gemeente Eindhoven OplegvelRaadsvoorstel met betrekking tot het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant oog- oro

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer O6.RX6y6.OOr Inboeknummer o6bstorosb Beslisdatum BSP ta juni 2006 Dossiernummer 6aq SSa OplegvelRaadsvoorstel met betrekking tot het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant oog- oro 1 Samenvatting De regio Zuidoost Brabant is een van de motoren van de Nederlandse economie. Wil die motor op toeren blijven draaien, dan moet de bereikbaarheid wel op peil blijven. Deze bereikbaarheid wordt echter in toenemende mate gekenmerkt door structurele en incidentele files. De verwachting is dat na voltooiing ( ) van de uitbreiding van de wegcapaciteit op de Randweg Eindhoven (ombouw Randweg Eindhoven) de verkeersproblemen rond de aansluitingen en invalswegen zich nog sterker zullen gaan manifesteren dan tot heden. Het functioneren van het stedelijk netwerk zal hierop afgestemd moeten worden. Daarnaast zal, gedurende de ombouw van de Randweg Eindhoven ( ), deze weg een verminderde wegcapaciteit hebben. Het verkeer zal hierdoor meer dan nu het geval is stagnatie gaan ondervinden. Het regionale verkeer zal vaker de Randweg Eindhoven gaan mijden en alternatieve routes gaan zoeken, waardoor (meer) sluipverkeer ontstaat op het provinciale wegennet en op het stedelijk wegennet van Eindhoven en haar buurgemeenten. Om de bereikbaarheid van de regio te waarborgen, en waar mogelijk te verbeteren, hebben de wegbeheerders in de regio van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) besloten om in Zuidoost Brabant te komen tot een betere samenwerking op het gebied van netwerkmanagement, netwerkbenutting en van afstemming van wegwerkzaamheden. Vanuit dit besef is als start van de beoogde samenwerking, op initiatief van Rijkswaterstaat Noord-Brabant, een bestuurlijke werkconferentie geinitieerd in het Evoluon (13 februari 2003). Dit heeft geresulteerd in het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant. 2 Bijlage(n) Als bijlage(n) bij dit voorstel behoren: eindrapport Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB), d.d. 30 juni 2005 (inclusief Maatregelenpakket Eindhoven); Plan van Aanpak Implementatiefase ; deelplan Verkeersmanagement; deelplan lnframanagement; deelplan communicatie; clustering van maatregelen tot deelprojecten;

2 planning Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant; begeleidende brief "Subsidieverzoeken BBZOB" aan het SRE. De bijlagen liggen ter inzage in de leeskamer.

3 gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke ontwikkeling en Beheer Raadsnummer o6.rx6y6.oor Inboeknummer o6bstotos8 Beslisdatum B&w ta juni 2006 Dossiernummer 6aq SSa RaadsvoorstelMet betrekking tot het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant zoog-aoro 1 Inleiding Aanleiding. De regio Zuidoost Brabant is een van de motoren van de Nederlandse economie. Wil die motor op toeren blijven draaien, dan moet de bereikbaarheid wel op peil blijven. Deze bereikbaarheid wordt echter in toenemende mate gekenmerkt door structurele en incidentele files. Tijdens de spitsperioden stagneert het autoverkeer op grote delen van het provinciale en stedelijke wegennet en bij de uitwisseling tussen het stedelijk netwerk van de gemeente Eindhoven met het rijkswegennet. Dit manifesteert zich onder meer in overbelaste aansluitingen en invalswegen en stagnatie op de Ring Eindhoven in beide richtingen. De verwachting is dat na voltooiing ( ) van de uitbreiding van de wegcapaciteit op de Randweg Eindhoven (ombouw Randweg Eindhoven) de verkeersproblemen rond de aansluitingen en invalswegen zich nog sterker zullen gaan manifesteren dan tot heden. Het verkeer zal zich immers sneller aandienen bij de aansluitingen om vervolgens afgewikkeld te worden richting de stad. Het functioneren van het stedelijk netwerk zal hierop afgestemd moeten worden. Ook nu al vindt een aanzienlijk deel van de regionale problemen zijn oorzaak op het stedelijk wegennet van Eindhoven. Daarnaast zal, gedurende de ombouw van de Randweg Eindhoven ( ), deze weg een verminderde wegcapaciteit hebben. Het verkeer zal hierdoor meer dan nu het geval is stagnatie gaan ondervinden. Het regionale verkeer zal vaker de Randweg Eindhoven gaan mijden en alternatieve routes gaan zoeken, waardoor (meer) sluipverkeer ontstaat op het provinciale wegennet en op het stedelijk wegennet van Eindhoven en haar buurgemeenten. Samenwerking wegbeheerders. Om de bereikbaarheid van de regio te waarborgen, en waar mogelijk te verbeteren, hebben de wegbeheerders in de regio van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (SRE) besloten om in Zuidoost Brabant te komen tot een betere samenwerking op het gebied van netwerkmanagement, netwerkbenutting en van afstemming van wegwerkzaamheden. Vanuit dit besef is als start van de beoogde samenwerking, op initiatief van Rijkswaterstaat Noord-Brabant, een bestuurlijke

