Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde
|
|
- Anna Sarah Gerritsen
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Opstap Hoeken, driehoeken en vierhoeken O-1a P = 65 R O-2a O-3a O-4a P A De driehoek is een gelijkzijdige driehoek. M Q P + + N Q De lengte van OP is 3,5 m. De oppervlakte van ^MNO is MN OP : 2 5,4 3,5 : 2 9,45 m Hoek 1 is een hoek van 90 graden. Dat is een rehte hoek. Hoek 2 is een hoek van 180 graden. Dat is een gestrekte hoek. Een volle hoek is 360 graden. De hoeken 1, 2 en 3 samen zijn een volle hoek. 21
2 /A 1 en de hoek van 124º vormen samen een gestrekte hoek, dus zijn ze samen 180º. Dan is /A De hoeken /D 1, 21º en 90º vormen een gestrekte hoek en zijn dus samen 180º. Dan is /D De som van de drie hoeken in een driehoek is 180º. d De hoeken K, L en M zijn samen 180º, dus /K De hoeken D, E en F zijn samen 180º, dus /E O-5a Teken lijnstuk D in vierhoek AD. De drie hoeken van een driehoek zijn altijd 180º, dus de hoeken van ^AD zijn samen 180º. Ook de drie hoeken van ^D zijn samen 180º. d De hoeken van vierhoek AD zijn dus samen 180º 180º 360º. De hoeken van een vierhoek zijn 360º. O-6 vierkant rehthoek vlieger ruit parallellogram de diagonalen zijn even niet waar waar niet waar lang waar niet waar de diagonalen staan loodreht op elkaar waar niet waar waar waar niet waar de diagonalen delen elkaar middendoor waar waar niet waar waar waar O-7a O-8a Klopt. overstaande rehthoekszijde Driehoek : aanliggende rehthoekszijde 3 0,75 4 overstaande rehthoekszijde 4,5 Driehoek : 0,75 aanliggende rehthoekszijde 6 overstaande rehthoekszijde 7,5 Driehoek : 0,75 aanliggende rehthoekszijde 10 tan 1 0,75 36,8º Afgerond op hele graden is dat 37º. overstaande rehthoekszijde A 10 Driehoek A: tan / aanliggende rehthoekszijde A 15. Dan is / tan overstaande rehthoekszijde Driehoek DEF: tan /D aanliggende rehthoekszijde EF 40 DE Dan is /D tan In driehoek A zijn de drie hoeken samen 180º. Verder is /A 90 en / 34. Dan is / In driehoek DEF zijn de drie hoeken samen 180º. Verder is /E 90 en /D 53. Dan is /F
3 2-1 Rekenen met hoeken 1a /A en /D zijn samen 180º, dus vormen een gestrekte hoek. Een volle hoek is 360º. / /D /E Met de hoeken, D en E kun je een volle hoek maken. 2a De vier hoeken vormen een volle hoek en zijn dus samen 360º. /A 1 en /A 4 vormen een gestrekte hoek en zijn samen dus 180º. /A /A d /A 2 en /A 4 vormen samen een gestrekte hoek en zijn samen 180º. /A /A /A 3 en /A 2 vormen samen een gestrekte hoek en zijn samen 180º. /A /A e /A 1 /A 3 en /A 2 /A 4 3 De drie hoeken ij M vormen een gestrekte hoek en zijn dus samen 180º. Dan is /M De twee hoeken ij J vormen een gestrekte hoek en zijn samen 180º. Dan is /J De drie hoeken van driehoek A zijn samen 180º. Dan is / a Lijn k loopt evenwijdig aan lijn m. /D 1 zit samen met /E 2 een F-figuur. /D 1 zit samen met /E 4 een Z-figuur. d /D 2 /D /D , want het zijn steeds gestrekte hoeken. /D 3 /D 1 95, want het zijn overstaande hoeken. 5 /A /A (de hoeken vormen een gestrekte hoek) / 1 / (overstaande hoeken) / 2 / / (ze vormen een gestrekte hoek) /E /E (gestrekte hoek) / 180 / 4 /E (som van de hoeken van een driehoek) /D 2 /E 1 85 (hoeken van een F-figuur) /D 4 /D 2 85 (overstaande hoeken) /D 1 /D /D (gestrekte hoek) 6a
4 < Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde De hoeken van de ramen zijn allemaal 60º. 7a De lijnstukken PQ en VT zijn evenwijdig. /R vormt samen met /V 1 een Z-figuur. /R 30 d /Q /Q (gestrekte hoek) e In driehoek QRS zijn de drie hoeken samen 180º. /R 30 (opdraht ) en /Q (opdraht d) Dan is /S 180 /R /Q (som van de hoeken in een driehoek is 180º) /S? (gestrekte hoek) 8a d /V /P /Q 1 /S? (som van de hoeken van en vierhoek is 360º) 2-2 Lijn- en draaisymmetrie Driehoek is een gelijkenige driehoek. Driehoek is een rehthoekige driehoek. Driehoek is een gelijkzijdige driehoek. * * In driehoek zitten twee gelijke hoeken. In driehoek zitten drie gelijke hoeken. driehoek driehoek driehoek driehoek Naam gelijkenig rehthoekig geen gelijkzijdig Aantal symmetrieassen Gelijke zijden? Zo ja, hoeveel? Gelijke hoeken? Zo ja, hoeveel? Draaisymmetrish nee nee nee ja < < 9a De drie hoeken zijn samen 180º. Voor de hoeken E en F lijft over 180º 120º 60º. De hoeken E en F zijn even groot, dus /E 60 :
5 10a Omdat driehoek D gelijkenig is, geldt /D 1 / 1. /D 1 / , dus / De drie hoeken zijn samen 180º, dus / ad A 85 D S R 65 AD is een vlieger. /A 85, / , / /A 85 Verder is /D 360 /A / / e In driehoek PQR geldt /R 180 /P /Q Omdat /P /R is driehoek PQR gelijkenig met PQ QR. Na spiegeling zijn alle zijden van de vierhoek gelijk, dus PQRS is een ruit. De hoeken van de ruit zijn /Q /S 70 en /P /R f Ruit PQRS is draaisymmetrish. De kleinste draaihoek is 180º. 12a De vier hoeken zijn samen 360º. Voor de hoeken A en lijft over 360º 2 125º 110º. Dan is /A / 110 : LN is symmetrieas, dus /M /K 113. De vier hoeken zijn 360º, dus /N a De aht hoeken vormen een volle hoek en zijn dus 360º. De hoek ij punt M is 360º : 8 45º. De andere twee hoeken zijn dan samen 180º 45º 135º. Elk van de twee hoeken zijn 135º : 2 67,5º. De hoeken zijn dus 45º, 67,5º en 67,5º. Ja, de figuur is draaisymmetrish. De kleinste draaihoek is 45º de P Q
