Faillissementsafwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Faillissementsafwikkeling"

Transcriptie

1 Faillissementsafwikkeling OORZAKEN EN GEVOLGEN VOOR ONDERNEMERS VOLGENS CURATOREN In deze tijden van crisis gaan veel ondernemers failliet. Hoewel herstarters het vaak beter doen dan de gemiddelde starter, beginnen de meeste ondernemers die betrokken zijn bij een faillissement nooit meer een bedrijf. Volgens de ondernemers zelf speelt de wijze waarop curatoren hen behandelen hierbij een belangrijke rol. Hoewel verklaringen van ondernemers gekleurd zijn door emoties, roept dit toch een aantal vragen op. Hoe zien curatoren hun interacties met de ondernemer tijdens de afwikkeling van een faillissement? Welke factoren beïnvloeden dit proces? Wat betekenen eventuele verschillen voor de afwikkeling van zakelijke faillissementen in Nederland? Een enquête onder 296 curatoren aangevuld met 11 diepte-interviews toont forse verschillen tussen curatoren met betrekking tot zaken als empathie, leerörientatie, oorzaakattributie en stigmatisering van de betrokken ondernemers. 1 Deze factoren blijken belangrijk voor de afwikkeling van faillissementszaken, maar de resultaten tonen geen direct statistisch verband met de mate waarin curatoren ondernemers betrekken bij de afwikkeling van het faillissement, er is slechts een beperkt verband tussen deze zaken en de afwikkelingstermijn. Inleiding Mede door de voortslepende economische crisis zijn in de eerste 11 maanden van 2012 bijna bedrijven failliet verklaard. Dit komt neer op ongeveer 1 procent van alle bedrijven ( Zodra het faillissement wordt uitgesproken verliest de ondernemer de zeggenschap over zijn bedrijf en stelt de rechtbank een curator aan. Een veel voorkomende misvatting onder ondernemers is dat de curator vóór of met hen samenwerkt aan de afwikkeling van het faillissement. In werkelijkheid heeft de ondernemer geen enkele officiële rol of zeggenschap in het faillissementsproces, maar dient deze onmiddellijk de boekhouding en overige relevante informatie over te dragen aan de curator, zonder dat deze hem moet informeren over de ontwikkelingen in de zaak (Willems, 2005). In de praktijk blijken sommige curatoren de interactie met de ondernemer daadwerkelijk zeer zakelijk te houden en tot een minimum te beperken, terwijl andere curatoren ook oog hebben voor de emoties van de ondernemer of hen erbij betrekken om een snelle afwikkeling te realiseren. Dr. Ingrid Wakkee is universitair hoofddocent bij de afdeling Organisatiewetenschappen, Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Vrije Universiteit. Drs. Mickey Folkeringa was tot voor kort senior onderzoeker bij Panteia. Hij volgt nu een opleiding fysiotherapie. 23

2 Deze verschillen in benadering lijken relevant voor de toekomst van ondernemers die betrokken zijn bij een faillissement. Slechts een klein deel van deze ondernemers start later opnieuw een bedrijf. Deze hoge uitval van gefailleerde ondernemers vormt een risico voor het Nederlandse ondernemerschapskapitaal, omdat ondernemingservaring, zowel positieve als negatieve, een belangrijke verklaring vormt voor succesvol ondernemerschap (Ekanem en Wyer, 2007; Lee, Miller, Hancock en Rowen, 2000). Eerder onderzoek toont aan dat ondernemers die na een faillissement opnieuw een bedrijf starten vaak succesvoller zijn dan ondernemers die voor het eerst starten. Veel ondernemers die na het faillissement aangeven niet opnieuw een bedrijf te willen starten noemen de in hun ogen respectloze en stigmatiserende wijze waarop zij door de curator zijn behandeld als een van de hoofdredenen daarvoor. Deze benadering belemmert namelijk niet alleen het verwerkingsproces, maar zorgt ook dat ondernemers nauwelijks de kans krijgen om te leren van hun ervaringen. Herstartende ondernemers verklaren daarentegen meestal fatsoenlijk te zijn behandeld, regelmatig op de hoogte te zijn gehouden, en zelfs regelmatig om advies te zijn gevraagd door de curator tijdens de afwikkeling van een eerder faillissement (Wakkee, 2010). Volgens ondernemers bood deze constructieve benadering hen meer (emotionele) ruimte om te reflecteren op de teloorgang van hun bedrijf en daardoor te leren van deze ervaring. Hoewel de verklaringen van deze ondernemers gekleurd zijn door emoties, roept dit toch een aantal vragen op. Hoe zien curatoren hun interacties met de ondernemer tijdens de afwikkeling van een faillissement? Als er verschillen zijn in benadering, waardoor worden deze dan verklaard? En, wat betekenen deze verschillen voor de afwikkeling van zakelijke faillissementen in Nederland? Deze vragen worden beantwoord aan de hand van data-analyse uit een in 2011 uitgevoerde telefonische enquête onder 296 curatoren, aangevuld met 11 diepte-interviews met curatoren. Vanwege hun centrale rol in het faillissementsafwikkelingsproces spelen curatoren daarom een belangrijke rol in het leerproces van de ondernemer. Deze rol is tot nu toe onvoldoende erkend in de literatuur. Door de houding en gedragingen van curatoren tegenover bij een faillissement betrokken ondernemer in kaart te brengen, zet deze studie een eerste stap in het verkrijgen van meer inzicht in deze materie. 1. Faillissementsafwikkeling 24 De taken en verplichtingen van curatoren worden beschreven in de Faillissementswet uit In het kort komt het er op neer dat de curator-bewindvoerder wordt over de onderneming met als doel een zo groot mogelijk deel van de schulden af te lossen uit de boedel. Dit gebeurt door het bedrijf grondig te reorganiseren of te liquideren en de overgebleven werknemers te ontslaan (Kalff, Mulder en De Ranitz, 2007; Willems, 2005). De curator doet dit in opdracht

3 van de rechtbank, en uit naam van de schuldeisers. De volgorde waarin de schulden worden afbetaald ligt vast: eerst mag de curator een uurvergoeding uit de boedel halen en moet de bank worden afbetaald. Daarna hebben de preferente schuldeisers, te weten de Belastingdienst en het UWV (Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen) recht op hun deel. Alleen als er na het afbetalen van deze schulden nog middelen zijn, hebben de concurrente schuldeisers zoals leveranciers recht op een vergoeding. In verreweg de meeste gevallen, en tot grote frustratie van zowel deze schuldeisers als van de betrokken ondernemers, komt dat er niet van omdat liquidatie van de boedel onvoldoende opbrengt. Naast het aflossen van de schulden is de curator ook verantwoordelijk voor het onderzoek naar eventuele bestuurdersaansprakelijkheid op grond van onbehoorlijk bestuur of onrechtmatige daden (fraude). Indien Bestuurdersaansprakelijkheid wordt aangetoond dan heeft dat grote financiële gevolgen voor zowel de boedel als de betrokken ondernemer, die in dat geval een vordering op privévermogen kan verwachten. Betrokken ondernemers hebben er dan ook recht op om niet te lang in onzekerheid te hoeven verkeren over de vraag of zij al dan niet aansprakelijk worden gesteld. Ook dienen zij de gelegenheid te krijgen om hun visie op de oorzaken van het faillissement en hun eigen rol hierin te presenteren ( De realiteit is echter dat er geen wettelijke termijn is waarbinnen een curator de aansprakelijkheid moet vaststellen (en het faillissement moet afronden), en dat er geen officiële inspraakprocedure is waar de ondernemer zich op kan beroepen. Hoewel een faillissement in technische zin een puur juridische aangelegenheid is, spelen menselijke aspecten een grote rol in het afwikkelingstraject van een faillissement. In dat traject spelen zowel de curator als de betrokken ondernemer een rol. Leren is uitermate belangrijk voor ondernemers; het stelt hen in staat om steeds beter nieuwe kansen te kunnen herkennen en om een organisatie in te richten die hen in staat stelt deze kansen op de markt na te jagen (Rae, 2000). Omdat ondernemers van nature actiegeoriënteerd zijn leren zij over het algemeen beter en sneller van ervaringen dan bijvoorbeeld door studie (Deakins en Freel, 1998; Rae en Carswell, 2000; Young en Sexton, 1997). Vooral situaties die afwijken van het normale patroon vormen een basis voor een leerervaring, omdat dergelijke situaties ondernemers bewust maken van gewoontes en routines die niet juist blijken te zijn. Een faillissement vormt, door het uitzonderlijke karakter ervan, in extremis een mogelijkheid om te leren op hoog niveau. Belangrijke leerpunten als het gaat om een faillissement zijn onder meer de ontwikkeling van algemene managementvaardigheden, inzicht in financiën en marketingactiviteiten (Stokes en Blackburn, 2007). Toch is het niet zo dat ondernemers die een faillissement door maken daar altijd en automatisch van leren. Om te kunnen leren moet een ondernemer minimaal toegang hebben tot informatie over de oorzaken en de consequenties van het faillissement en vervolgens ook in staat zijn om deze informatie te verwerken en erop te reflecteren (Shepherd, 2003; Stam, Audretsch en Meijaard, 2009). 25

