Antwoorden De juiste ondersteuning
|
|
- Frank van de Veen
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met straal 7, het moet dus 7 omhoog. 8 ( 7 ) > 6 8, dus bij het tweede blok moet meer arbeid verricht worden. Ellips, parallellogram, regelmatige driehoek Een gaat door de witte punten, de andere door de zwarte. Het evenwichtssteunpunt is het snijpunt van deze twee en. steunpunt 4 Het ene witte punt is steunpunt van de cirkels en, het andere witte punt van de cirkels en. steunpunt 5 Een is de symmetrieas van het trapezium, een andere vind je door het trapezium te verdelen in een parallellogram en een regelmatige driehoek en de symmetriepunten van deze twee te verbinden. steunpunt
2 6 symmetrieas = symmetrieas steunpunt van ruit en steunpunt van ruit symmetrieas 5 van ruit en 4 van, symmetrieas 4 5 van,4,5 van, en 7 Het ligt op afstand 7 van links (en dus afstand van rechts). symmetrieas van, van 4 en van,4,5 8 a. b. ligt op het verbindingslijnstuk van de massa's met grootte en 8 en verdeelt dat in de verhouding 8:. Het ligt op het verbindingslijnstuk van en de massa met grootte 5 en verdeelt dat in de verhouding :. 8 5
3 9 is het van de massa's en 4 (verdeelt hun verbindingslijnstuk in de verhouding 4:). is het van de massa's en (verdeelt hun verbindingslijnstuk in de verhouding :). (het midden van ) is het gevraagde. 4 0 a. In de tekening is het midden van lijnstuk enz. is het van de massa's in en en D is het van de gewichten in en D. Dus ligt het van de vier massa's op de verbindingslijn van met D, dus op een mediaan. Met eenzelfde redenering volgt dat het ook op de andere mediaan ligt. b. In M ligt het van de massa s in en. Het van de drie massa s ligt dus op M. keer zo ver van als van M. D D a. De witte punten zijn middens van de stukken van de geknikte stang. Het (grijs) ligt midden tussen de witte punten. b. is het midden van het ene stuk en van het andere. Lijn is. is het midden van het afgekorte stuk en D het midden van lijnstuk. E is het midden van het afgeknipte stuk. Dan is DE. Dus is het. D E
4 Een van de vlieger is de symmetrieas. We bepalen vervolgens het X van de geknikte stang. K is het midden van Q en Q van. Een N van knik is KQ. X E ligt op zó, dat E =. Het midden van E is P en N het E K P M midden van PQ. Het midden van E is M. Een andere van knik is MN, dus het snijpunt X van MN en KQ is het van de geknikte stang. Het is de loodrechte projectie van X op lijn. a. D ligt op zijde zó, dat D =. N is het midden van D, M van en W van MN. K is het midden van D. Dan is KW. P is het midden van zijde. Dan is PM. Het snijpunt X van de lijnen PM en KW is het van de geknikte stang. P N X W b. Het van de stangendriehoek is het snijpunt van de lijnen M en XQ (Q is het midden van zijde ). 4 * ij de minste storing, stort het zaakje in. * Hij is een rustige, stabiele persoon. * De inkomsten en uitgaven moeten even groot zijn. * De ploegen waren tegen elkaar opgewassen. * De belangrijkste politici zitten in Den Haag. * Het grootste, belangrijkste deel van zijn werk * We moeten meer gaan denken in termen van ethiek dan van politiek. 5 b. is het van de gewichten in en en D is het van de gewichten in en D. Dus ligt het van de vier gewichten op de verbindingslijn van en D. K D M Q 4
5 Met eenzelfde redenering volgt dat het ook op de andere verbindingslijnen liggen. Dus gaan de drie verbindingslijnen alle door het van,, en D. Het kan ook meetkundig. Je kunt telkens vier middens in een vlak plaatsen. Je krijgt zo drie vlakken. De snijlijn van telkens twee van die vlakken is de verbindingslijn twee middens. De drie vlakken snijden elkaar in één punt. Dat is ook het gemeenschappelijk punt van de drie snijlijnen. 6 Ga op een wip liggen. oek de plek zodat er evenwicht is. Dan ligt jouw boven het draaipunt van de wip. 7 De hellingshoek is α, zie plaatje. Er geldt: tan α = 4, dus α 76. α α 0 40 α De rechthoek gaat zó hangen, dat deze lijn verticaal loopt. 8 a. zwarte stang De juiste ondersteuning grijze stang (a + b) a b (a + b) a b b. Uit a volgt: x = b en y = a, dus x a = y b (= ab). 9 a. is een snijpunt van de cirkel met middelpunt en straal 5 en de cirkel met middelpunt en straal 6. 5
6 b. D = S (-hoeken) D = S (gegeven) Dus S = S. c. : = : S (want = S) : S = D : D (de driehoeken D en DS zijn gelijkvormig. Dus : = D : D. D S 0 a b. In eerste instantie krijg je een gewicht van in 9 en een gewicht van in. Deze twee neem je samen in 9 + ( 9) = a. Volgt direct uit de hefboomwet. b. ie plaatje. Uit de hefboomwet volgt: m z a = m a z ( ) ( ) z mz = ma ma m + + ( m + m ) z = ma + ma z a a z eide leden delen door m + m geeft het gewenste resultaat. c. ij een andere keuze van 0, veranderen z en a met dezelfde waarde, dus z a verandert niet, zo ook z a. a. ls je m en m samenneemt, krijg je een massa m = m + m in m a + m a b =. m + m 0 m z m 6
