eenweg 267, hierna de tegen voor wie hierna de

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "eenweg 267, hierna de tegen voor wie hierna de"

Transcriptie

1 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/36-VK van 18 september 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marleen RYELANDT, advocaat, met kantoor te 8000 BRUGGE, Oostendseste eenweg 267, bij wie keuze van woonplaats is gedaan, hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor wie optreedt mr. Bart BRONDERS, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Archimedesstraat 7, bij wie keuze van woonplaats is gedaan, hierna de verwerende partij te noemen, ingeschreven in het register van de beroepenn op 6 februari 2012 onder nummer 12/MHHC/8-M, MHHC-12/ /36-VK 188 september

2 heeft het Milieuhandhavingscollege het volgende overwogen: 1. Voorwerp van het beroep Het beroep is gericht tegen de beslissing 10/AMMC/180-M/TR van 16 december 2011 van de gewestelijke entiteit waarbij aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete van euro wordt opgelegd, vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten, aldus gebracht op euro, dit wegens diverse schendingen van de reglementering betreffende de jacht en de soortenbescherming door het stellen van jachtdaden in de sneeuw, het plaatsen van stroppen, het niet-reglementaire gebruik van een kastval, het gebruik van levende lokvogels en het opzettelijk doden van een fazant. 2. Verloop van de rechtspleging 2.1. Op 15 maart 2010 beslist de procureur des Konings van Brugge om de milieumisdrijven niet strafrechtelijk te behandelen. Met een brief van 31 mei 2010 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Met een brief van 29 juni 2010 bezorgt de verzoekende partij haar verweer aan de gewestelijke entiteit. Op 16 december 2011 legt de gewestelijke entiteit de voormelde bestuurlijke geldboete op. De kennisgeving van deze beslissing aan de verzoekende partij gebeurt met een brief, aangetekend ter post verzonden op 3 januari Met een aangetekende brief van 2 februari 2012 stelt de verzoekende partij beroep in tegen de beboetingsbeslissing. Het verzoekschrift bevat een inventaris van de overtuigingsstukken. De geïnventariseerde stukken zijn eraan toegevoegd. De verwerende partij dient op 21 februari 2012 bij de griffie een dossier in met een kopie van de bestreden beslissing en de stukken op grond waarvan de gewestelijke entiteit haar beslissing heeft genomen. De verwerende partij dient op 5 april 2012 een memorie van antwoord in. De verzoekende partij dient op 18 mei 2012 een memorie van wederantwoord in, waaraan zes bijkomende stukken zijn toegevoegd. De verwerende partij dient op 11 juni 2012 een laatste memorie in Bij beschikking 12/MHHC/8-M/B1 van 4 juli 2012 heeft de kamervoorzitter de behandeling van het beroep vastgesteld op de zitting van 9 augustus De verzoekende partij is op de zitting in persoon aanwezig, bijgestaan door mr. Marleen RYELANDT, haar raadsman. De verwerende partij is vertegenwoordigd door mr. Clive ROMMELAERE die optreedt loco mr. Bart BRONDERS, haar raadsman. MHHC-12/36-VK 18 september

3 Bestuursrechter Carole M. BILLIET brengt verslag uit. De partijen worden gehoord. De debatten worden gesloten en de zaak wordt voor uitspraak in beraad genomen. 3. Ontvankelijkheid Het beroep, dat op 2 februari 2012 is ingesteld met een aangetekende brief, is tijdig en regelmatig naar vorm. Er stellen zich geen problemen met betrekking tot andere aspecten van de ontvankelijkheid van het beroep en de verwerende partij werpt desbetreffend geen excepties op. Het beroep is ontvankelijk. 4. Feiten De feiten die vaststaan en relevant zijn voor de beoordeling van het beroep kunnen als volgt worden samengevat Op 8 februari 2010 ontvangt het Agentschap voor Natuur en Bos (hierna ANB) te Brugge een klacht van de VZW Vogelbescherming Vlaanderen over mogelijke roofvogelvergiftiging langsheen de Lissewegestraat te 8370 Blankenberge. Er werd bij een beek een dode buizerd aangetroffen, die door de klachtindiener aan ANB werd afgegeven. De klachtindiener verklaarde dat de buizerd op 2 meter van een dode fazant lag waarbij stroppen waren opgesteld. Hij verklaarde eveneens dat er langs de gracht nabij de Lissewegestraat ook een dode eend lag die besmeurd was met een rode olieachtige vloeistof ANB start het onderzoek van de klacht met een administratief onderzoek van de jachtplannen van het gebied omdat, naar de verbalisanten later in het proces-verbaal van overtreding noteren, de ervaring leert dat dergelijke praktijken meestal gebeuren vanuit het jagersmilieu. Er wordt vastgesteld dat de aangeklaagde feiten zich situeren binnen één jachtgebied, dat op naam staat van jachtrechthouder [ ] Op dinsdag 9 februari 2010 om 10u35 gaan twee gewestelijke toezichthouders van ANB ter plaatse aan de beek waar de buizerd werd gevonden en doen er onder meer de volgende vaststellingen: Wij stellen vast dat er over de beek een ijzeren brugje ligt van cm breed waarop een dode fazant ligt en op beide uiteinden een strop staat opgesteld. ( ) Wij stellen vast dat de fazant is opengesneden en dat in de snede kleine blauwgrijze korreltjes zijn gestrooid. Deze korrels herkennen wij als TEMIK, dit is een zeer st[er]k gif waarvan het bezit verboden is. De fazant is er gelegd om roofdieren in de stroppen te lokken en wanneer die zouden falen de roofdieren zouden vergiftigd worden door de Temik. ( ) Wij gaan naar de tweede locatie, waar een dode eend, ingesmeerd met een rode olieachtige vloeistof zou liggen. Op die plaats vinden wij enkel nog pluimen van een eend maar het kadaver is verdwenen. Op ongeveer 75 m van deze plaats zien wij takken liggen die zijn doorgezaagd waartussen een opening is gemaakt. In deze opening staan 3 opgestelde stroppen ( ). Wij controleren ambtshalve het jachtgebied en vinden ( ) lang[s] de gracht nabij de [B]osstraat ( ) weer een opgesteld[e] strop tussen afgezaagde takken ( ). Deze takken moeten ( ) roofdieren zoals vossen, katten en honden naar de opening leiden waar [de] strop staat in opgesteld. Op ongeveer 150 m in het veld zien wij langs de perceelrand weer een tak liggen waar een opening waar in een strop staat opgesteld. De toezichthouders nemen alle stroppen in beslag. Uit gesprekken met een landbouwer en twee buurtbewoners vernemen zij dat het jachtgebied bejaagd zou worden door de heer [ ]. Ze bezoeken jachtrechthouder [ ] en stellen vast dat deze ziek is en omwille van zijn gezondheid niet meer in staat is in de velden te wandelen. De heer [ ] verklaart dat hij een trombose heeft gehad en niet meer op de jacht komt. De heer [ ] woont te Blankenberge en is houder van een jachtverlof. MHHC-12/36-VK 18 september