4 Het proces waarin een ondernemer de oorzaken van het faillissement probeert te doorgronden, in termen van interne en externe, controleerbare en niet-controleerbare oorzaken, wordt attributie genoemd (Weiner, 1985). Volgens Van Dijck, Van Hooft, De Gilder en Liesveld (2010) vormt intern-instabiele-controleerbare attributie de beste basis om te leren van eerder falen, omdat hierbij de nadruk ligt op zaken die persoon zelf in de hand heeft. Als een ondernemer de oorzaak van een faillissement, in elk geval gedeeltelijk, bij zichzelf zoekt, kan deze het in de toekomst anders doen. Ondernemers die de schuld bij externe oorzaken leggen (bijvoorbeeld afnemers betaalden te laat, de regels zijn te ingewikkeld) of alleen kijken naar persoonlijke factoren die zij toch niet kunnen veranderen (zoals een chronische ziekte), zullen daar weinig baat bij hebben (Van Unen, 2010). Hoewel attributie vaak gezien wordt als een persoonlijke houding, heeft de omgeving invloed op dit proces. Door de emotionele band die ondernemers hebben met hun onderneming, leidt een faillissement in veel gevallen tot een negatieve emotionele reactie zoals rouw (Shepherd, Wiklund en Haynie, 2009). Ondernemers die de ruimte krijgen van hun omgeving om het verlies van de eigen zaak te verwerken en zich gesterkt voelen, zijn eerder en beter in staat tot constructieve attributie. Als vanuit de omgeving slechts verwijten worden gemaakt en geen aandacht wordt geschonken aan toekomstige herstelopties, zal de ondernemer in de verdediging schieten. Ook situaties die er toe bijdragen dat de ondernemer het gevoel heeft de controle te verliezen, zoals gebeurt wanneer de curator de touwtjes in handen neemt, kunnen leiden tot verstarring van het rouwproces. Het gevolg daarvan kan zijn dat de ondernemer juist externe attributie zoekt voor het faillissement. Het leerproces komt daardoor tot stilstand, nog voor het begonnen is. Dit leidt er niet alleen toe dat deze ondernemers in de toekomst meer moeite zullen hebben om het faillissement achter zich te laten en een nieuwe start te maken. Het kan ook negatieve gevolgen hebben voor de afwikkeling van het faillissement zelf doordat curatoren hier bewust dan wel onbewust op reageren en op de ondernemer zelf. Dit kan leiden tot het meer of minder betrekken van de ondernemer, en kan dus gevolgen hebben voor de snelheid van afwikkeling. Drie factoren lijken hierbij een rol te spelen, namelijk: de empathische vermogens van de curator; de mate waarin de curator verwacht dat ondernemers kunnen leren van een faillissement; de mate waarin curatoren de betrokken ondernemers bij een faillissement stigmatiseren. 26 Empathie betreft de mate waarin een individu gevoelig is voor de positieve en negatieve emotionele ervaringen van anderen (Scott, Colquitt, Paddock en Judge, 2010). Er bestaan grote verschillen in de mate waarin mensen empathisch gedrag vertonen of juist de sociale pijn van anderen onderschatten (Nordgren, Banas en MacDonald, 2011). Als curatoren weinig empathie vertonen, kan dat bij de betrokken ondernemer leiden tot negatieve gevoelens zoals het verlies aan zelfvertrouwen en vermindering van toekomstige onder-

5 nemingszin. Curatoren die lager scoren op empathie zijn zich verder mogelijk minder bewust van het belang dat ondernemers hechten aan betrokkenheid bij de afwikkeling van het faillissement en de impact die het faillissement heeft op hun verdere leven. Hieruit volgen de volgende hypotheses: H1a. Curatoren die hoger scoren op empathie hebben meer oog voor de negatieve gevolgen van een faillissement voor de betrokken ondernemer. H1b. Curatoren die lager scoren op empathie zijn minder bereid om ondernemers te betrekken bij het faillissementsafwikkelingsproces. H1c. Curatoren die lager scoren op empathie nemen meer tijd om een faillissement af te wikkelen. Er bestaat een grote hoeveelheid literatuur waarin wordt gesteld dat individuen verschillen in de mate waarin zij fouten en falen zien als mogelijkheid om te leren en dat deze verschillen grotendeels gebaseerd zijn op factoren zoals ervaring, zelfvertrouwen en foutentolerantie (Argyris, 1985; Isen en Baron, 1991; Starkey, 1998). Ook bestaat in de literatuur overeenstemming dat de mate waarin een situatie wordt beïnvloed door controleerbare oorzaken in elk geval gedeeltelijk bepaalt in welke mate individuen leren van deze situatie (Ucbasaran, Wright, Westhead en Busenitz, 2003; Weiner, 1985). Vrijwel al deze studies gaan echter over de mate waarin individuen kunnen leren van hun eigen fouten. Het lijkt echter aannemelijk dat deze ideeën ook van toepassing zijn op de mate waarin individuen verwachten dat anderen van hun fouten kunnen leren. Als curatoren verwachten dat ondernemers in staat zijn om te leren van hun ervaringen, dan worden ondernemers logischerwijze een bron van relevante informatie over de oorzaken van het faillissement. Immers, leren vindt alleen plaats als gevolg van reflectie op het voorgaande. Aangezien curatoren gebaat zijn bij relevante informatie over het faillissement zullen curatoren die denken dat ondernemers kunnen leren van het faillissement meer bereid zijn om deze bij het afwikkelingsproces te betrekken. We komen hierdoor tot de volgende hypotheses: H2a. Curatoren die faillissementen vooral toeschrijven aan controleerbare oorzaken zullen vaker verwachten dat ondernemers kunnen leren van het faillissement. H2b. Curatoren die hoger scoren op leeroriëntatie zijn meer bereid om ondernemers te betrekken bij het faillissementsafwikkelingsproces. Als derde factor is in deze studie gekeken naar de rol en mate van stigmatisering door curatoren. Het begrip stigma heeft betrekking op kenmerken die sterk worden afgekeurd en die leiden tot het buitensluiten van individuen uit de gemeenschap waarin zij leven (Kasperson, Jhaveri en Kasperson, 2001; Semadeni, Albert, Donald en Lee, 2008). Betrokkenheid bij een faillissement is een typisch voorbeeld van een gedraggerelateerd stigma waarbij betrokken onder- 27

6 nemers verantwoordelijk worden gehouden voor acties die wettelijk of sociaal verwerpelijk worden geacht (Goffman, 1963). Vooral in Nederland wordt een faillissement door veel mensen gezien als een gevolg van ongepast gedrag of ongeschiktheid als ondernemer zonder dat men daarbij oog heeft voor externe factoren die bijdragen aan het faillissement (Jones et al., 1984; Sutton en Callahan, 1987). Een stigma is vaak het gevolg van vooroordelen. Dit impliceert mogelijk dat professionals minder gevoelig zouden moeten zijn voor stigma dan het algemene publiek als gevolg van de kennis die zij in hun werkpraktijk op doen. Uit studies naar stigma in de medische literatuur blijkt echter dat dit niet automatisch het geval is. Ook onder professionals wordt veel gestigmatiseerd (Jones e.a., 1984; Sutton en Callahan, 1987). De mate waarin individuen anderen stigmatiseren is in hoge mate afhankelijk van de mate waarin zij van mening zijn dat deze anderen zelf debet zijn aan de ontstane situatie of deze door verstandig handelen hadden kunnen afwenden (Goffman, 1963). Dit verklaart bijvoorbeeld waarom patiënten die leiden aan kanker minder te maken krijgen met stigmatisering dan mensen die HIVpositief zijn. In de context van een faillissement is te verwachten dat curatoren die vermoeden dat het faillissement een gevolg is van interne, controleerbare oorzaken meer zullen stigmatiseren dan hun collega s die vooral oog hebben voor externe en of niet-controleerbare oorzaken. Stigmatisering leidt er toe dat mensen zich distantiëren van de gestigmatiseerde. Curatoren die gevoelig zijn voor het stigma op faillissement zullen daarom minder bereid zijn om ondernemers te betrekken bij de afwikkeling van het faillissement. Curatoren die de ondernemer nog niet hebben vrijgesteld van bestuurdersaansprakelijkheid kunnen deze ondernemers daardoor in elk geval tijdelijk uitsluiten van nieuwe ondernemersactiviteiten. Curatoren die in hoge mate stigmatiseren zullen daarom mogelijk langer doen over het afwikkelingsproces dan curatoren die minder gevoelig zijn voor het stigma op faillissement. Op basis hiervan zijn de volgende hypotheses opgesteld: H3a. Curatoren die faillissementen vooral toewijzen aan controleerbare oorzaken zullen een hogere mate van stigmatisering vertonen. H3b. Curatoren die meer stigmatiseren zijn minder bereid om ondernemers te betrekken bij het afwikkelingsproces van het faillissement. H3c. Curatoren die meer stigmatiseren nemen meer tijd om een faillissement af te wikkelen. 2. Methode 28 Dit onderzoek is gebaseerd op data uit een in 2011 uitgevoerde telefonische enquête onder 296 curatoren, aangevuld met 11 diepte-interviews met cura-

7 OPERATIONALISATIE toren. De steekproef bevat voornamelijk mannelijke curatoren (86 procent). Er bleken geen significante verschillen te bestaan tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten met betrekking tot de belangrijkste variabelen uit dit onderzoek. De gemiddelde leeftijd van de respondenten is 44 jaar. Bijna tweederde van hen (62 procent) werkt als eigenaar of partner, de rest is in dienst van een kantoor. Respondenten hebben gemiddeld 15 jaar ervaring als curator, maar de meeste van hen werken niet voltijds als curator en combineren het curatorschap met aanpalende disciplines, zoals ondernemingsrecht, huurrecht of pandrecht. Deelnemende curatoren is gevraagd naar relevante aspecten van hun houding ten opzichte van (failliete) ondernemers, zoals empathie, leeroriëntatie en stigmatisering en verwachtingen over negatieve gevolgen van een faillissement voor het persoonlijke leven van de ondernemer. Ook is gevraagd naar hun ervaring met faillissementsafwikkeling en hun kijk op de oorzaken van een faillissement. De interviews zijn gebruikt om de resultaten van de vragenlijst te interpreteren en in een breder kader te plaatsen. Empathie is gemeten op een schaal van 1-5, bestaande uit negen items (Davis, 1983). Zo zijn onder andere de volgende stellingen voorgelegd: Ik word zelf emotioneel als ik een emotionele gebeurtenis gadesla en Als ik zie dat iemand oneerlijk behandeld wordt dan raakt me dat. De geobserveerde Cronbach alpha is.712. Om de mate van empathie te bepalen is het gemiddelde genomen van de scores op de afzonderlijke negen items. Leeroriëntatie is gemeten aan de hand van een vijftal vragen waarin werd nagegaan in welke mate curatoren geloven dat ondernemers leren van hun fouten. Omdat de vijf vragen intern onvoldoende samenhang vertoonden en een factoranalyse twee duidelijke dimensies toonde, is er voor gekozen om twee aparte schalen te gebruiken. De eerste schaal bestaat uit twee items en heeft betrekking op de mate waarin curatoren geloven dat ondernemers in het algemeen kunnen leren van hun fouten ( Fouten bieden kansen voor reflectie en overweging. en Fouten leiden over het algemeen tot positieve uitkomsten op de lange termijn. ). De tweede schaal bestaat uit drie items en heeft betrekking op de mate waarin curatoren verwachten dat ondernemers leren van een faillissement: Ondernemers leren van al hun ervaringen (dus ook van fouten). ; Een eerder faillissement is een goede leerschool voor een ondernemer. en Een ondernemer die betrokken is geweest bij een faillissement heeft van zijn fouten geleerd. Als derde is oorzaakattributie gemeten. Om inzicht te krijgen in de percepties van curatoren over veel voorkomende oorzaken van faillissementen is hen gevraagd aan te geven welke drie uit een lijst van 14 mogelijke oorzaken volgens hen het vaakst leiden tot een faillissement. Onder deze 14 oorzaken zaten zowel interne en externe oorzaken als controleerbare en niet-controleerbare oorzaken en oorzaken met een gemengde oorsprong. 29

