Ruimtewiskunde. college. Het inwendig- en het uitwendig product. Vandaag. Hoeken Orthogonaliteit en projecties. Toepassing: magnetische velden

Vergelijkbare documenten
Vectormeetkunde in R 3

WI1808TH1/CiTG - Lineaire algebra deel 1

Vectoranalyse voor TG

Lineaire Algebra voor ST

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit

Ruimtewiskunde. college. De determinant en lineaire afbeeldingen. Vandaag. De determinant van een matrix. Toepassing: oppervlakte en inhoud

Inwendig product, lengte en orthogonaliteit in R n

Ruimtewiskunde. college 3 Lijnen, vlakken en oppervlakken in de ruimte. Vandaag

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG

More points, lines, and planes

Lineaire Algebra voor ST

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG

Hoofdstuk 27 Magnetisme. Copyright 2009 Pearson Education, Inc.

Vectoranalyse voor TG

Dossier 4 VECTOREN. Dr. Luc Gheysens. bouwstenen van de lineaire algebra

Lineaire algebra I (wiskundigen)

2 Vectorrekening - D. Aerts, P. Bueken, D. Luyckx, C. Reynaerts

Vectorruimten met inproduct

Toepassingen in de natuurkunde: snelheden, versnellingen, krachten.

Eindexamen vwo wiskunde B 2013-I

Vectoranalyse voor TG

Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid

1. Vectoren in R n. y-as

Faculteit Wiskunde en Informatica VECTORANALYSE

Determinanten. , dan is det A =

ONBETWIST ONderwijs verbeteren met WISkunde Toetsen Voorbeeldtoetsen Lineaire Algebra Deliverable 3.10 Henk van der Kooij ONBETWIST Deliverable 3.

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

Optelling en scalaire vermenigvuldiging zijn weer plaatsgewijs gedefinieerd, bijvoorbeeld: 7 (x 1, x 2, x 3,...)

4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden

De n-dimensionale ruimte Arjen Stolk

Paragraaf 10.1 : Vectoren en lijnen

Vectorruimten en deelruimten

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Examen Lineaire Algebra en Meetkunde Tweede zit (13:30-17:30)

Vectoranalyse voor TG

1 Introductie. 2 Oppervlakteformules

Tentamen Lineaire Algebra UITWERKINGEN

14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:

Topic: Fysica. Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen Assistent: Erik Lambrechts

Kwantummechanica Donderdag, 13 oktober 2016 OPGAVEN SET HOOFDSTUK 4. Bestudeer Appendix A, bladzijden van het dictaat.

Statica (WB/MT) college 2 Krachtvectoren. Guido Janssen

De vergelijking van Antoine

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Lineaire Algebra voor ST

8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

UITWERKINGEN 1 2 C : 2 =

Schooljaar: Leerkracht: M. Smet Leervak: Wiskunde Leerplan: D/2002/0279/048

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Hoofdstuk 13 Magnetische velden. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

WI1708TH Analyse 3. College 5 23 februari Challenge the future

wiskunde B vwo 2016-I

Dan is de afstand A B = lengte van lijnstuk [A B]: AB = x x )² + ( y ²

Examen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Ruimtemeetkunde deel II. Cursus voor Latijn-Wiskunde, Wetenschappen-Wiskunde en Economie-Wiskunde

wordt de stelling van Pythagoras toegepast, in dit geval twee keer: eerst in de x y-vlakte en vervolgens in de vlakte loodrecht op de vector y.

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 1 woensdag 18 mei uur

Zelftest wiskunde voor Wiskunde, Fysica en Sterrenkunde

Newton - HAVO. Elektromagnetisme. Samenvatting

wiskunde B vwo 2017-II

Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen

2 1 e x. Vraag 1. Bereken exact voor welke x geldt: f (x) < 0,01. De vergelijking oplossen:

Deeltoets II E&M & juni 2016 Velden en elektromagnetisme

Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1)

Examen VWO wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen wiskunde B vwo II

x cos α y sin α . (1) x sin α + y cos α We kunnen dit iets anders opschrijven, namelijk als x x y sin α

Kies voor i een willekeurige index tussen 1 en r. Neem het inproduct van v i met de relatie. We krijgen

Eindexamen vwo wiskunde B pilot 2013-I

De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Meetkundige Ongelijkheden Groep 2

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales

Meetkundige ongelijkheden Groep A

Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven

Tentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen

15 Uitwerkingen Lineaire Algebra

16.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op in 2x + 3i = 5x + 6i -3x = 3i x = -i

4. Determinanten en eigenwaarden

Zomercursus Wiskunde. Katholieke Universiteit Leuven Groep Wetenschap & Technologie. September 2008

4.1 Rekenen met wortels [1]

Lineaire Algebra. Bovendriehoeks- en onderdriehoeks vorm: onder (boven) elke leidende term staan enkel nullen

Definities, stellingen en methoden uit David Poole s Linear Algebra A Modern Introduction - Second Edtion benodigd voor het tentamen Matrix Algebra 2

Lineaire Algebra voor ST

Lineaire algebra I (wiskundigen)

4 + 3i 4 3i (7 + 24i)(4 3i) 4 + 3i

Voorbereidende sessie toelatingsexamen

Lineaire Algebra A en B. Faculteit Wiskunde en Informatica Technische Universiteit Eindhoven

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Matrices en Stelsel Lineaire Vergelijkingen

Eindexamen vwo wiskunde B 2014-II

Opgaven bij de cursus Relativiteitstheorie wiskunde voorkennis Najaar 2018 Docent: Dr. H. (Harm) van der Lek

wiskunde B havo 2015-II

Tentamen Wiskunde B CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE. Datum: 16 januari uur Aantal opgaven: 5

OEFENTOETS VWO B DEEL 3

Transcriptie:

college 2 - en het uitwendig collegejaar college build slides Vandaag : : : : 6-7 2 30 mei 207 30 2 3 4 5 Hoeken Orthogonaliteit en projecties Toepassing: magnetische velden.6-7[2] vandaag

meetkundig Section 2.3 F n P θ F F a Stel een punt P beweegt langs een lijn l, en ondervindt daarbij een constante kracht F. Ontbind de kracht F in twee componenten F a in de richting van l en F n loodrecht op l. De richting en lengte van F a hangt af van de lengte van F en de hoek θ tussen F en l volgens de volgende relatie: F a = cos θ F v waarbij v de eenheidsvector is in de richting van l. Het getal cos θ F heet de scalaire component van F in de richting v. v l.6-7[2] 2 ip/ meetkundig Definitie Stel u en v zijn twee vectoren in R n. u v van u en v is gedefinieerd als u v = u v cos θ, waarbij θ de hoek tussen u en v is. wordt ook wel in genoemd. In het Engels heet het inwendig het dot. In de vorige slide is het inwendig gelijk aan F v = F v cos θ = F cos θ, omdat v een eenheidsvector is..6-7[2] 3 ip/2

algebraïsch Definitie Stel u en v zijn twee standaardvectoren in R n : u = u,..., u n en v = v,..., v n u v van u en v is gedefinieerd als u v = u v + u 2 v 2 + + u n v n. Stelling Het meetkundige en het algebraïsche inwendig zijn gelijk. Het bewijs voor n = 3 maakt gebruik van de cosinusregel. Zie ook Thomas Calculus, bladzijde 693..6-7[2] 4 ip/3 Inwendig en lengte Stelling Voor alle vectoren u geldt u u = u 2. Bewijs Stel u = u,..., u n, dan u u = u 2 + u 2 2 + + u 2 n = u 2. In R 2 geldt voor de basisvectoren i en j: i = j =. In R 3 geldt voor de basisvectoren i, j en k: i = j = k =..6-7[2] 5 ip/4

Rekenregels Stelling Blz. 695 Voor alle u, v, w = R n en c R geldt. u v = v u 2. (cu) v = u (cv) = c(u v) 3. u (v + w) = u v + u w 4. u u = u 2. 5. u 0 = 0. Eigenschappen 2 en 3 kunnen worden gecombineerd: (c u + + c p u p ) w = c u w + + c p u p w. Uit eigenschappen 2 en 3 volgt de bananenformule: (u + v) (w + x) = u w + u x + v w + v x..6-7[2] 6 ip/5 De ongelijkheid van Cauchy-Schwarz Stelling Cauchy-Schwarz Voor alle vectoren u en v geldt u v u v. Het bewijs volgt uit cos θ voor alle θ R. Een algebraïsch bewijs is ook mogelijk, maar is een stuk lastiger. Uit de ongelijkheid van Cauchy-Schwarz volgt: u v u v als u 0 en v 0..6-7[2] 7 ip/6

Hoeken Stelling De hoek tussen twee vectoren u 0 en v 0 is gelijk aan ( ) u arccos v. u v Uit de ongelijkheid van Cauchy-Schwarz volgt u v u v, arccos y π dus de arccosinus van u v u v is goed gedefinieerd en geeft een waarde tussen 0 en π. π 2 x.6-7[2] 8 ip/7 Hoeken Voorbeeld Example 2 Bereken de hoek tussen de vectoren u =, 2, 2 en v = 6, 3, 2. u = 2 + ( 2) 2 + ( 2) 2 = 3. v = 6 2 + 3 2 + 2 2 = 36 + 9 + 4 = 49 = 7. u v = 6 + ( 2) 3 + ( 2) 2 = 6 6 4 = 4. Hiermee leid je af u v u v = 4 3 7 = 4 2. De hoek θ tussen ( u en v ) is u θ = arccos v = arccos u v In graden: θ 0.8. ( 4 ).7624. 2.6-7[2] 9 ip/8

Orthogonaliteit Definitie Twee vectoren u en v staan loodrecht op elkaar als u v = 0. Notatie: u v. Als u 0 en v 0 dan is de hoek tussen u en v gelijk aan arccos 0 = π/2 = 90. We zeggen ook: u en v zijn orthogonaal. 0 v = 0, dus de nulvector staat loodrecht op iedere vector. Als u v dan v u. In R 2 geldt voor de basisvectoren i en j: i j. In R 3 geldt voor de basisvectoren i, j en k: i j, i k en j k..6-7[2] 0 ip/9 Basisvectoren y z j O i x x k O i j y Stelling De basisvectoren hebben lengte en staan onderling loodrecht op elkaar..6-7[2] ip/0

Orthogonaliteit Voorbeeld Example 4 (a) Toon aan dat u = 3, 2 loodrecht staat op v = 4, 6. (b) Toon aan dat u = 3i 2j+k en v=2j+4k orthogonaal zijn. (a) u v = 3 4 + ( 2)6 = 2 2 = 0. (b) Dit kan op twee manieren. Gebruik de rekenregels en de van de basisvectoren i, j en k: u v = (3i 2j + k) (2j + 4k) = (3i) (2j) + ( 2j) (2j) + k (2j) +(3i) (4k) + ( 2j) (4k) + k (4k) = 6i j 4j j + 2k j + 2i k 8j k + 4k k = 6 0 4 + 2 0 + 2 0 8 0 + 4 = 4 + 4 = 0. Schrijf u en v als standaardvectoren u v = 3, 2, 0, 2, 4 = 3 0 + ( 2)2 + 4 = 0..6-7[2] 2 ip/ Projectie op een vector Q u P θ w R Stel u = #» PQ en v zijn twee vectoren met v 0. v De lijn l gaat door P en heeft de richting van v, en θ is de hoek tussen u en v. Stel dat voor het punt R op l geldt: PR #» RQ, #» dan geldt w = #» PR = cos θ u v = cos θ u l v v cos θ u v = v 2 v = u v v v v. De vector w heet de projectie van u op v..6-7[2] 3 ip/2

Projectie op een vector Definitie Blz. 696 Stel u en v zijn twee vectoren met v 0. De projectie van u op v is gedefinieerd als proj v u = u v v v v. Voorbeeld Example 5 Bereken de projectie van u = 6i + 3j + 2k op de vector v = i 2j 2k. Schrijf u = 6, 3, 2 en v =, 2, 2. u v = 6 + 3( 2) + 2( 2) = 4. v v = 2 + ( 2) 2 + ( 2) 2 = 9. Hieruit volgt proj v u = 4 9 v = 4 9, 8 9, 8 = 4 9 9 i + 8 9 j + 8 9 k..6-7[2] 4 ip/3 De scalaire component Definitie Stel u en v zijn twee vectoren met v 0. De scalaire component van u in de richting v is gedefinieerd als cos θ u, met θ de hoek tussen u en v. De vector v hoeft geen eenheidsvector te zijn. De scalaire component in richting v is gelijk aan u v v. Als u v dan is de scalaire component 0. Voorbeeld Example 5 Bereken de scalaire component van u = 6i + 3j + 2k in de richting van v = i 2j 2k. Schrijf u = 6, 3, 2 en v =, 2, 2. u v = 6 + 3( 2) + 2( 2) = 4. v v = 2 + ( 2) 2 + ( 2) 2 = 9, dus v = 3. Hieruit volgt dat de scalaire component gelijk is aan 4 3..6-7[2] 5 ip/4

Orthogonale ontbinding h u w v Definitie Stel u en v zijn twee vectoren met v 0. De orthogonale ontbinding van u langs v is een paar vectoren w en h zodat u = w + h, 2 w heeft dezelfde richting als v, 3 h staat loodrecht op v. Er geldt w = proj v u en h = u proj v u..6-7[2] 6 ip/5 Orthogonale ontbinding Voorbeeld Zie ook example 5 Bereken de orthogonale ontbinding van u = 6i + 3j + 2k langs v = i 2j 2k. We hebben al berekend (zie slide 4) dat de projectie van u op v gelijk is aan w = proj v u = 4 9 i + 8 9 j + 8 9 k. Uit u = w + h leiden we af dat h = u w = (6i + 3j + 2k) ( 4 9 i + 8 9 j + 8 ) 9 k = 58 9 i + 9 9 j + 0 9 k. Controle: staat w loodrecht op h? w h= ( 4)58+8 9+8 0 9 9 = 232+52+80 8 = 0..6-7[2] 7 ip/6

inleiding Section 2.4 Definitie Alleen in R 3! Stel u = u, u 2, u 3 en v = v, v 2, v 3 zijn twee standaardvectoren in R 3. van u en v is gedefinieerd als u v = u 2 v 3 u 3 v 2, u 3 v u v 3, u v 2 u 2 v. wordt ook wel uit of kruis genoemd. In het Engels heet het uitwensig het cross. kan met een trucje comfortabel worden berekend: ( ) u u u 2 u 3 u u 2 a b = ad bc v v v 2 v 3 v v 2 c d.6-7[2] 8 cp/ Rekenregels en eigenschappen Stelling Blz. 700 Voor alle u, v, w = R n en r, s R geldt. (ru) (sv) = (rs)(u v) 2. u (v + w) = u v + u w 3. u v = (v u) 4. (v + w) u = v u + w u 5. 0 u = u 0 = 0 6. u (v w) = (u w)v (u v)w De rekenregels bewijs je door de formules uit te schrijven. Regel 4 kan worden bewezen met behulp van 2 en 3. Uit regel 3 volgt: u v v u. Uit regel 6 volgt: (u v) w u (v w)..6-7[2] 9 cp/2

meetkundig Stelling Stel u en v zijn twee vectoren. Definieer θ als de niet gestrekte, positieve hoek tussen u en v, dan geldt u v = u v sin θ. v θ θ u Niet gestrekt betekent: θ π, dus sin θ 0. Het bewijs volgt uit de gelijkheid u v 2 = u 2 v 2 (u v) 2..6-7[2] 20 cp/3 meetkundig Stelling Voor alle vectoren u en v geldt u v u en u v v. Vector u v ligt op de loodlijn op het vlak door u env. De lengte van u v is u v sin θ. De rechterhandregel bepaalt de richting van u v..6-7[2] 2 cp/4

De oppervlakte van een parallellogram Stelling Neem aan dat de standaardvectoren u R 3 en v R 3 de zijden vormen van een parallellogram P. Dan is de oppervlakte van P gelijk aan u v. h v θ h P u Merk op dat sin θ = h, dus h = v sin θ. v De oppervlakte van P is gelijk aan u h = u v sin θ = u v..6-7[2] 22 cp/5 De oppervlakte van een parallellogram Voorbeeld Section 2.4, example 3 Bepaal de oppervlakte van de driehoek D met hoekpunten P = (,, 0), Q = (2,, ) en R = (,, 2). De driehoek is de helft van een parallellogram met zijden PQ #» en PR, #» dus de oppervlakte van D is gelijk aan PQ #» PR #». 2 Voor het uitwendig geldt #» PQ PR #» =, 2, 2, 2, 2 = 6, 0, 6. Voor de oppervlakte geldt opp(d) = 2 PQ #» PR #» = 2 36 + 36 = 3 2..6-7[2] 23 cp/6

Orthogonale vectoren Voorbeeld Section 2.4, example 4 Bepaal een eenheidsvector die loodrecht staat op het vlak V door de punten P = (,, 0), Q = (2,, ) en R = (,, 2). De vector w = PQ #» PR #» staat loodrecht op de vectoren PQ #» en PR, #» dus loodrecht op V. Zie voorbeeld 3: w =, 2, 2, 2, 2 = 6, 0, 6. Een eenheidsvector loodrecht op V is bijvoorbeeld ŵ = w w = 6 2 6, 0, 6 = 2 2, 0, 2 2. De andere eenheidsvector is ŵ = 2 2, 0, 2 2..6-7[2] 24 cp/7 Volume van een parallellepipedum zelfstudie Definitie Stel u, v en w zijn drie vectoren in R 3. Het parallellepipedum opgespannen door u, v en w is het veelvlak met hoekpunten 0, u, v en w, v + w, u + w, u + v en u + v + w. z v + w y u + v + w O w v u u + w u + v x.6-7[2] 25 cp/8

Volume van een parallellepipedum zelfstudie Stelling De inhoud van het parallellepipedum opgespannen door u, v en w is gelijk aan (u v) w. De inhoud is gelijk aan: hoogte oppervlakte grondvlak = h u v = w cos θ u v = (u v) w..6-7[2] 26 cp/9 Volume van een parallellepipedum zelfstudie Voorbeeld Example 6 Bepaal het volume van het parallellepipedum E opgespannen door u = (, 2, ), v = ( 2, 0, 3) en w = (0, 7, 4). Bereken u v: u v = (, 2, ) ( 2, 0, 3) = (6,, 4). Bereken (u v) w: (u v) w = (6,, 4) (0, 7, 4) = 23. Het volume van E is 23 = 23..6-7[2] 27 cp/0

Lorentz krachten toepassing De wet van Lorentz Hendrik Antoon Lorentz (853-928) Stel een deeltje met lading q beweegt door een electromagnetisch veld met snelheid v. De kracht op q is gelijk aan F = q(e + v B) waarbij E het electrisch veld, en B het magnetisch veld is. In een magnetisch veld geldt B F = q v B. F q v.6-7[2] 28 em/ Magnetische dipool toepassing Magnetische dipool Een magnetische dipool is een object met twee uiteinden (noordpool en zuidpool genaamd) dat een magnetisch veld opwekt waarbij de veldlijnen van de noordpool naar de zuidpool lopen. Een magnetische dipool kun je opvatten als een microscopsch kleine staafmagneet. Het magnetisch veld hangt af van de richting van de dipool en heeft een bepaalde sterkte, en is dus weer te geven als een vector: het magnetisch moment. S N Het magnetisch moment wordt genoteerd als µ. µ.6-7[2] 29 em/2

Magnetisch moment toepassing B θ µ M S N In een magnetisch veld B wordt het (kracht)moment M dat op een dipool wordt uitgeoefend gegeven door M = µ B. Het moment M draait de dipool totdat M = 0, dus totdat µ en B dezelfde richting hebben. Op dit verschijnsel berust de werking van het kompas..6-7[2] 30 em/3