4 Daags nadien, op woensdag 10 februari 2010, om 10u10, keren beide natuurinspecteurs terug naar het jachtgebied ter hoogte van de Lissewegestraat en doen er de volgende vaststellingen: Deze ochtend is het terrein volledig bedekt met sneeuw van de voorbije nacht. Op dit moment is er geen sneeuwval meer maar een hevige wind die de sneeuw plaatselijk doet opwaaien. Rechts van de weg zien wij in de gracht langs de veldwegel waar wij gisteren drie opgestelde stroppen vonden, een fiets liggen ( ) Links van de weg zien wij diep in de velden een man wandelen, met een hoed en een groene jas, die onze richting uitkomt. Op het bagagerek van de fiets zit tussen de elastieken een plastiek winkelzakje waarin pluimen zitten afkomstig van een fazanthen. De man ziet ons en gaat naar de hoek van de stallingen van de Lissewegestraat [ ] te Blankenberge en komt vervolgens naar ons toe. ( ) [H]ij identificeert zich op onze vraag met identiteitskaart als [ ]. Hij profileert zich als opzichter van het jachtgebied. Op zijn jas zien we rode olieachtige vlekken die ons doe[n] denken aan de eend als lokaas waarvan de melder ons informeerde. ( ) Hij bekent dat de fiets van hem is. Wij confronteren verdachte met de plastiekzak op zijn fiets waarin fazantenpluimen zitten. Hij ontkent dat er pluimen in zitten tot wij die hem tonen. Hij heeft niet onmiddellijk een verklaring voor die vaststelling. Wij nemen verdachte mee naar de locatie nabij de [B]osstraat ( ) waar gisteren door ons een strop werd aangetroffen. Wij stellen vast dat er terug een gloed nieuw[e] strop is opgesteld ( ). Op deze locatie waait momenteel de sneeuw op hopen waardoor wij geen voetsporen zien. Verdachte zegt van niks af te weten. Wij gaan 20 meter verder het land in naar de tweede locatie waar eerder een strop stond en merken in de sneeuw verse voetsporen die in rechte lijn van het ene strop naar de tweede locatie loopt. Daar staat geen nieuw[e] strop. Wij kunnen verder de voetsporen volgen en komen op een kruispunt van zijn voetsporen met de richting van waar hij kwam en naar waar hij ging. In de sneeuw staan ook pootafdrukken van een vos. Verdachte volgt deze pootafdrukken tot waar ze op de hoek van het veld in het struweel verdwijnen. Vanaf daar lopen zijn sporen in rechte lijn verder. Wij volgen deze sporen en komen op een nieuw opgestelde strop ( ). Verdachte heeft, gelet op de duidelijk afdrukken in de sneeuw, over [de] strop gestapt. Wij halen verdachte er ter plaatse bij om de voetafdrukken te vergelijken. Alle afdrukken zijn identiek aan de afdrukken van verdachte. Verdachte bekent dat het allemaal zijn voetafdrukken zijn. Hij zegt dat hij de strop niet heeft gezien en dat het toeval is dat hij er over stapte. Wij volgen de richting van zijn spoor dat recht naar [de] eerder gevonden st[r]op loopt waar de sneeuw was opgewaaid en zijn sporen op een tiental meter van de strop hebben uitgewist. Collega brengt verdachte [ ] naar het brugje waar gisteren de fazant als giftig lokaas met twee stroppen werd gevonden. [ ] had ook daar deze morgen al gewandeld alvorens hij naar de Lissewegstraat ging en door ons werd opgemerkt. Verdachte zegt dat ook dit toeval is en dat hij daar nog nooit stroppen zag staan. Ondertussen gaan wij terug naar het eerder vermelde kruispunt van zijn sporen en volgen die in tegengestelde richting en komen opnieuw bij een opgestelde strop. ( ) De voetsporen, in de sneeuw, lopen in rechte lijn dwars over het veld naar een gracht, daar staat op 1 meter van zijn sporen opnieuw een opgestelde strop. Zijn sporen lopen in rechte lijn verder dwars over het veld. Wij volgen deze en komen aan bij een opgestelde kastval waarin levende kippen zitten als lokaas. ( ) Vanaf deze kooi gaan zijn sporen heen en terug naar een hooischuur achter het erf van Groendijk nr. [ ]. Wij volgen de voetsporen tot aan de achterkant van de hooischuur. De sporen stoppen en keren terug bij een plastiekzak van graan die in het hooi is verstopt. Op deze zak ligt geen sneeuw waardoor wij vermoeden dat deze heel recent is gemanipuleerd. We kijken in deze zak en zien een glazen bokaal waaraan kleine grijs-blauwe korrels hangen, mogelijks TEMIK. Daar bij zit een kleine plastiek winkelzak waaraan veel rode olieachtige vloeistof hangt, wij vermoeden CAID (een bloedverdunnend gif d[at] vroeger gebruikt werd om muskusratten te bestrijden). Wij nemen deze zak mee voor verder toxicologisch onderzoek. Mogelijks is hier een verband met de melding waarvan sprake is van een eend die met een rode vloeistof is ingesmeerd. Wij gaan naar de eigenaar van de hooischuur en delen onze bevoegdheid mee. De man, [ ], ( ) brengt ons in kennis dat de kastval van [ ] is die daar bijna dagelijks komt. ( ) Uiteindelijk zegt hij dat de zak en de stroppen van [ ] of [ ] moeten zijn omdat zij al een tijdje proberen om de vossen met stroppen te vangen en te vergiftigen. ( ) We volgen de voetsporen verder in tegengestelde richting en komen aan bij een fazantenvolière aan de achterkant links van de hoeve te Lissewegestraat [ ] ( ) Verdachte [ ] is door een collega naar daar gebracht en bekent dat het nog steeds zijn voetsporen zijn en dat de fazantenvolière van hem is. Hij brengt ons in kennis dat hij tijdens het jachtseizoen op deze jacht fazanten uitzet voor [ ] ( ). Hij beken[t] dat de kastval met levende kippen van hem is ( ). Wij gaan naar de achterkant rechts van de hoeve naar waar verdachte [ ] ging toen hij ons zag staan. Wij zien duidelijk terug zijn voetsporen in de sneeuw uit welk richting hij kwam. Zijn voetsporen staan op een halve meter van een boom waartegen OP de sneeuw een flesje met TEMIK ligt en nog twee reservestroppen die zijn opgerold ( ). Er ligt geen sneeuw op dit flesje en op deze reservestroppen. MHHC-12/36-VK 18 september