6 IT Lijn- en draaisymmetrie I-1 - I-2 - I-3 - I-4a I-5 - I-6a I-7 - Laat je antwoorden ontroleren door de omputer. Laat je antwoorden ontroleren door de omputer. Draai je roosterpapier 90º. ontroleer of het vierkant er nog hetzelfde uit ziet. I-8a De vier hoeken zijn samen 360º. Voor de hoeken A en lijft over 360º 2 125º 110º. Dan is /A / 110 : 2 55 LN is symmetrieas, dus /M /K 113. De vier hoeken zijn 360º, dus /N I-9 - I-10 / 360 /A / /D a /G /E 72, omdat EFGH draaisymmetrish is over 180º. Voor de andere twee hoeken lijft over 360º 2 72º 216º. /F /H 216 : /M /K 100, omdat LN symmetrieas is. /L 360 /K /M /N Tekenen van drie- en vierhoeken o o A x x D 26
7 15a d e f 16a d e 17a De hoeken van de vlieger aan de linkerkant en de rehterkant zijn gelijk. Voor een ruit zijn vier driehoeken nodig. Zie ruit. K De vierhoek is een vlieger. De symmetrieas is KM. De hoeken L en N zijn even groot. De twee hoeken ij K zijn ook even groot. Dat geldt ook voor de twee hoeken ij M. Q N L 7 m P M S /P /R en verder geldt /Q 1 /Q 2 en /S 1 /S 2. R 27
8 18a - De vier hoeken ij S zijn allemaal 90º. DS ES FS GS 2 m d Zie tekening. G 2 m D 2 m 2 m F 19a De vierhoek is een ruit. Teken eerst de diagonaal van 6 m. Zoek het midden op. Teken vanuit het midden 2 m naar elke kant. De hoek maakt niet uit (maar geen 90º, want anders krijg je de ruit van tekening a). Er zijn dus meer goede oplossingen. 20a Zie tekening oek. /G /E 44 Voor de hoeken F en H lijft over 360º 2 44º 272º. /F /H 272 : S P 5 m 3 m 8 m 2 m 2 m 5 m 3 m R E 2 m 5 m 5 m Q d e De symmetrieassen zijn PR en QS. Ja, PQRS is draaisymmetrish. Je kunt de ruit een halve slag draaien en dan past hij weer op zihzelf. De draaihoek is 180º. 28
9 21a L 5 m 5 m 56 K Omdat KL LM 5 m is driehoek KLM gelijkenig. Dan is /M /K 56. d De drie hoeken in een driehoek zijn samen 180º. Dan is /L 180 /K /M a Omdat driehoek AD gelijkenig is, geldt / 1 /A 65. In driehoek AD zijn de drie hoeken samen 180º, dus /D De hoeken 1 en 2 vormen samen een gestrekte hoek en zijn dus samen 180º. / / Voor de hoeken en D 2 lijft over 180º 115º 65º. Omdat driehoek D gelijkenig is, geldt / /D 2 65 : 2 32,5. d De oppervlakte van de driehoek AD is A hoogte : 2. De oppervlakte van driehoek AD 4 4,3 : 2 8,6 m Rekenen met vlakke figuren M 23a De drie hoeken in driehoek FGS zijn samen 180º, dus /G Driehoek GHS is gelijkenig, want GS HS. De hoeken S 3 en S 2 vormen samen een gestrekte hoek, dus /S Voor de andere twee hoeken in de driehoek lijft over 180º 124º 56º. De driehoek is gelijkenig, dus /H 1 /G 2 56 : d Kijk in driehoek EGH. /G 2 /H 1 28 en /H Dan is /E a zijde kwadraat HF 10 GF? GH 11, ,69 127,69 GF!27,69 5,3 m Kijk in driehoek EDF. zijde kwadraat HF EH 9,4 88,36 EF? 188,36 EF!188,36 13,7 m De omtrek van EFGH is 10,25 8,3 5,3 13,7 39,7 m. d oppervlakte ^FGH FG FH : 2 5,3 10 : 2 26,5 m 2 oppervlakte ^EFH EH FH : 2 9,4 10 : 2 47 m 2 De oppervlakte van EFGH is 26, ,5 m 2. 29
10 25a Toepassen van de stelling van Pythagoras in driehoek AD. zijde AD 3 D? A 5 kwadraat D!16 4 m Toepassen van de stelling van Pythagoras in driehoek D. zijde D 5 D 4? kwadraat !41 6,4 m oppervlakte ^A A D : : 2 16 m 2. EF 1,5 A 1, m EG 1,5 A 1,5 5 7,5 m FG 1,5 1,5 6,4 9,6 m d De hoogtelijn uit G op EF is 1,5 D 1,5 4 6 m. De oppervlakte van ^EFG 12 6 : 2 36 m 2. 26a HI 2,3 A 2,3 8 18,4 m HJ 2,3 A 2,3 5 11,5 m IJ 2,3 2,3 6,4 14,72 m De hoogtelijn uit J op HI is 2,3 D 2,3 4 9,2 m. De oppervlakte van ^HIJ 18,4 9,2 : 2 84,64 m 2. 84,64 : 16 5,29, dus je moet de oppervlakte van driehoek A met 5,29 vermenigvuldigen om de oppervlakte van driehoek HIJ te krijgen. 27a 76,6 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8 16,8 m 8 16,8 = 134,4 m 76,6 m afmetingen kleine driehoek h... afmetingen grote driehoek 16,8 h ,4 De fator is 134,4 : 16,8 8. d hoogte kleine driehoek h 8 hoogte grote driehoek hoogte kleine driehoek v : 8 76,6 De hoogte van de kleine driehoek is 76,6 : 8 9,575 m. 30
11 28a E 1,5 m 1,3 m afmetingen kleine driehoek h... afmetingen grote driehoek 29a 30a A 1,8 m D A 3 m 1,8 h... 3 De fator is 3 : 1, , DE ,3 2,2 m A AE ,5 2,5 m De driehoeken A en DE zijn gelijkvormig. 4,48 m afmetingen kleine driehoek h... afmetingen grote driehoek 1,6 h... 4,48 De fator is 4,48 : 1,6 2,8. D 7,28 : 2,8 2,6 m. d A 7,28 m en D 2,6 m, dus AD 7,28 2,6 4,68 m. e Gernand heeft 6,5 4,68 30,42 m 2 loopruimte. 2-5 Hoeken en afstanden E A 7,28 m 7 m G 3 m 1,6 m E D F overstaande rehthoekszijde tan /E aanliggende rehthoekszijde overstaande rehthoekszijde tan /G aanliggende rehthoekszijde GF EF 3, dus /E EF FG 7, dus /G zijde kwadraat EF 7 FG 3 EG? EG!58 7,6 m 31
12 31a D m overstaande rehthoekszijde? tan /D, dus tan 8 aanliggende rehthoekszijde 300? d 32a 33a? 300 tan 8 42,1 De hoogte van de toren is ongeveer 42 meter. overstaande rehthoekszijde tan /K aanliggende rehthoekszijde 5, dus /K overstaande rehthoekszijde tan /M aanliggende rehthoekszijde 12, dus /M 67 5 zijde kwadraat DE 22 DF 8 EF? EF!548 23,4 m zijde kwadraat A 16 A 5,2? ,04 283,04!283,04 16,8 m 4 m Z X 7 m Y overstaande rehthoekszijde tan /Y aanliggende rehthoekszijde 4 dus /Y /Z (som van de hoeken van een driehoek) d zijde kwadraat XY 7 XZ 4 YZ? YZ!65 8,1 m 34a overstaande rehthoekszijde tan /D 1 tan 60 aanliggende rehthoekszijde AS 2, dus AS 2 tan 60 3,46 m zijde kwadraat AS 3,46 11,9716 DS 2 4 AD? 15,9716 AD!15,9716 4,0 m 32
