Raadsbij lage Voorstel inzake het vaststellen van deel A van het Mobiliteitsplan

Transcriptie

1 gemeente Eindhoven Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer Raadsbijlage nummer 243 Inboeknummer OOSOOS782 Beslisdatum B&W 5 december 2000 Dossiernummer Raadsbij lage Voorstel inzake het vaststellen van deel A van het Mobiliteitsplan Eind hoven 1 Inleiding Het in 1990 voor Eindhoven vastgestelde Verkeerscirculatieplan is dringend aan herziening toe. Daarom is op 10 november 1997 door de raad het plan van aanpak voor de Herijking verkeers- en vervoersbeleid op stedelijk niveau vastgesteld. Het resultaat van dit plan van aanpak diende te zijn; A: een zoveel mogelijk gedragen stedelijke beleidsvisie op het gebied van verkeer en vervoer in Eindhoven met als tijdshorizon 2010; B: een concreet uitvoeringsprogramma. Het, in opdracht van de gemeente, door het bureau SOAB opgestelde deel A van het Mobiliteitsplan Eindhoven heeft de inspraakprocedure doorlopen en ligt thans ter besluitvorming voor. 2 Probleemstelling Om als basis te kunnen dienen voor het in de komende jaren te voeren verkeers- en vervoersbeleid met als vervolgactiviteit het opstellen van deel B, het Projectenboek, dient deel A van het Mobiliteitsplan Eindhoven door de raad vastgesteld te worden. 3 Maatschappelijke effecten en het meetpunt voor succes Een geactualiseerd en breed gedragen beleid met betrekking tot het verkeer en vervoer in de stad is van wezenlijk belang voor een bereikbaar, leefbaar en veilig Eindhoven. 4 Wijze van aanpak/oplossingsrichting In een open planproces, met inschakeling/raadpleging van vertegenwoordigers uit organisaties en instellingen, bewoners, de politiek en de ambtenarij is een visie ontwikkeld om een bereikbare en leefbare stad te realiseren. Daarbij moet de stad enerzijds een garantie kunnen bieden voor de bereikbaarheid van Eindhoven binnen de regio, het centrum en de belangrijkste werklocaties. Anderzijds moet zorg worden gedragen voor de leefbaarheid van het centrum en de woongebieden. De belangrijkste opgave voor de komende jaren is het realiseren van een effectieve mix tussen bereikbaarheid en leefbaarheid/veiligheid, een mix op maat, afhankelijk van de functie van het gebied. Deze in hoofdstuk 2 beschreven visie is onder meer

2 Raadsbij lage nummer 243 gebaseerd op het rijksbeleid, de Stadsvisie 2010, het Program van Samenwerking, ontwikkelingen en meningen van inwoners. Vanuit die visie wordt in hoofdstuk 3 een groot aantal, in aard en omvang wisselende, knelpunten beschreven. In hoofdstuk 4 wordt het integrale mobiliteitsbeleid geformuleerd. Daarbij is aansluiting gezocht bij de vijf sporen die ook in het rijksbeleid gehanteerd worden. Het betreft de volgende sporen: spoor 1: Mobiliteitspreventie; spoor 2: Mobiliteit op maat; spoor 3: Duurzame mobiliteit; spoor 4: Benuttingmaatregelen; spoor 5: Beprijzing. In hoofdstuk 5 zijn vervolgens de in hoofdstuk 3 genoemde knelpunten volgens deze vijf sporen opnieuw geordend. Per spoor zijn programmapunten geformuleerd bestaande uit mogelijke maatregelen op het gebied van verkeer, maar ook mogelijke ruimtelijke maatregelen en mogelijke maatregelen op het gebied van organisatie en communicatie en gedrag komen hierbij aan de orde, de integraliteit van het Mobiliteitsplan benadrukkend. In het na de vaststelling van deel A op te stellen deel B, het Projectenboek, zullen de prioriteiten gesteld worden. Prioriteiten waarbij een afweging heeft plaatsgevonden op basis van de bijdrage die een maatregel levert aan bereikbaarheid respectievelijk leefbaarheid/veiligheid, maar waarbij ook naar de beschikbaarheid van budgetten en van ambtelijke capaciteit is gekeken. Voor de beoogde effectieve mix tussen bereikbaarheid en leefbaarheid/veiligheid worden zowel pull- als pushmaatregelen voorgesteld, dat wil zeggen zowel honingals azijnmaatregelen. Mogelijke pullmaatregelen zijn bijvoorbeeld het aanbieden van een goed fietspadennet, goede stallingvoorzieningen vrije busbanen of mooie nieuwe bussen. De mogelijke pushmaatregelen zijn veelal beduidend minder populair, zoals bijvoorbeeld het verhogen van parkeertarieven of het invoeren van eenrichtingverkeer. Indien nieuwe rijksnota s een gewijzigd beleid uitstippelen kan dit leiden tot wijzigingen van de uitgangspunten in (de uitwerking van) de onderhavige nota. In hoofdstuk 6 wordt globaal ingegaan op de financiele consequenties. Globaal omdat, zoals eerder gesteld, de programmapunten nader uitgewerkt moeten worden in deel 8 van het Mobiliteitsplan, het Projectenboek. Tevens wordt in dit hoofdstuk aandacht geschonken aan communicatie, organisatie en monitoring. 5 Financiele gevolgen en risico s De financiele vertaling van het verkeers- en vervoersbeleid voor de korte termijn is opgenomen in het door u vastgestelde Meerjareninvesteringsschema DSO en later. De in dat schema opgenomen projecten passen over het algemeen uitstekend binnen het voorliggende Mobiliteitsplan. De financiele gevolgen van de overige in het Mobiliteitsplan opgenomen programmapunten zullen in het nog op te stellen

3 Raadsbijlage nummer 243 deel B, het Projectenboek inzichtelijk worden gemaakt. Het uitvoeringsprogramma sluit een op een aan op het voortschrijdende investeringsprogramma en veronderstelt een scherpe prioriteitstelling. 6 Overige gevolgen van de aanpak Niet van toepassing. 7 Resultaten van overleg /inspraak Zoals onder punt 4 vermeld, is gekozen voor een open planproces teneinde een zo breed mogelijk gedragen beleid op het gebied van verkeer en vervoer te ontwikkelen. Door de opstellers van SOAB zijn gesprekken gevoerd met meer dan 25 sleutelpersonen van (Eindhovense) organisaties en instellingen. Verder is samen met de portefeuillehouder en Omroep Brabant een groot aantal straatinterviews gehouden en zijn scholen en een bejaardentehuis bezocht waarbij inwoners van jong tot oud naar hun mening over het Eindhovense verkeer is gevraagd. Met vertegenwoordigers uit de Eindhovense politiek en ambtenarij is een keuzespel (het zgn. appelspel) gehouden en uiteraard is regelmatig overleg gevoerd met medewerkers van de afdeling Verkeer van de toenmalige dienst Stadsontwikkeling. Met studenten Verkeerskunde van de Nationale Hogeschool voor Toerisme en Verkeer uit Breda heeft een brainstormbijeenkomst plaatsgevonden om een frisse kijk op mobiliteit te krijgen. Ook is een prijsvraag over mobiliteit georganiseerd waarvan de beste inzendingen voor opname in het Projectenboek in aanmerking komen. In het in april 2000 door ons voor de inspraak vrijgegeven concept-mobiliteitsplan zijn derhalve al resultaten van overleg en inspraak verwerkt. Op 11 mei 2000 heeft het bureau SOAB een toelichting verzorgd voor de leden van de commissie voor grote stedenbeleid, volkshuisvesting en verkeer. Op 26 juni 2000 heeft in Motel Eindhoven een inspraakavond plaatsgevonden. Het verslag van deze helaas zeer matig bezochte inspraakavond ligt voor u ter inzage. Gedurende vier weken (van 7 juni t/m 5 juli) heeft het Mobiliteitsplan voor eenieder ter inzage gelegen op het Stadskantoor, in het gebouw van de Technische Diensten en op het Stadsdeelkantoor Tongelre. Tevens is het concept aan alle geraadpleegde sleutelpersonen toegestuurd, samen met een uitnodiging voor de eerdergenoemde inspraakavond. Van de mogelijkheid om op het ter inzage liggende Mobiliteitsplan te reageren is slechts zeer beperkt gebruik gemaakt. Ook deze reacties liggen voor u ter inzage. Aardig om te vermelden daarbij is dat veel waardering uitgesproken wordt voor het plan en voor de wijze waarop het tot stand is gekomen. De reacties op de inspraakavond en de schriftelijke reacties hebben tot enkele (kleine) aanpassingen van het Mobiliteitsplan geleid. Zo is in de nu voorliggende versie duidelijk gemaakt dat de programmapunten mogelijke maatregelen behelzen en dat bij het opstellen van het Projectenboek een nadere afweging zal plaatsvinden. Verder zal in het Projectenboek het opstellen van een nieuwe Fietsnota als activiteit worden voorgesteld, waarbij een aantal van de door de ENFB aangeroerde onderwerpen verder aan de orde zal komen. Ook is expliciet vermeld dat het opzetten van

4 Raadsbijlage nummer 243 een monitoringssysteem als belangrijke activiteit in het Projectenboek zal worden opgenomen. De kaartbeelden zijn aangevuld met een faseringsoverzicht van de aanpak van de stad in het kader van Duurzaam Veilig. Tevens is een duidelijker kaartbeeld opgenomen van de vastgestelde wegcategorisering. 8 Communicatie De vaststelling van het Mobiliteitsplan, deel A, zal via een publicatie in Eindhoven Actueel (Groot Eindhoven) en Eindhoven Dichterbij voor alle inwoners bekend worden gemaakt. In een later stadium ÃćâĆňâĂİ bij de uitvoering van de projecten uit het Projectenboek (Mobiliteitsplan, deel B) ÃćâĆňâĂİ zal per project met belanghebbenden worden gecommuniceerd. 9 Advisering raadscommissie(s) De commissie voor grote stedenbeleid, volkshuisvesting en verkeer hebben wij over dit voorstel gehoord. Haar advies ligt voor u ter inzage. De meerderheid in de commissie gaat akkoord met het voorstel. Een minderheid behoudt haar stem voor tot de raadsbehandeling. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Burgemeester en wethouders van Eindhoven, N. van der Spek, loco-burgemeester. C. Tetteroo, secretaris.

5 Raadabijlage nummer 243 Besluit De raad van de gemeente Eindhoven; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 5 december 2000, nr. 243; gelet op het advies van de commissie voor grote stedenbeleid, volkshuisvesting en verkeer; besluit: vast te ste!len het Mobiliteitsplan Eindhoven, deel A: Beleid en Programma, als basis voor het in de komende jaren te voeren verkeers- en vervoersbeleid. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 december R.W. Welschen, voorzitter. C. Tetteroo, secretaris. BE