5 Deze stropen zijn identiek aan het nieuw opgestelde strop ter hoogte van de Bossstraat. Verdachte bekent dat het zijn voetsporen zijn maar dat hij het flesje TEMIK en de stroppen niet zag liggen. Hij zegt dat deze niet van hem zijn en dat [ze] er al zeer lang k[unnen] liggen. In zijn aanwezigheid heffen wij het flesje en de stroppen op en zien dat de sneeuw onder dit materiaal ligt. Deze zijn er duidelijk gelegd nadat het sneeuwde. Verdachte blijft ontkennen dat dit materiaal van hem is ( ). De toezichthouders nemen hun vaststellingen op in een proces-verbaal van overtreding. De vaststellingen op het jachtterrein van 9 en 10 februari 2010 worden verduidelijkt door twee situatieplannen die op volledige en nauwkeurige wijze de precieze plaats aangeven waar de vaststellingen gebeurden. Voor het terreinbezoek van 10 februari 2010 bevat het situatieplan een volledig overzicht van de vindplaatsen van de stroppen, de kastval, de fazantenvolière, het vergif, en de voetspoortrajecten. De informatie wordt aangevuld door een uitgebreid fotodossier Het proces-verbaal van verhoor van de verzoekende partij, dat dateert van 10 februari 2010 en als bijlage bij het proces-verbaal van overtreding, bevat onder meer de volgende verklaringen: Ik ben niet beëdigd jachtwachter op de jacht van [ ] en [ ]. Vroeger was ik beëdigd jachtwachter in Ertvelde. ; Deze morgen deed ik mijn toer op de jacht om te zien of er vossensporen waren. ( ) De vossenkooi die daar ( ) staat is van mij, ik wist niet dat levende kippen in een vossenbak verboden zijn. Bij zijn verhoor op 23 februari 2010, waarvan het proces-verbaal eveneens in bijlage bij het procesverbaal van overtreding is gevoegd, legt [ ] onder meer de volgende verklaringen af: Ik heb [ ] toestemming gegeven om voor de jacht te zorgen. Hij verklaart eveneens aan de verbalisanten dat hij afwist van de opgestelde kastval met levende kippen om vossen te vangen en dat iedereen op de rechtbank blij zal zijn als ze horen dat zij vossen pakken Verschillende verklaringen maken gewag van de frequente aanwezigheid van de verzoekende partij op het jachtterrein. De echtgenote van de heer [ ], die de boerderij Lissewegestraat [ ] bewoont waar de fazantenvolière staat en op de hoek van het erf een fles TEMIK en enkele reservestroppen werden gevonden, maakt de verbalisanten duidelijk dat [ ] dagelijks door de velden loopt en naar eigen wens de fazanten verzorgt. Jachtrechthouder [ ] verklaarde bij zijn verhoor: De jacht wordt nu beheerd door [ ] uit Blankenberge. Hij wordt daarbij geholpen door iemand die van Oost-Vlaanderen komt. ( ) Ik heb horen zeggen dat die man uit Oost-Vlaanderen hele dagen door de jacht loopt. De heer [ ], die ook werd verhoord, verklaarde onder meer: [ ] komt hier regelmatig op de hofstede zonder dat wij het weten. Hij heeft gevraagd om hier een fazantenvolière te zetten, dit een 3-tal jaar geleden. Het is [ ] die hier de fazanten kweekt. Wij zien [ ] regelmatig op het land (..). Ik hoor dat [ ] veel met vossen bezig is maar weet niet wat hij doet. ( ) [ ] komt hier bijna nooit. 5. Beoordeling 5.1. De gewestelijke entiteit kwalificeert de vastgestelde feiten als milieumisdrijven overeenkomstig artikel , 2, DABM, en meer bepaald een schending van: - artikel 19 van het het Jachtdecreet van 24 juli 1991 (hierna Jachtdecreet), dat het te allen tijde verbiedt gebruik te maken van netten, strikken, stroppen, lokaas, giftige stoffen en van enig ander tuig geschikt om jaagbaar wild te vangen, te doden of om het vangen of doden van dat wild te vergemakkelijken, in casu het gebruik van elf stroppen en een kastval; - artikel 16 van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 mei 2009 met betrekking tot soortenbescherming en soortenbeheer (hierna Soortenbesluit) volgens hetwelk het verboden is om voor het doden of vangen van in het wild levende dieren gebruik te maken van middelen, installaties of methoden vermeld in bijlage 2A, waaronder met name stroppen; - artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 30 mei 2008 houdende vaststelling van de voorwaarden waaronder de jacht kan worden uitgeoefend (hierna Jachtvoorwaardenbesluit), dat het gebruik van levende lokvogels verbiedt; MHHC-12/36-VK 18 september