8 Stigma is gemeten aan de hand van vijf items (Cronbach alpha =.689): 1. Ondernemers die een bedrijf hebben gehad dat failliet is gegaan hadden in het algemeen zelf schuld aan het faillissement. 2. Ondernemers die een zakelijk faillissement hebben meegemaakt zijn in het algemeen niet geschikt als ondernemer. 3. Ondernemers die een zakelijk faillissement hebben meegemaakt zouden moeten proberen een nieuw bedrijf op te zetten. 4. Ondernemers die failliet zijn gegaan zijn net zo te vertrouwen als ondernemers die dit niet hebben meegemaakt. 5. Ondernemers die failliet zijn gegaan zou men hetzelfde moeten behandelen als ondernemers die dit niet hebben meegemaakt. De laatste drie items zijn bewust positief geformuleerd en later omgecodeerd alvorens de stigma te berekenen door het gemiddelde van de scores op de individuele items vast te stellen. Om te bepalen in hoeverre curatoren zich bewust zijn van de negatieve gevolgen van een faillissement voor ondernemers is hen gevraagd hoe vaak zij, op een schaal van 1-5 waarbij 1 = altijd en 5 = nooit, verwachten dat het zakelijke faillissement leidt tot de volgende zeven negatieve consequenties: 1. de ondernemer gaat ook persoonlijk failliet; 2. de ondernemer ondervindt mentale en/of fysieke gezondheidsproblemen; 3. de ondernemer krijgt last van relatieproblemen; 4. de ondernemer ondervindt hinder bij het opstarten van een nieuw bedrijf; 5. de ondernemer ervaart hinder bij het vinden van een baan in loondienst; 6. de ondernemer signaleert vervelende reacties van familieleden en/of vrienden; 7. de ondernemer ervaart reacties van bestaande zakelijke relaties. De interne consistentie van de schaal was laag (Cronbach alpha =.540) wat beperkingen met zich meebrengt voor de betrouwbaarheid van deze schaal. Daarom is besloten om in plaats van het hanteren van een schaal, afzonderlijk te kijken naar de verschillende negatieve gevolgen. Om de bereidheid om ondernemers te betrekken bij de faillissementsafwikkeling te bepalen, hebben wij de curatoren de volgende stelling voorgelegd: Ik betrek een ondernemer het liefst zo min mogelijk bij de afwikkeling van een faillissement (schaal: 1 = geheel mee eens; 5 = geheel mee oneens). 30 Om de gemiddelde afwikkelingsduur van de behandelde zaken te bepalen, vroegen wij de curatoren tevens aan te geven of deze gemiddeld korter of langer was dan twee jaar (vanaf het vonnis). Ter controle is daarnaast gevraagd naar de omvang van de gemiddelde zaak (zijn de schulden van deze zakelijke faillissementszaken doorgaans meer of minder dan ). Ook is de respondenten gevraagd naar geslacht en leeftijd, of deze partner of medewerker op het kantoor is, hoeveel tijd zij aan faillissementszaken besteden en hoeveel jaar ervaring zij hebben als curator.

9 3. Resultaten Doordat er geen wettelijke termijn bestaat voor de afwikkeling van het faillissement interpreteren curatoren deze richtlijnen verschillend, en passen zij deze toe op basis van de afweging van de eigen financiële en sociale belangen van henzelf en van de overige belanghebbenden in de zaak. Een van de geïnterviewde curatoren zegt prioriteit te geven aan het onderzoek, omdat de ondernemer ook door moet kunnen met zijn leven, terwijl een ander echter zegt: eerst maar eens de schulden aflossen; uitzoeken wie verantwoordelijk is komt later wel. Slechts tien procent van de ondervraagden geeft aan het (gedeeltelijk) eens te zijn met de stelling: Ik betrek... de ondernemer het liefst zo min mogelijk bij de afwikkeling van een faillissement (C9). Degenen die ondernemers wel bij het proces betrekken doen dit om uiteenlopende motieven en vullen dit op verschillende manieren in: Je hebt vrijheid als curator. Je kunt afwegingen maken, je kunt je meer laten leiden door het belang van werkgelegenheid, het belang van de ondernemer, maatschappelijke belangen. Binnen Insolad hebben we wel discussies: waar liggen nu de grenzen? (C10). Voor sommige curatoren leidt die afweging tot de conclusie dat ze er niet zitten voor de ondernemer, maar voor de schuldeiser, terwijl een ander meer ruimte wil hebben omdat je er ook voor de mens bent (C1). Volgens de geïnterviewde curatoren wordt de afweging vooral bepaald door de kenmerken van de specifieke zaak. Zo worden ondernemers met een eenmanszaak anders behandeld dan de directeur-eigenaar van een zaak met tweehonderd medewerkers. Ook de houding van de individuele ondernemer speelt een grote rol: Ik heb weleens een bestuurder gehad waarvan je ziet dat hij de boel aan het draineren is. Dan ga ik op mijn strepen staan (C9). Volgens de curatoren speelt ook de omvang van de zaak een belangrijke rol bij de afwikkeling. Uit de enquête blijkt dat een derde van de curatoren vooral zaken behandelen waar sprake is van meer dan schuld; bijna zestig procent van deze curatoren neemt meer dan twee jaar om deze zaken af te wikkelen. Van de kleinere faillissementen wordt juist tweederde binnen twee jaar afgewikkeld. Ondanks de nadruk op zaakspecifieke verschillen, erkennen curatoren dat zij, op basis van hun eigen persoonlijkheid en houding ten opzichte van failliete ondernemers, een eigen stijl ontwikkelen. EMPATHIE Curatoren blijken zichzelf over het algemeen (zeer) empathisch te vinden (n = 276; gemiddeld 2,95). Curatoren die hoger scoren op empathie verwachten vaker dat ondernemers met mentale en fysieke problemen ondervinden als gevolg van het faillissement dan hun minder empathische collega s (zie tabel 1). De mate van empathie heeft geen relatie met de verwachtingen die curatoren hebben over andere negatieve gevolgen van een faillissement, zoals 31

10 het ondervinden van hinder bij het vinden van een nieuwe baan, het opstarten van een nieuw bedrijf of vervelende reacties uit de persoonlijke kring. Uit deze analyse concluderen we dat hypothese 1a Curatoren die hoger scoren op empathie hebben meer oog voor de negatieve gevolgen van een faillissement voor de betrokken ondernemer, grotendeels verworpen moet worden. Tabel 1. Correlatiematrix Gemiddelde 1 Betrekken 4,25 2 Empathie 2,05 -,024 3 Leren_algemeen 1,73,048,162** 4 Leren_failliet 2,30,004,193**,215** 5 Stigma 3,20,036 -,110 -,051 -,252** Persoonlijk failliet 3,08,096,027 -,047,008 -,015 7 Mentale en/of fysieke gezondheidsproblemen 2,69,091,124*,049,092,058,036 8 Relatieproblemen 2,86,020,009,107 -,013,062,071,404** 9 Hinder bij het opstarten van een nieuw bedrijf 10 Hinder bij het vinden van een baan 11 Vervelende reacties van familieleden en/of vrienden 12 Vervelende reacties van bestaande zakelijke relaties 2,35,062,053 -,016,140*,117,034,185**,074 3,26,041 -,068,026,151*,045 -,012,282**,130,281** 2,79 -,044,050,171* -,020 -,001,031,248**,169*,140*,154* 2,30 -,060 -,022 -,094,017,041 -,058,126*,056,168**,067,287** 13 CA 0,99 -,017,114 -,010,106 -,234** -,059,034 -,032 -,015 -,003,039 -, NCA 0,84 -,040 -,010 -,026 -,151*,201**,022 -,008,027,002 -,037,015,000 -,260** 15 Mixed 0,59 -,021 -,059,007 -,027,179**,045 -,081 -,039 -,002 -,057 -,048,049 -,352** -,272** 16 Mixed_nca 1,43 -,052 -,054 -,017 -,156**,314**,054 -,070 -,005,000 -,076 -,022,038 -,500**,669**,533** 17 Mixed_ca 1,90,039,030 -,189,125,087,016,014 -,351,181,368 -,462*,016,867** -,409*,611** -,076 **. Correlation is significant at the 0.05 level (2-tailed). ***. Correlation is significant at the 0.01 level (2-tailed). CA = attributie op basis van controleerbare oorzaken; NCA = attributie op basis van niet-controleerbare oorzaken; Mixed = attributie op basis van oorzaken met controleerbare en niet-controleerbare elementen mixed_nca = attributie op basis van zowel niet-controleerbare als mixed oorzaken; mixed_ca = attributie op basis van zowel controleerbare als mixed oorzaken. 32

11 Ervaart vervelende reactie van zakelijke relaties. Ervaart vervelende reacties van familie en vrienden. Ondervindt hinder bij het vinden van een baan in loondienst. Ondervindt hinder bij de startup van een nieuw bedrijf. altijd vaak soms zelden nooit Krijgt last van relatieproblemen. Krijgt last van fysieke en mentale problemen. Gaat ook persoonlijk failliet Figuur 1. Negatieve gevolgen voor de ondernemer, volgens curatoren (n = 296) Zoals te zien is in figuur 1 verwachten curatoren dat ondernemers vooral op het zakelijke vlak negatieve verwachtingen tegenkomen. De meerderheid denkt dat betrokken ondernemers vaak negatieve reacties van zakelijke relaties ervaren en dat zij vaak hinder ondervinden bij het opstarten van een nieuw bedrijf. Negatieve consequenties op persoonlijk gebied komen naar verwachting soms voor. Curatoren lijken, ongeacht hun empathisch vermogen, allen te verwachten dat ondernemers last hebben van vervelende reacties van bestaande zakelijke relaties en hinder ondervinden bij het opstarten van een nieuw bedrijf door hun betrokkenheid bij een faillissement. Curatoren die meer empathie tegenover betrokken ondernemers voelen, zijn eerder bereid deze ondernemers tijdens een eerste kennismakingsgesprek de ruimte te geven om in elk geval eenmalig hun verhaal te doen. Dit draagt volgens hen bij aan een meer soepel verlopende communicatie tijdens de rest van het afwikkelingstraject. Het empathieniveau blijkt echter statistisch gezien geen invloed te hebben op de mate waarin curatoren ondernemers willen betrekken bij het afwikkelingstraject. Dit betekent dat hypothese 1b Curatoren die lager scoren op empathie zijn minder bereid om ondernemers te betrekken bij het afwikkelingsproces van het faillissement, afgewezen kan worden. Uit de interviews kwam een belangrijke verklaring voor deze bevinding naar boven: de empathie van de curator blijkt gedurende een afwikkelingstraject namelijk in eerste instantie gericht op de schuldeisers die de dupe zijn van het faillissement en veel minder op de betrokken ondernemer. Dit sluit aan bij de wettelijke rol die de curatoren vervullen. Opvallend genoeg blijkt op basis van een t-toets, dat curatoren die vaker een langere afwikkelingstijd nodig hebben, hoger scoren op empathie dan curatoren die vaker binnen twee jaar hun zaken afwikkelen (zie tabel 2, p. 34). Empathie leidt dus niet tot snellere afhandeling; deze resultaten suggereren juist dat curatoren die vaak in langdurige trajecten betrokken zijn een hogere mate van empathie ontwikkelen. Hypothese 1c Curatoren die lager scoren op empathie 33

12 nemen meer tijd om een faillissement af te wikkelen, kan echter niet worden geaccepteerd. OORZAAKATTRIBUTIE EN LEERORIËNTATIE Versterking van de concurrentie (CA) Problemen/ruzie binnen de directie of het managementteam (CA) Wijziging in wet - en regelgeving (NCA) Slechte kwaliteit van de producten en diensten (CA) Gezondheidssituatie van de ondernemer of diens familie (NCA) Innovatie of veroudering van de producten en diensten (mixed) Acute liquiditeitsproblemen (mixed) Onvoldoende (toegang tot) kapitaal, leningen of krediet (mixed) Wanbetaling of faillissement van klanten (NCA) Fraude (CA) Vraaguitval en omzetdaling (NCA) Gebrekkig financieel inzicht, slecht kunnenomgaan met geld (CA) Anders, namelijk: (mixed) Algehele slechte economische situatie (NCA) Wanbeheer, slecht management of een gebrek aan visie (CA) Hypothese 2a Curatoren die faillissementen vooral toeschrijven aan controleerbare oorzaken zullen vaker verwachten dat ondernemers kunnen leren van het faillissement, stelt dat curatoren die faillissementen vooral toeschrijven aan controleerbare oorzaken vaker verwachten dat ondernemers kunnen leren van het faillissement. Om deze hypothese te toetsen hebben we eerst bekeken wat volgens curatoren de meest voorkomende oorzaken van het faillissement zijn. Vervolgens is gekeken in hoeverre oorzaakattributie in verband kan worden gebracht met leerörientatie mannen vrouwen % genoemd in top -3 Figuur 2. Oorzaakattributie Gevraagd naar de top-3 van oorzaken van faillissementen wijzen de meeste curatoren op de invloed van mismanagement, slechte economische omstandigheden en slecht financieel inzicht. Vrijwel alle curatoren (95.6 procent) noemen minimaal één controleerbare of gemengde oorzaak in hun top drie, maar slechts een op de tien curatoren noemt enkel controleerbare en of gemengde oorzaken. Dit betekent dat curatoren zich realiseren dat een faillissement zeker niet altijd alleen aan de ondernemer zelf te wijten is. Hoewel er op onderdelen verschillen bestaan tussen mannelijke en vrouwelijke curatoren is er geen duidelijk verschil in de mate waarin beide groepen controleerbare dan wel niet controleerbare oorzaken noemen. Opvallend is dat ruim tien procent van de curatoren uit zichzelf fraude noemt als een van de belangrijkste en meest voorkomende overige oorzaken van een zakelijk faillissement. Dit percentage is opmerkelijk hoog als in ogenschouw genomen wordt dat fraude niet als een van de voorgestelde mogelijkheden in de vragenlijst was opgenomen. 34

13 Vermoedens van fraude blijken van doorslaggevende invloed op de wijze waarop curatoren omgaan met ondernemers. Zodra er (zelfs maar lichte) vermoedens van mogelijke fraude bestaan, is het volgens alle curatoren afgelopen met een eventuele samenwerking met de betrokken ondernemer. Slechts weinig curatoren geven ondernemers in dat soort gevallen de ruimte om hun zaak te bepleiten en zich te verdedigen om zo een eventuele rechtszaak te kunnen afwenden. Curatoren lijken, zoals al eerder aangegeven, ernstig verdeeld te zijn over de mate waarin fraude voorkomt. Volgens de ene curator valt het wel mee: Mensen vragen weleens in hoeveel faillissementen je fraude constateert, dat is echt lang niet zoveel als dat je in de krant leest (C5), terwijl een andere curator een somberder beeld schetst: De bedragen die gepaard gaan met fraude zijn wel vrij fors. De schade door faillissementen is 3 of 4 miljard euro, en als je dan zegt dat een kwart frauduleus is (C7). De verwachtingen over fraude leiden tot duidelijke verschillen in de benadering van de ondernemer. Curatoren die verwachten dat fraude veelvuldig voorkomt, nemen bij aanvang van een zaak al een meer achterdochtige houding aan ten opzichte van de betrokken ondernemers. Andere curatoren steken juist een zaak in vanuit de gedachte dat een ondernemer zich vaak hard heeft ingezet voor zijn/haar bedrijf en veel verdriet zal hebben van het verliezen van zijn of haar levenswerk. Deze laatste groep curatoren zegt vaker de moeite te nemen om bij aanvang van de zaak uitgebreid met de ondernemer te spreken over zowel de aanleiding als de gevolgen van het faillissement. Als de curator denkt dat er sprake is van wanbestuur, dan zal de curator vrijwel altijd bestuurdersaansprakelijkheid vaststellen. Wat volgens de curatoren belangrijker is dan hun eigen idee over de oorzaken van het faillissement, is de wijze waarop ondernemers hier naar kijken. Uit de interviews blijkt dat curatoren zich storen aan ondernemers die de oorzaak buiten zichzelf zoeken en niet reflecteren op de zelfgemaakte fouten. Deze houding leidt er in veel gevallen toe dat curatoren de verstrekte informatie van de ondernemer tijdens de afwikkeling van het faillissement als minder waardevol beschouwen. Volgens de curatoren nemen ze de visie van ondernemers die wel blijk geven van inzicht in de eigen rol, wat die ook is, wel vaak mee in hun verslag aan de rechtbank en in het onderzoek naar bestuurdersaansprakelijkheid. Met betrekking tot andere mogelijke faillissementsoorzaken, lijkt er slechts beperkt verband te bestaan tussen oorzaakattributie en de wijze waarop curatoren het faillissement afhandelen. Er blijkt geen relatie tussen omvang en lengte van de zaken van een controleerbare dan wel niet controleerbare attributie. Uit een t-toets blijkt wel dat curatoren die grotere zaken afwikkelen, en die langer over deze afwikkeling doen vaker aangeven dat er gemengde oorzaken ten grondslag liggen aan het faillissement (zie tabel 2, p. 34). Vanuit de gedachte dat deze faillissementen veelal complexer van aard zijn is dat geen verrassende bevinding. 35

14 Tabel 2. T-toets afwikkelingsduur Afwikkelingsduur N Gemiddelde Sign. betrekken >2 jaar 116 4,07 0,87 <2 jaar 153 4,34 empathie >2 jaar 108 2,1286 0,02** <2 jaar 142 2,0023 leren_algemeen >2 jaar 114 1,7632 0,06* <2 jaar 150 1,7100 leren_failliet >2 jaar 108 2,1975 0,74 <2 jaar 145 2,2897 stigma >2 jaar 109 3,1009 0,18 <2 jaar 142 3,2479 ca >2 jaar 116,9224 0,74 <2 jaar 153 1,0392 nca >2 jaar 116,8966 0,08* <2 jaar 153,8170 mixed >2 jaar 116,6207 0,02** <2 jaar 153,5817 *. Het verschil is significant op het 0.1niveau (2-zijdig). **. Het verschil is siginificant op het 0.05 niveau (2-zijdig. De curatoren in dit onderzoek blijken flink te verschillen in de mate waarin zij denken dat ondernemers in staat zijn om te leren van hun ervaringen. Uit de enquête is gebleken dat hoewel curatoren duidelijk vinden dat men van fouten kan leren, zij in mindere mate overtuigd zijn van de gedachte dat een faillissement een goede leerschool is (zie figuur 3). Zoals kan worden afgelezen uit tabel 1 op pagina 30 blijkt er alleen een significante negatieve correlatie te bestaan tussen niet-controleerbare attributie en de mate waarin curatoren verwachten dat ondernemers kunnen leren van een faillissement. Dit lijkt gedeeltelijk in lijn met hypothese 2a Curatoren die faillissementen vooral toeschrijven aan controleerbare oorzaken zullen vaker verwachten dat ondernemers kunnen leren van het faillissement. Er blijkt echter geen significant verband te bestaan tussen controleerbare attributie en leren in het algemeen of leren van een faillissement. Dit betekent dat deze hypothese grotendeels verworpen wordt. 36

15 Een ondernemer die betrokken is geweest bij een faillissement heeft van zijn founten geleerd. Een eerder faillissement is een goede leerschool voor een ondernemer. Ondernemers leren van al hun ervaringen (dus ook van fouten). Fouten leiden over het algemeen tot positieve uitkomsten op lange termijn. Fouten beiden kansen voor reflectie en overweging. geheel mee eens gedeeltelijk mee eens noch mee eens noch mee oneens gedeeltelijk mee oneens geheel mee oneens Figuur 3. Leeroriëntatie curatoren (in procenten) Een sterkere leeroriëntatie blijkt statistisch niet samen te hangen met het willen betrekken van de ondernemer bij de afwikkeling van het faillissement. De interviews suggereren echter dat curatoren die geloven dat de ondernemer inzicht heeft in de eigen rol er wel degelijk toe bijdraagt dat de curator de ondernemer vaker en uitgebreider om informatie vraagt over de onderneming en de neergang daarvan. Mogelijk is het ontbreken van een significante relatie tussen leeroriëntatie en bereidheid dan ook gedeeltelijk te verklaren door de beperkte variatie in de mate van bereidheid die in dit onderzoek werd geconstateerd. In elk geval kan ook hypothese 2b Curatoren die hoger scoren op leeroriëntatie zijn meer bereid om ondernemers te betrekken bij het afwikkelingsproces van het faillissement, niet worden geaccepteerd. STIGMATISERING Uit de interviews is gebleken dat curatoren zich duidelijk bewust zijn van het heersende stigma op faillissementen, maar dat neemt niet weg dat veel van hen zelf ook een stigmatiserende houding ten opzichte van betrokken ondernemers vertonen. Zoals te zien in figuur 4 (p. 36) is er gemiddeld genomen sprake van lichte tot matige stigmatisering door curatoren. Zo vindt slechts de helft van de ondervraagde curatoren dat ondernemers die bij een faillissement betrokken zijn net zo te vertrouwen zijn als andere ondernemers en vindt de meerderheid dat ondernemers zelf schuld hebben aan het faillissement. Positief is dat ruim zestig procent van mening is dat een ondernemer die betrokken is geweest bij een faillissement niet anders dan anderen behandeld zou moeten worden. Daarnaast vindt slechts een vijfde van de ondervraagden een faillissement een teken dat betrokkenen niet geschikt zijn als ondernemer. Er blijkt een duidelijke samenhang te bestaan tussen de mate van stigmatisering en de oorzaken die curatoren aanwijzen als verklaring voor faillissementen. Curatoren die relatief hoog scoren op stigmatisering wijzen een faillissement significant vaker toe aan controleerbare oorzaken (r =.234) en significant minder aan niet-controleerbare (r = -.201) en gemengde oorzaken (r =. 179) dan hun collega s die minder stigmatiseren. Dit betekent dat hypothese 3a Curatoren die faillissementen vooral toewijzen aan controleerbare oorzaken zullen een hogere mate van stigmatisering vertonen, stand houdt. 37

16 Ondernemers die failliet zijn gegaan zou men hetzelfde moeten behandelen als andere ondernemers. (reverse) Ondernemers die failliet zijn gegaan zijn net zo te vertrouwen als andere ondernemers. (reverse) Ondernemers die een zakelijk faillissement hebben meegemaakt zouden moeten proberen een nieuw bedrijf op te zetten. (reverse) Ondernemers die een zakelijk faillissement hebben meegemaakt zijn in het algemeen niet geschikt als ondernemer. Ondernemers die een bedrijf hebben gehad dat failliet is gegaan hadden in het algemeen zelf schuld aan het faillissement. geheel mee eens gedeeltelijk mee eens noch mee eens noch mee oneens gedeeltelijk mee oneens geheel mee oneens Figuur 4. Mate van stigmatisering van bij een faillissement betrokken ondernemer door curatoren Uit de interviews blijkt dat zij zich vaker beroepen op het bestaande wettelijke kader waarin ondernemers geen rol hebben in de afwikkeling van het faillissement en vaker zoeken naar mogelijkheden om bestuurdersaansprakelijkheid vast te stellen. Ondanks dat zij vaker onderzoek lijken te doen naar bestuurdersaansprakelijkheid, duren de faillissementsafwikkelingen van de meer stigmatiserende groep curatoren niet significant langer dan die van hun minder stigmatiserende collega s (zie tabel 2, p 34). Hypothese 3c Curatoren die meer stigmatiseren nemen meer tijd om een faillissement af te wikkelen, kan daarom niet worden geaccepteerd. Ook voor hypothese 3b, die stelt dat curatoren die meer stigmatiseren minder bereid zijn om ondernemers te betrekken bij de afwikkeling van het faillissement, kon geen bewijs worden gevonden: de correlatie tussen stigmatisering en bereidheid bleek niet significant. Kijkend naar de onderlinge relaties tussen de overige variabelen in tabel 2 (p. 34) zien we nog het volgende: er blijkt geen correlatie te bestaan tussen oorzaakattributie en empathie. Wel blijkt de oriëntatie op leren in het algemeen en op leren van een faillissement door ondernemers te correleren met de mate van empathie die de curator vertoont. De meer stigmatiserende curatoren blijken ook in mindere mate te verwachten dat ondernemers leren van een faillissement. De mate waarin curatoren stigmatiseren blijkt niet significant samen te hangen met hun empathische vermogens. Dit komt waarschijnlijk omdat deze empathie niet in de eerste plaats gericht is op de ondernemer, maar juist op de andere slachtoffers van het faillissement. Er is ook geen samenhang te zien tussen de mate van stigmatisering en de verwachtingen over negatieve gevolgen voor ondernemers. Doordat de onafhankelijke variabelen niet of slechts in zeer beperkte mate correleren met de afhankelijke variabelen (bereidheid en afwikkelingsduur) is geen regressieanalyse uitgevoerd om het complete model te toetsen omdat dat niet tot significante effecten zou leiden. 38

17 4. Conclusie Veel ondernemers die betrokken zijn bij een faillissement geven aan zich niet eerlijk behandeld te voelen door de behandelende curator. Gebrek aan oog voor hun kant van de zaak, het niet betrekken bij de afwikkeling, en de in hun ogen onnodig lange doorlooptijd dragen volgens deze ondernemers bij aan verder verlies van zelfvertrouwen en verminderde zin in het opzetten van een nieuw bedrijf nadat het faillissement is afgehandeld (Wakkee, 2010). Curatoren zouden ook het leerproces van de betrokken ondernemers negatief beïnvloeden voor wat betreft het toekomstige succes van ondernemers die desondanks herstarten. Wettelijk gezien hoeven curatoren geen rekening te houden met de wensen en gevoelens van ondernemers: zij spelen immers geen rol in het proces. Curatoren richten hun werk naar eigen inzicht in, binnen de breed geformuleerde kaders die de wetgeving en beroepsvereniging bieden. Dat betekent dat persoonlijke visies, ervaring en voorkeur van invloed zijn op de wijze waarop curatoren communiceren en contact onderhouden met ondernemers tijdens de afwikkeling van een faillissementszaak. In dit onderzoek is vooral gekeken naar de rol die empathie, foutenattributie en stigmatisering spelen bij de afwikkeling van een faillissement. Er zijn geen significante verbanden gevonden tussen deze variabelen en de snelheid van afwikkeling en de mate waarin curatoren ondernemers hierin willen betrekken. Doordat curatoren op deze punten (afwikkelingssnelheid en bereid om ondernemers te betrekken bij het afwikkelingsproces) weinig van elkaar lijken te verschillen, was het niet mogelijk om de onderlinge samenhang van de verschillende factoren in één model te toetsen. Het gebruik van een enkel item om de afhankelijke variabelen (bereidheid en afwikkelduur) te meten, bleek onvoldoende spreiding op te leveren. Vervolgonderzoek met daarin een beter meetinstrument is noodzakelijk om nadere inzichten te ontwikkelen op dit gebied. Wel is duidelijk geworden dat er aanzienlijke verschillen te bestaan in de percepties en houdingen van curatoren onderling ten aanzien van de betrokken ondernemers en dat deze onderling met elkaar samenhangen. Uit de interviews is gebleken dat veel curatoren zelf ook worstelen met de vraag hoe zij hun rol kunnen invullen en recht kunnen doen aan de positie van de ondernemer. Opvallend is dat de visie van curatoren op een groot aantal punten afwijkt van de visie van ondernemers over dezelfde zaken. Zo blijkt uit dit onderzoek dat curatoren betrekkelijk weinig oog hebben voor de negatieve consequenties van het faillissement in het persoonlijke leven van de ondernemer. Ondernemers zelf denken daar echter heel anders over: tweederde van hen verklaart enige of ernstige relatieproblemen te hebben ondervonden en bijna driekwart rapporteert enige of ernstige fysieke of mentale problemen (Wakkee, 2010). Ook met betrekking tot percepties over veel voorkomende oorzaken van faillissementen wijken de curatoren sterk af van de ondernemers. Curatoren wijten faillissementen vooral aan interne controleerbare oor- 39

18 zaken, terwijl failliete ondernemers zelf vaak oorzaken buiten hun eigen beïnvloedingssfeer noemen, zoals slechte economische omstandigheden (Wakkee, 2010). Hoewel de curator logischerwijze meer objectief naar de zaak kan kijken, is de vraag toch of zij niet te makkelijk de schuld bij de ondernemer leggen. Door de ondernemer als schuldige aan te wijzen wordt het namelijk makkelijker om deze op afstand te houden en niet te betrekken bij het afwikkelingsproces (Neuberg, Smith en Asher, 2003). Hoewel het erkennen van de eigen rol een belangrijke voorwaarde speelt in het leerproces van de ondernemer, is het aan te bevelen dat de curator minder snel en direct een beschuldigende toon aanslaat tegen de ondernemer. Dit kan immers leiden tot een te defensieve houding van de ondernemer die leren bemoeilijkt. Veel curatoren zullen het helpen van de ondernemer niet als hun taak zien. Curatoren die zich realiseren dat hun perceptie op een aantal wezenlijke punten verschilt van die van de ondernemer, en zich op dit punt open en betrokken opstellen, zullen daar echter ook in de uitoefening van hun reguliere taak baat bij hebben. Door zo snel mogelijk uit te leggen hoe zij te werk gaan en waarom zij de ondernemer wel of niet betrekken bij hun taak en de ondernemer kort zijn visie te laten vertellen, zijn verwachtingen van beide kanten duidelijk waardoor verstoring verder op in het proces afneemt. Dit leidt er mogelijk toe dat ondernemers enerzijds sneller met relevante informatie over de brug komen als de curator daarom verzoekt, en dat zij anderzijds minder vaak zelfstandig contact zullen opnemen op momenten dat het de curator slecht uitkomt. 40 Hoewel empathie, leerperceptie en stigmatisering een rol spelen bij de benadering van ondernemers, moeten ondernemers de invloed van deze factoren echter niet overschatten. In alle gevallen blijken specifieke aspecten van het faillissement, zoals de complexiteit en omvang, van groter belang. Ook blijkt de houding van de ondernemer zelf belangrijk. Ondernemers die blijk geven van zelfreflectie zullen volgens curatoren meer mogelijkheden krijgen om inbreng te leveren. Alleen als de ondernemer de beweringen kan onderbouwen, zal de curator de inbreng van de ondernemer serieus nemen en meewegen in de afwikkeling van het faillissement. Het helpt dan in ieder geval om professioneel ondernemersgedrag te kunnen aantonen, zoals een fatsoenlijke boekhouding en goede relaties met financiers en leveranciers. Ook doen ondernemers er goed aan niet onnodig in de verdediging te schieten; curatoren blijken een minder stigmatiserende houding te hebben ten aanzien van betrokken ondernemers dan verhalen van ondernemers soms suggereren. Slechts een beperkt deel van de curatoren vindt de ondernemers betrokken bij een faillissement bij voorbaat onbetrouwbaar of incapabel. Ondernemers moeten, terecht of onterecht, accepteren dat de curator nu eenmaal niet is aangesteld om hun belang te dienen. Door geen onterechte verwachtingen te koesteren met betrekking tot de wijze waarop en snelheid waarmee het faillissement zal worden afgehandeld, kunnen ondernemers veel extra frustraties voorkomen. Een belangrijke beperking van dit onderzoek is dat de daadwerkelijke effecten van het gedrag van de curator op de eventuele herstart van activiteiten van de ondernemers wier zaken zij behandeld hebben niet gemeten zijn. Deze

19 relatie is in dit onderzoek enkel aan de hand van bestaande theoretische inzichten onderbouwd. Vervolgonderzoek is nodig om meer inzicht te ontwikkelen in dit vraagstuk. De uitkomsten van dit onderzoek tonen desondanks aan dat de communicatie tussen een failliete ondernemer en de curator, en wederzijds begrip kan worden verbeterd. Als dit leidt tot een beter leerproces van de betrokken ondernemers en meer zin tot herstarten dan verhoogt dit het ondernemerspotentieel in Nederland. Literatuur Noot 1. De auteurs bedanken Panteia voor de financiële bijdrage voor het uitvoeren van de telefonische enquête, en Iris Koorn, oud-studente BCO voor het verzamelen van de interviewdata. Argyris, C. Strategy, change and defensive routines. Boston : Pitman, 1985 CBS Faillissementen en schuldsaneringen. Davis, M.H. Measuring individual differences in empathy: Evidence for a multidimensional approach. In: Journal of Personality and Social Psychology 44 (1983) 1, p. 113 Deakins, D., en M. Freel Entrepreneurial learning and the growth process in SMEs. In: Learning Organization 5 (1998) 3, p Ekanem, I., en P. Wyer A fresh start and the learning experience of ethnic minority entrepreneurs. In: International Journal of Consumer Studies 31 (2007) 2, p Goffman, E. Stigma. Englewood Cliffs : Prentice-Hall, 1963 Insolad Praktijkregels voor curatoren. September Isen, A., en R. Baron Positive affect as a factor in organizational behavior In: Research in organizational behavior 13 (1991) 1, p Jones, E., A. Farina, A. Hastorf, H. Markus, D. Miller, en R. Scott Social stigma: The psychology of marked relationships. New York : WH Freeman, 1984 Kalff, M., Mulder, R., en S. de Ranitz - De Integere curator: Insolad jaarboek Deventer : Kluwer, 2007 Kasperson, R., N. Jhaveri, en J. Kasperson Stigma and the social amplification of risk: Toward a framework of analysis. In: Risk, media, and stigma. Understanding public challenges to modern science and technology (2001), p Lee, C.M., W.F. Miller, M.G. Hancock, en H.S. Rowen The Silicon Valley edge. A habitat for innovation and entrepreneurship. Stanford, CA : Stanford University Press 2000 Nordgren, L.F., K. Banas, en G. MacDonald Empathy gaps for social pain: Why people underestimate the pain of social suffering. In: Journal of Personality and Social Psychology 100 (2011) 1, p. 120 Rae, D., en M. Carswell Using a life-story approach in researching entrepreneurial learning: the development of a conceptual model and its implications in the design of learning experiences. In: Education + Training 42 (2000) 4/5, p

20 Scott, B.A., J.A. Colquitt, E.L. Paddock, en T.A. Judge A daily investigation of the role of manager empathy on employee well-being. In: Organizational Behavior and Human Decision Processes 113 (2010) 2, p Semadeni, M., A. Cannella, D. Freser, en S. Lee Research Notes and Commentaries: Fight or flight: managing stigma in executive careers. In: Strategic Management Journal 29 (2008) 5, p Shepherd, D., J. Wiklund, en J. Haynie Moving forward: Balancing the financial and emotional costs of business failure In: Journal of Business Venturing 24 (2009) 2, p Shepherd, D.A. Learning from Business Failure: Propositions of Grief Recovery for the Self-Employed. In: The Academy of Management Review 28 (2003) 3, p Stam, E., D. Audretsch, en J. Meijaard Renascent entrepreneurship. In: Schumpeterian Perspectives on Innovation, Competition and Growth (2009), p Starkey, K. What can we learn from the learning organization? In: Human Relations 51 (1998) 4, p Stokes, D., en R. Blackburn, R. Learning the hard way: the lessons of owner-managers who have closed their businesses. In: Journal of Small business and Enterprise Development 9 (2007), p Sutton, R., en A. Callahan The stigma of bankruptcy: Spoiled organizational image and its management. In: Academy of Management Journal 30 (1987) 3, p Ucbasaran, D., M. Wright, P. Westhead, en L.W. Busenitz The impact of entrepreneurial experience on opportunity identification and exploitation: Habitual and novice entrepreneurs. In: Advances in entrepreneurship, firm emergence and growth 6 (2003), p Van Dyck, C., E. van Hooft, D. de Gilder, en L. Liesveld Proximal antecedents and correlates of adopted error approach: A self-regulatory perspective. In: The Journal of Social Psychology 150 (2010) 5, p Unen, D. van Leren van een faillissement. Masterthesis Beleid Communicatie en Organisatie. Amsterdam : VU University, 2010 Wakkee, I. Faillissement en Herstart. In: E. Praag (ed.), Entrepreneurship Update, Vol. 8. Amsterdam : Amsterdam Center for Entrepreneurship ACE, 2010 Weiner, B. An attributional theory of achievement motivation and emotion. In: Psychological Review 92 (1985) 4, p. 548 Willems, M. Faillietverklaring, curator en r-c. Deventer : Kluwer, 2005 Young, J.E., en D. Sexton Entrepreneurial learning: a conceptual framework. In: Journal of Enterprising Culture 5 (1997) 3, p

M201213. Betekenis stakeholders bij herstart. (ex-)failliete ondernemers. Mickey Folkeringa (Panteia/EIM) Ingrid Wakkee (VU Amsterdam)

M201213. Betekenis stakeholders bij herstart. (ex-)failliete ondernemers. Mickey Folkeringa (Panteia/EIM) Ingrid Wakkee (VU Amsterdam) M201213 Betekenis stakeholders bij herstart (ex-)failliete ondernemers Mickey Folkeringa (Panteia/EIM) Ingrid Wakkee (VU Amsterdam) Zoetermeer, september 2012 Dit onderzoek is mede gefinancierd door het

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29% 26 DISCRIMINATIE In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het vóórkomen en melden van discriminatie in Leiden en de bekendheid van en het contact met het Bureau Discriminatiezaken. Daarnaast komt aan de orde

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

MKB investeert in kennis, juist nu!

MKB investeert in kennis, juist nu! M201016 MKB investeert in kennis, juist nu! drs. B. van der Linden drs. P. Gibcus Zoetermeer, september 2010 MKB investeert in kennis, juist nu! MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen,

Nadere informatie

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongeren & hun financiële verwachtingen Nibud, februari Jongeren & hun financiële verwachtingen Anna van der Schors Daisy van der Burg Nibud in samenwerking met het 1V Jongerenpanel van EenVandaag Inhoudsopgave 1 Onderzoeksopzet Het Nibud doet

Nadere informatie

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention

De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention De invloed van Vertrouwen, Relatietevredenheid en Commitment op Customer retention Samenvatting Wesley Brandes MSc Introductie Het succes van CRM is volgens Bauer, Grether en Leach (2002) afhankelijk van

Nadere informatie

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers) ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers) September 2014 GfK 2014 Kennis langdurig ziekteverzuim september 2014 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten

Nadere informatie

Informatie over de deelnemers

Informatie over de deelnemers Tot eind mei 2015 hebben in totaal 45558 mensen deelgenomen aan de twee Impliciete Associatie Testen (IATs) op Onderhuids.nl. Een enorm aantal dat nog steeds groeit. Ook via deze weg willen we jullie nogmaals

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D.

M200802. Vrouwen aan de start. Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven. drs. A. Bruins drs. D. M200802 Vrouwen aan de start Een vergelijking tussen vrouwelijke en mannelijke starters en hun bedrijven drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, juni 2008 2 Vrouwen aan de start Vrouwen vinden het starten

Nadere informatie

Hiv op de werkvloer 2011

Hiv op de werkvloer 2011 Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv op de werkvloer 20 Natascha

Nadere informatie

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012

Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie. Resultaten SJBN Enquête 2012 Dit werk is gelicenseerd onder een Creative Commons Naamsvermelding-GeenAfgeleideWerken 3.0 Unported licentie Resultaten SJBN Enquête 2012 Inhoudsopgave Achtergrond Resultaten enquête Steekproef Algehele

Nadere informatie

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt

Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt WHITEPAPER Hoe ouder, hoe trouwer Switchen & behouden in de 50-plusmarkt Onderzoek van het (een initiatief van Bindinc) toont aan dat onder 50-plussers merktrouw vaker voorkomt dan onder 50- minners. Daarbij

Nadere informatie

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen

Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Wat zijn de drijfveren van de Nederlandse ondernemer? Een onderzoek naar de vooren nadelen van ondernemen Onderzoek van GfK november 2015 Inleiding Het aantal ondernemers blijft groeien. In 2015 heeft

Nadere informatie

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz

Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Moral Misfits. The Role of Moral Judgments and Emotions in Derogating Other Groups C. Wirtz Mensen die als afwijkend worden gezien zijn vaak het slachtoffer van vooroordelen, sociale uitsluiting, en discriminatie.

Nadere informatie

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013

Onderzoek Arbeidsongeschiktheid. In opdracht van Loyalis. juni 2013 Onderzoek Arbeidsongeschiktheid In opdracht van Loyalis juni 2013 Inleiding» Veldwerkperiode: 27 maart - 4 april 2013.» Doelgroep: werkende Nederlanders» Omdat er specifiek uitspraken gedaan wilden worden

Nadere informatie

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld Samenvatting Dit onderzoek heeft tot doel algemene informatie te verschaffen over slachtoffers van huiselijk geweld in Nederland. In het onderzoek wordt ingegaan op de vraag met welke typen van huiselijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Hoofdstuk 23 Discriminatie Hoofdstuk 23 Discriminatie Samenvatting Van de zes voorgelegde vormen van discriminatie komt volgens Leidenaren discriminatie op basis van afkomst het meest voor en discriminatie op basis van sekse het

Nadere informatie

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan:

Op de vraag of men de artikelen zelf in het Engels schrijft, gaf één wetenschapper het volgende aan: NEDERLANDS, TENZIJ Onderzoek Vakgroep Marktkunde en Marktonderzoek RUG In dit onderzoek zijn de volgende vragen geformuleerd: Welke factoren zijn op dit moment van invloed op de beslissing of Nederlandse

Nadere informatie

Onderzoek werknemers met kanker

Onderzoek werknemers met kanker Onderzoek werknemers met kanker Dinsdag 15 april 2013 Over dit onderzoek Dit onderzoek is gehouden in samenwerking met de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Aan het onderzoek

Nadere informatie

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas

De Tabakswet. Rapport. Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief roken, houding t.a.v. en steun voor rookverboden Cyrille Koolhaas Grote Bickersstraat 74 13 KS Amsterdam Postbus 247 00 AE Amsterdam t 0 522 54 44 f 0 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Rapport De Tabakswet Onderzoek naar hinder en schadelijkheid van passief

Nadere informatie

Leren van een faillissement

Leren van een faillissement Leren van een faillissement Een kwalitatief onderzoek naar ex-failliete ondernemers en de wijze waarop ze geleerd hebben van het faillissement. Deborah van Unen Masterscriptie Beleid, Communicatie en Organisatie

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen

Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Tevredenheidsonderzoek onder mensen met een manisch depressieve stoornis en hun betrokkenen Patiënt redelijk tevreden, maar snelheid en betrokkenheid bij behandeling kan beter Index 1. Inleiding 2. Onderzoeksmethode

Nadere informatie

Leiderschap in Turbulente Tijden

Leiderschap in Turbulente Tijden De Mindset van de Business Leader Leiderschap in Turbulente Tijden Onderzoek onder 175 strategische leiders Maart 2012 Inleiding.. 3 Respondenten 4 De toekomst 5 De managementagenda 7 Leiderschap en Ondernemerschap

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Een Eigen Gezicht. Een onderzoek naar stigmatisering, sociale steun en eenzaamheid bij mensen met een gezichtsafwijking. Door Maaike van Dam

Een Eigen Gezicht. Een onderzoek naar stigmatisering, sociale steun en eenzaamheid bij mensen met een gezichtsafwijking. Door Maaike van Dam Een Eigen Gezicht Een onderzoek naar stigmatisering, sociale steun en eenzaamheid bij mensen met een gezichtsafwijking Door Maaike van Dam Rijksuniversiteit Groningen Wetenschapswinkel Geneeskunde en Volksgezondheid

Nadere informatie

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over Rapport Marktmonitor 2015 18 September 2015 Colofon In opdracht van: Majka van Doorn Research Consultant 033 330 33

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

Kanker en Werk Begeleiding en Re-integratie Stap.nu in mogelijkheden

Kanker en Werk Begeleiding en Re-integratie Stap.nu in mogelijkheden Kanker en Werk Begeleiding en Re-integratie Stap.nu in mogelijkheden Regionaal Genootschap Fysiotherapie Midden Nederland Zelfmanagement bij kanker De realiteit 100.000 nieuwe diagnoses in 2012 Het aantal

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

13 februari 2016. Onderzoek: ZZP-ers en verplichte verzekering

13 februari 2016. Onderzoek: ZZP-ers en verplichte verzekering 13 februari 2016 Onderzoek: ZZP-ers en verplichte verzekering Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een

Nadere informatie

Inge Test 07.05.2014

Inge Test 07.05.2014 Inge Test 07.05.2014 Inge Test / 07.05.2014 / Bemiddelbaarheid 2 Bemiddelbaarheidsscan Je hebt een scan gemaakt die in kaart brengt wat je kans op werk vergroot of verkleint. Verbeter je startpositie bij

Nadere informatie

Regelgeving & Geldzaken

Regelgeving & Geldzaken MEE Ondersteuning bij leven met een beperking Regelgeving & Geldzaken Regelgeving & Geldzaken Hoe regel ik mijn geldzaken? Ik vind het moeilijk om overzicht te houden en wil geen schulden maken. Wie zorgt

Nadere informatie

STABLE LOVE, STABLE LIFE?

STABLE LOVE, STABLE LIFE? STABLE LOVE, STABLE LIFE? De rol van sociale steun en acceptatie in de relatie van paren die leven met de ziekte van Ménière Oktober 2011 Auteur: Drs. Marise Kaper Master Sociale Psychologie, Rijksuniversiteit

Nadere informatie

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013

Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 Samenvatting uit het Tevredenheidsonderzoek 2012 / 2013 Onderzoek is uitgevoerd en gerapporteerd door Panteia in opdracht van Loopbaankamer Tilburg Bronvermelding van hieronder vermeldde gegevens: Panteia,

Nadere informatie

Persoonlijk Rapport Junior Scan

Persoonlijk Rapport Junior Scan Persoonlijk Rapport Junior Scan Persoonlijke gegevens Naam test junior Datum test 02/09/2011 (17:19) Jouw ondernemersprofiel In vergelijking met het branche normprofiel geeft jouw profiel het volgende

Nadere informatie

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning

LoopbaanIndicator. Voor een duurzame loopbaanplanning LoopbaanIndicator Voor een duurzame loopbaanplanning 1. Inleiding LoopbaanIndicator wordt ingezet om alle relevante waarden rondom menselijke inzetbaarheid gestructureerd en genormeerd in kaart te brengen,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dit proefschrift gaat over de invloed van inductieprogramma s op het welbevinden en de professionele ontwikkeling van beginnende docenten, en welke specifieke kenmerken van inductieprogramma s daarvoor

Nadere informatie

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Familie of naaste zijn van iemand die zichzelf beschadigt kan erg moeilijk zijn. Iemand van wie je houdt doet zichzelf pijn en het lijkt alsof je niks kunt

Nadere informatie

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers

Iedereen sterk. Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers Iedereen sterk Zo stimuleer je innovatief gedrag en eigenaarschap van medewerkers JANUARI 2016 Veranderen moet veranderen Verandering is in veel gevallen een top-down proces. Bestuur en management signaleren

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Woongoed GO Over het onderzoek Woongoed GO heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek voerden

Nadere informatie

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers

Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen. Marinka Kuijpers & Frans Meijers Studieloopbaanbegeleiding in het hbo: mogelijkheden en grenzen Marinka Kuijpers & Frans Meijers De Haagse Hogeschool Januari 2009 Management Samenvatting Studieloopbaanbegeleiding is hot in het hoger beroepsonderwijs.

Nadere informatie

Onderzoek: Studiekeuze

Onderzoek: Studiekeuze Onderzoek: Studiekeuze Publicatiedatum: 31-01- 2014 Over dit onderzoek Aan dit online onderzoek, gehouden van 29 t/m 31 januari 2014, deden 712 scholieren en 1064 studenten mee. De uitslag van de peiling

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek Brederode Wonen Over het onderzoek Brederode Wonen heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek Zwaantina van der Veen / Dymphna Meijneken / Marieke Boekenoogen Stad met een hart Inhoud Hoofdstuk 1 Inleiding 3 Hoofdstuk 2

Nadere informatie

Coöperatie en communicatie:

Coöperatie en communicatie: Nederlandse Samenvatting (summary in Dutch) 135 Coöperatie en communicatie: Veranderlijke doelen en sociale rollen Waarom werken mensen samen? Op het eerste gezicht lijkt het antwoord op deze vraag vrij

Nadere informatie

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM RAPPORT OKTOBER 2017 Discriminatiemonitor TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM Midden-Drenthe Colofon Titel Discriminatiemonitor Midden-Drenthe Datum Oktober 2017 Trendbureau Drenthe, onderdeel

Nadere informatie

Onderzoek werknemers met kanker

Onderzoek werknemers met kanker Onderzoek werknemers met kanker Dinsdag 15 april 2013 Over dit onderzoek Dit onderzoek is gehouden in samenwerking met de Nederlandse Federatie voor Kankerpatiëntenorganisaties (NFK). Aan het onderzoek

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Klanttevredenheidsonderzoek Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe Aanleiding, methode en respons Aanleiding Gedurende de afgelopen jaren heeft de gemeente Olst-Wijhe meerdere onderzoeken

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September 2015. GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015

FINANCIELE ZEKERHEID. GfK September 2015. GfK 2015 Achmea Financiële Zekerheid september 2015 FINANCIELE ZEKERHEID GfK September 2015 1 Opvallende resultaten Meer dan de helft van de Nederlanders staat negatief tegenover de terugtredende overheid Financiële zekerheid: een aanzienlijk deel treft

Nadere informatie

Gender: de ideale mix

Gender: de ideale mix Inleiding 'Zou de financiële crisis even hard hebben toegeslaan als de Lehman Brothers de Lehman Sisters waren geweest?' The Economist wijdde er vorige maand een artikel aan: de toename van vrouwen in

Nadere informatie

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht

Van mij. Een gezicht is geen muur. Jan Bransen, Universiteit Utrecht [Gepubliceerd in Erik Heijerman & Paul Wouters (red.) Praktische Filosofie. Utrecht: TELEAC/NOT, 1997, pp. 117-119.] Van mij Een gezicht is geen muur Jan Bransen, Universiteit Utrecht Wij hechten veel

Nadere informatie

Eén panellid, werkzaam in de juridische dienstverlening, geeft juist aan dat zijn omzet is toegenomen door de kredietcrisis.

