R.U.P. nr. 4: CENTRUM NOORD EGEM S T E D E N B O U W K U N D I G E V O O R S C H R I F T E N. Referentie nummer

Transcriptie

1 GEMEENTE PITTEM PROVINCIE WEST-VLAANDEREN R.U.P. nr. 4: CENTRUM NOORD EGEM S T E D E N B O U W K U N D I G E V O O R S C H R I F T E N Referentie nummer Datum

2 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 2 ARTIKEL 0 GLOBALE VOORSCHRIFTEN 0.1. Algemene bepalingen Verordenende kracht De plannen en de voorschriften hebben een verordenende kracht.. De aanduidingen op de plannen hebben voorrang op de voorschriften. De toelichting, gegeven in een afzonderlijke kolom naast de verordenende voorschriften, is te lezen als verduidelijking Vergund geachte en vergunde gebouwen Vergund geachte en vergunde gebouwen, inrichtingen en/of bestemmingen kunnen gerestaureerd, verbouwd en herbouwd worden. Dit dient te gebeuren binnen hetzelfde volume indien het gebouw of deel ervan niet gelegen is in het bebouwbaar deel van een strook. Deze bepaling is eveneens van toepassing voor vergund geachte bouwwerken, inrichtingen of bestemmingen. Vergund geachte en vergunde gebouwen kunnen steeds gerestaureerd, verbouwd, herbouwd of uitgebreid worden volgens de mogelijkheden van het R.U.P. voor zover ze gelegen zijn in het bebouwbaar deel van een strook. Het aantal woningen mag na restauratie, verbouwing of herbouwen niet groter zijn dan wat oorspronkelijk vergund is of wat vergund geacht is, tenzij de voorschriften van de strook dit mogelijk maken Beeldkwaliteit welstand Alle aangevraagde werken dienen niet alleen conform te zijn aan de bepalingen van de voorschriften, ze moeten ook functioneel en visueel verenigbaar zijn met de omgeving en de goede plaatselijke ordening. Alle elementen van de omgeving dienen één geheel te vormen. Ook na verbouwing- of uitbreidingswerken dient het bouwvolume een vormelijke eenheid te bezitten, dit zowel voor de volumes, de materialen als de kleur. Bij dergelijke werken is de schaal van het gebouw en de omgeving te respecteren.

3 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 3 Het gabariet van naast- en/of tegenover liggende bouwvolumes is te respecteren. Voor gesloten en halfopen bebouwing is de eerst vergunde constructie richtinggevend voor de er aan palende constructies voor wat betreft de aard en kleur van materialen, bouwhoogte, dakvorm en helling en voor de volumewerking. Gebouwen die aansluitend op bestaande gebouwen opgetrokken worden dienen een vanzelfsprekende eenheid te vormen met wat bestaat. Gevelvlakken die meer dan 2,00 m verwijderd zijn van de kavelgrenzen moeten als gevel van het gebouw uitgevoerd worden Constructies of gebouwen voor openbaar nut of gemeenschapvoorzieningen Het betreft kleinschalige constructies, gebouwen of werken die in alle stroken mogen gerealiseerd worden voor zover ze verenigbaar zijn met het gebruik en de inrichting van de omgeving. De inplanting, de omvang en het beeld (materiaal- en kleurgebruik) zijn zo te kiezen dat ze passen in de omgeving Hoogte van gebouwen Voor de hoofdgebouwen is het maximaal aantal toegelaten bouwlagen vastgelegd in de voorschriften. Voor een goede inpassing in de omgeving is voldoende ruimte te voorzien, bijvoorbeeld voor de aanleg van groen of voor een groenscherm. Afsluitingen volgens de voorwaarden van de strook waarin deze constructies geplaatst worden. De aanleg van niet bebouwde ruimte volgens de voorwaarden die van toepassing zijn voor tuinen. De toegelaten hoogte van nevengebouwen of kleine constructies in tuinzones is in de voorschriften van de betreffende strook bepaald Hoogte van bouwlagen en bouwhoogte De bouwhoogte wordt gemeten vanaf de bovenzijde van de dorpel van de toegangdeur. Deze dorpel mag voor nieuwe gebouwen hoogstens 0,40 m boven de kruin van de publieke ontsluitingsweg gesitueerd worden. Deze bepaling heeft als gevolg voor gebouwen met één bouwlaag dat de hoogte van de kroonlijst of dakrand maximum 4,40 m boven de publieke ontsluitingsweg liggen. Voor een gebouw met twee bouwlagen is dit maximum 7,40 m. Voor hoofdgebouwen heeft een bouwlaag een maximale hoogte van 3,00 m, de bouwlaag op het gelijkvloers mag maximaal 4,00 m hoog zijn. In de specifieke voorschriften voor een strook kan afgeweken worden van deze algemene bepaling of kunnen bijkomende voorwaarden geformuleerd zijn.

4 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 4 Er kan afgeweken worden van de gegeven afmeting indien uit een verantwoording en duidelijke simulatiebeelden van het aangevraagde gebouw blijkt dat een afwijkende kroonlijsthoogte, dakhelling of afmetingen van het volume een betere integratie in de omgeving van het aanvraagde bouwwerk mogelijk maakt Dakvolumes In een dakvolume mag hoogstens één bewoonbare laag ingericht worden, deze laag wordt niet meegerekend in het toegelaten aantal bouwlagen. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen volgende dakvormen: 1 platte daken 2 hellende of gebogen daken 3 balkvormige dakvolumes Een bewoonbare laag is hier te begrijpen als een woonruimte geschikt voor verblijven, rusten of werken. In de specifieke bepalingen voor elke strook kan de dakvorm nader bepaald of omschreven worden. Voor platte daken is van toepassing: Ze zijn toegestaan voor open, gesloten of halfopen bebouwing. Voor hellende daken is van toepassing: Toegestaan voor open, gesloten of halfopen bebouwing. De nok ligt hoogstens 6.00 m boven de kroonlijst. Bij deze dakvorm is er geen bouwvolume aanwezig die hoger gesitueerd is dan de dakranden. Constructie elementen die verband houden met verwarming of ventilatie worden niet als bouwvolume aanzien in deze context. Bij open bebouwing: De dakhelling is begrepen tussen 20 en 50. Een horizontaal dakvlak ter hoogte van de nok van het dak is niet toegelaten. Op het niveau van de dakrand of kroonlijst mag een of meerdere horizonta(a)le dakvlak(ken) voorzien worden voor zover de totale oppervlakte van deze platte daken kleiner is dan 50 % van de onderliggende bouwlaag. Dit (deze) platte dak(en) sluit(en) dus aan bij de dakrand of de kroonlijst. Bij gesloten of halfopen bebouwing: De hellende daken van gebouwen waartegen gebouwd wordt zijn richtinggevend voor nieuwe dakvolumes. Verder is wat hiervoor bepaald is voor open bebouwing van toepassing. Gebogen daken zijn allen toegestaan voor open bebouwing. De helling van gebogen daken varieert tussen 0 en 90. Het hoogste punt van het dak is maximum 6 meter boven de kroonlijst gesitueerd. Deze dakvorm mag gecombineerd worden met een vlak deel volgens dezelfde voorwaarden

5 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 5 als voor hellende daken. Voor balkvormige dakvolumes is van toepassing: Toegestaan voor open, gesloten of halfopen bebouwing. Het balkvormige dakvolume komt niet hoger dan 3.80 m boven de kroonlijst. De totale oppervlakte van dit dakvolume is hoogstens 75 % van de onderliggende bouwlaag. Indien een verticaal vlak van dit dakvolume in hetzelfde vlak ligt als de gevel van de onderliggende bouwlaag mag de lengte van het verticale vlak slechts 60 % zijn van de lengte van de onderstaande gevel. Voor gesloten en halfopen bebouwing: Balkvormige dakvolumes blijven minstens 3 meter verwijderd van hellende dakconstructies van aanpalende gebouwen OF ze vallen binnen het gabariet van het aanpalende dak. Een balkvormig dakvolume is een volume geplaatst boven de hoogst toegelaten bouwlaag. Het volume wordt bepaald door horizontale en verticale vlakken. Deze bepaling heeft tot doel balkvormige dakvolumes een eigen beeldwaarde te geven. Het materiaalgebruik en de detaillering van de volumeopbouw zijn hiervoor in te zetten. Een balkvormig dakvolume is een alternatief voor een hellend dak, het is dus te aanzien als een dak - géén supplementaire bouwlaag Gebruik van de ruimte - Volumes, activiteiten en bestemmingen moeten gebundeld gesitueerd worden. - De ruimte is intensief en meervoudig te gebruiken. - De impact op de omgeving als gevolg van het gebruik van de ruimte en realiseren van gebouwen is steeds te beperken tot een haalbaar minimum De geldende verordening en reglementering i.v.m. hemelwaterputten is van toepassing Ondergrondse constructies en bodem - Ondergrondse constructies zijn te beperken tot één laag. - Het verlagen van de grondwaterstand door ontwatering, drainage, irrigeren, met uitzondering van de vergunningsplichtige verlaging om vergunde bouwwerken uit te voeren, is niet toegestaan. Volgens advies VMM d.d moet de prioriteit hierbij gaan naar herbruik van hemelwater, vervolgens naar infiltratie boven bufferen met vertraagde afvoer. Zie advies VMM d.d i.v.m. grondwaterstroming Definities Bestemming Door het R.U.P. toegestaan gebruik van ruimte, de inrichting en/of het beheer en, desgevallend, de normen, vermeld in het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid bepaald voor een deel of geheel van een perceel. Functies en activiteiten die niet verenigbaar zijn met de woonomgeving, die dus voor Deze bepaling conform het VCRO.

6 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 6 abnormale hinder zorgen en de rust of karakter van de woonomgeving kunnen aantasten, zijn niet toegelaten. In geen enkel geval mag de draagkracht van de omgeving overschreden worden Hoofdgebouw Een gebouw dienstig voor het realiseren van een bestemming, door de aard van de constructie en de afwerkingen het belangrijkste bouwwerk op het perceel Bijgebouw Een gebouw dat ruimtelijk en functioneel aansluit bij het hoofdgebouw (en er al dan niet mee verbonden is). Het is niet bedoeld om de bestemming van de strook te bevatten, wel kunnen er aanvullende functies op de bestemming in ondergebracht worden (berging, stallen van voertuigen, middelen en activiteiten in verband met het wonen van een gezin) Het gebruik van de ruimte van een bijgebouw is steeds ondergeschikt en in rechtstreekse relatie tot de bestemming van het hoofdgebouw.