6 - artikel 2, 4, Jachtvoorwaardenbesluit luidens welke bepaling het verboden is om, de jacht op reewild uitgezonderd, te jagen bij sneeuw, welke ook de hoeveelheid sneeuw is die de grond bedekt op de locatie waar wordt gejaagd ; - artikel 10 Soortenbesluit, dat het verbiedt specimens van beschermde diersoorten opzettelijk te doden, te dezen een fazant. Zij legt met toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 76 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het DABM de voormelde alternatieve bestuurlijke geldboete op De verzoekende partij betwist met klem dat zij het was die de stroppen plaatste, de fazant doodde, en jachtdaden stelde in de sneeuw. Zij voert aan dat de vaststellingen in het proces-verbaal van overtreding en zijn bijlagen geenszins bewijzen dat deze feiten haar kunnen worden toegerekend en verwijt de bestreden beslissing, die dienaangaande anders oordeelde, een schending van het zorgvuldigheidsbeginsel. Voorts betwist zij de wederrechtelijkheid van de kastval met de levende kippen. Tenslotte beklemtoont zij dat het enige dat kan weerhouden worden het plaatsen van een kastval is. Voor dit ene feit dat zij, naar zij betoogt, zonder kwaad opzet uit onwetendheid beging en dat zij weinig ernstig acht, vormt de opgelegde boete een overdreven straf. Op grond van deze bezwaren vraagt de verzoekende partij in hoofdorde de vernietiging van de opgelegde bestuurlijke geldboete en ontslagen te zijn van elke alternatieve bestuurlijke geldboete. In uiterst ondergeschikte orde vraagt zij om de opgelegde geldboete naar redelijkheid en billijkheid te herleiden tot 500 euro Luidens artikel 7, 1, 4, van het besluit van de Vlaamse Regering van 27 mei 2011 houdende vaststelling van de rechtspleging voor het Milieuhandhavingscollege (hierna Procedurebesluit) dient het verzoekschrift op straffe van onontvankelijkheid een uiteenzetting van de ingeroepen bezwaren te bevatten. A contrario vloeit hieruit voort dat bezwaren die voor het eerst na de indiening van het verzoekschrift worden geformuleerd, bijvoorbeeld in een memorie van wederantwoord, niet ontvankelijk zijn en dan ook uit de beoordeling van het beroep moeten worden geweerd. Te dezen voert de verzoekende partij voor het eerst in haar memorie van wederantwoord een bezwaar aan dat de bewijskracht van de processen-verbaal betreft. Dit bezwaar is onontvankelijk Voorafgaand aan de beoordeling van het beroep dient het Milieuhandhavingscollege tevens over te gaan tot het weren uit de debatten van de zes bijkomende stukken die de verzoekende partij samen met haar memorie van wederantwoord heeft ingediend; zij worden niet bij de beoordeling van het beroep betrokken. Immers, ingevolge artikel 9, 1, Procedurebesluit kan de verzoekende partij na de indiening van haar verzoekschrift slechts aanvullende stukken aan het dossier toevoegen op voorwaarde dat deze haar op het ogenblik van het indienen van het beroep ( ) niet bekend waren. In casu blijkt echter niet dat deze voorwaarde is vervuld, nu de bijkomend neergelegde stukken bestuursdocumenten en algemene toelichtingen inzake jachtwetgeving en -middelen geen van alle recente informatie bieden en de verzoekende partij geen enkel element aanvoert dat aanneembaar maakt dat zij haar niet bekend waren op het ogenblik van het indienen van het beroep In een eerste bezwaar betwist de verzoekende partij het daderschap van verschillende feiten die haar in de bestreden beslissing worden toegerekend: het plaatsen van elf stroppen, het opzettelijk doden van een fazant, en het stellen van jachtdaden in de sneeuw. Onder verwijzing naar de rechtsleer, die de cruciale rol beklemtoont van het zorgvuldigheidsbeginsel in de bewijsgaring en - beoordeling binnen het bestuurlijke afhandelingsspoor, bouwt zij haar betoog als volgt op. Voor wat het plaatsen van de stroppen betreft, stelt de verzoekende partij categoriek dat er geen enkel bewijs voorhanden is dat het mogelijk maakt haar de feiten toe te rekenen. MHHC-12/36-VK 18 september

7 Bij de feitelijke vaststellingen die de verbalisanten deden, betoogt zij, zijn er immers geen die enig bewijs aanleveren: Het is niet omdat verzoeker zo goed als elke dag op de terreinen kwam, dat de stroppen door hem zijn aangebracht geworden ; Het is evident dat wanneer verzoeker bijna dagelijks op de terreinen komt, dat er voetafdrukken van hem in de sneeuw konden worden teruggevonden. ; Het enige wat blijkt is voetsporen afkomstig van verzoeker, die toevallig tussen twee stroppen lopen vastgesteld in de sneeuw op En voorts: Verzoeker is formeel, hij heeft de aangebrachte stroppen niet gezien, minstens, zelfs zou hij ze gezien hebben, er is geen enkel bewijs dat ze door hem zouden aangebracht geweest zijn. In de memorie van wederantwoord luidt het tevens: Uit de foto s bijgevoegd bij de PV s, meer bepaald met betrekking tot de stroppen, blijkt duidelijk dat de stroppen (takken en draden) gedeeltelijk door sneeuw zijn bedekt. Overigens beklemtoont deze memorie dat de vaststellingen in het proces-verbaal van overtreding geen bijzondere bewijswaarde hebben tot bewijs van het tegendeel maar slechts eenvoudige inlichtingen vormen nu de verzoekende partij pas in kennis [werd] gesteld van een kopie van het aanvankelijk en navolgend PV bij kennisgeving van opstart van procedure alternatieve bestuurlijke geldboete dd Evenmin, stelt zij voorts, bevatten de opgetekende verklaringen van buurtbewoners enig bewijs. Tenslotte beklemtoont zij, zeer nadrukkelijk, dat de ervaring rond dergelijke praktijken, die meestal gebeuren vanuit het jagersmilieu waar de verbalisanten gewag van maken, een zuivere veronderstelling of vermoeden vormt en als zodanig niet in aanmerking komt als bewijs. Daarentegen, laat verzoekende partij gelden, maakt het proces-verbaal van overtreding gewag van verschillende feitelijke vaststellingen die waarschijnlijk maken dat ook derden binnen de zelfde periode op de zelfde plaatsen op de betrokken terreinen zijn geweest: enerzijds de aangetroffen dode buizerd en de dode eend, maar anderzijds ook de dode haas die op 10 februari 2010 door de verbalisanten werd gevonden. Nu geen van deze feiten haar werd toegerekend, redeneert zij, kan het toch niet anders dat toe te dichten aan een derde dan wel derden. Ook voor het opzettelijk doden van de fazant ontbreekt volgens de verzoekende partij alle bewijs: Er zaten pluimen in de tas, doch deze waren afkomstig van fazanten die door [haar] worden gekweekt en die dagelijks door [haar] worden verzorgd ; Het is niet omdat er fazantenpluimen in een plastiek zak, toebehorende aan verzoeker werden vastgesteld, dat hij een fazant zou hebben gedood, laat staan hiervan het bewijs zou zijn geleverd. Ook redeneert zij dat de bestreden beslissing niet kan oordelen dat zij de buizerd niet vergiftigde zonder het zelfde oordeel door te trekken naar de dode fazant. Voor wat het jagen in de sneeuw betreft, beperkt zij haar betoog tot een loutere ontkenning van het plegen van dat feit. Overigens, stelt zij, wordt er door LNE niet gespecifieerd over welke jachtdaden het dan wel gaat De verwerende partij weerlegt het betoog van de verzoekende partij door er op te wijzen dat het feitenrelaas dat in de bestreden beslissing werd weergegeven, en volledig wordt weerspiegeld in de stukken van het administratief dossier afdoende samenhangende feitelijke vaststellingen bevat tot bewijs van de ten laste gelegde misdrijven. Zij ondersteunt dit standpunt aan de hand van uitgebreide citaten uit de bestreden beslissing. Zij herinnert er tevens aan dat, anders dan de verzoekende partij lijkt aan te nemen, het bewijs in strafzaken vrij is, waarbij in beginsel ook feitelijke vermoedens tot bewijs kunnen strekken. Voor wat het argument betreft dat het proces-verbaal van overtreding in casu geen bijzondere bewijswaarde zou hebben omdat de kennisgeving ervan niet gebeurde binnen de veertien dagen na de vaststelling van het misdrijf, stelt zij dat dit geen afbreuk [doet] aan het feit dat de bewijsvoering in strafzaken vrij is en dat aan de beide PV s in elk geval de bewijswaarde toekomt van een inlichting waarmee de verwerende partij rekening mag houden ten einde te beoordelen of zij, op grond van haar innerlijke overtuiging, meent dat het milieumisdrijf werd gepleegd en door wie het werd gepleegd Luidens artikel DABM samen gelezen met artikel , tweede lid, DABM kan een alternatieve bestuurlijke geldboete uitsluitend aan de overtreder worden opgelegd voor milieumisdrijven vermeld in de artikelen tot septies DABM. Deze bepalingen vergen het bewijs van zowel de feiten die milieumisdrijven uitmaken als het daderschap van die feiten. A contrario kan aan niemand op rechtsgeldige wijze een alternatieve bestuurlijke geldboete worden opgelegd zonder afdoend bewijs op beide punten. Er moet worden aangenomen dat het bewijs van feiten en daderschap met het oog op bestuurlijke beboeting, zoals in strafzaken, in beginsel met alle middelen van recht kan worden geleverd en dat de MHHC-12/36-VK 18 september

