Mars2 ShipConfigurationTool Handleiding V1.6-20161103.definitief
Inhoud 1. Invulelementen in het formulier... 3 1.1. Opmerkingen vooraf... 4 2. Beginscherm... 5 3. General Configuration... 7 3.1. Propeller... 9 4. Draftsensor Configuration... 10 5. Hopper Configuration... 11 5.1. OverflowSensor... 12 5.2. BottomDoorSensor... 13 5.3. HopperSensor... 14 6. Ballasttank Configuration... 15 6.1. BallastTankSensors... 16 7. Dredgehead Configuration... 17 7.1. Depth... 17 7.2. MixSpeed... 19 7.3. MixConcentration... 20 7.4. Vacuum... 21 7.5. AmobStatus... 22 7.6. PipeStatus... 23 8. Navigation Configuration... 24 8.1. Easting, en Northing... 24 8.2. Heading... 26 8.3. TideValue... 27 8.4. Time... 28 9. Shipstatus Configuration... 29 9.1. DredgeStatus... 30 9.2. SandPumpStatus... 30 9.3. ShorePumpStatus... 30
1. INVULELEMENTEN IN HET FORMULIER In het formulier zijn er verschillende type velden te vinden waarin gegevens kunnen worden ingevuld. Een wijzigbaar veld De waarde kan men invoeren door te typen. Voorbeeld: Een wijzigbare keuzelijst De waarde wordt ingevuld door één uit de lijst te selecteren. Voorbeeld: Selecteren kan door: a. In het veld staan en de begin letter(s) van de keuze in te typen. b. Klik op de knop aan de rechter kant en kies uit de lijst het gewenste item. Een uitbreidbare keuzelijst Afhankelijk van de keuze uit de lijst verschijnt één of meerdere additionele velden. Voorbeeld van na selecteren van NoCoordinate (geen coördinaten): Voorbeeld van na selecteren van Coordinate (wel coördinaten): Er zijn velden bijgekomen: x, y en z. Een tabel Een tabel wordt gebruikt wanneer er sprake is van meerdere gelijksoortige waarden. Een waarde kan samengesteld zijn. Deze bestaat dan uit meerdere waarden. Zie voorbeeld waarbij bij Propeller meerdere schroeven opgegeven kunnen worden. Een schroef bestaat weer uit twee gegevens: diameter en positie. Voorbeeld: De tabel bevat de waarden. De waarde(n) van een regel in de tabel verschijnt als er op die regel geklikt
wordt. Met de 'Add' knop wordt er een nieuwe waarde aangemaakt. De nieuwe waarde wordt onderaan de tabel getoond en kan ingevuld worden. De 'Copy' knop maakt een kopie van de geselecteerde waarde (regel) in de tabel. Een waarde uit de tabel kan verwijderd worden met de 'Delete' knop. In het voorbeeld bestaat elke Propeller uit twee waarden: Diameter en. Op zijn beurt bestaat uit drie waarden: x, y en z. 1.1. Opmerkingen vooraf : De Id s van sensoren moeten binnen één configuratie uniek zijn. NominalRange: Dit is het benodigde bereik voor de sensor. Dit is in principe het verschil tussen MinValue en MaxValue. (Er zal worden onderzocht of dit in een toekomstige versie automatisch kan worden berekend) ChosenRange: Het bereik van de gekozen sensor volgens opgave fabrikant. Alleen van belang bij de diepgang-, beun- en ballasttanksensoren. Bij alle andere gevallen kan hier de waarde van NominalRange worden overgenomen.
2. BEGINSCHERM Dit is het beginscherm van de configuratietool. Bovenaan zijn de volgende knoppen te vinden: Nieuw Maak een nieuwe lege configuratie aan. Openen Open bestand met een bestaande configuratie. Valideren Valideer de huidige configuratie.
Opslaan Sla de configuratie op in een bestand in xml formaat. Een validatie vindt plaats voor dat de configuratie wordt opgeslagen. Als deze niet valide is zal er een melding weergegeven worden. Bijvoorbeeld: De validatie is niet gelukt wanneer één of meerdere velden onjuist zijn ingevuld. Zo'n veld is rood omkaderd. Voorbeeld van een foutief ingevuld veld: De configuratie wordt na de validatie opgeslagen. ilet OP! De configuratie kan met fouten worden opgeslagen. Deze fouten moeten wel worden opgelost voordat de file aan RWS wordt aangeleverd. Opslaan als Sla de configuratie op onder een andere bestandsnaam. Ook hier zal er een validatie plaats vinden.
3. GENERAL CONFIGURATION Een configuratie bestaat uit verschillende onderdelen. Deze indeling is gedaan om overzicht te houden. Het begin wordt gevormd door de algemene configuratiegegevens van het schip. Alle velden in de algemene configuratie zijn verplicht. IDDVersion Het versienummer van het ML-schema, dat bij 1.6 iedere wijziging aan de interfacedefinitie wordt opgehoogd. Het versienummer van een aangeleverde scheepsconfiguratie moet overeenkomen met het versienummer van de interfacedefinitie dat door MARS-2 verwacht wordt. ShipName Naam van het schip ShipDescription Omschrijving voor het schip ShipType Type schip: Hopper dredger Hopper dredger of Bed leveller Split hopper dredger Water injection dredger Split hopper dredger LengthBetweenPerpendiculars Afstand tussen de loodlijn voor en achter (m). Depth Holte in de zij (m). DredgeLoadLine Diepgang op baggermerk t.o.v. de basis (m). WaterlineAreaOnDredgeLoadLine Waterlijnoppervlak op baggermerk (m 2 ). MaxDraft Maximum diepgang t.o.v. de basis (m). MaxTrimLoaded Maximum trim bij geladen (m). (Trim= diepgang op achterloodlijn diepgang op voorloodlijn.) AverageDraftWithWaterLoad Gemiddelde diepgang bij beun gevuld met water t.o.v. de basis (m). TrimWithWaterLoad Trim bij beun gevuld met water (m). DisplacementDredgingLoadLine Waterverplaatsing op baggermerk (m3). (LET OP! In m3 ofwel ton zoet water)
DisplacementReadyShip Waterverplaatsing bij gereed bedrijfsklaar schip (m3). (LET OP! In m3 ofwel ton zoet water) MassReductionPerHour Massa reductie als gevolg van verbruiken. (ton/h).
3.1. Propeller Deze gegevens gaan over de scheepsschroef. Er kunnen meerdere schroeven opgegeven worden. De aangemaakte schroeven staan in een tabel. Elke schroef kent de volgende gegevens: Diameter De diameter van de scheepsschroef in meters. positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m)
4. DRAFTSENSOR CONFIGURATION Dit onderdeel gaat over de diepgangsensoren. Deze geven de hydrostatische druk weer, gemeten door drukopnemers in voor- en achterschip. Er kunnen meerdere diepgangsensoren opgegeven worden. Coordinate (wel een coördinaat) positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) Coordinate MinValue MaxValue NominalRange ChosenRange Laagste waarde (Pa). Hoogste waarde (Pa). Nominaal bereik (Pa). Gekozen bereik (Pa).
5. HOPPER CONFIGURATION De beunconfiguratie bestaat uit de onderdelen: - OverflowSensor - BottomDoorSensor - HopperSensor Er kunnen meerdere beunen opgegeven worden. Deze zijn terug te vinden in de tabel. Het eerst stuk van de configuratie bestaat uit enkele gegevens over de beun: Hoppernr Beunnummer Tankplannr Nummer van de beun in het tankenplan (mits beschikbaar anders hetzelfde als Hoppernr. Center (t.o.v. de oorsprong in het assenstelsel aan boord) positie center Y Y positie center Z Z positie center, hier dient de hoogte van het referentievlak van de beuntabel t.o.v. de basis te worden ingevuld. (Meetroede-basis) Length Width Depth Lengte beun (m) Breedte beun (m) Diepte beun (m)
5.1. OverflowSensor Per beun kunnen de overflowgegevens ingevoerd worden. De waarde geeft de hoogte van de overflow boven de basis. De overflowsensoren zijn in de tabel terug te vinden. Per sensor moet de volgende waarde(n) ingevuld worden: positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) Coordinate MinValue MaxValue NominalRange ChosenRange Laagste waarde, hoogte van de laagste stand van de overflow (m) Hoogste waarde, hoogte van de hoogste stand van de overflow (m) Nominaal bereik (m) Gekozen bereik (m)
5.2. BottomDoorSensor Het geeft de situatie bodemdeuren open (=1) of dicht (=0). Indien er één of meerdere bodemdeuren geopend zijn geeft het systeem de status open en indien alle deuren dicht zijn geeft het systeem de status dicht. Voor de bodemdeursensor moeten de volgende gegevens ingevuld worden. is optioneel. Per sensor moet de volgende waarde(n) ingevuld worden: positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde: 0 0 MaxValue Hoogste waarde: 1 1
5.3. HopperSensor Er kunnen meerdere beunsensoren ingevuld worden. De signalen geven de afstand weer van de lading in het beun ten opzichte van het referentievlak van de beuntabel, gemeten door de niveauopnemers. LET OP: minimaal moeten er vier sensoren aanwezig zijn. Per sensor moet de volgende waarde(n) ingevuld worden: positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie, hoogte van de werkelijke positie van de sensor t.o.v. de basis. (m) Coordinate MinValue MaxValue NominalRange ChosenRange Laagste waarde (m) Hoogste waarde (m) Nominaal bereik (m) Gekozen bereik (m)
6. BALLASTTANK CONFIGURATION Er kunnen meerdere ballasttanks geregistreerd worden. Per tank moeten de volgende gegevens ingevuld worden: Tanknr Nummer van de ballasttank in het tankenplan. Tankplannr Nummer van de ballasttank in het tankenplan. Center (t.o.v. de oorsprong in het assenstelsel aan boord) positie center (m) Y Y positie center (m) Z Z positie center (m) (Referentievlak ballasttank t.o.v. de basis. In sommige gevallen is de basis het referentievlak. In dat geval Z=0) MaxVolume Maximum volume van de ballasttank (m 3 ) PumpFlow Debiet van de ballastwaterpomp (m 3 /uur)
6.1. BallastTankSensors Per ballasttank moet de sensor ingevuld worden in de sectie BallastTankSensors. Dit signaal geeft het door meting vastgestelde niveau in de ballasttank weer. De velden van de ballasttanksensor: BallastTankSensorType Type kan zijn: Pressure (druk) Level (niveau) Volume Weight positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie, hoogte van de werkelijke positie van de sensor t.o.v. de basis. (m) Coordinate MinValue MaxValue NominalRange ChosenRange Laagste waarde (m bij niveau, Pa bij druk) Hoogste waarde (m bij niveau, Pa bij druk) Nominaal bereik (m bij niveau, Pa bij druk) Gekozen bereik (m bij niveau, Pa bij druk)
7. DREDGEHEAD CONFIGURATION Dit configuratiedeel gaat over de zuigbuisgegevens en kent de volgende onderdelen: - Depth - MixSpeed - MixConcentration - Vacuum - AmobStatus - PipeStatus 7.1. Depth De diepte van de zuigkop(pen) in meters. Deze signalen geven de diepte van de hiel van de zuigkop ten opzichte van de waterlijn weer. Hierbij is het signaal naar beneden ten opzichte van de waterlijn negatief. positie (m) De exacte positie van de zuigbuis is niet van belang wel moet er een onderscheid zijn tussen bakboord en stuurboord. Dit wordt bereikt door voor bakboord -1 en voor stuurboord 1 op te geven. Coordinate -1 (BB) of 1 (SB)
Y Y positie (m) 0 Z Z positie (m) 0 MinValue Laagste waarde, vul hier de maximaal haalbare diepte in bijvoorbeeld -30 (m) MaxValue Hoogste waarde, vul hier de minimale diepte in, waarschijnlijk 0 (m) NominalRange Nominaal bereik (m) ChosenRange Gekozen bereik (m)
7.2. MixSpeed De snelheid van het opgezogen mengsel gemeten voor elke zuigbuis in m/s. Coordinate positie (m) De exacte positie van de zuigbuis is niet van belang -1 (BB) of 1 (SB) wel moet er een onderscheid zijn tussen bakboord en stuurboord. Dit wordt bereikt door voor bakboord -1 en voor stuurboord 1 op te geven. Y Y positie (m) 0 Z Z positie (m) 0 MinValue MaxValue NominalRange ChosenRange Laagste waarde (m/s) Hoogste waarde (m/s) Nominaal bereik (m/s) Gekozen bereik (m/s)
7.3. MixConcentration De concentratie van het opgezogen mengsel voor elke zuigbuis in ton/m 3. Coordinate positie (m) De exacte positie van de zuigbuis is niet van belang -1 (BB) of 1 (SB) wel moet er een onderscheid zijn tussen bakboord en stuurboord. Dit wordt bereikt door voor bakboord -1 en voor stuurboord 1 op te geven. Y Y positie (m) 0 Z Z positie (m) 0 MinValue Laagste waarde (ton/m 3 ) MaxValue Hoogste waarde (ton/m 3 ) NominalRange Nominaal bereik (ton/m 3 ) ChosenRange Gekozen bereik (ton/m 3 )
7.4. Vacuum Het vacuüm in de zuigbuis, gemeten vóór de pomp, uitgedrukt in Pa. Er wordt aangenomen dat deze relatief is t.o.v. de luchtdruk. Vacuüm is negatief. Coordinate positie (m) De exacte positie van de zuigbuis is niet van belang -1 (BB) of 1 (SB) wel moet er een onderscheid zijn tussen bakboord en stuurboord. Dit wordt bereikt door voor bakboord -1 en voor stuurboord 1 op te geven. Y Y positie (m) 0 Z Z positie (m) 0 MinValue MaxValue NominalRange ChosenRange Laagste waarde (Pa) Hoogste waarde (Pa) Nominaal bereik (Pa) Gekozen bereik (Pa)
7.5. AmobStatus Het signaal van het Arm Mengsel Over Boord voor elke zuigbuis. De waarde kan zijn 1=open (overboord) en 0=dicht (naar het beun). Coordinate positie (m) De exacte positie van de zuigbuis is niet van belang -1 (BB) of 1 (SB) wel moet er een onderscheid zijn tussen bakboord en stuurboord. Dit wordt bereikt door voor bakboord -1 en voor stuurboord 1 op te geven. Y Y positie (m) 0 Z Z positie (m) 0 MinValue Laagste waarde: 0 0 MaxValue Hoogste waarde: 1 1
7.6. PipeStatus Het signaal van de Pijp voor het gat voor elke aanwezige zuigbuis. Waarde kan zijn 1=ja en 0=nee. Coordinate positie (m) De exacte positie van de zuigbuis is niet van belang -1 (BB) of 1 (SB) wel moet er een onderscheid zijn tussen bakboord en stuurboord. Dit wordt bereikt door voor bakboord -1 en voor stuurboord 1 op te geven. Y Y positie (m) 0 Z Z positie (m) 0 MinValue Laagste waarde: 0 0 MaxValue Hoogste waarde: 1 1
8. NAVIGATION CONFIGURATION Selecteer het coördinatensysteem, waarin de positie van het schip wordt weergegeven, in het volgende veld: De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: RD; ED50_UTM31U; WGS84_UTM31U; ETRS89_UTM31U De standaard waarmee het systeem werkt is UTM (ETRS89) Als UTM (WGS84) wordt aangeleverd gaat het systeem er van uit dat dit hetzelfde is als UTM (ETRS89) hierop vindt geen conversie plaats. Er ontstaat dus een kleine fout. Als RD of UTM (ED50) wordt aangeleverd dan vind er een eenvoudige conversie plaats. Doordat het een eenvoudige conversie is wordt er een kleine fout geïntroduceerd. ilet OP! Het verdient dus veruit de aanbeveling om indien mogelijk gebruik te maken van UTM (ETRS98). 8.1. Easting, en Northing De easting en northing geven de positie van het schip weer. Deze coördinaten dienen aangeleverd te worden in UTM met als projectie ETRS89.
Voor easting als northing moeten de volgende gegevens ingevuld worden: Coordinate Positie van de antenne c.q. de positie ten opzichte waarvan de GPS coördinaten worden aangeleverd. (t.o.v. de oorsprong in het assenstelsel aan boord) positie (m) Easting en Northing zelfde waarde Y Y positie (m) Easting en Northing zelfde waarde Z Z positie (m) Easting en Northing zelfde waarde MinValue Laagste waarde (m) Zie onderstaande tabel MaxValue Hoogste waarde (m) Zie onderstaande tabel Voor MinValue en MaxValue kunnen standaard de volgende waarden worden aangehouden: Standaardwaarden (m) Easting Northing Systeem MinValue MaxValue MinValue MaxValue RD (1) -7000 300000 289000 629000 ED50_UTM31U 166000 834000 0 9329000 WGS84_UTM31U 166000 834000 0 9329000 ETRS89_UTM31U 166000 834000 0 9329000 (1) https://nl.wikipedia.org/wiki/rijksdriehoekscoördinaten#geldigheidsgebied
8.2. Heading De heading (kompaskoers) van de hopper in graden. Het toegestane bereik is 0-360 positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde: 0 (graden) 0 MaxValue Hoogste waarde: 360 (graden) 360
8.3. TideValue Getijwaarde t.o.v. het in het contract omschreven referentievlak in aantal meters. positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde (m) -10 MaxValue Hoogste waarde (m) 10 NominalRange Nominaal bereik (m) 20 ChosenRange Gekozen bereik (m) 20
8.4. Time Tijdswaarde in de datastring. positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde (milliseconde UTC sinds 1970-01-01) 0 MaxValue Hoogste waarde (milliseconde UTC sinds 1970-01-01) 4102444800
9. SHIPSTATUS CONFIGURATION Hieronder vallen de volgende statussen: - DredgeStatus - SandPumpStatus - ShorePumpStatus
9.1. DredgeStatus Voor de bepaling van de baggerstatus waarin de sleephopperzuiger zich bevindt. 0 = leegvaren 1 = zuigen 2 = grijpen 3 = volvaren 4 = storten 5 = rainbowen 6 = walpersen positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde: 0 0 MaxValue Hoogste waarde: 6 6 9.2. SandPumpStatus Dit is het signaal van de zandpomp. De waarde is aan (=1) of uit (=0). positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde: 0 0 MaxValue Hoogste waarde: 1 1 9.3. ShorePumpStatus Het signaal van de walperspomp. De waarde is aan (=1) of uit (=0). positie (m) Y Y positie (m) Z Z positie (m) NoCoordinate MinValue Laagste waarde: 0 0 MaxValue Hoogste waarde: 1 1