4 werkconferentie geinitieerd in het Evoluon (13 februari 2003). Deze werkconferentie heeft geresulteerd in een tweetal projecten. Het eerste project, Mobiliteitsplan Ombouw Randweg Eindhoven (MORE), is een verzameling van maatregelen die ervoor moeten zorgen dat de overlast voor en door het verkeer als gevolg van de wegwerkzaamheden aan de Randweg Eindhoven zo gering mogelijk is. Het Mobiliteitsplan bevat naast verkeerskundige maatregelen om het autoverkeer in goede banen te leiden ook maatregelen op het gebied van communicatie, vraagbeinvloeding en organisatie. Het tweede project is Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB). Doel van dit project is de bereikbaarheid van de regio te waarborgen en waar mogelijk zelfs te verbeteren. Het middel is benutten, oftewel bestaande wegen beter gebruiken door de inzet van slimme en goed op elkaar afgestemde (dynamische) verkeersmanagementmaatregelen. Een voorwaarde is wel dat de verschillende wegbeheerders nauw samenwerken. In plaats van eigen, lokale oplossingen te verzinnen, die de problemen vaak alleen maar verplaatsen, moeten de knelpunten in samenhang worden benaderd alsofer geen beheersgrenzen bestaan. Dat sluit goed aan bij het verkeersproces: ook voor de weggebruiker bestaan er immers geen beheersgrenzen. In februari 2005 heeft de stuurgroep Ombouw Randweg Eindhoven besloten om de beide projecten in elkaar te schuiven, waardoor er nu sprake is van een project, Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant, waarvan het Mobiliteitsplan Ombouw Randweg Eindhoven een onderdeel is. 2 Wat willen we bereiken De algemene doelstelling van het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant luidt als volgt: Het realiseren van een doelmatig verkeers- en vervoerssysteem om de bereikbaarheidi n de regio Zuidoost Brabant te waarborgen en selectief te verbeteren, binnen de randvoor waarden van verkeersvei li ghei d en kwaliteit van leefomgevi ng. Deze doelstelling is verder uitgewerkt tot een aantal beleidsuitgangspunten voor de thema s bereikbaarheid, verkeersveiligheid en leefbaarheid. Voor het beleidsthema "bereikbaarheid" zijn in totaal vijf beleidsuitgangspunten geformuleerd, te weten: 1 de wegennetten van Rijk, provincie en gemeenten functioneren in Zuidoost Brabant als een samenhangend netwerk; 2 binnen Zuidoost Brabant wordt gestreefd naar een betrouwbare doorstroming; 3 de Randweg Eindhoven is de belangrijkste schakel van het wegennet in Zuidoost Brabant; 4 het beschikbare wegennet zorgt voor een goede bereikbaarheid van de belangrijke economische centra en woongebieden in Zuidoost Brabant;