7 Neem je vervolgens de massa s m en m samen, kom je in mb + ma m a + m a + m a z = =. m + m m + m + m b. De formule uit het vorige onderdeel is symmetrisch = a. figuur figuur figuur Het van elke 'zijde' ligt in het midden (figuur ). We nemen hun massa s. In figuur zijn de massa's van de opstaande zijden samengenomen. In figuur zijn de massa's van grootte en samengenomen. Het ligt op hoogte. b. 5 6,,, a. Neem aan: de stangen hebben massa, en 0. De hoogte van de driehoek is. De stangen van kun je samennemen tot een massa van 6 op hoogte 6. Nu moet je nog een massa van 0 op hoogte 0 samennemen met een massa van 6 op hoogte 6. Het ligt op hoogte 0 6 =. 6 b. De zwaartelijn uit de top is, de andere niet, want dan zou het op hoogte = 4 liggen a. Dat RS : SQ = : volgt uit de hefboomwet. Dat : = RP : QP volgt uit = RP en = QP (middenparallel). b. Volgens de stelling op blz 4 verdeelt de bissectrice van hoek RPQ de zijde RQ in de gevraagde verhouding. 7
8 De bissectrice van hoek RPQ is dus van de stangendriehoek. Evenzo zijn de bissectrices van de hoeken RQP en PRQ en. Het snijpunt van deze bissectrices is het middelpunt van de ingeschreven cirkel van driehoek PQR. 7 We bepalen het van de knik. P is het midden van, Q van en R van. Het snijpunt S van de bissectrice van hoek QPR en lijn QR is het van de knik. Het van de vlieger is de loodrechte projectie van S op lijn. P R S Q 8 a. De massa van de grote cirkel is 4 (namelijk keer zo groot als die van de kleine cirkel). Volgens vraag geldt: 4 = + x b. Uit a volgt: x =. Dus het ligt van het raakpunt af. c. De hele figuur heeft massa 5. Noem de plaats van het x. 5 5 x = - + 4, dus x =. 5 Dus ligt het van het raakpunt af ie de 'strip': het ligt op het midden van de schuine zijde. 8
9 0 is de plaats van het van het grote vierkant en de plaats van van het kleine. Noem de plaats van het en z de afstand van tot O. Dan: 6 = z 0 + 6,dus z = K. is de plaats van het van het grote vierkant en de plaats van van het kleine. Noem de plaats van het en z de afstand van tot O. Dan: 6 = z , dus z =. 5 O a. De driehoeken DE, GH enzovoort ontstaan uit driehoek door puntvermenigvuldiging uit. b. Het ( = symmetriepunt) van een parallellogram ligt op de middenparallellen (medianen) van dat parallellogram. Lijn D is middenparallel van al die parallellogrammen. c. ls de en van twee parallellogrammen op één lijn liggen, ligt het van de samengenomen parallellogrammen ook op die lijn (principe ). a. De stukken met + hebben dezelfde hoogte en gelijke bases. O # o # + + M o b. De driehoeken M (+,#,#) en M (+,o,0) hebben dezelfde oppervlakte, want ze zijn even hoog en hebben gelijke bases. c. Uit b volgt: de stukken met # en # zijn samen even groot als de stukken met o en o, dus zijn de stukken met # en o even groot. a. Volgt uit c. b. ekijk het plaatje bij de vorige opgave. Oppervlakte driehoek = Oppervlakte driehoek M. De hoogtelijn uit is voor de driehoeken en M hetzelfde, dus = M. 9
10 4 ie plaatje. ls je parallellogram XHG met vanuit vermenigvuldigt, krijg je parallellogram FDE. E G H D X 5 Het van de grote driehoek is en van de kleine W. Het snijpunten van de diagonalen van de vlieger is O. Dan ligt boven O en W ligt onder O. De hoogte van het boven O noemen we x, dan: x 4 = + -, dus x =. F O W De hoogte van het van de pijlpuntvlieger boven O noemen we y, dan: = y +, dus y =. O W 6 Verdeel het trapezium in een parallellogram en een gelijkbenige driehoek, zie plaatje. Neem aan dat de driehoek massa heeft, dan heeft het parallellogram massa. Je moet dus een massa op hoogte samennemen met een massa op hoogte 4. Het ligt dan op hoogte: + 4 =
11 7 M is het midden van en X D ligt op lijnstuk DM zó, dat DX = XM. Dan is X het van driehoek D. Het van driehoek ligt op M en verdeelt N X lijnstuk M in de verhouding W :, dus ligt op de lijn door X evenwijdig aan D. De lijn door X evenwijdig aan D is dus een M van de vierhoek. N is het midden van D en W het van driehoek D. De lijn door W evenwijdig aan lijn is ook van de vierhoek. Het snijpunt van de twee en is dus het van de vierhoek. 8 a. Het snijpunt van D met noemen we T. Dan is de lijn TM van de driehoeken TD en T, dus ook van D. Lijn TM snijdt lijnstuk D doormidden (gelijkvormigheid). b. eg de hoogte (afstand van de twee evenwijdige zijden) van het trapezium is h, dan zijn de massa s van de twee driehoeken evenredig met ha en hb, dus met a en b. c. Op hoogte en d. Je moet een massa evenredig met a op hoogte samennemen met massa evenredig met b op hoogte. a b a + b + =, dus verdeelt lijnstuk MN in de a + b a + b a + b verhouding a b + a + b a + b a + b a b a + b a + b : = : = : a + b a + b a + b a + b a + b a + b dus als (a + b) : (a + b). e. Hier is a = 0 en b = 5, de verhouding van de stukken is: 4 0 : 5 = 4 : 5, dus het ligt op hoogte 9 = 4. 9 De projectie van P op noemen we Q. Het moet op lijnstuk PQ liggen. We nemen aan: DP = en Q = a. Het is geen beperking aan te nemen dat PQ =. Het van rechthoek QPD noemen we en dat van driehoek PQ noemen we. Dan ligt op afstand van D en op afstand + a. 9