8 gewestelijke entiteit, bij de waardering van de voorliggende bewijsmiddelen, in beginsel naar innerlijke overtuiging oordeelt. Noch Titel XVI DABM noch het gemene bestuursrecht bevatten immers enige bepaling die het bewijs op algemene wijze beperkt tot welbepaalde bewijsmiddelen en de bewijswaardering op algemene wijze aan banden legt. De beginselen van behoorlijk bestuur, inzonderheid het zorgvuldigheidbeginsel, het motiverings- en het redelijkheidsbeginsel, en het vermoeden van onschuld bepaald in artikel 6, 2, van het het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden omringen het bewijs wel met waarborgen op procedureel en inhoudelijk vlak. De principieel vrije bewijsvoering behelst onder meer dat het bewijs van het daderschap kan worden geleverd door een geheel van samenhangende feitelijke vaststellingen die eensluidend een zelfde persoon als pleger van de vastgestelde milieumisdrijven aanduiden Aldus moet het Milieuhandhavingscollege nagaan of de gewestelijke entiteit, op grond van het voorliggende bewijs en met eerbiediging van de relevante beginselen van behoorlijk bestuur en het vermoeden van onschuld, te dezen inderdaad tot het oordeel kon komen dat verzoekende partij de misdrijven pleegde waarvan zij het daderschap betwist, met name elf stroppen plaatste, opzettelijk een fazant doodde en jachtdaden stelde in de sneeuw. Ten bewijze van de feiten en het daderschap, geeft de bestreden beslissing vooreerst een uitgebreide weergave van de vaststellingen en verklaringen opgenomen in het proces-verbaal van overtreding. Bij de toerekening van de verschillende milieumisdrijven aan de verzoekende partij wordt er in het bijzonder op gewezen dat de verzoekende partij als feitelijke jachtopziener fungeerde en als zodanig zeer frequent ( dagelijks ) op de jacht te vinden was. Aangaande de toerekening van het plaatsen van de stroppen aan de verzoekende partij, wordt specifiek het voetsporentraject in de sneeuw in aanmerking genomen, dat naar de nieuw opgestelde stroppen en naar de gevonden voorwerpen [leidde] en wordt eraan herinnerd dat onbetwistbaar vaststaat dat dit traject de voetsporen van de verzoekende partij betrof, wat deze laatste overigens ook heeft bevestigd. Aangaande de toerekening van het jagen bij sneeuw wijst de bestreden beslissing op het vaststaande feit dat er op 10 februari 2010 inderdaad sneeuw lag en op de aanwezigheid van nieuwe stroppen, stroppen die daags voordien niet opgesteld waren. Voor wat het opzettelijk doden van de fazant betreft, wordt gewezen op het gegeven dat het dier bewerkt was met Temik. De bestreden beslissing besluit, na ook nog de bekentenis inzake het plaatsen van de kastval en een aantal andere vaststellingen in herinnering te hebben gebracht, dat alle hierboven genoemde elementen gezamenlijk voldoende zekerheid scheppen voor toerekening van het plaatsen van de stroppen, het jagen bij sneeuw en het opzettelijk doden van de fazant aan de verzoekende partij. Naar het oordeel van het Milieuhandhavingscollege kon de gewestelijke entiteit in casu, na zorgvuldige afweging van het geheel aan vaststaande relevante vaststellingen en afgelegde verklaringen, in redelijkheid en op gemotiveerde wijze onmogelijk tot een ander besluit komen dan datgene waartoe zij kwam. Het proces-verbaal van overtreding en zijn bijlagen bevatten inderdaad een uitgebreid geheel aan samenhangende vaststellingen en verklaringen die allen eensluidend de verzoekende partij aanduiden als de persoon die de opgestelde stroppen heeft geplaatst, met inbegrip van de nieuw opgestelde stroppen waarmee op 10 februari 2010 bij sneeuw werd gejaagd, en als de persoon die, bij wijze van aanvulling op de opstelling van twee stroppen aan de uiteinden van een bruggetje, een fazant doodde, met Temik bewerkte, en als vergiftigd lokaas neerlegde middenin het bruggetje, tussen de stroppen, op een plaats waar het lokaas noodzakelijk zou worden opgemerkt. In de kantlijn merkt het Milieuhandhavingscollege op dat de verzoekende partij zich ten onrechte druk maakt rond het gegeven dat ANB als uitgangspunt voor het onderzoek van de klacht van 8 februari 2010 een nazicht van de jachtrechten verrichtte gezien de ervaring rond roofvogelvergiftiging leert dat dergelijke praktijken meestal gebeuren vanuit het jagersmilieu. Naar het proces-verbaal van overtreding duidelijk weergeeft, betrof het hier ervaringskennis die het onderzoek een uitgangspunt bood, niet meer dan dat; uitgangspunt dat overigens, naar de vaststellingen en verklaringen die aansluitend gebeurden overtuigend aantonen, pertinent was. Het bezwaar is niet gegrond In haar tweede bezwaar betwist de verzoekende partij de wederrechtelijkheid van de kastval met de levende kippen. Na te hebben opgeworpen dat de kastval geen jachtmiddel is dat verboden MHHC-12/36-VK 18 september