5 5 de bereikbaarheidskwaliteit mag op onderdelen van het beschikbare netwerk worden aangepast ten gunste van de totale netwerkprestatie. Voor de concretisering van de beleidsthema s verkeersveiligheid en leefbaarheid zijn de volgende beleidsuitgangspunten geformuleerd: verbeteren van de verkeersveiligheid op het beschikbare wegennet; het tegengaan van sluipverkeer en (toenemende) barrierewerking op het onderliggende wegennet; stimuleren van het gebruik van duurzame vervoermiddelen. Om het project beheersbaar te houden zijn een aantal randvoorwaarden aan de doelstelling gekoppeld. Zo is het project geografisch beperkt tot Zuidoost Brabant, oftewel tot de 21 gemeenten die participeren in het SRE. Binnen dit studiegebied worden verder alleen de stroomwegen (voor het snel verwerken van doorgaand verkeer) en gebiedsontsluitingswegen (voor het verdelen en verzamelen van verkeer) beschouwd, welke in 1999 zijn vastgesteld in het Wegcategoriseringsplan. In het kader van Duurzaam Veilig zijn deze wegen bij uitstek geschikt voor het afwikkelen van regionale verkeersstromen. Deze wegen samen worden het beschikbare wegennet genoemd. Verder is een planhorizon vastgesteld van 2003 tot Deze horizon is gekozen wegens de vele infrastructurele werken die in die periode plaatsvinden, en die hun weerslag hebben op de verkeersafwikkeling in Zuidoost Brabant. Het project richt zich daarnaast in eerste instantie op de ochtend- en avondspitsperioden. De verkeersproblemen zijn dan immers het grootst. De focus van het project ligt voorlopig op de bereikbaarheid van het autoverkeer. Openbaar vervoer, fiets, vervoersmanagement, maar ook punten als veiligheid en leefbaarheid worden als randvoorwaarden meegenomen in de studie. De veel complexere integrale benadering met meerdere vervoerswijzen wordt als inspirerende ambitie voor de toekomst gezien. 3 Wat gaan we daarvoor doen Om de gewenste samenwerking op het gebied van netwerkmanagement, netwerkbenutting en afstemming van wegwerkzaamheden in de regio te kunnen bereiken, is een gestructureerde, doorzichtige aanpak nodig. Hiertoe is de methode Gebiedsgericht Benutten gevolgd. De methode Gebiedsgericht Benutten is in 2002 ontwikkeld door de Adviesdienst Verkeer en Vervoer van Rijkswaterstaat. Zoals de naam al aangeeft gaat het hierbij om benutten: de wegen die er al liggen beter gebruiken. Het instrumentarium bestaat uit verkeersmanagementmaatregelen als route-informatiepanelen, toeritdosering en spitsstroken, al dan niet gecombineerd met kleine infrastructurele en verkeersplanologische aanpassingen. Hiermee informeren, reguleren en faciliteren de wegbeheerders de verkeersstromen. En omdat sturen op de ene weg vaak ook