13 d 35a De vier zijden van de ruit zijn allemaal 4 m, dus de omtrek is m. /A (som van de hoeken van een driehoek) Dan is /A overstaande rehthoekszijde tan /Q tan 70 aanliggende rehthoekszijde 5 5, dus QT 1,82 m. QT tan 70 36a zijde kwadraat TR 5 QT 1,82 QR? 25 3, ,3124 QR!28,3124 5,3 m De omtrek van QRST is ongeveer 5,3 m 1,8 m 5,3 m 1,8 m 14,2 m. d De oppervlakte van driehoek QRT is TR TQ : 2 5 1,8 : 2 4,5 m 2. De oppervlakte van driehoek SRT is ook 4,5 m 2. De oppervlakte van vierhoek QRST is ongeveer 2 4,5 9 m 2. d e 37a Zie oek. overstaande rehthoekszijde SD tan /A 1 aanliggende rehthoekszijde AS 2 5, dus /A tan 1 12 : /D (som van de hoeken van een driehoek) /D 2 /D 1 68, omdat D symmetrieas is. / 2 /A 1 22, omdat D symmetrieas is. overstaande rehthoekszijde S tan /A 2 aanliggende rehthoekszijde AS 8 5, dus /A tan 1 18 : / (som van de hoeken in driehoek AS) / 2 / 1 32, want D is symmetrieas. / 1 /A 2 58, want D is symmetrieas. Terlet 28 km Nijmegen vliegtuig tan stijghoek 2835 Terlet vliegtuig , dus stijghoek tan : De hoekmeter geeft een stijghoek van 6º aan. Vliegtuig 2835 m Nijmegen 38a d overstaande rehthoekszijde tan /P aanliggende rehthoekszijde 5 8 dus /P tan 1 15 : /R (som van de hoeken in een driehoek) /R (de hoeken R 1 en R 2 zijn een rehte hoek) tan /R 1 tan 32 TQ TR TQ, dus TQ 5 tan 32 3,1 m 31 mm. 5 De omtrek van de vorm is ,1 3,5 24,6 m. 33
14 Extra oefening E-1a D 2 3 F 1 d e / 4 /E 60, want de hoeken zitten in een F-figuur. De hoeken D 3 en 4 zitten in een Z-figuur. /D 3 / 4 60, want ze zitten in een Z-figuur. /S 1 /P 70 (Z-figuur) /S (gestrekte hoek) /R (som van de hoeken in driehoek PQR) /T 1 / 50 (F-figuur) /T (gestrekte hoek) E-2a De hoeken F en H zijn de stompe hoeken. Samen zijn ze 2 114º 228º. Voor de andere twee hoeken lijft over 360º 228º 132º. Elk van de twee sherpe hoeken is 132º : 2 66º. In het midden zitten vijf even grote hoeken. Elke hoek is dus 360º : 5 72º. Voor de andere twee hoeken lijft over 180º 72º 108º. Omdat de driehoek gelijkenig is zijn de twee hoeken gelijk, dus elk 108º : 2 54º. De driehoek heeft hoeken van 54º, 54º en 72º. d De kleinste draaihoek is 72º. De andere draaihoeken zijn 144º, 216º en 288º. E-3a E-4a A E 4 5 Van twee rehthoekige driehoeken kun je een parallellogram maken. 34
15 E-5a ij een vierkant en ij een rehthoek zijn de diagonalen even lang. Een vierkant heeft vier symmetrieassen en een rehthoek heeft er twee. Het vierkant is draaisymmetrish met een kleinste draaihoek van 90º De rehthoek is draaisymmetrish met een draaihoek van 180º. E-6a zijde kwadraat A 3 E 5 AE? AE!34 5,8 oppervlakte ^AE A E : : 2 15 E-7a zijde kwadraat P 4,5 FP 7,5 F? 20,25 56,25 76,50 F!76,50 8,7 d AG AE EG AE F 5,8 8,7 14,5 AD DG AG 14,5 De omtrek van driehoek ADG is 14, , m J A afmetingen kleine driehoek h... afmetingen grote driehoek 50 h De fator is 300 : De zijden van de kleine driehoek moeten met fator 6 worden vermenigvuldigd om die van de grote driehoek te krijgen. MN 6 246, dus MN 246 : 6 41 m. d Kijk naar de driehoeken EG en MN. M 50 m en E 200 m. De fator is dus 200 : Dan is EG 4 MN 4 41 m 164 m. N 300 m M 50 m 35
16 E-8a tan /D 1 1 4, dus /D tan 1 11 : Omdat D symmetrieas is, is /D A is ook symmetrieas, dus / /D 28. Voor de hoeken A en lijft over 360º 2 28º 304º. D is symmetrieas, dus /A / 304 : Kijk in driehoek SMR (M is het snijpunt van de diagonalen). tan /S RM SM 2 3, dus /S tan 1 12 : 32 33,7 V-1a Kijk nu in driehoek SMP. tan /S PM SM 5 3. dus /S tan 1 15 : 32 59,0 De hele hoek is dan /S 33,7 59,0 93 tan 30 GU GU, dus GU 20 tan 30 11,5 m. GK 20 d tan /W 11,5 12, dus /W tan 1 111,5 : e oppervlakte ^KWU KW GU : ,5 : m 2. V-2a Verwerken en toepassen /D 1 / 105 (AD is een vlieger, dus A is symmetrieas) /A (de vier hoeken van de vlieger zijn samen 360º) /D /D (de hoeken vormen een gestrekte hoek) /E /D 2 75 (driehoek SDE is gelijkenig) /A (som van de hoeken van een driehoek) De stelling van Pythagoras in driehoek AD is: zijde AD 5 D? A 5,5 kwadraat 25 5,25 30,25 D!5,25 2,29 m De hoogte is 2,29 m, dus daar kan een volwassen man onderdoor lopen. A is de lengte van het touw en dat lijft 5,5 5,5 11 meter. Omdat al langer is dan A 10 meter, lijft er voor A minder dan 1 meter over. V-3a In driehoek A zijn de drie hoeken samen 180º. Dan is / 180 /A / In driehoek FG zijn de drie hoeken 180º. Dan is /F /G / /F /F (gestrekte hoek) /G 2 /F 1 41 (Z-figuur) /G /G (Z-figuur) d /D (som van de hoeken in driehoek AED) /D 2 /G 2 41 (Z-figuur) /D /D 1 /D (gestrekte hoek) 36
17 V-4 De lange diagonaal van de ruit is 2 6,5 m 13 m. Om de andere diagonaal te erekenen pas je de stelling van Pythagoras toe in één van de driehoeken. V-5a zijde lange rehthoekszijde 6,5 korte rehthoekszijde? langste zijde 8 kwadraat 42,25 21,75 64 De kortste rehthoekszijde is!21,75 4, m. De tweede diagonaal is 2 4, ,3 m. De oppervlakte van de rehthoek om de ruit is 13 9,3 120,9 m 2. De oppervlakte van de ruit is 120,9 : 2 60,45 m 2. De twee witte stukjes zijn samen een halve irkel met straal 1,5 m. De oppervlakte van het witte deel is 1,5 1,5 π : 2 3,53 m 2. De oppervlakte van het gekleurde deel is ongeveer 60,45 3,53 56,92 m 2. De straal van de oranje irkel is 54 : 2 27 m. De oppervlakte van de oranje irkel is π 2290,22... m 2. De straal van de witte irkel is 25 : 2 12,5 m. De oppervlakte van de witte irkel is 12,5 12,5 π 490,87... m 2. De oppervlakte van het gekleurde deel is 2290, , m m A 6 m E zijde kwadraat AE 6 E? A E!108 10,4 m. De oppervlakte van driehoek A is 12 10,4 : 2 62,4 m 2. d De vlieger estaat uit zes driehoeken, dus de oppervlakte is 6 62,4 374,4 m 2. e De afmetingen worden allemaal twee keer zo groot. De oppervlakte van één driehoek wordt dan 24 20,8 : 2 249,6 m 2. De oppervlakte van de grote vlieger is 6 249,6 1497,6 m 2. V-6a De oppervlakte van de irkel is 4,6 4,6 π 66,48 m 2. De oppervlakte van het vierkant is 4,6 4,6 21,16 m 2. Het gele gedeelte is 66,48 21,16 45,32 m 2. De figuur heeft vier symmetrieassen. Ja, de figuur is draaisymmetrish. De kleinste draaihoek is 90º. 37