9 wordt door artikel 19 Jachtdecreet, laat zij gelden dat de bestreden beslissing ten onrechte voorhoudt dat de levende kippen die in de kastval werden aangetroffen een wederrechtelijk feit uitmaken. Zij benadrukt in dat verband dat de kippen vrij rondliepen en geen lokaas vormden De verwerende partij repliceert in essentie dat de bewering dat de kippen vrij rondliepen niet strookt met de vaststellingen in het proces-verbaal, waar duidelijk blijkt dat zij in de kastval werden geplaatst. Tevens verwijst zij naar artikel 20 Jachtvoorwaardenbesluit, waarvan de eerste paragraaf het gebruik in kastvallen van lokmiddelen beperkt tot plantaardig en niet-levend dierlijk lokaas en waarvan de vierde paragraaf verplicht tot de voorafgaande melding van iedere bestrijdingsactiviteit In tegenstelling tot wat verzoekende partij aanvoert, verbiedt artikel 19 Jachtdecreet wel degelijk het gebruik van een kastval, nu het artikel te allen tijde het gebruik verbiedt, naast strikken, stroppen, en dergelijke meer, van enig ander tuig geschikt om jaagbaar wild te vangen, te doden of om het vangen of doden van dat wild te vergemakkelijken. De verzoekende partij erkent de kastval te hebben geplaatst. Het milieumisdrijf staat vast. Dit onderdeel van het bezwaar is ongegrond Voor wat de wederrechtelijkheid van de kippen in de kastval betreft, stelt de bestreden beslissing het volgende: Overwegende dat vermoedelijke overtreder ( ) erkend heeft dat de kastval met levende kippen van hem is; dat het gebruik van levende lokvogels een verboden jachtmethode/jachtmiddel is overeenkomstig artikel 3 van het ( ) Besluit Jachtvoorwaarden en ( ) dat alle hierboven genoemde elementen ( ) voldoende zekerheid scheppen over het feit dat overtreder ( ) het levend lokaas heeft uitgezet. Anders dan de verwerende partij voorhoudt, werden de kippen dus niet als wederrechtelijk bestempeld wegens een schending van artikel 20, 1, Jachtvoorwaardenbesluit, een bepaling die in de geciteerde versie overigens pas een paar jaar na de vaststelling van de aangeklaagde feiten tot stand kwam, met name door wijziging van het Jachtvoorwaardenbesluit bij regeringsbesluit van 23 maart Artikel 3, 1, Jachtvoorwaardenbesluit bepaalt: Volgende jachtmethoden en jachtmiddelen zijn verboden: 1 het gebruik van levende lokvogels. De bepaling verbiedt ontegensprekelijk een specifieke jachtmethode. Samen met artikel 2 en artikel 4 Jachtvoorwaardenbesluit, maakt artikel 3 deel uit van een afdeling van het besluit waarin voorwaarden worden opgelegd die de weidelijkheid van jachtmethoden moeten waarborgen. Artikel 3 zelf verbiedt niet alleen de jacht met levende lokvogels (Franse vertaling Jachtvoorwaardenbesluit: appelants vivants ) (vs. kunstmatige lokvogels) maar ook, onder meer, de jacht met hazewindhonden en met meute en paarden. Als specifieke jachtmethode, beoogt het gebruik van levende lokvogels het bejagen van soortgenoten. In casu zouden de kippen dus hebben moeten dienen om andere vogels, in het bijzonder kippen, te lokken. De vaststelling terzijde gelaten dat de kip geen wild vormt in de zin van het Jachtdecreet, stelt het Milieuhandhavingscollege vast dat de feiten van de zaak niet te verzoenen vallen met een kwalificatie van de kippen als levende lokvogels, om andere vogels te vangen, in de zin van artikel 3, 1, Jachtvoorwaardenbesluit. De kippen, die blijkens de vaststellingen van het proces-verbaal van overtreding wel degelijk binnenin de opgestelde val aanwezig waren, zaten in een kastval van een type dat wordt benut om predatoren zoals vos, marterachtigen en kat te vangen, niet in een val van een type geschikt voor de vangst van gevleugeld wild. Daarenboven bevat het dossier ettelijke aanwijzingen, waaronder eensluidende en herhaalde verklaringen van zowel de verzoekende partij als de heer [ ], dat de val werd opgesteld om vossen te vangen. Het is dan ook ten onrechte dat de bestreden beslissing de verzoekende partij een schending verwijt van artikel 3, 1, Jachtvoorwaardenbesluit. Het tweede onderdeel van het bezwaar is gegrond en wettigt een vermindering van de boete In haar laatste bezwaar bepleit de verzoekende partij een kwijtschelding, minstens vermindering, van de opgelegde boete door erop te wijzen dat het enige dat kan weerhouden worden, en dat zij ook heeft toegegeven, het plaatsen van een kastval betrof, dat zij dit zonder kwaad opzet uit onwetendheid deed, en dat het feit slechts zeer geringe ernst vertoont. Voor wat dat MHHC-12/36-VK 18 september