6 tot effecten op een andere weg leidt, is de aanpak van Gebiedsgericht Benutten regionaal en gericht op nauwe samenwerking met collega-wegbeheerders en andere belanghebbende partijen (politie, openbaar vervoer enzovoort). Die samenwerking uit zich overigens ook in organisatorische maatregelen, zoals afstemming van wegwerkzaamheden en evenementen. Momenteel lopen er landelijk ongeveer 40 Gebiedsgericht Benutten-projecten. Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant was een van de eerste projecten die de methode integraal heeft toegepast. Met 23 deelnemende wegbeheerders is het tevens de g rootste. Gebiedsgericht benutten wil zeggen dat de verschillende wegbeheerders in de regio (gemeenten, provincie en het Rijk) hun gezamenlijke wegcapaciteit optimaal benutten alsof er geen beheersgrenzen bestaan. Groot voordeel is dat de problemen op de verschillende wegen in samenhang en samenspraak kunnen worden aangepakt. Het sluit bovendien goed aan bij het verkeersproces als zodanig: ook voor de weggebruiker bestaan er immers geen beheersgrenzen! 5 rudi efase. Het doorlopen proces ziet er in grote lijnen als volgt uit. Na het opstarten van het project zijn door alle wegbeheerders de gezamenlijk na te streven beleidsuitgangspunten geinventariseerd. Vervolgens is een regelstrategie opgesteld, waarin is vastgelegd welke prioriteiten worden gesteld als niet aan alle beleidsuitgangspunten kan worden voldaan. Anders gezegd: op welke delen van het netwerk willen we het verkeer zo lang mogelijk rijdend houden als er overbelasting dreigt? En op welke wegen mag het verkeer wat meer vertraging oplopen? Om de beleidsuitgangspunten te kwantificeren met indicatoren en streefwaarden is een referentiekader opgesteld. Hiermee is toetsing aan het beleid meetbaar, zodat de knelpunten geidentificeerd kunnen worden, en oplossingen op hun effectiviteit beoordeeld kunnen worden. Nadat de beleidsuitgangspunten en de netwerkvisie (regelstrategie en referentiekader) waren bepaald is de feitelijke verkeerssituatie in de regio nauwkeurig en objectief beschreven. Door deze naast het referentiekader te leggen werd zichtbaar op welke locaties en relaties de knelpunten liggen, maar bijvoorbeeld ook waar in het netwerk nog ruimte is voor meer verkeer. Vervolgens zijn de knelpunten geanalyseerd. Welke hebben de meeste invloed en moeten dus het hardst worden bestreden? Voor de geidentificeerde knelpunten zijn oplossingsrichtingen ontwikkeld, ook wel services genoemd. Bijvoorbeeld: het bevorderen van de uitstroom op een bepaald knelpunt. Ten slotte zijn er maatregelen bepaald om de gewenste services uit te voeren, waarbij tevens is bepaald welke maatregelen het eerst gerealiseerd zouden moeten worden ( geprioriteerd maatregelenpakket ). Feitelijk kan het realiseren van het geprioriteerd maatregelenpakket gezien worden als een opmaat naar een structureel dynamisch verkeersmanagement. Het regionale wegennet wordt, door het wegnemen van de geconstateerde knelpunten

7 en het opzetten van een monitoringssysteem (een van de netwerkbrede maatregelen), geschikt gemaakt om (dynamisch) het verkeer te gaan sturen, en op deze wijze beter te benutten. Hiermee is de eerste fase van het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant afgerond. Het proces en de resultaten van deze fase is verwoord in de notitie Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB) ÃćâĆňâĂİ eindrapport, d.d. 30 juni Implementatiefase. De volgende fase, de implementatiefase, bestaat uit het realiseren van de maatregelen (inframanagement), het opstellen van regelscenario s (verkeersmanagement) en communicatie (mobiliteitsbesef). Voor deze fase is een Plan van aanpak (inclusief een drietal deelplannen) opgesteld, waarin het proces en de organisatie zijn vastgelegd. De drie deelplannen, verkeersmanagement, inframanagement en communicatie (mobiliteitsbesef), vormen de inhoudelijke pijlers die gericht zijn op het behalen van het doel. De (regionale) betrokkenheid van de gemeente Eindhoven in de implementatiefase is groot. Dit heeft te maken met het feit dat ca. 32a/o van de geinventariseerde knelpunten, en ca. 40a/o van de voorgestelde maatregelen zich op het stedelijk wegennet van de gemeente Eindhoven bevinden. Naast het participeren in diverse project- en werkgroepen en het leveren van een regionale inframanager is de gemeente Eindhoven (uiteraard) ook verantwoordelijk voor de planontwikkeling en realisatie van de voorgestelde maatregelen op het stedelijk wegennet. De voorgestelde maatregelen varieren van het aanpassen van de software van verkeersregelinstallaties tot het reconstrueren van wegen en realiseren van (dynamische) wisselstroken. Het betreft ca. 50 maatregelen, welke gecomprimeerd zijn tot een veertien projecten: Sterrenlaan; Eisenhouwerlaan - Onze Lieve Vrouwestraat; Geldropseweg; Floraplein e.o.; Aalsterweg-Leenderweg; stedelijke route Leenderheide ÃćâĆňâĂİ Veldhoven-Zuid; Karel de Grotelaan; Beemdstraat; Botenlaan; Rotonde Tilburgseweg; Noord Brabantlaan; Anthony Fokkerweg; Marconilaan ÃćâĆňâĂİ Anthony van Leeuwenhoeklaan; doseren binnen de Ring.

8 ,ÃćâĆňâĂİ ,ÃćâĆňâĂİ De projecten dienen alle eind 2010 gerealiseerd te zijn. Dit betekent dat gezien de aard en omvang van een aantal projecten, op korte termijn gestart moet worden met de planontwikkeling van deze projecten. Hiertoe is een planning opgesteld waarin alle projecten (en dus ook alle maatregelen) zijn opgenomen, en welke is afgestemd op de hoofdfasering van de ombouw van de Randweg Eindhoven. Voor alle maatregelen afzonderlijk wordt een subsidieverzoek bij het Beter Bereikbaarfonds gedaan en zal een subsidiebeschikking door het SRE worden afgegeven. Aangezien de eerste serie subsidieverzoeken uiterlijk medio juni ingediend dienen te worden, zullen wij de subsidieverzoeken voor die datum laten uitgaan met als opschortende voorwaarde een positief besluit van de raad. Deze voorwaarde is opgenomen in de begeleidende brief "subsidieverzoeken BBZOB" aan het SRE. 4 Wat kost het De Tweede Kamer heeft bij de behandeling van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport ingestemd met het amendement Van Hijum. Dankzij dit amendement kan het SRE 6 15 miljoen tegemoet zien, onder de voorwaarde dat de relevante regionale partijen een gelijke bijdrage leveren, oftewel een euro voor een euro. De maatregelen die uiteindelijk met deze rijksbijdrage worden gefinancierd, vloeien voort uit het project Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB). Het SRE heeft hiertoe het "Beter Bereikbaarfonds " opgericht. De regeling houdt in dat de uitvoerende gemeente bij de start van een project 50</o van de toegekende subsidie stort bij het SRE in het Beter Bereikbaarfonds. Gedurende de loop van het project, declareert de uitvoerende gemeente 100 /o van de subsidie. Aangezien ca. 40a/o van de regionale knelpunten op het stedelijk wegennet van de gemeente Eindhoven liggen zal een groot deel van deze rijksbijdrage aangewend worden om de knelpunten in Eindhoven op te lossen. Dat betekent echter ook dat Eindhoven een substantieel deel van de financiering voor haar rekening zal moeten nemen. De financiering van de genoemde maatregelen is complex. Echter door het integraal afstemmen van een aantal projecten (GDC, Black Spots, ombouw rotonde Floraplein en rotonde Tilburgseweg) worden kansen benut om optimaal gebruik te maken van de hiervoor beschreven subsidiemogelijkheden van het Beter Bereikbaarfonds. De totale, zeer globaal, geschatte kosten voor het realiseren van het maatregelenpa kket bedragen ,ÃćâĆňâĂİ. De voorgestelde dekking ziet er als volgt uit: reserve investeringen met maatschappelijk nut (Black Spots) planexploitatie GDC reserve investeringen met maatschappelijk nut

9 ,ÃćâĆňâĂİ ,ÃćâĆňâĂİ ÃćâĆňâĂİ E ,ÃćâĆňâĂİ (rotonde Floraplein en Tilburgseweg) BERZOB subsidie Beter Bereikbaarfonds (50a/o) Totaal In de reserve investeringen met maatschappelijk nut zijn een aantal projecten voorzien, die (gedeeltelijk) bijdragen aan de betere benutting van het wegennet. Deze projecten zijn dan ook ingebracht in het maatregelenpakket van BBZOB. Hierdoor komen zij in aanmerking voor 50a/o subsidie. In onze reserve is uitgegaan van 100 /o dekking uit eigen middelen, door de subsidie kan daarvan dus een deel vrijvallen ten goede aan maatregelen uit BBZOB waarvoor de gemeente Eindhoven nog geen geld had gereserveerd. Ook in de planexploitatie GDC was een maatregel voorzien, die nu in BBZOB is opgenomen. De BERZOB zijn gelden die door de provincie Noord-Brabant worden verstrekt, naar aanleiding van de garantie die de gemeente Eindhoven heeft gegeven voor de drie sluizen in de vaarroute tussen Den Bosch en Eindhoven. De gedeputeerde infrastructuur en mobiliteit van de provincie Noord Brabant heeft aangegeven op korte termijn een schriftelijke bevestiging van de gemaakte afspraken hierover toe te zenden. Het totale dekkingsoverzicht laat zien dat er een dekkingsoverschot zou kunnen ontstaan van C ,ÃćâĆňâĂİ. Gezien het feit echter dat de kosten slechts zeer globaal geschat zijn en niet alle kostensoorten subsidiabel zijn, wordt voorgesteld dit "overschot" te handhaven. Administratieve consequenties. Om de financiering van de bijdragen aan het SRE veilig te stellen, is het wenselijk om een voorziening te vormen, de voorziening Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant. Hierin kan de cofinanciering van de gemeente Eindhoven worden verzameld, zodat wij aan onze toekomstige betalingsverplichtingen kunnen voldoen. De bijdrage uit de reserve maatschappelijk nut, de BERZOB gelden en de bijdrage van de planexploitatie GDC zullen hier in gestort moeten worden. De dekking uit de reserve maatschappelijk nut kunnen per direct gestort worden in de voorziening, de BERZOB gelden pas op het moment van ontvangst. De bijdrage van de planexploitatie GDC moet voor 15 september 2006 worden gestort. De start van de uitvoering van het werk is voorzien voor de tweede helft van Volgens de subsidievoorwaarden van het Beter Bereikbaarfonds moet de gemeente Eindhoven dus haar bijdrage storten voor 15 september Risico s. De beschikbare uitvoeringstijd tot 31 december 2010 is voor deze hoeveelheid maatregelen een uitdaging. Met name twee maatregelen (de kluifrotonde John F. Kennedylaan /Sterrenlaan (E6.1) en de rechtsafstrook op de Geldropseweg bij de

10 Ring (E2.2)) zullen pas vlak voor de uiterste datum worden opgeleverd. Het risico bestaat uit het mislopen van subsidie. De door ons vooruitbetaalde bijdrage wordt in zo n geval wel teruggestort, zodat het risico beperkt blijft tot de helft van de subsidie. Capaci tei t. De benodigde capaciteit voor de planontwikkeling en realisatie van de voorgestelde maatregelen is inmiddels opgenomen in het Dienstplan van de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer. Een ontwerpraadsbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, Th. Stevens, loco-secretaris.

11 ,ÃćâĆňâĂİ Raadsbesluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 juni 2006; besluit: 1 kennis te nemen van het Plan van aanpak Implementatiefase ; 2 in te stemmen met het eindrapport Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB) en het Maatregelenpakket Eindhoven; 3 in te stemmen met uitvoering van het maatregelenpakket en de daarvoor te maken kosten en het daaraan gekoppelde dekkingsvoorstel BBZOB: Reserve investeringen met maatschappelijk nut (Black Spots) ,ÃćâĆňâĂİ Planexploitatie GDC Reserve investeringen met maatschappelijk nut (rotonde Floraplein en Tilburgseweg) ,ÃćâĆňâĂİ BERZOB ,ÃćâĆňâĂİ Subsidie Beter Bereikbaarfonds (50a/o) ÃćâĆňâĂİ Totaal: ,ÃćâĆňâĂİ 4 de voorziening Beter Bereikbaar Zuidoost Brabant (BBZOB) ad ,ÃćâĆňâĂİ in te stellen met als doel de cofinanciering voor de BBZOB subsidie veilig te stellen; 5 de dekking uit de reserve maatschappelijk nut ad < ,ÃćâĆňâĂİ te storten in de voorziening BBZOB; 6 de BERZOB middelen ad E ,ÃćâĆňâĂİ te storten in de voorziening BBZOB bij ontvangst van de bijdrage; 7 de bijdrage uit de planexploitatie GDC ad ,ÃćâĆňâĂİ te storten voor 15 september 2006 (via de voorziening BBZOB); 8 de begrotingswijziging vast te stellen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 augustus J. van den Biggelaar, waarnemend voorzitter. J. Verheugt, griffier. BE