18 V-7a Driehoek DE heeft dezelfde vorm als driehoek A. De hoogte in driehoek A is 248 m. De hoogte in driehoek DE is m.... hoogte ^DE h hoogte ^A 158 h , dus de fator is 248 : 158 1,5696 V-8a Dan is DE 320 : 1, ,9 m. Het dressoir niet, want het dressoir is 120 m reed en de zolder is op 90 m hoogte ongeveer 204 m reed. overstaande rehthoekszijde 6,5 6,5 tan 38, dus a 8,3 m. aanliggende rehthoekszijde a tan 38 overstaande rehthoekszijde 6,5 6,5 tan 9, dus 41,0 m. aanliggende rehthoekszijde tan 9 Voor Rina geldt: zijde a 8,3 hoogte 6,5 afstand Rina kwadraat 68,89 42,25 111,14 Rina legt!111,14 10,5 meter af. Voor de fietser geldt: zijde 41,0 hoogte 6,5 afstand fietser kwadraat , ,25 De fietser legt!1723,25 41,5 meter. De fietser moet 41,5 10,5 31 meter meer afleggen als Rina. Rekenen 2 R-1a 8, f : ,25 0, g 54,2 : 10 5,42 45, h 9657 : ,657 d 9, ,85 i 623,3 : 100 6,233 e 0, ,63 j 1122,33 : , R-2 50% van 750 leerlingen is 750 : leerlingen. 20% van kg is : kg. 1% van 800,- is 8,-, dus 35% van 800,- is 35 8,- 280,-. d 25% van 12 miljoen mensen is : mensen. e 1% van liter is 160 liter, dus 37,5% is 37, liter. f 1% van liter is liter, dus 90% is liter. 38
19 R-3a De hoeken A en zijn sherp. De andere twee hoeken zijn stompe hoeken. d Een gestrekte hoek is 180º. e Een hoek van 90º is een rehte hoek. R A D a e h i 5 4 f l d g j k 1 8 R-5a 655 mg 0,655 gram g 5 dl 50 L 3,6 kg 3600 gram h 300 L 3 liter 0,02 kg mg i 0,7 liter 700 ml d mg 0,098 kg j 962 ml 96,2 L e 450 gram 0,45 kg k 62 dl 6,2 liter f 0,72 gram 720 mg l 308 liter L Oefenopdrahten ij hoofdstuk 2 1 De hoeken 1 en 120º vormen een gestrekte hoek, dus / / want het zijn overstaande hoeken. De hoeken 3 en 120º vormen een gestrekte hoek, dus / / want de drie hoeken vormen een gestrekte hoek. /D want /D 1 vormt met 85º een gestrekte hoek. /D want de drie hoeken vormen samen een gestrekte hoek. 2a - D H G F A E EFGH is ruit. 39
20 3a - F E F E G D G D H H 4 5a Zie tekening ruit. Maak in gedahten een rehthoek om de ruit. De oppervlakte van de rehthoek is m 2. De oppervlakte van de ruit is de helft van de rehthoek. De oppervlakte van de ruit is 40 : 2 20 m 2. tan /MKL 2,5 4, dus /MKL tan 1 12,5 : a S 4 m A 3,5 m 7 m 7 m L S Q 4 m 3,5 m R A K N 2,5 m 4 m 4 m L 2,5 m M K 5 m M De drie hoeken van de driehoek zijn samen 180º, dus /L
21 7a T S 4 m 8a /S /Q 52 In een vierhoek zijn de vier hoeken samen 360º. Voor de hoeken R en T lijft over 360º 52º 52º 256º. Dan is /R /T 256 : De driehoeken A en DE. zijn gelijkvormig. De vergrotingsfator is 1,2 : 3 0,4 of 3 : 1,2 2,5. d DE 0,4 4,4 1,76 m e De oppervlakte van driehoek DE 1,76 1,2 : 2 1,056 m 2. f De vergrotingsfator is 2,5, dus moet je de oppervlakte van driehoek DE met 2,5 2 6,25 vermenigvuldigen. 9a Q 52 6 m 1,2 m G A 4,4 m D F A I D 3 m A I D AD 50 m en A m, dus de fator is 300 : DI 186 : 6 31 m Driehoek AHM is een vergroting van driehoek ADI met vergrotingsfator 5. Dan is HM 5 31 m 155 m. d aan 2 is m korter. e aan 3 is m en aan 4 is m. H E M R 41
22 10a Zie shets. Vanuit de gegeven hoek is de aanliggende rehthoekszijde ekend en wordt de overstaande rehthoekszijde gevraagd. Dan geruik je de tangens. hoogte mast tan 5 85 Dan is de hoogte van de mast 85 tan 5º 7,4 m m 11a Zie shets. Ggeven is de overstaande rehthoekszijde en gevraagd wordt de aanliggende rehthoekszijde. Dan reken je met de tangens. 80 tan 3, dus de afstand tot afstand tot toren de toren is 80 : tan 3º 1526 m. 30 T V 80 m 42
Hoofdstuk 2 Vlakke meetkunde
Opstap eellijn, hoogtelijn, samen 180 en samen 360 O-1a P 60º R d O-2a O-3a d P x x Q e drie deellijnen van de driehoek gaan inderdaad door één punt. M O Zie opdraht O-2a. U S V T UV is de hoogtelijn op
Nadere informatieHoofdstuk 11B - Meetkundig redeneren
Voorkennis V-1a = 180 80 35 = 65 E = 360 90 90 10 = 78 J = 360 107 73 107 = 73 De tegenover elkaar liggende hoeken van deze vierhoek zijn gelijk, dus deze vierhoek is een parallellogram. V-a V-3a Figuur
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-1a Voorkennis C A m B C = 10 = 9 ABC is geen rehthoekige driehoek. V-a K m L d M = 10 = 90 L 0 M De rehthoekszijden zijn de zijden LM en KM. De langste zijde is zijde KL. d zijde kwadraat LM = 0 KL =
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-a Voorkennis: ijzondere figuren ladzijde 30 50 60 = 80 50 60 = 70 d V-a Hoofdstuk 5 - efinities en stellingen Ja, de zwaartelijnen gaan door één punt: het zwaartepunt Ja, de hoogtelijnen gaan door één
Nadere informatieHoofdstuk 5 - Definities en stellingen
Hoofdstuk 5 - efinities en stellingen Voorkennis: ijzondere figuren ladzijde 30 V-a 50 60 = 80 50 60 = 70 d Ja, de zwaartelijnen gaan door één punt: het zwaartepunt Ja, de hoogtelijnen gaan door één punt:
Nadere informatieUitgevers. Noordhoff. Hoofdstuk 2 Hoeken en symmetrie. Opstap Hoeken. c /D is een rechte hoek. Zo n driehoek heet een gelijkzijdige driehoek.
Hoofdstuk 2 Hoeken en symmetrie Opstap Hoeken O-1a /A en G zijn sherpe hoeken. /F en /J zijn stompe hoeken. /D is een rehte hoek. d /A 42 en /F 131 O-2 v a 30 85 Uitgevers 110 K L M d e f 168 90 180 N
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
Blok - Vwo VWO Reht, sherp of stomp? a AB 7 AC BC 8 6 6 Nee, de optelling van de kwadraten klopt niet, want 6 6 en geen 6. Nee, nabc is geen rehthoekige driehoek, want de optelling van de kwadraten klopt
Nadere informatieHoofdstuk 7 Goniometrie
V-1a 4 Voorkennis 5 C A 5 m B C = 10 5 = 9 ABC is geen rehthoekige driehoek. V-2a 76 14 K m L d M = 10 14 76 = 90 L 0 De rehthoeksn zijn de n LM en KM. De langste is KL. d LM = 0 KM = 16 KL = 900 256 +
Nadere informatie8 a 250; 200; 150 b 100 cm c De hoek is kleiner dan 90. d De afstand is meer dan 100 cm. 9 a ½ 5 12 = 169 b 13, want = 169
H7 PYTHGORS 7.0 INTRO rehthoekszijden van 3 en 4 m is. us alle vier de zijden zijn even lang. a 7. REHTHOEKIGE RIEHOEKEN a 80 5 = 0000 m 5000 m 3 : ½ 6 4 = m : 8 m : 6 m : 9 m E: 5 m F: 7½ m 4 600 ½ 0
Nadere informatie7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a
H7 WORTELS VWO 7.0 INTRO a Zijden grotere vierkant zijn. a Lengte kniplijn is. De oppervlakte van het grote vierkant is = 80, dus de zijden zijn 80. d ;,9 ; 7 ; 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:......9..0.00
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
Hoofdstuk - Gelijkvormigheid Voorkennis V-1a /A = 74, /B 1 = 18 en /D 1 = 88 /A + /B 1 + /D 1 = 74 + 18 + 88 = 180 c /B = 104, /C = 55 en /D = 1 d /B = /B 1 + /B = 18 + 104 = 1 en /D = /D 1 + /D = 88 +
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
86 Verdieping Regelmatige figuren 1a e figuur heeft 12 hoekpunten. lke hoek is 150. Ja, ze zijn allemaal 150. d e zijden zijn 2,5 m. e Ja, ze zijn allemaal even lang. 2a en regelmatige driehoek is een
Nadere informatie7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: , 12 Lengte schuine zijde is. 13 Bovenlangs: 14 a
H7 WORTELS VWO 7.0 INTRO a Zijden grotere vierkant zijn. a Lengte kniplijn is. De oppervlakte van het grote vierkant is = 80, dus de zijden zijn 80. d ;,9 ; 7 ; 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:......9..0.00
Nadere informatieH27 WORTELS VWO ; 1,96 ; 7 ; INTRO. 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt: Dan krijg je op het eind een 9.
H7 WORTELS VWO 7.0 INTRO a a Zijden grotere vierkant zijn. Lengte kniplijn is. De oppervlakte van het grote vierkant is = 80, dus de zijden zijn 80. d ;,9 ; 7 ; 7 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:......9..0.00
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
58 Voorkennis V-1a /A 5 74, /B 1 5 18 en /D 1 5 88 /A 1 /B 1 1 /D 1 5 74 1 18 1 88 5 180 c /B 2 5 104, /C 5 55 en /D 2 5 21 d /B 5 /B 1 1 /B 2 5 18 1 104 5 122 en /D 5 /D 1 1 /D 2 5 88 1 21 5 109, dus
Nadere informatieHoofdstuk 6 Goniometrie
Opstap Tangens O-1a EF!1044 32,3 m zije kwaraat zije kwaraat KL 30 m 900 ST 20 m 400 LM 15 m 225 TW? 225 KM? 1125 SW 25 m 625 KM!1125 33,5 m TW!225 15 m O-2a Driehoek PQR is een rehthoekige riehoek omat
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
72 Voorkennis V-a Driehoek is een rehthoekige driehoek. Driehoek 2 is een gelijkenige driehoek. De oppervlakte van driehoek is 7 3 : 2 5 38,5 m 2. De oppervlakte van driehoek 2 is 8 3 7,5 : 2 5 30 m 2.
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-1a c d e 1 Voorkennis D C B N A K L Vierhoek ABCD is een vierkant. Vierhoek KLMN is een rechthoek en vierhoek PQRS is een parallellogram. De oppervlakte van vierhoek KLMN is 7 3 4 = 8 roostervierkantjes.
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-1a / V-2a e Voorkennis Zie e figuur hieroner. Zie e figuur hieroner. De lijn n en het punt P kunnen ook aan e anere kant van lijn l liggen. Zie e figuur hieroner. P Zie e figuur hieroven. In vierhoek
Nadere informatieHoofdstuk 4: Meetkunde
Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair
Nadere informatieHoofdstuk 8 - Ruimtefiguren
Voorkennis V-1a De oppervlakte van ABC is 12 5 : 2 = 0 m 2. zijde kwadraat AB = 12 144 AC = 5 BC = 25 169 d BC = 169 = 1 m De omtrek van ABC is 5 12 1 = 0 m. BD = 12 4 = 8 m De oppervlakte van BCD is 8
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-1a d e 128 Voorkennis D C B N A K L Vierhoek ABCD is een vierkant. Vierhoek KLMN is een rehthoek en vierhoek PQRS is een parallellogram. De oppervlakte van vierhoek KLMN is 7 3 4 5 28 roostervierkantjes.
Nadere informatie5 a Als je onder elkaar zet en vermenigvuldigt:
H7 KWADRATEN EN WORTELS HAVO 7.0 INTRO a Zijden grotere vierkant zijn. a Lengte kniplijn is 0. De oppervlakte van het grote vierkant is = 80, dus de zijden zijn 80. d ;,9 ; 7 ; a Als je onder elkaar zet
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
a Gelijkvormigheid ladzijde QR is een vergroting van dus de driehoeken en QR zijn gelijkvormig Q Vergrotingsfator: 7 e twee driehoeken zijn een vergroting van elkaar; alle zijden zijn dus met 7 7 7 dezelfde
Nadere informatie5 ab. 6 a. 22,9 25,95 cm
Hoofdstuk 5 GELIJKVORMIGHEID VWO 5 Vergroten en verkleinen a d 5 a 9 driehoekjes, zie plaatje: a 0,5 :,9, en :, ij 9 inh 7 0,5,57 m ij 7 5 5,9 5,95 m d 6,9 0,7 m 9 e a Die van ij Die van 0 ij 0, die van
Nadere informatie10 a A 0, 2 km b B 101, 5,1 km. 11 a A 40, 15 km b B 60, 25 km C 270, 15 km D 138, 20 km. 15 a 65 b a 60 b C. 17 a. c Q
Vlakke meetkunde a in het noorden a Oranjeplein ze loopt in westelijke richting en gaat ij het kruispunt rechtsaf de kardinaal Van Rossumstraat in a richting noord koers noord-oost 0 a 0, km 0,, km a 0,
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-1a / 52 V-2a e Voorkennis Zie e figuur hieroner. Zie e figuur hieroner. De lijn n en het punt P kunnen ook aan e anere kant van lijn l liggen. Zie e figuur hieroner. P m l Zie e figuur hieroven. In vierhoek
Nadere informatieBlok 6B - Vaardigheden
B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld
Nadere informatiede Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1
H5 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 5.0 INTRO a een vierkant ; een lijnstuk ; een vierkant Bijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Minstens 8; zie. Hoogstens 6; zie hieronder:
Nadere informatieOverzicht eigenschappen en formules meetkunde
Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
70 Voorkennis V-a Driehoek is een rechthoekige driehoek. Driehoek 2 is een gelijkenige driehoek. De oppervlakte van driehoek is 7 3 : 2 = 38,5 cm 2. De oppervlakte van driehoek 2 is 8 3 7,5 : 2 = 30 cm
Nadere informatieBlok 4 - Vaardigheden
lok - Vaardigheden Extra oefening - asis -a Het hellingsgetal is 60 = = 0,065. -a De hellingshoek is tan (0,065),6. c De hellingshoek van Raymond is tan ( 60 c 960 tan = geeft tan 6 = 600 = 600 tan 6 9
Nadere informatie1 a. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 1 hieronder? b. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 2 hieronder? c. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 3 hieronder?
H1 Vlakke figuren 2 BBL 1.1 Eigenschappen van vlakke figuren 1 a. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 1 hieronder? b. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 2 hieronder? c. Hoeveel hoekpunten heeft figuur 3 hieronder?
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
Extra oefening - Basis B- Van ABC is de asis BC = en de hoogte AD =. De oppervlakte van ABC is : = 9. Van KLM is de asis KM = 5 + 9 = en de hoogte NL. B-a KN = 5 NL = KL = 5 + 69 NL = = De oppervlakte
Nadere informatie7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1]
7.1 Zwaartelijn en hoogtelijn [1] Zwaartelijn: Een zwaartelijn in een driehoek is een lijn die gaat door een hoekpunt en het midden van de overstaande zijde. Een driehoek heeft drie zwaartelijnen. De drie
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
B-1a Extra oefening - Basis 1 2 3 4 5 De figuren 1, 2, 3 en 4 zijn draaisymmetrisch. c Figuur 1 is draaisymmetrisch over 120 en 240. Figuur 2 is draaisymmetrisch over 180. Figuur 3 is draaisymmetrisch
Nadere informatie2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]
2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen
Nadere informatieWiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde
Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde Vierhoeken Vierkant Rechthoek Parallellogram Ruit Trapezium Vlieger Vierhoek 1. Vierkant zijde zijde Een vierkant is een vierhoek met vier rechte hoeken én vier
Nadere informatie44 De stelling van Pythagoras
44 De stelling van Pythagoras Verkennen Pythagoras Uitleg Je kunt nu lezen wat de stelling van Pythagoras is. In de applet kun je de twee rode punten verschuiven. Opgave 1 a) Verschuif in de applet punt
Nadere informatieH24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3
H GONIOMETRIE VWO.0 INTRO a 6 km : 0.000 = cm a Dus PQ = 680 = 0, dus zeilt 7 ze 0 meter in minuten. Dat is 0 0 = 800 meter in een uur. Dat is,8 km/u.. HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN a factor = 0,6 Diepte put
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
Voorkennis V-1a De punten op een afstan van 3 m van lijn l liggen op twee lijnen evenwijig aan l. De punten op een afstan van 5 m van punt liggen op een irkel met straal 5 en mielpunt. De vier snijpunten
Nadere informatieEigenschappen van driehoeken
5 igenschappen van driehoeken it kun je al een hoek meten de verschillende soorten driehoeken definiëren 3 de verschillende soorten hoeken definiëren 4 de eigenschappen van de verschillende soorten hoeken
Nadere informatieVoorkennis meetkunde (tweede graad)
Voorkennis meetkunde (tweede graad) 1. Vlakke meetkunde Lengten van de zijden en grootte van de hoeken van driehoeken en vierhoeken - De som van de hoeken van een driehoek is 180 - Bij een rechthoekige
Nadere informatieRuimtelijke oriëntatie: plaats en richting
Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting 1 Lijnen en rechten Hoe kunnen lijnen zijn? gebogen of krom gebroken recht We onthouden: Een rechte is een rechte lijn. c a b Een rechte heeft geen begin- en
Nadere informatieSoorten lijnen. Soorten rechten
Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk
Nadere informatie7.1 Symmetrie[1] Willem-Jan van der Zanden
7.1 Symmetrie[1] Al de drie figuren hierboven zijn lijnsymmetrisch; Je kunt ze op één of meerdere manieren dubbelvouwen zodat de ene helft het spiegelbeeld van de andere helft is; De vouwlijn heet de symmetrieas/spiegelas;
Nadere informatieHoofdstuk 8 - Ruimtefiguren
Voorkennis V-a De oppervlakte van ABC is 2 5 : 2 = 0 cm 2. c d AB = 2 AC = 5 BC = 44 25 + 69 BC = 69 = cm De omtrek van ABC is 5 + 2 + = 0 cm. BD = 2 4 = 8 cm De oppervlakte van BCD is 8 5 : 2 = 20 cm
Nadere informatievlieger rechthoek ruit parallellogram vierkant
4-1 Vlakke figuren 1a 6 5 4 3 2 A D C 1 B O 1 2 3 4 5 6 d Figuur ABCD is een vlieger. 2a B(5, 1) C(5, 6) D(2, 6) AD BC DC BC AD // BC AD AB 3a 4a d e A B C D E vlieger rehthoek ruit parallellogram vierkant
Nadere informatieBRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN
BRUGPAKKET 8: VLAKKE FIGUREN Brugpakket 8: Vlakke figuren 1 Vlakke figuren 1.1 Vlakke figuren: Veelhoeken en niet-veelhoeken Een veelhoek is enkel begrensd door rechte lijnen. OEFENING Zet een kruisje
Nadere informatie25.0 INTRO. 5 a. bc minstens 8 hoogstens AANZICHTEN. 6 minstens 2 hoogstens 4
H5 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT HAVO 5.0 INTRO 1 5 a a Meestal niet. Nee. Een asketal en een voetal wel; de rugyal en de andere twee niet. d Nee. e Ja (eide perfet rond). f Ja (nauwkeurig op shaal nagemaakt).
Nadere informatieWiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde
Wiskunde Leerjaar 2 - Periode 1 Meetkunde Vierhoeken Vierkant Rechthoek Parallellogram Ruit Trapezium Vlieger Vierhoek 1. Vierkant D zijde zijde Een vierkant is een vierhoek met vier rechte hoeken én vier
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieBlok 3 - Vaardigheden
Havo B deel Uitwerkingen Moderne wiskunde Blok - Vaardigheden ladzijde a AB + AB AB PQ + PQ PQ PQ is diagonaal van een vierkant met zijde en AB is diagonaal in een vierkant met zijde. Dus is PQ vier keer
Nadere informatieDiagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =
P Q M N R l M ˆ N M ˆ N 4M ˆ 4N ZZZ dus M ˆ N ˆ QP ˆ P ˆ M stelling van de omtrekshoek M ˆ N Q R ˆ 80 koordenvierhoekstelling R ˆ N stelling van de omtrekshoek Q PQ ˆ 80 gestrekte hoek Hieruit volgt dat
Nadere informatieHerhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen
Herhalingsles 5 Meetkunde Weeroefeningen HB1.5 1 Teken de vierhoek die aan de opgesomde eigenschappen voldoet. Geef de best passende naam. eigenschappen teken best passende naam vier gelijke vier rechte
Nadere informatiede Wageningse Methode Antwoorden H25 RUIMTELIJKE FIGUREN IN HET PLAT VWO 1
H5 Ruimtelijke figuren in het plat VWO 5.0 INTRO a een vierkant ; een lijnstuk ; een vierkant Bijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Snij van een kurk aan weerszijden een stuk
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
oofdstuk 0 - oeken en afstanden Voorkennis: Verhoudingen ladzijde 78 V-a e hoeken lijven gelijk want alleen de lengte van de zijden verandert en allemaal met dezelfde factor. Zijde met lengte wordt vergroot
Nadere informatie7 cilinder. bol. torus. 8 a
.0 INTRO a Een vierkant, een lijnstuk, een vierkant ijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Een lijnstuk nij van een kurk aan weerszijden een stuk af, zo dat je aan de ovenkant
Nadere informatieRuimtemeekunde. Hoofdstuk 7
Ruimtemeekunde Hoofdstuk 7 a,,9 m,9 9, 9, 0 m a prisma: 0 0 m piramide: 0 : 80 m e inhoud van het prisma is keer zo groot als de inhoud van de piramide. a ilinder: 90 080 m kegel: 90 : 60 m e inhoud van
Nadere informatieAntwoorden De juiste ondersteuning
ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met
Nadere informatieHoofdstuk 8 HOEKEN. 5 a INTRO. 1 a. b 30 c 10 d
Hoofdstuk 8 HOEKEN 5 a 90 8.0 INTRO 1 a De grote driehoek heeft even grote hoeken als een kleine driehoek: 1, 2 en 3. Halverwege komen de hoeken met nummers 1, 2 en 3 samen. d 6 a 30 10 d 7 a 60 ; 120
Nadere informatieINHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6
INHOUDSTBEL 1. TRNSFORMTIES (fiche 1)...3 2. SYMMETRIE (fiche 2)...4 3. MERKWRDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 4. VLKKE FIGUREN: DRIEHOEKEN (fiche 4)...7 5. VLKKE FIGUREN: BIJZONDERE VIERHOEKEN
Nadere informatieVlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.
Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieThema: Vlakke figuren vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74267
Auteur VO-content Laatst gewijzigd 21 October 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres https://maken.wikiwijs.nl/74267 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.
Nadere informatieHoofdstuk 5 - Meetkundige plaatsen
oderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: Eigenschappen en ewijzen ladzijde 138 V-1a Gegeven: Driehoek met hoeken :, en Te ewijzen: 180 ewijs: 1 3 Teken lijn door die evenwijdig loopt met : lijn door
Nadere informatieHoofdstuk 6 - Cirkeleigenschappen
Hoofdstuk 6 - irkeleigenshappen oderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: hoeken en irkels ladzijde 56 V-a 68 ; dus S 80 SE. us SE S 56 ES 80 56 0. us SE 78. V- 60. Ook geldt 60. us. V-a 80 Er geldt:
Nadere informatieOefentoets Versie A. Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (2017/2018) Periode: 3
Oefentoets Versie A Vak: Wiskunde Onderwerp: Meetkunde Leerjaar: 1 (017/018) Periode: 3 Opmerkingen vooraf: Het gebruik van een rekenmachine en een tabellenboekje is toegestaan. Geef je antwoord alljd
Nadere informatiehandleiding pagina s 241 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies 2 Werkboek
week 8 les 5 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 2 tot 29 nuttige informatie Handleiding. Kopieerbladen pagina 59: wandelplannen pagina 60: grondplannen constructies.2 Huistaken huistaak 5: bladzijde
Nadere informatie1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.
Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn
Nadere informatie6.1 Rechthoekige driehoeken [1]
6.1 Rechthoekige driehoeken [1] In het plaatje hiernaast is een rechthoekige driehoek getekend. Aan elke zijde van deze driehoek ligt een vierkant. Het gele vierkant heeft een oppervlakte van 9 hokjes;
Nadere informatieSamenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde
Samenvatting VWO wiskunde B H04 Meetkunde Getal & Ruimte editie 11 Goniometrie in rechthoekige driehoeken Stap 1: Zoek de rechthoekige driehoeken Figuur 1: Ga na dat in dit voorbeeld alleen ADC en DBC
Nadere informatieHoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras
Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras Benamingen afspraken ( boek pag 53) - 49 We spreken van een rechthoekige driehoek als... We zeggen dat in de rechthoekige ABC de grootte van de hoek A 90 o is We
Nadere informatiehandleiding pagina s 687 tot Handleiding 1.1 Kopieerbladen pagina 444: tangram 2 Werkboek 3 Posters
week 22 les 4 toets en foutenanalyse handleiding pagina s 687 tot 695 nuttige informatie 1 Handleiding 11 Kopieerbladen pagina 444: tangram 12 Huistaken huistaak 14: bladzijde 445 (vierhoeken tekenen)
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-1a d V-2a 102 ladzijde 138 In werkelijkheid zijn er 3 rien evenwijdig aan rie. In figuur 1 zijn die rien ook evenwijdig getekend. In figuur 2 zijn deze rien zo getekend dat ze elkaar alle vier in hetzelfde
Nadere informatieParagraaf 4.1 : Gelijkvormigheid
Hoofdstuk 4 Meetkunde (V4 Wis B) Pagina 1 van 8 Paragraaf 4.1 : Gelijkvormigheid Les 1 : Gelijkvormigheid Definities sin( A) = Overstaande Schuine cos( A) = Aanliggende Schuine = O S = A S tan( A) = Overstaande
Nadere informatieHoofdstuk 5 - Tekenen en zien
avo deel 1 Uitwerkingen Moderne wiskunde oofdstuk 5 - ekenen en zien ladzijde 138 V-1a d In werkelijkheid zijn er 3 rien evenwijdig aan rie. In figuur 1 zijn die rien ook evenwijdig getekend. In figuur
Nadere informatieH15 GELIJKVORMIGHEID VWO
Hoofstuk 5 Gelijkvormighei VWO 5 Vergroten en verkleinen a 5 a 9 riehoekjes, zie plaatje: a 0,5:,9, en :, ij 9 inh 7 0,5,57 m ij 7 5 5,9 5,95 m 6,9 0,7 m 9 e 6 a a Die van ij Die van 0 ij 0, ie van 8 ij
Nadere informatieVlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig
Vlakke Meetkunde Les 1 Congruentie en gelijkvormig (Deze les sluit aan bij het paragraaf 1 van Vlakke Meetkunde van de Wageningse Methode. Vlakke Meetkunde kun je downloaden vanaf de site van de Open Universiteit.
Nadere informatieDriehoeksmeting in een. Copyright. rechthoekige driehoek
Driehoeksmeting in een opyright rechthoekige driehoek opyright Driehoeksmeting in een rechthoekige driehoek. Goniometrische getallen van een scherpe hoek.... Sinus, cosinus en tangens van een scherpe hoek...
Nadere informatieHoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden
oofdstuk 0 - oeken en afstanden Moderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: Verhoudingen ladzijde 7 V-a e hoeken lijven gelijk want alleen de lengte van de zijden verandert en allemaal met dezelfde
Nadere informatie4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8
Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve
Nadere informatieDeze stelling zegt dat je iedere rechthoekige driehoek kunt maken door drie vierkanten met de hoeken tegen elkaar aan te leggen.
Meetkunde Inleiding We beginnen met het doorlezen van alle theorie uit hoofdstuk 3 van het boek. Daar staan een aantal algemene regels goed uitgelegd. Waar je nog wat extra uitleg over nodig hebt, is de
Nadere informatieLijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen
Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden
Nadere informatieHoofdstuk 5 Omtrek, oppervlakte en inhoud
Hoofdstuk 5 Omtrek, oppervlakte en inhoud Opstap Omtrek, oppervlakte en inhoud O-1a d e f 8 km = 8 10 10 10 = 8000 m 25 000 m = 2500 : 10 : 10 : 10 = 25 km 6 m = 6 10 10 = 600 m 500 m = 500 : 10 = 50 dm
Nadere informatieOefenopgaven Stelling van Pythagoras.
Oefenopgaven Stelling van Pythagoras. 1. Teken een assenstelsel met daarin de punten A(2,5), B(5,2) en C(9,6). A. Bereken AB, BC en CD. B. Laat door middel van berekening zien dat hoek B van driehoek ABC
Nadere informatieHerhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen
HB13 Herhalingsles 3 Meetkunde Weeroefeningen 1 MK 1 Help Weeroefeningen de kunstenaar bij het versieren van zijn schilderij Kleur alle vierkanten geel Kleur alle rechthoeken die geen vierkant zijn rood
Nadere informatieWiskunde Opdrachten Pythagoras
Wiskunde Opdrachten Pythagoras Opdracht 1. Teken een assenstelsel met daarin de punten A(2,5), B(5,2) en C(9,6). A. Bereken AB, BC en AC. B. Laat door middel van berekening zien dat hoek B van driehoek
Nadere informatieThema 1. Meetkunde. Klas Naam: Klas:
Thema 1 Meetkunde Klas 1 2010-2011 Naam: Klas: 2 Route Planner...4 Hoe?zo? Hoeken...5 Hoe?zo? Symmetrie...13 Hoe?zo? Symmetrie...14 Hoe?zo? 3 Figuren...16 Basis de Baas 1: Hoeken...21 ff tjekke Hoeken...
Nadere informatied = 8 cm 2 6 A: = 26 m 2 B: = 20 m 2 C: = 18 m 2 D: 20 m 2 E: 26 m 2
H17 PYTHAGORAS 17.1 INTRO 1 b c d 1 4 4 = 8 cm 6 A: 6 1 5 1 4 = 6 m B: 6 1 4 4 = 0 m C: 6 1 3 3 4 = 18 m D: 0 m E: 6 m 7 a A:, cm B: 5,0 cm C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine
Nadere informatieHoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen
Kern Vlakke figuren a Rechthoek, parallellogram, driehoek Oppervlakte rechthoek = lengte reedte = d Oppervlakte parallellogram = lengte hoogte = d Oppervlakte driehoek = asis hoogte = d a Knip de parallellogram
Nadere informatieLet op: Indien van toepassing: schrijf berekeningen bij de opdrachten. Gebruik bij de tekeningen een passer en geodriehoek/hoekmeter.
Vestiging: Westplasmavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 3T-WIS-S-01 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 56 punten cesuur : 28 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen :Geodriehoek,
Nadere informatieWISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR
WISKUNDE: HERHALINGSOEFENINGEN EINDE ZESDE LEERJAAR Getallenkennis: getalbegrip 1. Noteer het getal: 5D 2H 6HD 7t 9d 2. Noteer het getal: MMXVIII Getallenkennis: werken met gegevens 3. Hoeveel maanden
Nadere informatieVerdieping - De Lijn van Wallace
Verdieping - e Lijn van Wallace ladzijde 4 ac - d Nee, want als ijvooreeld en samenvallen dan geldt = op en = op, dus = = maar dan moet ook S met samenvallen, dus ligt S niet uiten de driehoek en dat is
Nadere informatie10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw
28 1 10 fstanden even ver van als van C even ver van, van C en van E 10 m Q ligt even ver van P als van Q, net zo. Dus is middelloodlijn van lijnstuk PQ, dus lijn staat loodrecht op lijn. 180 + = 90 2
Nadere informatieHoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen
Kern Meetkundige plaatsen a Zie afbeelding rechts. b In het niet-gearceerde deel. c Op de middenparallel. l m 2 a Teken lijn m en lijn n, beide evenwijdig aan l en op een afstand van 3 cm van l. b Punten
Nadere informatiede Wageningse Methode Antwoorden H17 PYTHAGORAS VWO 1
Hoofdstuk 17 PYTHAGORAS VWO 17.0 INTRO 1 b C: 3, cm D: 4,1 cm b Voor elke zijde geldt dat het de schuine zijde van een rechthoekige driehoek met rechthoekszijden van 3 en 4 cm is. Dus alle vier de zijden
Nadere informatieOverzicht eigenschappen en formules meetkunde
Overziht eigenshppen en formules meetkunde 1 iom s Rehten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken Op de volgende ldzijden vind je de eigenshppen en formules die je in de eerste grd geleerd het en deze die in
Nadere informatiewiskunde B vwo 2017-II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatie