Advies naar aanleiding van het memorandum betreffende de coördinatie van de economische politiek en de monetaire samenwerking in de Gemeenschap



Vergelijkbare documenten
Zijn in de aanvraag bijlagen genoemd en zijn die bijgevoegd? Zo ja, welke? Nummer desgewenst de bijlagen.

Verklaring de-minimissteun

Subsidieregeling economie en innovatie Noord-Brabant - provincie Noord-Brabant -

BIJLAGE B SUBSIDIEPROGRAMMA PROEFTUINEN DUURZAME MOBILITEIT: RIJDEN OP BIOGAS EN HOGERE BLENDS BIOBRANDSTOFFEN

De toezichtstaken van de Partijen Het doel van dit convenant

PROTOCOL 10. Grondlijnen van de interpretatie van de Akte van Mannheim. Besluit

IWI. De Gemeenteraad Postbus 11563

Financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet

Gedragscode voor de leden van de Beroepsvereniging van Nederlandse Stedebouwkundigen en Planologen

Reglement Geschillencommissie Wonen Zuid-Holland Zuid

Klachtenbeleid Stichting KOM Kinderopvang

FAQ Innovatieve bedrijfsnetwerken versie 18 november 2015

Privacy Statement andere betrokkenen (niet zijnde studenten of medewerkers)

Beleidsplan Genootschap Nederland -Israël

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Almere (Flevoland)

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Communicatie voor beleid Interactie (raadplegen, dialoog, participatie) en procescommunicatie; betrokkenheid, betere besluiten en beleid

Nieuwsbrief 3: Special De Wet werk en zekerheid en het inrichten van regionale vervangingscentra.

WAT BEPAALT DE EUROPESE RICHTLIJN INZAKE HET RECHT OP TOEGANG TOT EEN ADVOCAAT?

Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

Belgische vertaling van het fiscal compact

Programma Welzijn en Zorg. Nieuwe Zorg en Domotica

Handleiding. Het opstellen van een diaconaal beleidsplan

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

Maak van 2015 jouw persoonlijk professionaliseringsjaar

Heart4Women. Duurzaam Bewogen Missionair. Sponsor een vrouw

Federatiestatuut. Walburggroep. -concept -

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 juni 2003 (30.06) 9948/03 ADD 1 PV/CONS 34 AGRI 170 PECHE 128

Grote prijsschommelingen landbouwprijzen en speculatie met voedsel

Registratie na opleiding in het buitenland

Naam Klachtenprocedure SZZ versie 1.0 vastgesteld Door RvB evaluatie Door RvB

Betreft: Reactie op Consultatiedocument 'Standaard 4400N - Opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden (2e ontwerp)'

ALGEMENE VOORWAARDEN

Algemene Voorwaarden. Artikel 1 Definities

Statenvoorstel nr. PS/2014/341

Schade protocol Zuiderpark Stadswalzone

CONCLUSIES EN ACTIEPLAN VAN DE BUITENGEWONE EUROPESE RAAD OP 21 SEPTEMBER 2001

Beleidsregels Hulp bij humanitaire rampen.

VERWERKERSOVEREENKOMST

Algemene Leveringsvoorwaarden

Projectaanvraag Versterking sociale infrastructuur t.b.v. burgerkracht in Fryslân

Met vriendelijke groet, mede name;j(s,^hr. W. .CM. Schellekens, hoofdinspecteur curatieve zorg.

Het Nieuwe Werken: hieperdepiep hoera? De rol van de OR bij de invoering van Het Nieuwe Werken

Middelen Financiële middelen o De organisatie heeft een actueel beleid met betrekking tot het verkrijgen van de benodigde financiële middelen.

Privacy Statement Medewerkers

Ingediende moties Politieke Ledenraad 12 mei 2013 te Utrecht

Cubro BVBA Algemene voorwaarden

WMO 2015 en Huishoudelijke hulp

1.1 Verantwoording Indeling Treasurystatuut 2

Voorstel aan de Gemeenteraad

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 22 december 2015 Betreft Wkkgz en Wmo. Geachte voorzitter,

De burgemeester, het college en de raad van de gemeente Muiden;

PARTIJEN. Achtergrond

Bankoverstapdienst - reglement

Onze school gebruikt hierbij naast het SPCO veiligheidplan, in ieder geval de volgende hulpmiddelen:

ALS OUDERS GAAN SCHEIDEN. BILOCATIE ALS KANS? Visie van de vereniging Bemiddeling vzw *

Openbare raadpleging over de evaluatie van de Europese strategie inzake handicaps 2010/2020

