Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015."

Transcriptie

1 dit is een LEA plus project - -Dit is een LEA plus project- Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015 Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie?

2

3 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015 Gemeente Almere, Onderzoek & Statistiek Maart 2016 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015 3

4 4 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

5 plus Inhoudsopgave Almere Voorwoord 7 Managementsamenvatting 9 Inleiding Het onderwijs in Almere Voor- en vroegschoolse educatie Kwaliteit van het onderwijs Versterken leesonderwijs Brede scholen en integrale kindcentra Overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs Overgang voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs Middelbaar beroepsonderwijs Hoger onderwijs Voortijdig schoolverlaten Passend Onderwijs Meer tijd om te leren Laaggeletterdheid 93 Gebruikte afkortingen 98 Bijlage 1: Voorschools aanbod per 1 oktober Bijlage 2: Vroegschools aanbod per 1 oktober Bijlage 4A: Historie zwakke scholen primair onderwijs 102 Bijlage 4B: Historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs 105 Bijlage 4C: Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs 107 Bijlage 5: Partners brede scholen 108 Bijlage 6: Initiatieven Integrale Kindcentra 109 Bijlage 7: Deelname projecten onderwijstijdverlenging 110 Colofon Deze rapportage is een product van de Werkgroep monitor: Erna Driessen (Stichting De Schoor) Riejet van Til (Almeerse Scholengroep) Erich van den Heuvel (Almeerse Scholengroep) Wilma Tjalsma (Prisma) Dick Hattenberg (SLA-PO) Linda van der Heijden (Gemeente Almere, DSD) Anne Kets (Gemeente Almere, O&S) Anne Luc van der Vegt (Oberon) Analyse en rapportage Anne Kets (Gemeente Almere, O&S) Klaske Grimmerink (Gemeente Almere, O&S) Vormgeving en redactie Team Vormgeving (gemeente Almere, CBW) Guido Eversdijk (gemeente Almere, CBW) Fotografie: Marga Tieken (Gemeente Almere, DSD) Team Vormgeving (Gemeente Almere, CBW) Rob van Schooten (Gemeente Almere, CBW) Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015 5

6 6 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

7 plus Voorwoord Almere Onderwijs is de ruggengraat van de samenleving. Vanaf hun vroegste jeugd tot op hoge leeftijd leren mensen en ontwikkelen ze vaardigheden en talenten die mede de kwaliteit van hun leven bepalen. Onderwijs legt de basis voor persoonlijke ontplooiing en toekomstperspectief. Onderwijs is flexibel en is in staat zich aan te passen aan vernieuwing en verandering. Onderwijs buigt mee met de ontwikkelingen in de samenleving, is levend. Goed onderwijs is ook van belang voor de ontwikkeling van de stad in economisch en sociaal opzicht. Onderwijs trekt bedrijven en instellingen aan en is zelf ook een banenmotor. In Almere, groeistad, levert onderwijs de komende jaren een bijdrage aan de evenwichtige demografische opbouw van de stad. Het rapport de Lokale Staat van het Onderwijs laat ieder jaar zien hoe het met de kwaliteit van het onderwijs in Almere is gesteld. Ik vind het belangrijk dat de feiten over de kwaliteit van het onderwijs duidelijk, toegankelijk en vindbaar zijn voor iedereen. Dus niet alleen de onderwijsmensen in de stad, maar iedereen mag weten hoe het onderwijs in Almere ervoor staat. Iedere stad heeft goed onderwijs nodig. Onze kinderen hebben daar recht op. Goed onderwijs gaat veel verder dan het doorgeven van kennis en het aanleren van praktische vaardigheden. Het laat (jonge) mensen bloeien en hun talenten ontdekken. Het onderwijs is een voorbode van de toekomst. Ieder jaar schrijf ik het voorwoord van de Lokale Staat. En ieder jaar kijk ik terug op waar we vandaan kwamen. In 2010 droeg 30% van de Almeerse scholen het stempel zwak. Per januari 2015 is dit nog slechts 4,2%. Deze editie legt de scope op het jaar , een jaar dat voor een groot deel in het teken stond van de transities in het sociaal domein. Een spannende tijd vol verandering. Maar ook een jaar waarin nog beter zichtbaar werd dat onderwijs in het leven van kinderen niet los staat van zorg, gezin en opvoeding, werk, sport en cultuur. Het onderwijs is verwerven met alle aspecten van het leven. René Peeters, wethouder Jeugd, Maatschappelijke Ondersteuning, Onderwijs, Sport en bestuurlijke vernieuwing Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015 7

8 8 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

9 plus Managementsamenvatting Almere Deze Lokale Staat over het schooljaar 2014/2015 schetst een beeld van een overgangsjaar. In 2008 spraken de gemeente Almere, het onderwijs en overige instellingen af om de kwaliteit van het Almeerse onderwijs te verbeteren. Deze afspraken vormden de Lokaal Educatieve Agenda In 2011 zijn deze afspraken bevestigd en uitgebreid met de Onderwijsimpuls De Lokaal Educatieve Agenda (LEA) verbreedde zich hiermee tot LEA Plus Almere. Het schooljaar 2014/2015 is het laatste jaar van de LEA Plus Almere. De nieuwe LEA is in 2014/2015 in ontwikkeling. Gemeente, schoolbesturen en overige instellingen zijn bezig geweest met het inrichten van een nieuwe LEA. Deze is gericht op de samenhang tussen onderwijs en andere beleidsvelden zoals jeugdhulp en voorschoolse voorzieningen. Verbinding is het sleutelwoord, de LEA heeft dan ook als titel In verbinding voor Almeers talent. De nieuwe LEA komt tot stand in een periode dat het sociaal domein sterk in beweging is. De gemeente is sinds 2015 verantwoordelijk voor vrijwel de gehele maatschappelijke ondersteuning van haar inwoners. Ook binnen het onderwijsveld verandert er veel. In augustus 2014 is zo Passend Onderwijs ingevoerd en in 2014/2015 is de toetsing aan het eind van de basisschool aangepast. Ook ontwikkelingen binnen Almere zoals het verbreden van de aanpak voortijdig schoolverlaters naar een sluitende aanpak jongeren, hebben hun weerslag. Zowel deze ontwikkelingen als de overgang naar de LEA zijn terug te zien in deze Lokale Staat. De veranderingen en ontwikkelingen leiden tot het gebruik van nieuwe indicatoren en doelstellingen. Anders dan in voorafgaande jaren kan er op verschillende belangrijke onderwerpen, zoals bijvoorbeeld de overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs, niet aangegeven worden of Almere het dit jaar het beter of slechter doet dan vorig jaar. Ook de indicatoren voor het onderwerp Passend Onderwijs zijn veranderd. Door veranderingen binnen verschillende belangrijke onderwerpen is het moeilijk om de ontwikkelingen binnen het Almeerse onderwijs over het jaar 2014/2015 breder en meer beschouwend te duiden. Hieronder volgt daarom slechts een korte samenvatting van de belangrijkste conclusies uit deze Lokale Staat. Bij de weergave van de conclusies is extra aandacht besteed aan beleidsmatige veranderingen en de effecten van deze veranderingen op monitoring. Conclusies per onderwerp De Lokale Staat beschrijft de ontwikkeling binnen de verschillende (beleids-)onderdelen van het Almeerse onderwijs. In de onderstaande alinea s wordt per thema een overzicht gegeven van de belangrijkste conclusies over het schooljaar 2014/2015. Ontwikkelingen in het Almeerse onderwijs worden hierbij zoveel mogelijk vergeleken met landelijke ontwikkelingen. Het Almeerse onderwijs Het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar een vmbo-opleiding volgt bedraagt 59% in 2014/2015. Dit is een lichte toename ten opzichte van het aandeel van 58% uit 2013/2014. De stijging van het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar vo havo of vwo volgt heeft zich in 2014/2015 doorgezet. Het aandeel Almeerse leerlingen dat in het derde leerjaar havo of vwo volgt, blijft in 2014/2015 met een aandeel van 39% nog wel achter bij het landelijke aandeel van 44%. Het slaagpercentage onder vwo leerlingen is in 2013/2014 met een aandeel van 89% sterk toegenomen ten opzichte van het aandeel van 83% uit 2012/2013. Het slaagpercentage onder vwo-leerlingen benadert hiermee voor het eerst het landelijk slaagpercentage van 90%. Het aantal leerlingen in het Taalcentrum is in oktober 2014 sterk toegenomen ten opzichte van oktober De sterkste stijging zit in het aantal leerlingen van de COK-klas en het onderwijs aan de leerlingen van het AZC. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015 9

10 Voor- en vroegschoolse educatie Voorschoolse educatie is gericht op het tegengaan van (taal-) achterstanden bij kinderen in de voorschoolse periode. Bij voorschoolse educatie worden naast gewichtenkinderen ook kinderen met een taalachterstand of sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand tot de doelgroep gerekend. Het voorschools bereik bedraagt 60% op 1 oktober Dit bereik is hiermee hoger dan het bereik van 57% op de peildatum van 1 oktober Voorschoolse educatie is gericht op het tegengaan van (taal-) achterstanden bij kinderen van vier en vijf jaar. Het percentage gewichtenleerlingen dat in Almere door vroegschoolse educatie bereikt wordt, bedraagt op 1 oktober %. Op 1 oktober 2013 was dit bereik 49%. Gewichtenleerlingen op vve-scholen laten vaker een bovengemiddelde groei in toetsscores zien dan gewichtenleerlingen op scholen zonder vve. Ook de ontwikkeling van de gemiddelde toetsscore van deze leerlingen op scholen met een vve-aanbod op de toets Taal voor Kleuters is positief. De streefdoelstelling dat 80% van de gewichtenleerlingen een bovengemiddelde groei op de toets Taal voor Kleuters doormaakt, wordt echter (nog) niet behaald. Kwaliteit van het onderwijs Volgens de tellling van scholen naar brin- en vestigingsnummer heeft Almere op 1 januari 2015 drie zwakke scholen (4,2%) 1. Het aantal zwakke scholen is hiermee hoger dan het aantal van twee Almeerse zwakke scholen (2,8%) op 1 januari 2014 en het landelijke aandeel (zeer) zwakke scholen van 2,2% op 1 september Aan het eind van het schooljaar heeft één basisschool haar basisarrangement verloren en kent Almere vier zwakke basisscholen. Almere heeft 18 scholen voor voortgezet onderwijs. In totaal zijn er op 1 januari 2015 twee zwakke en één zeer zwakke afdeling op drie verschillende scholen. Almere kent hiermee 7,7% zwakke afdelingen bij vo-scholen. Het aantal zwakke afdelingen is hiermee gestegen ten opzichte van 1 januari 2014, toen had één vo-school twee zwakke afdelingen. In totaal kent Almere aan het eind van het schooljaar één zeer zwakke en twee zwakke afdelingen op vo-scholen. Het aantal (zeer) zwakke afdelingen op vo-scholen in Almere kan, op de peildatum van 1 september 2014, vergeleken worden met landelijk. Het aandeel (zeer) zwakke afdelingen in Almere bedraagt (volgens de telling uit het landelijk overzicht) 8,6% op 1 september Dit is een wat hoger aandeel dan het landelijke aandeel van 7,2%. Op 1 januari 2015 heeft Almere drie scholen voor speciaal basisonderwijs en twee scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De drie sbo-scholen zijn op 1 januari 2015 van voldoende kwaliteit en hebben net als op 1 januari 2014, een basisarrangement. Op 1 januari 2015 heeft één van de locaties van de (v)so scholen een zwakke afdeling en de andere school een zeer zwakke afdeling. Op 1 januari 2014 had één (v)so-school een zwakke afdeling. Scholen en gemeente zetten breed in op onderwijskwaliteit. Door de inzet op opleidingsscholen, het project Extra handen in de klas, trainingen en opleidingen voor beginnende, ervaren leerkrachten en intern begeleiders wordt geïnvesteerd in toekomstig en zittend onderwijspersoneel en hiermee ook in de kwaliteit van het onderwijs in Almere. Versterken leesonderwijs De monitor Taal, Lezen en Rekenen over 2013/2014 lijkt een ander beeld te geven van de taal-, lees en rekenprestaties van Almeerse leerlingen dan de monitor over 2012/2013. Dit komt vooral door de hernormering van een aantal toetsen. Als er echter gekeken wordt naar de ontwikkeling in toetsscores van de hergenormeerde toetsen blijkt dat de gemiddelde scores op vrijwel al deze toetsen in 2013/2014 juist verbeterd zijn ten opzichte van 2012/ ) Twee van deze scholen zijn aparte scholen volgens de indeling naar brin- en vestigingsnummer, maar functioneren in praktijk als één school. Als deze twee scholen als één school geteld worden, bedraagt het aandeel zwakke scholen in Almere op 1 januari ,8% in plaats van 4,2%. Het aandeel zwakke scholen eind juni 2015 bedraagt volgens dezelfde telling 4,2% in plaats van 5,6%. 10 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

11 Almeerse leerlingen scoren op de toets Technisch Lezen in alle groepen boven het landelijk gemiddelde. Scores op de toets Begrijpend Lezen variëren per groep. Almeerse leerlingen scoren gemiddeld niet goed op de toets Woordenschat, met name in de onderbouw. Een onderzoeksbureau heeft onderzocht waardoor de resultaten op Woordenschat afwijken van de resultaten op Begrijpend Lezen. Het blijkt dat door de hernormering de verschillen in scores op beide toetsen kleiner worden. Scores op woordenschat blijven in de groepen 3 en 4 echter wel achter. Een aanbeveling uit het rapport is om aandacht te blijven houden voor woordenschat en voorschoolse educatie. De Brede Leesimpuls is in 2013 afgerond. Brede Scholen en Integrale Kindcentra Het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang zijn op 1 augustus 2015 geharmoniseerd. Deze harmonisatie is van belang voor het ontstaan van ongedeelde en sterke voorschoolse voorzieningen voor alle kinderen in Almere. De harmonisatie is ook belangrijk voor verdere inhoudelijke samenwerking met basisscholen in de vorm van een Brede School of een Integraal Kindcentrum. Almere heeft in 2015 twaalf brede scholen. Tien van de twaalf brede scholen hebben het keurmerk Brede School. In drie aandachtswijken (Stedenwijk, de Wierden en Danswijk) worden dagarrangementen aangeboden. Op 1 oktober 2014 maken in totaal circa 50 kinderen gebruik van deze dagarrangementen. Het keurmerk IKC is in 2014 ontwikkeld en door alle schoolbesturen vastgesteld. Overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs In 2014/2015 krijgen leerlingen voor het eerst eerst een schooladvies en leggen vervolgens een eindtoets af. De Eindtoets basisonderwijs van het Cito is in 2014/2015 vervangen door de Centrale Eindtoets. In Almere hebben vrijwel alle leerlingen de Centrale Eindtoets van het Cito gemaakt. Hoewel beide toetsen door dezelfde organisatie ontwikkeld zijn, zijn de resultaten op de Centrale Eindtoets niet te vergelijken met de resultaten op de Eindtoets Basisonderwijs uit eerdere jaren. De gemiddelde score van Almeerse leerlingen regulier basisonderwijs op de Centrale Eindtoets bedraagt 533,9 punten in 2014/2015. Deze score is 1,4 punt lager dan de landelijke gemiddelde score van leerlingen regulier basisonderwijs en 0,4 punt lager dan de gemiddelde score binnen de vier grootste gemeenten (G4). De weergave van schooladviezen in het informatiesysteem Digidoor is in 2014/2015 veranderd. Dit leidt tot verschuivingen in het Almeerse advieslandschap, waarvan de stijging van het aandeel leerlingen met een advies voor het praktijkonderwijs de sterkste verschuiving lijkt te zijn. Een blik op de schooladviezen in de komende jaren zal moeten uitwijzen of de verschuivingen blijvend zijn. In 2014/2015 volgen in het derde leerjaar zeven van de tien leerlingen het eerder geadviseerde niveau (68%). 19% van de leerlingen is afgestroomd naar een lager niveau, 13% is opgestroomd naar een hoger niveau. De afstroom van leerlingen is in 2014/2015, net als in 2013/2014 het hoogst onder leerlingen met een advies voor de havo of de theoretische leerweg vmbo. De hoogste opstroom vindt plaats onder leerlingen met een vmbo-bbl-advies. Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs 97% van de vierdejaars vmbo ers uit 2013/2014 stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs of naar havo of vwo (een kleine groep). Ongeveer 3% schreef zich niet in op een nieuwe school (peildatum 1 oktober 2014). De uitval blijft hiermee ongeveer op hetzelfde niveau als vorig jaar. Van alle leerlingen die in het schooljaar 2014/2015 begonnen met een mbo-opleiding, zit op 1 april 99% op het mbo. De uitval van de eerstejaars mbo ers op 1 april 2015 is hiermee met een uitval van afgerond 1%, net wat lager dan de uitval van 2% op 1 april Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

12 Alle scholen voor voortgezet onderwijs gebruiken de overdrachtskalender en de warme overdracht naar het middelbaar beroepsonderwijs. Kwaliteitsontwikkeling mbo Op de peildatum van 1 oktober 2014 volgen 4831 studenten een mbo-opleiding in Almere. 43% van de mbo-studenten volgt een studie binnen de sector Economie. In het schooljaar 2013/2014 hebben in totaal 329 van de 5611 Almeerse mbo-studenten hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het aantal nieuwe schoolverlaters in Almere als aandeel van Almeerse studenten jonger dan 22 jaar bedraagt hiermee in het schooljaar 2013/2014 5,9%. Dit is hoger dan het landelijke aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters binnen het mbo van 5,6 %. Van de leerlingen die afkomstig zijn van een vmbo-opleiding in Almere en in 2012, 2013 of 2014 aan het mbo starten, kiezen zo n zeven van de tien studenten voor een mbo-opleiding met een Almeerse vestiging. Dit aandeel is wat lager voor studenten die vanaf een Almeerse havo- of vwo met het mbo beginnen, van hen kiezen ongeveer zes van de tien voor een mbo-opleiding met een vestiging in Almere. Binnen de thema s en actielijnen uit de kwaliteitsagenda mbo zijn in 2014/2015 verschillende stappen gezet. Hoger onderwijs Het aantal studenten aan Almeerse hbo-instellingen groeit. Op 1 oktober 2014 studeren er 2226 studenten op een vestiging van een hbo-opleiding in Almere. Op 1 oktober 2013 waren dit er Bij de overgang van havo, vwo of mbo naar het hbo kiezen leerlingen die op 1 oktober 2013 op een Almeers vo of mbo zitten en op 1 oktober 2014 op het hbo vaker voor een hbo-opleiding met vestigingen in Almere dan leerlingen die op 1 oktober 2012 op een Almeers vo of mbo zaten en op 1 oktober 2013 doorgestroomd waren naar het hbo. Van de leerlingen die op 1 oktober 2012 op het Almeerse vo of een mbo zaten en op 1 oktober 2013 doorgestroomd zijn, koos 26% voor een Almeers hbo. Voor de overgang 2013/2014 geldt dit voor 31% van deze doorstromers. In 2013/2014 verlaat 38% van de Almeerse eerstejaars hbo-studenten hun opleiding tijdens het eerste leerjaar. Het aandeel studenten dat in de latere leerjaren tijdens het studiejaar hun studie verlaat is lager. Dit beeld komt in grote lijnen overeen met het landelijk beeld. Het aantal Almeerse vwo-gediplomeerden dat doorstroomt naar een universitaire opleiding is bij de overgangen 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 wat hoger dan landelijk gemiddeld. In Almere stromen (ruim) negen van de tien vwo-gediplomeerden bij de overgang vwo naar het hoger onderwijs door naar een universitaire studie. Landelijk geldt dit voor krap negen van de tien vwo-gediplomeerden. Binnen de vier beleidslijnen hoger onderwijs zijn in 2014/2015 verschillende stappen gezet om ontwikkelingen binnen het Almeerse hoger onderwijs te borgen en het aanbod te versterken en verder te ontwikkelen. Er is onder meer ingezet op de verbetering van de doorstroom mbo-hbo door doorstroommodules en associate degrees te ontwikkelen. Ook is het aanbod van studentenverengingen uitgebreid en wordt in onderwijs en onderzoek aangesloten op de ontwikkelingen rondom de Floriade en Growing Green Cities. Voortijdig schoolverlaten Het percentage voortijdig schoolverlaters is in 2013/2014 gedaald ten opzichte van 2012/2013. Het aandeel voortijdig schoolverlaters bedraagt 6% van de totale groep jongeren van zestien tot en met tweeëntwintig jaar. Dit aandeel bedroeg in 2012/2013 nog 7%. In de afgelopen jaren is de doelstelling voor voortijdig schoolverlaten ruim behaald. Er is daarom een nieuwe doelstelling opgesteld die zich richt op de feitelijke situatie bij het bereiken van het 23ste levensjaar. Het aandeel vsv-ers onder 22-jarige jongeren moet volgens deze nieuwe doelstelling lager zijn dan 10%. Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige jongeren bedraagt in 2013/ %. De nieuwe doelstelling wordt hiermee niet behaald. Het aandeel vsv-ers onder 12 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

13 22-jarige jongeren in 2013/2014 is wel lager dan het aandeel van 13% voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige jongeren uit 2012/2013. Het aandeel nieuwe voortijdig schoolverlaters volgens BRON laat zowel in Almere als nationaal een dalende lijn zien. Het aandeel nieuwe vsv-ers in Almere bedraagt 2,2% in 2013/2014. Dit aandeel is lager dan het aandeel nieuwe voortijdig schoolverlaters van 2,7% uit 2012/2013 maar nog wel hoger dan het landelijke aandeel van 1,9%. Passend Onderwijs Passend Onderwijs is op 1 augustus 2014 landelijk ingevoerd. Ook in Almere heeft dit effect op de manier waarop de ondersteuning van leerlingen die daar behoefte aan hebben geregeld is. Het aandeel Almeerse kinderen en jongeren die een opleiding binnen Almere volgen, daalt met de leeftijd. 99% van de 4 tot en met 10-jarige Almeerse schoolgaande kinderen volgt onderwijs binnen Almere, dit aandeel neemt vervolgens af tot 56% van de schoolgaande 22-jarige Almeerse jongeren. Op 1 oktober 2014 maakt 4,1% van de leerlingen po en 4,1% van de leerlingen vo gebruik van extra ondersteuning binnen een stedelijk arrangement (sbo, so of vso). De streefdoelstelling Passend Onderwijs dat maximaal 3% van de Almeerse leerlingen gebruik maakt van de extra ondersteuning binnen één van de stedelijke arrangementen is daarom (vooralsnog) niet behaald. 19% van de leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs maakt gebruik van het aanbod buiten Almere. Voor het overige onderwijs met ondersteuning ligt dit percentage een stuk lager (op ongeveer 0 á 2%). Van de 12- tot en met 22-jarige jongeren met een (v)so achtergrond zit 65% nog op school. Op de peildatum van 1 oktober 2014 is net iets meer dan een derde van de jongeren met een (v)so achtergrond erin geslaagd een formele of persoonlijke startkwalificatie te behalen. Meer tijd om te leren Binnen de gemeente Almere zijn op het gebied van onderwijstijdverlenging de volgende projecten uitgevoerd: een zomerschool, een weekend academie, Playing for Success en een verlengde schooldag. De zomerschool richt zich op leerlingen met taal- en rekenachterstanden uit de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. In de zomer van 2015 hebben 206 kinderen de zomerschool gevolgd. Drie basisscholen en een voortgezet onderwijsschool werken in 2014/2015 mee aan de verlengde schooldag. In 2014/2015 is een nieuwe variant van de zomerschool gestart, gefinancierd vanuit het Rijk. Deze zomerschool is gericht op het voorkomen van zittenblijven binnen het vo. In 2015 hebben 81 leerlingen aan deze zomerschool vo deelgenomen. In 2014/2015 hebben 77 leerlingen uit het primair onderwijs en 27 leerlingen uit het voortgezet onderwijs deelgenomen aan de Weekend Academie. Het project Playing for Success is in 2014/2015 uitgebreid met een extra variant gericht op cultuur. In 2014/2015 hebben in totaal 283 leerlingen deelgenomen aan één van de varianten van Playing for Success, gericht op Sport, Groen en Gezond of Cultuur. Van deze leerlingen zijn 39 leerlingen afkomstig uit het speciaal onderwijs. De kantoortijdenschool wordt in 2014/2015 niet meer (mede) gefinancierd vanuit de Impuls Onderwijs, wel hebben zij in dit jaar meerdere activiteiten georganiseerd. Laaggeletterdheid Uit een onderzoek naar de regionale spreiding van laaggeletterdheid blijkt dat het aandeel laaggeletterden in Almere relatief hoog is. Het percentage laaggeletterden in Almere wordt ingeschat op 15% (14, 7% +/-4,9%). In verhouding tot de grootte van de verschillende groepen inwoners zijn Nederlandse laaggeletterden relatief vaak vrouw, laagge- Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

14 schoold (lager onderwijs of vbo), ouder, allochtoon uit de eerste generatie of niet actief op de arbeidsmarkt. De totale groep laaggeletterden in Nederland bestaat voor 73% uit autochtone inwoners. Vanaf 2015 bieden twee organisaties, het ROC Flevoland (ROCF) en het Instituut voor Individuele Ontwikkeling (IVIO) een gekwalificeerd aanbod van taallessen aan. Het taalaanbod van het IVIO is in 2015 van start gegaan, er zijn daarom nog geen gegevens over deelnemeraantallen beschikbaar. Bij het ROCF hebben in unieke deelnemers aan een taalcursus deelgenomen. 14 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

15 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

16 16 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

17 plus Inleiding Almere Dit is de zesde editie van de Lokale Staat van het Onderwijs in Almere. Deze monitor vervult in de sterke behoefte aan informatie over de voortgang en effecten van het gemeentelijke onderwijsbeleid en over de mate waarin beleidsdoelstellingen bereikt worden. Voor Almere is inzicht in de staat van het onderwijs extra belangrijk, omdat de kwaliteit van onderwijs in het verleden op veel terreinen achterbleef in vergelijking met de landelijke cijfers en de vier grote steden. Almeerse schoolbesturen, de gemeente Almere en overige instellingen hebben in de Lokaal Educatieve Agenda afspraken gemaakt om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. De afspraken in het kader van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) zijn in 2011 aangevuld met de afspraken uit het Convenant Onderwijs Impuls Dit convenant heeft het doel de kwaliteit van het onderwijs middels de Impuls Onderwijs versneld te verbeteren. De ondertekening van het convenant leidde tot het verbreden van de LEA en daarmee tot de start van de LEAplus Almere. In het jaar 2014/2015 loopt de periode van LEAplus Almere tot haar eind en is er een nieuwe LEA in aantocht. Een nieuwe lokale agenda gericht op de periode is in ontwikkeling. De Lokaal Educatieve Agenda en de Impuls Onderwijs (LEAplus) De LEA plus Almere onderscheidt 11 deelprogramma s: 1) Zwakke scholen binnen het primair en voortgezet onderwijs (LEA/ Impuls) 2) Brede Leesimpuls (LEA) 3) De overgang van primair naar voortgezet onderwijs (LEA) 4) Overgang voorgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs (LEA) 5) Integratie en segregatie (LEA) 6) Monitoring en transparantie (LEA/Impuls) 7) Kinderen 2-6 jaar prioriteit (LEA/ Impuls) 8) Meer tijd om te leren (Impuls) 9) Goed onderwijspersoneel (Impuls) 10) Omgeving betrekken bij de school (Impuls) 11) Kwaliteitsagenda mbo (Impuls) Overgang naar een nieuwe Lokaal Educatieve Agenda Onder de voorgaande LEA s- de LEA en LEAplus Almere-hebben gemeente en schoolbesturen sterk geinvesteerd in de kwaliteit van het Almeerse onderwijs. En met succes. De nieuwe LEA zet daarom in op het borgen van de successen. De opzet van de nieuwe LEA komt daarnaast tot stand in een periode waarin het sociaal domein sterk in beweging is. De gemeente is verantwoordelijk geworden voor vrijwel de gehele maatschappelijke ondersteuning van haar inwoners. Dit leidt (mede) tot een focus op preventie en samenhang. Gemeente en schoolbesturen zijn in 2015 in nauwe samenwerking gekomen tot een gezamelijke focus voor de nieuwe Lokaal Educatieve Agenda: Het benutten van talenten van alle Almeerse kinderen van nul tot 23 (plus) jaar. Een belangrijk element van deze nieuwe LEA is dat deze missie veel breder reikt dan alleen het onderwijs. Verbinding is daarom het sleutelwoord binnen de LEA Onderstaand kader geeft zowel een overzicht van de deelprogramma s onder LEAplus Almere als de indeling van de LEA naar programmalijnen en leeftijdsgroepen. LEA : In verbinding voor Almeers talent De LEA 2015/2019 is onderverdeeld naar leeftijdsgroepen en programmalijnen. Algemene doelstellingen voor de drie leeftijdsgroepen: 0-6 jaar: alle jonge kinderen maken een optimale ontwikkeling door 4-16 jaar: alle kinderen voorbereid op de toekomst jaar: meer jongeren studeren met succes in Almere Programmalijn 1: versterking samenwerking tussen onderwijs en andere maatschappelijke partners Programmalijn 2: Versterken doorgaande ontwikkelings- en leerlijnen binnen de gehele onderwijskolom Programmalijn 3: Kwalitatief goed (onderwijs-) aanbod in de gehele kolom De doelstellingen van de programmalijnen worden binnen de verschillende leeftijdsgroepen uitgewerkt. Over alle programmalijnen en leeftijdsgroepen heen wordt er gestuurd op verbinding en professionalisering. Belangrijk is: Het versterken van de verbinding van het domein onderwijs met de domeinen om het onderwijs heen Doorgaande ontwikkelings- en leerlijnen De kwaliteit van het (onderwijs-)aanbod blijft leidend Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

18 Lokale Staat 2014/2015: doel en opbouw Eén van de actielijnen vanuit de LEAplus is onderzoek, analyse en monitoring. Gemeente en schoolbesturen hebben vanuit deze actielijn de Almeerse onderwijsmonitor opgesteld met als uitgangspunt dat waar gezamenlijk (lokaal) beleid ontwikkeld wordt, ook de voortgang in kaart gebracht wordt. De voorliggende Lokale Staat van het Onderwijs 2014/2015 maakt deel uit van de Almeerse onderwijsmonitor en richt zich op het in kaart brengen van de voortgang op diverse beleidsterreinen. De rapportage is als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 1: Onderwijs in Almere Hoofdstuk 2: Voor- en vroegschoolse educatie Hoofdstuk 3: Kwaliteit van het onderwijs Hoofdstuk 4: Versterken leesonderwijs Hoofdstuk 5: Brede Scholen en Integrale Kindcentra Hoofdstuk 6: Overgang van het primair naar het voortgezet onderwijs Hoofdstuk 7: Overgang voortgezet onderwijs naar middelbaar beroepsonderwijs Hoofdstuk 8: Kwaliteitsontwikkeling mbo Hoofdstuk 9: Hoger onderwijs Hoofdstuk 10: Voortijdig schoolverlaten Hoofdstuk 11: Passend Onderwijs Hoofdstuk 12: Meer tijd om te leren Hoofdstuk 13: Laaggeletterdheid Ten opzichte van de Lokale Staat 2013/2014 zijn daarmee de hoofdstukken Goed onderwijspersoneel, Schakelklassen en Omgeving betrekken bij de school vervallen. Informatie over deze onderwerpen is in meer beknopte vorm opgenomen in overige hoofdstukken van de Lokale Staat 2. Hoofdstuk 1 schetst een algemeen beeld van het onderwijs in Almere. In de daarop volgende hoofdstukken wordt ingegaan op de voortgang op beleidsthema s over het schooljaar 2014/2015. Per thema wordt ingegaan op de volgende onderdelen: het huidige beleid en de beleidsachtergrond; de beleidsdoelstellingen en kernindicatoren, voor zover deze geformuleerd zijn; resultaten en conclusies. In de rapportage worden verschillende afkortingen gebruikt, een overzicht van deze afkortingen staat in bijlage 1. 2) Gegevens over goed onderwijspersoneel zijn opgenomen in Hoofdstuk 3, Kwaliteit van het Onderwijs. Gegevens over de schakelklassen en (beperkte) gegevens over het betrekken van de omgeving bij de school zijn opgenomen in hoofdstuk 1: Onderwijs in Almere. 18 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

19 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

20 20 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

21 plus 1. Het onderwijs in Almere Almere Dit hoofdstuk schetst een beeld van het onderwijs in Almere. Figuur 1.1: Ontwikkeling van het percentage gewichtenleerlingen in het Almeerse basisonderwijs Primair onderwijs Leerlingenpopulatie In oktober 2014 heeft Almere 74 basisscholen (bo), drie scholen voor speciaal basisonderwijs (sbo) en twee scholen voor speciaal onderwijs 3 (so). Tabel 1.1 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal leerlingen in het Almeerse basisonderwijs 4. 12% 10% 8% 6% 4% 11% 11% 10% 10% 10% Tabel 1.1: Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het primair onderwijs op 1 oktober bo sbo so totaal Bron: DUO Net zo als in 2013 is in 2014 het aantal leerlingen primair onderwijs afgenomen ten opzichte van het jaar daarvoor. De aantallen leerlingen bo en sbo dalen licht vanaf Het aantal leerlingen van het so schommelt vanaf 2010 van jaar tot jaar. Gewichtenleerlingen De gewichtenregeling in het basisonderwijs is een regeling die bepaalt hoeveel extra middelen basisscholen krijgen voor het verminderen van onderwijsachterstanden bij gewichtenleerlingen. Gewichten worden toegekend op basis van de (lage) opleiding van de ouders. Het aandeel gewichtenleerlingen in Almere lag de afgelopen jaren net onder het landelijke aandeel gewichtenkinderen. In 2014 is het landelijk aandeel gewichtenleerlingen gedaald van 11% in 2013 tot 10% in Het Almeerse aandeel gewichtenleerlingen is over deze periode gelijk gebleven op 10%. Het Almeerse aandeel gewichtenleerlingen komt hiermee in 2014 overeen met het landelijk gemiddelde. 2% 0% Bron: DUO * voorlopig cijfer * Leerlingen worden afhankelijk van het opleidingsniveau van hun ouders onderverdeeld naar leerlingen zonder gewicht (0), leerlingen met een licht gewicht (0,3) en leerlingen met een zwaar gewicht (1,2) 5. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de percentages gewichtenleerlingen per stadsdeel. Het aandeel leerlingen met een leerlinggewicht is in 2014 ten opzichte van 2013 vrijwel gelijk gebleven. Net als in 2013 kent Almere Haven het hoogste, en Poort relatief het laagste aandeel gewichtenkinderen. Op stadsdeelniveau is het aandeel gewichtenkinderen in Stad Oost gedaald ten opzichte van 2013 (2013: 10%, 2014: 9%). Aandelen leerlingen met een zwaar gewicht zijn in 2014 in Almere Buiten en Poort wat toegenomen (beiden: +1 procentpunt), en in Stad Oost en Almere Haven wat gedaald ten opzichte van 2013 (beiden: -1 procentpunt). Zie Tabel ) Deze scholen bieden ook voortgezet speciaal onderwijs (vso) aan. 4) Een deel van de leerlingen zit buiten Almere op school, deze zijn in deze cijfers niet meegenomen. Almeerse rugzakleerlingen gaan naar het reguliere bo, of het sbo. Deze leerlingen worden hier niet onderscheiden. 5) Een gewicht 0,3 betekent dat beide ouders of de ouder die belast is met de dagelijkse verzorging, laagopgeleid zijn/is (laagopgeleid: hoogstbehaalde opleiding maximaal lbo/ vbo, praktijkonderwijs of vmbo basis- of kaderberoepsgerichte leerweg). Een gewicht 1,2 betekent daarnaast dat één van de ouders maximaal basisonderwijs heeft gevolgd. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

22 22 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

23 Tabel 1.2: Percentage gewichtenleerlingen per stadsdeel op 1 oktober 2014 Stadsdeel Gewicht 0 Gewicht 0,3 Gewicht 1,2 Gewicht totaal Haven 86% 7% 6% 14% Stad West 90% 4% 6% 10% Stad Oost 6 91% 5% 4% 9% Buiten 90% 6% 5% 10% Poort 96% 3% 1% 4% Almere totaal 90% 5% 5% 10% Bron: DUO Tussentijdse in- en uitstroom Figuur 1.2 geeft een overzicht van de tussentijdse in- en uitstroom van leerlingen in het primair onderwijs in Almere en gemiddeld in Nederland over de afgelopen tien jaar. Dit zijn leerlingen die afkomstig zijn van een andere school, dus leerlingen die tussentijds van school zijn gewisseld. Er wordt hier alleen gekeken naar scholen die tenminste vijf jaar bestaan, nieuwe scholen hebben immers extra veel tussentijdse instroom. In Almere zijn in 2010/2011, 2011/2012 en 2013/2014 meerdere scholen gefuseerd of opnieuw gestart. Deze ontwikkelingen leiden tot een hogere tussentijdse in- en uitstroom. Voor Almere is de tussentijdse in- en uitstroom daarom door middel van twee lijnen weergegeven. De roze lijn geeft de tussentijdse in- en uitstroom weer voor alle Almeerse scholen (voor zover deze tenminste vijf jaar bestaan) en de roze gestreepte lijn geeft de ontwikkeling weer waarbij de scholen die recent gefuseerd zijn, niet zijn meegenomen 7. De Almeerse in- en uitstroom is hoger dan gemiddeld in Nederland. Het grootste gedeelte van de tussentijdse in- en uitstroom bestaat uit wisselingen van school binnen Almere (gemiddeld 68%). De overige in- en uitstroom wordt veroorzaakt door leerlingen die van een school buiten Almere komen, van school wisselen, vervolgens in Almere naar school gaan of door leerlingen die tussentijds vanaf een Almeerse school naar een school buiten Almere verhuizen. Figuur 1.2: Tussentijdse in- en uitstroom leerlingen primair onderwijs Nederland en Almere Bron: DUO Etniciteit Almere is een stad met relatief veel (westerse en niet-westerse) allochtone inwoners. Dit is terug te zien in de leerlingenpopulatie in het primair onderwijs. Het aantal allochtone leerlingen in het basisonderwijs is in de loop der jaren licht gestegen van 46% in 2010 tot 47% in Nadat het aandeel allochtone leerlingen in het sbo van 51% uit 2013 wat gestegen was ten opzichte van het aandeel van 49% uit 2012, is het aandeel allochtone leerlingen in het sbo in 2014 weer afgenomen tot 48%. Het aandeel allochtone leerlingen in het (v)so is met een aandeel van 38% in 2014 licht gedaald ten opzichte van 2013 (39%). Tabel 1.3: Percentage allochtone leerlingen in Almere bo 46% 47% 47% 47% 47% sbo 45% 45% 49% 51% 48% v(so) 40% 39% 39% 39% 38% Bron: DUO/gemeente Almere Voortgezet onderwijs Leerlingpopulatie Almere heeft op 1 oktober scholen voor het voortgezet onderwijs. Op deze scholen zitten ruim leerlingen. Almere kent twee scholen voor voortgezet speciaal onderwijs 9 (vso). Het aantal leerlingen in het vo stijgt licht door de jaren heen. Het aantal leerlingen in het voortgezet speciaal onderwijs stijgt vanaf 2010, en lijkt zich in 2014 te stabiliseren. Tabel 1.4 hieronder geeft een overzicht van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs. 10 6) Stad Oost is inclusief Centrum Almere Stad 7) Het gaat hier om de fusie van de Manse en Montessori Buiten (2010/2011), de fusie van de Waterspiegel en de Oase, de start van Digitalis en de Heliotroop (2011/2012) en de start van de Architect en De Argonaut (2013/2014). 8) Het gaat hier om alle Almeerse leerlingen in het primair onderwijs, dus ook de leerlingen die buiten Almere naar school gaan. 9) Deze scholen bieden zowel speciaal onderwijs als voortgezet speciaal onderwijs aan. 10) Een deel van de leerlingen zit buiten Almere op school, deze zijn in deze cijfers niet meegenomen. Almeerse rugzakleerlingen gaan naar het reguliere vo. Deze leerlingen worden hier niet onderscheiden. 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 2005/ /2007 Nederland 2007/ /2009 Almere 2009/ / /2012 Almere met correctie 2012/ / /2015 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

24 Tabel 1.4 Ontwikkeling van het aantal leerlingen in het voortgezet onderwijs * 2014 vo vso totaal Bron: DUO * aangepast aan definitieve cijfers Onderwijsdeelname in het derde leerjaar Tabel 1.5 geeft per schooltype de ontwikkeling weer van Almeerse leerlingen in het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs 11. Ruim de helft van de leerlingen volgt in 2014/2015 een vmbo-opleiding. Nadat het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar een vmbo-opleiding volgt in 2013/2014 was afgenomen ten opzichte van 2012/2013, is het aandeel vmbo-leerlingen in 2014/2015 weer wat toegenomen. Het aandeel leerlingen dat praktijkonderwijs volgt is in 2014/2015 gedaald ten opzichte van 2013/2014. Het aandeel leerlingen dat havo of vwo volgt was in 2013/2014 gestegen ten opzichte van 2012/2013 (2012/2013: 37%, 2013/2014: 38%). Deze stijging heeft zich in 2014/2015 doorgezet. Het aandeel Almeerse leerlingen dat in het derde leerjaar havo of vwo volgen, blijft met een aandeel van 39% in 2014/2015 nog wel achter bij het landelijke aandeel van 44%. Slaagpercentages Tabel 1.6 geeft een overzicht van het aantal examenkandidaten in het Almeerse voortgezet onderwijs en de bijbehorende slaagpercentages, onderverdeeld naar schooltype. De slaagpercentages zijn het hoogst onder vmbo en- anders dan in voorafgaande jaren- onder vwo-leerlingen. Van de vmbo-leerlingen is in 2013/ % van de examenkandidaten geslaagd. Dit is een lager percentage dan het slaagpercentage van 93% uit 2012/2013 en het landelijke percentage van 94%. Het slaagpercentage onder vwo-leerlingen bedraagt 89% in 2013/2014 en is hiermee fors toegenomen ten opzichte van het slaagpercentage van 83% uit 2012/2013. Het slaagpercentage onder vwo-leerlingen benadert dit jaar voor het eerst het landelijke slaagpercentage van 90%. Het slaagpercentage onder havo-leerlingen bedraagt 86% in 2013/2014. Dit percentage is iets lager dan het slaagpercentage van 87% uit 2012/2013 en het landelijke slaagpercentage van 88% uit 2013/2014. Tabel 1.5: Onderwijsdeelname in het derde leerjaar voor Almere en Nederland Almere 2010/ / / /2014* 2014/2015** Nederland 2014/2015 praktijkonderwijs 4% 3% 3% 4% 3% 3% vmbo totaal: 56% 60% 60% 58% 59% 53% leerwegondersteunend onderwijs 15% 15% 14% 14% 13% 12% basisberoepsgericht 4% 3% 4% 4% 4% 4% kaderberoepsgericht 13% 16% 15% 12% 15% 11% theoretisch (en gemengd) 23% 26% 26% 27% 26% 26% experimenteel 1% 0% 1% 1% 0% 0% havo en vwo totaal: 40% 37% 37% 38% 39% 44% havo 12% 9% 10% 10% 11% 21% vwo 14% 13% 14% 12% 13% 21% havo/vwo 15% 14% 14% 17% 15% 3% aantal leerlingen totaal Bron: DUO *aangepast aan definitieve cijfers 2013/2014 ** voorlopige cijfers 11) Leerlingen op vo-scholen in Almere. 24 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

25 Tabel 1.6: Slaagpercentages Almeers en landelijk voortgezet onderwijs aantal kandidaten Almere 2011/2012 % geslaagd aantal kandidaten Almere 2012/2013* % geslaagd aantal kandidaten Almere 2013/2014** % geslaagd aantal kandidaten Nederland 2013/2014** % geslaagd vmbo totaal: % % % % basisberoepsgericht % % % % kaderberoepsgericht % % % % theoretisch (en gemengd) % % % % havo % % % % vwo % % % % Bron: DUO *aangepast aan definitieve cijfers 2012/2013 ** voorlopige cijfers % % % % Aandacht voor ouderbetrokkenheid en het betrekken van de omgeving bij de school Gemeente, schoolbesturen en scholen vinden het belangrijk dat ouders en de omgeving van de school goed geïnformeerd zijn over het onderwijs en hier actief bij betrokken zijn. Een grotere ouderbetrokkenheid kan leiden tot betere leerprestaties. Als ouders betrokken zijn bij de school en wat hun kind(eren) doen op school, kunnen ouders hun kind(eren) hier ook bij begeleiden. Kinderen kunnen zich hierdoor beter ontwikkelen. Er wordt vanaf de start van de schoolloopbaan van kinderen ingezet op het (verder) betrekken van ouders bij de opleiding van het kind. Een manier om de ouderbetrokkenheid (verder) te versterken is door binnen de school expliciet aandacht te besteden aan ouderbetrokkenheid. Steeds meer scholen voor primair onderwijs in Almere maken een plan educatief partnerschap waarin de school samen met de ouders werkt aan het opzetten en versterken van ouderbetrokkenheid. Met een goedgekeurd plan kunnen scholen het ISOP-label krijgen (Innovatie, School, Ouders, Partnerschap). In schooljaar 2014/2015 is de gemeente zich blijven richten op het ondersteunen van de ouderbetrokkenheid. De basisscholen die in 2013 het ISOP-label hebben behaald, hebben in 2014/2015 subsidie ontvangen om een verdiepingsslag te kunnen maken. Een aantal nieuwe po- scholen hebben in 2014/2015 deelgenomen aan het project Educatief Partnerschap. Voor drie vo-scholen is ook een bedrag beschikbaar gesteld om hun ouderbetrokkenheid te versterken. Naast de inzet op ouderbetrokkenheid zet de gemeente ook in op het betrekken van de omgeving bij de school. Er wordt op deze manier ingezet op het voorlezen, waarbij de gemeente samenwerkt met de bibliotheek. Zo is er de voorleescampagne met onderdelen als, woord van de maand, een voorleeswebsite en de -wedstrijd. De voorleeswedstrijd wordt jaarlijks georganiseerd door de Nieuwe Bibliotheek en heeft in januari 2015 weer plaatsgevonden. Aandacht voor kinderen met een taalachterstand: Schakelklassen In een schakelklas krijgen autochtone en allochtone leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal een jaar lang intensief taalonderwijs. In Almere worden er binnen het Taalcentrum drie soorten voltijdschakelklassen aangeboden: een centrale opvangklas (COK), de Kop-klas en de Internationale Schakelklas-vo (ISK-vo). - De Centrale Opvangklas (COK), is een programma bestemd voor basisschoolleerlingen die nog geen of heel beperkt Nederlands spreken en van wie verwacht wordt dat zij de taalachterstand met behulp van de extra inspanning binnen een jaar inlopen. - De Kop-klas is een klas voor een extra jaar basisonderwijs voor leerlingen die uit het buitenland komen en een vmbo-tl+ of een havo/vwo-advies hebben, maar aan het einde van de basisschool nog achterstanden hebben in de Nederlandse taal. Deze leerlingen krijgen intensieve taalles en daarnaast volgen zij de reguliere lessen voorafgaand aan de brugklas. Na de Kop-klas stromen zij door naar het voortgezet onderwijs. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

26 - De Internationale Schakelklassen zijn bestemd voor leerlingen uit het voortgezet onderwijs die nog geen Nederlands spreken, waardoor ze niet kunnen instromen in het reguliere voortgezet onderwijs. Leerlingen krijgen een jaar lang intensief taalles, naast het reguliere voortgezet onderwijs. Vanaf augustus 2010 verzorgt het Taalcentrum ook onderwijs aan kinderen in het asielzoekerscentrum (AZC). Het gaat hier om onderwijs aan kinderen (vaak nieuwkomers) in de leeftijd van vier tot achttien jaar, voor wie de toekomst vaak onzeker is. Doelstelling is om de kinderen een veilige omgeving te bieden en ze Nederlands en (als dat nodig is) basisvaardigheden aan te leren. Het Taalcentrum is in september 2014 gestart met voortgezet onderwijs gericht op alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv). Tabel 1.7 geeft de ontwikkeling weer van het aantal leerlingen dat deelneemt aan de verschillende schakelklassen. Het aantal leerlingen van het Taalcentrum is in oktober 2014 sterk gestegen ten opzichte van 1 oktober De stijging zit vooral in het aantal leerlingen van de COK-klas en het onderwijs aan leerlingen van het AZC. Het aantal leerlingen van de COK-klas is toegenomen van 96 leerlingen in oktober 2013 tot 166 leerlingen in oktober Het aantal kinderen in het AZC fluctueert sterk, en bedraagt 80 leerlingen in oktober Dit aantal kan maandelijks verschillen. Het aantal leerlingen van de Kop-klas is in oktober 2014 vrijwel gelijkgebleven ten opzichte van 1 oktober Het aantal leerlingen van de internationale schakelklassen vo schommelt wat van jaar tot jaar en is met een aantal van 72 leerlingen in oktober 2014 toegenomen ten opzichte van 54 leerlingen in oktober De schakelklassen van het Taalcentrum maken vanaf 1 oktober 2014 deel uit van het onderwijs binnen de coöperatie Passend Onderwijs (zie hoofdstuk 11). Tabel 1.7: Ontwikkeling aantal leerlingen dat deelneemt aan een schakelklas Oktober 2010 Oktober 2011 Oktober 2012 Oktober 2013 Oktober 2014 COK Kop ISK-vo Totaal schakelklassen Onderwijs AZC (po/vo) Onderwijs vo gericht op AMV Totaal Taalcentrum Bron: Taalcentrum 26 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

27 Conclusies Het aantal leerlingen in het regulier basisonderwijs en het speciaal basisonderwijs daalt licht vanaf Het aantal leerlingen van het speciaal onderwijs schommelt van jaar tot jaar. Het Almeerse aandeel gewichtenleerlingen komt in 2014 met een aandeel van 10% overeen met het landelijk gemiddelde. Nadat het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar een vmbo-opleiding in 2013/2014 met een aandeel van 58% wat was afgenomen ten opzichte van het aandeel van 60% uit 2012/2013, is in 2014/2015 dit aandeel wat toegenomen naar 59%. De stijging van het aandeel leerlingen dat in het derde leerjaar vo havo of vwo volgt heeft zich in 2014/2015 doorgezet. Het aandeel Almeerse leerlingen dat in het derde leerjaar havo of vwo volgt, blijft met een aandeel van 39% in 2014/2015 nog wel achter bij het landelijke aandeel van 44%. Het slaagpercentage onder vwo leerlingen is in 2013/2014 met een aandeel van 89% sterk toegenomen ten opzichte van het aandeel van 83% uit 2012/2013. Het slaagpercentage onder vwo-leerlingen benadert hiermee voor het eerst het landelijk slaagpercentage van 90%. Gemeente en scholen zetten zich in om de ouderbetrokkenheid binnen het onderwijs te vergroten. Het aantal leerlingen in het Taalcentrum is in oktober 2014 sterk toegenomen ten opzichte van oktober De sterkste stijging zit in het aantal leerlingen van de COK-klas en het onderwijs aan de leerlingen van het AZC. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

28 28 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

29 plus 2. Voor- en vroegschoolse educatie Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Programma s voor voor- en vroegschoolse educatie (vve) zijn gericht op het voorkomen en inlopen van taalachterstanden van kinderen van twee tot zes jaar. In de voorschoolse periode (twee- tot vierjarigen) gebeurt dit op peuterspeelzalen en kinderdagverblijven, in de vroegschoolse periode (vier- en vijfjarigen) in de eerste twee groepen van de basisschool. Gemeente Almere heeft in samenwerking met de partners per 1 januari 2011 de leeftijd waarop kinderen aan vve kunnen deelnemen verhoogd van twee naar tweeënhalf jaar. Op 1 augustus 2010 is de Wet OKE in werking getreden. Deze wet heeft als doel om de kwaliteitseisen van de voorschoolse voorzieningen gelijk te trekken. In gemeente Almere is gekozen om te harmoniseren per 1 augustus Dit betekent dat alle peuterspeelzalen worden overgenomen door een kinderopvangorganisatie. De gemeente heeft als taak om tot een dekkend en kwalitatief goed vve-aanbod te komen. De schoolbesturen zijn verantwoordelijk voor het vroegschoolse gedeelte. Binnen de Wet OKE worden overleggen en afspraken over vve tussen gemeenten, schoolbesturen en houders van voorschoolse voorzieningen verplicht gesteld. Het moet onder andere gaan over de resultaten die men wil behalen met vve. Beleidsdoelen In november 2011 is het bestuursakkoord Effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen afgesloten. Het doel van deze vier jaar durende regeling is dat kinderen met een risico op taalachterstand een zo goed mogelijke start maken op de basisschool en dat de resultaten van de kinderen op de basisschool omhoog gaan. De focus ligt op een doorgaande ontwikkelingslijn van jonge kinderen, het betrekken van de kinderopvang bij de beleidsuitvoering en wijkgerichte samenwerking. In de Impuls Onderwijs 2011 is de voor- en vroegschoolse educatie opgenomen in de actielijn Kinderen van 2-6 prioriteit. Hierin is afgesproken dat alle partijen zich inspannen om de volgende beleidsdoelen te bereiken: een dekkend vve-aanbod voor alle doelgroepleerlingen in peuterspeelzalen, kinderdagverblijven en scholen; een doorgaande lijn voor- en vroegschoolse educatie; het vormen van Integrale Kindcentra. Kwaliteitseisen voor voorschoolse educatie zijn vastgelegd in het besluit basisvoorwaarden uit juli Voor vroegschoolse educatie zijn de kwaliteitseisen op landelijk niveau vastgelegd. Gemeente, schoolbesturen en voorschoolse partners hebben de verschillende doelstellingen waaronder afspraken over het meten van effecten van vve, in 2011/2012 uitgewerkt in resultaatafspraken. Om alle zaken rond vve op orde te krijgen en daardoor een dekkend aanbod te kunnen aanbieden aan alle jonge kinderen die dat nodig hebben, heeft de gemeente, samen met haar partners, het masterplan Het Jonge Kind opgesteld. Binnen het masterplan wordt er gewerkt aan de volgende agendapunten: 1) Expertiseverbetering professionals 2) De ouder als betrokken partner 3) Het kind voorop 4) Geharmoniseerd voorschools aanbod. Kernindicatoren aantal kinderen van tweeënhalf en drie jaar (voorschools) en van vier en vijf jaar (vroegschools) naar stadsdeel aantal en percentage bereikte doelgroepkinderen met voorschoolse educatie aantal en percentage bereikte (gewichten-)leerlingen met vroegschoolse educatie programma-aanbod voor voor- en vroegschoolse educatie aantal en percentage kinderen dat van voorschoolse educatie doorstroomt naar vroegschoolse educatie Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

30 Kinderen in de voorschoolse en vroegschoolse leeftijd Tabel 2.1 geeft een overzicht van het aantal kinderen van tweeënhalf tot en met vijf jaar. Het aantal tweeënhalf- t/m vijfjarigen is in de periode met 2% gedaald. Tabel 2.1: Aantal kinderen per leeftijdsgroep op 1 januari van elk jaar ,5 t/m 3 jaar t/m 5 jaar Totaal Bron: Gemeente Almere Tabel 2.2 laat de verdeling zien van de kinderen van tweeënhalf tot en met vijf jaar naar leeftijd en de verschillende stadsdelen. Almere Stad West telt de meeste kinderen in deze leeftijdscategorie, gevolgd door Almere Buiten. Tabel 2.2: Aantal kinderen per leeftijdsgroep en stadsdeel op 1 januari ,5 t/m 3 jaar 4 t/m 5 jaar totaal Buiten Stad West Stad Oost Haven Poort/ Hout Totaal Bron: Gemeente Almere Bereik voorschoolse educatie De financiële ondersteuning die gemeenten van de rijksoverheid krijgen voor voorschoolse educatie is gebaseerd op de gewichtenregeling. Gemeenten hebben wel beleidsvrijheid om zelf de definitie voor voorschoolse educatie te bepalen. De definitie van de doelgroep van voorschoolse educatie is de afgelopen jaren meerdere malen gewijzigd. Door veranderingen in definities en veranderingen in het aantal bereikte kinderen varieert het bereik van voorschoolse educatie de afgelopen jaren sterk. Tot en met oktober 2010 is gewerkt met een doelgroep van twee tot en met driejarige gewichtenkinderen voor vve 14. Vanaf oktober 2011 is de leeftijdsgrens voor vve verhoogd naar tweeënhalf jaar; de doelgroep is hierdoor kleiner geworden. In 2012 is de definitie van de doelgroep voor voorschoolse educatie opgerekt. Vanaf september 2012 worden kinderen van tweeënhalf tot en met drie jaar die voldoen aan één of meerdere van de onderstaande criteria toegerekend aan de doelgroep van voorschoolse educatie: 1. Het kind heeft een gewicht conform de gewichtenregeling. 2. Taalaanbod: de ouders spreken thuis geen Nederlands. 3. Taalaanbod: de (taal-)omgeving is onvoldoende stimulerend. 4. Het kind loopt risico op een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand. Deze verbreding van de definitie van de doelgroep heeft tot gevolg dat het bereik lager wordt 15. Met de JGZ en De Schoor zijn afspraken gemaakt over de manier waarop doelgroepkinderen naar vve toegeleid worden. Met ingang van 1 oktober 2012 worden alle kinderen die in aanmerking komen voor vve door de JGZ geïndiceerd en doorverwezen naar De Schoor voor plaatsing in peuterspeelzaal of kinderdagverblijf. Deze kinderen worden door De Schoor geregistreerd, waardoor de complete doelgroep steeds meer in beeld komt. Voor de eerste meting van de Almeerse resultaatafspraken vve wordt in 2015 onder meer het aanbod en het bereik van vve op de peildatum van 1 oktober 2014 wijkgericht in kaart gebracht 16, 17. In de zomer van 2014 zijn 52 kinderdagverblijven waarvan de beleidsafdeling aangeeft dat zij naar verwachting vve aanbieden, benaderd over hun bereik op de peildatum 1 oktober Ook is het bereik op de 30 peuterspeelzalen in kaart gebracht. Zie bijlage 2 voor het voorschools aanbod. Het aantal kinderen dat op 1 oktober 2014 vve volgt is vrijwel gelijk aan het aantal op 1 oktober 12) De indeling in stadsdelen is aangepast aan de indeling in SLA-PO wijken. De wijk Waterwijk valt bij deze indeling onder Almere Stad West. 13) Inclusief kinderen in wijken die niet aan een ander stadsdeel zijn toegewezen 14) Kinderen met een andere indicatie konden wel deelnemen aan vve, maar de omvang van de groep kinderen die hiervoor in aanmerking zouden komen, was onbekend. In de berekening van het bereik werd dit deel van de doelgroep daarom niet meegenomen. 15) Het bereik bestaat uit het aantal bereikte kinderen gedeeld door de grootte van de doelgroep. Als de definitie van de doelgroep verbreed wordt, wordt het aantal kinderen dat onder de doelgroep valt groter. Dat leidt er toe dat als vve-locaties het zelfde aantal kinderen blijven bereiken, het aandeel bereikte kinderen lager wordt. 16) Almeerse resultaatafspraken vve, uitkomsten eerste meting, gemeente Almere, nog te verschijnen 17) Onderverdeling naar SLA-PO wijken 30 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

31 2013. In totaal worden op 1 oktober 2014 voorschools 596 kinderen bereikt met vve binnen Almere. Het aantal kinderen dat vve volgt op een peuterspeelzaal is met één kind afgenomen tot 518 kinderen. In totaal 78 kinderen volgen op 1 oktober 2014 vve op één van de kinderdagverblijven; dit zijn 2 kinderen minder dan op 1 oktober Het aantal tweeënhalf tot en met driejarige kinderen met een leerlinggewicht is op 1 oktober 2014 ook vrijwel onveranderd ten opzichte van 1 oktober Het aantal kinderen met een andere indicatie dan een leerlinggewicht is op 1 oktober 2014 ten opzichte van 1 oktober 2013 wel licht afgenomen. Dit leidt tot een kleinere doelgroep en een hoger bereik van vve in 2014 ten opzichte van Gerekend met het bereik van zowel gewichtenkinderen als andere indicaties komt het bereik op 1 oktober 2014 hiermee op 60%. Dit bereik is licht hoger dan het bereik op 1 oktober 2013, toen het bereik volgens deze definitie 57% bedroeg. Tabel 2.3 hieronder geeft een overzicht van de ontwikkeling van het totaal aantal vve-plaatsen, de grootte van de doelgroep en het daarop gebaseerde bereik van voorschoolse educatie voor de jaren 2009 tot en met De doelgroep waarmee in het betreffende jaar gerekend is, wordt in de tabel schuingedrukt aangegeven. Bij het bepalen van het bereik van voorschoolse educatie kan er ook gekeken worden naar het aantal gewichtenkinderen dat bereikt wordt. Op 1 oktober 2014 volgen 158 tweeëneenhalf tot en met driejarige kinderen met een leerlinggewicht vve. Dit is een hoger aantal dan op 1 oktober 2013, toen 126 leerlingen met een gewicht vve volgden. Het bereik van gewichtenkinderen bedraagt daarmee 44% op 1 oktober 2014, dit bereik is daarmee toegenomen ten opzichte van het bereik van gewichtenkinderen van 35% op 1 oktober Toeleidingsprogramma s vve Naast de vve-programma s op peuterspeelzalen, worden twee programma s aangeboden aan peuters, met als doel hen en hun ouders toe te leiden naar de peuterspeelzaal. Het gaat hier over de programma s Minisamenspel en Opstapje. Op 1 september 2014 zijn 48 kindplaatsen beschikbaar binnen het programma Minisamenspel. In september 2014 volgen daarnaast 102 kinderen het programma Opstapje 20. Ouderbetrokkenheid Om de betrokkenheid van ouders bij de ontwikkeling van hun kind te stimuleren, worden de programma s Opstap en VVE-thuis aangeboden. In het schooljaar 2014/2015 doen 120 ouders mee met het programma Opstap. Daarnaast zijn er 31 groepen met elk 10 trajectplaatsen voor ouders binnen VVE-thuis 21. Tabel 2.3: Ontwikkeling aantal vve-plaatsen voorschoolse educatie en percentage bereik, op 1 oktober vve-plaatsen peuterspeelzalen vve-plaatsen kinderdagverblijven totaal aantal bezette vve-plaatsen totaal aantal geschatte 2 t/m 3-jarige gewichtenkinderen 606 totaal aantal geschatte 2,5 t/m 3- jarige gewichtenkinderen totale doelgroep (gewicht en andere indicaties) Bereik 19 Met geldende doelgroepdefinitie: 63% Met geldende doelgroepdefinitie: 57% Met geldende doelgroepdefinitie: 60% Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, oktober 2013 (gegevens 2010 t/m 2012), informatie De Schoor en peiling kinderdagverblijven (gegevens 2013), Almeerse resultaatafspraken vve, uitkomsten eerste meting, gemeente Almere, nog te verschijnen (gegevens 2014) 18) Niet alle kinderopvangorganisaties hebben de enquête ingevuld. Van de 51 benaderde kinderopvangorganisaties hebben uiteindelijk 33 organisaties de enquête geretourneerd, een respons van 65%. 19) In 2010 en 2011 bestond de doelgroep voor voorschoolse educatie alleen uit gewichtenleerlingen. Dit bereik is niet goed vergelijkbaar met het bereik volgens de geldende doelgroepdefinitie en is daarom niet in de tabel opgenomen. 20) Bron: De Schoor 21) Bron: interne informatie gemeente Almere Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

32 Bereik vroegschoolse educatie Het vve-aanbod op basisscholen op de peildatum 1 oktober 2012 is voor de monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 in kaart gebracht. In de zomer/het najaar van 2015 is deze meting herijkt. Bij de drie grote Almeerse schoolbesturen is nagevraagd in hoeverre hun vve-aanbod op 1 oktober 2014 veranderd is ten opzichte van het aanbod op 1 oktober Bij de kleinere schoolbesturen is er vanuit gegaan dat het vve-aanbod op 1 oktober 2014 niet veranderd is ten opzichte van het aanbod op 1 oktober Uit deze herijkte meting blijkt dat op 1 oktober 2014 in totaal 33 schoollocaties vve aanbieden in groep 1 en 2 van de basisschool 22. Bij de vroegschoolse educatie worden, in tegenstelling tot de voorschoolse educatie, alleen gewichtenkinderen tot het bereik gerekend. 23 Op 1 oktober 2014 zijn er in totaal 484 vier- en vijfjarige gewichtenleerlingen 24. Op basis van de herijkte meting wordt ingeschat dat op 1 oktober gewichtenkinderen met vroegschoolse educatie bereikt worden. Zowel het aantal gewichtenleerlingen als het aantal bereikte gewichtenleerlingen zijn hiermee op 1 oktober 2014 net iets lager dan de aantallen op 1 oktober Het vroegschools bereik in 2014/2015 is hiermee 48%, een licht lager bereik dan in 2013/2014. Bijlage 3 geeft een overzicht van de locaties met een vroegschools aanbod in 2014/2015, inclusief de gebruikte vve-programma s. Tabel 2.4 geeft de ontwikkeling weer van het aantal doelgroepkinderen van vier en vijf jaar op de basis school en het percentage bereikte doelgroepkinderen. Het aandeel bereik kan vergeleken worden met het aandeel gewichtenkinderen dat landelijk door middel van vroegschoolse educatie bereikt wordt. Landelijk nam in % van de doelgroepkinderen deel aan vroegschoolse educatie, een hoger aandeel dan het Almeerse deelnamecijfer 27. Uitwerking resultaatafspraken: streefdoelstelling vve Naast het bereik van vve kan er ook gekeken worden naar de opbrengsten. Voor vroegschoolse educatie is in de resultaatafspraken het streefdoel gesteld dat 80% van de doelgroepleerlingen (gewichtenleerlingen) op vve-locaties in de periode tussen de twee eindafnames van de toets Taal voor Kleuters (E1- en E2-afname) een bovengemiddelde groei in prestatie doormaken. Wat voor een leerling bovengemiddelde groei is, hangt af van het niveau van de leerling bij de eerste toetsafname. Of deze streefdoelstelling behaald wordt, is in 2015 voor het eerst onderzocht. Van de gewichtenleerlingen op vve-scholen die in 2012/2013 de E1-afname van de toets Taal voor Kleuters afgelegd hebben en in 2013/2014 de E2-afname van de toets is 63% van de leerlingen bovengemiddeld in score gegroeid. Van de leerlingen op scholen zonder vve-aanbod, bedraagt dit aandeel 51%. Hoewel de streefdoelstelling hiermee niet behaald is, maken gewichtenleerlingen op scholen met een vve-aanbod wel vaker een bovengemiddelde groei door dan gewichtenleerlingen op scholen zonder vve. Tabel 2.4: Ontwikkeling aantal doelgroepkinderen op vroegschoolse educatie, peildatum 1 oktober Aantal doelgroepkinderen dat met vve bereikt wordt Totaal aantal geschatte vier- en vijfjarige doelgroepleerlingen Percentage bereik 33% 28% 49% 49% 48% Bron: Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 (jaren 2009 t/m 2012), DUO en gemeente Almere (2013), Almeerse resultaatafspraken vve, uitkomsten eerste meting, gemeente Almere, nog te verschijnen (gegevens 2014) 22) Door de manier van tellen kunnen er meerdere schoollocaties onder een school volgens de indeling naar brin- en vestigingsnummer vallen. Bij vve-scholen met meerdere locaties is er vanuit gegaan dat alle locaties hetzelfde vve-programma gebruiken. 23) Scholen krijgen jaarlijks middelen van het Rijk om achterstanden te bestrijden op basis van de gewichtenregeling en niet op basis van de brede doelgroepdefinitie. Bovendien hebben zij nog onvoldoende zicht op de omvang van de overige doelgroep, door de recente invoering van de afspraken. 24) Schatting op basis van gegevens DUO en het aantal vier- en vijfjarige Almeerse kinderen uit de Basis Registratie Personen (BRP) 25) Gebaseerd op de door DUO gerapporteerde leerlingaantallen per school. 26) Het aantal vier- en vijfjarige doelgroepkinderen is geschat op basis van het percentage gewichtenleerlingen op Almeerse scholen. 27) Landelijke Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2011, Sardes, Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

33 Naast de ontwikkeling in toetsscores op leerlingniveau van jaar tot jaar, kan er ook gekeken worden naar de ontwikkeling in de gemiddelde toetsscores van gewichtenleerlingen op scholen met en zonder vve ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Uit deze analyse blijkt dat gewichtenleerlingen op scholen met vve gemiddeld gezien vooruitgaan van een score onder het landelijk gemiddelde op de E1-afname tot een score boven het landelijk gemiddelde bij de E2-afname. Deze positieve ontwikkeling doet zich niet voor bij gewichtenleerlingen op scholen zonder vve-aanbod. Deze gewichtenleerlingen scoren zowel bij de E1-afname van de toets in 2012/2013, als bij de E2-afname van de toets in 2013/2014, gemiddeld onder het landelijk gemiddelde. Het aantal gewichtenleerlingen van vier en vijf jaar op Almeerse scholen met, en zonder vve-aanbod is niet hoog. Vervolgmetingen zullen daarom moeten uitmaken of het positieve beeld van de ontwikkeling in de scores van gewichtenleerlingen op scholen met een vve-aanbod op de toets Taal voor Kleuters ook over meerdere jaren blijft staan 28. Programma-aanbod voor- en vroegschools Op de peildatum 1 oktober 2014 werd voorschools het programma KO-totaal het meest gebruikt. Ook op de peildatum van 1 oktober 2012 werd dit programma voorschools het meest toegepast. Op 1 oktober 2014 worden vroegschools de programma s Piramide en Peuterplein/ Kleuterplein het meest gebruikt 29. Ook bij de eerdere meting gericht op het vve-aanbod op 1 oktober 2012 waren dit vroegschools de meest gebruikte programma s 30. In 2013/2014 stroomde 38% van de vve-kinderen op een peuterspeelzaal door naar een basisschool met een vve-programma. Dit aandeel is gestegen ten opzichte van 2011/2012, in dat jaar stroomde 30% van de vve-kinderen van peuterspeelzalen en kinderdagverblijven door naar een basisschool met een vve-programma 31. Van de kinderen die in 2013/2014 doorstroomden naar een basisschool met vve, stroomde 41% door naar een basisschool die gebruikt maakt van hetzelfde vve-programma als de peuterspeelzaal. Ontwikkelingen binnen het beleid: masterplan Het Jonge Kind Het beleid op het gebied van voor- en vroegschoolse educatie maakt deel uit van het in 2013 gelanceerde masterplan Het Jonge Kind. In 2014/2015 hebben onder meer de volgende ontwikkelingen plaatsgevonden onder de paraplu van het Masterplan: Het Expertisenetwerk Nul tot Zes-jaar Almere (ENTZA) is van start gegaan. Het netwerk richt zich onder andere op het verbinden van de opleidingen met de praktijk, het verstevigen van de kennisbasis rondom het Jonge Kind, en de verbinding tussen onderwijs en zorg in de wijken. Het netwerk draagt tevens bij aan de overdracht van het peuterspeelzaalwerk naar de kinderopvangorganisaties per 1 augustus De Peuterestafette, het overdrachtsdocument in de overgang van de voorschoolse voorzieningen naar de basisscholen, is uitgebreid en digitaal beschikbaar via Digidoor. Er zijn stedelijke hbo-coaches aangesteld om het opbrengstgericht werken en de ouderbetrokkenheid in de voorschoolse locaties te versterken. Om het vroegschoolse aanbod uit te breiden, zijn combinaties van voorschoolse voorzieningen en basisscholen gestart met het volgen van gezamenlijke scholing in een vve-programma. In de scholing is tevens aandacht voor het versterken van de doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschoolse locatie. Basisscholen met een vroegschools aanbod ontvangen ondersteuning bij het vormgeven van hun ouderbetrokkenheidsbeleid ten aanzien van voor- en vroegschoolse educatie. 28) Almeerse resultaatafspraken vve, uitkomsten eerste meting, gemeente Almere, nog te verschijnen 29) Almeerse resultaatafspraken vve, uitkomsten eerste meting, gemeente Almere, nog te verschijnen 30) Monitor Voor- en Vroegschoolse Educatie 2012/2013, gemeente Almere, oktober ) In tegenstelling tot bij de doorstroom vanuit peuterspeelzalen was over de doorstroom vanuit kinderdagverblijven slechts beperkt informatie beschikbaar. Het aantal doorstromende kinderen is daarom voor 90% opgebouwd uit doorstromers vanuit peuterspeelzalen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

34 Kwaliteit voor- en vroegschoolse educatie In juni 2014 heeft de Inspectie van het Onderwijs een rapport over de kwaliteit van vve in Almere uitgebracht. De Inspectie oordeelt in dit rapport positief over de Almeerse doelgroepdefinitie en de toeleiding naar vve. Acht onderdelen van Almeerse vve, variërend van bereik, het bereiken van ouders, vve-coördinatie op gemeentelijk niveau tot systematische evaluatie en verbetering van vve, worden als voldoende beoordeeld. Verbeterpunten liggen bij het aanbieden van een integraal vveprogramma, de resultaten van vve, en de interne kwaliteitszorg van de voor- en vroegscholen. In de toelichting geeft de Inspectie aan dat op een aantal onderdelen, waaronder het ouderbeleid en de doorgaande lijn, en de doorwerking van beleid naar de praktijk, verbeteringen nodig zijn 32. De Inspectie van het onderwijs brengt de kwaliteit van vve in Almere naar verwachting in 2015/2016 opnieuw in kaart. Startgroepen In het schooljaar 2011/2012 is een landelijke proef startgroepen gestart. Hiermee wordt onderzocht of taalachterstanden bij kinderen sneller afnemen bij een extra stimulerende leeromgeving onder de regie van de schoolleider. Peuters vanaf tweeënhalf jaar zitten vijf dagdelen of 12,5 uur per week in een startgroep in een kinderdagverblijf of peuterspeelzaal. De groep staat onder leiding van een hbo-geschoolde medewerker. De basisschool is bij de startgroepen verantwoordelijk voor de uitvoering van het volledige vve-programma van tweeënhalf t/m vijfjarigen en heeft daarmee de centrale regie. In Almere zijn in het schooljaar 2011/2012 vier startgroepen gestart: Pilots gefinancierd uit rijksmiddelen: o Het Kompas (Prisma) met kinderdagverblijf Precious kids 33 o De Wierwinde (ASG) met peuterspeelzaal Windekind (De Schoor). Pilots gefinancierd uit gemeentemiddelen: o Samenspel (ASG) met peuterspeelzaal Pierewiet (De Schoor). o De Tjasker (ASG) met peuterspeelzaal De Speelmolen (De Schoor). Het Ministerie van OCW heeft de subsidieregeling pilot startgroepen voor peuters met één schooljaar verlengd tot augustus Dit in afwachting van de resultaten van de pilot die in het voorjaar van 2016 opgeleverd worden. De twee gemeentelijke startgroepen worden tevens tot augustus 2016 verlengd. Conclusies Het aantal tweeënhalf- t/m vijfjarigen in Almere is in de periode 2011 tot en met 2015 met 2% gedaald. Op 1 januari 2015 wonen er 9045 kinderen van tweeënhalf tot en met vijf jaar binnen de gemeentegrenzen. Bij voorschoolse educatie worden naast gewichtenkinderen ook kinderen met een taalachterstand of sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand tot de doelgroep gerekend. Het voorschools bereik bedraagt 60% op 1 oktober Dit bereik is hiermee hoger dan het bereik van 57% op de peildatum van 1 oktober De toename van het bereik wordt vooral veroorzaakt door het lagere aantal kinderen met een overige indicatie dan het hebben van een leerlinggewicht. Het percentage gewichtenleerlingen dat in Almere door vroegschoolse educatie bereikt wordt, bedraagt op 1 oktober %. Zowel het aantal gewichtenkinderen als het aantal bereikte gewichtenkinderen zijn in oktober 2014 licht afgenomen ten opzichte van oktober 2013, wat leidt tot een licht lager bereik in oktober 2014 ten opzichte van het bereik van 49% uit oktober De eerste meting van de resultaatafspraken vve wijst uit dat de streefdoelstelling dat 80% van de gewichtenleerlingen een bovengemiddelde groei op de toets Taal voor Kleuters doormaakt, niet wordt behaald. Gewichtenleerlingen op vve-scholen laten wel vaker een bovengemiddelde groei in toetsscores zien dan gewichtenleerlingen op scholen zonder vve. Ook de ontwikkeling van de gemiddelde toetsscore van gewichtenleerlingen op scholen met een vve-aanbod op de toets Taal voor Kleuters is positief. 32) De kwaliteit van vve in de gemeente Almere in 2013, Inspectie van het Onderwijs, 13 juni ) Voorheen: Noah s ark 34 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

35 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

36 36 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

37 plus 3. Kwaliteit van het onderwijs Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Almere wil alle talenten van haar jonge inwoners tot ontwikkeling laten komen. Goed onderwijs laat kinderen ontdekken wat hun talenten zijn, waar hun hart sneller van gaat kloppen en waarin ze succesvol kunnen worden. Daarnaast is goed onderwijs ook van groot belang bij de economische en culturele ontwikkeling van een stad. Onderwijs vormt namelijk de ruggengraat van de stad. Om alle kinderen tot bloei te laten komen, is de kwaliteit van het onderwijs belangrijk. De Inspectie van het Onderwijs ziet toe op de onderwijskwaliteit, maar ook de gemeente en de schoolbesturen willen zicht houden op de kwaliteit. Gezamenlijk streven zij naar 0% zwakke scholen: alle scholen moeten dan dus minimaal een basisarrangement hebben. Het aantal en aandeel (zeer) zwakke scholen in Almere zijn de afgelopen jaren sterk afgenomen. Gemeente en schoolbesturen zetten in op trajecten voor kwaliteitsverbetering voor scholen die (zeer) zwak zijn of dat dreigen te worden. Belangrijk onderdeel van de trajecten is het borgen van kwaliteit. Naast de inzet op het verbeteren van de kwaliteit van zwakke scholen, wordt er ook breder ingezet op het versterken van onderwijskwaliteit. Door in te zetten op het verder professionaliseren van onderwijspersoneel, variërend van beginnende en ervaren leerkrachten tot directieniveau, kan het onderwijs verder versterkt worden. Ook werken scholen, gemeente en de Pabo Almere samen aan de verdere scholing van docenten en studenten onder meer door het starten en verder ontwikkelen van opleidingsscholen, het aanbieden van een inductietraining en de masteropleiding Special Educational Needs (SEN). Kernindicatoren aantal zwakke scholen ten opzichte van totaal aantal scholen in Almere aantal opleidingsscholen aantal deelnemende studenten aan studieverrijkende projecten aantal deelnemers inductietraining aantal deelnemers master SEN aantal deelnemers binnen scholingstrajecten; IB ers, schoolleiders en middenmanagement Kwaliteit van het onderwijs De Onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van het onderwijs. Scholen met een onvoldoende beoordeling worden onder aangepast toezicht geplaatst en moeten de kwaliteit van het onderwijs verbeteren. Wanneer geen tekortkomingen zijn gevonden, krijgt een school basistoezicht. Op dat moment is geen nader onderzoek of intensivering van het toezicht nodig. Scholen met onvoldoende kwaliteit krijgen het predicaat zwak of zeer zwak. Een basisschool is in de regel zwak wanneer uit onderzoek blijkt dat de leerprestaties van de leerlingen onvoldoende zijn. Meestal wil dat zeggen dat de eindresultaten over een periode van drie jaar onder de maat zijn. Een basisschool is zeer zwak als de eindopbrengsten in een periode van drie jaar onvoldoende zijn en het onderwijsleerproces of de zorg en begeleiding voor kinderen op belangrijke punten tekortkomingen vertonen. In het speciaal basisonderwijs zijn niet de leerprestaties leidend, maar ontwikkelingsperspectieven. Een school is zwak als een school hier onvoldoende op scoort. Een school in het speciaal basisonderwijs is zeer zwak, als de school onvoldoende ontwikkelingsperspectieven biedt én het onderwijsleerproces of de leerlingenzorg tekortschieten. De Inspectie van het Onderwijs vernieuwt de komende jaren het toezicht op het onderwijs. De inspectie zet in 2014/2015 met behulp van pilots in op het invoeren van gedifferentieerd toezicht 34. Inzet is om een oordeel over een school op te 34) Bron: website excellente scholen, Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

38 stellen op basis van het totaalbeeld, rekening te houden met het specifieke karakter van de school en het oordeel nog meer te ondersteunen door middel van toetsbare gegevens. Scholen kunnen binnen het gedifferentieerd toezicht, zoals het er nu naar uitziet, een oordeel goed, voldoende, zwak of zeer zwak krijgen. Doel van de Inspectie is om, naast dat ze rekening houdt met het mogelijk optreden van risico s, scholen te stimuleren om leerlingen het beste onderwijs te bieden en zo het beste uit een leerling te halen. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschappen heeft daarnaast in 2012 het predicaat Excellente School ontwikkeld. Scholen die vinden dat zij in aanmerking komen voor dit predicaat kunnen zich met onderbouwing melden bij een onafhankelijk jury. Er zijn nog geen Almeerse excellente scholen bekend 35. Zwakke scholen in Almere Regulier basisonderwijs Op 1 januari 2015 zijn er drie Almeerse basisscholen die door de Onderwijsinspectie als zwak beoordeeld zijn 36. Op 1 januari 2015 zijn twee scholen nog niet beoordeeld door de Inspectie. Eén school hiervan is recent opgericht en is daardoor nog niet door de inspectie bezocht. De andere school is een inspectielocatie geworden van een school buiten Almere en is nog niet door de inspectie bezocht; deze school wordt wel meegenomen in het overzicht. Het percentage zwakke scholen in Almere bedraagt 4,2% in januari ,38 Dit aandeel is hoger dan het aandeel van 2,8% uit januari 2014, maar ook fors lager dan het aandeel van 12,9% uit januari Het aandeel zwakke scholen in Almere van 4,2% is op 1 januari 2015 wat hoger dan het landelijke aandeel van 2,2% (aandeel (zeer) zwakke scholen op de datum 1 september 2014). Zie bijlage 4a voor een overzicht van de inspectiebevindingen per school. Speciaal basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs Op 1 januari 2015 heeft Almere drie scholen voor speciaal basisonderwijs. Deze scholen hebben op 1 januari 2015 voldoende kwaliteit en hebben van de Onderwijsinspectie een basisarrangement ontvangen. Ook op de peildatum van 1 januari 2014 was dit het geval. Landelijk heeft op 1 september ,3% van de scholen voor speciaal basisonderwijs de vereiste basiskwaliteit 40. Almere kent op 1 januari (v)so scholen 41. Op 1 januari 2015 heeft één van de locaties van deze scholen een zwakke, en de andere school een zeer zwakke afdeling. Het aantal zwakke afdelingen is gestegen ten opzichte van 1 januari 2014, toen had één van de locaties een zwakke afdeling. Zie verder bijlage 4b voor de inspectiebevindingen. Voortgezet onderwijs Almere heeft 18 scholen voor voortgezet onderwijs 42. In totaal zijn er op 1 januari 2015 twee Tabel 3.1: Toezichtarrangementen basisonderwijs in Almere en landelijk Aantal (%) Almere 1 januari 2013 Percentage beoordeelde scholen Almere 1 januari 2014 Aantal (%) Percentage beoordeelde scholen Almere 1 januari 2015 Aantal (%) Percentage beoordeelde scholen Landelijk 1 september Percentage beoordeelde scholen Basis 61 (82,4%) 87,1% 70 (94,5%) 97,2% 68 (93,2%) 95,8% 97,8% Zwak 9 (12,2%) 12,9% 2 (2,7%) 2,8% 3 (4,1%) 4,2% 2,0% Zeer zwak 0 (0%) 0,0% 0 (0%) 0,0% 0 (0,0%) 0,0% 0,2% Nog niet bepaald 4 (5,4%) - 2 (2,7%) - 2 (2,7%) - - Bron: Onderwijsinspectie 35) Lijst met excellente scholen 2012,2013, 2014 op de website Excellente Scholen. 36) Twee van deze scholen zijn aparte scholen volgens de indeling naar brin- en vestigingsnummer. De scholen functioneren in praktijk als één school 37) De school- en locatie-indeling van DUO op basis van het brinnummer is aangehouden 38) Twee van deze scholen zijn aparte scholen volgens de indeling naar brin- en vestigingsnummer,maar functioneren in praktijk als één school. Als deze twee scholen als één school geteld worden, bedraagt het aandeel zwakke scholen in Almere op 1 januari ,8% in plaats van 4,2%. 39) Onderwijsverslag van de Onderwijsinspectie 2013/2014, Inspectie van het Onderwijs, april De Onderwijsinspectie werkt met een peildatum van 1 september. 40) Onderwijsverslag van de Onderwijsinspectie 2013/2014, Inspectie van het Onderwijs, april De Onderwijsinspectie werkt met een peildatum van 1 september 41) Telling op basis van brinnummers van DUO. De scholen hebben meerdere nevenvestigingen en afdelingen. 42) Telling op basis van brinnummers van DUO. 38 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

39 zwakke en één zeer zwakke afdeling, alle drie op verschillende scholen. Vier afdelingen op drie vo-scholen zijn op 1 januari 2015 nog niet beoordeeld door de Inspectie. Almere heeft hiermee op 1 januari ,7% zwakke afdelingen bij vo-scholen, zie bijlage 4c voor de inspectiebevindingen voor de scholen in het voortgezet onderwijs. Het aantal (zeer) zwakke afdelingen in Almere kan, op de peildatum van 1 september 2014, vergeleken worden met landelijk. Bij het landelijke overzicht wordt een andere telling gebruikt van het aantal afdelingen van vo-scholen. Het aandeel (zeer) zwakke afdelingen in Almere bedraagt (volgens deze telling) 8,6% op 1 september 2014, een wat hoger aandeel dan het landelijke aandeel van 7,2%. 43 Ontwikkelingen tijdens het schooljaar 44 Aan het eind van het schooljaar 2014/2015 (peildatum 31 juli 2015) heeft één basisschool haar basisarrangement verloren en is zwak geworden 45. In totaal zijn er aan het eind van het schooljaar 2014/2015 vier zwakke basisscholen (5,6%) 46. Zie verder het overzicht in bijlage 4a. Aan het eind van het schooljaar zijn er geen veranderingen opgetreden in het aantal (zeer) zwakke afdelingen op scholen voor (voorgezet) speciaal onderwijs. Aan het eind van het schooljaar kent één school een zwakke, en één school een zeer zwakke afdeling. Aan het eind van het schooljaar is één afdeling van een vo-school zwak geworden, en heeft één afdeling van een vo-school haar kwaliteit verbeterd en een basisarrangement gekregen. In totaal zijn kent Almere aan het eind van het schooljaar 2014/2015 twee zwakke en één zeer zwakke afdeling op vo-scholen. Inzet op versterken onderwijskwaliteit Scholen en gemeente hebben in de periode sterk ingezet op de aanpak Kwaliteitsverbetering zwakke scholen en borging van de resultaten van deze kwaliteitsaanpak. De aantallen en aandelen (zeer) zwakke scholen zijn in deze jaren ook sterk afgenomen ten opzichte van de voorgaande jaren. In 2014/2015 kunnen schoolbesturen scholen waarvan zij signaleren dat zij mogelijk zwak worden, aanmelden voor extra ondersteuning van de gemeente. Naast de inzet op kwaliteitsverbetering van scholen die zwak zijn of het risico lopen om zwak te worden, zetten gemeente en schoolbesturen ook breder in op het versterken van onderwijskwaliteit. Door in te zetten op het verder professionaliseren van onderwijspersoneel kan het onderwijs verder versterkt worden. Onderwijspersoneel is van groot belang, het zijn immers deze vakmensen die de kinderen (mede) optimaal tot ontwikkeling zouden moeten laten komen. Binnen de aanpak wordt geïnvesteerd in alle lagen van de onderwijsorganisaties; zowel in leerkrachten, als in intern begeleiders, directies, middenmanagers en bestuurders. Ook is er aandacht besteed aan toekomstig personeel en beginnende docenten. Versterken kwaliteit toekomstig personeel De scholen en de Pabo zijn in 2011/2012 van start gegaan met twee maatregelen om de kwaliteit van toekomstig personeel te versterken: de opleidingsscholen en het project Extra handen in de klas. Opleidingsscholen In opleidingsscholen lopen studenten van verschillende leerjaren tegelijkertijd stage en werken samen aan een ontwikkelthema van de betreffende school. Op deze manier kunnen studenten van de Pabo het geleerde direct in de praktijk brengen, maar is het ook voor de scholen erg leerzaam. Studenten werken aan een ontwikkelthema waar de school behoefte aan heeft, zodat de school handvatten krijgt om met het thema verder te gaan. De besturen hebben samen met de Pabo in het schooljaar 2012/2013 geïnvesteerd in het opzetten en verder uitbouwen van opleidingsscholen 47. Deze investeringen leidden ertoe dat er in Almere in oktober opleidingsscholen zijn. Binnen de opleidingsscholen zijn studenten van de Pabo actief. 43) Het aantal afdelingen van vo-scholen in Almere, gebruikt bij de landelijke vergelijking wijkt af van de telling van het aantal afdelingen in Almere, gebaseerd op het brinnummer uit de Lokale Staat. Ook wordt er gekeken naar een andere peildatum. Dit leidt tot een verschil tussen het genoemde aandeel zwakke afdelingen in Almere van 7,7% en het aandeel van 8,6% zwakke afdelingen in Almere bij de landelijke vergelijking. Bron gegevens aantal zwakke afdelingen: Inspectie van het Onderwijs. 44) In deze paragraaf staan de veranderingen die opgetreden zijn sinds de peildatum van 1 januari ) Data van de inspectierapporten zijn aangehouden. 46) Twee van deze scholen zijn aparte scholen volgens de indeling naar brin- en vestigingsnummer,maar de scholen functioneren in praktijk als één school. Als deze twee scholen als één school geteld worden, bedraagt het aandeel zwakke scholen in Almere eind juni ,2% in plaats van 5,6%. 47) Subsidieverantwoording Pabo Almere, Windesheim Flevoland. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

40 Ten behoeve van de opleidingsscholen zijn in 2014/2015 in totaal 55 mentoren opgeleid. De deelname van 35 deelnemers afkomstig van twee schoolbesturen wordt bekostigd vanuit de Onderwijsimpuls. De deelname van 20 deelnemers van een ander schoolbestuur wordt deels bekostigd vanuit de Impuls en deels vanuit een subsidie vanuit het ministerie van OC&W. De deelnemers hebben onder andere bijeenkomsten bijgewoond over verschillende begeleidingsmethodieken, reflectiemethoden en gespreksvoering. De mentoren worden ingezet bij het begeleiden van de studenten op de opleidingsscholen. Extra handen in de klas Bij het project Extra handen in de klas worden studenten van de Pabo tegen een vrijwilligersvergoeding ingezet in het onderwijs. Ze leveren hierdoor een bijdrage aan het leren van kinderen en doen ondertussen relevante werkervaring op. In 2014/2015 hebben 38 studenten deelgenomen aan dit traject, die zich gezamenlijk voor 3489 uur hebben ingezet. De pabo-leerlingen zijn ingezet op 9 basisscholen, de Weekendacademie, de zomerschool en Playing for Success. Uit de evaluatie van Extra handen in de klas komt een postief beeld naar voren; studenten geven aan dat zij veel geleerd hebben en de scholen zijn blij met de extra inzet, die hen onder andere de mogelijkheid geeft om meer tijd te besteden aan de begeleiding van zwakkere leerlingen. Versterken kwaliteit zittend personeel In 2014/2015 is net als in 2013/2014 ingezet op het versterken van kwaliteit van zowel startende als ervaren leerkrachten. De Pabo en schoolbesturen hebben in 2011 een start gemaakt met het begeleiden van beginnende en zittende leraren tijdens de zogenaamde inductiefase. De Pabo begeleidt beginnende docenten gedurende de eerste twee jaar van hun docentschap in de praktijk met gerichte didactische en vaktheoretische scholing. Schoolbesturen investeren in coaching van de beginnende docenten. In 2014/2015 is er gezien de grote belangstelling voor eerstejaarsinductieprogramma en geringe belangstelling voor het tweedejaarsinductieprogramma, ingezet op de eerstejaars inductietraining. In totaal 21 beginnende docenten vanuit drie schoolbesturen hebben aan de training deelgenomen. Naast de training en coaching van de beginnende leerkrachten is er ingezet op het verder versterken van de afstemming tussen de modulaire bijeenkomsten van de Pabo en de begeleiding op de werkvloer door de besturen. Het tweedejaarsinductieprogramma is in 2014/2015 niet uitgevoerd. Zittende leerkrachten hadden in 2014/2015 de mogelijkheid om één of meer modulen van de master opleiding SEN te volgen. In totaal 20 leerkrachten hebben in 2014/2015 deelgenomen aan één van de volgende modulen: dialogen (7 deelnemers), vloeiend lezen (5 deelnemers) en specifieke onderwijsbehoeften (8 deelnemers). In 2014/2015 is voor ervaren leerkrachten het tweejarig traject Excellente leerkrachten gestart. Dit traject richt zich op het versterken van vaardigheden op het gebied van de vakinhoud, (vak-)didactiek, leer- en ontwikkelingspsychologie, het systematisch analyseren van onderwijsleerprocessen en -gegevens, en het toepassen van meer complexe didactische vaardigheden. Het traject draagt zo bij aan structureel beter onderwijspersoneel voor scholen in Almere. In 2014/2015 hebben in totaal 20 personen deelgenomen aan één of meerdere modules van het traject en zo hun vaardigheden verbeterd. De verschillende moduleonderdelen in dit eerste jaar zijn geëvalueerd en gebruikt voor bijstelling van het programma. Intern begeleiders kunnen deelnemen aan een professionaliseringstraject intern begeleiders. In 2014 zijn er in totaal 28 intern begeleiders en 2 leerkrachten intern begeleiders opgeleid. De intern begeleiders konden deelnemen aan vier modulen; veranderkunde/ onderzoek, zorg, taal en rekenen. Ook voor dit traject zijn de verschillende modulen geëvalueerd. 40 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

41 Conclusies Almere heeft op 1 januari 2015 drie zwakke scholen (4,2%). Het aantal zwakke scholen is hiermee hoger dan het aantal van twee Almeerse zwakke scholen (2,8%) op 1 januari 2014 en het landelijke aandeel (zeer) zwakke scholen van 2,2% op 1 september Aan het eind van het schooljaar heeft één basisschool haar basisarrangement verloren en kent Almere vier zwakke basisscholen. Almere heeft 18 scholen voor voortgezet onderwijs. In totaal zijn er op 1 januari 2015 twee zwakke en één zeer zwakke afdeling op drie verschillende scholen. Almere kent hiermee 7,7% zwakke afdelingen bij vo-scholen. Het aantal zwakke afdelingen is hiermee gestegen ten opzichte van 1 januari 2014, toen één vo-school twee zwakke afdelingen had. In totaal kent Almere aan het eind van het schooljaar één zeer zwakke en twee zwakke afdelingen op vo-scholen. Het aantal (zeer) zwakke afdelingen op vo-scholen in Almere kan, op de peildatum van 1 september 2014, vergeleken worden met landelijk. Het aandeel (zeer) zwakke afdelingen in Almere bedraagt (volgens een net wat andere telling) 8,6% op 1 september 2014, een wat hoger aandeel van het landelijke aandeel van 7,2%. Op 1 januari 2015 heeft Almere drie scholen voor speciaal basisonderwijs en twee scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs. De drie sbo-scholen zijn op 1 januari 2015 van voldoende kwaliteit en hebben net als op 1 januari 2014, een basisarrangement. Op 1 januari 2015 heeft één van de locaties van de (v)so scholen een zwakke afdeling en de andere school een zeer zwakke afdeling. Op 1 januari 2014 had één (v)so-school een zwakke afdeling. Scholen en gemeente zetten breed in op onderwijskwaliteit. Door de inzet op opleidingsscholen, het project Extra handen in de klas, trainingen en opleidingen voor beginnende, ervaren leerkrachten en intern begeleiders wordt geïnvesteerd in toekomstig en zittend onderwijspersoneel en hiermee ook in de kwaliteit van het onderwijs in Almere. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

42 42 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

43 plus 4. Versterken leesonderwijs Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Het versterken van het leesonderwijs is één van de actiepunten van de Lokaal Educatieve Agenda (LEA) De verbetering gaat om zowel het technisch als het begrijpend lezen en loopt van het basisonderwijs door naar de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Beleidsdoelen Voor dit beleidsthema is in de LEA als streefdoel geformuleerd: De kwaliteitsverbetering van het leesonderwijs resulteert in een algehele verhoging van de opbrengsten aan het einde van het basisonderwijs en na de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De eerste monitor Taal, Lezen en Rekenen 2009/2010 is begin 2011 verschenen. Deze geeft het stedelijke beeld van de prestaties van de Almeerse basisscholen. Naar aanleiding van deze monitor is in april 2011 een expertbijeenkomst georganiseerd om advies in te winnen voor de Brede Leesimpuls. De conclusie was dat de keuze voor een impuls voor het verbeteren van de woordenschat gerechtvaardigd is, op grond van de resultaten van de monitor. Een verder advies was dat in de hoge bovenbouw ook expliciet aandacht besteed moet worden aan vlot en vloeiend lezen. De meest recente versie van de monitor Taal, Lezen en Rekenen, gericht op toetsresultaten van leerlingen in 2013/2014, is in april 2015 verschenen. De Brede Leesimpuls is in eind 2013 afgerond. Kernindicatoren Cito-vaardigheidsscores technisch lezen, woordenschat en begrijpend lezen Aanpak door scholen rond lezen Cito-vaardigheidsscores technisch en begrijpend lezen en woordenschat In april 2015 is de monitor Taal, Lezen en Rekenen 2013/2014 voor het Almeerse basisonderwijs uitgekomen 48. In deze monitor zijn de prestaties van de Almeerse basisschoolleerlingen op taal en rekenen in beeld gebracht. Het Cito onderzoekt regelmatig hoe leerlingen scoren op de verschillende toetsen. Het Cito heeft hierbij geconstateerd dat leerlingen op drie toetsen; Spelling, Begrijpend Lezen en Rekenen/ Wiskunde, in alle of in een aantal groepen hoger zijn gaan scoren, dan toen deze toetsen ontworpen werden. Het Cito heeft op basis van deze constatering in 2013/2014 de normering van deze toetsen aangepast. Toetsscores worden hierdoor in het algemeen lager gewaardeerd. Deze hernormering heeft tot gevolg dat het beeld van de scores van Almeerse leerlingen op de verschillende toetsen veranderd is. In 2012/2013 scoorden Almeerse leerlingen op de meeste toetsen boven het landelijk gemiddelde. Alleen de scores voor woordenschat in de boven-, en onderbouw lagen onder het landelijk gemiddelde. Dit beeld is in 2013/2014 verschoven. Almeerse leerlingen scoren in 2013/2014 goed op de Kleutertoetsen en Technisch lezen maar de positie van leerlingen ten opzichte van het landelijke gemiddelde voor de toetsen Spelling, Rekenen- Wiskunde en Begrijpend Lezen is veranderd. De normering op deze toetsen is in 2013/2014 aangepast, het Cito herijkt hiermee als het ware het landelijk gemiddelde. In 2013/2014 scoren Almeerse leerlingen met één uitzondering op deze toetsen hiermee onder het (herijkte) landelijk gemiddelde. Echter, als er gekeken wordt naar de vooruitgang op deze toetsen, blijkt dat leerlingen, met één uitzondering, in 2013/2014 juist beter op deze toetsen zijn gaan scoren dan in 2012/2013. Net zo als in 2012/2013 scoren Almeerse leerlingen in 2013/2014 gemiddeld ruim onder het landelijk gemiddelde op de toets woordenschat ) Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2013/2014, gemeente Almere, april ) De normering van deze toets is niet aangepast Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

44 Hieronder wordt een samenvatting gegeven van de uitkomsten op het gebied van technisch lezen, begrijpend lezen en woordenschat. De gemiddelde vaardigheidsscores op de verschillende toetsen uit een schooljaar zijn vertaald naar een waarde tussen 0 en 100% (0%: laagst mogelijke score, 100%: hoogst mogelijke score). Scores van leerlingen in de verschillende groepen kunnen zo voor meerdere leerjaren uitgezet worden tegen het landelijke gemiddelde. De gemiddelde score van Almeerse leerlingen wordt (per jaar dat de toets afgelegd is) weergegeven door middel van een lijn in de figuur. De hoogte van de lijn geeft de relatieve hoogte van de gemiddelde score aan: een score boven het landelijk gemiddelde, de 50% in de figuur, betekent dat Almeerse leerlingen op die toets gemiddeld beter scoren dan leerlingen in Nederland. Er wordt gerapporteerd over de gemiddelde toetsscores van de Almeerse leerlingen op de LOVS Drie-Minuten-Toets (technisch lezen), LOVS Begrijpend Lezen en LOVS Woordenschat. Het betreft de medio versies, die halverwege het jaar worden afgenomen 50. Door de normering aan te passen herijkt Cito als het ware het landelijk gemiddelde. Door de gemiddelde toetsscores voor het jaar 2013/2014 (genormeerd volgens de nieuwe normering) uit te zetten tegen de toetsscores uit 2012/2013, gewaardeerd volgens zowel de oude als volgens de nieuwe normering, kan de positie van Almeerse leerlingen ten opzichte van landelijk én de ontwikkeling van jaar tot jaar inzichtelijk gemaakt worden. Deze manier van weergave is gebruikt bij de weergave van de scores op de (hergenormeerde) toets Begrijpend Lezen. Technisch lezen Figuur 4.1 geeft de gemiddelde score van de Almeerse leerlingen voor de LOVS Drie-Minuten-Toets in de schooljaren 2012/2013 en 2013/2014 weer ten opzichte van de landelijke verdeling. De vaardigheidsscores van Almeerse leerlingen op de LOVS Drie-Minuten-Toets liggen zowel in 2012/2013 als in 2013/2014 op of boven het landelijk gemiddelde. Verschillen in scores tussen 2012/2013 en 2013/2014 zijn klein. Anders dan in 2012/2013 zijn er in 2013/2014 weinig verschillen in gemiddelde scores van leerlingen zonder of met een gewicht. Begrijpend lezen Figuur 4.2 geeft een overzicht van de gemiddelde scores van de Almeerse leerlingen voor de toets LOVS Begrijpend Lezen. De normering voor deze toets is in 2013/2014 aangepast. In de figuur zijn daarom de gemiddelde vaardigheidsscores uit 2013/2014, gewaardeerd volgens de nieuwe normering, uitgezet tegen de gemiddelde leerlingscores uit 2012/2013; zowel genormeerd volgens de oude, als de nieuwe normering. In 2013/2014 scoren Almeerse leerlingen in groep 4 en 7 ongeveer op het landelijk gemiddelde, in groep 5 en 6 onder en in groep 8 boven het Figuur 4.1: Vaardigheidsscores LOVS Drie-Minutentoets ten opzichte van het landelijk gemiddelde 2012/ / % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% Figuur 4.2: Vaardigheidsscores LOVS Begrijpend Lezen ten opzichte van het landelijk gemiddelde 2012/2013 (oude normen) 2012/ / % 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% M3 M4 M5 M6 M7 M8 0% M4 M5 M6 M7 M8 36) In de figuren aangeduid als bv. M3 voor de medio afname in groep 3 44 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

45 landelijk gemiddelde. Dit is vooral voor groep 4 en 5 een ander beeld dan in 2012/2013 (met oude normering). In 2012/2013 scoorden leerlingen in deze groepen nog boven het landelijk gemiddelde. Uit de vergelijking met de scores uit 2012/2013 en 2013/2014 beiden berekend met de nieuwe normering blijkt echter dat leerlingen in groep 4 en 5 in 2013/2014 juist licht beter zijn gaan scoren dan in 2012/2013. Leerlingen zonder leerlinggewicht scoren over de hele linie beter op de LOVS toets Begrijpend Lezen dan leerlingen met een leerlinggewicht, verschillen in scores van leerlingen met en zonder gewicht zijn relatief groot. Verschillen zijn bijvoorbeeld groter dan bij de toets Technisch Lezen. Woordenschat Figuur 4.3 geeft een overzicht van de scores van de leerlingen op de toets LOVS Woordenschat. Hieruit blijkt dat leerlingen van Almeerse scholen (gemiddeld gezien) op dit onderdeel relatief slecht presteren. De scores van Almeerse leerlingen liggen in de meeste groepen onder het landelijk gemiddelde, en ongeveer op het gemiddelde in groep 6. Almeerse leerlingen scoren vooral in groep 3 fors lager dan landelijk. Gemiddelde toetsscores van leerlingen in de latere leerjaren, waar de leerlingen ongeveer op of net onder het landelijk gemiddelde scoren zijn wel fors beter dan de gemiddelde scores van leerlingen in groep 3 en 4. Dit patroon geeft een beeld dat leerlingen een deel van hun achterstand tijdens hun schoolcarrière inlopen. Dit beeld komt overeen met het algemene beeld uit 2012/2013. Figuur 4.3: Vaardigheidsscores LOVS Woordenschat ten opzichte van het landelijk gemiddelde 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% M3 M4 M5 M6 M7 2012/ /2014 M8 Leerlingen zonder leerlinggewicht scoren beter op de toets LOVS Woordenschat dan leerlingen met een leerlinggewicht. Na de achterblijvende scores in groep 3 en 4 scoren leerlingen zonder gewicht rond het landelijk gemiddelde. Aanpak Brede Leesimpuls Uit verschillende jaargangen van de monitor Taal, Lezen en Rekenen blijkt dat Almeerse basisscholieren aanmerkelijk beter scoren op technisch lezen dan op woordenschat en in mindere mate op begrijpend lezen. Woordenschat is belangrijk, een goede woordenschat hangt samen met leesbegrip. Leesbegrip en woordenschat zijn belangrijk voor de studievaardigheid van leerlingen. Gemeente en schoolbesturen hebben daarom gedurende twee schooljaren, 2011/2012 en 2012/2013 binnen de Brede Leesimpuls een brede range aan activiteiten opgezet die zich richten op het verbeteren van de woordenschat van leerlingen. Zo zijn er bijvoorbeeld boekjes ontwikkeld om de woordenschatontwikkeling van jonge kinderen te ondersteunen en zijn er bijeenkomsten over woordenschatontwikkeling georganiseerd gericht op leerkrachten, directies, ib-ers en ouders. Georganiseerde activiteiten deden nadrukkelijk een beroep op de thuisomgeving van kinderen. Kinderen brengen een groot deel van hun tijd in hun thuisomgeving door, ouders hebben daarom veel invloed op de taalontwikkeling van hun kind. De Brede Leesimpuls is in november 2013 afgerond. Een conclusie toen was dat de Brede Leesimpuls en andere interventies zoals het stimuleren van voorlezen er tot 2013 (nog) niet toe hadden geleid dat gemiddelde toetsscores van leerlingen op de toets Woordenschat substantieel verbeterd zijn. In 2014 heeft het onderzoeksbureau Oberon daarom de opdracht gekregen om te onderzoeken hoe dat komt, ook in relatie tot de positievere toetsscores op de toets Begrijpend Lezen. Een belangrijke conclusie uit het onderzoek van Oberon 51 is dat door de hernormering van de toets Begrijpend Lezen en de in 2014/2015 verwachtte hernormering van de toets Woordenschat de verschillen tussen scores op de toets Begrijpend Lezen en de toets Woordenschat kleiner zijn dan dat ze leken. Door de aangepaste normering komen de scorepatronen van de toetsen woorden- 51) Op zoek naar de woordenschat; onderzoek naar woordenschatprestaties in Almere-Eindrapport, Oberon, november 2014 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

46 schat en begrijpend lezen dichter bij elkaar. Wel is het woordenschatniveau in groep 3 en 4 in Almere lager dan in een drietal andere gemeenten, en blijven scores op woordenschat in deze groepen achter, ook in relatie tot scores op begrijpend lezen. Woordenschat blijft daarom, vooral in de onderbouw, een aandachtspunt. Eén van de aanbevelingen uit het onderzoek is daarom ook om gemeentebreed aandacht te blijven houden voor woordenschat en voorschoolse educatie. 46 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

47 Conclusies Mede door de hernormering van een aantal toetsen lijkt de monitor Taal, Lezen en Rekenen over 2013/2014 een ander beeld te geven dan die over 2012/2013. Lieten in 2012/2013 nog tien van de twaalf toetsen een positief beeld zien van de taal-, en rekenprestaties van Almeerse leerlingen, in 2013/2014 geldt dit voor vijf van de dertien. Als er echter gekeken wordt naar de ontwikkeling in toetsscores van de hergenormeerde toetsen blijkt dat de gemiddelde scores op vrijwel al deze toetsen in 203/2014 juist verbeterd zijn ten opzichte van 2012/2013. Almeerse leerlingen scoren op de toets Technisch Lezen in alle groepen boven het landelijk gemiddelde. Scores op de toets Begrijpend Lezen variëren per groep. Almeerse leerlingen scoren gemiddeld niet goed op de toets Woordenschat, met name in de onderbouw. De Brede Leesimpuls is in 2013 afgerond. Ondanks inspanningen van gemeente en schoolbesturen binnen de Brede Leesimpuls zijn de resultaten van leerlingen op de toets Woordenschat niet aanzienlijk verbeterd. Een onderzoeksbureau heeft onderzocht hoe het komt en waarom de resultaten op Woordenschat afwijken van de scores op Begrijpend Lezen. Het blijkt dat door de hernormering de verschillen in scores op beide toetsen kleiner worden. Scores op woordenschat blijven in de groepen 3 en 4 relatief echter wel achter. Een aanbeveling uit het rapport is om aandacht te blijven houden voor woordenschat en voorschoolse educatie. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

48 48 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

49 plus 5. Brede scholen en integrale kindcentra Almere Lokaal beleid In Almere is een brede school een samenwerkingsverband tussen verschillende organisaties, die niet noodzakelijk in hetzelfde gebouw zitten. Een basisschool werkt samen met bijvoorbeeld een peuterspeelzaal, een kinderopvangwelzijns- en sportorganisatie. De gemeente Almere faciliteert brede scholen met subsidie. In 2007 heeft de gemeenteraad het Bredeschoolbeleid vastgesteld. De uitgangspunten zijn: regie bij de gemeente; initiatief bij de (toekomstige) brede scholen; objectieve beoordeling van de kwaliteit met het Keurmerk Brede Almeerse Scholen. Gemeente en maatschappelijke partners hebben na de evaluatie van het bredeschoolbeleid in 2010 het centrale doel vergroten van ontwikkelingskansen van kinderen nader uitgewerkt. Dit betekent dat brede scholen werken aan: het brede leren van kinderen. Brede scholen bieden kinderen extra mogelijkheden om te leren en talenten te ontwikkelen; het welbevinden van kinderen. Doelstelling is dat kinderen zich goed voelen; verbondenheid van kinderen met elkaar en met de omgeving. Deze doelstellingen zijn het uitgangspunt geworden van de meerjarendoelen in de schoolplannen De doelstellingen zijn in de schoolplannen omgezet in een matrix met indicatoren om zo de voortgang op de doelstellingen aan te kunnen geven. In de Impuls Onderwijs 2011 is vastgelegd dat er gestreefd wordt naar de vorming van Integrale Kindcentra. Een Integraal Kindcentrum (IKC) is een voorziening voor kinderen van nul tot en met twaalf jaar, waar kinderopvang, peuterspeelzaalwerk en onderwijs en waar nodig andere functies naadloos in elkaar overlopen. Binnen een IKC wordt gewerkt vanuit één gemeenschappelijke educatieve en pedagogische visie, onder één aansturing. Een IKC kan ontstaan vanuit een brede school. Beleidsdoelen In 2015 dient gerealiseerd te zijn: het aanbieden van dagarrangementen in aandachtswijken; het keurmerk invoeren voor integrale kindcentra. Kernindicatoren aantal brede scholen; aantal brede scholen met een keurmerk; aantal integrale kindcentra met een keurmerk. Almeerse brede scholen Almere kent sinds 2012 twaalf brede scholen. Drie brede scholen zijn netwerk-brede scholen waaraan meerdere onderwijspartners deelnemen. Vier brede scholen zitten in multifunctionele accommodaties, met partners van de brede school en/of andere gebruikers. Zie bijlage 5 voor een overzicht van de brede schoollocaties. Dagarrangementen In de wijkontwikkelingsbuurten Stedenwijk, De Wierden en Danswijk bieden de brede scholen een extra voorziening aan in de vorm van dagarrangementen. Dagarrangementen bieden aan basisschoolkinderen voor en na schooltijd een veilige huiskamer, met veel aandacht voor sociale omgang, normen en waarden. Van daaruit worden de kinderen naar naschoolse activiteiten geleid. Kinderen leren hun vrije tijd zinvol te besteden. Waar nodig is er extra zorg en ondersteuning voor kind en ouder. Op de datum van 1 oktober 2014 maken circa 50 kinderen gebruik van een dag- Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

50 arrangement in Stedenwijk, De Wierden of Danswijk. De kinderen zijn tussen de 4 en 12 jaar oud. Brede scholen met een keurmerk De gemeente heeft het Keurmerk Brede Almeerse School ontwikkeld, waarin tien kwaliteitscriteria worden getoetst. Tien van de twaalf brede scholen hebben in 2014/2015 een geldig keurmerk. De twee brede scholen zonder keurmerk willen als IKC gekeurd worden, zie bijlage 5. Harmonisatie, ontwikkeling van Integrale Kindcentra en Keurmerk IKC Een belangrijke basisvoorwaarde voor de inhoudelijke samenwerking met het basisonderwijs zijn kwalitatief sterke en ongedeelde voorschoolse voorzieningen (kinderopvang en peuterspeelzaal bij 1 kinderopvangorganisatie). Om dit te bereiken is in Almere besloten het peuterspeelzaalwerk inclusief de voor- en vroegschoolse educatie (vve) te harmoniseren met kinderopvang. De harmonisatie van peuterspeelzaalwerk en kinderopvang is per 1 augustus 2015 gerealiseerd. De uitvoering van het peuterspeelzaalwerk en de voorschoolse educatie is overgegaan naar 8 hiertoe geselecteerde kinderopvangorganisaties met behoud van werkgelegenheid van de pedagogisch medewerkers van voormalig uitvoerder De Schoor. Wat betreft de vorming van integrale kindcentra ziet de gemeente voor zichzelf vooral een faciliterende, regisserende en stimulerende rol 52. Een aantal brede scholen heeft het doel zich tot een Integraal Kindcentrum door te ontwikkelen. Daarnaast zijn er enkele nieuwe initiatieven. Het keurmerk IKC is in 2014 ontwikkeld door de betrokken organisaties (onderwijs, kinderopvang en welzijn) zelf en door alle schoolbesturen vastgesteld. Vier Integrale Kindcentra, waaronder de hierboven benoemde Brede Scholen worden in 2015 m.b.v. het keurmerk Integraal Kindcentrum gekeurd. Er zijn daarnaast acht andere Integrale Kindcentra, deels al gestart en deels nog in ontwikkeling. Deze Integrale Kindcentra hebben vooralsnog nog niet aangegeven het keurmerk IKC te willen gebruiken (zie verder bijlage 6). Conclusies Almere heeft in 2015 twaalf brede scholen. Tien van de twaalf brede scholen hebben het keurmerk Brede School. In drie aandachtswijken (Stedenwijk, De Wierden en Danswijk) worden dagarrangementen aangeboden. Op 1 oktober 2014 maken in totaal circa 50 kinderen gebruik van deze dagarrangementen. Het keurmerk IKC is in 2014 ontwikkeld en door alle schoolbesturen vastgesteld. Het peuterspeelzaalwerk en kinderopvang worden op 1 augustus 2015 geharmoniseerd. Deze harmonisatie is van belang voor het ontstaan van ongedeelde en sterke voorschoolse voorzieningen voor alle kinderen in Almere en een belangrijke basis voor verdere inhoudelijke samenwerking met basisscholen in de vorm van een Brede School of een Integraal Kindcentrum. 52) Almere op weg naar integrale kindcentra, raadsbrief gemeente Almere, dagmail van 20 juli Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

51 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

52 52 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

53 6. Overgang van het primair onderwijs naar het voortgezet onderwijs Almere plus Lokaal onderwijsbeleid Almere Een kleine 3000 Almeerse groep 8 leerlingen maken jaarlijks de overstap van het primair naar het voortgezet onderwijs. De aansluiting tussen het primair en voortgezet onderwijs wordt in Almere gestroomlijnd met behulp van gemeentebrede procedureafspraken. De Commissie Basisonderwijs - Voorgezet Onderwijs (BOVOC) is verantwoordelijk voor de adequate uitvoering en de jaarlijkse evaluatie en bijstelling hiervan. Alle leerlingen in groep 8 moeten een passend voortgezet onderwijs-advies krijgen, dat aansluit bij hun (cognitieve) capaciteiten. Afstroom naar een lager niveau werkt immers vaak demotiverend, terwijl ook opstroom naar een hoger niveau vaak problemen oplevert. Bij het beperken van af- en opstroom speelt de kwaliteit van het advies een belangrijke rol. Beleidsdoelen Het algemeen beleidsdoel is het verbeteren van de overgang van po naar vo via de totstandkoming en het gebruik van het advies: plaatsing van leerlingen in het voortgezet onderwijs vindt zoveel mogelijk plaats op een onderwijstype dat aansluit bij de capaciteiten en mogelijkheden van leerlingen optimalisering van de procedurele en logistieke kant van de overstap van leerlingen van het primair naar het voortgezet onderwijs Beide aspecten zijn opgenomen in het onderzoek Van Primair naar Voortgezet Onderwijs in Almere, dat in het voorjaar van 2010 werd uitgevoerd. Schoolbesturen en gemeente hebben op basis van de resultaten van het onderzoek een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak wordt uitgevoerd door de BOVOC en een brede vertegenwoordiging uit het werkveld van primair onderwijs en voortgezet onderwijs. In het plan zijn vijf actielijnen benoemd: 1. Protocol schooladvies 2. Het in kaart brengen van de rol van de Cito Eindtoets en Leerlingvolgsysteem bij schooladvies 3. Onderzoek afstroom en opstroom binnen het voortgezet onderwijs: intern onderzoek binnen vo-scholen 4. Benutten en verder ontwikkelen van Digidoor in de overgang primair onderwijs naar voortgezet onderwijs 5. Benoemen en benutten van cultuurverschillen tussen het primair en voortgezet onderwijs Deze actielijnen zijn in 2015 nog steeds leidend voor de optimalisering van de overstap. Kernindicatoren eindtoetsgegevens groep 8 schooladviezen naar onderwijsniveau doorstroom, opstroom en afstroom naar schooltype Aanpak overgang po/vo Binnen de actielijnen uit het plan van aanpak primair naar voortgezet onderwijs is in 2014/2015 voortgang geboekt. Binnen actielijn 1 is in het najaar 2012 het protocol schooladvies ingevoerd, de mate van uitvoering is in het voorjaar 2013 geëvalueerd. In het voorjaar 2014 is de inhoud en procedure tegen het licht gehouden. In het schooljaar 2014/2015 is het protocol met name aangepast op een aantal wijzigingen in de wet, zowel wat betreft de advisering ten behoeve van het reguliere voortgezet onderwijs, als aanpassingen die voortvloeien uit de invoering van passend onderwijs. Binnen actielijn 2 is er met behulp van onder meer toets- en schoolloopbaangegevens uit Digidoor onderzoek gedaan naar een betrouwbare vervanger van de Cito Eindtoets om het advies voor voortgezet onderwijs te onderbouwen 53. Uit het onderzoek blijkt dat toetsprestaties in de groepen 6 t/m 8 op begrijpend lezen, rekenen-wiskunde en 53) Voorspellende waarde van LOVS-toetsen in Almere, Oberon, Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

54 spelling goed bruikbaar zijn als onderbouwing voor het schooladvies. De samenhang tussen de prestaties op deze toetsen en het advies, en het latere schoolsucces in het voortgezet onderwijs is groot. In het voorjaar van 2014 is daarom binnen Digidoor een berekend advies opgenomen op basis van de toetsprestaties uit de leerlingvolgsystemen van de basisscholen. Daarnaast geeft de leerkracht, op basis van (ook) andere gegevens dan alleen de toetsresutaten, een klasplaatsingsvoorstel. Het klasplaatsingsvoorstel is meestal tenminste op hetzelfde niveau als het schooladvies en kan hoger liggen. In zeldzame gevallen kan het klasplaatsingsvoorstel lager zijn dan het schooladvies. De leerling wordt in het vo geplaatst op het niveau van het klasplaatsingsvoorstel. Binnen de 3e actielijn wordt onderzocht hoe schoolinterne factoren de op- en afstroom binnen een vo-school beïnvloeden. Een aantal vo-scholen heeft daaruit conclusies getrokken ten aanzien van de vorm van hun eigen onderwijsaanbod. Het onderzoek loopt nog en breidt zich uit over meer vo-scholen. Het systeem Digidoor, uit actielijn 4, is ingebed in de Almeerse onderwijswereld. Het systeem wordt continu verbeterd op basis van input vanuit het veld. In hebben vooral de wetswijzingen en gevolgen hiervan voor de praktijk van de advisering geleid tot aanpassingen in het systeem van digitale overdracht. Zo wordt vanaf de advisering 2015 gewerkt met een berekend advies en een klasplaatsingsvoorstel. Binnen actielijn 5 is een draaiboek opgesteld om docenten po en vo met elkaar kennis te laten maken, om zo meer kennis uit te wisselen over klassenmanagement, didactiek en het curriculum Nederlandse taal en rekenen/wiskunde. De bijeenkomsten vinden twee keer per jaar plaats en worden met enthousiasme gevolgd. de eindtoets beter maken dan op basis van het advies verwacht zou worden, moet de school het advies heroverwegen. Deze heroverweging kán tot gevolg hebben dat het schooladvies naar boven wordt bijgesteld. Een schooladvies kan nooit, als gevolg van het minder goed maken van de eindtoets, naar beneden worden bijgesteld. In 2014/2015 maken de meeste scholen gebruik van de Centrale Eindtoets van Cito als ondersteuning van het schooladvies. Deze Centrale Eindtoets kan gezien worden als opvolger van de Eindtoets Basisonderwijs (de Citotoets ). De Centrale Eindtoets en de Eindtoets Basisonderwijs zijn echter twee verschillende toetsen, opgesteld vanuit een ander wettelijk kader en met een andere inhoudelijke opbouw. Resultaten van leerlingen op de Centrale Eindtoets in 2014/2015 kunnen daarom niet vergeleken worden met resultaten van leerlingen op Eindtoets Basisonderwijs uit eerdere jaren 54. In figuur 6.1 wordt de gemiddelde score van Almeerse leerlingen regulier basisonderwijs op Centrale Eindtoets vergeleken met de landelijke cijfers en met de gemiddelde score binnen de vier grote steden (G4). De gemiddelde score van Almeerse leerlingen regulier basisonderwijs op de Centrale Eindtoets over het jaar 2014/2015 bedraagt 533,9 punten. Deze score is 1,4 punt lager dan de landelijke gemiddelde score van leerlingen binnen het regulier basisonderwijs en 0,4 punt lager dan de gemiddelde score binnen de G4 (scores lopen van ). Figuur 6.1: Gemiddelde score Almeerse leerlingen op de Centrale Eindtoets, in vergelijking met landelijk en de G4. Weergegeven scores zijn scores van leerlingen regulier basisonderwijs. Centrale Eindtoets Jaarlijks maken een kleine Almeerse leerlingen uit groep 8 de overstap naar het voortgezet onderwijs. In eerdere jaren legden leerlingen in de achtste groep de Citotoets Basisonderwijs af en kregen mede op basis van de uitkomsten van deze toets vervolgens een schooladvies. In 2014/2015 is deze volgorde omgedraaid. Leerlingen krijgen in maart een schooladvies gebaseerd op het berekend advies en leggen een paar maanden later een eindtoets af. Als leerlingen 536,0 535,0 534,0 533,0 Nederland Bron: DUO 54) Terugblik 2015; resultaten Centrale Eindtoets 2015, College voor Toetsen en Examens, januari 2016 G4 Almere 54 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

55 Schooladviezen Tabel 6.1 geeft een overzicht van de schooladviezen van zowel de leerlingen van groep 8 van reguliere basisscholen als van leerlingen speciaal basisonderwijs. Scholen in Almere geven leerlingen, in tegenstelling tot scholen in veel andere gemeenten geen gecombineerde schooladviezen. In principe worden geen adviezen voor het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) gegeven, omdat dit feitelijk geen niveau-adviezen zijn. Leerlingen met een lwoo-indicatie krijgen een advies voor één van de leerwegen van het vmbo. Bij het bepalen van schooladviezen wordt gebruik gemaakt van gegevens uit Digidoor. De weergave van schooladviezen in Digidoor is in 2014/2015 aangescherpt. In eerdere jaren werden er in de bestanden uit Digidoor schooladviezen weergegeven zoals deze aan de scholen voortgezet onderwijs doorgegeven werden. Met ingang van 2014/2015 registreert Digidoor de adviezen zoals deze ook naar de landelijke organisatie BRON worden doorgegeven. Deze aanscherping van de adviezen in Digidoor heeft effect op de weergave van adviezen in de Lokale Staat. Vooral bij de weergave van de adviezen van leerlingen voor het PrO treedt er een verandering op. Bij de oude weergave van schooladviezen in Digidoor ontvingen leerlingen die mogelijk naar het PrO zouden doorstromen geen advies voor het PrO; adviezen voor het PrO werden daarom in de voorafgaande jaren bepaald op basis van de plaatsingen. Bij de nieuwe, aangescherpte weergave van schooladviezen in Digidoor ontvangen leerlingen die voor het PrO in aanmerking kunnen komen wél een advies voor het PrO. Niet alle leerlingen met een aanvraag voor het PrO worden echter in praktijk ook op het PrO geplaatst. De aanpassing van de weergave in Digidoor leidt daarom tot een verschuiving in de adviezen in 2014/2015 ten opzichte van adviezen in eerdere jaren 55,56. Een grote verschuiving lijkt er te zijn bij het percentage leerlingen met een advies voor het PrO en vmbo-bbl. Het percentage leerlingen met een advies voor het PrO is toegenomen van 4% in 2013/2014 tot 6% in 2014/2015. Het aandeel leerlingen met een advies voor beroepsgerichte leerweg van het vmbo is sterk afgenomen van 15% in 2013/2014 tot 10% in 2014/2015. De weergegeven opvallende stijging in het aandeel leerlingen met een advies voor het PrO wordt echter, zoals hierboven weergegeven, waarschijnlijk grotendeels veroorzaakt door de verandering in de manier waarop de adviezen in Digidoor worden weergegeven. De daling van het aandeel leerlingen met een advies voor het vmbo-bbl kan hier ook deels mee samenhangen; in het verleden kregen leerlingen die nu een advies voor het PrO krijgen, waarschijnlijk een advies voor het vmbo-bbl. De veranderingen in de aandelen leerlingen met een schooladvies tussen 2013/2014 en 2014/2015 zijn kleiner voor de percentages leerlingen met de overige schooladviezen. In 2014/2015 kreeg 43% van de leerlingen op Almeerse basisscholen een advies voor havo of vwo. In 2012/2013 bedroeg dit aandeel 42%. Deze toename wordt vooral veroorzaakt door het toename van het aandeel leerlingen met een advies voor de havo (2013/2014: 24%, 2014/2015: 26%). Het percentage leerlingen met een advies voor één van de leerwegen van het vmbo is afgenomen van 54% van de leerlingen met een schooladvies in 2013/2014 tot 51% van deze leerlingen in 2014/2015. De afname wordt voornamelijk veroorzaakt door de hierboven genoemde daling van het aandeel leerlingen met een advies voor het vmbo-bbl. Het aandeel leerlingen met een advies voor vmbo-kbl en vmbo-tlw zijn in 2014/2015, licht, elk met één procentpunt toegenomen ten opzichte van 2013/2014. De volgorde in het jaar tussen het afnemen van de Cito Eindtoets en het schooladvies, en het manier van registeren van schooladviezen in Digidoor zijn in 2014/2015 veranderd. Een blik op de adviezen in de volgende jaren zal daarom moeten uitwijzen of en in hoeverre deze veranderingen leiden tot blijvende verschuivingen in Almeerse schooladviezen. 55) Dat de verschuiving in weergegeven schooladviezen waarschijnlijk veroorzaakt wordt door de aanscherping van de weergave van schooladviezen in Digidoor wordt ondersteund door de beperkte ontwikkeling van het aantal leerlingen met een indicatie voor het PrO. In hoofdstuk 11, Passend Onderwijs, staat aangegeven dat het aantal leerlingen met een indicatie voor het PrO in 2014/2015 vrijwel gelijk is gebleven ten opzichte van het aantal leerlingen met een PrO-indicatie in 2013/2014.Ook is het aantal leerlingen op het Praktijkonderwijs op de peildatum van 1 oktober 2015 niet sterk veranderd ten opzichte van het aantal leerlingen op 1 oktober ) Een andere, kleinere verandering in de weergave van de schooladviezen is de afbakening van leerlingen waarvan adviezen worden weergeven. In deze Lokale Staat worden adviezen weergeven van alle leerlingen die een advies op een Almeerse basisschool ontvangen hebben, de gegevens over de schooladviezen in de voorafgaande jaren zijn hierop aangepast. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

56 Tabel 6.1: Schooladviezen leerlingen groep 8 uit het basisonderwijs / / /2014* 2014/2015** totaal bo sbo totaal bo sbo totaal bo sbo totaal bo sbo PrO 3% 1% 38% 3% 1% 42% 4% 2% 44% 6% 3% 61% bbl 14% 11% 47% 13% 11% 49% 15% 13% 44% 10% 9% 30% bbl/kbl 15% 16% 9% 16% 17% 4% 15% 16% 6% 16% 17% 6% kbl 24% 26% 5% 23% 24% 3% 23% 25% 4% 24% 25% 3% tlw 25% 26% 1% 25% 26% 2% 24% 26% 2% 26% 28% 1% havo 19% 20% - 19% 21% - 17% 19% - 17% 17% - Totaal Bron: Digidoor * aangepast aan definitieve cijfers ** voorlopige cijfers Doorstroom, opstroom en afstroom Een passend advies is belangrijk voor het succesvol doorlopen van de schoolloopbaan. Tabel 6.2 laat zien welk niveau leerlingen in het derde jaar van het voortgezet onderwijs volgen, uitgezet tegen het advies dat zij op de basisschool kregen. Er wordt gesproken van afstroom als een leerling op een lager schooltype zit (in het derde leerjaar) dan geadviseerd in groep 8. Opstroom houdt in dat een leerling naar een hoger niveau is gegaan. Doorstroom betekent dat het destijds gegeven advies gelijk is aan het niveau in het derde leerjaar. Voor het bepalen van de op-, door en afstroom is gekeken naar de adviezen van alle leerlingen in het derde schooljaar, ongeacht of deze leerlingen wel of niet eerder zijn blijven zitten en ongeacht of deze leerlingen van het regulier of het speciaal basisonderwijs afkomstig zijn. In 2014/2015 volgen in het derde leerjaar zeven van de tien leerlingen het eerder geadviseerde niveau (68%). 19% van de leerlingen is afgestroomd naar een lager niveau, 13% is opgestroomd naar een hoger niveau. De door-, op- en afstroom in 2014/2015 zijn niet volledig te vergelijken met de door-, op- en afstroom in 2013/2014. Dit omdat leerlingen die in 2013/2014 in het derde leerjaar zaten, in het verleden vaak een gecombineerd bbl/kbl advies gekregen hadden, en dat dit gecombineerde advies bij leerlingen die in 2014/2015 het derde leerjaar bereikt hadden, bijna niet meer voorkwam. Zij hebben (met een beperkt aantal uitzonderingen) óf een advies voor bbl óf een advies voor het kbl ontvangen. Dit maakt dat zowel de totale door-, op- en afstroom als de op-, door- en afstroom van leerlingen met een kbl en het gecombineerde bbl/kbl advies over deze twee jaren niet vergelijkbaar zijn. 58, 59 Tabel 6.2: Doorstroom, opstroom en afstroom leerlingen in het derde leerjaar voortgezet onderwijs schooladvies basisschool niveau 3e jaar 2014/2015 PrO BBL BBL/KBL KBL TLW HAVO VWO totaal PrO 94% 1% 0% 0% 0% 0% 0% 3% Vmbo-bbl 4% 60% 38% 15% 1% 0% 0% 10% Vmbo-kbl 1% 35% 45% 64% 22% 2% 0% 20% Vmbo-tlw 0% 4% 18% 20% 63% 29% 3% 27% Havo 0% 0% 0% 0% 6% 28% 11% 11% Havo/vwo 0% 0% 0% 0% 8% 34% 24% 15% Vwo 0% 0% 0% 0% 0% 7% 62% 14% Totaal (=100%) Totale afstroom - 1% 0% 16% 24% 31% 15% 19% Totale doorstroom 94% 60% 83% 64% 63% 62% 85% 68% Totale opstroom 6% 39% 18% 20% 13% 7% - 13% Bron: Digidoor 42) Schooladviezen leerlingen op Almeerse basisscholen, ongeacht hun woonplaats. Dit is een iets andere afbakening dan die in de vorige versies van de Lokale Staat gebruikt werd; schooladviezen van leerlingen op Almeerse vo-scholen ongeacht de locatie van de basisschool. 43) Aandelen leerlingen die zijn afgestroomd staan in de tabel met rood aangegeven, aandelen leerlingen die zijn opgestroomd zijn weergegeven in groen. 44) In tegenstelling tot de weergave van de schooladviezen en Cito scores is de afbakening bij de weergave van de op- en afstroom van leerlingen niet veranderd ten opzichte van de voorgaande jaren. 56 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

57 De hoogste afstroom heeft in 2014/2015, net als in 2013/2014, plaatsgevonden onder leerlingen met een advies voor de havo of de theoretische leerweg vmbo. Van hen is in 2014/2015 respectievelijk 31% en 24% naar een lager niveau afgestroomd. Ten opzichte van 2013/2014 is in 2014/2015 de afstroom onder leerlingen met een vwo-advies gestegen. In 2013/2014 stroomde nog 11% van de leerlingen met een vwo-advies af naar een lager schoolniveau, in 2014/2015 geldt dit voor 15% van de leerlingen met een vwo-advies. De afstroom van leerlingen met een havo-advies is in 2014/2015 met twee procentpunt afgenomen ten opzichte van 2013/2014 (2013/2014: 33%, 2014/2015: 31% afstroom). De afstroom van leerlingen die een advies voor de theoretische leerweg vmbo ontvangen hadden is in 2014/2015 met twee procentpunt toegenomen ten opzichte van 2013/2014 (2013/2014: 22% en 2014/2015: 24%). De doorstroom van leerlingen met een vwo-advies is in 2014/2015 met vier procentpunt gedaald ten opzichte van 2013/2014. In 2013/2014 zat nog 89% van de leerlingen die eerder een vwo- advies gekregen hadden in het derde leerjaar op een havo/vwo of vwo-opleiding, in 2014/2015 geldt dit voor 85% van leerlingen in het derde leerjaar met een vwo-advies. De opstroom is in 2014/2015 licht toegenomen onder leerlingen met een advies voor de theoretische leerweg vmbo of het praktijkonderwijs (+2 procentpunt, respectievelijk +1 procentpunt), en licht afgenomen onder leerlingen met een advies voor de havo (-1 procentpunt). Een blik op het vierde leerjaar laat zien dat de afstroom van leerlingen met een vwo-advies in het vierde leerjaar fors is. In 2014/2015 is in het vierde leerjaar 36% van de leerlingen met een vwo-advies afgestroomd. Dit is een verbetering ten opzichte van 2013/2014, toen bedroeg dit aandeel 39%. De geconstateerde afname in afstroom van leerlingen met een vwo-advies in 2013/2014 lijkt daarmee voor 2014/2015 door te zetten in het vierde leerjaar. Omdat er in Almere ten opzichte van landelijk minder combinatie-adviezen gegeven worden, het aantal havo-leerlingen in Almere relatief hoog is ten opzichte van het aantal vwo-leerlingen, er in Almere relatief veel leerlingen in het derde leerjaar in een gecombineerde havo-vwo-klas zitten is het lastig om de op- en afstroom met landelijk te vergelijken. Een vergelijking met twee landelijke bronnen laat wel zien dat de afstroom landelijk, afhankelijk van het gegeven schooladvies, ook hoog kan zijn ) Gebruikte bronnen: databestand toezichtskaart 2011/2012, databastand toezichtskaart 2012/2013, Rapport Kwaliteit van het basisschooladvies, een onderzoek naar de totstandkoming van het basisschooladvies en de invloed van het basisschooladvies op de verdere schoolloopbaan, Inspectie van het Onderwijs, augustus 2014 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

58 Conclusies In 2014/2015 krijgen leerlingen voor het eerst een schooladvies en leggen vervolgens een eindtoets af. De Eindtoets basisonderwijs van het Cito is in 2014/2015 vervangen door de Centrale Eindtoets. In Almere hebben vrijwel alle leerlingen de Centrale Eindtoets van het Cito gemaakt. Hoewel beide toetsen door dezelfde organisatie ontwikkeld zijn, zijn de resultaten op de Centrale Eindtoets niet te vergelijken met de resultaten op de Eindtoets Basisonderwijs uit eerdere jaren. De gemiddelde score van Almeerse leerlingen regulier basisonderwijs op de Centrale Eindtoets bedraagt 533,9 punten in 2014/2015. Deze score is 1,4 punt lager dan de landelijke gemiddelde score van leerlingen regulier basisonderwijs en 0,4 punt lager dan de gemiddelde score binnen de G4. De weergave van schooladviezen in Digidoor zijn in 2014/2015 veranderd. Dit leidt tot verschuivingen in het Almeerse advieslandschap, waarvan de stijging van het aandeel leerlingen met een advies voor het praktijkonderwijs de sterkste verschuiving lijkt te zijn. Een blik op de schooladviezen in de komende jaren zal moeten uitwijzen of verschuivingen blijvend zijn. In 2014/2015 volgen in het derde leerjaar zeven van de tien leerlingen het eerder geadviseerde niveau (68%). 19% van de leerlingen is afgestroomd naar een lager niveau, 13% is opgestroomd naar een hoger niveau. De afstroom van leerlingen is in 2014/2015, net als in 2013/2014 het hoogst onder leerlingen met een advies voor de havo of de theoretische leerweg vmbo. De hoogste opstroom vindt plaats onder leerlingen met een vmbo-bbladvies. 58 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

59 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

60 60 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

61 7. Overgang voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs Almere plus Lokaal onderwijsbeleid Almere De overgang van voortgezet onderwijs (vo) naar middelbaar beroepsonderwijs (mbo) wordt vaak omschreven als een risicomoment in de schoolloopbaan van jongeren. Vanuit het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wordt ingezet op verschillende maatregelen met het doel om de uitval van vo naar het mbo te verkleinen. Binnenkort komt de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met een wetswijziging die tot doel heeft om de uitval in de overgang van vo naar mbo te verkleinen. Maatregelen zoals het vervroegen van het aanmeldmoment bij inschrijving, het versterken van de samenwerking tussen mbo-instellingen, vo- scholen en gemeente, het instellen van een wettelijk toelatingsrecht tot het mbo en het verder verduidelijken van wie verantwoordelijk is voor een jongere, zijn maatregelen die (naar verwachting) in deze wijziging opgenomen worden. Almere steekt in op het verminderen van de uitval bij de overgang van vo naar mbo. De afgelopen jaren is het risico op uitval sterk teruggebracht door gezamenlijke inzet van het onderwijsveld (vmbo en mbo) en de gemeente. Specifiek is het beleid er op gericht om te voorkomen dat jongeren voortijdig het onderwijs verlaten. Het betreft hier met name leerlingen die klaar zijn met hun vmbo-opleiding. In de praktijk blijkt dat er leerlingen zijn die de neiging hebben in de vakantieperiode tussen de beide schoolsoorten af te haken en dus niet op het mbo aankomen. Omdat jongeren met alleen een vmbo-diploma geen startkwalificatie hebben (die krijg je als je minimaal mbo-niveau 2 hebt gehaald), worden ze als voortijdig schoolverlater aangemerkt. Scholen en gemeente hebben werkafspraken gemaakt om de overdracht van leerlingen van po naar vo en van vo naar mbo soepel te laten verlopen. Onderdeel van de afspraken zijn de warme overdracht en het gebruik van een overdrachtskalender. De warme overdracht is voor leerlingen die extra aandacht behoeven. De overdrachtskalender wordt jaarlijks uitgevoerd door alle partijen die zich daaraan gecommitteerd hebben. De werkafspraken rondom de overdrachtskalender, de warme overdracht en gebruik van Digidoor zijn vastgelegd in het protocol vo-mbo. Alle scholen vo en mbo in Almere hebben dit protocol ontvangen. Beleidsdoelen Het doel is een sluitend systeem van overdracht van het vmbo naar het mbo, zodat leerlingen in beeld blijven. Kernindicatoren aantal en percentage leerlingen dat doorstroomt van het vmbo naar het mbo; aantal en percentage leerlingen dat nog op de eerst genoten mbo-opleiding zit op 1 april; aantal leerlingen dat een warme overdracht ontving; aantal scholen dat meedoet aan de procedure van de overdrachtskalender. Doorstroom van het vmbo naar het mbo In Tabel 7.1 is de doorstroom van de Almeerse leerlingen uit de vmbo-eindexamengroepen in beeld gebracht. Het gaat hier om leerlingen die op 31 mei 2014 stonden ingeschreven voor het vierde leerjaar van het vmbo 61. Voor deze leerlingen is bekeken wat zij in het volgende schooljaar zijn gaan doen. Van de leerlingen die het daarop volgende jaar niet meer bij het vmbo ingeschreven staat, stroomt het overgrote deel door naar het mbo (91%). Ongeveer 7% stroomt door naar havo of vwo. Het aandeel vmbo ers (met en zonder lwoo-indicatie) dat zich voor het nieuwe schooljaar niet inschreef voor een vervolgopleiding ligt met 3% omstreeks hetzelfde niveau als de twee voorafgaande jaren 62. De forse verbetering ten opzichte van 2009/2010 (de uitval lag toen rond de 9%) is hiermee vastgehouden. 61) Bron is de leerling-administratie van de gemeente Almere. Aantallen verschillen met de door DUO geregistreerde cijfers. DUO maakt geen onderscheid tussen Almeerse leerlingen en leerlingen die van buiten Almere op Almeerse scholen staan ingeschreven. Leerlingen die voor 1 januari 2015 uit Almere verhuisden, zijn niet meegenomen. 62) Dit kunnen zowel leerlingen zonder als met een vmbo-diploma zijn Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

62 Tabel 7.1: Vervolginschrijving van de vierdejaars vmbo-leerlingen voor het schooljaar 2014/ vmbo lwoo Totaal 2014/2015 Totaal 2013/2014 inschrijving 2014/2015 aantal percentage aantal percentage aantal percentage aantal percentage mbo % % % % havo/vwo % 1 0% 100 7% 95 7% niet schoolgaand % 12 4% 42 3% 31 2% totaal % % % % Bron: DUO/gemeente Almere Uitval eerstejaars mbo De in totaal 1364 leerlingen die zich aan het begin van het schooljaar 2014/2015 ingeschreven hadden op een mbo-opleiding, zijn gevolgd gedurende het schooljaar. Op 1 januari 2015 hadden 9 leerlingen het mbo verlaten, op 1 april 2015 is dit aantal opgelopen tot 19. Deze 19 leerlingen hebben zich niet elders ingeschreven. De uitval van de eerstejaars mbo ers op 1 april 2015 ligt hiermee met een uitval van afgerond 1%, net wat lager dan de uitval op 1 april 2014 van 2% 66. Overdrachtskalender en warme overdracht In het schooljaar 2009/2010 is de overdrachtskalender ingevoerd. Hierin staan afspraken over de overdracht van leerlingen van het voortgezet onderwijs naar het middelbaar beroepsonderwijs. Onderdeel hiervan is de warme overdracht van (zorg-)leerlingen. Alle vo-scholen en mbo-instellingen in Almere doen mee aan de overdrachtskalender. Het Almeerse registratiesysteem Digidoor wordt bij de overgang vo-mbo ingezet om te controleren of alle leerlingen bij een onderwijsinstelling ingeschreven staan. Alle leerlingen die in aanmerking komen voor een warme overdracht, ontvangen deze. De uitvoering van de overdrachtskalender verschilt per onderwijsinstelling. Overdracht kan zowel plaatsvinden door middel van overdrachtsgesprekken met decanen, het invullen en overdragen van formulieren, als het houden van intakegesprekken met leerlingen. Indien noodzakelijk vindt er extra overleg tussen scholen plaats. De overdracht van leerlingen van het primair naar het voortgezet onderwijs en van het voortgezet onderwijs naar het mbo wordt verder ondersteund door middel van het protocol overgang po-vo en het protocol overgang vo-mbo. Almeerse scholen gebruiken deze protocollen om het onderwijs zo goed mogelijk op elkaar aan te laten sluiten, en de doorstroming naar de arbeidsmarkt te bevorderen. Conclusies 97% van de vierdejaars vmbo ers uit 2013/2014 stroomt door naar het middelbaar beroepsonderwijs of naar havo of vwo (een kleine groep). Ongeveer 3% schreef zich niet in op een nieuwe school (peildatum 1 oktober 2014). De uitval blijft hiermee ongeveer op hetzelfde niveau al vorig jaar. Van alle leerlingen die in het schooljaar 2014/2015 begonnen met een mbo-opleiding, zit op 1 april 99% op het mbo. De uitval van de eerstejaars mbo ers op 1 april 2015 is hiermee met een uitval van afgerond 1%, net wat lager dan de uitval van 2% op 1 april Alle scholen voor voortgezet onderwijs gebruiken de overdrachtskalender en de warme overdracht naar het middelbaar beroepsonderwijs. 63) Inschrijvingen vavo/ mavo zijn niet meegenomen. 64) Ook volwassenonderwijs op havo of vwo-niveau. 65) Hieronder vallen zowel leerlingen met als leerlingen zonder vmbo diploma. 66) Berekening op basis van leerlinggegevens, er zijn geen landelijke gegevens beschikbaar over de uitval in eerste jaar mbo. 62 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

63 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

64 64 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

65 plus 8. Middelbaar beroepsonderwijs Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In 2012 is de Kwaliteitsagenda mbo aan de Impuls Onderwijs toegevoegd. In samenwerking met de Almeerse mbo-instellingen heeft de gemeente een kwaliteitsagenda voor het mbo opgesteld. De Kwaliteitsagenda mbo kende in 2013/2014 drie thema s en is in het schooljaar 2014/2015 uitgebreid naar de volgende vijf thema s: 1. Duurzame aanpak van de entreeopleiding. 2. Techniek en ICT (herinrichten van de onderwijskolom techniek). 3. Doorlopende leerlijnen mbo-plus-hbo. 4. Leren ondernemen en beroepsoriëntatie. 5. Doelmatigheid en samenwerking. Beleidsdoelen Duurzame aanpak entreeopleiding Het nationale actieplan Focus op vakmanschap introduceert de entreeopleiding als vervanger van mbo niveau 1. De kwaliteit en het rendement van de opleiding kunnen stijgen door onderwijs te intensiveren, beter vorm te geven en de doelgroep voor het onderwijs beter voor te sorteren. Ook de uitval van studenten kan zo verminderen. De entreeopleidingen zijn in het schooljaar 2014/2015 op landelijk niveau in werking getreden. De entreeopleiding is in Almere, al eerder, met ingang van het schooljaar 2013/2014 van start gegaan. De gemeente heeft vanuit de Impuls ten behoeve van de duurzame aanpak entreeopleiding de volgende doelstellingen geformuleerd: - het verminderen van de uitval van leerlingen op niveau 1 en 2 van het mbo; - verbeteren van het imago van opleidingen op niveau 1 en 2; - vergroten van ouderbetrokkenheid; - verhogen van de duurzame arbeidsinpassing voor jongeren die uitstromen naar arbeid. Techniek en ICT Onderzoek van Universiteit Maastricht in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid uit januari 2013, laat een tekort aan technisch geschoold personeel op de Nederlandse arbeidsmarkt zien. Specifiek voor de sector ICT is er een opvallende stijging in de vraag naar personeel te zien. Gemeente en mbo-instellingen zetten in op een duurzame infrastructuur onderwijs/arbeidsmarkt met een duidelijke koppeling tussen de inrichting van technische opleidingen en de vraag uit de markt. Met de kwaliteitsagenda mbo streeft de gemeente de drievoudige doelstelling na om de aansluiting van het onderwijsaanbod op de arbeidsmarkt te verbeteren, te investeren in ICTen techniektalent en het imago van technisch onderwijs te verbeteren. Leren ondernemen en beroepsoriëntatie Zelfstandig ondernemers zijn belangrijk voor de Almeerse economie. Afgestudeerde mbo-ers vergroten hun kansen op de arbeidsmarkt als ze in staat zijn zelfstandig te ondernemen. Door studenten actief te stimuleren, bij te scholen en te begeleiden richting zelfstandig ondernemersschap kunnen onderwijsinstellingen, partijen en bedrijven de positie van mbo-studenten op de arbeidsmarkt vergroten. Doelmatigheid en samenwerking Samenwerking tussen onderwijsinstellingen, instellingen en bedrijven en tussen instellingen onderling verbetert de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Door in te zetten op samenwerking kan de kwaliteit van het Almeerse mbo versterkt worden. Kernindicatoren - Aantal leerlingen en uitval van leerlingen op Almeerse mbo-opleidingen op de verschillende niveaus; - Aandeel leerlingen dat bij de overgang van een Almeerse opleiding naar het mbo kiest voor een mbo met vestigingen in Almere; - Aantal studenten op Almeerse mbo-opleidingen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

66 Leerlingen op Almeerse mbo-opleidingen Landelijk studeren op 1 oktober studenten aan het mbo. Een mbo-student kan kiezen uit een beroepsopleidende leerweg (bol) en een beroepsbegeleidende leerweg (bbl). Bij de bbl ligt de nadruk op leren in de praktijk. Binnen het mbo (bol en bbl) zijn er vier kwalificatieniveaus te onderscheiden: assistentenopleiding (niveau 1), basisberoepsopleiding (niveau 2), vakopleiding (niveau 3) en specialistenopleiding (niveau 4). Het mbo kent vier sectoren: dienstverlening en gezondheidsonderwijs, techniek, economie en landbouw en natuurlijke omgeving ( groen onderwijs ). Het aantal landelijke mbo-studenten ligt in 2014 wat lager dan in 2013 (toen: studenten). Het aandeel studenten op mbo-niveau 4 vertoont landelijk sinds 2012 een licht stijgende lijn (aandeel mbo-4 studenten in 2012: 45%, 2013: 47%, 2014: 50%). Mbo-leerlingen naar sector Almere kent drie mbo-instellingen binnen haar stadsgrenzen 67 : het ROC Flevoland, ROC TOP en het AOC Groenhorst. Tabel 8.1 en Tabel 8.2 geven een overzicht van de verdeling van mbo-studenten naar niveau en leerweg, respectievelijk in Nederland en in Almere. De aandelen mbo- studenten in Almere naar niveau zijn op de peildatum van 1 oktober 2014 in grote lijnen vergelijkbaar met landelijk. Almere kent relatief net wat minder studenten op mbo-2 niveau en relatief net wat meer studenten op mbo-4 niveau dan landelijk, de verschillen zijn echter klein (aandeel studenten op mbo-2 niveau in Almere, 20%, landelijk 19%, aandeel studenten op mbo 4 niveau in Almere 52%, landelijk 50%). Tabel 8.3 geeft een onderverdeling van mbostudenten naar sectoren 68. Almere kent in verhouding tot landelijk relatief veel studenten binnen de sector Economie (43% in Almere, 33% landelijk) en Agrarisch/ Groen (8% Almere, 5% landelijk) en relatief minder studenten binnen de sector Techniek (23% Almere, 27% landelijk) en Zorg en Welzijn (26% in Almere, 32% landelijk). Het totaal aantal mbo-studenten in Almere is in 2014/2015 gestegen ten opzichte van het aantal mbo-studenten in 2013/2014 (2013/2014: 4601 studenten, 2014/2015: 4831 studenten). Verschillen in de indelingen naar niveau en sector zijn klein tussen 2013/2014 en 2014/2015. Het aandeel studenten op mbo-1 niveau in Almere is in 2014/2015 met 1 procentpunt toegenomen ten opzichte van 2013/2014, aandelen leerlingen op mbo-2 en mbo-4 niveau zijn in Almere met 1 procentpunt gedaald. Relatief iets meer studenten Tabel 8.1: Mbo-studenten op 1 oktober 2014, Nederland, onderverdeeld naar leerweg en niveau bbl Bol-vt Bol-dt totaal studenten aandeel studenten aandeel studenten aandeel studenten aandeel niveau % % 43 5% % niveau % % 73 8% % niveau % % % % niveau % % % % totaal % % % % Bron: DUO Tabel 8.2: Mbo-studenten op 1 oktober 2014, Almere, onderverdeeld naar leerweg en niveau bbl Bol-vt Bol-dt totaal studenten aandeel studenten aandeel studenten aandeel studenten aandeel niveau 1 0 0% 125 3% 0 0% 125 3% niveau % % 0 0% % niveau % % 3 75% % niveau % % 1 25% % totaal % % 4 100% % Bron: ROC Flevoland, ROC-TOP en het AOC Groenhorst 67) De mbo-opleidingen die in Almere gevestigd zijn, kennen ook andere locaties. Het aantal leerlingen dat in de tabellen opgenomen is, is het aantal leerlingen dat binnen Almere les krijgt. 68) Eén van de mbo-instellingen is overgegaan van een indeling in sectoren naar een indeling in domeinen. Gegevens over de aantallen studenten zijn teruggerekend naar de indeling in sectoren. Studenten van de studie Media en vormgeving vallen bij deze berekening onder de sector Techniek. Een deel van deze (in totaal 190) studenten zal echter een minder technische opleiding volgen. 66 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

67 Tabel 8.3: Verdeling mbo-leerlingen naar sector in Almere en in Nederland, peildatum 1 oktober 2014 Almere Nederland 71 sector 69, 70 studenten aandeel studenten aandeel Economie % % Techniek % % Zorg en welzijn % % Agrarisch/groen 396 8% % Combinatie van sectoren 0 0% % totaal % % Bron: DUO (landelijke gegevens), ROC Flevoland, ROC-TOP en het AOC Groenhorst (gegevens Almere) volgen op 1 oktober 2014 in Almere een studie binnen de sector Economie, en iets minder studenten een studie binnen de sector Zorg en Welzijn dan op 1 oktober 2013 (toename, respectievelijk afname van 1 procentpunt). Vooral de landelijke toename van het aandeel van leerlingen op mbo-4 niveau van 3 procentpunt, en niet zozeer veranderingen in Almere leiden er daarom toe dat de indeling van studenten naar niveau in Almere in 2014/2015 meer dan in 2013/2014 is gaan lijken op de landelijke verdeling. Voortijdig schoolverlaters beroepsonderwijs Hieronder wordt ingegaan op het aandeel en aantal voortijdige schoolverlaters op het mbo. Het onderwerp voortijdig schoolverlaten wordt verder in hoofdstuk 10 behandeld. De landelijke monitor voortijdig schoolverlaters geeft naast informatie van het aandeel nieuwe schoolverlaters 72 ook informatie over het aandeel nieuwe schoolverlaters vanuit het middelbare beroepsonderwijs binnen een regio of gemeente. In het schooljaar 2013/2014 hebben in totaal 329 van de 5611 Almeerse mbo-studenten 73 hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het aandeel nieuwe schoolverlaters in Almere als aandeel van Almeerse studenten jonger dan 22 jaar bedraagt hiermee in het schooljaar 2013/2014 5,9%. Dit is hoger dan het landelijke aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters binnen het mbo van 5,6%. De meeste leerlingen die voortijdig uitvallen uit het mbo hebben wel een mbo niveau 1 of een vmbo diploma (landelijke cijfers). Bijna tweederde van de nieuwe vsv-ers uit het mbo heeft een vmbo-diploma, bijna 3 op de 20 hebben een diploma op mbo-1 niveau en één op de vijf heeft geen diploma bij het verlaten van het mbo 74. bbl1 bbl2 bbl3 bbl 4 bol 1 bol2 bol3 bol4 Het aandeel voortijdig schoolverlaters verschilt sterk per leerweg (bbl of bol) en per niveau. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is zowel landelijk als in Almere het hoogst op mbo-1 niveau. Dit is te verwachten omdat een diploma op mbo-1 niveau niet telt als startkwalificatie. Om een startkwalificatie te kunnen behalen, moeten leerlingen met mbo-niveau 1 (ook) een diploma op een hoger niveau behalen. Binnen Almere verlaten 2 van de 7 studenten de mbo-opleiding bbl niveau 1 en 55 van de 166 studenten van de opleiding bol niveau 1, de opleiding zonder startkwalificatie. De uitval van mbo- leerlingen in Almere is bij de meeste leerweg/ niveaucombinaties gelijk of met 1 of 2 procentpunt verschil, net wat hoger dan landelijk. Een groter verschil is er bij de uitval van leerlingen op bbl-2 niveau. De uitval van mbostudenten op bbl- niveau 2 in Almere bedraagt 15% is en is hiermee fors hoger dan de landelijke uitval van 10%. Ook op bbl-1 niveau lijkt er een verschil te zijn in uitval. Het aantal Almeerse leerlingen op bbl-1 niveau is echter zodanig laag, dat het percentage uitval in Almere weinig zegt. Figuur 8.1: Aandeel vsv-ers Almere en Nederland, 2013/2014, naar leerweg en niveau 75 3% 3% 4% 3% 4% 4% 3% 3% Nederland 10% 11% 10% 15% Almere 29% 33% 31% 37% ) Opleidingen in Almere zijn op basis van de organisatie en de naam van de opleiding toebedeeld aan de verschillende sectoren. 70) Studenten die de entree-opleiding volgen zijn op aanwijzing van een inhoudelijk betrokkene ingedeeld bij de sector Techniek. 71) Voorlopige gegevens. 72) De landelijke monitor kijkt hier naar uitval van leerlingen die bij aanvang van het leerjaar (peildatum 1 oktober) jonger zijn dan 22 jaar en een geldige inschrijving voor het vo of mbo hebben. 73) Het is binnen BRON niet mogelijk om een afbakening te maken naar studenten die een studie volgen op een bepaalde locatie.het genoemde aantal Almeerse mbo-studenten in 2013/2014 is daarom niet gelijk aan het genoemde aantal van 4831 studenten op de locatie Almere in 2013/ ) Bijlage vsv-brief 2015, 75) Voorlopige cijfers. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

68 Het beeld van de uitval van leerlingen op mboniveau is daarmee in 2013/2014 licht veranderd ten opzichte van 2012/2013. In 2012/2013 gold dat het aandeel nieuwe schoolverlaters in Almere voor de meeste leerweg/ niveau combinaties hoger was dan landelijk. Vooral de uitval op bbl-4 niveau in Almere was toen relatief hoog. Doorstroom van vmbo, havo en vwo naar het mbo- keuze voor een mbo met vestigingen in Almere Almeerse leerlingen die een vmbo-, havo- of vwo opleiding hebben afgerond kunnen onder andere doorstromen naar het mbo 76. Ze hebben hierbij de keuze voor een mbo binnen of buiten Almere. Van de leerlingen die in Almere in een bepaald jaar een vmbo-, havo of vwo opleiding hebben gevolgd en het jaar daarop met een mbo-opleiding starten is bekend op welke mbo-opleiding ze gaan studeren. Van deze studenten kan op basis van deze gegevens bepaald worden of ze kiezen voor een mbo-opleiding met vestigingen in Almere. Van de leerlingen die afkomstig zijn van een vmbo-opleiding in Almere en in 2012, 2013 of 2014 met het mbo starten, kiezen zo n zeven van de tien studenten voor een mbo-opleiding met een Almeerse vestiging. Dit aandeel is wat lager voor studenten die vanaf een Almeerse havo- of vwo met het mbo beginnen, van hen kiezen ongeveer zes van de tien een mbo met vestiging in Almere. Het aandeel leerlingen dat of vanaf het vmbo of vanaf havo/vwo voor een opleiding bij een mbo-opleiding met vestigingen in Almere kiest, is voor startende mbo-studenten in 2013 wat hoger dan in 2012 of 2014, zie Figuur 8.2. Figuur 8.2: Aandeel leerlingen die bij de overgang van een Almeere vmbo-, havo of vwoschool naar het mbo kiest voor een mbo met vestigingen in Almere op mbo havo of vwo-> mbo vmbo->mbo 2013 op mbo totaal 2014 op mbo Aanpak Kwaliteitsagenda mbo Binnen de thema s en actielijnen uit de Kwaliteitsagenda mbo zijn in 2014/2015 verschillende stappen gezet: Duurzame aanpak van de entreeopleiding In het kader van de sluitende aanpak jongeren wil de gemeente dat er een passend traject wordt aangeboden aan jongeren met een geringe kans op de arbeidsmarkt. De entreeopleiding biedt jongeren de kans om met extra coaching en begeleiding door een vast team van docenten in maximaal 2 jaar een mbo-diploma niveau 1 te behalen. Met dit diploma kunnen jongeren of doorstromen naar een opleiding op mbo-2 niveau (startkwalificatie) of worden begeleid naar werk. De entreeopleiding is in Almere begin 2013/2014 van start gegaan. Binnen de impulsmiddelen wordt onder het thema duurzame aanpak van de entreeopleiding geïnvesteerd in de vermindering van uitval van leerlingen op niveau 1 en 2, het verbeteren van het imago van de niveau 1 en 2 opleidingen, het vergroten van de ouderbetrokkenheid en het verhogen van de duurzame arbeidsaanpassing van jongeren die uitstromen naar arbeid. Techniek en ICT Met de inzet van de middelen uit de kwaliteitsagenda mbo is binnen het thema Techniek en ICT in 2014/2015 vooral gewerkt aan het (verder) opzetten van een duurzame infrastructuur onderwijs/arbeidsmarkt waarbij er een duidelijke koppeling gelegd wordt tussen technische opleidingen en vraag uit de markt. Er wordt ingezet op een kwalitatief goede techniekkolom, goede vooruitzichten op werk en mogelijk zelfs op baangaranties om het goedgeschoold arbeidspotentieel binnen de sector te verhogen. Bij de koppeling tussen vraag en aanbod wordt (mede) gebruik gemaakt van de samenwerking met bestaande bedrijfsscholen. Binnen het thema Techniek en ICT is binnen de Noordvleugel in 2014/2015 onder meer specifiek ingezet op het Techniekpact. Het techniekpact bevat concrete afspraken tussen bedrijfsleven, overheid en onderwijs gericht op het versterken van de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en het terugdringen van de tekorten aan technisch personeel. Bron: Duo 76) Ook vanuit andere opleidingen kunnen leerlingen doorstromen naar het mbo. Over de instroom vanuit andere vooropleidingen zijn echter geen gegevens beschikbaar. 68 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

69 Er is gewerkt aan het opzetten van een dekkend netwerk aan technetkringen (samenwerkingsverbanden tussen onderwijs en bedrijven), het ondersteunen van het basisonderwijs bij techiekonderwijs, contextgericht opleiden, het versterken van de doorlopende leerlijn tussen vmbo en hbo, de ontwikkeling van campussen, en het garanderen van leerwerkplekken via onder meer stages en opleidingsbedrijven. Ook wordt er in 2014/2015 net als in 2013/2014 ingezet op het project ICT in de wolken. Doel van het project is het opsporen en ontwikkelen van jong ICT-talent in de metropoolregio Amsterdam. Zo n 40 jongeren zijn in 2014/2015 binnen dit project aan de slag gegaan. Doorlopende leerlijnen mbo-plus-hbo Zowel bij het ROC TOP als bij het ROC Flevoland is gewerkt met een start assessment voor mbo-studenten die van plan zijn om zich voor een hbo-opleiding in te schrijven. Met een startassessment krijgen mbo-studenten inzicht in hun mogelijkheden om een hbo-opleiding succesvol te doorlopen. Bij circa 150 studenten is een start assessment afgenomen, het is onbekend hoeveel van deze studenten zich hebben ingeschreven voor een hbo-opleiding. Leren ondernemen en beroepsoriëntatie In 2014/2015 zijn er verschillende projecten opgezet die zich er op richten dat jongeren kennis kunnen maken met zelfstandig ondernemen. Een zomerschool, georganiseerd door een samenwerkingsverband met daarin onder meer de Kamer van Koophandel, het ROC en verschillende ondernemingen biedt jongeren de mogelijkheid om ervaring op te doen met het opzetten van een eigen bedrijf. Binnen dit thema is er in 2014/2015 ook ingezet op het vergroten van het aantal stageplaatsen en werkervaringsplekken en op loopbaanontwikkeling en -begeleiding. Door loopbaanbegeleiding op school maar ook door het volgen van gastlessen op een weekendacademie kunnen jongeren actief kennismaken met verschillende beroepsmogelijkheden. Doelmatigheid en samenwerking Samenwerking tussen onderwijsinstellingen, instellingen en bedrijven en tussen instellingen onderling verbetert de kwaliteit van het onderwijs en de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt. Onderzoeken geven aan dat te weinig samenwerking tussen instellingen kan leiden tot lagere studentenaantallen en verzwakken van de kwaliteit van het onderwijs. Binnen de kwaliteitsagenda mbo wordt er daarom in 2014/2015 ingezet op het versterken van de samenwerking en afstemming tussen mboonderwijsinstellingen. Doel van de eerste fase van deze afstemming is te komen tot een netwerkoverleg met een gezamenlijke agenda. Mede door samenwerking binnen platforms zoals het Ondernemersplein en de samenwerking tussen de gemeente Almere en het Amsterdam Economic Board wordt de samenwerking tussen onderwijsinstellingen en bedrijven versterkt. Conclusies Op de peildatum van 1 oktober 2014 volgen 4831 studenten een mbo-opleiding in Almere. 43% van de mbo-studenten volgt een studie binnen de sector Economie. In het schooljaar 2013/2014 hebben in totaal 329 van de 5611 Almeerse mbo-studenten hun beroepsopleiding voortijdig verlaten. Het aandeel nieuwe schoolverlaters in Almere als aandeel van Almeerse studenten jonger dan 22 jaar bedraagt hiermee in het schooljaar 2013/2014 5,9%. Dit is hoger dan het landelijke aandeel nieuwe voortijdige schoolverlaters binnen het mbo van 5,6 %. Van de leerlingen die afkomstig zijn van een vmbo-opleiding in Almere en in 2012, 2013 of 2014 aan het mbo starten, kiezen zo n zeven van de tien studenten voor een mbo-opleiding met een Almeerse vestiging. Dit aandeel is wat lager voor studenten die vanaf een Almeerse havo- of vwo met het mbo beginnen, van hen kiezen ongeveer zes van de tien voor een mbo-opleiding met vestiging in Almere. Binnen de thema s en actielijnen uit de kwaliteitsagenda mbo zijn in 2014/2015 verschillende stappen gezet. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

70 70 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

71 plus 9. Hoger onderwijs Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Gemeente en de instellingen voor Almeers hoger onderwijs zetten in op het versterken van het aanbod hoger onderwijs in Almere. Sinds 2008 zijn met de Nota herijking hoger onderwijs en vanuit het bestedingsplan Hoger onderwijs de krachten gebundeld om een substantieel aanbod van hoger onderwijs in Almere te krijgen. Beleidsdoelen De gemeente heeft als ambitie dat hoger onderwijs in Almere over 10 jaar nationaal en internationaal op de kaart staat met een breed en divers aanbod aan opleidingen; een doelstelling die de komende jaren extra inzet vereist op het aantrekken van hoger onderwijs en versterken en doorontwikkelen van (internationaal) hoger onderwijs binnen de stad. Hierbij wordt ingezet voor 2015 op inzet van borging, en voor de periode op de verkenning van initiatieven die nog ontwikkeld zouden moeten worden om het hoger en wetenschappelijk onderwijs in de stad (verder) te versterken. Er wordt ingezet op vier lijnen: - Versterken en uitbreiden van het (internationaal) hoger onderwijsaanbod - Versterken van Almere als studentenstad - Doorstroom van het vo en het mbo naar het hbo - Het versterken van aansluiting van onderwijs en onderzoek op belangrijke Almeerse thema s zoals growing green cities, Almere 2.0 en de Floriade Kernindicatoren - Aantal studenten op Almeerse hbo-opleidingen - Doorstroom van mbo en vo naar het hbo - Uitval van studenten op Almeerse hbo-opleidingen, onderverdeeld naar onderwijsachtergrond/opleidingsfase/ leerjaar van uitval - Ontwikkelingen op beleidslijnen hoger onderwijs Studenten op Almeerse hbo-opleidingen Almere kent in het schooljaar 2014/2015 twee hogescholen: Windesheim Flevoland en de Christelijke Hogeschool Vilentum (CAH). Ook is Almere vanaf 2012 één van de vestigingsplaatsen van de internationale universiteit Bes La Salle. Windesheim Flevoland biedt het schooljaar 2014/2015 bacheloropleidingen aan die vallen onder de volgende domeinen: Economie en Management, Onderwijs en Opvoeding, Welzijn en Gezondheid en ICT en Techniek. CAH Vilentum biedt bacheloropleidingen aan binnen het agrarisch domein. Tabel 9.1 hieronder geeft een overzicht van het aantal hbo-studenten op locaties in Almere op 1 oktober 2013 en op 1 oktober 2014, onderverdeeld naar domein en leerjaar. Tabel 9.1: Aantal hbo-studenten op een locatie in Almere, onverdeeld naar domein en leerjaar 77 economie en management onderwijs en opvoeding 1 oktober oktober 2014 welzijn en gezondheid techniek agrarisch totaal economie en management onderwijs en opvoeding welzijn en gezondheid techniek agrarisch totaal leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar leerjaar 5 en hoger totaal Bron: CAH Vilentum en Windesheim 77) Studierichtingen zijn ingedeeld naar domein op basis van de naam van de opleiding Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

72 Een associate degree is een korte tweejarige opleiding tussen het mbo en hbo. Associate degrees zijn mede ontwikkeld om de overstap van het mbo naar het hbo te vergemakkelijken. Op 1 oktober 2014 biedt één instelling een associate degree aan op een locatie in Almere, op deze datum volgen twee studenten deze opleiding. De internationale universitaire instelling op Almeerse bodem, Bes de La Salle, biedt (in Almere) vooralsnog geen volledige opleidingen aan, maar organiseert onder andere de summerschool Almere. Doorstroom van havo en vwo of mbo naar een hbo met vestigingen in Almere Leerlingen met een mbo-diploma op niveau 4 of met een havo- of vwo-diploma kunnen doorstromen naar het hoger onderwijs. Voor al deze leerlingen geldt, dat als hun studieachtergrond aansluit, ze kunnen doorstromen naar het hoger beroepsonderwijs (hbo). Leerlingen met een vwo-diploma (en leerlingen met een hbo-diploma in een geschikte richting) kunnen daarnaast nog doorstromen naar het wetenschappelijk onderwijs (een universiteit). Leerlingen die binnen Almere een mbo- of havo/ vwo- opleiding hebben gevolgd, hebben de mogelijkheid om een hbo-opleiding binnen of buiten Almere te volgen. Op basis van de gegevens over de doorstroom van leerlingen van het mbo of havo/ vwo naar het hbo kan bepaald worden welk aandeel van de leerlingen afkomstig van een onderwijsinstelling met vestigingen in Almere doorstroomt naar een hbo met vestigingen in Almere 78. Van de leerlingen die doorstromen van een Almeers mbo, havo of vwo naar het hbo kiest op 1 oktober 2014 een hoger aandeel leerlingen voor een hbo-opleiding met vestigingen in Almere dan op 1 oktober Van de leerlingen die op 1 oktober 2012 in Almere op het mbo of op het vo zaten, was op 1 oktober 2013 (overgang 2012/2013) 26% doorgestroomd naar een hbo-opleiding met vestigingen in Almere. Voor de leerlingen die op 1 oktober 2013 in Almere op het vo of mbo zaten, gold dat voor 31% van de leerlingen (overgang 2013/2014). Voor leerlingen die op 1 oktober 2012 op het mbo of het vo zaten en op 1 oktober 2013 op het hbo (overgang 2012/2013) verschilt het niet naar vooropleiding welk aandeel leerlingen doorstroomt naar een hbo met vestigingen in Almere. Bij de overgang 2013/2014 zijn er wel verschillen. Bij deze overgang kozen leerlingen met een vo-achtergrond met een aandeel van 37% van de doorstromende leerlingen relatief vaker voor een hbo met vestigingen in Almere dan leerlingen met een mbo-achtergrond (28% van de doorstromende leerlingen vanuit een Almeers mbo kiest voor een instelling met vestigingen in Almere). Zie figuur ) Gebruikte bron: DUO. Op basis van deze bron kan er voor mbo-opleidingen wel een onderscheid gemaakt worden naar studenten van verschillende opleidingen maar niet naar de locatie waar de studenten les volgen. Concreet worden ROC Flevoland, ROC TOP en Groenhorst Almere meegenomen als Almeerse mbo-opleidingen. 79) Er wordt gekeken naar de populatie die in een bepaald jaar op het havo/vwo of het mbo zit, en op het jaar daarop doorgestroomd is naar het hbo. Leerlingen die niet (direct) doorstuderen of een andere studiekeuze maken worden dus niet meegenomen. 72 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

73 Figuur 9.1: Aandeel leerlingen dat bij een overgang van een Almeers mbo of havo/vwo naar het hbo, kiest voor een hbo met vestigingen in Almere. Figuur 9.2: Aandelen van de leerlingen landelijk en in Almere die bij de overgang van het vwo naar het hoger onderwijs kiezen voor een universitaire opleiding 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0 overgang 2012/2013 overgang 2013/ % 98% 96% 94% 92% 90% 88% 86% 84% 82% 80% overgang 2011/2012 overgang 2012/2013 overgang 2013/2014 doorstroom havo/ vwo in Almere> hbo in Almere doorstroom mbo in Almere -> hbo in Almere Almere Nederland Bron: DUO. Bron: DUO. Doorstroom van vanuit het vwo naar een universitaire studie Leerlingen met een vwo-diploma kunnen kiezen voor het hoger beroepsonderwijs of voor een universitaire opleiding. Van de leerlingen die in 2011, 2012 en 2013 een diploma hebben gehaald op een Almeers vwo en in het jaar daarop doorstromen naar het hoger onderwijs stromen ruim negen van de tien leerlingen door naar een universitaire opleiding. Het aandeel leerlingen dat bij deze overgang kiest voor een universitaire studie daalt hiermee licht door de jaren heen (overgang 2011/2012: 94%, 2012/2013: 93%, 2013/2014: 90%). Het aantal vwo-gediplomeerden dat bij de overgang van het vwo naar het hoger onderwijs doorstroomt naar de universiteit is in deze jaren in Almere hiermee wat hoger dan landelijk gemiddeld 80. Landelijk stroomt in deze jaren 86% tot 88% van de vwo-gediplomeerden bij de overgang vwo-hoger onderwijs in het jaar daarop door naar een universitaire opleiding. Het aandeel leerlingen dat bij de overgang van een vwo-opleiding naar het hoger onderwijs kiest voor een universitaire opleiding neemt landelijk door de jaren heen licht toe. Zie figuur 9.2. Uitval van studenten Het aandeel hbo-studenten op locatie Almere dat tijdens het eerste leerjaar de studie verlaat bedraagt 38% van de studenten die in 2013/2014 aan dit eerste leerjaar begonnen. Deze studenten verlaten de studie bijvoorbeeld omdat ze stoppen met studeren of omdat ze van opleiding of instituut wisselen. In de latere leerjaren verlaat een lager aandeel Almeerse hbo-studenten tijdens het leerjaar hun opleiding; het aandeel studenten dat tijdens het studiejaar de opleiding verlaat neemt sterk af na het eerste leerjaar tot aan het vierde leerjaar. In het vierde leerjaar neemt dit aandeel weer (licht) toe. Zie figuur 9.3. Het aandeel Almeerse hbo-studenten dat tijdens het eerste leerjaar hun studie verlaat ligt hiermee ongeveer op het zelfde niveau als landelijk 81. Het beeld dat in Almere relatief meer studenten in het eerste leerjaar de studie verlaten dan in de overige leerjaren, komt indicatief overeen met het landelijke beeld dat als studenten van studie veranderen, dat zij dat meestal in het eerste jaar van hun studie doen ) Hierbij moet wel opgemerkt worden dat het aantal vwo-gediplomeerden in Almere in een bepaald jaar niet erg hoog is. Als gevolg hiervan kan een beperkte verschuiving in keuzes van leerlingen voor óf een universitaire studie óf voor een studie op een hogeschool al vrij snel tot verschuivingen leiden in het aandeel leerlingen dat doorstroomt naar een universitaire studie. 81) In Almere verlaat in 2013/ % van de studenten in het eerste leerjaar hun studie. Het is hierbij onbekend welk aandeel studenten hun studie verlaat omdat ze uitvallen of omdat ze van opleiding of van onderwijsinstelling wisselen. Landelijk bedroeg de uitval van eerstejaars (hbo-) studenten 15,7%. 21,9% van eerstejaars (hbo-)studenten is daarnaast in 2013/2014 gewisseld van opleiding en/of instelling. Bron: Feiten en cijfers, afgestudeerden en uitvallers in het hoger beroepsonderwijs, Vereniging hogescholen, mei Deze bron geeft geen informatie over de uitval van studenten of wisselingen van opleiding en instelling in latere leerjaren. 82) De vergelijking is alleen indicatief omdat er de gegevens over Almere gaan over studenten die hun studie verlaten ongeacht de reden. De cijfers op landelijk niveau gaan over het wisselen van studie of opleidingsinstituut. Bron landelijke gegevens: De Staat van het Onderwijs, Onderwijsverslag 2013/2014, Inspectie van het Onderwijs, april Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

74 Figuur 9.3: Aandeel studenten dat tijdens het leerjaar de studie verlaat in 2013/2014, als aandeel van het aantal studenten aan het begin van het leerjaar. 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0 leerjaar 1 leerjaar 2 Bron: CAH Vilentum en Windesheim leerjaar 3 leerjaar 4 Landelijk geldt het beeld dat de overgang van het mbo naar het hbo niet altijd soepel verloopt en dat studenten met een mbo-achtergrond in het eerste jaar relatief veel vaker uitvallen dan studenten met een havo-achtergrond. Na het eerste jaar doen hbo-ers met een mbo-achtergrond het vervolgens juist weer beter dan studenten met een havoachtergrond 83. In hoeverre dit beeld in Almere optreedt kan voor 2013/2014 nog niet bepaald worden, omdat er van één hogeschool nog geen gegevens beschikbaar zijn over de vooropleiding van uitgevallen studenten. Op basis van de gegevens van de andere hogeschool kan wel geconcludeerd worden dat het beeld dat studenten met een mbo-achtergrond vaker uitvallen dan leerlingen met een vo-achtergrond ook in Almere lijkt op te treden. Ontwikkelingen beleidslijnen hoger onderwijs Binnen de vier beleidslijnen zijn er in 2014/2015 verschillende stappen gezet om ontwikkelingen binnen het Almeerse hoger onderwijs te borgen, en het aanbod verder te versterken en te ontwikkelen. Binnen de eerste beleidslijn, het versterken en verder uitbreiden van (internationaal) hoger onderwijs, verbreden beide Almeerse hbo-instellingen hun opleidingsaanbod door middel van het aanbieden van associate degrees. Bij de ontwikkeling van associate degrees wordt nauw aangesloten op vraag en behoeftes van het bedrijfsleven. Binnen dezelfde beleidslijn wordt er in 2015 gewerkt aan een nieuw concept voor de Summerschool Almere. Tot slot heeft CAH Vilentum de ambitie om elke opleiding te voorzien van een internationale kopstudie 84 die internationale studenten en zij-instromers trekt en om haar internationale partnernetwerk te versterken. Binnen de beleidslijn die zich richt op het versterken van Almere als studentenstad zijn er verschillende stappen gezet. Zo wordt er ingezet op het verbreden van het aanbod aan studentenhuisvesting en worden studentenverenigingen ondersteund bij de verdere ontwikkeling van hun activiteitenaanbod. Studenten zijn voor Almere van groot belang, zij zorgen voor diversiteit binnen de stad, en verlevendigen het stadsbeeld. Binnen de beleidslijn Doorstroom van het vo en het mbo naar het hbo, hebben hbo-en mboinstellingen binnen Almere een hbo-oriëntatietraject en meeloopdagen bij hogescholen georganiseerd. Ook werken mbo- en hbo-opleidingen met dezelfde software-applicatie om de overgang te vergemakkelijken en om te monitoren. Ook voor na het schooljaar 2014/2015 zijn er activiteiten gepland om de doorgaande lijn naar het hbo te versterken. In 2015 wordt er gewerkt aan het versterken van de doorstroom vanuit de Technasia- dit zijn technische havo- en vwo-opleidingen- naar het hbo. Daarnaast zijn er voor verschillende sectoren en opleidingen doorstroommodules tussen het mbo en hbo in ontwikkeling. Tot slot wordt er met de ontwikkeling van associate degrees beoogd meer mbo ers door te laten stromen naar het hbo. Ook binnen de beleidslijn gericht op het versterken van de aansluiting van onderwijs en onderzoek op Almeerse thema s zijn er stappen gezet. De ontwikkeling van Almere vormt de ideale proeftuin voor wetenschappelijk onderzoek. Zo bieden ontwikkelingen zoals de beweging Growing Green Cities naar de Floriade en de groeiopgave van het Rijk in Almere 2.0 goede kansen voor onderzoek en onderwijs. Tot en met 2018 stellen gemeente en haar partners een onderzoeksagenda op om hier optimaal van te profiteren. De gekozen route laat zich nu al zien in de uitbreiding van het aantal lectoraten bij de hogescholen en de voorbereidende werkzaamheden voor een leerstoel Feeding the City. 83) De Staat van het Onderwijs, Onderwijsverslag 2013/2014, Inspectie van het Onderwijs, april ) Een kopstudie is een studierichting in het hoger onderwijs die geen eigen bacheloropleiding heeft. Een kopstudie kan gevolgd worden na het succesvol afronden van een bacheloropleiding van een (geschikte) andere studierichting. 74 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

75 Conclusies Het aantal studenten aan Almeerse hbo-instellingen groeit. Op 1 oktober 2014 studeren er 2226 studenten op een vestiging van een hbo-opleiding in Almere. Op 1 oktober 2013 waren dit er Bij de overgang van havo, vwo of mbo naar het hbo kiezen leerlingen die op 1 oktober 2013 op een Almeers vo of mbo zitten en op 1 oktober 2014 op het hbo vaker voor een hbo-opleiding met vestigingen in Almere dan leerlingen die op 1 oktober 2012 op een Almeers vo of mbo zaten en op 1 oktober 2013 doorgestroomd waren naar het hbo. Van de leerlingen die op 1 oktober 2012 op het Almeerse vo of een mbo zaten en op 1 oktober 2013 doorgestroomd waren, koos 26% voor een Almeers hbo. Voor de overgang 2013/2014 geldt dat voor 31% van deze doorstromers. In 2013/2014 verlaat 38% van de Almeerse eerstejaars hbo-studenten hun opleiding tijdens het eerste leerjaar. Het aandeel studenten dat in de latere leerjaren tijdens het studiejaar hun studie verlaat is lager. Dit beeld komt in grote lijnen overeen met het landelijk beeld. Het aantal Almeerse vwo-gediplomeerden dat doorstroomt naar een universitaire opleiding is bij de overgangen 2011/2012, 2012/2013 en 2013/2014 wat hoger dan landelijk gemiddeld. In Almere stromen (ruim) negen van de tien vwo-gediplomeerden bij de overgang vwo naar het hoger onderwijs door naar een universitaire studie. Landelijk geldt dit voor krap negen van de tien vwo-gediplomeerden. Binnen de vier beleidslijnen hoger onderwijs zijn er in 2014/2015 verschillende stappen gezet om ontwikkelingen binnen het Almeerse hoger onderwijs te borgen, en het aanbod te versterken en te ontwikkelen. Er is onder meer ingezet op de verbetering van de doorstroom mbo-hbo door doorstroommodules en associate degrees te ontwikkelen. Ook is het aanbod van studentenverengingen uitgebreid en wordt in onderwijs en onderzoek aangesloten op de ontwikkelingen rondom de Floriade en Growing Green Cities. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

76 76 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

77 plus 10. Voortijdig schoolverlaten Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Voortijdig schoolverlaters (vsv-ers) zijn jongeren die het onderwijs verlaten zonder een diploma op tenminste het niveau van havo/vwo of mbo-2. Deze jongeren beschikken niet over een startkwalificatie voor de arbeidsmarkt. Om jongeren een zo goed mogelijk perspectief te bieden op de arbeidsmarkt is het van belang dat jongeren in hun schoolloopbaan deze startkwalificatie voor de arbeidsmarkt behalen. Het behalen van een startkwalificatie vergroot de kansen van jongeren op een duurzame arbeidsplaats en biedt meer perspectief op economische zelfstandigheid. Dit is maatschappelijk gezien ook belangrijk, omdat jongeren met een startkwalificatie vijf keer minder vaak voorkomen in criminaliteitscijfers. Dat zoveel mogelijk jongeren een startkwalificatie halen is gunstig voor hen zelf en voor de maatschappij. Jongeren zijn leerplichtig vanaf de eerste dag van de maand nadat ze vijf zijn geworden tot het einde van het schooljaar waarin ze zestien worden. Als zij op dat moment nog geen startkwalificatie hebben behaald, blijven ze kwalificatieplichtig tot ze achttien zijn of totdat zij een startkwalificatie hebben behaald. Jongeren tussen de achttien en drieëntwintig jaar zonder startkwalificatie worden op basis van de RMC-wet 1 door de gemeente geregistreerd, gevolgd en gestimuleerd om dat alsnog te doen. In het jaar 2013 is de kadernota Sluitende Aanpak Jongeren aan het college en de raad voorgelegd. Het lokale beleid met betrekking tot het voorkomen en bestrijden van voortijdig schoolverlaten is vastgelegd in deze kadernota Sluitende Aanpak Jongeren en is later in 2014 uitgewerkt in het beleidsuitvoeringsplan vsv. In de kadernota is aangegeven dat het voorkomen en bestrijden van vsv geen zaak is van de gemeente alleen. Om voortijdig schoolverlaten effectief tegen te gaan, is er een nauwe samenwerking en afstemming nodig tussen schoolbesturen, docenten, zorgpartners, welzijnswerk, politie, justitie, werkgevers, vrijwilligers, ouders en de gemeente. Scholen en gemeenten hebben een sleutelrol in de aanpak van voortijdig schoolverlaten. Monitoring Het aantal voortijdig schoolverlaters in Almere is de afgelopen jaren op twee manieren in kaart gebracht. Het aantal vsv-ers onder Almeerse jongeren is de afgelopen jaren vastgelegd in de Almeerse monitor Voortijdig schoolverlaten. Deze monitor biedt een overzicht van het aantal jongeren dat de school voortijdig heeft verlaten (ongeacht het moment waarop dat heeft plaatsgevonden), het aantal jongeren dat een startkwalificatie heeft behaald (ongeacht wanneer) en het aantal jongeren dat nog onderwijs volgt. De landelijke monitor 2 gebruikt een andere definitie van een voortijdig schoolverlater en brengt het aantal nieuwe schoolverlaters op de peildatum van 1 oktober in beeld. Nieuwe schoolverlaters zijn jongeren die in een bepaald jaar op school zitten, en op 1 oktober in het jaar daarop de opleiding verlaten hebben maar hun startkwalificatie nog niet behaald hebben. De landelijke monitor volgens BRON biedt de mogelijkheid om het voortijdig schoolverlaten in Almere te vergelijken met landelijk. Voor voortijdig schoolverlaten gold de afgelopen jaren de doelstelling dat het aandeel voortijdig schoolverlaters, zoals gemeten in de Almeerse monitor, lager moest zijn dan 10%. Deze doelstelling is de afgelopen jaren (ruim) behaald. Met het uitbrengen van de tiende editie van de Almeerse monitor voortijdig schoolverlaten is daarop besloten wel te blijven monitoren op voortijdig schoolverlaten, maar geen jaarlijkse vsv-monitor meer uit te brengen. Beleidsdoelen De Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten laat door de jaren heen zien dat in de periode van 2004 tot 2013 het gemiddelde van het aantal voortijdig schoolverlaters onder jongeren van 16 tot en met 22 jaar in Almere sterk is afgenomen. De doelstelling van minder dan 10% voortijdig schoolverlaters onder jongeren is hiermee gehaald en geconsolideerd. Voor de nieuwe LEA-periode is daarom een nieuwe doelstelling opgesteld die zich richt op de feitelijke situatie van jongeren als zij 23 jaar worden en de interventies in het kader van de RMC-wet beëindigd moeten worden. De doelstelling is dat tenminste 90% van alle jongeren van 23 jaar een startkwalificatie heeft. Om praktische redenen is deze doelstelling vertaald naar het doel van maximaal 10% voortijdig schoolverlaters onder 22-jarigen. 1) Regionale Meld- en Coördinatiefunctie-wet. 2) vsv-scanner van OCW. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

78 Kernindicatoren aantal en ontwikkeling in vsv-ers per 1 oktober; aantal en ontwikkeling nieuwe vsv-ers per schooljaar; aantal en percentage 16- t/m 22-jarigen dat een startkwalificatie heeft behaald, schoolgaand is of als vsv-er bekend staat; aantal en percentage 22-jarigen dat als vsv-er bekend staat. Omvang en ontwikkeling voortijdig schoolverlaters In de afgelopen jaren is de stand van zaken wat betreft voortijdig schoolverlaters in Almere steeds in kaart gebracht door middel van de Almeerse monitor voortijdig schoolverlaten. Vanaf 2015 verschijnt deze monitor (vooralsnog) niet meer, het aantal voortijdig schoolverlaters is echter nog wel in kaart gebracht. 85 Tabel 10.1 schetst de ontwikkeling van het aantal Almeerse jongeren 86 van zestien tot en met tweeëntwintig jaar dat: - nog schoolgaand is; - een startkwalificatie heeft behaald; - als vsv-er geregistreerd staat. Schoolverlaters met een persoonlijke startkwalificatie worden niet meegeteld als voortijdig schoolverlater. Dat zijn leerlingen die tot hun zestiende jaar onderwijs hebben gevolgd en die minstens driekwart jaar aaneengesloten op het speciaal of praktijkonderwijs hebben gezeten. Van deze jongeren kan niet worden verwacht dat ze ooit een formele startkwalificatie halen. Vanaf 2009 worden 11% 10% 9% 8% 7% 6% 5% 4% Figuur 10.1: Ontwikkeling van het percentage vsv-ers van 16 t/m 22 jaar Bron: Almeerse Monitor Voortijdig Schoolverlaten schooljaren 2011/2012 en 2012/2013 (gegevens over 2010 tot en met 2013), Bestand 11-meting, Onderzoek & Statistiek, gemeente Almere (gegevens over 2014) leerlingen in het bezit van een mbo-diploma op niveau 1 ook gerekend tot de leerlingen met een persoonlijke startkwalificatie. Jongeren die in de drie maanden na de peildatum alsnog hun diploma halen, worden vanaf 2014 als gekwalificeerd meegeteld. Tabel 10.1: Vsv-ers en jongeren met startkwalificatie in de leeftijd 16 t/m 22 jaar, op 1 oktober Verschil ten opzichte van vorige meting aantal aandeel aantal aandeel aantal aandeel aantal aandeel aantal aandeel aantal aandeel verschil vsv-ers % % % % % % Jongeren met startkwalificatie Schoolgaand zonder startkwalificatie Jongeren met persoonlijke startkwalificatie % % % % % % % % % % % 77 1% 723 4% 704 4% 625 3% 673 4% 706 4% 33 5% Totaal aantal % % % % % % jongeren 87 Bron: gemeente Almere 85) 11-meting , bestand met gegevens aantallen voortijdig schoolverlaters, Onderzoek & Statistiek gemeente Almere, ) Het gaat hier om alle jongeren die in Almere zijn geregistreerd. Jongeren van het asielzoekerscentrum die (nog) niet in Almere ingeschreven staan, zijn in deze cijfers dus niet meegenomen. Tot en met de meting van oktober 2011 is het niet bekostigd onderwijs, zoals ISA, meegenomen in de cijfers. 87) In het totaal aantal jongeren zijn ook aantallen jongeren met een vrijstelling van leerplicht opgenomen, in de verschillende jaren gaat het hier over zo n 10 tot 25 jongeren per jaar. 78 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

79 Het percentage voortijdig schoolverlaters onder jongeren van 16 tot en met 22 jaar bedraagt 6% op 1 oktober Van de jongeren van 16 tot en met 22 jaar heeft op op deze datum 45% een startkwalificatie. Op 1 oktober 2014 hebben 706 jongeren in Almere een persoonlijke startkwalificatie, dit is 4% van het totaal aantal jongeren van 16 tot en met 22 jaar. Daarnaast is 45% schoolgaand zonder startkwalificatie. Het aandeel voortijdig schoolverlaters in Almere daalt. Het aandeel voortijdig schoolverlaters van 7% was in 2013 fors lager dan het aandeel van 9% vsv-ers uit Deze daling zet zich door tot een aandeel van 6% voortijdig schoolverlaters in 2014, zie figuur Ontwikkeling voortijdig schoolverlaters 22- jarige jongeren De nieuwe doelstelling voor voortijdig schoolverlaten richt zich op de feitelijke situatie van jongeren bij het bereiken van het 23ste levensjaar 88. Om praktische redenen is deze doelstelling vertaald naar een doel van maximaal 10% voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige Almeerse jongeren 89. Op 1 oktober 2014 waren 276 van de jarige Almeerse jongeren een voortijdig schoolverlater 90. Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige Almeerse jongeren bedraagt hiermee 11%. De doelstelling is hiermee op de peildatum van 1 oktober 2014 niet behaald. Het aandeel vsv-ers onder 22-jarige Almeerse jongeren ligt op 1 oktober 2014 wel lager dan op 1 oktober Op 1 oktober 2013 was nog 13% van de Almeerse 22-jarige jongeren een voortijdig schoolverlater 91. Nieuwe voortijdig schoolverlaters per schooljaar Er is ook een landelijke monitor Voortijdig schoolverlaten beschikbaar. Deze monitor maakt gebruik van het Basisregister Onderwijs (BRON) 92. BRON bevat onder andere in- en uitschrijfgegevens van instellingen in het voortgezet- en middelbaar beroepsonderwijs. In dit landelijke BRON-bestand (beheerd door DUO) wordt geregistreerd welke leerlingen op 1 oktober niet op een school staan ingeschreven en het jaar daarvoor wel, de zogenaamde nieuwe vsv-ers. 93 De definitie die BRON voor voortijdig schoolverlaters gebruikt verschilt hiermee van de definitie die in de Almeerse monitors over voortijdig schoolverlaters gebruikt wordt. De cijfers volgens het BRON tonen de nieuwe voortijdig schoolverlaters, die in het betreffende jaar uitvielen. In de Almeerse monitors wordt niet uitsluitend naar het afgelopen schooljaar gekeken, maar wordt een totaalbeeld van de stand van zaken onder alle Almeerse jongeren weergegeven. Daarbij wordt gekeken naar het aantal jongeren dat de school voortijdig heeft verlaten (ongeacht het moment waarop dat heeft plaatsgevonden), het aantal jongeren dat een startkwalificatie heeft behaald (ongeacht wanneer) en het aantal jongeren dat nog onderwijs volgt. Gebruik van de BRON-cijfers over voortijdig schoolverlaten in Almere heeft als voordeel dat ze vergelijkbaar zijn met die van andere gemeenten en het landelijke cijfer 94. Met het ingaan van een nieuwe convenantsperiode gericht op het tegengaan van voortijdig schoolverlaten in de periode hebben het ministerie van OCW, gemeenten en scholen onder meer afspraken gemaakt over het gebruik van een nieuwe meetmethode voor het bepalen van het aantal en het aandeel nieuwe schoolverlaters. De basis achter de meting van het aandeel nieuwe vsv-ers blijft hetzelfde; vsv-ers zijn leerlingen jonger dan 22 jaar die in een bepaald jaar ingeschreven staan bij bekostigd onderwijs, en die een jaar later niet meer ingeschreven zijn en geen startkwalificatie hebben. 88) Deelplan Sluitende Aanpak voor Voortijdig Schoolverlaters , Dienst Sociaal Domein, gemeente Almere, januari ) Jongeren van 23 jaar en ouder worden niet meer gevolgd in het kader van de RMC-wet. Gegevens over de schoolloopbaan van 23-jarigen zijn daarom (vooralsnog) niet beschikbaar. 90) Jongeren waarover te weinig gegevens beschikbaar zijn, zijn niet meegenomen in de telling van het totaal aantal 22-jarige Almeerse jongeren. Op de datum van 1 oktober 2014 gaat dit over 64 jongeren die niet meegenomen zijn in de totaaltelling. 91) Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder 16 tot en met 22-jarige jongeren per leeftijdscategorie stijgt als de leeftijd hoger wordt. Het ligt daarom in de lijn der verwachting dat het aandeel voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige jongeren hoger is dan het aandeel voortijdig schoolverlaters onder de gehele leeftijdsgroep 16 tot en met ) Cijfers worden gepubliceerd op 93) Er zijn meer verschillen tussen de twee definities voor voortijdig schoolverlaten. Jongeren met een diploma mbo-1 met een betaalde baan vóór 1 oktober na het afronden van hun opleiding worden zo bijvoorbeeld binnen BRON niet meegeteld als nieuwe voortijdig schoolverlater. 94) De berekeningswijze van het aandeel vsv-ers op landelijk niveau verschilt licht van de berekeningswijze van het aandeel vsv-ers op het niveau van een RMC-regio of gemeente (convenantsniveau). Het verschil zit in de manier waarop bepaalde (in aantallen beperkte) groepen leerlingen wel of niet meegenomen worden in de bepaling van de startpopulatie of het aantal nieuwe vsv-ers (bron: bronnen en berekeningswijze voorlopige cijfers convenantjaar ,op De verschillen in definities leiden echter niet tot noemenswaardige verschillen in aandelen vsv-ers. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

80 Door het gebruik van aanvullende nieuwe gegevensbronnen, is het bij de nieuwe meetmethode mogelijk om (beperkte groepen) leerlingen die bij het gebruik van de oude meetmethode onterecht als vsv-er geteld worden, niet meer als voortijdig schoolverlater mee te tellen. Het gaat hier bijvoorbeeld over leerlingen die doorstromen naar niet bekostigd maar wel erkend onderwijs. Hoewel de aanpassingen gaan over beperkte groepen en aantallen leerlingen hebben de aanpassingen wel effect op aandelen vsv-ers op zowel landelijk als regionaal niveau. De gegevens over het aandeel nieuwe vsv-ers over het jaar 2013/2014 zijn daarom wel vergelijkbaar met het aandeel nieuwe vsv-ers uit 2012/2013, maar niet (volledig) met de aandelen nieuwe vsv-ers in de daaropvoorgaande jaren. Figuur 10.2 geeft een overzicht van de ontwikkeling van het aantal nieuwe schoolverlaters volgens BRON. Hoewel een directe vergelijking door de nieuwe berekeningsmethode niet mogelijk is, is in 2012/2013 zowel landelijk als in Almere het aandeel nieuwe vsv-ers afgenomen ten opzichte van de voorgaande jaren. In 2013/2014 zet deze daling zich door, zowel in Almere als landelijk. Het aandeel nieuwe vsv-ers in Almere is in 2013/2014 met een aandeel van 2,2% lager dan het aandeel nieuwe vsv-ers van 2,7% uit 2012/2013. Het aandeel nieuwe vsv-ers in Almere is in 2013/2014 echter nog wel hoger dan het landelijke aandeel van 1,9%. Figuur 10.2: Het percentage nieuwe voortijdige schoolverlaters (BRON) Nederland 5% Almere 4% 3% 2% 1% / / / / /2013* 2013/2014** Bron: vsv-verkenner OCW *aangepast aan definitief cijfer ** voorlopig cijfer 80 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

81 Conclusies Het percentage voortijdig schoolverlaters is in 2013/2014 gedaald ten opzichte van 2012/2013. Het aandeel voortijdig schoolverlaters bedraagt 6% van de totale groep jongeren van zestien tot en met tweeëntwintig jaar. Dit aandeel bedroeg in 2012/2013 nog 7%. In de afgelopen jaren is de doelstelling voor voortijdig schoolverlaten ruim behaald. Er is daarom een nieuwe doelstelling opgesteld die zich richt op de feitelijke situatie bij het bereiken van het 23e levensjaar. Het aandeel vsv-ers onder 22-jarige jongeren moet volgens deze nieuwe doelstelling lager zijn dan 10%. Het aandeel voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige jongeren bedraagt in 2013/ %. De nieuwe doelstelling wordt hiermee niet behaald. Het aandeel vsv-ers onder 22-jarige jongeren in 2013/2014 is wel lager dan het aandeel van 13% voortijdig schoolverlaters onder 22-jarige jongeren uit 2012/2013. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

82 82 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

83 plus 11. Passend Onderwijs Almere Lokaal beleid Passend Onderwijs betekent dat elk kind onderwijs krijgt dat het beste bij zijn of haar talenten en mogelijkheden past. Het schooljaar is het eerste jaar dat de Wet Passend Onderwijs van kracht is. In Almere hebben de schoolbesturen afgesproken dat Passend Onderwijs voor alle kinderen en jongeren van 2 tot 23 jaar in Almere geldt. Vanaf de voorschoolse opvang, via het primair en voortgezet onderwijs tot het middelbaar beroepsonderwijs. Samen met hun partners - zoals de ouders, de leerkrachten en professionals in de jeugdketen willen de schoolbesturen aan alle leerlingen een passend aanbod doen op hun niveau en met een zo goed mogelijk eindresultaat. En dat liefst zo dicht mogelijk bij huis, in ieder geval in Almere. Passend Onderwijs Almere moet leiden tot betere resultaten voor alle leerlingen onder de noemer Alle kinderen in Almere zijn succesvol op school. Vanuit de onderwijsbehoefte van het kind en de wens van ouders krijgt de inhoud van Passend Onderwijs vorm. Naast een dekkend aanbod aan onderwijsvoorzieningen wordt gewerkt met een ondersteuningsstructuur waarin de mogelijkheden van leerlingen en jongeren uitgangspunten zijn. De uitvoering van Passend Onderwijs is ondergebracht in de coöperatie Passend Onderwijs waar de samenwerkingsverbanden Passend Onderwijs PO (SLA-PO) en VO (SLA-VO) deel van uitmaken. Van hieruit worden de leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte toe geleid naar de juiste onderwijsvoorziening. Dit geldt tevens voor leerlingen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS, voorheen: cluster 2). Voor de toegang tot een stedelijke voorziening wordt door Passend Onderwijs of Viertaal (t.b.v. TOS) tevens een toelaatbaarheidsverklaring afgegeven. Het mbo geeft zelf vorm en inhoud aan het Passend Onderwijs. De samenwerkingsverbanden (PO en VO) werken ieder met een ondersteuningsplan, waarin het beleid rond Passend Onderwijs is uitgewerkt. Extra ondersteuning in het kader van passend onderwijs valt uiteen in een aantal varianten: Extra ondersteuning als lichte variant: het speciaal basisonderwijs, leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs; Extra ondersteuning als zware variant: (voortgezet) speciaal onderwijs; Extra ondersteuning in verschillende arrangementen binnen de scholen voor primair en voortgezet onderwijs (voorheen de zogenaamde rugzakjes ). De gemeente en schoolbesturen stemmen de uitvoering van Passend Onderwijs af op het lokale Jeugdbeleid, waarbij de samenwerking op wijkniveau en de toeleiding naar extra ondersteuning meer in samenhang wordt uitgevoerd. Beleidsdoelen Passend Onderwijs Almere streeft naar een passende ondersteuning voor leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte. Dit arrangement moet van hoge kwaliteit zijn en zorgen voor een maatschappelijk relevante uitstroom. De nadruk van Passend Onderwijs Almere ligt de komende jaren op de volgende na te streven doelen: 99% van de Almeerse leerlingen (po en vo) kunnen binnen Almere het onderwijs volgen dat bij hen past; Maximaal 3% van de Almeerse leerlingen maakt gebruik van de extra ondersteuning binnen één van de stedelijke arrangementen (voortgezet) onderwijs (so, (v)so, sbao). Kernindicatoren Aandeel Almeerse kinderen die onderwijs volgen in Almere Leerlingen in po, vo en mbo met een extra ondersteuningsbehoefte Aantal ondersteuningstrajecten naar het voortgezet onderwijs Aantal en percentage leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte binnen en buiten Almere. Percentage leerlingen met een (v)so-achtergrond met een startkwalificatie Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

84 Volgen van onderwijs in Almere Van Almeerse kinderen kan bepaald worden of ze onderwijs volgen binnen of buiten Almere. Figuur 11.1 hieronder geeft per leeftijdscategorie van het kind aan welk aandeel van de schoolgaande kinderen/jongeren op de peildatum 1 oktober 2014 in Almere onderwijs volgt. Het aandeel Almeerse kinderen en jongeren die onderwijs in Almere volgen, daalt met de leeftijd van de leerling. Op 1 oktober 2014 volgt 99% van de 4- tot en met 10-jarige Almeerse kinderen onderwijs in Almere. Dit aandeel daalt langzaam tot 97% van de 15-jarigen, waarna het aandeel verder daalt tot 88% van de 16-jarigen en tenslotte tot 56% van de schoolgaande 22-jarige Almeerse jongeren 95. Figuur 11.1: Aandeel van de schoolgaande leerlingen die onderwijs volgen op een locatie in Almere, op de peildatum van 1 oktober 2014 naar leeftijd van de leerling % 80% 60% 40% 20% gegrepen is. Deze leerlingen worden rechtstreeks opgeleid voor de arbeidsmarkt. Leerlingen met een meervoudige zorgvraag (leren en gedrag) die willen doorstromen naar het voortgezet onderwijs kunnen terecht op het Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC): zij worden hier voorbereid op de doorstroom of terugkeer naar het regulier voortgezet onderwijs. Speciale projecten voorkomen daarnaast dat leerlingen voortijdig het onderwijs verlaten. Voor leerlingen die een zware vorm van ondersteuning nodig hebben, zijn er scholen (voortgezet) speciaal onderwijs. Jongeren met een zware ondersteuningsvraag konden voor de periode Passend Onderwijs, een ondersteuningsarrangement krijgen binnen de eigen po- of vo- school (voorheen: leerling-gebonden financiering of rugzakje ). Leerlinggebonden financiering maakt het mogelijk dat kinderen op reguliere scholen aanvullende ondersteuning krijgen. Door deze systematiek hoeven zij niet over te stappen naar het speciaal onderwijs. Met de invoering van Passend Onderwijs verandert de ondersteuningsstructuur. Met een onderwijsarrangement, dat vastgelegd wordt in een ontwikkelingsperspectief (OPP) kunnen leerlingen met een extra ondersteuningsvraag onderwijs blijven volgen op een reguliere po- of vo-school Bron: DUO, gemeente Almere leeftijd leerling Ondersteuning van leerlingen Leerlingen met een behoefte aan extra ondersteuning kunnen binnen het onderwijs in Almere op verschillende manieren ondersteund worden. Lichte ondersteuning wordt geboden in het speciaal basisonderwijs, het praktijkonderwijs (PrO), het leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of het Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum (OPDC). Het lwoo is bedoeld voor leerlingen die meer ondersteuning nodig hebben om een diploma te halen. Deze leerlingen volgen onderwijs in één van de leerwegen van het vmbo. Het PrO is bedoeld voor leerlingen voor wie het behalen van een diploma op het vmbo te hoog De ondersteuning van leerlingen op het mbo vindt vanaf de invoering van Passend Onderwijs plaats vanuit de opleidingen zelf. De opleidingen hebben de keuze hoe ze deze ondersteuning willen inrichten. De drie mbo-opleidingen met vestigingen in Almere hebben hier verschillende keuzes in gemaakt, waardoor het voor oktober 2014 niet mogelijk is om te rapporteren over het aantal leerlingen met een arrangement in het mbo. Tabel 11.1 geeft een overzicht van aantallen leerlingen met extra ondersteuning voor de verschillende onderwijssoorten. Eén doelstelling van Passend Onderwijs Almere is dat maximaal 3% van de Almeerse leerlingen gebruik maakt van extra ondersteuning binnen stedelijke arrangementen. 95) Leerlingen met een inschrijving in het hoger onderwijs worden niet als schoolgaand geteld, dit omdat deze leerlingen de startkwalificatie behaald hebben en het onbekend is waar ze onderwijs volgen. 96) Leerlingen met een inschrijving in het hoger onderwijs worden niet als schoolgaand geteld, dit omdat deze leerlingen de startkwalificatie behaald hebben en het onbekend is waar ze onderwijs volgen. 84 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

85 Tabel 11.1: Leerlingen met extra ondersteuning 97 aantal leerlingen Oktober 2013 Oktober 2014 Primair onderwijs Basisonderwijs Licht: leerlingen sbao Zwaar: stedelijke arrangementen: so Arrangementen op school voortgezet onderwijs Overig vo Licht: leerlingen lwoo en PrO Zwaar: stedelijke arrangementen:leerlingen vso Arrangementen op school mbo Regulier Licht: leerlingen op mbo- niveau Arrangementen op school: rugzakjes Bron: website PassendOnderwijs.nl, Coöperatie Passend Onderwijs Almere, schoolbesturen (voor de mbo-leerlingen) Om te bepalen of deze doelstelling behaald wordt, kan gekeken worden naar het aantal leerlingen op het speciaal basisonderwijs en het (voortgezet) speciaal onderwijs als aandeel van het totaal aantal leerlingen op het po of vo 100. Op deze manier berekend ontvangt op 1 oktober ,1% van de leerlingen primair onderwijs extra ondersteuning binnen een stedelijk arrangement. Dit aandeel is wat lager dan het aandeel van 4,3% op 1 oktober Voor het vo geldt dat op 1 oktober ,1% van leerlingen op het voortgezet onderwijs extra ondersteuning ontvangt door middel van een stedelijk arrangement. Op 1 oktober 2013 bedroeg dit aandeel 4,2%. De doelstelling wordt daarom zowel op het po als op het vo niet behaald. Ondersteuningstrajecten naar het voortgezet onderwijs Een deel van de leerlingen die overstappen van de basisschool of speciale basisschool naar het voortgezet onderwijs, heeft extra ondersteuning nodig. Aanvullend (intelligentie-) onderzoek moet uitmaken of leerlingen aanspraak kunnen maken op leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) of praktijkonderwijs (PrO). In het schooljaar 2014/2015 hebben in totaal 464 leerlingen een indicatie gekregen voor het lwoo of PrO, waarvan ongeveer driekwart voor het lwoo. Nadat het aandeel leerlingen met een indicatie in 2013/2014 met een aandeel van 19% gestegen was ten opzichte van de aandelen van 15% en 16% uit 2011/2012 en 2012/2013, is in 2014/2015 het aandeel leerlingen met een indicatie voor lwoo of PrO van 18% weer licht afgenomen. De lichte daling van het aandeel leerlingen met een indicatie wordt veroorzaakt door zowel een daling van het aantal leerlingen met een indicatie voor het lwoo als door een afname van het aantal reguliere leerlingen. Het aantal leerlingen met een indicatie voor het PrO is in 2014/2015 vrijwel gelijk gebleven ten opzichte van het aantal leerlingen met een PrO-indicatie in 2013/ ) De leerlingaantallen bo, sbo, (v)so, en vo, afkomstig van het landelijke samenwerkingsverband Passend Onderwijs, wijken licht af van de gegevens over deze leerlingaantallen die in hoofdstuk 1 weergegeven staan (afkomstig van DUO). 98) Leerlingen voortgezet onderwijs minus de leerlingen die lwoo of PrO volgen (indeling volgens website PassendOnderwijs.nl). 99) Er kan wel gerapporteerd worden over het aantal leerlingen die voor de invoering van Passend Onderwijs in augustus 2014 een rugzakje toegewezen hebben gekregen en waarvan de rugzakjes nog doorlopen tot op of tot na 1 oktober Van in totaal 48 leerlingen loopt het rugzakje op deze manier nog door. 100) Om dubbeltellingen te voorkomen wordt het aantal leerlingen met een rugzak of OPP bij deze berekening afgetrokken van het aantal leerlingen regulier onderwijs. De kinderen met een rugzak of OPP krijgen immers ondersteuning op school. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

86 Tabel 11.2: Ondersteuningstrajecten naar het voortgezet onderwijs 101 Basisonderwijs 2010/ / / / /2015* praktijkonderwijs leerwegondersteunend onderwijs totaal bo percentage bo 14% 11% 12% 13% 14% speciaal basisonderwijs praktijkonderwijs leerwegondersteunend onderwijs totaal sbo percentage sbo 88% 71% 87% 79% 97% Totaal totaal percentage 18% 15% 16% 19% 18% Bron: Digidoor * voorlopige cijfers Lichte en zware ondersteuning binnen en buiten Almere In Almere wordt (voortgezet) speciaal onderwijs verzorgd door twee onderwijsorganisaties, Stichting Almere Speciaal en Eduvier onderwijsgroep 102. Daarnaast is er de mogelijkheid om buiten Almere (voortgezet) speciaal onderwijs te volgen. In de afgelopen jaren is door de komst van een nieuwe school specifiek gericht op het (v)so, het aandeel leerlingen dat binnen Almere (voortgezet) speciaal onderwijs volgt toegenomen. Na een stabilisatie van dit aandeel in oktober 2013 ten opzichte van 2012, is in oktober 2014 het aandeel leeringen dat (voortgezet) speciaal onderwijs volgt binnen Almere weer toegenomen. In oktober 2014 volgt 81% van de (v)so leerlingen onderwijs binnen de gemeente, ten opzichte van 76% van de (v)so leerlingen in oktober Van de leerlingen die lichte ondersteuning nodig hebben en naar het sbo, lwoo of het PrO gaan, maakt slechts een klein deel gebruik van het aanbod buiten Almere. Zowel het aandeel als het aantal leerlingen dat lwoo of PrO volgt buiten de gemeentegrenzen is in oktober 2014 amper veranderd ten opzichte van oktober Tabel 11.3: :Leerlingen met lichte en zware ondersteuning binnen en buiten Almere 103 Oktober 2011 Oktober 2012 Oktober 2013 Oktober 2014 aantal percentage aantal percentage aantal percentage aantal percentage binnen Almere sbo % % % % (v)so % % % % lwoo/pro % % % % buiten Almere sbo 14 2% 10 1% 8 1% 2 0% (v)so % % % % lwoo/pro 7 0% 45 2% 43 2% 46 2% Bron: DUO, gemeente Almere. 101) Gegevens over de ondersteuningstrajecten in de schooljaren tot en met 2011/2012 zijn aangepast op basis van de meest recent beschikbare gegevens. Voorlopige cijfers over ondersteuningstrajecten over de jaren 2012/2013 en 2013/2014 zijn aangepast aan de definitieve cijfers. 102) Zie bijlage 4b voor een overzicht van de Almeerse (v)so -locaties 103) Rugzakleerlingen worden niet als zodanig geregistreerd door DUO, het aantal rugzakleerlingen dat buiten Almere naar school gaat (in het reguliere onderwijs en het sbo) is daardoor niet bekend 86 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

87 Kwalificatie leerlingen met een (v) so-achtergrond Jongeren die naar het (v)so gaan, verblijven vaak een groot deel van hun schoolcarrière op het (v)so. Voor deze jongeren is het moeilijk een startkwalificatie te halen. Op 1 oktober 2014 is 65% van de jongeren met een (v)so achtergrond, in de leeftijd van 12 tot en met 22 jaar schoolgaand zonder startkwalificatie. Daarnaast is net iets meer dan een derde van de jongeren met een (v)so achtergrond erin geslaagd om een formele of persoonlijke startkwalifiatie te behalen (34%). Van deze jongeren heeft de meerderheid (80%) van de jongeren een persoonlijke startkwalificatie behaald. Een klein aandeel van de 12- tot en met 22-jarige jongeren met een (v)so-achtergrond, 1% van de jongeren, heeft een vrijstelling gekregen. De verschuiving naar een hoger aandeel jongeren dat er in geslaagd is om een startkwalificatie te behalen die in de vorige Lokale Staat naar voren kwam, wordt hiermee doorgezet. Het aandeel nog schoolgaande jongeren is gedaald, het aandeel jongeren met een startkwalificatie is toegenomen. Op 1 oktober 2013 was 69% van de jongeren met een (v)so-achtergrond nog schoolgaand en was 30% erin geslaagd om een startkwalificatie te behalen. Van de jongeren met een formele of persoonlijke startkwalificatie heeft op de peildatum van 1 oktober % een formele startkwalificatie behaald. Op de peildatum van 1 oktober 2013 bedroeg dit aandeel nog 16% van de jongeren met een (v)so-achtergrond en een startkwalificatie. Conclusies Passend Onderwijs is op 1 augustus 2014 landelijk ingevoerd. Ook in Almere heeft dit effect op de manier waarop de ondersteuning van leerlingen die daar behoefte aan hebben geregeld is. Het aandeel Almeerse kinderen en jongeren die een opleiding binnen Almere volgen, daalt met de leeftijd. 99% van de 4 tot en met 10-jarige Almeerse schoolgaande kinderen volgt onderwijs binnen Almere. Dit aandeel neemt vervolgens af tot 97% van de 15-jarige schoolgaande Almeerse kinderen, tot 88% van schoolgaande 16-jarigen en vervolgens tot 56% van de schoolgaande 22-jarige Almeerse jongeren. Op 1 oktober 2014 maakt 4,1% van de leerlingen po en 4,1% van de leerlingen vo gebruik van extra ondersteuning binnen een stedelijk arrangement. Op 1 oktober 2013 gold dit voor 4,3% van het aantal leerlingen po en 4,2% van het aantal leerlingen vo. De streefdoelstelling Passend Onderwijs dat maximaal 3% van de Almeerse leerlingen gebruik maakt van de extra ondersteuning binnen één van de stedelijke arrangementen is daarom (vooralsnog) niet behaald. 19% van de leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs maakt gebruik van het aanbod buiten Almere. Voor het overige onderwijs met ondersteuning ligt dit percentage een stuk lager (op ongeveer 0 á 2%). Van de 12- tot en met 22-jarige jongeren met een (v)so achtergrond zit 65% nog op school. Op de peildatum van 1 oktober 2014 is net iets meer dan een derde van de jongeren met een (v)so achtergrond erin geslaagd een formele of persoonlijke startkwalificatie te behalen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

88 88 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

89 plus 12. Meer tijd om te leren Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere Onderwijstijdverlenging is een verlenging van de effectieve leertijd van leerlingen, in ieder geval voor de vakken taal en rekenen. De extra tijd wordt benut voor het actief tegengaan van onderpresteren bij leerlingen met een achterstand. Er zijn drie varianten van onderwijstijdverlenging mogelijk: de zomerschool, de weekendschool en de verlengde schooldag. In 2009 is er vanuit een vierjarige landelijke subsidieregeling van het ministerie van OCW in Almere gestart met een aantal varianten van de zomerschool en de verlengde schooldag. Deze projecten maken geen onderdeel uit van de Lokaal Educatieve Agenda. Ook in de bestuursafspraken G37 effectief benutten van vve en extra leertijd voor jonge kinderen staan afspraken opgenomen over onderwijstijdverlenging. Na afloop van de OCW subsidieregeling zijn op basis van deze bestuursafspraken meerdere Almeerse projecten op het gebied van onderwijstijdverlenging verlengd. Vanuit de Impuls Onderwijs , deelprogramma Meer tijd om te leren, zijn er in schooljaar 2012/2013 een aantal nieuwe activiteiten gericht op onderwijstijdverlenging gestart. Zo is er een kantoortijdenschool van start gegaan en is er voor leerlingen uit het primair onderwijs met een taal- en/of rekenachterstand de mogelijkheid om deel te nemen aan de Weekend Academie of Playing for Success. Beleidsdoelen De projecten op het gebied van onderwijstijdverlenging zijn gericht op de volgende doelstellingen: het voorkomen van een sterke terugval in taal-, lees- en rekenprestaties tijdens de zomervakantie; inhalen van achterstanden, met name op de gebieden van taal, lezen en rekenen; het verbeteren van prestaties van leerlingen zodat ze een hogere schoolopleiding kunnen volgen; het versterken van de aansluiting tussen het basis- en voortgezet onderwijs; het extra begeleiden van leerlingen die dit nodig hebben; het vergroten van het zelfvertrouwen van leerlingen waardoor ze in het reguliere onderwijs betere aansluiting hebben. Indicatoren: - aantal deelnemende leerlingen aan onderwijstijdverlengingprojecten: zomerschool, verlengde schooldag, Weekend Academie, Playing for Success. Onderwijstijdverlenging In 2014/2015 zijn in Almere op het gebied van onderwijstijdverlenging de volgende projecten uitgevoerd: een zomerschool (stedelijk bereik), een verlengde schooldag in Stedenwijk, Playing for Success (stedelijk bereik), en de Weekend Academie (stedelijk bereik). Bij al deze projecten zijn basisscholen en scholen uit het voortgezet onderwijs betrokken. De ambitie is de beide activiteiten te ontwikkelen tot dynamische en zinvolle uitbreidingen van het huidige onderwijsaanbod, met het doel de kwaliteit van onderwijs te verbeteren en achterstanden op taal- en rekengebied weg te werken. De resultaten worden op lokaal niveau gemonitord en geëvalueerd. Zomerschool Het doel van de zomerschool is het voorkomen van een sterke terugval van taal-, lees- en rekenprestaties tijdens de zomervakantie. Als deze terugval uitblijft, hoeft er aan het begin van het nieuwe schooljaar niet gestart te worden met het herhalen van grote hoeveelheden lesstof. De zomerschool richt zich hier op leerlingen met taal- en rekenachterstanden uit de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. De zomerschool wordt vijf dagen per week gehouden tijdens de laatste twee weken van de zomervakantie. In 2015 kunnen leerlingen van 30 scholen meedoen aan de zomerschool. In de zomer van 2015 hebben 206 kinderen de zomerschool gevolgd. De zomerschool is geëvalu- Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

90 eerd. Volgens leerlingen en ouders heeft de zomerschool het meeste effect op de motivatie van leerlingen. De effecten van de zomerschool 2015 worden door de leerlingen in de evaluatie echter wel lager beoordeeld dan bij de zomerschool 2014 het geval was 104. Buiten de projecten om die vanuit de gemeente gefinancierd worden is in 2014/2015 ook een nieuwe variant van de zomerschool gestart: de zomerschool vo. Deze zomerschool wordt gefinancierd vanuit het Rijk. De zomerschool vo richt zich op kinderen die eigenlijk zouden moeten blijven zitten maar door deelname aan een traject van twee weken hun zwakkere vakken zodanig kunnen verbeteren dat ze alsnog over kunnen gaan. In de zomer van 2015 hebben 81 leerlingen afkomstig van 6 Almeerse scholen deelgenomen aan de zomerschool vo. Zie bijlage 7 voor de deelnemende scholen. Verlengde schooldag Stedenwijk De verlengde schooldag heeft als doel om achterstanden, met name op de gebieden taal, lezen en rekenen, in te halen en prestaties van leerlingen te verbeteren waardoor zij een hogere vervolgopleiding kunnen volgen. Naast het bieden van extra leertijd staat het versterken van de aansluiting tussen het basis- en het voortgezet onderwijs centraal. In Stedenwijk wordt in 2014/2015 gewerkt met een verlengde schooldag. Drie basisscholen en een voortgezet onderwijsschool werken met een verlengde schooldag, zie bijlage 7. De verlengde schooldag richt zich met name op leerlingen in het basisonderwijs die een achterstand van vijf maanden of meer hebben en op leerlingen met onvoldoende leerrendement. De verlengde schooldag kan ook geïntegreerd worden met het regulier onderwijs. In het schooljaar is bij één basisschool voor de groepen 1 en 2 een verlengd schooljaar ingezet zodat de kinderen op jaarbasis meer uren les krijgen dan op een gemiddelde basisschool. In de hogere groepen van deze basisschool is de schooltijd van leerlingen verlengd met enkele uren per week. Bij een andere basisschool zijn er zowel preventief extra uren ingezet in de lagere groepen als meer ondersteunend in de hogere groepen (alleen voor kinderen die dat nodig hebben). Gemiddeld volgden over het kalenderjaar 2014 zo n 10 kinderen uit groep 5 t/m 8 deze extra lesuren. Bij een derde basisschool zijn er onderwijsassistenten ingezet voor extra ondersteuning bij taal- en rekenen en zijn er extra uren ingezet voor de onderwerpen ICT en sociale media, Beeldende vorming en Natuur en techniek. In totaal hebben bij deze school in het kalenderjaar leerlingen uit groep 3 t/m 8 extra lessen gevolgd. Weekend Academie Kinderen met een leerachterstand kunnen bij de Weekend Academie extra ondersteuning krijgen bij het leren, maar ook huiswerkbegeleiding of ondersteuning bij het verwerven van sociale vaardigheden. Bovendien wordt er veel aandacht besteed aan beroepsoriëntatie. De Weekend Academie biedt op weekenddagen extra leertijd voor leerlingen van de laatste twee groepen van het primair onderwijs en de eerste en tweede klas van het voortgezet onderwijs. De Weekend Academie begeleidt in 2014/ leerlingen uit het primair onderwijs en 27 leerlingen uit de eerste twee klassen van het voortgezet onderwijs. Playing for Success Het project Playing for Success is een samenwerkingsproject gericht op het versterken van taal- en rekenvaardigheden van leerlingen die door sociale factoren zoals een gebrek aan zelfvertrouwen onderpresteren bij rekenen en taal. Zie bijlage 7 voor de deelnemende scholen. Het aantal varianten binnen het project is door de jaren heen toegenomen. In 2012/2013 kende het project een variant gericht op sport in samenwerking met Almere City FC. In 2013/2014 is het project uitgebreid met een variant Groen en Gezond in samenwerking met Stadslandgoed de Kemphaan. In 2014/2015 is een derde variant toegevoegd: de variant Cultuur in samenwerking met de Stadsschouwburg Almere. 91) In de evaluatie wordt aangegeven dat dit verschil mogelijk veroorzaakt wordt door een andere manier van afnemen van de vragenlijsten en de fors lagere respons op de vragenlijst ten opzichte van vorig jaar. Bron: Zomerschool Almere, Oberon, september Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

91 Begin maart 2015 hadden over het schooljaar 2014/2015 in totaal 283 leerlingen deelgenomen aan één van de varianten van Playing for Success. Van deze leerlingen zijn 39 leerlingen afkomstig van het speciaal onderwijs. In eerdere jaren werd vanuit de Impuls Onderwijs ook de kantoortijdenschool gefinancierd. Een kantoortijdenschool is een school voor voortgezet onderwijs die van 8.00 tot uur geopend is. Bij deze vorm van onderwijstijdverlenging kunnen kinderen extra onderwijs krijgen of extra begeleiding bij hun huiswerk. Kinderen kunnen ook andere activiteiten volgen die belangrijk zijn voor hun ontwikkeling. De kantoortijdenschool vindt in 2014/2015 plaats op locatie de Meergronden onder de naam De kantoortijdenschool wordt in 2014/2015 niet meer (mede) vanuit de Impuls gefinancierd. Binnen de kantoortijdenschool zijn er in 2014/2015 echter wel verschillende activiteiten georganiseerd waar leerlingen van de Meergronden aan kunnen deelnemen. Conclusies Binnen de gemeente Almere zijn op het gebied van onderwijstijdverlenging de volgende projecten uitgevoerd: een zomerschool, een weekend academie, Playing for Success en een verlengde schooldag. De zomerschool richt zich op leerlingen met taal- en rekenachterstanden uit de groepen 6, 7 en 8 van het basisonderwijs. In de zomer van 2015 hebben 206 kinderen de zomerschool gevolgd. Drie basisscholen en een voortgezet onderwijsschool werken in 2014/2015 mee aan de verlengde schooldag. In 2014/2015 is een nieuwe variant van de zomerschool gestart gefinancierd vanuit het Rijk. Deze zomerschool is gericht op het voorkomen van zittenblijven binnen het vo. In 2015 hebben 81 leerlingen aan deze zomerschool vo deelgenomen. In 2014/2015 hebben77 leerlingen uit het primair onderwijs en 27 leerlingen uit het voortgezet onderwijs deelgenomen aan de Weekend Academie. Het project Playing for Success is in 2014/2015 uitgebreid met een extra variant gericht op cultuur. In 2014/2015 hebben in totaal 283 leerlingen deelgenomen aan één van de varianten van Playing for Success, gericht op Sport, Groen en Gezond of Cultuur. Van deze leerlingen zijn 39 leerlingen afkomstig van het speciaal onderwijs. De kantoortijdenschool wordt in 2014/2015 niet meer (mede) gefinancierd vanuit de Impuls Onderwijs, wel zijn er in dit jaar meerdere activiteiten georganiseerd. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

92 92 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

93 plus 13. Laaggeletterdheid Almere Lokaal onderwijsbeleid Almere In het landelijke actieplan Laaggeletterdheid wordt een omschrijving gegeven voor de geletterdheid die nodig is om maatschappelijk volwaardig te kunnen functioneren. Geletterdheid omvat luisteren, spreken, lezen, schrijven, kunnen werken met cijfers en het gebruiken van alledaagse technologie om te communiceren en om te gaan met informatie. Mensen die niet aan deze omschrijving voldoen vallen onder het begrip laaggeletterd. Almere sluit zich bij deze definitie aan. De gemeente Almere is in september 2011 gestart met het project Laaggeletterdheid (voorheen: Taal doet het ). Doel van het project is om de verborgen laaggeletterdheid bij inwoners van Almere van 18 tot 65 jaar op het spoor te komen en aan te pakken. Inwoners die laaggeletterd zijn worden gestimuleerd om op les te gaan om beter te leren lezen en schrijven. Daarnaast streven gemeente en de partners in de stad ernaar om gezamenlijk een brede en duurzame aanpak van dit maatschappelijke probleem te ontwikkelen, met gedeelde verantwoordelijkheid en bekostiging. Coördinatie en regie liggen bij gemeente, samenwerking en initiatief bij de partners. Medio 2012 heeft de minister van OCW Almere aangewezen als kerngemeente in Flevoland voor de uitvoering van het proefprogramma Taal voor het leven. Dit is een nieuwe aanpak om laaggeletterdheid onder volwassenen terug te dringen door de inzet van getrainde vrijwilligers, de zogenoemde taaltrainers. Hierdoor wordt het lesaanbod in Almere uitgebreid en verbreed. De aanpak wordt uitgevoerd in samenwerking met gemeente en partners door de Stichting Lezen & Schrijven. Beleidsdoelen Voor het project Laaggeletterdheid zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: De partners kennen de aard en omvang van de laaggeletterdheid bij verschillende groepen in Almere en hun werkgebied. De gemeente en de partners ontwikkelen samen een brede en structurele aanpak van laaggeletterdheid in Almere. Het aantal deelnemers aan de alfabetiseringstrajecten stijgt jaarlijks met 25%. Gemeente en partners werken ook samen in de pilot Taal voor het leven. Taal voor het leven verzorgt onder meer lesaanbod, gericht op het tegengaan van laaggeletterdheid, en is betrokken bij de organisatie van de Week van de alfabetisering in Almere. Kernindicatoren Het aantal cursisten taaltrajecten. Het Expertisecentrum Beroepsonderwijs (ECBO) heeft op basis van het internationale panelonderzoek PIAAC 105 uit 2012 een onderzoek uitgevoerd naar onder andere de functionele taalvaardigheid en geletterdheid in Nederland. Deze vorm van geletterdheid gaat over zowel het begrijpen en analyseren van geschreven teksten als over het hebben van mogelijkheden om op basis van deze informatie te handelen. Uit het onderzoek van ECBO uit 2014 blijkt dat in Nederland zo n 11,9% van de 16- tot en met 65-jarigen bij een test op deze aspecten van geletterdheid onder een bepaald aantal punten scoort en daarmee als laaggeletterd gezien kan worden 106, 107. Internationaal gezien scoort Nederland echter wel goed op zowel op de onderkant als de bovenkant van de schaal van taal- en rekenvaardigheden ) Programme for the international Assessment of Adult Compentencies. 106) Laaggeletterdheid in kaart, M. Buisman en W. Houtkoop, ECBO, april ) Zestien tot en met 65-jarigen die op een schaal van 0 tot 500 onder de 226 punten scoren worden in dit onderzoek als laaggeletterd gezien (score op niveau 1 op een schaal van niveau 1 tot en met niveau 5). Een score op niveau 1 is vergelijkbaar met het 1F referentieniveau; het functionele niveau dat 75% van de basisschoolleerlingen zou moeten halen bij de overgang naar het voortgezet onderwijs. Bron vergelijking: Laaggeletterdheid in kaart, M. Buisman en W. Houtkoop, ECBO, april Bron beschrijving niveau 1F: Over de drempels met taal en rekenen, hoofdlijnen van de expertgroep Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen, Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen, januari ) PAAIC; Kernvaardigheden voor werk en leven, resultaten van de Nederlandse survey 2012, Marieke Buisman, Jim Allen, Didier Fouarge, Willem Houtkoop en Rolf van der Velden, PIAAC, november Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

94 In 2015 is er nader onderzoek naar de regionale spreiding van laaggeletterheid uitgevoerd. Uit dit onderzoek van de Universiteit Maastricht en het Research Centrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt 109 blijkt dat het aandeel laaggeletterden in Almere met een aandeel van zo n 15% relatief hoog is 110. Op basis van het berekende aandeel laaggeletterden inclusief onzekerheidsmarge kan ingeschat worden dat in Almere tussen de en tot 65-jarige personen laaggeletterd zijn. In een onderzoek van ECBO uit 2008 wordt een profielschets gegeven van laaggeletterden, waarbij er een onderscheid gemaakt wordt naar geslacht, leeftijd, opleiding en etniciteit 111. Uit dit onderzoek blijkt dat de totale groep laaggeletterden in Nederland uit bijna driekwart autochtonen bestaat en ruim de helft van hen 45 jaar of ouder is. Ongeveer een derde heeft alleen de lagere school afgemaakt, een kwart heeft een vbo- of mavodiploma en drie op de tien hebben een mbodiploma. Laaggeletterdheid komt voor bij werkenden en werklozen, het aandeel laaggeletterdheid bij personen die inactief zijn op de arbeidsmarkt is echter het hoogst. In verhouding tot de grootte van de verschillende groepen inwoners zijn laaggeletterden relatief vaak vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of vbo), ouder, allochtoon uit de eerste generatie of niet actief op de arbeidsmarkt. Ontwikkelingen binnen het project laaggeletterdheid De gemeente en partners hebben in 2014/2015 het project laaggeletterdheid nader uitgebouwd. Er zijn gesprekken gevoerd met verschillende (welzijns-)organisaties in de stad over wat zij zouden kunnen doen om de laaggeletterdheid in Almere te verminderen en wordt er ingezet op het gebruik van de Taalmeter. De gemeente en partners gebruiken vanaf 2013 de Taalmeter om te bepalen of iemand mogelijk laaggeletterd is zodat, als dat het geval is, iemand extra ondersteuning zoals taalles aangeboden kan krijgen. Gebruikte scheidslijn is het referentieniveau 1F; het functioneel niveau dat driekwart van de basisschoolleerlingen zou moeten halen bij de overgang naar de middelbare school 112. Een belangrijke nieuwe ontwikkeling is dat in 2015 het Instituut voor Individuele Ontwikkeling (IVIO) in Almere taalcursussen is gaan aanbieden. Het IVIO is daarmee vanaf dit jaar naast het ROC Flevoland de tweede aanbieder van formeel aanbod van taalcursussen in Almere. Er zijn gesprekken gevoerd met verschillende (welzijns-)organisaties in de stad over wat zij zouden kunnen doen om de laaggeletterdheid in Almere te verminderen. In de bibliotheken en in het Flevoziekenhuis zijn inloopspreekuren met betrekking tot laaggeletterdheid. Aantal deelnemers taaltrajecten Meerdere aanbieders verzorgen trajecten in Almere die erop gericht zijn om de taalbeheersing of de geletterdheid van deelnemers te verbeteren. Ondersteunend aan de officiële aanbieders van taalcursussen (ROC Flevoland en IVIO) zijn de conversatielessen van vrijwilligersorganistatie het Gilde. De Schoor ondersteunt laaggeletterde personen door middel van de cursus Taal in de wijk. Deze cursus is niet specifiek gericht op laaggeletterdheid, maar op zelfredzaamheid en beheersing van de Nederlandse taal in het algemeen. Binnen de cursussen Taal in de wijk wordt in 2014 les gegeven aan 285 cursisten 113. Dit wordt in 2015 uitgebreid naar 500 cursisten. In 2014 zijn vanuit de stichting Taal voor het leven 14 deelnemers doorverwezen naar de cursussen Taal in de wijk 114. De vrijwilligerscentrale VMCA begeleidt in mensen één op één. Het gaat hierbij om inwoners die door omstandigheden niet in een groep les kunnen krijgen. Dit omdat zij bijvoorbeeld mantelzorgtaken hebben of door hun handicap niet naar een groepsles kunnen. Humanitas geeft in 2015 aan 120 Almeerders taalbegeleiding met één begeleider op twee cursisten. Dit zijn met name inwoners die ook bij andere projecten van Humanitas bekend zijn. 109) Regionale Spreiding van geletterdheid in Nederland, Ineke Bijlsma, Jan van den Brakel, Rolf van der Velden, en Jim Allen, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt Universiteit Maastricht, en het Centraal Bureau voor de Statistiek, uitgave van de Stichting Lezen en Schrijven, mei ) De laaggeletterdheid in Almere wordt modelmatig ingeschat op 14,7%, met 9,8% als ondergrens en 19,6% als bovengrens. 111) Laaggeletterdheid in Nederland, resultaten van de Adult Literacy and life skills study (ALL), D. Fouarge, W. Houtkoop en R. van der Velden, ECBO, September ) Bron beschrijving niveau 1F: Over de drempels met taal en rekenen, hoofdlijnen van de expertgroep Doorlopende leerlijnen Taal en Rekenen, Expertgroep Doorlopende Leerlijnen Taal en Rekenen, januari ) Informatie de Schoor. 114) Informatie Stichting Taal voor het Leven. 94 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

95 Tabel 13.1: Cursisten ROCF Cursus Aantal cursisten NT1 taalmodules 53 NT2 taalmodules 671 Alfabetiseringscursussen LSA Alfabetiseringscursussen LSA Alfabetiseringscursussen LSA totaal waaronder 698 unieke deelnemers Bron: ROC Flevoland Stichting Prago, een centrum voor basiseducatie voor volwassenen, richt zich op jongeren met een psychiatrische achtergrond. Zij hebben het doel om in jongeren te begeleiden naar niveau 1F. Het ROC Flevoland (ROCF) biedt in Almere een gekwalificeerd aanbod aan gericht op het ontwikkelen van taalvaardigheid en het tegengaan van laaggeletterdheid. Vanaf 2015 biedt ook het IVIO een gekwalificeerd aanbod aan. Tabel 13.1 geeft een overzicht van de cursisten bij het ROCF over het jaar In totaal hebben in deelnemers meegedaan met één of meerdere trajecten gericht op taalbeheersing binnen het ROCF. Een deel van deze cursisten heeft meerdere trajecten gevolgd, het aantal unieke deelnemers in 2014 bedraagt 698 personen. Proefprogramma Taal voor het leven De stichting Lezen en schrijven voert in de periode december 2012 tot en met 2015 het proefprogramma Taal voor het leven uit in Almere. Taal voor het leven heeft als doel om laaggeletterden op weg te helpen naar een betere taalvaardigheid en meer zelfredzaamheid. Geschoolde vrijwillige taaltrainers begeleiden laaggeletterde cursisten naar een hoger lees- en schrijfniveau. Ze maken daarbij gebruik van lesmateriaal van Taal voor het leven dat aansluit op landelijke standaarden en eindtermen. De taaltrainers krijgen een speciale opleiding en worden begeleid door professionele docenten. Taal voor het leven benut de bestaande infrastructuur binnen de stad. Haar partners zijn zorginstellingen, sociale wijkteams, de sociale dienst, woningbouwcoöperaties, bedrijven en het UWV als vindplaatsen van mogelijke laaggeletterden binnen de stad. Binnen het programma worden professionals getraind in het herkennen van laaggeletterdheid. Deze professionals kunnen zo mogelijk laaggeletterde personen doorverwijzen naar een geschikte cursus of ander taalaanbod. De stichting lezen en schrijven, Taal voor het leven, heeft van juli 2014 tot augustus 2015 in totaal 24 workshops gegeven gericht op het herkennen, signaleren en doorverwijzen bij laaggeletterdheid. Per workshop waren er gemiddeld 14 personen aanwezig, in totaal zijn er in deze periode daardoor ongeveer 336 personen getraind in het herkennen, signaleren en doorverwijzen bij laaggeletterdheid. Van augustus 2014 tot en met juli 2015 hebben er onder het programma Taal voor het leven 47 taalvrijwilligers deelgenomen aan een training van 4 dagdelen en hebben het certificaat gehaald. In deze periode waren er 111 taalvrijwilligers actief binnen meerdere Almeerse organisaties. Zo geven een aantal taalvrijwilligers les bij de Schoor en het Gilde, een aantal verzorgen de leesclubs in o.a. de bibliotheek en een aantal vrijwilligers verzorgen de spreekuren in de bibliotheekfilialen, het Flevoziekenhuis en bij Sociale Zaken bij de gemeente. Bij de spreekuren kunnen inwoners terecht met vragen met betrekking tot taalonderwijs in de stad, ook kan bij de spreekuren bekeken worden of iemand mogelijk laaggeletterd is. De vrijwilligers hebben in 2014/2015 les gegeven aan 247 cursisten waarvan er 95 deelnamen aan een leesclub. Er zijn in 2014/2015 in totaal 11 leesclubs op verschillende momenten en locaties in de stad ) LSA: Landelijk Steunpunt Alfabetisatie. 116) Informatie Stichting Lezen en Schrijven, Almere. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

96 Week van de alfabetisering Op landelijk niveau is in september 2014 de Week van de alfabetisering georganiseerd. Ook in Almere zijn er in deze week meerdere activiteiten gehouden, gericht op het beter bespreekbaar maken en verminderen van laaggeletterdheid. Ook in de week van de alfabetisering in september 2015, vinden er in Almere activiteiten plaats. Conclusies Uit een onderzoek naar de regionale spreiding van laaggeletterdheid blijkt dat het aandeel laaggeletterden in Almere relatief hoog is. Het percentage laaggeletterden in Almere wordt ingeschat op 15%. Op basis van dit aandeel inclusief onzekerheidsmarges kan ingeschat worden dat in Almere tussen de en tot 65-jarige personen laaggeletterd zijn. In verhouding tot de grootte van de verschillende groepen inwoners zijn Nederlandse laaggeletterden relatief vaak vrouw, laaggeschoold (lager onderwijs of vbo), ouder, allochtoon uit de eerste generatie of niet actief op de arbeidsmarkt. De totale groep laaggeletterden in Nederland bestaat voor 73% uit autochtone inwoners. Vanaf 2015 bieden twee organisaties, het ROC Flevoland (ROCF) en het Instituut voor individuele ontwikkeling (IVIO) een gekwalificeerd aanbod van taallessen aan. Het taalaanbod van het IVIO is in 2015 van start gegaan, er zijn daarom nog geen gegevens over deelnemeraantallen beschikbaar. Bij het ROCF hebben in unieke deelnemers aan een taalcursus deelgenomen. 96 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

97 Bijlagen Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

98 Gebruikte afkortingen bo bso BOVOC COK DUO ENTZA G4 ISK-vo ISOP LEA JGZ kdc/ kdv LOVS lwoo mbo mbo bol mbo bbl Ministerie van OCW OAB OPDC po PrO psz RVC REC ROC sbo SLA UWV vavo vbo vmbo vmbo-bbl vmbo-kbl vmbo-glt vmbo-tl (v)so vo vsv vve basisonderwijs buitenschoolse opvang Basis Onderwijs- Voortgezet Onderwijs commissie Centrale Opvang Klas Dienst Uitvoering Onderwijs Expertisenetwerk Nul tot Zes-jaar Almere De vier grote steden (Amsterdam, Den Haag, Rotterdam, Utrecht) Internationale Schakelklas- voortgezet onderwijs Innovatie, School, Ouders, Partnerschap Lokaal Educatieve Agenda Jeugdgezondheidszorg kinderdagcentrum/ kinderdagverblijf Cito Volgsysteem primair onderwijs leerwegondersteunend onderwijs middelbaar beroepsonderwijs middelbaar beroepsonderwijs beroepsopleidende leerweg middelbaar beroepsonderwijs beroepsbegeleidende leerweg Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Onderwijs Achterstanden Beleid Ortho Pedagogisch Didactisch Centrum primair onderwijs Praktijkonderwijs peuterspeelzaal Regionale Verwijzings Commissie Regionaal Expertise Centrum Regionaal Opleidingen Centrum speciaal basis onderwijs Stichting Leerlingenzorg Almere Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen voortgezet algemeen volwassen onderwijs voorbereidend beroepsonderwijs voortgezet middelbaar beroeps onderwijs voortgezet middelbaar beroeps onderwijs basisberoepsgerichte leerweg voortgezet middelbaar beroeps onderwijs kaderberoepsgerichte leerweg voortgezet middelbaar beroeps onderwijs gemengde leerweg voortgezet middelbaar beroeps onderwijs theoretische leerweg (voortgezet) speciaal onderwijs voortgezet onderwijs voortijdig schoolverlaten voor- en vroegschoolse educatie 98 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

99 Bijlage 1: Voorschools aanbod per 1 oktober 2014 Deze bijlage geeft een overzicht van het aanbod van voorschoolse educatie. Tabel 1.1 geeft een overzicht van het vve-aanbod op kinderdagverblijven, Tabel 1.2 het overzicht van het vve-aanbod op peuterspeelzalen. Tabel 1.1: Vve-aanbod kinderdagverblijven locatienaam wijkindeling programma De Flippers Haven Peuterplein/ Kleuterplein kinderworld Haven Fontanapad Haven Peuterplein/ Kleuterplein Uk Haven Haven Startblokken en Basisontwikkeling KinderWORLD IKC't Zonnewiel Almere Stad 1 Peuterplein/ Kleuterplein Kinderdagverblijf La Luna- Vestiging het Paleis Almere Stad 1 Startblokken en Basisontwikkeling Small Steps Bios Almere Stad 1 Startblokken en Basisontwikkeling kinderworld vestiging Almere Stad Audioweg Almere Stad 2 Peuterplein/ Kleuterplein kinderworld Literatuurwijk IKC De Omnibus Almere Stad 2 Peuterplein/ Kleuterplein KinderWORLD IKC De Crescendo Almere Stad 3 Peuterplein/ Kleuterplein Peuterspeelzaal Catrijntje Almere Stad 3 Speelplezier Kinderdagverblijf La Luna- vestiging de Compositie Almere Stad 4 Startblokken en Basisontwikkeling Kinderdagverblijf La Luna-Vestiging Het Meesterwerk Almere Stad 4 Startblokken en Basisontwikkeling KinderWORLD IKC De Delta Almere Stad 6 Peuterplein/ Kleuterplein Peuterspeelzaal Christoffeltje Almere Stad 6 Speelplezier Kindercentrum Precious Kids Buiten 1 KO-totaal Kinderopvang Mai Kids Buiten 1 KO-totaal KinderWORLD IKC De Goede Herder Buiten 1 Peuterplein/ Kleuterplein Small Steps Buitelaar Buiten 1 Startblokken en Basisontwikkeling Kindercentrum kunstenmakers Buiten 2 KO-totaal Partou Nimfenplein 1 (bij Sterrenschool De Ruimte) Poort Kaleidoscoop Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

100 Tabel 1.2: Vve-aanbod peuterspeelzalen locatienaam wijkindeling programma Minnie Mouse Haven Kaleidoscoop Sprinkhaan Haven KO-totaal Windekind Haven Startblokken en Basisontwikkeling Campus Caleidoscoop Almere Stad 1 Piramide Jan Huigen Almere Stad 1 Piramide Ollie Almere Stad 1 Piramide Petteflet Almere Stad 1 Piramide Ik en Jij Almere Stad 2 Piramide Schippertje Almere Stad 2 KO-totaal Tinkelbel Almere Stad 3 KO-totaal Dikkertje Dap Almere Stad 3 Piramide Koppoter Almere Stad 4 KO-totaal Meesterwerk Almere Stad 4 Startblokken en Basisontwikkeling La Luna de Verwondering 117 Almere Stad 4 Startblokken en Basisontwikkeling Dikkie Dik Almere Stad 5 KO-totaal Kleine Prins Almere Stad 5 Piramide Muis Almere Stad 5 KO-totaal Pino Almere Stad 5 KO-totaal Humpie Dumpie Almere Stad 6 KO-totaal Pierewiet Almere Stad 6 Piramide Haasje Repje Buiten 1 Piramide Speelmolen Buiten 1 Piramide Ziezo Buiten 1 Piramide Buiten 2 KO-totaal Het Kleine Avont Buiten 2 KO-totaal Rombombom Buiten 2 KO-totaal Tierelier Buiten 2 Piramide Wolkewietje Buiten 2 KO-totaal Europa Poort KO-totaal Kleine Columbus Poort Startblokken en Basisontwikkeling 117) De locatie La Luna de Verwondering is in deze lijst samengenomen met de locatie La Luna Vogels. Dit omdat de locatie van La Luna Vogels niet bekend is, en daarmee niet ingedeeld kan worden naar de juiste wijk. 100 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

101 Bijlage 2: Vroegschools aanbod per 1 oktober 2014 Tabel 2.1 geeft een overzicht van het vve-aanbod van basisscholen op 1 oktober Per locatie wordt aangegeven in welke SLA-PO wijk de locatie staat en welk programma op de locatie toegepast wordt. Gegevens over het vve-aanbod zijn voor de scholen van één van de drie grote schoolbesturen (ASG, Prisma, SKOFV) afkomstig van deze schoolbesturen. Bij de overige (kleinere) schoolbesturen is uitgegaan dat het aanbod aan vve niet veranderd is ten opzichte van het vve-aanbod op de peildatum van 1 oktober Tabel 2.1: Overzicht scholen met een aanbod vroegschoolse educatie locatienaam wijkindeling programma Caleidoscoop Almere Stad 1 Piramide De Zevensprong Almere Stad 1 Piramide De Hasselbraam Almere Stad 1 Schatkist De Lichtboei Almere Stad 3 Piramide Het Meesterwerk Almere Stad 4 Startblokken en Basisontwikkeling Het Palet Almere Stad 4 Startblokken en Basisontwikkeling De Argonaut Almere Stad 5 KO-totaal De Kameleon Almere Stad 5 Piramide Shri Laksmi School Almere Stad 5 Piramide De Delta Almere Stad 6 Peuterplein/ Kleuterplein De Driemaster Almere Stad 6 Peuterplein/ Kleuterplein Al-Iman Almere Stad 6 Piramide Samenspel - Flevoschool Almere Stad 6 Piramide Samenspel - Waterlandschool Almere Stad 6 Piramide Het Kompas Buiten 1 KO-totaal De Architect Buiten 1 overig De Architect 2 Buiten 1 overig Montessori Buiten Buiten 1 overig De Albatros Buiten 1 Peuterplein/ Kleuterplein De Buitenburcht Buiten 1 Peuterplein/ Kleuterplein De Goede Herder Buiten 1 Peuterplein/ Kleuterplein De Lettertuin Buiten 1 Peuterplein/ Kleuterplein De Tjasker Buiten 1 Piramide De Egelantier Buiten 2 Schatkist Het Kristal Buiten 2 Schatkist De Polderhof Haven Peuterplein/ Kleuterplein Klaverweide Haven Peuterplein/ Kleuterplein Montessorischool Haven Haven Peuterplein/ Kleuterplein De Regenboog Haven Piramide De Dubbeldekker Haven Schatkist De Wierwinde Haven Startblokken en Basisontwikkeling De Columbusschool Poort Peuterplein/ Kleuterplein De Europaschool Poort Peuterplein/ Kleuterplein 118) Bron: monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013, gemeente Almere, september 2013 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

102 Bijlage 4A: Historie zwakke scholen primair onderwijs Deze bijlage geeft een overzicht van het aantal zwakke scholen primair onderwijs in Almere. Tabel 4.1 geeft een overzicht van het aantal zwakke basisscholen in Almere. Tabel 4.2 geeft een overzicht van het aantal zwakke scholen in het speciaal basisonderwijs. De peildatum van deze tabellen is 1 januari Veranderingen na de peildatum tot en met eind juli 2015 zijn meegenomen door middel van opmerkingen. In de tabellen staan per school maximaal vier inspectieoordelen weergegeven. Oudere historie is te vinden in eerdere versies van de Lokale Staat. Tabel 4.1: Historie zwakke scholen basisonderwijs Schoolnaam Kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie kwaliteit Datum rapport 1 De Polderhof basis basis basis zwak Montessori Haven basis basis zwak zwak Architect I (voorheen: De Manse zwak basis basis basis Montessori Buiten basis basis Architect II (voorheen: De Piramide) zwak basis basis basis Bommelstein basis basis basis zwak De Zevensprong basis basis basis zwak Caleidoscoop basis basis basis zwak Het Meesterwerk basis basis basis zwak Al Iman basis zwak zeer zwak zwak Dubbeldekker basis zwak zwak zwak De Egelantier basis zwak zwak zwak De Optimist basis basis zwak zwak Aurora basis basis zwak zeer zwak De Tjasker basis basis zwak 31/05/12 basis De Loofhut basis zwak basis basis Vrije School Almere basis basis basis basis De Delta basis basis basis basis De Ark basis basis basis basis PantaRhei basis basis basis basis De Driemaster basis basis basis basis De Ichthus basis basis basis basis Het Kompas(X) basis basis basis basis De Regenboog basis basis basis basis De Goede Herder basis basis basis basis /25 Montessori Stad basis basis basis basis Montessori Parkwijk basis basis basis basis Montessori Muziekwijk basis basis basis basis Klaverweide basis basis basis basis ) Architect I en II zijn aparte scholen volgens de telling naar brin- en vestigingsnummer van DUO. In praktijk functioneren Architect I en II als één school. 120) Architect I en II zijn aparte scholen volgens de telling naar brin- en vestigingsnummer van DUO. In praktijk functioneren Architect I en II als één school. 121) Eigen opgave schoolbestuur. De Dubbeldekker is op augustus 2015 opgegeven, en gegevens van de Dubbeldekker staan niet meer op de website van de Inspectie 102 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

103 Schoolnaam Kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie Datum rapport kwaliteit 27 De Flierefluiter basis basis basis basis De Wierwinde basis basis basis basis Samenspel / Noord (De basis basis basis basis Flevoschool) 30 Samenspel Midden (De basis basis basis basis Waterlandschool) 31 De Achtbaan basis basis basis zwak De Kameleon basis basis basis basis De Argonaut (voorheen de basis basis basis zwak Waterhoek en t Kofschip) 34 De Zeetuin basis basis basis basis De Kring basis basis basis basis De Boventoon basis basis basis basis De Duizendpoot basis basis basis basis Het Spectrum basis basis basis basis De Vedelaar basis basis basis basis De Torteltuin basis basis basis zwak De Lichtboei basis basis basis basis Crescendo basis basis basis basis 't Zonnewiel basis basis basis basis De Olijfboom basis basis basis basis De Buitenburcht basis basis basis basis Polygoon basis zwak basis basis Syncope basis basis basis zwak De Albatros basis basis basis basis De Waterspiegel basis basis zwak basis De Oase basis basis basis zwak De Lettertuin basis basis basis basis De Hasselbraam basis basis basis basis De Kraanvogel basis basis basis basis De Pirouette basis basis basis basis De Omnibus basis basis basis basis De Dukdalf basis basis basis basis Het Palet basis basis basis basis Letterland zwak basis basis basis De Archipel basis basis basis basis Het Kristal basis basis basis basis De Compositie basis basis basis basis De Windwijzer basis basis basis basis Het Drieluik basis basis basis basis Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

104 Schoolnaam Kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie Datum rapport kwaliteit 63 De Ontdekking basis basis basis basis Het Taalcentrum basis basis zwak Het Avontuur basis basis basis basis De Droomspiegel basis basis basis basis Digitalis basis basis Digitalis, vestiging basis basis De Heliotroop basis basis De Kleine Wereld basis basis De Europaschool basis basis basis Columbusschool basis basis basis De Ruimte nnb 73 Montessori basisschool Cascade (voorheen de Poort) 74 Shri Ganesha School (onderdeel van Shri Laksmi) basis basis 3/12/13 basis basis Niet meer in lijst inspectie Nnb Eerdere basis basis historie (X) Deze scholen zijn in de periode voor 31 juli 2015 als zwak beoordeeld, en zijn hiermee hun basisarrangement kwijtgeraakt Historie zwakke scholen speciaal basisonderwijs Tabel 4.2 hieronder geeft de historie weer van aantal zwakke scholen in het speciaal basisonderwijs. De peildatum in de tabel is 1 januari Tabel 4.2: Historie zwakke scholen speciaal basisonderwijs Schoolnaam Kwaliteit Datum rapport Historie Datum Verdere Datum Verdere Datum kwaliteit rapport historie rapport historie rapport kwaliteit kwaliteit 1 De Watertuin basis basis zwak basis De Bombardon basis basis basis zwak De Klimop basis basis basis zwak Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

105 Bijlage 4B: Historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs Tabel 4.3: historie zwakke scholen (voortgezet) speciaal onderwijs Schoolnaam 1 Eduvierschool Aquarius Eduvierschool Nautilus College Kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Historie kwaliteit Datum rapport Verdere historie kwaliteit Datum rapport vso Zeer zwak zwak zwak zwak so basis basis basis vso basis basis basis zwak Stichting Almere Speciaal: Olivijn Stichting Almere Speciaal: De Bongerd/ De Strengerd (so) so basis vso basis so zwak basis Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

106 Bijlage 4C: Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs Tabel 4.4 geeft een overzicht van het aantal zwakke afdelingen voortgezet onderwijs in Almere. De peildatum is 1 januari Veranderingen na de peildatum tot en met eind juli 2015 zijn meegenomen door middel van opmerkingen. In de tabellen staan per school maximaal vier inspectieoordelen weergegeven. Oudere historie is te vinden in eerdere versies van de Lokale Staat. Tabel 4.4: Historie zwakke scholen voortgezet onderwijs Schoolnaam leerweg kwaliteit datum historie datum historie datum historie datum rapport kwaliteit rapport kwaliteit rapport kwaliteit rapport 1 Baken Stad College vmbo-b basis basis basis basis vmbo-k basis basis basis basis vmbo-(g)t basis basis basis basis Baken Park Lyceum Havo basis zwak zeer zwak zwak Baken Trinitas Gymnasium 4 Baken Poort vmbo-(g)t nnb Vwo Zeer zwak zwak zwak zwak vwo basis basis basis basis havo nnb 5 Baken- International vwo basis basis basis basis school Almere 6 Echnaton vmbo-b basis basis basis basis vmbo-k basis basis basis basis vmbo-(g)t basis basis basis basis Echnaton: locatie Helen Parkhurst vmbo-(g)t basis basis basis basis havo basis basis basis basis vwo basis zwak zwak zwak Echnaton, locatie vmbo g(t) nnb Villa Parkhurst 9 Echnaton (locatie Vmbo g(t) nnb Rooseveltweg) 10 De Meergronden vmbo-b basis basis basis basis vmbo-k basis basis basis basis vmbo-(g)t basis basis basis basis (X) havo basis basis basis basis vwo basis basis basis basis Arte College vmbo-k basis basis basis vmbo-(g)t basis basis basis havo basis basis basis vwo basis basis basis Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

107 12 Oostvaarders College vmbo-b basis basis basis basis vmbo-k basis basis basis basis vmbo-(g)t basis basis basis basis havo basis basis basis basis vwo basis basis basis basis Oostvaarderscollege: Buitenhout College vmbo-b basis basis vmbo-k basis basis vmbo-(g)t basis basis basis Montessori Lyceum Almere vmbo-(g)t basis basis Havo zwak basis vwo basis basis Groenhorst College Almere vmbo-b basis basis vmbo-k basis basis Praktijkonderwijs Almere (Bachweg) 17 Pro- Marathon (Tom Poesstraat) vmbo-(g)t (XX) zwak basis PrO basis basis basis basis PrO basis basis basis basis PrO-Koningsbeltweg PrO basis (X) Deze leerwegen zijn in de periode voor 31 juli 2015 als zwak beoordeeld, en zijn hiermee hun basisarrangement kwijtgeraakt (XX) Deze leerwegen hebben in de periode voor 31 juli 2015 de kwaliteit verbeterd en hebben een basisarrangement ontvangen. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

108 Bijlage 5: Partners brede scholen Tabel 5.1: Partners brede scholen Brede School Kernpartners Keurmerk in 2014/2015 Zevensprong bs Zevensprong (ASG), psz Jan Huigen(SmallSteps), bso(gompies), Dagarrangementen en kinderwerk (De Keurmerk brede scholen Schoor) Caleidoscoop bs Caleidoscoop (ASG), speelopvang (SmallSteps), kdv en bso (SmallSteps), sport (Joymere), kinderwerk Keurmerk brede scholen (De Schoor) Letterland bs Letterland (ASG), psz Ik& Jij (Smallsteps) en kinderwerk (De Schoor), bso (Smallsteps) Keurmerk brede (ASG), psz Archipel (Smallsteps) en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (Smallsteps) Keurmerk brede scholen Bouwmeester bs De Architect en bs Montessorischool Buiten (ASG), psz Zie Zo (Smallsteps) en kinderwerk (De Schoor), Keurmerk brede scholen bso (Smallsteps) Wierwinde bs de Wierwinde (ASG), psz Windekind (La Luna), Dagarrange-menten en kinderwerk (De Schoor) Keurmerk brede scholen Vlechtwerk bs Het Drieluik en sbo De Klimop (Prisma), kdv en bso (Partou), speelopvang Rombombom (Partou), Keurmerk brede scholen buurtcentrum Cartoon en kinderwerk (De Schoor) Meesterwerk bs Het Meesterwerk (ASG), psz Het Meesterwerk (La Luna) en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (La Keurmerk brede scholen Luna) Stedenwijk bs Samenspel en vo Echnaton (ASG), psz Pierewiet (Kiekeboe), Dagarrangementen en kinderwerk (De Keurmerk brede scholen Schoor), sport (Talent in Opleiding) Compositie bs De Compositie (ASG), kdv en bso (Smallsteps en La Luna), kinderwerk (De Schoor) Keurmerk brede scholen Raphaël bs Vrije School Raphaël (Vrije School Raphaël), psz Christoffeltje, Catrijntje, Catootje (Vrije Peuterspeelzalen Moet nog gekeurd worden Almere), bso De Lentemorgen (De Lentemorgen), kdc Kalevalakring (Lievegoed Zorggroep) in 2015, evt als IKC De Regenboog bs De Regenboog (Prisma), psz De Sprinkhaan (Partou) en kinderwerk (De Schoor), kdv en bso (Partou) Moet nog gekeurd worden in 2015, als IKC Bron: Interne informatie gemeente Almere 108 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

109 Bijlage 6: Initiatieven Integrale Kindcentra De twee tabellen hieronder geven een overzicht van Integrale Kindcentra in Almere, en geven aan welke integrale Kindcentra in 2015 een keurmerk willen behalen. Tabel 6.1: Ontwikkelingen Integrale Kindcentra: Op voor keurmerk 2015 (werk-)naam IKC wijk Omschrijving Sterrenschool de Ruimte De Regenboog Homeruskwartier, Almere Poort De Grienden, Almere Haven Samenwerking tussen Prisma, ASG, Partou en de Schoor. De Ruimte is gestart in september Samenwerking tussen SKOFV en KinderWorld. De Delta is geopend in september Vrije School Raphael Muziekwijk Brede school en samenwerking tussen De Vrije School, BSO Lentemorgen, Vrije Peuterspeelzalen Almere en Lievegoed Zorggroep Kalevalakring. De goede herder Almere Buiten IKC samenwerkingsverband tussen SKO en Kinderworld. Bron: Interne informatie gemeente Almere Tabel 6.2: Ontwikkelingen Integrale Kindcentra: IKCs zonder keurmerk 2015 (werk-)naam IKC wijk Omschrijving Sterrenschool Nobelhorst Nobelhorst, Almere Hout Mogelijke samenwerking tussen ABVO, Prisma en KDV De Wijsneusjes. Verwachte start in Aquamarijn De Laren, Almere Haven Brede school (Wierwinde) en samenwerking tussen ASG, de Schoor en KDV La Luna. Verwachte De Kraanvogel Het Vlechtwerk De Kameleon Danswijk, Almere Stad Stripheldenbuurt, Almere Buiten Waterwijk, Almere Stad start in 2016 Mogelijk samenwerkingsverband tussen Prisma en La Luna Brede school en samenwerkingsverband tussen bs Het Drieluik en sbo De Klimop (Prisma), kdv en bso (Partou), speelopvang Rombombom (Partou), buurtcentrum Cartoon en kinderwerk (De Schoor). Mogelijk samenwerkingsverband tussen ASG en KDV Kiekeboe De Delta Stedenwijk IKC samenwerking tussen SKO en Kinderworld. Geopend als IKC augustus De Olijfboom Parkwijk IKC samenwerking tussen SKO en Kinderworld. De Droomspiegel Columbuskwartier, Almere Poort Bron: Interne informatie gemeente Almere Geopend als IKC november IKC samenwerkingsverband tussen SKO en KDV SKL. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/

110 Bijlage 7: Deelname projecten onderwijstijdverlenging Deze bijlage geeft een overzicht van verschillende projecten/ ontwikkelingen gericht op onderwijstijdverlenging. Project verlengde schooldag Tabel 7.1 Deelnemende scholen verlengde schooldag 2014 en 2015 Primair onderwijs Voortgezet onderwijs Achtbaan Echnaton Driemaster Kameleon Bron: interne informatie gemeente Almere Project playing for success Tabel 7.2 Deelnemende scholen Playing for Success 2014/2015 Argonaut Spectrum Meesterwerk Bommelstein Caleidoscoop Avontuur De Strengerd De Kring Achtbaan Digitalis ProAlmere Egelantier Zevensprong Klaverweide Aventurijn Het Drieluik Polygoon Compositie Hasselbraam Optimist Ichthus Duizendpoot Polygoon Shri Ganesha Lichtboei Aurora Tjasker Duizendpoot Driemaster Flevoschool Columbusschool Watertuin Bron: Playing for Success Almere evaluatie 2014/2015 Zomerschool vo Tabel 7.3 Deelnemende scholen zomerschool vo Echnaton Arte College Helen Parkhurst Meergronden Oostvaarders College Montessori Lyceum Flevoland Bron: zomerscholenvo.nl 110 Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2014/2015

111

112

Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013. plus. Almere. Almere. Almere. Telefoon 14 036. info@almere.nl. www.almere.nl

Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2012/2013. plus. Almere. Almere. Almere. Telefoon 14 036. info@almere.nl. www.almere.nl -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Almere plus Almere dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nlplus Almere dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nlplus dit is een LEA plus project

Nadere informatie

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2013/2014.

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2013/2014. dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2013/2014 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u

Nadere informatie

HOOFDLIJNEN. plus. Almere. A plus pr E L. ct -www. dit is een l. l us. plus. Almere. plus. Almere. Telefoon 14 036. info@almere.nl. www.almere.

HOOFDLIJNEN. plus. Almere. A plus pr E L. ct -www. dit is een l. l us. plus. Almere. plus. Almere. Telefoon 14 036. info@almere.nl. www.almere. Almere plus ct -www.l oje it is een d l- A plus pr LE plus Almere.almere.n ea dit is een l l- sdeiteins LeEenA i t re.n l e r e maelm.ndi aela. is - dit een l n.almere.n ea.almere. lea HOOFDLIJNEN www.almere.nl

Nadere informatie

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2011/2012.

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2011/2012. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2011/2012 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2011/2012 Gemeente

Nadere informatie

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2010/2011.

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2010/2011. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2010/2011 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2010/2011 Gemeente

Nadere informatie

Telefoon Hebt u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2009/2010.

Telefoon Hebt u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2009/2010. Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2009/2010 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Hebt u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2009/2010 Gemeente

Nadere informatie

Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013

Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Monitor voor- en vroegschoolse educatie 2012/2013 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u

Nadere informatie

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2015/2016.

Telefoon Heeft u vragen? Wilt u reageren? Meer informatie? Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2015/2016. dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2015/2016 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:14 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Aa_Hunze-DEF.indd 1 18-05-16 11:1 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie

Nadere informatie

Samenvatting Leidse Monitor

Samenvatting Leidse Monitor Samenvatting Leidse Monitor 2007-2008 December 2009 Dr. Jaap van Lakerveld Drs. Ingrid Gussen Dr. Kees de Brabander Drs. Theresa Steeman PLATO Platform Opleiding, Onderwijs en Organisatie BV Universiteit

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Assen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Assen-DEF.indd 1 18-05-16 11:13 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Borger-Odoorn Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Midden--DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_Emmen-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Coevorden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:15 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent

Addendum Doelgroepdefinitie VVE. Lokaal Educatieve Agenda Samenwerken aan talent Addendum Doelgroepdefinitie VVE Lokaal Educatieve Agenda 2011-2014 Samenwerken aan talent Juni 2013 LEA 2011-2014 De Lokaal Educatieve Agenda, ook wel LEA genoemd, is het beleidsplan waarin de gemeente

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Aa en Hunze Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011

Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 Samenvatting Leidse Monitor 2010-2011 De Leidse Monitor verzamelt informatie over de ontwikkeling van Leidse kinderen vanaf het moment dat zij en/of hun ouders deelnemen aan een voor- en vroegschools programma

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Midden- Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Midden- Leerlingen op de basisscholen in de gemeente Midden- De gemeente Midden heeft basisscholen. In waren er nog

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2011-201 Feitenblad Onlangs verscheen de 11 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie en -prestaties van Drentse

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente De Wolden Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Midden- Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Emmen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode - Drentse Onderwijsmonitor Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Hoogeveen Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Schets van de Educatieve Agenda

Schets van de Educatieve Agenda Schets van de Educatieve Agenda 1. Inleiding In augustus 2006 is de tweede periode Gemeentelijk Onderwijsachterstandenbeleid (GOA) beeindigd. Vanaf augustus 2006 is een nieuw inhoudelijk kader van toepassing

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Westerveld Kern cijfers uit de periode 2012-2017 Drentse Onderwijsmonitor 2017 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 12de editie van de Drentse Onderwijsmonitor.

Nadere informatie

Drentse Onderwijs monitor

Drentse Onderwijs monitor Drentse Onderwijs monitor Feitenbladen Gemeente Kern cijfers uit de periode 2010-2015 OM_-DEF.indd 1 18-05-16 11:16 Drentse Onderwijsmonitor 2015 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 10 de editie van

Nadere informatie

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2012/2013 Januari 2014 Gemeente Almere, Onderzoek

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 0-0 Drentse Onderwijsmonitor 0 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2011

Onderwijsmonitor 2011 Onderwijsmonitor 211 Hendrik-Ido-Ambacht De gemeente Hendrik-Ido-Ambacht heeft behoefte aan informatie voor het voeren van hun onderwijsbeleid. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) voorziet via deze

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2016/2017

Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2016/2017 dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2016/2017 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u

Nadere informatie

Aan. de gemeenteraad. Gemeentebestuur Spuiboulevard GR DORDRECHT. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT. F (078) www, dordrecht.

Aan. de gemeenteraad. Gemeentebestuur Spuiboulevard GR DORDRECHT. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT. F (078) www, dordrecht. Retouradres: Postbus 8 330QAADORDRECHT Aan de gemeenteraad Gemeentebestuur Spuiboulevard 300 3311 GR DORDRECHT F (078) 639 8080 www, dordrecht.nl Datum 27 augustus 2009 Begrotingsprogramma Werk en Scholing

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Drentse Onderwijsmonitor 20 Feitenblad Onlangs verscheen de de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit rapport brengt de onderwijspositie

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-201 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2008-2013 Drentse Onderwijsmonitor 2013 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 8ste editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit

Nadere informatie

5. Onderwijs en schoolkleur

5. Onderwijs en schoolkleur 5. Onderwijs en schoolkleur Niet-westerse allochtonen verlaten het Nederlandse onderwijssysteem gemiddeld met een lager onderwijsniveau dan autochtone leerlingen. Al in het basisonderwijs lopen allochtone

Nadere informatie

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten

Factsheets. Voortijdig Schoolverlaten Factsheets Voortijdig Schoolverlaten Februari 2007 Inleiding Deze factsheets behoren bij de brief kenmerk BVE/INI/2007/3891 en presenteren een weergave van de nu bekende feiten en getallen over de groep

Nadere informatie

Het Almeerse basisonderwijs

Het Almeerse basisonderwijs dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Het Almeerse basisonderwijs Monitor Taal, Lezen en Rekenen 2013/2014 April 2015 Gemeente Almere, Onderzoek

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2011 Papendrecht

Onderwijsmonitor 2011 Papendrecht Onderwijsmonitor 211 Papendrecht De gemeente Papendrecht heeft behoefte aan informatie voor het voeren van haar onderwijsbeleid. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) voorziet via deze factsheet in die

Nadere informatie

Opleidingsniveau stijgt

Opleidingsniveau stijgt Opleidingsniveau stijgt Grote doorstroom naar hogere niveaus Meer leerlingen vanuit vmbo naar havo Grote groep mbo ers naar het hbo 10 Jongens groeien gedurende hun onderwijsloopbaan Jongens na een diploma

Nadere informatie

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne

Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Resultaatafspraken voor VVE in gemeente Westvoorne Partijen Schoolbesturen VCO De Kring (CNS De Nieuwe Weg, Baron de Vos van Steenwijkschool) Onderwijsgroep PRIMOvpr (De Driehoek, Obs Mildenburg, Obs Het

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 01-01 Feitenblad Na 1 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2010 Hendrik-Ido-Ambacht

Onderwijsmonitor 2010 Hendrik-Ido-Ambacht Onderwijsmonitor Hendrik-Ido-Ambacht De zes Drechtstedengemeenten hebben voor het voeren van onderwijsbeleid behoefte aan beleidsondersteunende informatie. Hierbij gaat het om vragen als: hoeveel kinderen

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-20 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-20 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website

Nadere informatie

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond

Onder- en overadvisering in beeld 2006/ /2009 Gemeente Helmond Onder- en overadvisering in beeld 6/7-8/9 Gemeente Helmond November 9 Mevrouw drs. Marian Calis OCGH Advies Samenvatting Een goede aansluiting tussen het basisonderwijs en het voortgezet onderwijs is in

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Midden- Kerncijfers uit de periode 01-0 Feitenblad Midden- Na 1 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via

Nadere informatie

DE LOKALE STAAT VAN HET ONDERWIJS IN UW GEMEENTE Blauwe Ogen 2

DE LOKALE STAAT VAN HET ONDERWIJS IN UW GEMEENTE Blauwe Ogen 2 DE LOKALE STAAT VAN HET ONDERWIJS 2 IN UW GEMEENTE 2009 Blauwe Ogen 2 Een uitgave in het kader van het LEA-ondersteuningstraject van OCW februari 2009 LEESWIJZER Het is van belang dat u als gezamenlijke

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2010 Alblasserdam

Onderwijsmonitor 2010 Alblasserdam Onderwijsmonitor Alblasserdam De zes Drechtstedengemeenten hebben voor het voeren van onderwijsbeleid behoefte aan beleidsondersteunende informatie. Hierbij gaat het om vragen als: hoeveel kinderen nemen

Nadere informatie

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011

toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 TAAL EN REKENEN VAN BELANG toetsresultaten vmbo en mbo in de regio Den Haag oktober 2011 INHOUD Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 Resultaten VMBO in de regio Den Haag... 7 1.1 Totaal overzicht van de afgenomen

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2009-2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 Primair onderwijs Onlangs verscheen de 9 de editie van de Drentse Onderwijsmonitor. Dit

Nadere informatie

Doorstroom naar voortgezet onderwijs

Doorstroom naar voortgezet onderwijs Doorstroom naar voortgezet 2014-2015 Dit rapport toont detailinformatie over de doorstroom naar het voorgezet van de leerlingen van de school. Naast gegevens over de vervolgscholen en marktaandeel, toont

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-208 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 209 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van

Nadere informatie

Doorstroom naar voortgezet onderwijs

Doorstroom naar voortgezet onderwijs Doorstroom naar voortgezet 2014-2015 Openbare Basisschool De Weide Dit rapport toont detailinformatie over de doorstroom naar het voorgezet van de leerlingen van de school. Naast gegevens over de vervolgscholen

Nadere informatie

Onderwijsmonitor Lelystad. de staat van het onderwijs van bo tot mbo

Onderwijsmonitor Lelystad. de staat van het onderwijs van bo tot mbo Onderwijsmonitor de staat van het onderwijs van bo tot mbo november 2016 Inhoudsopgave Samenvatting en discussie: 3 1. Inleiding: 4 2. Basisonderwijs en speciaal onderwijs: 5 2.1 Onderwijsdeelname: 5 2.2

Nadere informatie

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 (OIS) brengt sinds 2017 het aantal doelgroepleerlingen per basisschool in beeld voor Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ), ter ondersteuning van het

Nadere informatie

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren

Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren Concept-Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) Someren De ondergetekenden: 1. Gemeente Someren, voor deze overeenkomst vertegenwoordigd door dhr. T. Maas, 2. Stichting PlatOO, voor deze overeenkomst

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2010 Papendrecht

Onderwijsmonitor 2010 Papendrecht Onderwijsmonitor Papendrecht Inhoud: 1. Conclusies 2. Voorschoolse educatie 3. Primair onderwijs 4. Voortgezet onderwijs 5. Speciaal onderwijs 6. Middelbaar beroepsonderwijs 7. Hoger onderwijs 8. Opleidingsniveau

Nadere informatie

Onderwijs. Kerncijfers

Onderwijs. Kerncijfers Kerncijfers 205 Onderwijs. Kerncijfers.2 Voor- en vroegschoolse educatie.3 Primair onderwijs.4 Speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs.5 Voortgezet onderwijs. Middelbaar beroepsonderwijs.7 Verzuim,

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Gemeente Kerncijfers uit de periode 2012-201 Feitenblad Gemeente Leerlingen op de basisscholen in de gemeente De gemeente heeft basisscholen. Dit is één minder dan

Nadere informatie

Geen leerling zonder diploma van school: educatie

Geen leerling zonder diploma van school: educatie Geen leerling zonder diploma van school: educatie In het Meerjaren Ontwikkelingsprogramma Grote Steden Beleid 2005-2009 is als doelstelling voor de besteding van de middelen uit de Web geformuleerd; de

Nadere informatie

Onderwijs. Kerncijfers 203

Onderwijs. Kerncijfers 203 Kerncijfers 203 Onderwijs. Kerncijfers.2 Voor- en vroegschoolse educatie.3 Primair onderwijs.4 Speciaal basisonderwijs en speciaal onderwijs.5 Voortgezet onderwijs. Middelbaar beroepsonderwijs.7 Schoolverzuim

Nadere informatie

Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2017/2018

Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2017/2018 dit is een LEA plus project -www.lea.almere.nl- -Dit is een LEA plus project-www.leaplusalmere.nl Lokale Staat van het Onderwijs in Almere 2017/2018 Telefoon 14 036 info@almere.nl www.almere.nl Heeft u

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2010 Dordrecht

Onderwijsmonitor 2010 Dordrecht Onderwijsmonitor Dordrecht Inhoud: 1. Conclusies 2. Voorschoolse educatie 3. Primair onderwijs 4. Voortgezet onderwijs 5. Speciaal onderwijs 6. Middelbaar beroepsonderwijs 7. Hoger onderwijs 8. Opleidingsniveau

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 2012-20 Feitenblad Na 12 jaren van schriftelijke edities is vanaf april 201 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website

Nadere informatie

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen

Schoolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Scolprestaties van oude en nieuwe gewichtenleerlingen Jaap Roeleveld Kohnstamm Instituut, Universiteit van Amsterdam (email: jroeleveld@kohnstamm.uva.nl) Abstract Sinds de laatste wijziging van de gewichtenregeling,

Nadere informatie

Onderwijs in cijfers 2016

Onderwijs in cijfers 2016 Onderwijs in cijfers 2016 BELEIDSONDERZOEK Gemeente Leiden info@leidenincijfers.nl www.leidenincijfers.nl serie statistiek 2016 / 11 Omslag: Schema onderwijssysteem in Nederland (bron: Wikimedia commons)

Nadere informatie

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs

Voor een sterke basis. Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs Voor een sterke basis Wet- en regelgeving voor positieve ontwikkeling in opvang en onderwijs Overzicht wettelijke verplichtingen in jeugd, onderwijs en opvang Gemeenten zijn uitvoerders van overheidsbeleid;

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor

Drentse Onderwijsmonitor Drentse Onderwijsmonitor Feitenbladen Kerncijfers uit de periode 20-201 Feitenblad Na jaren van schriftelijke edities is vanaf april 2019 de Drentse Onderwijsmonitor online beschikbaar via de website van

Nadere informatie

Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap. Geachte voorzitter,

Gemeente Den Haag. Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap. Geachte voorzitter, Wethouder van Onderwijs, Jeugdzaken en Sport S. Dekker Gemeente Den Haag Retouradres: Postbus 12 600, 2500 DJ Den Haag Aan de voorzitter van de Commissie Jeugd en Burgerschap Uw brief van Uw kenmerk Ons

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2011

Onderwijsmonitor 2011 Onderwijsmonitor 211 Dordrecht De gemeente Dordrecht heeft behoefte aan informatie voor het voeren van hun onderwijsbeleid. Het Onderzoekcentrum Drechtsteden (OCD) voorziet via deze factsheet in die behoefte.

Nadere informatie

Trends in passend onderwijs

Trends in passend onderwijs DEFINITIEF Trends in passend onderwijs 2014-2017 DUO Informatieproducten Susan Borggreve, Daniël van Eck & Thijs Nielen 12 juni 2018 Inhoud 1 SAMENVATTING... 3 2 LEESWIJZER... 5 3 ONTWIKKELINGEN IN LEERLINGAANTALLEN...

Nadere informatie

INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019

INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019 INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019 In dit document is het inschrijvingsbeleid voor het Arte College voor schooljaar 2018/2019 beschreven. De inhoud van dit document is tot stand gekomen in overleg

Nadere informatie

Culemborgs VVE beleid 2011-2014

Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Culemborgs VVE beleid 2011-2014 Wat is VVE? VVE staat voor voor- en vroegschoolse educatie. VVE is een programmatisch aanbod dat er op gericht is om taal- en ontwikkelingsachterstanden bij kinderen te

Nadere informatie

INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019

INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019 INSCHRIJVINGSBELEID VOOR SCHOOLJAAR 2018/2019 In dit document is het inschrijvingsbeleid voor het Arte College voor schooljaar 2018/2019 beschreven. De inhoud van dit document is tot stand gekomen in overleg

Nadere informatie

VVE op het platteland biedt kansen!?

VVE op het platteland biedt kansen!? VVE op het platteland biedt kansen!? Marga Salakory m.salakory@giralisgroep.nl Anne Marie Klomp a.klomp@giralisgroep.nl Inhoud deelsessie Landelijke en regionale ontwikkelingen in VVE, onderwijs en opvang

Nadere informatie

Drentse Onderwijsmonitor 2014

Drentse Onderwijsmonitor 2014 Drentse Onderwijsmonitor 2014 9 de editie Imke Oosting CMO Groningen Wat is de Drentse onderwijsmonitor? In beeld brengen van onderwijspositie en prestaties van Drentse leerlingen Van basisschool tot en

Nadere informatie

Gelijke kansen in het onderwijs

Gelijke kansen in het onderwijs Gelijke kansen in het onderwijs Toegankelijke tekstversie Pagina 1 Inleiding Dit is het dashboard gelijke kansen in het onderwijs. Dit dashboard monitor beschrijft voor verschillende groepen leerlingen

Nadere informatie

Uitleg van de figuren PO 1

Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren PO 1 Uitleg van de figuren - PO In dit document worden de verschillende figuren nader toegelicht die in het NCO rapport Waar blijven uw oud-leerlingen? worden getoond. Voor ieder

Nadere informatie

Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar 2014-2015

Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer. Schooljaar 2014-2015 Voortijdige Schoolverlaters Zoetermeer Schooljaar 2014-2015 Juridische Aangelegenheden en Bestuursondersteuning / Onderzoek en Statistiek Voortijdige schoolverlaters Zoetermeer Schooljaar 2014-2015 Januari

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE. Den Helder RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2014 IN DE GEMEENTE Den Helder Plaats : Den Helder Gemeentenummer : 0400 Onderzoeksnummer : 277984 Datum onderzoek : 4 september

Nadere informatie

Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie

Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie Voorbeeldconvenant Vooren Vroegschoolse Educatie Partijen: Schoolbestu(u)r(en) basisonderwijs :... Bestu(u)r(en) kinderopvang :... Bestu(u)r(en) peuterspeelzaalwerk :... Gemeente :... < Overige partijen

Nadere informatie

Onderwijsmonitor 2010 Zwijndrecht

Onderwijsmonitor 2010 Zwijndrecht Onderwijsmonitor Zwijndrecht De zes Drechtstedengemeenten hebben voor het voeren van onderwijsbeleid behoefte aan beleidsondersteunende informatie. Hierbij gaat het om vragen als: hoeveel kinderen nemen

Nadere informatie

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt

Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt 1999- ROA Colofon Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt (ROA). Niets uit deze uitgave mag op enige manier worden verveelvoudigd zonder voorafgaande

Nadere informatie