10 laatste onderdeel van het bezwaar betreft, voert zij uiteenlopende elementen aan: de kastval vormt geen verboden jachtmiddel opgesomd in artikel 19 Jachtdecreet; dit type val is vrij verkrijgbaar, in winkels en via internet; de kastval was zichtbaar opgesteld, zonder poging ze te verbergen; de wetgeving op de jacht op de vos werd versoepeld; er werd uiteindelijk geen vos gevangen. Zij laat tevens gelden dat er een vossenplaag was in de streek en zij haar fazanten wou beschermen: het gebruik van de kastval vormde in wezen een daad van bestrijding. Gezien de wetgeving toelaat kastvallen te gebruiken ter bestrijding van vossen mits voorafgaande melding, kan haar enkel worden verweten, stelt zij, het plaatsen van de kastval niet voorafgaand te hebben gemeld aan de ambtenaren van ANB. Bestrijding, merkt zij ook op, valt niet onder het verbod tot jagen in de sneeuw. Zij betoogt aanvullend dat de jacht op vossen is toegelaten tot 14 februari. Zij besluit: Een geldboete van euro voor een dergelijk inbreuk is duidelijk overdreven De verwerende partij beklemtoont dat het wederrechtelijk gebruik van de kastval geenszins het enige milieumisdrijf vormt dat lastens de verzoekende partij bewezen is; dat, integendeel, ook het plaatsen van de stroppen en de overige milieumisdrijven waarvan de bestreden beslissing gewag maakt haar terecht werden toegerekend. Specifiek aangaande het gebruik van de kastval argumenteert zij dat het ongeloofwaardig is dat de verzoekende partij niet op de hoogte zou zijn geweest van de toepasselijke jachtwetgeving. Naar verzoekende partij bij haar verhoor immers heeft verklaard, was zij in het verleden beëdigd jachtwachter te Ertvelde. Tenslotte vindt de verwerende partij bij de gegevens die de verzoekende partij aanvoert om de ernst van het gebruik van de val te minimaliseren er niet één dat een argument vormt om de boete te verminderen. Zij wijst er met klem op dat er helemaal niet was voldaan aan de voorwaarden om tot bestrijding te mogen overgaan, zodat het plaatsen van de kastval geenszins als bestrijding kan worden gezien Aangaande het standpunt van de verzoekende partij dat het wederrechtelijk plaatsen van de kastval het enige milieumisdrijf is dat haar toerekenbaar is, verwijst het Milieuhandhavingscollege naar de beoordeling van het eerste bezwaar onder de randnummers , ,en : dit standpunt is manifest ongegrond Het gebrek aan kwaad opzet en de onwetendheid bij het illegaal plaatsen van de kastval beletten niet dat er in casu sprake is van een milieumisdrijf. Op grond van artikel , 1, eerste lid, DABM zijn schendingen van de jachtwetgeving niet enkel strafbaar wanneer zij met opzet zijn gepleegd maar ook wanneer zij door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid werden begaan. De verzoekende partij is, naar zij zelf verklaarde bij haar verhoor, beëdigd jachtwachter geweest. Zoals de verwerende partij acht het Milieuhandhavingscollege het onwaarschijnlijk dat de verzoekende partij er niet van op de hoogte was dat het gebruik van een kastval met het oog op het vangen van een vos rechtens niet zonder meer mogelijk is. Het geniet algemene bekendheid dat vossen in het Vlaamse Gewest bescherming genieten. Des te meer moest dit gegeven gekend zijn door een persoon die de officiële functie van beëdigd jachtwachter had bekleed en nog steeds informeel als jachtopzichter optrad. Het zou van een normale voorzichtigheid blijk hebben gegeven om, voorafgaand aan het gebruik van de kastval of enig ander middel tot bejaging of bestrijding van de vos, bij bevoegde diensten te informeren naar de stand van de regelgeving dienaangaande. Terecht oordeelde de bestreden beslissing dan ook dat het desbetreffende milieumisdrijf vaststaat. Te beklemtonen valt overigens dat, zoals geoordeeld onder randnr en in tegenstelling tot wat verzoekende partij aanvoert, artikel 19 Jachtdecreet wel degelijk het gebruik van een kastval verbiedt, ongeacht het in of buiten het jachtseizoen gebeurt en met of zonder sneeuw Artikel DABM bepaalt dat de hoogte van de bestuurlijke geldboete wordt afgestemd ( ) op de ernst van ( ) het milieumisdrijf. Tevens wordt rekening gehouden met de frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder ( ) milieumisdrijven heeft gepleegd of beëindigd. Te dezen werd bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke geldboete enkel rekening gehouden met het criterium van de ernst van de milieumisdrijven; naar in de bestreden beslissing uitdrukkelijk is meegedeeld, speelde de factor frequentie geen rol en werden evenmin bijzondere omstandigheden, in gunstige of ongunstige zin, in aanmerking genomen. De vraag of de diverse gegevens die de verzoekende partij aanhaalt om de ernst van het wederrechtelijke gebruik van de kastval te minimaliseren inderdaad van aard zijn om te besluiten dat het MHHC-12/36-VK 18 september

11 opgelegde boetebedrag kennelijk onredelijk is, moet naar het oordeel van het Milieuhandhavingscollege in negatieve zin worden beantwoord. De opgelegde boete betreft het geheel aan toegerekende milieumisdrijven. Afgezien van de vermindering van het boetebedrag die, zoals hoger uiteengezet bij de behandeling van het tweede bezwaar, gewettigd wordt door het feit dat de gewestelijke entiteit de verzoekende partij ten onrechte een schending van artikel 3, 1, Jachtvoorwaardenbesluit heeft toegeschreven, valt aan het betoog inzake het plaatsen van de kastval geen reden te vinden tot een verdere vermindering van het boetebedrag. De argumentatie als zou het in wezen bestrijding betreffen, gaat niet op, nu de situatie die werd aangetroffen niet overeenstemt met de bepalingen inzake de bestrijding van wild opgenomen in de artikelen 22 en 23 Jachtdecreet, uitgevoerd door het Jachtvoorwaardenbesluit. Integendeel, de verzoekende partij gaat er licht aan voorbij dat haar verleden als beëdigd jachtwachter niet is meegenomen als boeteverzwarende omstandigheid, daar waar het nochtans kennelijk redelijk zou geweest zijn dit wel te doen Het bezwaar is ongegrond in al zijn onderdelen De behandeling van het beroep door het Milieuhandhavingscollege heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. Om deze redenen beslist het Milieuhandhavingscollege: 1. Het door de verzoekende partij ingestelde beroep is ontvankelijk en in de aangegeven mate gegrond. 2. De alternatieve bestuurlijke geldboete, opgelegd bij beslissing 10/AMMC/180-M/TR van 16 december 2011 van de gewestelijke entiteit, wordt verminderd tot euro, vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het plegen van de feiten van toepassing waren voor de strafrechtelijke geldboeten, aldus gebracht op euro. Dit arrest is uitgesproken in Brussel op de openbare zitting van 18 september 2012 door het Milieuhandhavingscollege, dat samengesteld is uit: Jan HEYMAN Carole M. BILLIET Ludo DE JAGER Luk JOLY Josef NIJS Peter SCHRYVERS voorzitter ondervoorzitter bestuursrechter bestuursrechter bestuursrechter bestuursrechter bijgestaan door Xavier VERCAEMER griffier. De griffier, De voorzitter, Xavier VERCAEMER Jan HEYMAN MHHC-12/36-VK 18 september

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/20-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/90-VK van 7 november 2013 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/43-VK van 7 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreden mr. Ivan DEWEVER en mr. Kristin DEWEVER, advocaten, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/45-VK van 10 juli 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/97-VK van 21 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor wie optreedt de heer Frédérick VAN KERREBROECK, raadsman, hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/3 35-VK van 9 augustus 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Willem SLOSSE, advocaat, met kantoor te 2018

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/16-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de STAD [ ] vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met adres te [ ] hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/4-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/41-VK van 30 april 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Kris DHAENE, advocaat, met kantoor te 9000 GENT, Sint-Lievenspoortstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VIIe KAMER A R R E S T. nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VIIe KAMER A R R E S T nr. 231.949 van 14 juli 2015 in de zaak A. 213.352/VII-39.196. In zake : de VZW HUBERTUSVERENIGING VLAANDEREN bijgestaan en vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/92-VK van 7 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Pierre VANDE MAELE, advocaat, met kantoor te 8780 OOSTROZEBEKE,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/1-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan SURMONT, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT, de Merodelei

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/40-VK van 18 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/65-VK van 25 september 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreden mrs. Thierry WILLEMS en William WILLEMS, advocaten,

Nadere informatie

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 51-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] samenwonende te [ ] bijgestaan door de heer Luc BUSSCHAERT, raadsman, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/15-VK van 7 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0046 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/87-M In zake:... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Koenraad DEGROOTE met kantoor te 8720 Wakken,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/39-K2 van 13 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/14-VK van 29 maart 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marc DECRAMER, advocaat, met kantoor te 8940 WERVIK, Nieuwstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/55-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip SOETAERT, advocaat, met kantoor te 8500 KORTRIJK, Doorniksewijk

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/8-VK van 1 maartt 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Ingrid BEHAEGHE, advocaat, met kantoor te 8760 MEULEBEKE, Koornzakstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/99-VK van 27 november 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Louis CHRISTOFFELS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie de Vlaamse overheid, hierna de

hierna de tegen voor wie de Vlaamse overheid, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/37-VK van 18 september 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart GIES, advocaat, met kantoor te 9470 DENDERLEEUW, Steenweg

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/25-VK van 3 april 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Paul ROELAND, advocaat, met kantoor te 9000

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/29-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sabine WULLUS, advocaat met kantoor te 8630

Nadere informatie

voor wie van de Vlaamse

voor wie van de Vlaamse Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/38-VK van 18 september 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan WEYERS, advocaat, met kantoor te 9120 BEVEREN, Vrasenestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/24-VK van 3 april 2014 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marten DE JAEGER, advocaat, met kantoor te 9990 MALDEGEM, Westeindestraat

Nadere informatie

mevrouw hierna de tegen hierna de 16 februari 2012

mevrouw hierna de tegen hierna de 16 februari 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/ /4-VK van 16 februari 2012 In de zaak van mevrouw [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bert VERHAEGHE, advocaat, met kantoor te 8870 IZEGEM, Kasteelstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/67-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

de BVBA advocaat, hierna de tegen 6/24, hierna de

de BVBA advocaat, hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/23-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Stijn DE MEULENAER, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/28-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Nicky VAN LAEKEN, advocaat met kantoor te

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. IXe KAMER A R R E S T. nr van 23 oktober 2018 in de zaak A /IX-9318 RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK IXe KAMER A R R E S T nr. 242.741 van 23 oktober 2018 in de zaak A. 224.155/IX-9318 In zake : Gunter CARLIER bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Sven

Nadere informatie

advocaat hierna de tegen hierna de

advocaat hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-11/6-VK van 16 juni 2011 In de zaak van de NV [ ] met vennootschapszetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], raadsman-niet advocaat met kantoor gevestigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/90-VK van 18 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/52-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van De heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Raoul KERSTENS, advocaat, met kantoor te 8310 ASSEBROEK, Dhoorestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T. nr van 4 maart 2010 in de zaak A /XII-5232. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. A R R E S T nr. 201.488 van 4 maart 2010 in de zaak A. 185.318/XII-5232. In zake : Mario DE VILLA, die woonplaats kiest bij advocaat G. Vanhoucke, kantoor

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0135 van 16 juni 2016 in de zaak 14/MHHC/98-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/61-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Christel DE WULF, advocaat, met kantoor te 8200 SINT-ANDRIES (BRUGGE),

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 25 juli 2017 met nummer MHHC- M /1617/0114 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0147/M Verzoekende partij de bvba M.V.T. TRANS vertegenwoordigd door advocaat Noëlla VIAENE

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/4-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0045 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0097/M Verzoekende partij Verwerende partij Marc Broucke, met woonplaatskeuze te 8830 Hooglede,

Nadere informatie

de BVBA hierna de tegen wie optreedtt afdelingshoofd Energie hierna de

de BVBA hierna de tegen wie optreedtt afdelingshoofd Energie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/23-VK van 8 mei 2012 In de zaak van de BVBA [ ] met vennootschapszetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0051 van 21 januari 2016 in de zaak 14MHHC/69-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/15-VK van 20 februari 2014 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreden mrs. Johan DURNEZ en Erwin GOFFIN, advocaten, met

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0042 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/79-M In zake : de heer [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.15.0005.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0005.N C G P P, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Koenraad Compernolle, advocaat bij de balie te Brugge, met kantoor te 8340

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/86-VK van 2 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip Van BERGEN, advocaat, met kantoor te 2018 ANTWERPEN, Lange

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/20-VK van 12 maart 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Dany CORNELIS, advocaat, met kantoor te 9840 DE PINTE-ZEVERGEM,

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 28 maart 2017 met nummer MHHC/M/1617/0050 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0026/M Verzoekende partij mevrouw Negar MEHDIPOURYAN, wonende te 9250 Waasmunster, Wareslagestraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN ARREST Nr. R.Verkb.2015/0001 van 31 maart 2015 in de zaak 1415/0001 In zake: de heer Steven APER, wonende te 9180 Moerbeke, Damstraat 159 verzoekende partij Belanghebbende

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 31 januari 2017 met nummer MHHC/M/1617/0017 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0007/M Verzoekende partij Verwerende partij de heer Patrick VAN OOTEGHEM, wonende te 9880

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen

Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Raad voor betwistingen inzake studievoortgangsbeslissingen Zitting van 21 mei 2015 Beslissingen i.v.m. gelijkwaardigheid buitenlandse diploma s Rolnr. 2015/071-21 mei 2015... 2 Rolnr. 2015/073-21 mei 2015...

Nadere informatie

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r

I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n. C o m m i s s i e v a n B e r o e p. N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r I n s t i t u u t van de B e d r i j f s r e v i s o r e n C o m m i s s i e v a n B e r o e p N e d e r l a n d s t a l i g e K a m e r Openbare terechtzitting van 16 december 2016 In de zaak 0467/2013/(

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/57-VK van 25 september 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0055 van 28 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/91-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMS GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten verzoeke

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029

ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 ECLI:NL:GHSHE:2015:2029 Instantie Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 20-000203-14 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0049 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/65-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie