TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor F2/MNW2. Vrijdag 23 december 2005

Vergelijkbare documenten
TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA. Dinsdag 25 oktober

HERHALINGS TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor S2/F2/MNW2 Woensdag 14 januari, 2009,

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY, MST1211TA1, LB1541) 10 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

De twee snelheidsconstanten hangen op niet identieke wijze af van de temperatuur.

Opgave 2. Voor vloeibaar water bij K en 1 atm zijn de volgende gegevens beschikbaar:

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 1 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 7 maart uur Docenten: T. Savenije, B. Dam

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

Tentamen Statistische Thermodynamica MS&T 27/6/08

TENTAMEN. Thermodynamica en Statistische Fysica (TN )

Fysische Chemie Oefeningenles 1 Energie en Thermochemie. Eén mol He bevindt zich bij 298 K en standaarddruk (1 bar). Achtereenvolgens wordt:

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 7 maart uur Docenten: T. Savenije, B. Dam

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Technische ThermoDynamica Samenvatter: Maarten Haagsma /6 Temperatuur: T = ( /U / /S ) V,N

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Examen Statistische Thermodynamica

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN FACULTEIT DER TECHNISCHE NATUURKUNDE GROEP TRANSPORTFYSICA

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb april :00-12:00

Thermodynamica. Daniël Slenders Faculteit Ingenieurswetenschappen Katholieke Universiteit Leuven

Eindtoets 3BTX1: Thermische Fysica. Datum: 3 juli 2014 Tijd: uur Locatie: paviljoen study hub 2 vak c & d

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Tentamen Statistische Thermodynamica MST 19/6/2014

Notaties 13. Voorwoord 17

UITWERKING. Thermodynamica en Statistische Fysica (TN ) 3 april 2007

TENTAMEN THERMODYNAMICA voor BMT (8W180) Maandag 20 November van uur. Dit tentamen omvat 4 opgaven, die alle even zwaar meetellen.

Thermodynamica 2 Thermodynamic relations of systems in equilibrium

Hertentamen Statistische en Thermische Fysica II Woensdag 14 februari 2007 Duur: 3 uur

Hertentamen CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 14 April uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

TOETS CTD voor 1 ste jaars MST (4051CHTHEY) 31 maart uur Docenten: L. de Smet, B. Dam

Eindtoets 3BTX1: Thermische Fysica. Datum: 12 augustus 2014 Tijd: uur Locatie: Matrix Atelier 3

Technische Thermodynamica 1, Deeltoets 2 Module 2, Energie en Materialen ( )

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

Hoofdstuk 1: Ideale Gassen. Hoofdstuk 2: Warmte en arbeid. Hoofdstuk 3: Toestandsveranderingen bij ideale gassen

Elke opgave moet op een afzonderlijk blad worden ingeleverd.

Hoofdstuk 12: Exergie & Anergie

Unificatie. Zwakke Kracht. electro-zwakke kracht. Electriciteit. Maxwell theorie. Magnetisme. Optica. Sterke Kracht. Speciale Relativiteitstheorie

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

Technische Universiteit Eindhoven Tentamen Thermische Fysica II 3NB65. 6 juli 2012, uur

Een reactie blijkt bij verdubbeling van alle concentraties 8 maal zo snel te verlopen. Van welke orde zou deze reactie zijn?

Deel 2 Chemische thermodynamica

Fysische Chemie Oefeningenles 2 Entropie. Warmtecapaciteit van het zeewater (gelijk aan zuiver water): C p,m = J K 1 mol 1.

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

Biofysische Scheikunde: Statistische Mechanica

Tentamen Moleculaire Simulaties - 8C November uur

THERMODYNAMICA 2 (WB1224) Opgave 3 moet op een afzonderlijk blad worden ingeleverd.

en tot hetzelfde resultaat komen, na sommatie: (9.29)

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.

Vraagstukken Thermodynamica W. Buijze H.C. Meijer E. Stammers W.H. Wisman

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

Toets02 Algemene en Anorganische Chemie. 30 oktober :00-15:30 uur Holiday Inn Hotel, Leiden

1 Algemene begrippen. THERMOCHEMIE p. 1

Uitwerkingen van het Tentamen Moleculaire Simulaties - 8C Januari uur

Voorbeeld EXAMEN Thermodynamica OPEP Niveau 4. Vraag 1: Van een ideaal gas is gegeven dat de dichtheid bij 0 C en 1 bara, 1,5 kg/m 3 bedraagt.