12 De massa s in en verhouden zich als :a. Het van het trapezium moet van D afliggen. Dus ( + a) = + ( + a) a = a a =. Dus: DP : P = :. 40 a. D S = S S O 4 is het van de sectoren S 4 en S 5 samen, het van de sectoren S, S 4 en S 5 samen, het van de sectoren S, S, S 4 en S 5 samen, het van de sectoren S, S, S, S 4 en S 5 samen. 4 is de projectie van 5 op O, is de projectie van 4 op O, is de projectie van op O, is de projectie van op OD. b. In driehoek O 4 5 geldt: hoek O 4 5 is recht, 4 O 5 = 9 90 en O 5 =. c. (((sin 9 90 cos 9 90 ) cos 7 90 ) cos 90 ) cos 90 = (( sin 7 90 cos 7 90 ) cos 90 ) cos 90 = (() sin 90 cos 90 ) cos 90 = () sin 90 cos 90 = () 4 sin 90 = () 4. d. O = cos 90 O, O = cos 90 O, O = cos 7 90 O 4 en O 4 = cos 9 90 O 5. Klopt dus, want O 5 =. 4 5 S 4 S 5 e. Uit d volgt: O 6 π () 4, dus O π, dus: O. π
13 f. Het van driehoek O ligt OM van O, dus 4 O r = r. π π 4 Het middelpunt van de halve cirkels is M. De schijf met straal 5 heeft massa π en die met straal 6 massa 8π en de boog heeft dus massa 5π. is het van de schijf met straal 5, van de schijf met straal 6 en van de boog. 0 Dan M =, 4 π M =. Noem M = z, dan: π π = z π + π, dus z = π π π. M 4 De massa's in en samennemen in M. Het is het midden van M en dat is het aangegeven punt. De massa's in en samennemen in N. Het ligt dan op lijnstuk N zó, dat dit punt het N lijnstuk verdeelt in de verhouding :. (De derde manier moet je zelf doen.) M 4 a. z = a + ( b a) = a + b b b b a b b. z = a + ( b a) = ( ) a + b = a + b a+ b a+ b a+ b a+ b a+ b 44 Noem de afstand (in km) van het tot de aarde z, ,4 0 dan: z = , ,975 0 Dit is kleiner dan de straal van de aarde (6400 km). Dus ligt het onder het aardoppervlak. 45 a. De massa's in P en zijn beide, dus is het midden van P en. z = p + c = a + b + c 6 b. Het van de massa's in en noemen we Q. Dan q = b + c z = a + q = a + ( b + c) = a + b + c, hetzelfde
14 46 a. z c c a b p c c a b ( a a b b = + + = ), dus a+ b+ c a+ b+ c a+ b+ c a+ b+ c a+ b a+ b a b c z = a + b + c. a+ b+ c a+ b+ c a+ b+ c b. De uitdrukking is symmetrisch in a, b en c. 47 Plaats in, en massa's van grootte, 4 en. Dan is Q het van de massa's in en en P het van de massa's in en. Dus de lijnen Q en P zijn en van het massasysteem in, en en is het van dat systeem. Dus het snijpunt S van lijn met lijn is het van de massa's in en. Dus S : S = 4 :. 48 Denk je massa's a, b en c in de hoekpunten linksonder, rechtsonder en boven. Dan: c b a c b a c b a b c a =, = en =, dus = =, c a a b b c c b a a b c a b c = a b c. dus 49 Het massasysteem heeft als het meetkundig van driehoek. Verdeel de massa's in, en p q in twee delen, één met massa en één met massa. De p+ q p+ q q p massa in kun je samennemen met de massa in tot p+ q p+ q een massa in het van die twee, dat is het punt D. o ga je door. o zie je dat het van de massa's in, en samenvalt met de massa's in D, E en F. 50 a. 6 (de diagonaalvlakken van de kubus) b. De grijze rechthoek hiernaast is een diagonaalvlak van bij. D is een lichaamsdiagonaal van de kubus. Die staat loodrecht op een grensvlak van het viervlak. De hoogte van het viervlak is N. Het van het viervlak is (op hoogte in de rechthoek). De driehoeken ND en N zijn gelijkvormig, dus M N D 4
15 N = =, dus N = D en DN D N = ( ) D = D. 6 Dus N = N. Dus het ligt 4 op van de hoogte van het viervlak. 5 Noem de top T en de andere hoekpunten, en. Neem gelijke massa's in deze vier punten. Dan geldt voor het : z = a + b + c + t. Hieraan zie je dat je om in het 5 a. b. c te komen deel van de hoogte moet nemen. z = a + b + c + d + e = a + b + c + ( a + c) + ( b + c) = a + b + c z = a + b + ( a + b) + c + ( a + c) + ( b + c) ( a + c) + ( b + c) + ( a + b + c) = a + b + c 7 7 z = a + b + c 5 a. Noem de top T en de andere hoekpunten,, en D. z = a + b + c + d + t, dus op 4 van de hoogte Het kan ook zonder vectoren. De vier massa's in het grondvlak kunnen samengenomen worden tot een massa die vier keer zo groot is in het middelpunt van het grondvlak. ls je deze samenneemt met de massa in de top, krijg je het op 4 van de hoogte. b. Het van de vier opstaande ribben samen ligt op halve hoogte. Het van de vier ribben in het grondvlak samen, ligt in het middelpunt van het grondvlak en heeft dezelfde massa. Het van het totaal ligt dus op van de hoogte. c. Neem aan dat het grondvlak massa heeft. De massa van een opstaand grensvlak is dan 4. De vier opstaande grensvlakken kun je samennemen tot massa op hoogte. Het van de piramide ligt dus op hoogte 0 + =