De onzakelijke lening. Leuker kunnen we het niet maken

Beleidsregels voorziening jobcoaching Participatiewet 2015

Bijlagen. A plan van aanpak adviesbevoegdheden CCR. samenwerkingsovereenkomst CCR-RvB. jaarcyclus. E begroting-uitgaven 2010

ALGEMENE VOORWAARDEN 123dubbelglas BV

Convenant brancheorganisatie beroepsverenigingen in het kader van: Versterking beroepsvereniging Beroepenregister en Beroepsregistratie

TOEZICHTKADER ACCREDITATIESTELSEL HOGER ONDERWIJS. september 2014

Aan de raad van de gemeente Emmen Beleid en Regie. bijlage 1. fax

Transmuraal Programma Management

Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Gouda van 29 november 2011;

Veel gestelde vragen huurbeleid 18 oktober 2012

COMMISSIE VOOR AANVULLENDE PENSIOENEN ADVIES nr. 19 de dato 13 februari 2007

Voorstel aan de raad. Nummer: A Steller: M. Stel Afdeling: Griffie Telefoon:

De huidige wijze waarop de subsidiegelden worden uitgegeven is een verdeling van de subsidie ten behoeve van:

PRIVACY VERKLARING VAN BEAUTYSALON ANKE

Bankoverstapdienst - reglement

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Oproep erkenning en subsidiëring van groepsgericht aanbod. opvoedingsondersteuning door vrijwilligers

De regeling vindt haar basis in de standaardregeling zoals gepubliceerd door de Stichting van de Arbeid.

LOGBOEK van: klas: 1

Memo coördinatie gemeentelijke taken ten aanzien van Proo

Visie op toezicht Raad van Toezicht Deventer Ziekenhuis

Ter vergelijking met de MJA3-doelstelling worden de indices voor productieproces, keten en duurzame energie gesommeerd.

Gemeente Ede. Memo. Bijlage 2 (behoort bij )

Bestaat er een economische en/of organisatorische eenheid met andere bedrijven? Zo ja, graag nadere informatie waaronder een organogram.

Handreiking functionerings- en beoordelingsgesprekken griffiers

Profiel toezichthoudend bestuur

Jaarverslag cliëntenraad. Juvans Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Regeling Financiële Ondersteuning Overige Bijzondere Omstandigheden Profileringsfonds

E-pupillen. Leeftijdskenmerken

Functiefamilie: Directie

Altrad Benelux n.v. privacyverklaring

Privacy Statement Studenten

van gebruikers, en het toekennen van lees- en schrijfrechten (zie hiervoor ).

Advies. Belang van het kind op de vlucht. 1. Hoorrecht en belang van het kind Steviger verankerd in de procedures

ALLE DIENSTEN DIE U NODIG HEBT, WAAR U OOK BENT

Algemene voorwaarden van Ballast Personeelsdiensten v.o.f.

Protocol schorsing en verwijdering van leerlingen

De derde betaler en het persoonlijke aandeel van de patiënt

Klachtenregeling medewerkers

Duurzaam inzetbaar in een vitale organisatie

Bijlage 1. Gedragscode vrijwilligers en leden B.S.V. Amsterdam - Zuid

Wat zijn de specifieke omstandigheden van deze locatie waar, bij inpassing van de voorziening, rekening mee gehouden moet worden?

Transcriptie:

SOCAAL-ECONOMSCHE RAAD Advies naar aanleiding van het memrandum betreffende de cördinatie van de ecnmische plitiek en de mnetaire samenwerking in de Gemeenschap COMMSSE VOOR NTERNATONALE SOCAAL- ECONOMSCHE AANGELEGENHEDEN. nleiding Het memrandum van de Eurpese Cmmissie betreffende de cördinatie van de ecnmische plitiek en de mnetaire samenwerking in de Gemeenschap is gebaseerd p een uitspraak, gedaan dr de Raad van Ministers in zijn zitting van 12 december 968, dat de landen van de Gemeenschap a) hun ecnmisch beleid in ruimere mate p elkaar meten afstemmen en b; de mgelijkheden meten nderzeken m tt een versterking van de samenwerking p mnetair gebied te kmen. Een belangrijke rl hierbij hebben gespeeld de spanningen rndm de Franse franc en de Duitse mark, die een duidelijke demnstratie waren van de kwetsbaarheid van een gemeenschap waarin de ecnmieën van de lidstaten een sterk divergerende ntwikkeling vertnen.. FrbleemsteHing Er zijn vral twee verwegingen p grnd waarvan, naar in het memrandum wrdt gesteld, een versterking van de cördinatie van de ecnmische plitiek en van de mnetaire samenwerking ndzakelijk met wrden geacht. 1. De sterke teneming van het intra-cmmunautaire handelsverkeer, waardr de nderlinge afhankelijkheid van de lidstaten is vergrt. 2. De effectuering van het gemeenschappelijke landbuwbeleid. AAN; Hunne Excellenties de ministers van Ecnmische Zaken Financiën Buitenlandse Zaken Landbuw en Visserij Sciale Zaken en Vlksgezndheid

Het zwaartepunt van haar beschuwingen legt het memrandum bij de eerste verweging. De Cmmissie.5.E.A. tekent hierbij aan dat de vergrting van de intra-cmmunautaire handel inderdaad een belangrijk aspect is van de gemeenschappelijke markt maar dat daarnaast vral k gewezen met wrden p het structurele integratieprces dat plaatsvindt waardr de ndzaak van een tenemende mate van beleidscördinatie wrdt geaccentueerd. Aan dit nderdeel zal dan k in dit advies in de eerste plaats aandacht wrden besteed. Wat het aspect van het gemeenschappelijke landbuwbeleid betreft, vlstaat het memrandum met de aantekening dat uit de ervaring met dit beleid is gebleken dat de invled daarvan verder reikt dan de betrkken sectr en zich k det gelden p het algemene prijsniveau, de verheidsfinanciering en het betalingsverkeer tussen de lidstaten. Op dit aspect zal de Cmmissie.S.E.A. nder V nader ingaan.. Ecnmische samenhang Het memrandum wijst er p dat het aandeel van de nderlinge E.E.G.handel is tegenmen van 1/3 van de ttale E.E.G.uitver in 1957 tt bijna de helft in 1968. Deze ntwikkeling is weliswaar gunstig geweest vr de ecnmische grei van de lidstaten, maar daar staat tegenver dat zij geveliger zijn gewrden vr de fluctuaties van de cnjunctuur in de buurlanden, zwel wat het temp van hun ecnmische activiteit betreft als vr het evenwicht van hun betalingsbalans. Een mgelijke plssing zu zijn dat in de Gemeenschap één ecnmisch en mnetair beleid zu wrden geverd. Het memrandum erkent echter dat de plitieke, psychlgische en ecnmische vrwaarden daarte (ng) niet zijn vervuld. De Cmmissie.S.E.A. kan dit uitgangstpunt geheel nderschrijven. Al mag als ideaal van de E.E.G. wrden gesteld een vlledige ecnmische unie met een vlledig gemeenschappelijk beleid p ecnmisch, mnetair en financieel gebied, de realiteit van vandaag is dat de E.E.G.

niet verder gaat dan een ecnmische samenwerkingsvrm van suvereine stalen ', En tt het wezen van deze ecnmische suvereiniteit behrt de verantwrdelijkheid vr het verwezenlijken vr het eigen land van bepaalde ecnmische delstellingen (.a. ecnmische grei, vlledige werkgelegenheid, betalingsbalansevenwicht en prijsstabiliteit) en het met het g daarp hanteren van bepaalde beleidsinstrumenten (budgettair beleid, mnetair beleid en ln- en prijsbeleid). Anderzijds is het evenzeer waar dat het integratieprces binnen de E.E.G, zdanig is vrtgeschreden dat het evenmin mgelijk is vr de lidstaten m naast elkaar een vlledig autnm beleid te blijven veren. Dit hudt namelijk de mgelijkheid in zich dat zdanige spanningen ntstaan dat de tt dusverre bereikte resultaten met name p het gebied van de vrije uitwisseling van gederen en diensten in gevaar wrden gebracht. En dat k dit een realiteit is, heeft de gang van zaken in het achter ns liggende jaar maar al te duidelijk aangetnd. Dit dilemma, waarvr de E.E.G. zich ziet geplaatst, wijst dus (ndgedwngen) in de richting van een versterking van de cördinatie van het ecnmische beleid van de lidstaten. Het is dan k p dit aspect dat het memrandum -en naar de Cmmissie.S.E.A. meent terechthet zwaartepunt legt. V. Ecnmische cördinatie 1. Cördinatie van delstellingen van het beleid p middellange termijn De grndslag van een cördinatie van het ecnmische beleid in de E.E.G. dient te zijn het in gemeenschappelijk verleg vaststellen van de met dit beleid te verwezenlijken delstellingen. Het memrandum nemt in dit verband de greipercentages van de prduktie, de mate van de werkgelegenheid, de prijsntwikkeling, het sald van de lpende en de ttale rekening van de betalingsbalans. Hewel 1) Een uitzndering wrdt gevrmd dr de landbuw; hierp wrdt ng nader teruggekmen.

deze delstellingen nauw met elkaar zijn verbnden en dus gelijktijdig meten wrden vastgesteld, wijst het memrandum er p dat er nderlinge afwijkingen mgelijk zijn. Greipercentages van de prduktie en de mate van werkgelegenheid kunnen en beheven niet unifrm te zijn, gezien de verschillen in expansiemgelijkheden van de lidstaten. De Cmmissie.S.E.A. kan zich met deze pvatring verenigen. Wel tekent zij hierbij aan dat het binnen een ecnmische gemeenschap gewenst is dat de verschillen in ntwikkeling tussen de lidstaten -waarbij grei en werkgelegenheid vrname elementen zijn- binnen bepaalde grenzen blijven. Met het g p dit laatste is een gemeenschappelijke structuur en reginaal beleid p zijn plaats. Met betrekking tt de delstelling van betalingsbalansevenwicht wijst de Cmmissie.S.E.A. erp dat de verantwrdelijkheid vr de handhaving van dit evenwicht vrshands bij de lidstaten zelf berust. De na te streven betalingsbalansstructuur, d.w.z. de verhuding tussen lpende rekening en kapitaalrekening, dient echter te wrden afgestemd p die der partnerlanden, terwijl de betalingsbalansstructuur der Gemeenschap als geheel weer met zijn afgestemd p die van de rest van de wereld. Vral belangrijk acht het memrandum een gecördineerde delstelling met betrekking tt de prijsntwikkeling. Op dit gebied, z wrdt gesteld, zijn de aanvaardbare verschillen kleiner dan vr de greipercentages. Hewel niet beheft te wrden gestreefd naar een vlledige gelijkheid, die wegens de verschillende ecnmische en sciale structuur t*ch niet bereikbaar is, dient vr elke lidstaat een abslute grens vr de prijsntwikkeling te wrden vastgesteld. De Cmmissie.S.E.A. kan het grte belang van een gemeenschappelijke delstelling ten aanzien van de prijsntwikkeling binnen de E.E.G. vlledig nderschrijven. Bij een systeem van flexibele wisselkersen kan de autnmie van het ecnmische beleid zich in beginsel k uitstrekken tt het al dan niet geven van een hge pririteit aan prijsstabiliteit. De E.E.G. is echter gebaseerd p een stelsel van vaste wisselkersen. Daarvan uitgaande is een

gelijkgerichte prijsntwikkeling in de lidstaten ndzakelijk m verstringen in het nderlinge handels- en kapitaalverkeer te vermijden. De meilijkheden in de achter ns liggende peride zijn ntstaan uit een principieel verschil van pvattingen ver de pririteit van de prijsstabiliteit tussen West-Duitsland en de verige lidstaten. Dit vrmt een duidelijk bewijs van deze stelling. Het memrandum hecht vral grte betekenis aan het in gemeenschappelijk verleg vaststellen van realistische en wederzijds aanvaardbare delstellingen p middellange termijn. Gesteld wrdt dat, hewel ng technische en plitieke meilijkheden bestaan, thans beter kan wrden gepreciseerd welke graad van nderlinge afstemming in de hfdlijnen van het beleid p middellange termijn vr de lidstaten met wrden bereikt m de verenigbaarheid met deze delstellingen te verzekeren. De wenselijkheid wrdt uitgesprken dat de Raad p advies van het Cmité vr de ecnmische plitiek p middellange termijn de ndige maatregelen treft ter verbetering van de synchrnisatie van de natinale prgramma's p middellange termijn en versterking van het nderlinge verband daartussen. Het belang van de in gemeenschappelijk verleg vast te stellen realistische en wederzijdse aanvaardbare delstellingen p middellange termijn kan de Cmmissie.S.E.A. nderschrijven. Daarte is het inderdaad gewenst dat een reële nderlinge afstemming in de hfdlijnen van het beleid p middellange termijn vr de lidstaten wrdt bereikt. Hierbij zullen zich met name bij de uitvering ng tal van meilijkheden vrden mdat een systematische pzet van een beleid p middellange termijn zich ng in een beginstadium van ntwikkeling bevindt. Het is gewenst dat ver de systematiek van een beleid p middellange termijn tussen de lidstaten nderling verleg plaatsvindt, waarbij het apparaat van de Eurpese Cmmissie en het Cmité vr de ecnmische plitiek p middellange termijn een bemiddelende en stimulerende functie kan vervullen. n dit verband kan namelijk het dr de Eurpese Cmmissie aangekndigde memrandum inzake de vraagstukken die zich vr de Gemeenschap vrden

in verband met de vruitzichten vr de ntwikkeling van de lidstaten vr de kmende jaren ten aanzien van de prduktie, de werkgelegenheid, de prijzen en de betalingsbalans een psitieve bijdrage leveren. Bij de cördinatie van het beleid p deze terreinen dienen naar de mening van de Cmmissie.S.E.A. k de sciale aspecten de ndige aandacht te krijgen. n dit verband wrdt gewezen p het interim-verslag van de Eurpese Cmmissie ver het verband tussen de sciale plitiek en het beleid p andere terreinen binnen de Gemeenschap. Ok dr de Raad van Ministers is in de zitting van 13 maart 1969 de ndzaak van het in de beschuwing betrekken van de sciale aspecten nderstreept. 2. Cördinatie van beleid p krte termijn Gemeenschappelijke delstellingen p middellange termijn zijn naar de mening van de Cmmissie.S.E.A. vral k van belang mdat zij het kader meten vrmen waarbinnen een cördinatie van het cnjunctuurbeleid dient plaats te vinden. Het is immers z dat nder het stelsel van vaste wisselkersen, de intensieve nderlinge ecnmische betrekkingen in aanmerking genmen, geen der lidstaten zich kan nttrekken aan de cnjuncturele ntwikkeling van een andere lidstaat. nflatire spanningen in een lidstaat c.q. een deflatire ntwikkeling, delen zich autmatisch mede aan de andere lidstaten. Het is, zals het mmrandum terecht pmerkt, nbevredigend dat een lidstaat wat zijn eigen ecnmische expansie betreft zijn verwachting in de eerste plaats baseert p de ecnmische pleving in een Partnerland. Ndzakelijk wrdt geacht een versterking van de cördinatie van het lpende ecnmische en financiële beleid, teneinde tijdig verstringen van het cnjuncturele evenwicht te vrkmen en eventueel z delstreffend mgelijk te bestrijden. Het memrandum det verschillende suggesties met betrekking tt een versterking van de cördinatie van het ecnmische beleid p krte termijn. a. Een meer systematisch vrafgaand verleg ver interne maatregelen p het gebied van de ecnmische en financiële plitiek. n dit verband wrdt -kennelijk met instemming- vermeld dat de Eurpese Cmmissie er kennis van heeft genmen dat "het Mnetaire Cmité vrnemens is m p elke vergadering het eerste punt van zijn agenda te wijden aan een gedachtenwisseling ver de vraagstukken en de vruitzichten inzake de mnetaire en ecnmische plitiek".

b. De ntwerp-begrtingen van de lidstaten dienen niet langer het nderwerp te vrmen van een eenvudige gedachtenwisseling in het Cmité vr begrtingsplitiek, dch dienen dr de ministers die verantwrdelijk zijn vr het ecnmische en financiële beleid, met elkaar te wrden vergeleken. Daarbij gaat het m de algemene aspecten van de begrting, m.a.w. de ntwikkeling van de ntvangsten en uitgaven als geheel en de invled daarvan p de algemene ecnmische delstellingen. c. De wederzijdse infrmatie ver het cnjunctuurverlp in de lidstaten dient te wrden verbeterd. n dit verband wrden genemd de verbetering van cnjunctuurstatistieken en het tepassen van een systeem van als alarmsignalen werkende indicatren. De Cmmissie.S.E.A. kan zich met deze vrstellen verenigen. Het is znder meer duidelijk dat zij niet bijznder ingrijpend zijn. Onder de tegenwrdige mstandigheden met de cördinatie van het ecnmische beleid zich ndgedwngen beperken tt het plegen van verleg. Daar staat tegenver dat, gezien de nderlinge verbndenheid, mede als gevlg van het systeem van vaste wisselkersen, de lidstaten als het ware gendzaakt wrden aan dit verleg een reële inhud te geven. Zals hiervr werd gesteld, kan geen lidstaat zich nttrekken aan de gevlgen van een afwijkend cnjunctuurverlp in een andere lidstaat. Van belang vral is -zals reeds pgemerkt- dat vereenstemming wrdt bereikt met betrekking tt de na te streven deleinden van het ecnmische beleid. n dit verband hecht de Cmmissie.S.E.A. k veel betekenis aan het vrstel m de algemene aspecten van de ntwerp-begrtingen te den bespreken dr de verantwrdelijke ministers. Van de pzet van de begrtingen en van de wijze van financiering kan immers een belangrijke invled uitgaan wat betreft het realiseren vaneen ecnmisch en mnetair evenwicht. Wel dient dit verleg zich dan niet te beperken tt het uitwissden van van te vren reeds bepaalde natinale standpunten, maar een reële nderlinge afstemming van het begrtingsbeleid in te huden.

Een cnsequentie van een versterking van de cördinatie vr het ecnmische beleid met uiteraard zijn dat k de instanties, die het natinale ecnmische beleid mede bepalen, te weten de natinale parlementer, er. de rganisaties van het bedrijfsleven, bereid zijn bij hun stellingname mede rekening te huden met de eisen die een cördinatie van het ecnmische beleid in E.H."-.-verband stelt. 3. Gemeenschappelijk landbuwbeleid Terzake van één ecnmische sectr -te veter. de agrarische- wrdt verder gegaan dan een cördinatie van beleid en is er sprake van een gemeenschappelijk beleid. n deze sectr zijn de belangrijkste beleidsbevegdheden gedelegeerd naar "supra-natinale rganen" en hebben natinale autriteiten ng maar weinig mgelijkheden tt het veren van een eigen beleid. n het memrandum wrdt gesteld dat uit de ervaringen met het gemeenschappelijke landbuwbeleid is gebleken dat de invled daarvan verder reikt dan de betrkken sectr en zich k det gelden p het algemene prijsniveau, de verheidsfinanciën en de betalingsbalans. De Cmmissie.S.E.A. wijst er in dit verband p dat deze beïnvleding tt dusver er praktisch niet te heeft bijgedragen dat het prijsbeleid, het budgettaire beleid en het mnetaire beleid van de E.E.G.-landen meer gemeenschappelijke kenmerken hebben gekregen. Het is wellicht mgelijk dat de definitieve regeling van de financiering van het gemeenschappelijke landbuwbeleid, waarver binnenkrt een beslissing zal meten wrden genmen, het gemeenschapselement bij deze financiering zal versterken (nder meer dr een Eurpese parlementaire cntrle). De vraag kan echter wrden gesteld f dit veel zden aan de dijk zal zetten, daar de financiering in feite een afgeleide grtheid is. Op een nderdeel heeft het landbuwbeleid wel invled uitgeefend welke gaat in de richting van een verdere cördinatie van het ecnmische beleid. De wijze waarp de gemeenschappelijke landbuwprijzen zijn vastgesteld bemeilijkt wisselkerswijzigingen binnen de E.E.G. En zals werd aangegeven npt een stelsel van vaste wisselkersen tt een meer gecördineerd ecnmisch beleid binnen de E.E.G.

g- n» M s (A. Q r ft m»i t.» H' 1 0> in ii ti 9 CP p. H 1 ti H 3 9 M 9 11. \t n H. a en Ql M-.» «m ix». t 0> (t CD (6 3 M (X O r «e c H <D inj w S 3 s V * 9 H» O H- 5 fil «cj» CD! S H,1) M f r 3 9 Ö H' M' CD N ( 9 * a a Ct> g i 0»< (D O. (0 1 g & K f M r, g 9 B. (6 CD tl M t M td CO m Ci CD t-' rt> m tr CD (S a. M- 9 tr <t> CD 9 <) S M H S s- H' 9 CD (P t1 (0 a - ^ :i»1

van de kredietfaciliteiten p krte termijn zu een nvrwaardelijk en autmatisch karakter meten hebben, in die zin dat de lidstaten zich zuden verbinden, binnen vr ieder land afznderlijk vast te stellen plafnds, aan een Partnerland p ieder gewenst mment en znder enige beperkende vrwaarden, vr de tijd van drie maanden krediet te verlenen. n geval van gebruik van deze faciliteiten zu verleg meten vlgen mtrent het dr het debiteurenland en de verige lidstaten te veren beleid met het g p de eliminering van de betalingsbalansmeilijkheden welke tt het berep p kredietverlening hebben geleid. Op vrwaarde dat daarmtrent vereenstemming wrdt bereikt, zu f wel het krediet vr een nader te bepalen tijd kunnen wrden verlengd dan wel kunnen wrden mgezet in een krediet p middellange termijn, dit laatste verigens niet dan na een daarte strekkend besluit van de Raad van de E.E.G., p vrstel van de Eurpese Cmmissie. Ok ten aanzien van deze middellange kredietverlening zuden de landen zich bij vrbaat meten binden aan bepaalde maxima vr wat betreft hun participatie; deze maxima zuden vr herziening, van tijd tt tijd, in aanmerking kmen. 3. Berdeling Bij de berdeling van deze vrstellen wil de Cmmissie.S.E.A. vrpstellen dat een vrziening vr nderlinge financiële bijstand in geval van betalingsmeilijkheden in een ecnmische gemeenschap, waarin de leden tt een vergaande mate van beleidscördinatie wrden verplicht en waarin de mgelijkheden tt het treffen van autnme beschermende maatregelen in het nderlinge betalingsverkeer tt het uiterste zijn beperkt, niet nlgisch is. n dit verband rijzen echter verschillende vragen. n de eerste plaats kan wrden betwijfeld f het vrgestelde mechanisme ndig is naast de reeds bestaande vrzieningen in wijder internatinaal verband, welke de E.E.G.-landen reeds thans de beschikking geven ver mvangrijke kredietfaciliteiten met een geddeels autmatisch karakter. n de middellange sfeer zijn er de kredietfaciliteiten in het kader van het.m.f., waarvan een

belangrijk deel ( super-gud tranche, gudtrar.che en, in de praktijk, k de eerste krediettranche), autmatisch ter beschikking staan. Daarnaast is er vr het pvangen van krtstndige betalingsbalansschmmelingen het swap-netwerk van de Federal Reserve Bank f New Yrk, dat een aantal centrale banken, waarnder die der E.E.G.-landen, autmatisch tegang geeft tt mvangrijke krte kredietfaciliteiten. Tensltte kunnen de centrale banken blijkens de ervaringen in het recente verleden redelijkerwijs rekenen p nmiddellijke mbilisatie van mvangrijke middelen in het kader van ad he steunperaties. n de tweede plaats kan men zich afvragen f de kring der E.E.G.-landen niet te beperkt is vr een eigen kredietmechanisme. De verweging hierbij is, dat een stelsel van wederzijdse kredietfaciliteiten des te delmatiger kan functineren naarmate de kring der participanten ruimer is, mdat dan de steunverlening zveel mgelijk kan wrden gelegd p de schuders van de landen waar de middelen uit het deficitland naar tevleien. Dit is een alleszins relevant bezwaar, in aanmerking genmen dat de kapitaalafvleiing uit een land in betalingsbalansmeilijkheden, zich veelal richt p landen buiten de Gemeenschap, zals de Verenigde Staten en Zwitserland en dat kapitaalvlucht binnen de Gemeenschap zich des te minder zal vrden naarmate de beleidscördinatie welke de grndslag vrmt van het vrgestelde kredietmechanisme, beter slaagt. Het bvenstaande wil naar het rdeel van de Cmmissie.S.E.A. niet zeggen, dat het geen zin zu hebben, meer cncrete inhud te geven aan het p zichzelf juiste beginsel dat de E.E.G.-landen een speciale financiële verantwrdelijkheid jegens elkander hebben. Wat de vrstellen inzake de kredietfaciliteiten p krte termijn betreft, nderschrijft de Cmmissie.S.E.A. de pvatting van het Mnetair Cmité van de E.E.G. dat het in de eerste plaats p de weg van de centrale banken der E.E.G.-landen ligt, nadere suggesties p dit punt te den. Een meilijkheid hierbij is, dat bedelde centrale

banken reeds mvangrijke verplichtingen p het gebied van wederkerige faciliteiten p krte termijn hebben aangegaan, en dat het daarm bij de creatie van additinele vaste engagementen slechts m beperkte bedragen zu kunnen gaan, hetgeen weinig zinvl lijkt, vral indien men bedenkt dat er dan van de preventieve werking, welke dr de Eurpese Cmmissie wrdt nagestreefd, weinig terecht zu kmen. Wellicht zu daarm de plssing gezcht meten wrden in een intentieverklaring van de centrale banken der E.E.G.- landen, waarin zij de mnetaire slidariteit van deze landen nderstrepen. Daarbij zuden zij zich in beginsel bereid verklaren m, in geval één van haar een multilaterale steunactie zu verlangen, in het kader van zulk een actie bijstand te verlenen tt de grtste mvang die nder de gegeven mstandigheden verantwrd is te achten. Gelukkig kan wrden gecnstateerd dat deze bereidheid k znder expliciete intentieverklaring aanwezig is, zals is gebleken bij de recente massale steunacties ten bate van Frankrijk, waarin namelijk de centrale banken der E.E.G.-partners een belangrijk aandeel hebben gehad. Het hierbven gesignaleerde prbleem van de additinaliteit geldt uiteraard evenzeer ten aanzien varde eventuele instelling van een mechanisme vr middellange kredietfaciliteiten. Ok te dien aanzien is de delmatigheid van een reginaal mechanisme naar het rdeel van de Cmmissie.S.E.A. aan twijfel nderhevig. ndien men naast de reeds bestaande zeer ruime vrzieningen in.m.f.-verband additinele faciliteiten in E.E.G.-verband wil creëren, zu het slechts m beperkte bedragen kunnen gaan en zu een dergelijk mechanisme naar de mening van de Cmmissie.S.E.A. weinig zin hebben. Zu men mgekeerd aan het mechanisme werkelijk betekenis willen geven, dr de creatie van substantiële faciliteiten, waarvan bij vrrang gebruik zu meten wrden gemaakt, dan zu dit in feite betekenen dat de faciliteiten in de plaats zuden kmen van de trekkingsmgelijkheden in.m.f.-verband, en dat het.m.f. vr de E.E.G.- landen een cmplementair mechanisme zu wrden. Dit zu een radicale herziening van de bestaande relatie der E.E.G.- landen tt het.m.f., en daarmede een majeure plitieke

herriëntatie, impliceren. De Cmmissie 1.5.H.A. is integendeel van mening dat de E.S.G. als zdanig in het kader van het.m.f. een cnstructieve rl dien- te spelen. Daarbij wrdt ng aangetekend dat de E.E.G.-landen, dr de beslissing in het.m.f. dat zij tezamen eer. vetrecht zullen hebben p grnd van hun gezamenlijke qute, in -crdiaal verband een bijzndere psitie hebben verkregen. e vrgestelde cnsultatieprcedures binnen de E.E.3, zgen er in geen geval te leiden dat dit gemeenschappelijke vetrecht in het.m.f. de fact dr één lidstaat kan wrden uitgeefend. Ervan uitgaanse dat het niettemin zin kan herben, artikel 108 van het E.E.G.-verdrag meer cncrete inhud te geven, sluit de Cmmissie.S.E.A. zich aan bij een suggestie welke terzake dr het Mnetaire Cmité var. de E.E.G. is gedaan. Deze kmt hierp neer, dat de regeringen der E.E.G.-landen aan hun parlementen machtiging zuden kunnen vragen m in het kader van artikel 108 tt een bepaalde limiet middellang krediet aan de partnerlanden te verstrekken. Een dergelijke regeling zu, naar analgie van de General Arrangements t Brrw, ten beheve van het.m.f., enerzijds het vrdeel hebben dat in geval van nd een kredietperatie snel haar beslag kan krijgen, terwijl anderzijds de feitelijke participatie van een partner afhankelijk kan blijven van de mstandigheden van het genblik; dr deze ntsnappingsmgelijkheid zuden de kredietplafnds hger kunnen uitvallen dan znder deze mgelijkheid. Tt besluit van haar beschuwingen ver de vrstellen van de Eurpese Cmmissie wijst de Cmmissie.S.E.A. er p dat een nauwere mnetaire samenwerking binnen de E.E.G. in het huidige stadium slechts van beperkte mvang kan zijn. Een grens met wrden getrkken daar waar de samenwerking elementen zu gaan bevatten die de aanzet zuden vrmen van een mnetaire unie. Een mnetaire unie kan immers slechts het sluitstuk zijn van een geslaagd integratieprces. De Cmmissie.S.E.A. is van mening dat met de sugge st ies we ke in

het vrafgaande met betrekking tt de vrm van een nauwere mnetaire samenwerking zijn gedaan, deze grens niet wrdt verschreden. n samenhang hiermede merkt de Cmmi s s ie.s.e.a. p, dat k bij de ttstandkming van de dr de Eurpese Cmmissie bepleite regeling tt wederzijdse bijstand een berep p de vrijwaringsclausule bedeeld in artikel 109 van het Verdrag niet dient te wrden uitgeslten. Er kunnen zich mstandigheden vrden bijv. een situatie van acute en massale kapitaalvlucht waarin een berep p deze clausule nvermijdelijk is. V. Uitbreiding van de Gemeenschap n het memrandum wrdt gesteld dat de gedane vrstellen geen hinderpalen vrmen vr de uitbreiding en derhalve in dit pzicht niet inpprtuun kunnen wrden geacht. De Cmmissie.S.E.A. is van mening dat de prblematiek waarver het memrandum handelt, van grt belang is vr tekmstige leden van de Gemeenschap. n verband hiermede wrdt het gewenst geacht dat daarver verleg met de kandidaatleden wrdt gepleegd. 's-gravenhage, 27 juni 969 P.G. Ridder secretaris