Eén panellid, werkzaam in de juridische dienstverlening, geeft juist aan dat zijn omzet is toegenomen door de kredietcrisis. Respons Van 25 juni tot en met 5 juli is aan de leden van het Brabantpanel een vragenlijst voorgelegd met als thema Kredietcrisis. Ruim de helft van de 1601 panelleden (54%) vulde de vragenlijst in. Hieronder

Nadere informatie

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning

UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning UW IMAGO ONDER UW HUURDERS? Resultaten imago-onderzoek De Goede Woning Over het onderzoek De Goede Woning heeft in juni 2017 deelgenomen aan het imago-onderzoek dat KWH uitvoerde voor s. Dit imago-onderzoek

Nadere informatie

Nederlanders aan het woord

Nederlanders aan het woord Nederlanders aan het woord Veteranen en de Nederlandse Veteranendag 2014 Trends, Onderzoek en Statistiek (TOS) Directie Communicatie Documentnummer: TOS-14-066a Belangrijkste inzichten Nederlander hecht

Nadere informatie

Turbo-liquidatie en de bestuurder

Turbo-liquidatie en de bestuurder Turbo-liquidatie en de bestuurder Juni 2012 mr J. Brouwer De auteur heeft grote zorgvuldigheid betracht in het weergeven van delen uit het geldende recht. Evenwel is noch de auteur noch Boers Advocaten

Nadere informatie

FAILLISSEMENT = STAKING VAN BETALING

FAILLISSEMENT = STAKING VAN BETALING 4. FAILLISSEMENT: BEGRIP EN GEVOLGEN 4.1.Wat is een faillissement? ---------------------------------- Een faillissement is een in de wet geregelde procedure voor een persoon of onderneming die niet (meer)

Nadere informatie

Hiv en stigmatisering in Nederland

Hiv en stigmatisering in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Political & Social Samenvatting Hiv en stigmatisering in Nederland

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken

Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Onderzoek Je wordt 18 jaar en dan? De gevolgen voor je geldzaken Rapportage Juli 2013 Meer informatie: info@wijzeringeldzaken.nl Samenvatting (1/3) 1. Veel 17-jarigen maken de indruk verstandig om te gaan

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch)

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) 159 Ouders spelen een cruciale rol in het ondersteunen van participatie van kinderen [1]. Participatie, door de Wereldgezondheidsorganisatie gedefinieerd als

Nadere informatie

21 augustus 2015. Onderzoek: Een naaste met dementie

21 augustus 2015. Onderzoek: Een naaste met dementie 21 augustus 2015 Onderzoek: Over het EenVandaag Opiniepanel Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 50.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de

Nadere informatie

Samenvatting. Dutch Summary.

Samenvatting. Dutch Summary. Samenvatting Dutch Summary. 125 126 Dutch Summary Nederlandse Samenvatting (Summary in Dutch) Door de aanwezigheid van omstanders helpen mensen elkaar minder snel en minder vaak. Dit geldt voor zowel noodsituaties,

Nadere informatie

Ontslaggolf op komst. Resultaten december 2008

Ontslaggolf op komst. Resultaten december 2008 Resultaten december 2008 Ontslaggolf op komst Foto Carel Richel De Nederlandse autodealers maken zich op voor een uitzonderlijk zwaar jaar. De verkopen nieuw blijven achter, de occasionmarkt is ingestort

Nadere informatie

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan

Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Case Medewerkerstevredenheiden betrokkenheidscan Hoe tevreden zijn de medewerkers met en hoe betrokken zijn zij bij de organisatie en welke verbeterpunten ziet men voor de toekomst? Wat is medewerkerstevredenheid

Nadere informatie

Meting september 2013

Meting september 2013 Meting september 2013 Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Peil.nl Donateursvertrouwen daalt in tegenstelling tot consumentenvertrouwen

Nadere informatie

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems

TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems TilburgInstituteforInterdisciplinary StudiesofCivilLaw andconflict ResolutionSystems RapportEvaluatie Online Mediation in Echtscheidingszaken Aanleidingvoorhetonderzoek In 2008 heeft Juripax in opdracht

Nadere informatie

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan De zorg en begeleiding van mensen met een verstandelijke beperking moet erop gericht zijn dat de persoon een optimale kwaliteit

Nadere informatie

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren

Rapport. Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Rapport Eigen regie en zelfredzaamheid ; een enquête onder senioren Woerden, juli 2014 Inhoudsopgave I. Omvang en samenstelling groep respondenten p. 3 II. Wat verstaan senioren onder eigen regie en zelfredzaamheid?

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB

M200616. De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB M200616 De winstpotentie van personeelsbeleid in het MKB dr. J.M.P. de Kok drs. J.M.J. Telussa Zoetermeer, december 2006 Prestatieverhogend HRM-systeem MKB-bedrijven met een zogeheten 'prestatieverhogend

Nadere informatie

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR

VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR VROUWELIJKE PARTNERS IN DE TOP ADVOCATUUR FEITEN EN CIJFERS Onderzoeksgegevens Onder wie: partners van de 30 grootste advocatenkantoren in Nederland Gezocht: 3 vrouwelijke en 3 mannelijke partners per

Nadere informatie

Onderschat niet de impact van online formulieren binnen de klantreis. Onderschat niet de impact van online formulieren binnen de klantreis 1

Onderschat niet de impact van online formulieren binnen de klantreis. Onderschat niet de impact van online formulieren binnen de klantreis 1 Onderschat niet de impact van online formulieren binnen de klantreis Onderschat niet de impact van online formulieren binnen de klantreis 1 Inhoud Onderschat niet de impact van online formulieren binnen

Nadere informatie

M Ondernemerschap en strategie in het MKB

M Ondernemerschap en strategie in het MKB M200609 Ondernemerschap en strategie in het MKB drs. A. Bruins Zoetermeer, september 2006 Ondernemerschap en strategie in het MKB Vernieuwing staat niet hoog in het vaandel van ondernemers in het MKB.

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Resultaten Onderzoek September 2014

Resultaten Onderzoek September 2014 Resultaten Onderzoek Initiatiefnemer: Kennispartners: September 2014 Resultaten van onderzoek naar veranderkunde in de logistiek Samenvatting Logistiek.nl heeft samen met BLMC en VAViA onderzoek gedaan

Nadere informatie

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015

Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong. Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015 Vakantiewerk onderzoek 2015 FNV Jong Hans de Jong & Leon Pouwels Juni 2015 Achtergrond Achtergrond 2 Achtergrond SAMPLE 420 Respondenten WEging De data is gewogen op geslacht, leeftijd en opleiding naar

Nadere informatie

WAARDE VAN ADVIES - 2013 DE WAARDE VAN ADVIES VAN INTERMEDIAIRS. Avéro Achmea P13628

WAARDE VAN ADVIES - 2013 DE WAARDE VAN ADVIES VAN INTERMEDIAIRS. Avéro Achmea P13628 WAARDE VAN ADVIES - 2013 DE WAARDE VAN ADVIES VAN INTERMEDIAIRS P13628 INHOUDSOPGAVE KARAKTERISTIEKEN CONCLUSIE WAARDE VAN ADVIES KARAKTERISTIEKEN ONDERZOEKSOPZET CONCLUSIE CONCLUSIES DE WAARDE VAN ADVIES

Nadere informatie

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Het Groninger Stadspanel over LGBT Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad Onderzoek en Statistiek Groningen heeft als kernactiviteiten instrumentontwikkeling voor en uitvoering

Nadere informatie

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING Inleiding De door leidinggevenden gehanteerde stijlen van beïnvloeding kunnen grofweg in twee categorieën worden ingedeeld, te weten profileren en respecteren. Er zijn twee profilerende

Nadere informatie

Enquête over onderhoud

Enquête over onderhoud Enquête over onderhoud In november 2014 legden we het Bo-Ex Panel een enquête voor met als onderwerp Onderhoud. Het thema onderhoud is erg breed. Daarom kozen we vooral te vragen naar ervaringen bij de

Nadere informatie

Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld

Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld Dit factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Het belang van ziektepercepties voor zelfmanagement COPD als voorbeeld, M. Heijmans, NIVEL, augustus 2013) worden gebruikt.

Nadere informatie

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting

Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten. Management samenvatting Kennisdeling op internet tussen leraren in Kennisnet Vakcommunities. De belangrijkste resultaten Uwe Matzat/Chris Snijders Technische Universiteit Eindhoven Management samenvatting De grote meerderheid

Nadere informatie

Rapport Kor-relatie- monitor

Rapport Kor-relatie- monitor Rapport Kor-relatie- monitor Voor: Door: Publicatie: mei 2009 Project: 81595 Korrelatie, Leida van den Berg, Directeur Marianne Bank, Mirjam Hooghuis Klantlogo Synovate 2009 Voorwoord Gedurende een lange

Nadere informatie

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie

Zaken voor mannen. Verhalen van mannen met epilepsie Zaken voor mannen Verhalen van mannen met epilepsie Introductie Niet alle mannen vinden het prettig om over hun gezondheid te praten. Ieder mens is anders. Elke man met epilepsie ervaart zijn epilepsie

Nadere informatie

Fries burgerpanel Fryslân inzicht

Fries burgerpanel Fryslân inzicht Fries burgerpanel Fryslân inzicht Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven. Wij gaan er van uit dat we zo lang mogelijk in onze eigen woonomgeving kunnen blijven.

Nadere informatie