16 54 a. 8 b. c. De vier piramides op de hoeken samen,: die zijn samen even groot als de oorspronkelijk piramide; dus massa. Voor de balk en de vier driezijdige prisma s blijft dus massa 8 = 6 over. De vier prisma s zijn samen evn groot als de balk, dus elk heeft massa. d. Het van de uitgebreide piramide ligt x van de top, het van de vier kleine piramides op de hoeken ligt + x onder de top, het van de balk ligt + onder de top, het van de vier prisma s ligt + onder de top. e. Vermenigvuldig massa en afstand onder de top van de uitgebreide piramide en van de delen afzonderlijk: 8 x = ( + x) x f. 6x = x + 0, dus x = H a. Van beide ( 0) = 9, want je krijgt de doorsnede op hoogte 7 door het grondvlak vanuit de top met te vermenigvuldigen. 0 b. Verdeel de piramide in plakjes evenwijdig met het grondvlak, heel dun. Deze plakjes zijn gelijkvormig met het grondvlak. Je krijgt ze door het grondvlak vanuit T te vermenigvuldigen. De en van deze plakjes liggen dus op lijn T, dus ook het van al deze plakjes samen. 56 et het topje weer op de afgeknotte kegel. Hiernaast zie je een doorsnede door de as. X is het van het topje, Y van de hele kegel en van de afgeknotte kegel. De hoogte van de hele kegel is h. T X Y h h x h 6
17 Verder zie plaatje. De massa van het topje nemen we. Dan is de massa van de hele kegel 8 en van de afgeknotte kegel h = h + 7 x, dus x = h, dus het van de 7 4 afgeknotte kegel ligt op 7 van de hoogte. 57 De massa van het afgezaagde stuk nemen we, dan is de massa van de rest 5, want het afgezaagde stuk is éénzesde deel van de hele kubus (het afgezaagde stuk is een piramide met een half zo groot grondvlak als de kubus). Hiernaast is de situatie in het verticale diagonaalvlak van de kubus door OT getekend. N is het midden van het bovenvlak van de kubus, M het midden (dus het ) van de kubus, X het van het afgezaagde stuk. O Het van de rest ligt op OT, zeg op afstand z van O. N maakt deel uit van het zaagvlak en is de loodrechte projectie van T op het zaagvlak. De lengte van de lichaamsdiagonaal noemen we a, dan T = a (de driehoeken NT en O zijn gelijkvormig). Volgens de stelling is dan X = a = 0a en OX = ( + 0)a = Ha. 9 6 a = 5z + a, dus z = a. 4 De gevraagde verhouding is dus 9 :. 0 N M X T 7
Vl. M. Nadruk verboden 1
Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is
Nadere informatieWiskunde D Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4
Wiskunde Online uitwerking 4 VWO blok 6 les 4 Paragraaf 4 Het inproduct om hoeken te berekenen Opgave a e hoek is kleiner dan 4, want het dak zelf staat onder een hoek van 45, en de kilgoot loopt schuin
Nadere informatieVoorkennis meetkunde (tweede graad)
Voorkennis meetkunde (tweede graad) 1. Vlakke meetkunde Lengten van de zijden en grootte van de hoeken van driehoeken en vierhoeken - De som van de hoeken van een driehoek is 180 - Bij een rechthoekige
Nadere informatieOverzicht eigenschappen en formules meetkunde
Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules
Nadere informatie14.0 Voorkennis. sin sin sin. Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel:
14.0 Voorkennis Sinusregel: In elke ABC geldt de sinusregel: a b c sin sin sin Voorbeeld 1: Gegeven is ΔABC met c = 1, α = 54 en β = 6 Bereken a in twee decimalen nauwkeurig. a c sin sin a 1 sin54 sin64
Nadere informatieSamenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw)
Samenvatting stellingen uit de meetkunde Moderne Wiskunde voor het VWO (bovenbouw) Meetkunde, Moderne Wiskunde, pagina 1/10 Rechthoekige driehoek In een rechthoekige driehoek is een van de hoeken in 90.
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2014-II
Eindeamen vwo wiskunde 04-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatie10 Afstanden. rood. even ver van A als van C even ver van A, van C en van E. 10 m. blauw
28 1 10 fstanden even ver van als van C even ver van, van C en van E 10 m Q ligt even ver van P als van Q, net zo. Dus is middelloodlijn van lijnstuk PQ, dus lijn staat loodrecht op lijn. 180 + = 90 2
Nadere informatieHoofdstuk 6 Driehoeken en cirkels uitwerkingen
Kern Meetkundige plaatsen a Zie afbeelding rechts. b In het niet-gearceerde deel. c Op de middenparallel. l m 2 a Teken lijn m en lijn n, beide evenwijdig aan l en op een afstand van 3 cm van l. b Punten
Nadere informatie2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]
2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen
Nadere informatieVlakke meetkunde. Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.
Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande hoeken,
Nadere informatieLijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen
Lijst van formules en verwijzingen naar definities/stellingen die in het examen vwo wiskunde B wordt opgenomen Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden
Nadere informatiewiskunde B vwo 2016-I
wiskunde vwo 06-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 18 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieOpmerking Als de punten A en B op de juiste plaats getekend zijn, maar iedere toelichting ontbreekt, drie punten toekennen.
Een functie f(x) = geeft sin(x + 6 π) = x = π x = 5 π f(x) < geeft π < x < 5 π f (x) = cos(x + 6 π) f (0),7 ( f (0) = ) De hoek van l met de x-as is 60 De hoek van l met de y-as is 0 Trailer-tafel Het
Nadere informatieHoofdstuk 4: Meetkunde
Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
oofdstuk 0 - oeken en afstanden Voorkennis: Verhoudingen ladzijde 78 V-a e hoeken lijven gelijk want alleen de lengte van de zijden verandert en allemaal met dezelfde factor. Zijde met lengte wordt vergroot
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : eerste ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 2005-2006: eerste ronde 1 11 3 11 = () 11 2 3 () 11 5 6 () 11 1 12 11 1 4 11 1 6 2 ls a en b twee verschillende reële getallen verschillend van 0 zijn en 1 x + 1 b = 1, dan
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 06 tijdvak woensdag 8 mei 3:30-6:30 uur wiskunde ij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. it eamen bestaat uit 7 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 77 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat
Nadere informatieEindexamen wiskunde B vwo II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieHandig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde
Handig met getallen 4 (HMG4), onderdeel Meetkunde Erratum Meetkunde Je vindt hier de correcties voor Handig met getallen 4 (ISBN: 978 94 90681 005). Deze correcties zijn ook bedoeld voor het Rekenwerkboek
Nadere informatieBlok 4 - Vaardigheden
lok - Vaardigheden Extra oefening - asis -a Het hellingsgetal is 60 = = 0,065. -a De hellingshoek is tan (0,065),6. c De hellingshoek van Raymond is tan ( 60 c 960 tan = geeft tan 6 = 600 = 600 tan 6 9
Nadere informatiewiskunde B vwo 2017-II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieDiagnostische toets. AMB stelling van de omtrekshoek AMB ˆ ANB. AQB ARB ˆ 180 koordenvierhoekstelling =
P Q M N R l M ˆ N M ˆ N 4M ˆ 4N ZZZ dus M ˆ N ˆ QP ˆ P ˆ M stelling van de omtrekshoek M ˆ N Q R ˆ 80 koordenvierhoekstelling R ˆ N stelling van de omtrekshoek Q PQ ˆ 80 gestrekte hoek Hieruit volgt dat
Nadere informatiewiskunde B bezem vwo 2018-I
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieHoofdstuk 5 Oppervlakte uitwerkingen
Kern Vlakke figuren a Rechthoek, parallellogram, driehoek Oppervlakte rechthoek = lengte reedte = d Oppervlakte parallellogram = lengte hoogte = d Oppervlakte driehoek = asis hoogte = d a Knip de parallellogram
Nadere informatiewiskunde B bezem vwo 2018-II
wiskunde bezem vwo 08-II Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatieBlok 6B - Vaardigheden
B-a Etra oefening - Basis Eigenschap C is ook een definitie van een rechthoek. A: Als de diagonalen wel even lang zijn maar elkaar niet middendoor delen, is de vierhoek geen rechthoek. Denk ijvooreeld
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 22 juni 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 0 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 8 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieHoofdstuk 6 Inhoud uitwerkingen
Kern Prisma en cilinder a De inhoud is G h=,5 = 4,5cm. b Die inhoud is even groot. a De inhoud is G h= ( 4) 8 = 64 cm b Op iedere hoogte geldt dat de doorsnede van het rechte prisma dezelfde oppervlakte
Nadere informatieHoofdstuk 10 - Hoeken en afstanden
oofdstuk 0 - oeken en afstanden Moderne wiskunde 9e editie vwo deel Voorkennis: Verhoudingen ladzijde 7 V-a e hoeken lijven gelijk want alleen de lengte van de zijden verandert en allemaal met dezelfde
Nadere informatie7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen
7 Totaalbeeld Samenvatten Je hebt nu het onderwerp "Vectormeetkunde" doorgewerkt. Er moet een totaalbeeld van deze leerstof ontstaan... Ga na, of je al de bij dit onderwerp horende begrippen kent en weet
Nadere informatie2. Antwoorden meetkunde
2. Antwoorden meetkunde In dit hoofdstuk zijn de antwoorden op de opgaven over Meetkunde opgenomen. Ze zijn kort en bondig per paragraaf gerangschikt. Dat betekent dat de antwoorden geen uitgebreide uitleg
Nadere informatieSpelen met passer en liniaal - werkboek
Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2014-I
Eindexamen vwo wiskunde B 04-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 2 woensdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VWO 07 tijdvak woensdag juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 4 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 7 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieOver het Monge-punt van een viervlak
Over het Monge-punt van een viervlak Dick Klingens Krimpenerwaard College, Krimpen ad IJssel september 2005 Inleiding Het is mogelijk door elke ribbe van een viervlak een vlak aan te brengen evenwijdig
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 2010 tijdvak 1 dinsdag 25 mei 13.30-16.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 18 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 84 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatieAtheneum Wispelberg - Wispelbergstraat 2-9000 Gent Bijlage - Leerfiche (3 e jaar 5u wiskunde): Meetkunde overzicht
Hoofdstuk 1 : Hoeken -1 - Complementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken zijn complementair als... van hun hoekgrootten... is. Supplementaire hoeken ( boek pag 7) Twee hoeken noemen we supplementair als...
Nadere informatieEindexamen wiskunde B vwo 2010 - I
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieEindexamen vwo wiskunde B 2013-I
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatie2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.
1 Synthetische RM 1. (a) Geef de definitie van de loodrechte stand van twee vlakken. (b) Geen stellingen die voorwaarden uitdrukken opdat twee vlakken orthogonaal zijn. (c) Steun op 1a of 1b om te bewijzen
Nadere informatieWiskunde Uitwerkingen Leerjaar 1 - Periode 3 Meetkunde 3D Hoofdstuk 4 t/m 7
Wiskunde Uitwerkingen Leerjaar - Periode Meetkunde oofdstuk t/m 7 oofdstuk. a). a). a) opp. = ribbe ribbe = ribbe = 8 cm inh. = ribbe ribbe ribbe = ribbe =.78 cm opp. = 00 0 + 0 + 00 = 7.900 cm inh. =
Nadere informatiewiskunde B vwo 2015-II
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieBij deze PTA-toets hoort een uitwerkbijlage, die behoort bij opdracht 4c. Pagina 1 van 8. Vestiging Westplasmavo
Vestiging Westplasmavo vak : Wiskunde leerweg : TL toetsnummer : 4T-WIS-S06 toetsduur: : 100 minuten aantal te behalen punten : 56 punten cesuur : 28 punten toetsvorm : Schriftelijk hulpmiddelen : Geodriehoek,
Nadere informatie1. rechthoek. 2. vierkant. 3. driehoek.
Bij het uitrekenen van een lengte, een oppervlakte of een inhoud moet je altijd het volgende opschrijven: de formule - de tussenstap - het antwoord - de eenheid. 1. rechthoek. Kenmerken: alle hoeken zijn
Nadere informatieSTELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie
STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
V-a Voorkennis: ijzondere figuren ladzijde 30 50 60 = 80 50 60 = 70 d V-a Hoofdstuk 5 - efinities en stellingen Ja, de zwaartelijnen gaan door één punt: het zwaartepunt Ja, de hoogtelijnen gaan door één
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 018 tijdvak 1ti maandag 14 mei 13.30-16.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Nadere informatie04 Meetkunde. hoofdstuk. 4.1 Uitslagen
hoofdstuk 0 eetkunde bladzijde 06 e schuine muren aan de benedenkant van de woning. e vloeren en de plafonds zijn regelmatige zeshoeken of regelmatige driehoeken. ovenaanzicht:. Uitslagen bladzijde 08
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 005-006: tweede ronde Volgende benaderingen kunnen nuttig zijn bij het oplossen van sommige vragen 1,1 1,71 5,61 π,116 1 ls a a 17 a m = a 006, met a R + \{0, 1}, dan is m gelijk
Nadere informatie8.1 Inhoud prisma en cilinder [1]
8.1 Inhoud prisma en cilinder [1] Een prisma heeft twee evenwijdige grensvlakken. Een grondvlak en een bovenvlak. De andere grensvlakken zijn rechthoeken. De hoogte van de prisma is de lengte van de opstaande
Nadere informatieAchter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 05 tijdvak donderdag 8 juni 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen
Nadere informatie1 Introductie. 2 Oppervlakteformules
Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus ook weergegeven met XY. Verder zullen we de volgende notatie
Nadere informatieExamen VWO. tijdvak 2 woensdag 20 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VW 08 tijdvak woensdag 0 juni 3.30-6.30 uur oud programma wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 5 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor
Nadere informatieHoofdstuk 1 KENNISMAKEN 1.0 INTRO
Hoofdstuk 1 KENNISMAKEN c 1.0 INTRO 1 a Door een kael te spannen en daar langs te rijden. Met een kael van de juiste lengte die je evestigt aan een punt in de grond (het middelpunt) c Met twee latten die
Nadere informatieMeetkundige Ongelijkheden Groep 2
Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus
Nadere informatieVlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig
Vlakke Meetkunde Les 1 Congruentie en gelijkvormig (Deze les sluit aan bij het paragraaf 1 van Vlakke Meetkunde van de Wageningse Methode. Vlakke Meetkunde kun je downloaden vanaf de site van de Open Universiteit.
Nadere informatieHoofdstuk 21 Oppervlakte 21.0 INTRO
Hoofdstuk Oppervlakte.0 INTRO ls voorbeeld de oppervlakte van : e geblokte rectoek eeft oppervlakte 5 = 0. aar gaan twee alve rectoeken vanaf, één met oppervlakte 5 = 5 en de ander met oppervlakte 5 =
Nadere informatieH24 GONIOMETRIE VWO. Dus PQ = 24.0 INTRO. 1 a 6 km : = 12 cm b. 5 a 24.1 HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN. 2 a factor = 3
H GONIOMETRIE VWO.0 INTRO a 6 km : 0.000 = cm a Dus PQ = 680 = 0, dus zeilt 7 ze 0 meter in minuten. Dat is 0 0 = 800 meter in een uur. Dat is,8 km/u.. HOOGTE EN AFSTAND BEPALEN a factor = 0,6 Diepte put
Nadere informatieUitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4
Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 4.4.1 Basis Lijnen en hoeken 1 Het assenstelsel met genoemde lijnen ziet er als volgt uit: 4 3 2 1 l k -4-3 -2-1 0 1 2 3 4-1 -2-3 n m -4 - Hieruit volgt: a Lijn k en
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 006-007: tweede ronde 1 In een rechthoekige driehoek verdeelt de bissectrice uit een scherpe hoek de overstaande zijde in twee stukken met lengten 4 en 5 (zie figuur) De oppervlakte
Nadere informatieINHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6
INHOUDSTBEL 1. TRNSFORMTIES (fiche 1)...3 2. SYMMETRIE (fiche 2)...4 3. MERKWRDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 4. VLKKE FIGUREN: DRIEHOEKEN (fiche 4)...7 5. VLKKE FIGUREN: BIJZONDERE VIERHOEKEN
Nadere informatie2 Hoeken en bogen 77
2 Hoeken en bogen 77 1 De stand van zaken In deze paragraaf wordt je gevraagd wat je weet van de zijden, hoeken en diagonalen van verschillende soorten vierhoeken. En omgekeerd, wat voor speciaal type
Nadere informatiewiskunde B Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.
Eamen VWO 04 tijdvak dinsdag 0 mei 3.30 uur - 6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen
Nadere informatieen een punt P BC zodat BP 2. CB.
Oplossingen E F G H Gegeven is de kubus A C D en een punt P C zodat P C a) epaal het snijpunt van de rechte PH met het voorvlak AFE van de kubus De rechte PH ligt in het diagonaalvlak EHC van de kubus
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Eamen VWO 0 tijdvak woensdag 8 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Dit eamen bestaat uit 8 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 8 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatieOppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren
4 Oppervlakte en inhoud van ruimtelijke figuren BALK EN KUBUS hoogte Figuur lengte reedte In figuur is een alk getekend. Bij een alk zijn steeds de twee tegenover elkaar liggende vlakken gelijk. Alle vlakken
Nadere informatieHoofdstuk 2 boek 1 havo b Oppervlakte en inhoud.
Hoofdstuk boek havo b Oppervlakte en inhoud.. Vlakke figuren, oppervlakte.. Het halve cirkeltje boven past precies in het halve cirkeltje onder, dan komt er een rechthoek met breedte en lengte 4 + + +
Nadere informatieKernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde
Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde Aanzicht Een ruimtelijk figuur kun je van verschillende kanten bekijken, je noemt dat aanzichten. Er zijn 5 aanzichten: Vooraanzicht (van voren).
Nadere informatieHoofdstuk 5 - Definities en stellingen
Hoofdstuk 5 - efinities en stellingen Voorkennis: ijzondere figuren ladzijde 30 V-a 50 60 = 80 50 60 = 70 d Ja, de zwaartelijnen gaan door één punt: het zwaartepunt Ja, de hoogtelijnen gaan door één punt:
Nadere informatieRuimtelijke oriëntatie: plaats en richting
Ruimtelijke oriëntatie: plaats en richting 1 Lijnen en rechten Hoe kunnen lijnen zijn? gebogen of krom gebroken recht We onthouden: Een rechte is een rechte lijn. c a b Een rechte heeft geen begin- en
Nadere informatie4 A: = 10 B: 4 C: 8 D: 8
Hoofdstuk OPPERVLAKTE VWO 0 INTRO A: + 6 = 0 B: C: 8 D: 8 DE OPPERVLAKTE VAN EEN PARALLELLOGRAM Als voorbeeld de oppervlakte van D: De donkerblauwe rechthoek heeft oppervlakte 5 = 0 Daar gaan twee halve
Nadere informatieNoordhoff Uitgevers bv
Extra oefening - asis -1a Van trap 1 is de hellingshoek 17. Van trap is de hellingshoek 14. Van trap 1 is het hellingsgetal 60 = 0,. 00 Van trap is het hellingsgetal 0 = 0,. 10 c De tekening hiernaast
Nadere informatieREKENEN. Les Probleemoplossend Rekenen. Hoofdstuk 13 -
REKENEN Les 2.3.7 Probleemoplossend Rekenen Hoofdstuk 13 - VANDAAG Studiewijzer Terugblik Probleemoplossend Rekenen Tijd om te oefenen Opgaven Proefexamen STUDIEWIJZER 2.3.2 Lengte en Oppervlakte 2.3.3
Nadere informatie1 Wiskunde, zeker. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. duimstok Timmerman Hoe lang iets is.
1 2 1 Wiskunde, zeker duimstok Timmerman Hoe lang iets is. Blokhaak: Timmerman Of een hoek haaks is. 1, 2, 3, 5, 6, 7. 8, 10, 11, 12 en 13 eurocent. Zeven munten: een van 1-eurocent, twee van 2-eurocent,
Nadere informatieG&R havo B deel 3 10 Aanzichten en doorsneden C. von Schwartzenberg 1/16. 1a Het bovenaanzicht van het voorwerp is een cirkel. 3
& havo deel 0 anzichten en doorsneden. von chwartzenberg / a et van het voorwerp is een cirkel. b Je moet tegen het (rechter of linker) zijaanzicht aankijken. rechterzijaanzicht I (opg. ) vooraanzicht
Nadere informatieTentamen Wiskunde B. Het gebruik van een mobiele telefoon of andere telecommunicatieapparatuur tijdens het tentamen
CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN WISKUNDE Tentamen Wiskunde B Datum: 6 januari 04 Tijd: 4.00-7.00 uur Aantal opgaven: 5 Zet uw naam op alle in te leveren blaadjes. Laat bij elke opgave door middel van een
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde . (D)
Junior Wiskunde Olympiade 2006-2007: tweede ronde 9 is gelijk aan (A) 3 (B) 3 (C) 9 (D) 3 9 (E) 2 Het kwadraat van 3+ + 3 is gelijk aan (A) 2 (B) 6 (C) 0 (D) 2 2 (E) 4 3 Welk van volgende figuren is het
Nadere informatieVerwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting.
Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek, rechte hoek, overstaande
Nadere informatieVlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39. Het construeren van figuren
Vlakke Meetkunde. Les 20 Nadruk verboden 39 20,1. De cirkel Het construeren van figuren Een cirkel of cirkelomtrek is een gesloten kromme lijn, waarvan alle punten in hetzelfde vlak liggen en even ver
Nadere informatieVoorbereiding : examen meetkunde juni - oplossingen =
Voorbereiding : eamen meetkunde juni - oplossingen - - Opmerking: Maak ook steeds oefeningen uit toets jezelf! uit je boek. Hermaak ook de oefeningen uit je map Etra opgaven: Nr. Opgave. Wegens welk congruentiekenmerk
Nadere informatiede Wageningse Methode Antwoorden H5 DE RUIMTE IN 1
Hoofdstuk 5 DE RUIMTE IN 6 5. AANZICHTEN EN UITSLAGEN 3 a 7 a kuus ; ol ; c cilinder ; d kegel ; e vijfzijdige piramide ; f alk (vierzijdig prisma) ; g driezijdig prisma ; h zeszijdig prisma ; i alk (vierzijdig
Nadere informatieWillem-Jan van der Zanden
Enkele praktische zaken: Altijd meenemen een schrift met ruitjespapier (1 cm of 0,5 cm) of losse blaadjes in een map. Bij voorkeur een groot schrift (A4); Geodriehoek: Deze kun je kopen in de winkel. Koop
Nadere informatie6.1 Kijkhoeken[1] Willem-Jan van der Zanden
6.1 Kijkhoeken[1] Het plaatje is een bovenaanzicht; De persoon kan het gedeelte binnen de kijkhoek zien; De twee rode lijnen zijn kijklijnen; De kijklijnen geven de grenzen aan van het gebied dat de persoon
Nadere informatieExamen VWO 2013. wiskunde B. tijdvak 1 woensdag 22 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 203 tijdvak woensdag 22 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 9 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 79 punten te behalen. Voor elk vraagnummer
Nadere informatiewiskunde B vwo 2017-I
wiskunde vwo 017-I Formules Vlakke meetkunde Verwijzingen naar definities en stellingen die bij een bewijs mogen worden gebruikt zonder nadere toelichting. Hoeken, lijnen en afstanden: gestrekte hoek,
Nadere informatie7 cilinder. bol. torus. 8 a
.0 INTRO a Een vierkant, een lijnstuk, een vierkant ijvooreeld zo: Het laagste punt is het midden van het grondvlak. Een lijnstuk nij van een kurk aan weerszijden een stuk af, zo dat je aan de ovenkant
Nadere informatieVlakke meetkunde en geogebra
Vlakke meetkunde en geogebra Open de geogebra-app. Kies het algebra- en tekenvenster. Aan de linkerkant zie je het algebravenster en rechts daarvan het tekenvenster met een x-as en een y-as. Om een rooster
Nadere informatieHoofdstuk 5 : De driehoek
Hoofdstuk 5 : De driehoek - 89 1. Congruente figuren Figuren die elkaar volkomen kunnen bedekken noemen we congruente figuren. Congruente figuren hebben dezelfde vorm (~ ) en dezelfde grootte (=). Als
Nadere informatieDe arbelos. 1 Definitie
De arbelos 1 Definitie De arbelos is een meetkundige figuur die bestaat uit drie aan elkaar rakende halve cirkels. De raakpunten liggen op een lijn. In onderstaande tekening is de arbelos de paarse figuur.
Nadere informatieExamen VWO. wiskunde B. tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.
Examen VWO 017 tijdvak 1 maandag 15 mei 13:30-16:30 uur wiskunde B Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 14 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 69 punten te behalen. Voor elk
Nadere informatie8 A vijfzijdig prisma ; B kubus ; C vierzijdige piramide. 10 b de laatste. 11 a Bijvoorbeeld: c = 6 cm a,b. 13 b
5.1 NZIN N UISLN 2 8 vijfzijdig prisma ; B kuus ; vierzijdige piramide 9 3 a voor oven zij 10 de laatste 1:200 c 11 a Bijvooreeld: voor oven c 1 2 3 = 6 cm 3 12 a, d nne heeft gelijk. In het zij-en oevnaanzicht
Nadere informatiePARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE. a) Begrippen uit de getallenleer ...
PARATE KENNIS & VAARDIGHEDEN WISKUNDE 1 STE JAAR 1. TAALVAARDIGHEID BINNEN WISKUNDE a) Begrippen uit de getallenleer Bewerking optelling aftrekking vermenigvuldiging Symbool deling : kwadratering... machtsverheffing...
Nadere informatieDoorsnede inhoud vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/74250
Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 24 mei 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/74250 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs
Nadere informatie7 a. 8 a. de Wageningse Methode Antwoorden H24 GONIOMETRIE HAVO 1
H GONIOMETRIE HAVO.0 INTRO a schaal : 00 (het touw is in de tekening 6 cm) a 6 km : 00.000 = 6 cm b b ongeveer 8, meter. TEKENEN OP SCHAAL 6 a schaal : b 9 a 7 a (moeilijk nauwkeurig te meten) b schaal
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 2009-2010: tweede ronde
Vlaamse Wiskunde Olympiade 009-00: tweede ronde Welke van de volgende vergelijkingen heeft als oplossing precies alle gehele veelvouden van π? () sinx = 0 (B) cos x = 0 (C) sinx = 0 (D) cosx = 0 (E) sinx
Nadere informatie