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb juni :00-12:00

De verliezen van /in het systeem zijn ook het gevolg van energietransformaties!

Figuur 8.39: Negatief kringproces. Figuur 8.40: Afgegeven en opgenomen warmte

Introductie 1) 2) 3) 4) 5) J79 - Turbine Engines_ A Closer Look op youtube: toets form 1 okt 2013

Oefening-examen fysische chemie 2e bachelor materiaalkunde & chemische ingenieurstechnieken

Hoofdstuk 5 Reac/esnelheid en evenwichten

Eerste Hoofdwet: Deel 1

Fysische Chemie Werkcollege 5: Binaire mengsels-oplosbaarheid

In deze eindtoets willen we met jullie samenvatten waar we het in het afgelopen kwartiel over gehad hebben:

Van der Waals en Wilson. N.G. Schultheiss

Tentamen Thermodynamica

Tentamen Thermodynamica

Informatieboekje NLD-1. "Bonding the World with Chemistry" 49 e INTERNATIONAL CHEMISTRY OLYMPIAD Nakhon Pathom, THAILAND

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig Het symbool staat voor verandering.

Uitwerkingen van het Tentamen Moleculaire Simulaties - 8C Januari uur

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

THERMODYNAMICA 2 (WB1224) 14 april u.

EXAMEN VWO SCHEIKUNDE 1980, TWEEDE TIJDVAK, opgaven

Werkcollege 3: evenwicht bij zuivere stoffen

TENTAMEN THERMODYNAMICA 1 Wb april :00-12:00

Eindexamen vwo scheikunde I

Q l = 23ste Vlaamse Fysica Olympiade. R s. ρ water = 1, kg/m 3 ( ϑ = 4 C ) Eerste ronde - 23ste Vlaamse Fysica Olympiade 1

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Dampdruk, verdampingswarmte en verdampingsentropie van chloroform

Toets T1 Algemene en Anorganische Chemie. 02 oktober 2013

Scheidingstechnologie by M.A. van der Veen and B. Eral

Toestandsgrootheden en energieconversie

Tentamen Thermodynamica

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 juli 2015

Naam (plus beschrijving) Symbool Eenheid Formules. Druk = kracht per eenheid van oppervlakte p (N/m² = ) Pa

Proefexamen Thermodynamica, april 2017 Oplossingen

Het is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.

Klimaatbeheersing (2)

Tentamen Fysische Systemen, , 9-12 uur

Thermodynamica 2 Thermodynamic relations of systems in equilibrium

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Technische Universiteit Eindhoven Tentamen Thermische Fysica II 3NB augustus 2011, uur

-- zie vervolg volgende pagina --

2 Concentratie in oplossingen

Warmte- en stromingsleer Examennummer: Datum: 14 december 2013 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

Fysische Chemie en Kinetiek

Inhoud. Inleiding 13. Noordhoff Uitgevers bv

THERMODYNAMICA 2 (WB1224)

Transcriptie:

TENTAMEN CHEMISCHE THERMODYNAMICA voor F/MNW Vrijdag 3 december 005 Bij het tentamen mag gebruik worden gemaakt van een GR. Mogelijk nodige constantes: Gasconstante R = 8.31447 Jmol 1 K 1 = 8.0574 10 L atm mol 1 K 1 = 8.31447 10 L bar mol 1 K 1 Constante van Boltzmann: k B = 1.38065 10 3 J K 1. Dichtheid van Hg(l): 13.55 g cm 3, Hg(s): 14.4 g cm 3. Thermodynamische grootheden voor een aantal stoffen bij 98 K: Gibbs Helmholtz relatie: Stof f H /kj mol 1 Sm /J mol 1 K 1 H (g) 0 130.684 Br (g) 30.907 45.46 Br (g) 111.88 175.0 HBr (g) -36.40 198.70 ( ) G/T T p = H T Voor adiabatische expansie of compressie van het ideale gas geldt: pv γ = constant met γ = C p C V 1. a. Geef de thermodynamische definitie van de molaire soortelijke warmte bij constante druk C p, en van de molaire soortelijke warmte bij constant volume C V. Strikt genomen is de definitie van deze grootheden de hoeveelheid warmte die nodig is om 1 mol van het systeem 1 graad in temperatuur te verhogen bij constante druk (by constant volume). Uit deze definitie volgt: C V = ( ) U T V en C p = ( ) H T p omdat de inwendige energie verandering gelijk is aan de hoeveelheid warmte die bij constant volume wordt toegevoerd ( U = q V ) en de enthalpie verandering gelijk is aan de hoeveelheid warmte die bij constante druk wordt toegevoerd ( H = q p ). Een definitie is niet: C V = 3 nr of iets dergelijks. Dit is een speciaal geval, alleen geldig voor éénatomige ideale gassen. 1

b. Voor CO is C V = 8.95 Jmol 1 K 1 en C p = 37.7 Jmol 1 K 1. Leg uit waarom voor gassen altijd C p > C V. Bewijs, uitgaande van de definities, dat het verschil voor gassen gelijk moet zijn aan de gasconstante. Voor gassen is altijd C p > C V omdat bij constante druk warmte toevoegen het volume groter wordt, en dus een deel van de warmte in arbeid wordt omgezet, en niet gebruikt wordt voor temperatuurverhoging. Uit de definities volgt direct dat voor ideale gassen: C p = H T = U T + pv T = C V + nr omdat pv = nr T. Strict genomen is dit bewijs niet helemaal correct omdat de grootheden die constant gehouden moeten worden in het eerste geval p en in het tweede geval V is. Maar voor ideale gassen hangen U en H niet af van p of V. Een bewijs is niet: voor CO is het verschil 8.3 Jmol 1 K 1, dit is ongeveer gelijk aan de gasconstante, dus is het altijd zo. Evenmin is een bewijs C p = 5 nr en C V speciale gevallen die alleen voor éénatomige ideale gassen gelden. = 3 nr, dus het verschil is R. Wederom zijn dit c. Waarom is voor vaste stoffen en vloeistoffen het verschil tussen C p en C V veel kleiner dan voor gassen? Omdat het volume van vaste stoffen en vloistoffen niet erg van de druk afhangt, zodat de hoeveelheid verrichtte arbeid te verwaarlozen is. d. Maxwell beschrijft in zijn boek Warmtetheorie een experiment van J. Thompson (1849) waarin deze druk uitoefent op een mengsel van water en ijs. Hij neemt waar dat onder druk een deel van het ijs smelt. Wat betekent dit voor de drukafhankelijkheid van het smeltpunt van ijs? Zou hij hetzelfde hebben waargenomen als hij in plaats van ijs een andere stof, bv kwik had genomen? Als de druk hoger wordt, smelt er kennelijk ijs. Om ijs te laten smelten is er warmte nodig, het hele systeem wordt dus kouder, zodat we nu een mengsel van ijs en water hebben, in evenwicht, bij een lagere temperatuur dan 0 C. Het smeltpunt daalt dus. Bij kwik zou je het omgekeerde waarnemen, omdat kwik uitzet als het smelt. Overigens hangt de gemiddelde snelheid van deeltjes (in gassen, vloeistoffen, en vaste stoffen) niet van de druk af, alleen van de temperatuur.. Beschouw het volgende cyclische proces voor 1 mol ideaal éénatomig gas beginnend bij 600 K en 1 bar. (1) Isotherme expansie naar een tweemaal zo groot volume; () Afkoelen bij constante druk tot een temperatuur van 300 K; (3) adiabatische compressie tot de oorspronkelijke toestand. Voor een éénatomig gas is de constant volume molaire warmte capaciteit C V = 3 R. We voeren de cyclus reversibel uit. a. Schets het proces in het (p, V ) vlak.

Helaas is er in deze opgave een fout geslopen, omdat het proces zoals beschreven niet kan worden uitgevoerd. Omdat ik bij de tweede stap de temperatuur met een factor twee laat afnemen, moet het volume ook met een factor afnemen, en is dan weer bij zijn oorspronkelijke waarde beland. Dan is er geen reversibel adiabatisch proces mogelijk naar de oude toestand. Slechts één persoon heeft dit geconstateerd, maar kennelijk heeft het niet geleid tot ernstige verwarring bij alle anderen. Er zijn twee diagrammen min of meer correct, en ook goed gerekend. De eerste twee stappen moesten in ieder geval goed worden weergegeven: p (bar) p (bar) p i A p i A 3 1 3 1 p f C B p f C B V i V f V (L) V i V f V (L) Isothermen zijn geen rechte lijnen, maar hyperbolen. verwisseld mogen worden. De assen hadden natuurlijk ook b. Bereken voor ieder van de stappen de arbeid op het systeem verricht en de warmte aan het systeem toegevoerd. Dit leidde mogelijk tot problemen in de laatste stap. Stap 1; Dit is een isotherm proces, dus U = 0. Verder is het reversibel zodat w = RT ln V f V i = 600 8.31447 ln = 3.46 kj w is negatief, omdat het systeem arbeid verricht. Omdat U = 0, is q = w. Stap : In dit geval is er een temperatuur verandering van 300 K, en neemt het volume af tot het oorspronkelijke volume. Er geldt dus U = C V T = 3 R T = 300 8.31447 1.5 = 3.74 kj Verder wordt er arbeid verricht op het systeem: w = p V. De druk is in B gelijk aan 0.5 bar Het volume verandert van V B = 99.8 L, naar V C = 49.9 L, dus w = 0.5 10 5 49.9 10 3 =.49 kj. Er moet dus gedurende dit proces ook nog een hoeveelheid warmte q = U w = 6.3 kj het gas uitstromen. 3

Stap : Deze stap kan dus niet. We zouden vinden q = 0 vanwege adiabatisch, w = 0 omdat er geen arbeid wordt verricht, (het volume blijft constant), en dus U = 0, anderzijds moet U = C V T 0. De meeste antwoorden op dit laatste onderdeel van deze vraag zijn dan ook goed gerekend. c. Bereken voor ieder van de stappen de entropie verandering. Hier lopen we natuurlijk tegen hetzelfde probleem aan als bij het vorige onderdeel. Stap 1; In dit geval is het proces isotherm en reversibel en kunnen we gebruiken dat S = q rev T Stap ; Nu is de druk constant, en gebruiken we = 5.76 J K 1 S = C p ln T f T i = 5 R ln 1 = 14.4 J K 1 Stap 3 Dit is weer een contradictie. Omdat q = 0 is de entropieverandering ook 0, maar dan is de totale entropie verandering van de cyclus niet nul. Sommige mensen hebben aangenomen dat de totale entropie verandering bij het rondgaan van de cyclus nul moet zijn, en daaruit de entropie van de laatste stap berekend. Net als bij (b) zijn hier ook alle antwoorden goed gerekend. d. Is het mogelijk een cyclisch proces te bedenken waarbij alleen warmte aan een reservoir wordt onttrokken en dit volledig om te zetten in arbeid? Beargumenteer je antwoord. Het antwoord op deze vraag kan alleen nee zijn. Het is namelijk één van de formuleringen van de tweede hoofdwet. Als het wel zou kunnen zouden er machines mogelijk zijn met een efficiency van 1, en dat is zelfs niet mogelijk voor reversibele processen, waarbij geen wrijving optreedt. 3. We beschouwen de gasfase reactie Br (g) + H (g) HBr(g) a. Waarom is in de tabel de waarde van de vormingsenthalpie van Br (g) niet nul? Het enige goede antwoord is hier dat Br (g) niet in zijn standaard toestand is bij 1 bar en 98 K, dan is het namelijk een vloeistof. b. Bereken de standaard reactie enthalpie. Is de reactie endotherm of exotherm? Dit is negatief dus de reactie is exotherm. H r = H f (HBr) H f (Br ) = 103.7 kj c. Bereken de standaard reactie Gibbs vrije energie. 4

Omdat G = H T S, moeten we eerst de entropieverandering uitrekenen: en dus geldt S r = S m (HBr) S m (Br ) S m (H ) = 1.56 J K 1 r G = 103.7 98 1.56 10 3 = 110.0 kj Veel mensen vergaten dat de eerste term in kj, de tweede in J/K gegeven is. d. Wat is de evenwichts constante K voor deze reactie bij 98 K? Altijd geldt: K = e rg /RT = 1.9 10 19 Veel mensen vergaten dat de vrije energie in kj gegeven is, en R in J. Dit is een zeer grote evenwichts constante, er komt vrijwel geen Br of H voor. e. Als de partiële drukken van H en Br in het evenwichts mengsel respectievelijk 1 bar en bar zijn, wat is dan de partiële druk van het HBr? De evenwichts constante wordt ook gegeven door K = p HBr p Br p H Omdat links en rechts in de reactie evenveel moleculen voorkomen, valt de standaard druk hier uit. Voor de gegeven waarden geldt dus dat p HBr = 1.9 10 19 = 4.4 10 9 bar een weliswaar wat grote, maar toch niet onmogelijke, of oneindige druk. f. Bereken de evenwichts constante bij 398 K (je mag aannemen dat de reactie enthalpie niet van de temperatuur afhangt). Je mag hier niet direct gebruiken dat K = e rg /RT = 1.9 10 19 en gewoon de andere temperatuur invullen, want G hangt ook van de temperatuur af. Er zijn meerdere mogelijkheden. Omdat de enthalpie verondersteld wordt niet van de temperatuur af te hangen, en we op college bewezen hadden dat dan ook de entropie constant moet zijn, geldt dus en dan vervolgens r G = 103.7 398 1.56 10 3 = 11. kj K = e rg /RT = 5. 10 14 Je mag natuurlijk ook andere vormen van de Gibbs Helmholtz relatie gebruiken. 5

g. Verwacht je dat de ligging van dit evenwicht van de druk afhangt? Beargumenteer je antwoord. Omdat er links en rechts evenveel gas aanwezig is, kan er geen invloed op de reactie worden uitgeoefend door drukverandering. h. Verwacht je dat de ligging van het evenwicht Br(g) Br (g) van de druk afhangt? Beargumenteer je antwoord. In dit geval zal verandering van de druk het evenwicht naar links verschuiven. Systemen zullen opgelegde veranderingen zoveel mogelijk proberen tegen te gaan (principe van Le Chatelier). Als de druk wordt verhoogd, kan het systeem hierop reageren door het evenwicht naar links te verschuiven waardoor er minder gas is, en de druk dus weer lager wordt. 4. Chromosoom I van de photosynthetische bacterie Rhodobacter sphaeroides bestaat uit 3188609 baseparen in een specifieke volgorde, die begint met ATGGGCTTTGATCCA. Zoals je hopelijk weet zijn er vier verschillende basen aanwezig in het DNA van chromosomen: A(denine), C(ytosine), G(uanine), en T(ymine) en hoeven we van het paar steeds alleen maar één van de basen te geven. a. Hoeveel microtoestanden zijn er in het totaal mogelijk met het aantal baseparen op chromosoom I? (druk dit uit als macht van 10). Dit aantal is natuurlijk Ω = 4 3188609 Er werd gevraagd om dit uit te drukken als macht van 10. Als je rekenmachine dat niet kan, betekent dat niet dat het getal niet bestaan of oneindig is, of onbepaald of iets dergelijks. We weten dat 4 1.6609 = 10 (eenvoudig uit te rekenen mbv logarithmes bv), zodat 4 3188609 = 10 3188609/1.6609 = 10 1919734 Het aantal manieren om deze vraag fout te beantwoorden bleek ook vrij groot. antwoord is niet 3188609 4, en ook niet 3188609!, zoals nogal vaak gedacht werd. Het b. Hoe groot is de entropieverandering als we van de 3188609 baseparen het chromosoom I van deze bacterie vormen, en hoe verhoudt zich dat tot de kans op microtoestand Chromosoom I. Chromosoom I is slechts 1 microtoestand van al deze mogelijkheden. De kans dat hij dus per ongeluk gevormd zou worden is 1/10 1919734, iets wat niet gedurende ons leven spontaan zal gebeuren. 6

De entropieverandering die voor dit proces zou gelden is dan ook S = k B ln Ω 1 = 4.4 106 k B c. Is dit dezelfde entropieverandering die we zouden meten als we de reactie 493894 A + 1104537 C + 109577 G + 494396 T Chromosoom I zouden uitvoeren? Beargumenteer je antwoord. De boven uitgerekende entropie verandering is volgens mij niet degene die je zal meten bij deze reactie. Iedere reactie van bovenstaand type zal tot een mengsel van allerlei verschillende DNA s leiden, en de kans dat alleen de specifieke coli DNA ontstaat is waanzinnig klein (de kans is zelfs vrijwel 0 dat deze erbij zit). Het feit dat er 10 minder residuen bleken te staan dan in het DNA is niet echt van belang hier. Een varieteit van antwoorden is hier mogelijk. Zolang er maar een redenering bij zat (die niet volkomen onzinnig was) is het goed gerekend. Het blijft voor mij een open vraag wat de positionele entropie met warmte te maken heeft. (Bij het mengen van twee ideale gassen treedt geen enkel warmte effect op, toch is de entropie van het mengsel kennelijk groter dan die van de afzonderlijke gassen). 7