MEE-Sectorrapport Overige industrie

Transcriptie

1 MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie

2

3 Colofon Projectnaam: MEE-monitoring Overige Industrie Datum: Status: Definitief Kenmerk: /223/HVDK/CC/ Locatie: Utrecht Contactpersoon: Ir. J.M. van der Knaap

4

5 Inhoud Hoofdstuk 1. Inleiding... 1 Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik... 2 Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik... 3 Hoofdstuk 4. Spiegeling aan het MJP... 4 Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler... 5 Hoofdstuk 6. Tabellen... 8 Bijlage... 11

6 Samenvatting Kerngegevens Sectorgegevens Overige industrie Aantal MEE-bedrijven 8 Aantal deelnemende inrichtingen 13 Aantal beschouwde bedrijven voor 2013 in dit rapport 13 Aantal toetreders in Aantal uittreders in Werkelijk energieverbruik 2013 (TJ) Effecten van maatregelen 2013 t.o.v t.o.v Procesefficiencyverbetering 2,1% 6,4% Besparing in de keten [TJ] Duurzame energie [TJ] Resultaten Energieverbruik Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg TJ in Dit is 3,8% hoger dan in Deze toename is de resultante van : besparingen door middel van procesmaatregelen -389 TJ toename van volume van produktie met +410 TJ ontsparingen gerapporteerd als invloedsfactoren +323 TJ de restpost onverklaarde invloeden ter grootte van TJ ontsparend. Uitvoering van de EEP's van de sector In de EEP's heeft de sector toegezegd maatregelen te treffen die in 2016 tot een jaarlijkse geaggregeerde besparing van TJ leiden. Na één jaar bedraagt het jaarlijkse effect van maatregelen 396 TJ. Hiermee is 33% van de sectordoelstelling gerealiseerd. Energiebesparing in het proces Procesmaatregelen in 2013 hebben een besparing van 389 TJ opgeleverd, hetgeen een besparing van 2,1 % is. De belangrijkste procesmaatregelen zijn: Project condensaat lijn en koelwaterhuishouding WKC Oplossen produkten waardoor minder energie-intensieve verwerking Vergistingsinstallatie, minder drogen grondstof Uit bedrijfname minder efficiënte bedrijfslijn Isolatie oven I

7 In 2013 komen de cumulatieve besparingen op het gebied van PE-maatregelen op 6,4% van het energieverbruik ten opzichte van Energiebesparing in de keten Ketenmaatregelen hebben in 2013 een totale besparing van 248 TJ opgeleverd. De belangrijkste ketenmaatregelen zijn: Minder gedroogde grondstof verwerken Betere werking vergister Ingebruikname tweede biogasmotor Inzet eco-combi s voor vervoer produkten Transport optimalisatie grondstoffen In 2012 is aan ketenmaatregelen nu 241 TJ genoteerd (deze waarde wijkt af van de in 2013 gerapporteerde waarde door een correctie), waardoor de besparingen in 2013 een toename betekenen van 7 TJ (0% ) Inzet duurzame energie De totale inzet van duurzame energie in de sector bedraagt 702 TJ in De belangrijkste duurzame-energiemaatregelen zijn: Vergistingsinstallatie: levering groen gas Vergistingsinstallatie Inzet biogas in WKK Inzet biogas van RWZI De inzet van duurzame energie in 2013 is een toename van 634 TJ ten opzichte van Een eventuele extra inkoop van groene stroom door de bedrijven in 2013 is niet gekwantificeerd. II

8 Vooruitblik Ondanks het wegvallen van Europese landbouwsubsidies heeft Avebe het laatste jaar financieel goed gedraaid. Op de locatie in Dinteloord heeft Suiker Unie door procesoptimalisatie veel energie bespaard, onder andere doordat er minder water verdampt hoeft te worden in het productieproces. Suiker Unie heeft in 2013 haar productiecapaciteit voor groen gas verdubbeld door een tweede biomassa vergistinginstallatie in gebruik te nemen op haar locatie in Vierverlaten. In 2014 worden door Enci vergelijkbare marktomstandigheden verwacht als in De uitdaging is om de dalende cementverkoop (economische crisis) met dalende klinker productie tot gevolg, te blijven trotseren. Voor Mars Nederland B.V. was 2013 een prima jaar, dit wordt ook voor 2014 verwacht. Vlisco verwacht voor 2014 en de jaren erna een gelijkblijvende dan wel licht stijgende productievolume te handhaven, de resultaten zijn goed. Rockwool (werkzaam in de bouwketen) heeft economisch een redelijk jaar achter de rug ondanks de slechte economische omstandigheden. Voor 2014 wordt een voorzichtige verbetering verwacht. Convenantactiviteiten Als onderdeel van een Green Deal met de provincie Drenthe onderzoekt Avebe zowel de mogelijkheden van vergisting voor het produceren van groen gas als het inzetten van nieuwe technieken voor de verbetering van de procesefficiëntie. Naast een toegenomen productie van duurzame energie bespaart Suiker Unie veel energie, omdat er minder pulp gedroogd hoeft te worden. Enci is aangesloten bij diverse organisaties of evenementen om CO2-uitstoot en energie te reduceren en erover te communiceren; ook is Enci een actieve deelnemer aan de Green Deal verduurzaming betonketen. In 2013 heeft Mars Nederland B.V. tal van grote en kleine energie besparingsprojecten gerealiseerd. Zo is bijvoorbeeld een groot project gestart om conventionele verlichting te vervangen voor LED-verlichting. Op het gebied van duurzame energie zal in juni van 2014 de nieuwe anaerobe waterzuivering opgestart worden die 8-10% van het verbruikte aardgas zal vervangen door biogas en er zijn eind 2013 een 750-tal PV-panelen geplaatst. III

9 Tate & Lyle Corporate huurt wereldwijd Energy consultants in om binnen de Tate & Lyle organisatie (Corporate) tot een energiebesparing in de productielijnen te komen. Deze consultants brengen eind 2014 ook een bezoek aan Tate & Lyle Netherlands. De grotere besparingen bij warmte reststromen binnen Tate & Lyle Netherlands, met relatief korte terugverdientijden, zijn al grotendeels uitgevoerd. De energiebesparingsprojecten die relatief veel aan investeringen vragen met een lange terugverdientijden zullen de komende tijd gerealiseerd worden. Cargill B.V. heeft als doel om binnen een periode van 5 jaar de energie efficiency met 5% te verbeteren. Afgelopen jaar heeft Cargill B.V. op dit punt significante vooruitgang geboekt door investeringsprojecten (o.a. restwarmte recuperatie uit WKK-installaties) maar ook door verdere optimalistaie van productie-processen uit te voeren. Naast concrete projecten zal in 2014 de aandacht uitgebreid worden naar energie-gedrag, met als doel dat operators zich beter bewust worden, hoe efficient om te gaan met energie in de dagelijkse produktieprocessen. Vlisco bespaart voornamelijk energie in het proces: Energiebewustwordingscampagne en meer warmteterugwinning toepassen. Besparingen in de keten zijn minder toepasbaar; grondstoffen komen vooral uit Azië en het afzetgebied hoofdzakelijk in Afrika. Voor gebruik van duurzame energie (Geothermie) zijn de eerste verkennende gesprekken gepland met de Gemeente Helmond. Mogelijkheden worden onderzocht of hoogwaardig afvalwater (bevat suikers/vetten/olie uit katoen) elders gezuiverd kan worden waarbij biogas wordt gewonnen. Rockwool voorziet de meeste impact in het verduurzamen van de keten, enerzijds door het verminderen van de milieubelasting in haar productieprocessen op basis van Life Cycle Analyse en monitoring, anderzijds door het aanjagen en stimuleren van efficiëntere en duurzamere processen in de keten onder andere door stakeholderdialogen. Rockwool heeft als enige isolatieleverancier bedrijfsspecifieke gegevens in de Nationale Milieudatabase ingevuld. Daarnaast ziet Rockwool het als haar taak om ook haar toeleveranciers aan te jagen en te stimuleren tot efficiëntere en duurzamere processen in de keten. Dit laatste heeft geresulteerd in een Lean & Green Two Star voor het verminderen van de CO2 uitstoot met ruim 20% in haar logistieke processen en dat van haar toeleveranciers. IV

10 Hoofdstuk 1. Inleiding Dit rapport bevat de resultaten van de sector in het kader van het MEE-convenant. De grafieken in hoofdstuk 2 tot en met 5 geven de overzichten van: de ontwikkeling van het energieverbruik van de sector vanaf 2009; de verklaring van de verandering in energieverbruik ten opzichte van vorig jaar; de spiegeling ten opzichte van de geaggregeerde energie-efficiencyplannen (EEP's) van de sector; de ontwikkeling van het effect van de PE-, KE- en DE-maatregelen vanaf Hoofdstuk 6 geeft de achterliggende informatie weer in tabellen. Dit sectorrapport is opgesteld op basis van de door bedrijven aangeleverde gegevens in het kader van de jaarlijkse MEE-monitoring. De berekeningen in dit rapport zijn gebaseerd op de methodiek energie-efficiency zoals die is vastgelegd in de Handreiking monitoring MEE. Details over de methodiek kunt u vinden op de website van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO.nl). MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 1 van 11

11 Hoofdstuk 2. Overzicht ontwikkeling energieverbruik Onderstaande grafiek laat het jaarlijkse energieverbruik van de sector vanaf 2009 zien Jaarlijks primaire-energieverbruik Elektriciteitsverbruik Aardgasverbruik Warmteverbruik Verbruik overige brandstoffen Energieverbruik [TJ primair] Voor 2009 is het primaire energieverbruik niet in verschillende energiedragers gesplitst omdat deze gegevens niet bekend zijn. Vanaf 2010 is dit wel het geval. Het energieverbruik in 2012 is met -39 TJ gecorrigeerd tov het sectorrapport van 2012 naar TJ vanwege een afwijkende omrekenfactor in 2012 voor bruinkool. Het totale werkelijke energieverbruik van de sector bedroeg TJ in Dit is 3,8% hoger dan in Deze toename is onder meer het gevolg van een volumeverhogend effect, hoewel er grote verschillen zijn tussen bedrijven; 9 bedrijven rapporteren een toename en 4 bedrijven rapporteren een afname van produktie. Het aandeel van gas in het energieverbruik is 77%, 3%-punten minder dan in 2011, het aandeel van elektriciteit is 17%, 5%-punten meer dan in Een wisselende mix van warmte, biogas en overige brandstoffen vormen de resterende 6 %. MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 2 van 11

12 Hoofdstuk 3. Verklaring verandering energieverbruik Onderstaande grafiek geeft aan in welke mate verschillende factoren de verandering in het energieverbruik tussen het verslagjaar en het jaar daarvóór verklaren. Maatregelen in het proces (PE-maatregelen) hebben een besparend effect tot doel (het relatieve energieverbruik wordt minder). In 2012 gaven de bedrijven voor 389 TJ aan besparende maatregelen op. Het Volume-effect (effect door verschil in productiehoeveelheid) is verhogend (meer energieverbruik) bij hogere productie. In deze sector is door toename van de produktie sprake van 410 TJ ontsparing. Het deel Overige invloedfactoren is de optelsom van alle invloedfactoren die de sector heeft gerapporteerd, zoals hogere/lagere capaciteitsbezetting ten opzichte van vorig jaar of gunstige/ongunstige weersomstandigheden ten opzichte van vorig jaar. Deze optelsom kan uiteindelijk besparend of ontsparend zijn. Bij de Overige Industrie is sprake van 323 TJ ontsparing; 10 bedrijven rapporteerden in totaal 12 ontsparende en 7 besparende invloedfactoren. De post Onverklaard is de restpost. Deze restpost is besparend wanneer het verwachte energieverbruik in het monitoringjaar (de optelsom van de eerste vier posten in de grafiek) hoger is dan het werkelijke energieverbruik. De restpost is ontsparend wanneer het verwachte energieverbruik lager is dan het werkelijke energieverbruik. Hoe kleiner de restpost, des te beter het werkelijke energieverbruik in de sector is verklaard. In deze sector is deze post 344 TJ ontsparend, hetgeen 2 % relatief en klein is, maar wel bijna drie keer zo veel als in MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 3 van 11

13 Hoofdstuk 4. Spiegeling aan de geaggregeerde EEP's Onderstaande grafiek geeft de jaarlijkse ontwikkeling aan van het effect van de getroffen maatregelen binnen de sector ten opzichte van De horizontale lijn is de sectordoelstelling voor 2016 ( 1110 TJ, 6,0%) op basis van zekere en voorwaardelijke maatregelen van PE en KE. Na één jaar van de huidige EEP-periode , is gerapporteerd dat aan PE-maatregelen 389 TJ (2,1%) is uitgevoerd. Aan KE-maatregelen is 248 TJ gerapporteerd, hetgeen een toename is ten opzichte van de gerapporteerde hoeveelheid KE-maatregelen in 2012 met 7 TJ (0 %) Opgeteld levert dit aan gerealiseerde PE- en KE-maatregelen een besparing ten opzichte van de doelstelling van 396TJ, 2,1%. In vergelijking met de doelstelling van het MJP(1110 TJ in 2016 = 6 %) is dit dan een realisatie van 33 % ten opzichte van de doelstelling. Indien duurzame energie wel zou worden meegeteld ( besparing TJ), hetgeen 634 TJ meer is dan in 2012, dan is op basis van PE-, KE- en DE-maatregelen in totaal 1030 TJ bespaard. Dit is in totaal 11,3% besparing, hetgeen 5,3% meer is dan in MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 4 van 11

14 Hoofdstuk 5. Resultaten per pijler Het MEE-convenant kent twee pijlers: procesefficiency en ketenefficiency. De grafieken geven de jaarlijkse effecten per pijler vanaf 2010 weer. Deze resultaten zijn aangegeven als percentage van het energieverbruik van de sector in het jaar DE-inspanningen tellen niet mee in het realiseren van de ambitie, maar zijn voor de volledigheid wel weergegeven. De bedrijven hebben in 2013 nieuwe maatregelen op het gebied van procesefficiency genomen met een besparing van 389 TJ, 2,1%. Belangrijke procesmaatregelen zijn: Project condensaat lijn en koelwaterhuishouding WKC Oplossen produkten waardoor minder energie-intensieve verwerking Vergistingsinstallatie, minder drogen grondstof Uit bedrijfname minder efficiënte bedrijfslijn Isolatie oven Cumulatief over 2010 tot en met 2013 zijn voor 1238 TJ aan PE-besparingsmaatregelen getroffen. Door de 2,1% besparing die in 2013 is gerealiseerd, komt de cumulatieve besparing daarmee op 6,4%. MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 5 van 11

15 \ Op de OGE van 21 mei 2014 is besloten één bepaalde KE maatregel met terugwerkende kracht te verwijderen uit de MEE-database en bedrijf- en sectorrapportages voor de jaren t/m 2012 (zie bijlage voor uitleg). Ketenmaatregelen hebben in 2013 een besparing van 248 TJ opgeleverd, hetgeen ten opzichte van 2012 een toename van 7 TJ is. ( 0% ) Ten opzichte van het jaar 2009 is dit een intensivering van 245 TJ, hetgeen overeenkomt met 1,3 % van het energieverbruik. Belangrijke ketenmaatregelen zijn: Minder gedroogde grondstof verwerken Betere werking vergister Ingebruikname tweede biogasmotor Inzet eco-combi s voor vervoer produkten Transport optimalisatie grondstoffen MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 6 van 11

16 4 bedrijven rapporteren maatregelen op het gebied van duurzame energie, bijna geheel door eigen opwekking uit afval en biomassa, van in totaal 702 TJ. Onderdeel hiervan zijn twee bedrijven die grote hoeveelheden groen gas ( ongeveer 10 miljoen m 3 ) leveren aan het aardgasnet, hetgeen ten opzichte van 2012 een toename van 634 TJ is(+3,4%). De totale intensivering van DE ten opzichte van 2009 is 669 TJ. MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 7 van 11

17 Hoofdstuk 6. Tabellen De eerste tabel hieronder bevat de gerapporteerde gegevens over het jaarlijkse energieverbruik en de uitgevoerde maatregelen vanaf De tweede tabel geeft een overzicht van het effect van geplande en gerealiseerde maatregelen op jaarbasis ten opzichte van Er is daarbij niet gecorrigeerd voor gewijzigde omstandigheden (bijvoorbeeld het productieniveau). Alle waarden zijn in TJ primair per jaar. De derde tabel geeft een overzicht van alle bedrijven die vanaf 2010 hebben gerapporteerd. Van deze bedrijven zijn alle beschikbare en relevante cijfers vanaf 2006 tot en met 2013 in het sectorrapport verwerkt. In de derde kolom is per bedrijf aangegeven of de gegevens over 2013 in dit rapport zijn meegenomen. Tabel 1 Energie- en besparingscijfers. Resultaten per jaar [TJ] Werkelijk energieverbruik Besparing door PE-maatregelen KE-besparing in de productieketen KE-besparing in de productketen Inkoop van duurzame energie Opwekking van duurzame energie Duurzame energie wordt wel door de bedrijven gerapporteerd maar is geen pijler van het MEE-convenant. Het wordt niet opgenomen in tabel 2 voor het bepalen van het effect. Ten opzichte van het sectorrapport van 2012 is het energieverbruik in 2012 met 35 TJ verminderd als gevolg van een correctie van een eenmalig verkeerd gebruikte omrekeningsfactor in De OGE heeft op 21 mei 2014 besloten alle KE- besparingen van één maatregel in in te trekken. Dit vermindert de KE-besparingen met 792 TJ ten opzichte van vorige rapportages (zie bijlage). MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 8 van 11

18 Tabel 2 Effecten van uitgevoerde maatregelen in Categorie Procesefficiency Subcategorie Procesmaatregelen Installaties en gebouwen Energiezorg en gedragsmaatregelen Strategische projecten Effect [TJ] ten opzichte van basisjaar 2012 Verwacht eindresultaat in 2016 (MJP) Gerealiseerd jaarlijks effect t/m verslagjaar Subtotaal procesefficiency Ketenefficiency Maatregelen in de productieketen Maatregelen in de productketen Subtotaal ketenefficiency Duurzame energie Inkoop van duurzame energie Opwekking van duurzame energie Subtotaal duurzame energie 0 0 Totaal Duurzame energie wordt wel door de bedrijven gerapporteerd maar is geen pijler van het MEE-convenant. Het wordt niet opgenomen in tabel 2 voor het bepalen van het effect. MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 9 van 11

19 Tabel 3 Deelnemende bedrijven binnen de sector inclusief (historische) uittreders. Bedrijfsnaam Status in 2013 Meegenomen in 2013? Toelichting AVEBE locatie Foxhol Deelnemer Ja AVEBE locatie Gasselternijveen Deelnemer Ja AVEBE locatie Ter Apelkanaal Deelnemer Ja Cargill Benelux B.V. Deelnemer Ja Enci B.V. Vestiging IJmuiden Deelnemer Ja Enci B.V. Vestiging Maastricht Deelnemer Ja Enci B.V. Vestiging Rotterdam Deelnemer Ja Masterfoods Veghel B.V. (Mars B.V.) Deelnemer Ja Rockwool B.V. Deelnemer Ja Suiker Unie, locatie Dinteloord Deelnemer Ja Suiker Unie, productielocatie Vierverlaten Deelnemer Ja TATE & LYLE Netherlands B.V. Deelnemer Ja Vlisco Helmond B.V. Deelnemer Ja *** MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 10 van 11

20 Bijlage bij Sectorrapportage MEE overige industrie 2013 Naar aanleiding van de OGE van 22 mei 2013 zijn een bedrijf uit de sector MEE overige industrie en RVO het eens geworden dat één bepaalde ketenmaatregel die het bedrijf in het EEP had opgegeven en die in de jaren 2009 tot en met 2012 ook is meegenomen in de jaarlijkse monitoringrapportage, niet terecht als energiebesparingsmaatregel was benoemd. (het betrof namelijk een maatregel om CO2 te reduceren zonder energiebesparing als effect). Op de OGE van 21 mei 2014 is door de OGE-leden goedgekeurd om de betreffende maatregel te verwijderen uit de MEE-database en met terugwerkende kracht uit de sectorrapportage over 2012 en uit het bedrijfsrapport van het betreffende bedrijf. De bijdrage van de ketenmaatregelen (met name van de productieketen) wordt daardoor, vergeleken met die van de jaren 2009, 2010 en 2012 en die van de doelstelling met 792 TJ verlaagd. Het gevolg hiervan is dat de sectorrapportage MEE overige industrie over 2012 is aangepast, zie de nieuwe versie met publicatiedatum MEE-Sectorrapport 2013 Overige industrie Pagina 11 van 11