7 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Tuinzone Het deel van het perceel dat niet ingenomen is door het hoofd- en/of bijgebouw Voortuin Het deel van de tuinzone tussen de rooilijn en de voorgevel, maakt deel uit de oppervlakte van de tuinzone. In deze zone is elke vorm van bebouwing uitgesloten Zijtuin Het deel van de tuinzone begrepen tussen de vrijstaande zijgevel van een halfopen of open woning en de zijdelingse perceelgrens Kroonlijsthoogte Wordt verticaal gemeten vanaf de dorpel van de inkomdeur tot de bovenkant van de kroonlijst (bij hellende of gebogen daken) Nokhoogte Is de verticaal gemeten afstand tussen de boven zijde van de kroonlijst en het hoogste deel van het dak Hoogte dakrand Is van toepassing voor bebouwing met een plat of licht hellend dak (minder dan 5 cm/m). Is de verticaal gemeten afstand tussen de bovenzijde van de dorpel van de toegangsdeur en de bovenzijde van het gevelvlak.

8 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Bouwdiepte De afstand gemeten tussen de voor en achtergevel aan de buitenzijde van het gebouw. Volumes die op de gevels uitsteken maken geen deel uit van de bouwdiepte voor zover het geveluitbouwen betreft als hierna omschreven. Indien de geveluitbouwen niet voldoen aan de omschrijving zijn ze begrepen in de bouwdiepte Geveluitbouw Is een deel van het bouwvolume dat uitspringt t.o.v. het gevel- of dakvlak en dat al dan niet een gesloten volume is. Geveluitbouwen zijn uitkragende constructies, dus niet rechtstreeks afgesteund op de bodem Kopgebouw Is een hoofdgebouw dat een groep gebouwen in eenzelfde rij afsluit. - Bij gesloten bebouwing zijn enkel de woningen aan de uiteinden van de rij kopgebouwen. - Bij halfopen bebouwing zijn beide woningen kopgebouw. Hieronder zijn o.a. te verstaan: balkon, erker, terras, Specifieke voorwaarden zijn opgenomen in de voorschriften van stroken waar bebouwing toelaten is Kopgevel Is de zijgevel van een kopgebouw waarmee de groep gebouwen wordt afgesloten Rooilijn Is een lijn welke de scheiding vormt tussen het openbaar domein (weg of pad) en het privaat domein Bouwlijn op rooilijn Is een bouwlijn die in minstens één punt door het gebouw geraakt moet worden Opgelegde bouwlijn op rooilijn De gevel van het gebouw is over de volledige lengte gesitueerd op deze lijn.

9 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 9 ARTIKEL 1 STROOK VOOR OPENBARE WEGEN EN PARKEERVOORZIENINGEN Categorie van gebiedsaanduiding: wonen 1.1. Bestemming Deze strook is bestemd voor de aanleg en de inrichting van openbare wegen en openbare parkeervoorzieningen Inrichting Bij de aanleg van nieuwe wegen, of de heraanleg van bestaande, is voldoende ruimte te voorzien voor groenaanleg. Doorlopende grasstroken, struiken, hagen en bomen (minstens één per 30 m straatlengte) zijn, als beeldbepalende elementen van de publieke ruimte, te voorzien. Bij de aanleg van nieuwe wegen zijn publieke parkeerplaatsen te voorzien à rato van 1 op 2 ontsloten woongelegenheden. De voertuigen van bewoners zijn op privaat terrein te stallen. Volgende voorzieningen zijn toegelaten: - verkeerswegen, parkeerruimten, voet- en fietspaden, - groenvoorzieningen - verkeerssignalisatie en openbare verlichting - straatmeubilair, terras(constructie) verbonden aan een horecazaak - openbare nutsvoorzieningen - en alle andere elementen welke inherent verbonden zijn aan de inrichting en het gebruik van deze openbare ruimte Alle voorzieningen dienen zich zowel architecturaal als stedenbouwkundig te integreren in het aanwezige landschappelijke en kleinschalige ruimtelijke kader. In deze strook is het verboden afgedankte goederen, afval, wrakken, containers, grondstoffen en verkoopsgoederen te plaatsen voor meer dan 12 uren. Deze groenvoorzieningen kunnen gegroepeerd worden. Deze parkeervoorzieningen kunnen gebundeld worden. Voertuigen zijn dus te stallen op het eigen perceel of in een voorziening op loopafstand van de woning of in een gegroepeerde voorziening die gelegen is binnen het plangebied. Hieronder zijn onder meer te begrijpen: - bomen, plantsoenen, grasvelden,... - zitbanken, bloembakken, afvalbakken, fietsrekken, overdekte fietsenstallingen, wachthuisjes bij bushaltes,... - kleine verdeelkasten, telefooncellen,...

10 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 10 De doorgang voor de brandweer en andere openbare hulp- en dienstverlening dient steeds gewaarborgd te zijn Openbare weg type woon- of centrumstraat De openbare wegenis heeft als hoofdfunctie het ontsluiten van woningen, handelszaken en publieke functies. Dit zowel voor voetgangers, fietsers, auto- en lokaal vrachtverkeer. Voor deze wegen is de verblijfsfunctie belangrijker dan de verkeersfunctie. Het beeld van de weg is af te stemmen op de woon- en centrumfuncties. Door de aanleg en het ontwerp van de weg wordt de snelheid van mechanisch verkeer beduidend gereduceerd. De verkeerssoorten (voetgangers, fietsers en auto s) kunnen vermengd worden binnen de ruimte voor verkeer. Er dienen voldoende groene elementen aangebracht te worden. De wagens van bewoners worden op privaat terrein gestald. Zie in dit verband ook Aanleg Alle opritten, dit is het gedeelte van de weg gesitueerd tussen de rijweg en de grens met het privaat domein, zijn aan te leggen met grijze betonstraatsteen 220 x 220 x 80 mm. Volgens advies VMM dd zijn, in afwijking van de Gewestelijke Stedenbouwkundige Verordening van inzake hemelwaterputten e.a., voor de verharde oppervlaktes gelegen in deze strook de principes inzake infiltratie en buffering, eveneens van toepassing.

11 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 11 ARTIKEL 2 STROOK VOOR WANDEL- EN FIETSPADEN Categorie van gebiedsaanduiding: wonen 2.1. Bestemming Deze strook is bestemd voor de aanleg en de inrichting van openbare verbindingspaden voor langzaam verkeer. Alleen voor de ontsluiting van de bij de vaststelling van dit plan vergund geachte en vergunde autostallingen of -staanplaatsen kunnen deze paden verder gebruikt worden. Dit om de toegang tot de vergund geachte en vergunde autostaanplaatsen, car-ports of garages te behouden, bijvoorbeeld voor deze gesitueerd in de Molenstraat Inrichting Volgende voorzieningen zijn toegelaten: - paden voor langzaam verkeer, - groenvoorzieningen - verkeerssignalisatie en openbare verlichting - straatmeubilair - openbare nutsvoorzieningen - en alle andere elementen welke inherent verbonden zijn aan de inrichting en het gebruik van deze openbare ruimte De doorgang voor onderhoud, brandweer en andere openbare hulp- en dienstverlening dient steeds gewaarborgd te zijn. Hieronder zijn onder meer te begrijpen: - bomen, plantsoenen, grasvelden,... - zitbanken, bloembakken, afvalbakken,... - kleine verdeelkasten, Openbare wegenis: type paden Volgende uitvoeringsprincipes dienen gerespecteerd worden (behoudens bestaande toestand): - De belangrijkste functie is een verbinding voor langzaam lokaal verkeer. - De breedte van de verharding is beperkt en wordt gerealiseerd met kleinschalig waterdoorlatend materiaal. - De nodige maatregelen moeten voorzien worden om doorgaand mechanisch verkeer te verhinderen.

12 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 12 ARTIKEL 3 STROOK VOOR WONEN EN CENTRUM FUNCTIES Categorie van gebiedsaanduiding: wonen 3.1. Bestemming Als bestemming zijn toegelaten: Wonen, kleinhandel, dienstverlening (al dan niet loketgebonden), kantoren, vrij beroep, reca, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele en recreatieve voorzieningen van beperkte schaal en omvang. reca staat voor restaurant en café Opslagplaatsen, bijgebouwen en werkplaatsen i.f.v. de toegelaten bestemming zijn mogelijk. Daarnaast zijn ook verhardingen, paden, groen- en parkeervoorzieningen toegelaten. Per kavel dient een woning aanwezig te zijn. Voor zover de minimum oppervlakte van deze woning niet bepaald is door een gemeentelijke verordening bedraagt deze 50 m². Functies en activiteiten die niet verenigbaar zijn met de woonomgeving, die dus voor abnormale hinder zorgen en de rust of het karakter van de woonomgeving kunnen aantasten, zijn niet toegelaten. Elementen als het aantal te verwachten gebruikers, invloed op de mobiliteit, relatie met de overige bestemmingen en inpassing in de omgeving bepalen het al dan niet passend zijn van bouwwerken en/of bestemmingen. Hieronder zijn ondermeer te begrijpen: dansgelegenheden, nachtwinkel, een niet bemand verkooppunt met automaten, tankstations, ambachtelijke bedrijven, grootschalige detailhandel Inrichting Bij elke vergunningsaanvraag dient een inrichtingsstudie worden gevoegd waarop de beoogde inrichting en aanleg (bouwvolumes, inrichting van de open ruimte, beplantingen, verhardingen, voorzieningen voor parkeren, afsluitingen, verlichting, en alle verdere aanverwante elementen) van het volledige perceel of de volledige strook voorgesteld wordt. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningsverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie geeft aan op welke wijze het project in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP.

13 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Voorschriften inzake bebouwing Kleinhandel en reca zijn alleen op het gelijkvloers toegestaan. De woning(en) is/zijn te voorzien van een afzonderlijke inkom gelegen langs de straat. Reca staat voor restaurant en café Per woongelegenheid in een meergezinswoning is een private buitenruimte, balkon of terras van minstens 6 m² verplicht te voorzien. Percelen waarop een handelsactiviteit aanwezig is hebben een maximaal bebouwingspercentage van 90%. Op elk perceel waar de woonfunctie aanwezig is dient minstens 25 m² als open groene ruimte ingericht te worden. Bij afbraak of wederopbouw kan het geacht vergunde of vergunde bouwvolume behouden worden. Op elke kavel moet een woning aanwezig zijn, zie 3.1. Er mogen slechts kleine constructies opgericht worden indien de open groen ruimte (tuin) groter is dan 25 m². De ruimte tussen de rooilijn en de voorgevel is in te richten als voortuin - zie art B. Het beeld van alle bouwvolumes gericht naar de rooilijn is op te vatten als een volwaardige gevel. In geval van nieuwbouw is tussen de nieuwe bouwvolumes en de grens met een andere aanpalende strook (voor gesloten en open woningbouw) een niet bebouwbare afstand van 3 m te respecteren, deze ruimte is als tuin in te richten. De bouwdiepte ten opzichte van de rooilijn is op het gelijkvloers beperkt tot 20 m, op de verdieping(en) tot 15 m. Voor kavels die langs twee zijden palen aan een rooilijn kan de ruimte tussen beide bouwzones ingevuld met een gelijkvloerse laag. Hierbij blijft het maximale bebouwingspercentage te respecteren en blijft de bebouwing even ver verwijderd van de zijdelingse perceelsgrenzen als de hoogte van de bebouwing tenzij er op de aanpalende kavel een vergund (geacht) gebouw aanwezig is op de perceelsgrens. Gebouwen of groeperingen van gebouwen woningen en voorzieningen voor toegelaten nevenactiviteiten die één geheel vormen, zelfs als ze gesitueerd zijn op verschillende percelen, hebben ten opzichte van elke straat waaraan ze palen een voorgevel. Een voorgevel wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van ramen, een voordeur en eventueel een poort. Bij gesloten woningbouw zijn de vergund geachte en vergunde constructies richtinggevend voor de aanpalende constructies voor wat betreft: aard en kleur van de materialen voor gevel en dak; voor bouwhoogte, dakvorm en helling, en voor gevelopbouw. Aaneensluitende bebouwing dient één harmoniërend geheel te vormen. A. Inplanting van volumes Bouwvolumes worden ingeplant en opgevat als gesloten bebouwing. Er kunnen onderbrekingen in de bebouwing voorkomen. De inplanting en opvatting van de bouwvolumes dient het straatbeeld te ondersteunen en te versterken.

14 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 14 Op percelen waar de voorgevel op de rooilijn gesitueerd dient bij verbouwing, her- of nieuwbouw deze positie behouden te blijven. In andere gevallen is de positie van de voorgevel te behouden aansluitend bij eventueel aanpalende gebouwen. Gebouwen die deel uitmaken van gesloten bebouwing dienen bij verbouwing, her- of nieuwbouw dit karakter te behouden. Gebouwen die momenteel kopgebouw zijn kunnen als kopgebouw verbouwd, herbouwd of nieuw gebouwd worden, een zijstrook van minstens 2,00 m (of de bestaande breedte indien die kleiner is) is te respecteren. De bebouwing mag doorlopen tot de achterkavelgrens mits het naleven van de bepalingen in verband met de toegestane bouwdiepte. Er mag, met de toegelaten bouwhoogte, gebouwd worden tot tegen de achterperceelgrens. Op de verdieping is de achtergevel van de gebouw minstens 5,00 m verwijderd van de achterkavelgrens. B. Hoogte van gebouwen Voor het hoofdgebouw zijn twee bouwlagen toegestaan C. Dakvorm en dakfunctie De dakvorm is vrij. Het dakvolume dient een visuele eenheid te vormen met het bouwvolume, en met de bouwvolumes in de omgeving. Daklichten zijn uit te werken als relevante uitbouwen of insnijdingen die deel uitmaken van het architecturale beeld. Daklichten zijn in omvang steeds ondergeschikt aan het dakvolume. De som van de oppervlakte van alle dakvlakramen, dakuitbouwen of insnijdingen mag maximum 1/4 bedragen van de oppervlakte van het dakvlak. Dakvlakken zijn ofwel af te werken met donker grijze materialen met een niet reflecterend oppervlak, ofwel gekozen in overeenstemming met de gevel materialen. Technische voorzieningen kunnen afwijken van het maximaal toegelaten gabariet op voorwaarde dat de volumes niet opvallend zijn en geïntegreerd worden in het beeld van het bouwvolume. De hoogte van bouwlagen en de bouwhoogte zijn bepaald in artikel Algemene voorschriften i.v.m. daken zijn terug te vinden in Artikel Ramen, uitbouwen of insnijdingen in het dak zijn minstens 1,50 m verwijderd van de zijgevel, wachtgevel of zijperceelgrens. Ze zijn te situeren tot 3,00 m boven de kroonlijst. Deze elementen zijn uit te voeren als een deel van het dakvlak, en dus met de nodige zorg als deel van het geheel aan te brengen. bijvoorbeeld liftkoker, schoorstenen,...

15 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 15 Het integreren van zonnepanelen is toegelaten. D. Materialen en kleuren van de gevelvlakken Materialen en kleuren zijn vrij te kiezen, voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving. E. Geveluitbouwen A. Voor gevelvlakken die deels of geheel ingeplant zijn op de rooilijn: - Maximum 0,60 m vooruitspringen op het gevelvlak, de uitbouw steeds kleiner dan de breedte van het voetpad verminderd met 0,50 m. - De onderzijde van de uitsprong minstens 2,20 m hoger dan het maaiveld of voetpad. - Minstens 0,60 m verwijderd van de zijkavelgrenzen Installaties i.v.m. zonne-energie zijn zo aan te brengen dat ze visueel een eenheid vormen met het dakvolume. Ofwel inwerken in het vlak van de dakdichtingslaag ofwel op een relevante manier deel uitmaken van de volumewerking van het gebouw. In de bouwaanvraag is de visuele kwaliteit van de aansluiting met het bestaande en het nieuwe aan te tonen d.m.v. beeldsimulatie aangevuld met een duidelijke omschrijving van de voorgestelde materialen. Zie ook de definities onder Artikel B. Voor alle andere gevelvlakken: - Maximum 0,80 m vooruitspringen op het gevelvlak. - Minstens 0,60 m verwijderd van zijkavelgrenzen (schuine zichten). - Minstens 2,00 m verwijderd van de zijkavelgrenzen (rechte zichten) Voorschriften inzake niet-bebouwde ruimte A. Tuinzone Het niet bebouwde deel van het perceel is in te richten en gebruiken als tuin. Maximum 1/3 van deze oppervlakte mag verhard worden of ingenomen worden door kleine constructies indien de tuin groter is dan 25 m². Deze uitrustingen van de tuin zijn gegroepeerd in te planten zonder nadelige gevolgen voor aanpalende percelen. De schaal van alle constructies en uitrustingen is aan te passen aan de omgeving. Alle verhardingen zijn uit te voeren in kleinschalig en waterdoorlatend materiaal. De breedte van de inrit naar een perceel is maximum 4,00 m of hoogstens de breedte van de Open groene ruimte, aan te leggen als sier- of moestuin. Constructies in functie van berging, garage, tuinhuis, serre, ruimte voor hobby of ontspanning of schuilhok voor kleine huisdieren,... Verharding in functie van opritten, tuinpaden, terrassen, pergola s, kinderspeeltuigen, vijvers, open zwembaden en andere tuinaccommodatie,...

16 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 16 bestaande en vergunde garage(s). B. Voortuin Is bestemd als groene open ruimte, aan te leggen met gazon, passende plantenbedden en laaggroeiende struiken. In deze zone mogen geen bovengrondse constructies of hellingen naar kelders gebouwd worden. De verhardingen zijn te beperken tot maximum 50% van oppervlakte van de voortuin, met een bovengrens van 50 m². C. Afsluitingen Afsluitingen op de rooilijn hebben een hoogte van maximum 1,00 m indien ze de grens vormen tussen de voortuin en de straat. Ze bestaan uit levende streekeigen materialen, eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Toegangshekken hebben dezelfde hoogte als de afsluiting. Afsluitingen van zijtuinen hebben een maximum hoogte van 2,00 m tenzij de lengte van het deel van de afsluiting op de rooilijn korter is dan 5,00 m, dan is de hoogte van de afsluiting tussen de rooilijn en de voorgevel maximum 1,00 m. Afsluitingen op zij- of achterkavelgrenzen hebben een hoogte van maximum 2,00 m. Alle afsluitingen bestaan uit levend streekeigen materiaal eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelgrens tussen twee percelen met gekoppelde bebouwing mag, aansluitend op de achtergevel, een volle wand gebouwd worden met een lengte van 4,00 m en een hoogte van maximum 2,00 m. D. Kleine constructies Het plaatsen van bijgebouwen, tuinhuizen en carports in de tuinzone is mogelijk onder volgende voorwaarden: - Oppervlakte: de totale oppervlakte van alle bijgebouwen, tuinhuizen en carports is per kavel beperkt tot een absoluut maximum van 50 m². - Ze dienen gegroepeerd ingeplant te worden. - Indien op het naburige perceel reeds een bijgebouw, tuinhuis of carport aanwezig is op de gemeenschappelijke kavelgrens, dient hier verplicht tegen gebouwd te worden. - Plaatsing: minimum 1,00 m, van de zijkavelgrenzen of op de perceelsgrens mits gekoppelde uitvoering, gevelvlakken waarin glas aanwezig is dienen steeds met een afstand van 1,90 m ingeplant te worden tov. een perceelsgrens. Deze constructies mogen niet gebouwd worden voor de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw.

17 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 17 - Gabariet: maximum één bouwlaag (dakvorm vrij). Maximale kroonlijsthoogte van 2,50 m, maximale nokhoogte 3,25 m. Voor carports is de hoogte beperkt tot 2,50 m - Materiaalgebruik: hetzelfde gevel- en dakmateriaal als het hoofdgebouw of veredeld hout. - Vergund geachte en vergunde bijgebouwen, tuinhuizen en carports kunnen verder behouden blijven. - Op elk perceel waar de woonfunctie aanwezig is dient minstens 25 m² als open groene ruimte ingericht te worden. E. Parkeervoorzieningen De Gemeentelijke reglementering is van toepassing. Overdekte parkeerplaatsen (carports) zijn in een voortuin niet toegestaan, wel in het bebouwbaar deel van het perceel. Ze kunnen in de zijtuin of tuin gesitueerd worden voor zover er geen gesloten zijwanden gebruikt worden. Er mogen slechts kleine constructies opgericht worden indien de open groen ruimte (tuin) groter is dan 25 m² (zie A hiervoor) Onder voertuigen zijn hier te begrijpen: auto s, fietsen, moto s... gebruikt door de bewoners. Als deel van de carport mag een gesloten volume met een bruto oppervlakte van 12 m² voorzien worden voor het bergen van fietsen en tuingerief. Deze oppervlakte maakt deel uit van de maximum oppervlakte voor kleine constructies in de tuinzone. Deze constructies mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de privacy of bezonning van aanpalende percelen. Carports zijn in te planten achter de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw. Hellingen naar ondergrondse parkeerplaatsen zijn in de voortuin niet toegelaten. F. Ondergrondse constructies Één ondergrondse bouwlaag is toegestaan.

18 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 18 ARTIKEL 4 STROOK VOOR GESLOTEN & OPEN WONINGBOUW Categorie van gebiedsaanduiding: wonen 4.1. Bestemming Als bestemming zijn toegelaten: Wonen, kleinhandel, dienstverlening (al dan niet loketgebonden), kantoren, vrij beroep, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen van beperkte schaal en omvang. Functies en activiteiten die niet verenigbaar zijn met de woonomgeving, die dus voor abnormale hinder zorgen en de rust of het karakter van de woonomgeving kunnen aantasten, zijn niet toegelaten. Opslagplaatsen, bijgebouwen en werkplaatsen i.f.v. de hoofdbestemming zijn mogelijk. Elementen als het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers, invloed op mobiliteit, relatie met de overige bestemmingen en inpassing in de omgeving bepalen het al dan niet passend zijn van bouwwerken en/of bestemmingen. Hieronder zijn te begrijpen: dansgelegenheden, frituur, nachtwinkel, een niet bemand verkooppunt met automaten, tankstations, ambachtelijke bedrijven, grootschalige detailhandel. Per kavel dient een woning aanwezig te zijn. Voor zover de minimum oppervlakte van deze woning niet bepaald is door een gemeentelijke verordening bedraagt deze 50 m². In geen enkel geval mag de draagkracht van de omgeving overschreden worden. Toegangswegen, verhardingen, paden, groen- en parkeervoorzieningen zijn toegelaten in functie van de ontsluiting van achterliggende stroken. Zie 743 m 4.2. Inrichting Bij elke vergunningsaanvraag dient een inrichtingsstudie worden gevoegd waarop de beoogde inrichting en aanleg (bouwvolumes, inrichting van de open ruimte, beplantingen, verhardingen, voorzieningen voor parkeren, afsluitingen, verlichting, en alle verdere aanverwante elementen) van het volledige perceel voorgesteld wordt. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningsverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie geeft aan op welke wijze het project in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Voorschriften inzake bebouwing

19 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 19 Bij herverkaveling zal de oppervlakte van de percelen kleiner zijn dan 500 m². De percelen 739 p3, 739 k3, 739 h3 en 739 g3 zijn bestemd voor gesloten woningbouw. Bij gesloten woningbouw zijn vergund geachte en vergunde constructies richtinggevend voor de aanpalende constructies voor wat betreft aard en kleur van de materialen voor gevel en dak, voor bouwhoogte, dakvorm en helling, en voor gevelopbouw. Een rij gesloten bebouwing wordt beëindigd met een driegevelwoning. Aaneensluitende bebouwing dient één harmoniërend geheel te vormen. Op delen van de percelen 739 p3, 739 k3 en 739 g3 is gesloten bebouwing te realiseren aansluitend met de woning met wachtgevel op 739 h3. De percelen 740 y, 740 x, 743 m en 739 m3 zijn bestemd voor open bebouwing. A. Inplanting van volumes De kopgevel van een rij gesloten woningen staat op minstens 3,00 m van de zijkavelgrens. Indien op een van de zijkavelgrenzen van een perceel reeds de wachtgevel van een woning aanwezig is, dient daartegen gebouwd te worden. De zijgevels van open bebouwing staan op minstens 3,00 m van de zijkavelgrens. Voor open bebouwing staat de voorgevel bij nieuwbouw op minstens 5,00 m achter de rooilijn. Maximale bouwdiepte: - gelijkvloers: max 20,00 m - verdieping: max 15,00 m De achtergevel van de gelijkvloerse laag is minstens 5,00 m verwijderd van de achterkavelgrens, de achtergevel van de eerste verdieping is minstens 8,00 m verwijderd van de achterkavelgrens. B. Aantal bouwlagen Voor het hoofdgebouw zijn twee bouwlagen toegestaan. C. Dakvorm en dakfunctie De dakvorm is vrij. Het dakvolume dient een visuele eenheid te vormen met het bouwvolume, en met de bouwvolumes in de omgeving. Daklichten zijn uit te werken als relevante uitbouwen of insnijdingen die deel uitmaken van het architecturale beeld. Daklichten zijn in omvang steeds ondergeschikt aan het dakvolume. De som van de oppervlakte van alle dakvlakramen, dakuitbouwen of insnijdingen mag De hoogte van de bouwlagen en de bouwhoogte zijn bepaald in Artikel Algemene voorschriften i.v.m. daken zijn terug te vinden in Artikel Ramen, uitbouwen of insnijdingen in het dak zijn minstens 1,50 m verwijderd van de zijgevel, wachtgevel of zijperceelgrens en de inplanting hoogte is beperkt tot 3,00 m boven de kroonlijst.

20 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 20 maximum 1/4 bedragen van de oppervlakte van het dakvlak. Dakvlakken zijn ofwel af te werken met donker grijze materialen met een niet reflecterend oppervlak, ofwel gekozen in overeenstemming met de gevelmaterialen. Deze elementen zijn uit te voeren als een deel van het dakvlak, en dus met de nodige zorg als deel van het geheel aan te brengen. Technische voorzieningen (bijvoorbeeld liftkoker, schoorstenen,...) kunnen afwijken van het maximaal toegelaten gabariet op voorwaarde dat de volumes niet opvallend zijn en geïntegreerd worden in het beeld van het bouwvolume. Het integreren van zonnepanelen is toegelaten. D. Materialen en kleuren van de gevelvlakken Materialen en kleuren zijn vrij te kiezen, voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving. E. Geveluitbouwen A. Voor gevelvlakken die deels of geheel ingeplant zijn op de rooilijn: - Maximum 0,60 m vooruitspringen op het gevelvlak, de uitbouw steeds kleiner dan de breedte van het voetpad verminderd met 0,50 m. - De onderzijde van de uitsprong minstens 2,20 m hoger dan het maaiveld of voetpad. - Minstens 0,60 m verwijderd van de zijkavelgrenzen Installaties i.v.m. zonne-energie zijn zo aan te brengen dat ze visueel een eenheid vormen met het dakvlak/ -volume. Ofwel inwerken in het vlak van de dakdichtingslaag ofwel op een relevante manier deel uitmaken van de volumewerking van het gebouw. In de bouwaanvraag is de visuele kwaliteit van de aansluiting met het bestaande en het nieuwe aan te tonen d.m.v. beeldsimulatie aangevuld met een duidelijke omschrijving van de voorgestelde materialen. Zie ook de definities onder Artikel B. Voor alle andere gevelvlakken: - Maximum 0,80 m vooruitspringen op het gevelvlak. - Minstens 0,60 m verwijderd van zijkavelgrenzen (schuine zichten). - Minstens 2,00 m verwijderd van de zijkavelgrenzen (rechte zichten) Voorschriften inzake niet-bebouwde ruimte A. Tuinzone Het niet bebouwde deel van het perceel is in te richten en gebruiken als tuin. Maximum 1/3 van deze oppervlakte mag verhard worden of ingenomen worden door kleine constructies indien de tuin groter is dan 25 m². Open groene ruimte, aan te leggen als sier- of moestuin. Constructies in functie van berging, garage, tuinhuis, serre, ruimte voor hobby of ontspanning of schuilhok voor kleine

21 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 21 Deze uitrustingen van de tuin zijn gegroepeerd in te planten zonder nadelige gevolgen voor aanpalende percelen. De schaal van alle constructies en uitrustingen is aan te passen aan de omgeving. Alle verhardingen zijn uit te voeren in kleinschalig en waterdoorlatend materiaal. De breedte van de inrit naar een perceel is maximum 4,00 m of hoogstens de breedte van de bestaande en vergunde garage(s). huisdieren,... Zie ook D. Kleine constructies hierna. Verharding in functie van opritten, tuinpaden, terrassen, pergola s, kinderspeeltuigen, vijvers, open zwembaden en andere tuinaccommodatie,... Bij de aanleg van een zwembad dient een afstand van 3,00 m ten opzichte van de perceelgrenzen gerespecteerd te worden. B. Voortuin Is bestemd als groene open ruimte, aan te leggen met gazon, passende plantenbedden en laaggroeiende struiken. In deze zone mogen geen bovengrondse constructies of hellingen naar kelders gebouwd worden. De verhardingen zijn te beperken tot maximum 50% van oppervlakte van de voortuin, met een bovengrens van 50 m². C. Afsluitingen Afsluitingen op de rooilijn hebben een hoogte van maximum 1,00 m indien ze de grens vormen tussen de voortuin en de straat. Ze bestaan uit levende streekeigen materialen, eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Toegangshekken hebben dezelfde hoogte als de afsluiting. Afsluitingen van zijtuinen hebben een maximum hoogte van 2,00 m tenzij de lengte van het deel van de afsluiting op de rooilijn korter is dan 5,00 m dan is de hoogte van de afsluiting tussen de rooilijn en de voorgevel maximum 1,00 m. Afsluitingen op zij- of achterkavelgrenzen hebben een hoogte van maximum 2,00 m. Alle afsluitingen bestaan uit levend streekeigen materiaal eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelgrens tussen twee percelen met gekoppelde bebouwing mag, aansluitend op de achtergevel, een volle wand gebouwd worden met een lengte van 4,00 m en een hoogte van maximum 2,00 m. D. Kleine constructies

22 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 22 Het plaatsen van bijgebouwen, tuinhuizen en carports in de tuinzone is mogelijk onder volgende voorwaarden: - Oppervlakte: de totale oppervlakte van alle bijgebouwen, tuinhuizen en carports is per kavel beperkt tot een absoluut maximum van 50 m². - Ze dienen gegroepeerd ingeplant te worden. - In de zijtuin (dit is tussen een kopgevel en de zijdelingse perceelgrens) mag, naast het hoofdgebouw een carport gebouwd worden. Indien op het naburige perceel reeds een bijgebouw, tuinhuis of carport aanwezig is op de gemeenschappelijke kavelgrens, dient hier verplicht tegen gebouwd te worden. - Plaatsing: minimum 1,00 m, van de zijkavelgrenzen of op de perceelsgrens mits gekoppelde uitvoering, gevelvlakken waarin glas aanwezig is dienen steeds met een afstand van 1,90 m ingeplant te worden tov. een perceelsgrens. - Gabariet: maximum één bouwlaag (dakvorm vrij). Maximale kroonlijsthoogte van 2,50 m, maximale nokhoogte 3,25 m. Voor carports is de hoogte beperkt tot 2,50 m - Materiaalgebruik: hetzelfde gevel- en dakmateriaal als het hoofdgebouw of veredeld hout. - Vergund geachte en vergunde bijgebouwen, tuinhuizen en carports kunnen verder behouden blijven. - Op elk perceel waar de woonfunctie aanwezig is dient minstens 25 m² als open groene ruimte ingericht te worden. E. Parkeervoorzieningen De gemeentelijke reglementering is van toepassing. Overdekte parkeerplaatsen (carports) zijn in een voortuin niet toegestaan, wel in het bebouwbare deel van het perceel. Ze kunnen in de zijtuin of tuin gesitueerd worden voor zover er geen gesloten zijwanden gebruikt worden. Deze constructies mogen niet gebouwd worden voor de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw. Er mogen slechts kleine constructies opgericht worden indien de open groen ruimte (tuin) groter is dan 25 m² (zie A hiervoor) Onder voertuigen zijn hier te begrijpen: auto s, fietsen, moto s... gebruikt door de bewoners. Als deel van de carport mag een gesloten volume met een bruto oppervlakte van 12 m² voorzien worden voor het bergen van fietsen en tuingerief. Deze oppervlakte maakt deel uit van de maximum oppervlakte voor kleine constructies in de tuinzone. Deze constructies mogen geen nadelige gevolgen hebben voor de privacy of bezonning van aanpalende percelen. Carports zijn in te planten achter de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw. Hellingen naar ondergrondse parkeerplaatsen zijn in de voortuin niet toegelaten. F. Ondergrondse constructies Één ondergrondse bouwlaag is toegestaan.

23 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 23 ARTIKEL 5 STROOK VOOR HALFOPEN & OPEN WONINGBOUW Categorie van gebiedsaanduiding: wonen 5.1. Bestemming Als bestemming zijn toegelaten: Wonen, kleinhandel, dienstverlening (al dan niet loketgebonden), kantoren, vrij beroep, openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen van beperkte schaal en omvang. Functies en activiteiten die niet verenigbaar zijn met de woonomgeving, die dus voor abnormale hinder zorgen en de rust of het karakter van de woonomgeving kunnen aantasten, zijn niet toegelaten. Opslagplaatsen, bijgebouwen en werkplaatsen i.f.v. de hoofdbestemming zijn mogelijk. Elementen als het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers, invloed op mobiliteit, relatie met de overige bestemmingen en inpassing in de omgeving bepalen het al dan niet passend zijn van bouwwerken en/of bestemmingen. Hieronder zijn te begrijpen: dansgelegenheden, frituur, nachtwinkel, een niet bemand verkooppunt met automaten, tankstations, ambachtelijke bedrijven, grootschalige detailhandel. Per kavel dient een woning aanwezig te zijn. Voor zover de minimum oppervlakte van deze woning niet bepaald is door een gemeentelijke verordening bedraagt deze 50 m². In geen enkel geval mag de draagkracht van de omgeving overschreden worden. Toegangswegen, verhardingen, paden, groen- en parkeervoorzieningen zijn toegelaten in functie van de ontsluiting van achterliggende stroken Inrichting Bij elke vergunningsaanvraag dient een inrichtingsstudie worden gevoegd waarop de beoogde inrichting en aanleg (bouwvolumes, inrichting van de open ruimte, beplantingen, verhardingen, voorzieningen voor parkeren, afsluitingen, verlichting, en alle verdere aanverwante elementen) van het volledige perceel voorgesteld wordt. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningsverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie geeft aan op welke wijze het project in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP Voorschriften inzake bebouwing

24 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 24 Bij herverkaveling zal de oppervlakte van de percelen kleiner zijn dan 850 m². Bij halfopen woningbouw is de vergund geachte of eerst vergunde constructie richtinggevend voor de aanpalende constructies voor wat betreft aard en kleur van de materialen voor gevel en dak, voor bouwhoogte, dakvorm en helling, en voor gevelopbouw. Aaneensluitende bebouwing dient één harmoniërend geheel te vormen. Voor een deel van deze strook (zie aanduiding op het grafisch plan, overdruk bouwvrij) is elke vorm van bebouwing uitgesloten. Ondergrondse nutsvoorzieningen en de er aan verbonden uitrustingen zijn toegelaten. A. Inplanting van volumes Open bebouwing is op minstens 3,00 m afstand van de zijkavelgrenzen in te planten. Halfopen bebouwing paalt langs de ene zijde aan de zijkavelgrens met de koppelwoning, langs de andere zijde is een afstand van 3,00 m tot de zijkavelgrens te houden. Kleine constructies en verhardingen zijn dus ook uitgesloten, dit in verband met de ondergrondse nutsvoorziening. Er kan mits motivatie afgeweken worden van de op het grafisch plan ingetekenden 'Uiterste grens hoofdgebouwen". Indien op een van de zijkavelgrenzen van een perceel reeds de wachtgevel van een woning aanwezig is, dient daartegen gebouwd te worden. In geval van nieuwbouw is de voorgevel minstens 5,00 m achter de rooilijn in te planten. Vergund geachte en vergunde gebouwen waarvan de voorgevel op minder dan 5,00 m achter de rooilijn gesitueerd is kunnen behouden blijven. In geval een vergund geachte of vergunde voorgevel op meer dan 5,00 achter de rooilijn gesitueerd is mag de er voor liggende ruimte tot 5,00 m van de rooilijn bebouwd worden. Maximale bouwdiepte: - gelijkvloers: max 20,00 m - verdieping: max 15,00 m De achtergevel van de gelijkvloerse laag is minstens 5,00 m verwijderd van de achterkavelgrens, de achtergevel van de eerste verdieping is minstens 8,00 m verwijderd van de achterkavelgrens. B. Aantal bouwlagen Voor het hoofdgebouw zijn twee bouwlagen toegestaan. De hoogte van de bouwlagen en de bouwhoogte zijn bepaald in Artikel

25 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 25 C. Dakvorm en dakfunctie De dakvorm is vrij. Het dakvolume dient een visuele eenheid te vormen met het bouwvolume, en met de bouwvolumes in de omgeving. Daklichten zijn uit te werken als relevante uitbouwen of insnijdingen die deel uitmaken van het architecturale beeld. Daklichten zijn in omvang steeds ondergeschikt aan het dakvolume. De som van de oppervlakte van alle dakvlakramen, dakuitbouwen of insnijdingen mag maximum 1/4 bedragen van de oppervlakte van het dakvlak. Dakvlakken zijn ofwel af te werken met donker grijze materialen met een niet reflecterend oppervlak, ofwel gekozen in overeenstemming met de gevel materialen. Algemene voorschriften i.v.m. daken zijn terug te vinden in Artikel Ramen, uitbouwen of insnijdingen in het dak zijn minstens 1,50 m verwijderd van de zijgevel, wachtgevel of zijperceelgrens. Ze zijn te situeren tot 3,00 m boven de kroonlijst. Deze elementen zijn uit te voeren als een deel van het dakvlak, en dus met de nodige zorg als deel van het geheel aan te brengen. Technische voorzieningen (bijvoorbeeld liftkoker, schoorstenen,...) kunnen afwijken van het maximaal toegelaten gabariet op voorwaarde dat de volumes niet opvallend zijn en geïntegreerd worden in het beeld van het bouwvolume. Het integreren van zonnepanelen is toegelaten. D. Materialen en kleuren van de gevelvlakken Materialen en kleuren zijn vrij te kiezen, voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving. E. Geveluitbouwen A. Voor gevelvlakken die deels of geheel ingeplant zijn op de rooilijn: - Maximum 0,60 m vooruitspringen op het gevelvlak, de uitbouw steeds kleiner dan de breedte van het voetpad verminderd met 0,50 m. - De onderzijde van de uitsprong minstens 2,20 m hoger dan het maaiveld of voetpad. - Minstens 0,60 m verwijderd van de zijkavelgrenzen Installaties i.v.m. zonne-energie zijn zo aan te brengen dat ze visueel een eenheid vormen met het dakvlak/ -volume. Ofwel inwerken in het vlak van de dakdichtingslaag ofwel op een relevante manier deel uitmaken van de volumewerking van het gebouw. In de bouwaanvraag is de visuele kwaliteit van de aansluiting met het bestaande en het nieuwe aan te tonen d.m.v. beeldsimulatie aangevuld met een duidelijke omschrijving van de voorgestelde materialen. Zie ook de definities onder Artikel B. Voor alle andere gevelvlakken: - Maximum 0,80 m vooruitspringen op het gevelvlak. - Minstens 0,60 m verwijderd van zijkavelgrenzen (schuine zichten).

26 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 26 - Minstens 2,00 m verwijderd van de zijkavelgrenzen (rechte zichten) Voorschriften inzake niet-bebouwde ruimte A. Tuinzone Het niet bebouwde deel van het perceel is in te richten en gebruiken als tuin. Maximum 1/3 van deze oppervlakte mag verhard worden of ingenomen worden door kleine constructies indien de tuin groter is dan 25 m². Deze uitrustingen van de tuin zijn gegroepeerd in te planten zonder nadelige gevolgen voor aanpalende percelen. De schaal van alle constructies en uitrustingen is aan te passen aan de omgeving. Alle verhardingen zijn uit te voeren in kleinschalig en waterdoorlatend materiaal. De breedte van de inrit naar een perceel is maximum 4,00 m of hoogstens de breedte van de bestaande en vergunde garage(s). Open groene ruimte, aan te leggen als sier- of moestuin. Constructies in functie van berging, garage, tuinhuis, serre, ruimte voor hobby of ontspanning of schuilhok voor kleine huisdieren,... Zie ook D. Kleine constructies hierna. Verharding in functie van opritten, tuinpaden, terrassen, pergola s, kinderspeeltuigen, vijvers, open zwembaden en andere tuinaccommodatie,... Bij de aanleg van een zwembad dient een afstand van 3,00 m ten opzichte van de perceelgrenzen gerespecteerd te worden. B. Voortuin Is bestemd als groene open ruimte, aan te leggen met gazon, passende plantenbedden en laaggroeiende struiken. In deze zone mogen geen bovengrondse constructies of hellingen naar kelders gebouwd worden. De verhardingen zijn te beperken tot maximum 50% van oppervlakte van de voortuin, met een bovengrens van 50 m². C. Afsluitingen Afsluitingen op de rooilijn hebben een hoogte van maximum 1,00 m indien ze de grens vormen tussen de voortuin en de straat. Ze bestaan uit levende streekeigen materialen, eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Toegangshekken hebben dezelfde hoogte als de afsluiting. Afsluitingen van zijtuinen hebben een maximum hoogte van 2,00 m tenzij de lengte van het deel van de afsluiting op de rooilijn korter is dan 5,00 m dan is de hoogte van de afsluiting tussen de rooilijn en de voorgevel maximum 1,00 m.

27 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 27 Afsluitingen op zij- of achterkavelgrenzen hebben een hoogte van maximum 2,00 m. Alle afsluitingen bestaan uit levend streekeigen materiaal eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelgrens tussen twee percelen met gekoppelde bebouwing mag, aansluitend op de achtergevel, een volle wand gebouwd worden met een lengte van 4,00 m en een hoogte van maximum 2,00 m. D. Kleine constructies Het plaatsen van bijgebouwen, tuinhuizen en carports in de tuinzone is mogelijk onder volgende voorwaarden: - Oppervlakte: de totale oppervlakte van alle bijgebouwen, tuinhuizen en carports is per kavel beperkt tot een absoluut maximum van 50 m² voor kavels kleiner dan m² en 100 m² voor kavels groter dan m². - Ze dienen gegroepeerd ingeplant te worden. - In de zijtuin (dit is tussen een zij- of kopgevel en de zijdelingse perceelgrenzen) mag, naast het hoofdgebouw een carport gebouwd worden. Indien op het naburige perceel reeds een bijgebouw, tuinhuis of carport aanwezig is op de gemeenschappelijke kavelgrens, dient hier verplicht tegen gebouwd te worden. - Plaatsing: minimum 1,00 m, van de zijkavelgrenzen of op de perceelsgrens mits gekoppelde uitvoering, gevelvlakken waarin glas aanwezig is dienen steeds met een afstand van 1,90 m ingeplant te worden tov. een perceelsgrens. - Gabariet: maximum één bouwlaag (dakvorm vrij). Maximale kroonlijsthoogte van 2,50 m, maximale nokhoogte 3,25 m. Voor carports is de hoogte beperkt tot 2,50 m - Materiaalgebruik: hetzelfde gevel- en dakmateriaal als het hoofdgebouw of veredeld hout. - Vergund geachte en vergunde bijgebouwen, tuinhuizen en carports kunnen verder behouden blijven. - Op elk perceel waar de woonfunctie aanwezig is dient minstens 25 m² als open groene ruimte ingericht te worden. Deze constructies mogen niet gebouwd worden voor de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw. Er mogen slechts kleine constructies opgericht worden indien de open groen ruimte (tuin) groter is dan 25 m² (zie A hiervoor) E. Parkeervoorzieningen De gemeentelijke reglementering is van toepassing. Parkeerplaatsen kunnen gerealiseerd worden in open lucht, overdekt, ingebouwd of ondergronds.

28 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 28 Overdekte parkeerplaatsen (carports) zijn in een voortuin niet toegestaan, wel in het bebouwbare deel van het perceel. Ze kunnen in de zijtuin of tuin gesitueerd worden voor zover er geen gesloten zijwanden gebruikt worden. Als deel van de carport mag een gesloten volume met een bruto oppervlakte van 12 m² voorzien worden voor het bergen van fietsen en tuingerief. Deze oppervlakte maakt deel uit van de maximum oppervlakte voor kleine constructies in de tuinzone. Deze constructies mogen geen nadelige gevolgen hebben in verband met privacy of bezonning voor aanpalende percelen. Carports zijn in te planten achter de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw. Hellingen naar ondergrondse parkeerplaatsen in de voortuin zijn niet toegelaten. F. Ondergrondse constructies Één ondergrondse bouwlaag is toegestaan.

29 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 29 N ARTIKEL 6.1 STROOK VOOR WOONINBREIDING MET HOGERE DENSITEIT Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Bestemming Open, halfopen en gesloten woningbouw, of verdicht wonen met de daarbij passende functies en voorzieningen. De helft van het aantal woningen in deze strook mogen als kleinschalige meergezinswoningen gerealiseerd worden. In combinatie met het wonen, dat in elk pand of op elk perceel aanwezig dient te zijn, is als bestemming toegelaten: kantoor, diensten of vrij beroep. Voor zover de minimum oppervlakte van de woning niet bepaald is door een gemeentelijke verordening bedraagt ze 50 m². Functies en activiteiten die niet verenigbaar zijn met de woonomgeving, die dus voor abnormale hinder zorgen en de rust of het karakter van de woonomgeving kunnen aantasten, zijn niet toegelaten. In geen enkel geval mag de draagkracht van de omgeving overschreden worden. Aanleg van publieke wegen voor de ontsluiting van deze en aanpalende stroken. Tevens kunnen private of publieke paden, verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen aangelegd worden. Verdicht wonen is te begrijpen als een vorm van compact gebruik van de ruimte voor wonen, de woningen worden in hoofdzaak geschakeld en gestapeld. De graad van compactheid en dichtheid zijn groter dan voor gesloten bebouwing. Elementen als het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers, invloed op mobiliteit, relatie met de overige bestemmingen en inpassing in de omgeving bepalen het al dan niet passend zijn van bouwwerken en/of bestemmingen. Hieronder zijn te begrijpen: dansgelegenheden, frituur, nachtwinkel, een niet bemand verkooppunt met automaten, tankstations, ambachtelijke bedrijven en grootschalige detailhandel Inrichting De bebouwing is voor wat betreft het beeld, de functionaliteit en de bereikbaarheid te realiseren in aansluiting met het bestaande weefsel en strook 5. Bij iedere vergunningsaanvraag dient een inrichtingsstudie gevoegd te worden voor de volledige oppervlakte van de strook. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie geeft aan op welke wijze het project in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Voor de inrichting van deze strook is een samenhangende inrichtingsstudie of bouwrapport op te maken voor de volledige strook 6.1 én 6.2 in samenhang met de omgeving. In het bouwrapport of de inrichtingsstudie wordt een verantwoording gegeven voor het aantal bouwlagen, de kleur

30 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 30 De densiteit van de bebouwing is voor de volledige strook begrepen 15 en 35 woningen/ha gerekend voor de oppervlakte van de volledige strook. Deze strook is samen met strook 6.2 te ontwikkelen als een samenhangende doch gediversifieerde woonomgeving. Om dit te bereiken zal gewerkt worden met een mix van woontypologiën die zowel vanuit de woonvorm, de vormgeving als het gebruik van materialen een hedendaags beeld hebben. Het aantal woningen type open bebouwing zal hoogstens 1/4 bedragen van het totaal aantal woongelegenheden in de stroken 6.1 en 6.2. Nieuwe percelen voor open bebouwing hebben een oppervlakte die kleiner is dan 500 m². Voor enkele percelen kan de oppervlakte tot 800 m² bedragen als gevolg van specifieke terreingebonden situaties Ontsluitingen voor mechanisch en langzaam verkeer De inplanting en het tracé van de nieuwe ontsluitingswegen is op het grafisch plan indicatief ingetekend d.m.v. aslijnen die de intentie van ontsluiting weergeven. De afstand tussen een aan te leggen weg en strook 5 is minstens 10,00 m. De in het plan beoogde verbindingen zijn vast. De positie van de aankoppeling met de bestaande wegen is als een vast gegeven te aanzien, er kan slechts 10 meter wordt afgeweken worden van de intekening op het grafisch plan. Het ingetekende tracé kan gewijzigd worden als duidelijk aangetoond wordt - bij middel van de informatieve inrichtingsstudie - dat een evenwaardige ontwikkeling van de stroken 6.1 én 6.2 kan gerealiseerd worden en dat voldaan is aan alle bovenstaande voorwaarden. De bestemmingen en voorwaarden van Artikel 1 zijn van toepassing. De breedte van de wegbedding (dit zijn de rijweg en maatschappelijke voorzieningen zoals voetpad, groen en ruimte voor parkeren) dient minstens 8,00 m te zijn. Alle opritten, dit is het gedeelte van de weg gesitueerd tussen de rijweg en de grens met het privaat domein, zijn aan te leggen met grijze betonstraatsteen 220 x 220 x 80 mm. en de materiaalkeuze, de dakvorm, de integratie in de omgeving, beheersing van hemelwater, verkeersontsluiting en parkeren. Er hoeft niet noodzakelijk één bouw- of verkavelingsaanvraag ingediend te worden voor de volledige strook. Voor elk volume kan een afzonderlijke aanvraag ingediend worden, hierbij is evenwel aan te tonen wat de verhouding is met het geheel. Het al dan niet voldoen aan deze voorwaarde zal blijken uit de inrichtinsstudie (zie hoger). Dit is in verband te brengen met de vorm en inrichting van de bestaande percelen. Deze beperkte afwijkingsmogelijkheid is onvermijdelijk omwille van de bestaande configuratie van percelen en eigendomssituaties Voorschriften inzake bebouwing Per woongelegenheid is een private buitenruimte, balkon of terras van minstens 6 m² verplicht te voorzien. A. Inplanting van volumes

31 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 31 De afstand tussen voorgevels langs beide zijden van een ontsluitingsweg (straat) is nooit minder dan 10,00 m. De kopgevel van een rij gesloten of halfopen woningen staat op minstens 3.00 m van de zijkavelgrens indien het geen hoekgebouw is. Zijgevels van open bebouwing staan op minstens 3,00 m van de zijkavelgrens. Indien op een van de zijkavelgrenzen van een perceel reeds de wachtgevel van een woning aanwezig is, dient daartegen gebouwd te worden. Een hoekgebouw vormt het verbindende volume tussen woningen die langs kruisende wegen staan. Maximale bouwdiepte: - gelijkvloers: maximum 20,00 m - verdieping: maximum 15,00 m De achtergevel van het gelijkvloers is minstens 5,00 m verwijderd van de achterkavelgrens, de achtergevel van de verdiepingen is minstens 8,00 m verwijderd van de achterkavelgrens. Voor hoekgebouwen zijn deze voorwaarden niet van toepassing. Van de hiervoor bepaalde afmetingen kan niet afgeweken worden ten opzichte van grenzen van deze strook. Plaatselijk kan in functie van de goede ordening van de woonomgeving afgeweken worden van de hiervoor opgelegde afmetingen. B. Aantal bouwlagen Hoofdgebouwen hebben maximum drie bouwlagen. Bouwvolumes met drie bouwlagen worden afgebouwd naar twee lagen in de richting van de aanliggende stroken 5 en 6.2. Hogere en lagere bouwvolumes zijn verspreid over de strook in te planten rekening houdend met oriëntering, privacy en bestaande bebouwing. Met het oog op het realiseren van gediversifieerde omgeving kan uitzonderlijk een hoger beeldbepalend bouwvolume, bestemd voor wonen, voorzien worden. C. Dakvorm en dakfunctie De dakvorm is vrij. Het dakvolume dient een visuele eenheid te vormen met het bouwvolume en met de bouwvolumes in de omgeving. Daklichten zijn uit te werken als relevante uitbouwen of insnijdingen die deel uitmaken van het architecturale beeld. Daklichten zijn in omvang steeds ondergeschikt aan het dakvolume. De som van de oppervlakte van alle dakvlakvensters, dakuitbouwen of insnijdingen mag Hoekgebouwen zijn zo op te vatten en in te richten dat er geen hinder ontstaat voor omgevende woningen. Er is bijzondere aandacht te schenken aan bezonning en privacy. Ook voor hoekgebouwen is per woongelegenheid een private buitenruimte verplicht. De hoogte van de bouwlagen en de bouwhoogte zijn bepaald in Artikel Door middel van de inrichtingsstudie is de kwaliteit van de ontworpen omgeving aan te tonen. Algemene voorschriften i.v.m. daken zijn terug te vinden in Artikel Ramen, uitbouwen of insnijdingen in het dak zijn minstens 1,50 m verwijderd van de zijgevel, wachtgevel of zijperceelgrens. Ze zijn te situeren tot maximum 3,00 m boven de kroonlijst. Deze elementen zijn uit te voeren als een deel van het

32 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 32 maximum 1/4 bedragen van de oppervlakte van het dakvlak. Dakvlakken zijn ofwel af te werken met donker grijze materialen met een niet reflecterend oppervlak, ofwel gekozen in overeenstemming met de gevelmaterialen. dakvlak, en dus met de nodige zorg als deel van het geheel aan te brengen. Technische voorzieningen (liftkokers, schoorstenen, verluchtingskokers,...) kunnen afwijken van het maximaal toegelaten gabariet op voorwaarde dat de volumes niet opvallend zijn en geïntegreerd worden in het beeld van het bouwvolume. Het integreren van zonnepanelen en dakvlakramen is toegelaten. D. Materialen en kleuren van de gevelvlakken Materialen en kleuren zijn vrij te kiezen, voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving. E. Geveluitbouwen A. Voor gevelvlakken die deels of geheel ingeplant zijn op de rooilijn: - Maximum 0,60 m vooruitspringen op het gevelvlak, de uitbouw steeds kleiner dan de breedte van het voetpad verminderd met 0,50 m. - De onderzijde van de uitsprong minstens 2,20 m hoger dan het maaiveld of voetpad. - Minstens 0,60 m verwijderd van de zijkavelgrenzen Installaties i.v.m. zonne-energie zijn zo aan te brengen dat ze visueel een eenheid vormen met het dakvlak en -volume. Ofwel inwerken in het vlak van de dakdichtingslaag ofwel op een relevante manier deel uitmaken van de volumewerking van het gebouw. In de bouwaanvraag is de visuele kwaliteit van de aansluiting met het bestaande en het nieuwe aan te tonen d.m.v. beeldsimulatie aangevuld met een duidelijke omschrijving van de voorgestelde materialen. Deze informatie is op te nemen in de inrichtingsstudie. Zie ook de definities onder Artikel B. Voor alle andere gevelvlakken: - Maximum 0,80 m vooruitspringen op het gevelvlak. - Minstens 0,60 m verwijderd van zijkavelgrenzen (schuine zichten). - Minstens 2,00 m verwijderd van de zijkavelgrenzen (rechte zichten) Voorschriften inzake niet-bebouwde ruimte A. Tuinzone Het niet bebouwde deel van het perceel is in te richten en te gebruiken als tuin. Maximum 1/3 van deze oppervlakte mag verhard worden of ingenomen worden door kleine Open groene ruimte, aan te leggen als sier- of moestuin. Constructies in functie van berging, garage, tuinhuis, serre,

33 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 33 constructies indien de tuin groter is dan 25 m². Deze uitrustingen van de tuin zijn gegroepeerd in te planten zonder nadelige gevolgen voor aanpalende percelen. De schaal van alle constructies en uitrustingen is aan te passen aan de omgeving. Alle verhardingen zijn uit te voeren in kleinschalig en waterdoorlatend materiaal. De breedte van de inrit naar een perceel is maximum 4,00 m. ruimte voor hobby of ontspanning of schuilhok voor kleine huisdieren,... zie ook D. Kleine constructies hierna. Verharding in functie van opritten, tuinpaden, terrassen, pergola s, kinderspeeltuigen, vijvers, open zwembaden en andere tuinaccommodatie,... B. Voortuin Is bestemd als groene open ruimte, aan te leggen met gazon, passende plantenbedden en laaggroeiende struiken. In deze zone mogen geen bovengrondse constructies of hellingen gebouwd worden. De verhardingen zijn te beperken tot maximum 50% van oppervlakte van de voortuin, dit mag nooit meer dan 50 m² zijn. C. Afsluitingen De hierna volgende bepalingen zijn niet van toepassing in geval gekozen wordt voor verdicht wonen. De afsluitingen zijn dan adequaat te kiezen i.f.v. het project. Het begrip verdicht wonen is toegelicht onder Afsluitingen op perceelgrenzen ten opzichte van de straat zijn steeds als haag (levend en streekeigen) uit te voeren. De hoogte is maximum 1,00 m, toegangshekken hebben dezelfde hoogte als de afsluiting, de breedte van het toegangshekken is beperkt tot de maximaal toegestane breedte van de inrit naar het perceel. Afsluitingen van zijtuinen hebben een maximum hoogte van 2,00 m tenzij de lengte van het deel van de afsluiting op de rooilijn korter is dan 5,00 m dan is de hoogte van de afsluiting tussen de rooilijn en de voorgevel maximum 1,00 m. Afsluitingen op zij- of achterkavelgrenzen hebben een hoogte van maximum 2,00 m. Alle afsluitingen bestaan uit levend streekeigen materiaal eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelgrens tussen twee percelen met gekoppelde bebouwing mag, aansluitend op de achtergevel, een volle wand gebouwd worden met een lengte van 4,00 m en een hoogte van maximum 2,00 m. D. Kleine constructies Het plaatsen van bijgebouwen, tuinhuizen en carports in de tuinzone is mogelijk onder volgende voorwaarden: Deze constructies mogen niet gebouwd worden voor de voorbouwlijn of de voorgevel van het hoofdgebouw.

34 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 34 - Oppervlakte: de totale oppervlakte van alle bijgebouwen, tuinhuizen en carports is per kavel beperkt tot een absoluut maximum van 50 m² voor kavels kleiner dan m² en 100 m² voor grotere kavels. - Ze dienen gegroepeerd ingeplant te worden. - In de zijtuin (dit is tussen een zijgevel en de zijdelingse perceelgrenzen) mag, naast het hoofdgebouw een carport gebouwd worden. Indien op het naburige perceel reeds een bijgebouw, tuinhuis of carport aanwezig is op de gemeenschappelijke kavelgrens, dient hier verplicht tegen te worden gebouwd. - Plaatsing: minimum 1,00 m van de zijkavelgrenzen of op de perceelsgrens mits gekoppelde uitvoering, gevelvlakken waarin glas aanwezig is dienen steeds met een afstand van 1,90 m ingeplant te worden tov. een perceelsgrens. - Gabariet: maximum één bouwlaag (dakvorm vrij). Maximale kroonlijsthoogte van 2,50 m, maximale nokhoogte 3,25 m. Voor carports is de hoogte beperkt tot 2,50 m en is een plat dak verplicht, transparante materialen zijn toegelaten. - Materiaalgebruik: hetzelfde gevel- en dakmateriaal als het hoofdgebouw of veredeld hout. - Op elk perceel waar de woonfunctie aanwezig is dient minstens 25 m² als open groene ruimte ingericht te worden. Er mogen slechts kleine constructies opgericht worden indien de open groen ruimte (tuin) groter is dan 25 m² (zie A hiervoor) E. Parkeervoorzieningen De gemeentelijke reglementering is van toepassing. Parkeerplaatsen kunnen gerealiseerd worden in open lucht, overdekt, ingebouwd of ondergronds. Overdekte parkeerplaatsen (carports) zijn in een voortuin niet toegestaan. Ze kunnen in de zijtuin of tuin gesitueerd worden voor zover er geen gesloten zijwanden gebruikt worden. Als deel van de carport mag een gesloten volume met een bruto oppervlakte van 12 m² voorzien worden voor het bergen van fietsen en tuingerief. Deze oppervlakte maakt deel uit van de maximum oppervlakte voor kleine constructies in de tuinzone. Deze constructies mogen geen nadelige gevolgen hebben i.v.m. privacy of bezonning voor aanpalende percelen. Carports zijn in te planten achter de voorbouwlijn of voorgevel van het hoofdgebouw. Hellingen naar ondergrondse parkeerplaatsen mogen niet in de voortuinstrook(zone) gerealiseerd worden als deze minder dan 5 m breed is. F. Ondergrondse constructies Één ondergrondse bouwlaag is toegestaan.

35 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 35 N ARTIKEL 6.2 STROOK VOOR WOONINBREIDING MET LAGERE DENSITEIT Categorie van gebiedsaanduiding: wonen Bestemming Open, halfopen en gesloten woningbouw, of verdicht wonen met de daarbij passende functies en voorzieningen. De helft van het aantal woningen in deze strook mogen als kleinschalige meergezinswoningen gerealiseerd worden. In combinatie met het wonen, dat in elk pand of op elk perceel aanwezig dient te zijn, is als bestemming toegelaten: kantoor, diensten of vrij beroep. Voor zover de minimum oppervlakte van de woning niet bepaald is door een gemeentelijke verordening bedraagt ze 50 m². Functies en activiteiten die niet verenigbaar zijn met de woonomgeving, die dus voor abnormale hinder zorgen en de rust of het karakter van de woonomgeving kunnen aantasten, zijn niet toegelaten. In geen enkel geval mag de draagkracht van de omgeving overschreden worden. Aanleg van publieke wegen voor de ontsluiting van deze en aanpalende stroken. Tevens kunnen private of publieke paden, verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen aangelegd worden. Verdicht wonen is te begrijpen als een vorm van compact gebruik van de ruimte voor wonen, de woningen worden in hoofdzaak geschakeld en gestapeld. De graad van compactheid en dichtheid zijn groter dan voor gesloten bebouwing. Elementen als het aantal te verwachten gebruikers of bezoekers, invloed op mobiliteit, relatie met de overige bestemmingen en inpassing in de omgeving bepalen het al dan niet passend zijn van bouwwerken en/of bestemmingen. Hieronder zijn te begrijpen: dansgelegenheden, frituur, nachtwinkel, een niet bemand verkooppunt met automaten, tankstations, ambachtelijke bedrijven en grootschalige detailhandel Inrichting De bebouwing is voor wat betreft het beeld, de functionaliteit en de bereikbaarheid te realiseren in aansluiting met het bestaande weefsel, strook 5 en 6.1. Bij iedere vergunningsaanvraag dient een inrichtingsstudie gevoegd te worden voor de volledige oppervlakte van de strook. De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag. De inrichtingsstudie geeft aan op welke wijze het project in overeenstemming is met de stedenbouwkundige voorschriften van het RUP. Voor de inrichting van deze strook is een samenhangende inrichtingsstudie of bouwrapport op te maken voor de volledige strook 6.1 én 6.2 in samenhang met de omgeving. In het bouwrapport of de inrichtingsstudie wordt een verantwoording gegeven voor het aantal bouwlagen, de kleur

36 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 36 De densiteit van de bebouwing is voor de volledige strook begrepen 15 en 25 woningen/ha gerekend voor de oppervlakte van de volledige strook. Deze strook is samen met strook 6.1 te ontwikkelen als een samenhangende doch gediversifieerde woonomgeving. Om dit te bereiken zal gewerkt worden met een mix van woontypologiën die zowel vanuit de woonvorm, de vormgeving als het gebruik van materialen een hedendaags beeld hebben. Het aantal woningen type open bebouwing zal hoogstens 1/4 bedragen van het totaal aantal woongelegenheden in de stroken 6.1 en 6.2. Nieuwe percelen voor open bebouwing hebben een oppervlakte die kleiner is dan 500 m². Voor enkele percelen kan de oppervlakte tot 800 m² bedragen als gevolg van specifieke terreingebonden situaties Ontsluitingen voor mechanisch en langzaam verkeer De inplanting en het tracé van de nieuwe ontsluitingswegen is op het grafisch plan indicatief ingetekend d.m.v. aslijnen die de intentie van ontsluiting weergeven. De afstand tussen een aan te leggen weg en strook 5 is minstens 10,00 m. De in het plan beoogde verbindingen zijn vast. De positie van de aankoppeling met de bestaande wegen is als een vast gegeven te aanzien, er kan slechts 10 meter wordt afgeweken worden van de intekening op het grafisch plan. Het ingetekende tracé kan gewijzigd worden als duidelijk aangetoond wordt - bij middel van de informatieve inrichtingsstudie - dat een evenwaardige ontwikkeling van de stroken 6.1 én 6.2 kan gerealiseerd worden en dat voldaan is aan alle bovenstaande voorwaarden. De bestemmingen en voorwaarden van Artikel 1 zijn van toepassing. De breedte van de wegbedding (dit zijn de rijweg en maatschappelijke voorzieningen zoals voetpad, groen en ruimte voor parkeren) dient minstens 8,00 m te zijn. Alle opritten, dit is het gedeelte van de weg gesitueerd tussen de rijweg en de grens met het privaat domein, zijn aan te leggen met grijze betonstraatsteen 220 x 220 x 80 mm. en de materiaalkeuze, de dakvorm, de integratie in de omgeving, beheersing van hemelwater, verkeersontsluiting en parkeren. Er hoeft niet noodzakelijk één bouw- of verkavelingsaanvraag ingediend te worden voor de volledige strook. Voor elk volume kan een afzonderlijke aanvraag ingediend worden, hierbij is evenwel aan te tonen wat de verhouding is met het geheel. Het al dan niet voldoen aan deze voorwaarde zal blijken uit de inrichtinsstudie (zie hoger). Dit is in verband te brengen met de vorm en inrichting van de bestaande percelen. Deze beperkte afwijkingsmogelijkheid is onvermijdelijk omwille van de bestaande configuratie van percelen en eigendomssituaties Voorschriften inzake bebouwing Per woongelegenheid is een private buitenruimte, balkon of terras van minstens 6 m² verplicht te voorzien. A. Inplanting van volumes

37 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 37 bouwvrij Voor een deel van deze strook (zie aanduiding op het grafisch plan, overdruk bouwvrij) is elke vorm van bebouwing uitgesloten. Ondergrondse nutsvoorzieningen en de er aan verbonden uitrustingen zijn toegelaten. Kleine constructies en verhardingen zijn dus ook uitgesloten, dit in verband met de ondergrondse nutsvoorziening. De afstand tussen voorgevels langs beide zijden van een ontsluitingsweg (straat) is nooit minder dan 10,00 m. De kopgevel van een rij gesloten of halfopen woningen staat op minstens 3.00 m van de zijkavelgrens indien het geen hoekgebouw is. Zijgevels van open bebouwing staan op minstens 3,00 m van de zijkavelgrens. Indien op een van de zijkavelgrenzen van een perceel reeds de wachtgevel van een woning aanwezig is, dient daartegen gebouwd te worden. Een hoekgebouw vormt het verbindende volume tussen woningen die langs kruisende wegen staan. Maximale bouwdiepte: - gelijkvloers: maximum 20,00 m - verdieping: maximum 15,00 m De achtergevel van het gelijkvloers is minstens 5,00 m verwijderd van de achterkavelgrens, de achtergevel van de verdiepingen is minstens 8,00 m verwijderd van de achterkavelgrens. Voor hoekgebouwen zijn deze voorwaarden niet van toepassing. Van de hiervoor bepaalde afmetingen kan niet afgeweken worden ten opzichte van grenzen van deze strook. Plaatselijk kan in functie van de goede ordening van de woonomgeving afgeweken worden van de hiervoor opgelegde afmetingen. B. Aantal bouwlagen Hoofdgebouwen hebben maximum twee bouwlagen. Met het oog op het realiseren van gediversifieerde omgeving kan uitzonderlijk een hoger beeldbepalend bouwvolume, bestemd voor wonen, voorzien worden. C. Dakvorm en dakfunctie De dakvorm is vrij. Het dakvolume dient een visuele eenheid te vormen met het bouwvolume en met de bouwvolumes in de omgeving. Hoekgebouwen zijn zo op te vatten en in te richten dat er geen hinder ontstaat voor omgevende woningen. Er is bijzondere aandacht te schenken aan bezonning en privacy. Ook voor hoekgebouwen is per woongelegenheid een private buitenruimte verplicht. De hoogte van de bouwlagen en de bouwhoogte zijn bepaald in Artikel Door middel van de inrichtingsstudie is de kwaliteit van de ontworpen omgeving aan te tonen. Algemene voorschriften i.v.m. daken zijn terug te vinden in Artikel

38 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 38 Daklichten zijn uit te werken als relevante uitbouwen of insnijdingen die deel uitmaken van het architecturale beeld. Daklichten zijn in omvang steeds ondergeschikt aan het dakvolume. De som van de oppervlakte van alle dakvlakvensters, dakuitbouwen of insnijdingen mag maximum 1/4 bedragen van de oppervlakte van het dakvlak. Dakvlakken zijn ofwel af te werken met donker grijze materialen met een niet reflecterend oppervlak, ofwel gekozen in overeenstemming met de gevelmaterialen. Ramen, uitbouwen of insnijdingen in het dak zijn minstens 1,50 m verwijderd van de zijgevel, wachtgevel of zijperceelgrens. Ze zijn te situeren tot maximum 3,00 m boven de kroonlijst. Deze elementen zijn uit te voeren als een deel van het dakvlak, en dus met de nodige zorg als deel van het geheel aan te brengen. Technische voorzieningen (liftkokers, schoorstenen, verluchtingskokers,...) kunnen afwijken van het maximaal toegelaten gabariet op voorwaarde dat de volumes niet opvallend zijn en geïntegreerd worden in het beeld van het bouwvolume. Het integreren van zonnepanelen en dakvlakramen is toegelaten. D. Materialen en kleuren van de gevelvlakken Materialen en kleuren zijn vrij te kiezen, voor zover ze verenigbaar zijn met de omgeving. E. Geveluitbouwen A. Voor gevelvlakken die deels of geheel ingeplant zijn op de rooilijn: - Maximum 0,60 m vooruitspringen op het gevelvlak, de uitbouw steeds kleiner dan de breedte van het voetpad verminderd met 0,50 m. - De onderzijde van de uitsprong minstens 2,20 m hoger dan het maaiveld of voetpad. - Minstens 0,60 m verwijderd van de zijkavelgrenzen Installaties i.v.m. zonne-energie zijn zo aan te brengen dat ze visueel een eenheid vormen met het dakvlak en -volume. Ofwel inwerken in het vlak van de dakdichtingslaag ofwel op een relevante manier deel uitmaken van de volumewerking van het gebouw. In de bouwaanvraag is de visuele kwaliteit van de aansluiting met het bestaande en het nieuwe aan te tonen d.m.v. beeldsimulatie aangevuld met een duidelijke omschrijving van de voorgestelde materialen. Deze informatie is op te nemen in de inrichtingsstudie. Zie ook de definities onder Artikel B. Voor alle andere gevelvlakken: - Maximum 0,80 m vooruitspringen op het gevelvlak. - Minstens 0,60 m verwijderd van zijkavelgrenzen (schuine zichten). - Minstens 2,00 m verwijderd van de zijkavelgrenzen (rechte zichten) Voorschriften inzake niet-bebouwde ruimte

39 GEMEENTE PITTEM R U P nr. 4 C E N T R U M NO O R D E G E M STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN 39 A. Tuinzone Het niet bebouwde deel van het perceel is in te richten en te gebruiken als tuin. Maximum 1/3 van deze oppervlakte mag verhard worden of ingenomen worden door kleine constructies indien de tuin groter is dan 25 m². Deze uitrustingen van de tuin zijn gegroepeerd in te planten zonder nadelige gevolgen voor aanpalende percelen. De schaal van alle constructies en uitrustingen is aan te passen aan de omgeving. Alle verhardingen zijn uit te voeren in kleinschalig en waterdoorlatend materiaal. De breedte van de inrit naar een perceel is maximum 4,00 m. Open groene ruimte, aan te leggen als sier- of moestuin. Constructies in functie van berging, garage, tuinhuis, serre, ruimte voor hobby of ontspanning of schuilhok voor kleine huisdieren,... zie ook D. Kleine constructies hierna. Verharding in functie van opritten, tuinpaden, terrassen, pergola s, kinderspeeltuigen, vijvers, open zwembaden en andere tuinaccommodatie,... B. Voortuin Is bestemd als groene open ruimte, aan te leggen met gazon, passende plantenbedden en laaggroeiende struiken. In deze zone mogen geen bovengrondse constructies of hellingen gebouwd worden. De verhardingen zijn te beperken tot maximum 50% van oppervlakte van de voortuin, dit mag nooit meer dan 50 m² zijn. C. Afsluitingen De hierna volgende bepalingen zijn niet van toepassing in geval gekozen wordt voor verdicht wonen. De afsluitingen zijn dan adequaat te kiezen i.f.v. het project. Het begrip verdicht wonen is toegelicht onder Afsluitingen op perceelgrenzen ten opzichte van de straat zijn steeds als haag (levend en streekeigen) uit te voeren. De hoogte is maximum 1,00 m, toegangshekken hebben dezelfde hoogte als de afsluiting, de breedte van het toegangshekken is beperkt tot de maximaal toegestane breedte van de inrit naar het perceel. Afsluitingen van zijtuinen hebben een maximum hoogte van 2,00 m tenzij de lengte van het deel van de afsluiting op de rooilijn korter is dan 5,00 m dan is de hoogte van de afsluiting tussen de rooilijn en de voorgevel maximum 1,00 m. Afsluitingen op zij- of achterkavelgrenzen hebben een hoogte van maximum 2,00 m. Alle afsluitingen bestaan uit levend streekeigen materiaal eventueel in combinatie met een draad en stijlen tot op dezelfde hoogte. Op de gemeenschappelijke perceelgrens tussen twee percelen met gekoppelde bebouwing mag, aansluitend op de achtergevel, een volle wand gebouwd worden met een lengte van 4,00 m en een hoogte van maximum 2,00 m.