Gemeente Niel. Verkaveling voor woningbouw. van gronden gelegen te Niel. Verkaveling omgeving Keizerstraat. Dossier NIE210

Transcriptie

1 Gemeente Niel Verkaveling voor woningbouw van gronden gelegen te Niel Verkaveling omgeving Keizerstraat Dossier NIE210 Stedenbouwkundige voorschriften 5.00/11030/ Gevoegd bij de vergunning met nummer 5.00/11030/ , d.d. 11 maart 2010 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Niel augustus 2009

2 0.01. Terminologie Voor de toepassing van de onderhavige voorschriften wordt verstaan onder: 1. Aaneengesloten gebouw Gebouw waarvan de beide zijgevels op de perceelsgrens zijn geplaatst. 2. Achtergevelbouwlijn Grens tussen de bouwstrook en de strook voor binnenplaatsen en tuinen. 3. Bouwvrije voortuinstrook Strook grond, met een bepaalde diepte, gelegen tussen de rooilijn en de voorgevelbouwlijn. 4. Bouwvrije zijtuinstrook Strook grond, met een bepaalde breedte, gelegen tussen de zijgrens van een perceel en de vrijstaande zijgevel van een kopgebouw of van een vrijstaand gebouw, en waarvan de diepte gelijk is aan die van de aanpalende strook voor hoofdgebouwen. 5. Dakbasis Denkbeeldig vlak dat de beide vlakken van een zadeldak in hun onderste zijde evenwijdig met de nok snijdt. 6. Dakvenster Uit het dakvlak vooruitspringend venster. 7. Gegroepeerde bebouwing Bebouwingswijze, waarbij kleine groepen van gelijkvormige gebouwen, huizenblokken genaamd, worden afgescheiden door bouwvrije zijtuinstroken. 8. Gekoppelde bebouwing Bebouwingswijze, waarbij twee gelijkvormige gebouwen worden geplaatst op een gemeenschappelijke zijgrens van twee percelen en op éénzelfde bouwlijn, zodat zij een harmonisch geheel vormen. 9. Huizenblok Groep van twee of meer gebouwen die aan beide uiteinden met een kopgebouw is afgewerkt. 10. Kopgebouw Gebouw aan een der uiteinden van een huizenblok en waarvan de vrijstaande zijgevel als een voorgevel is afgewerkt. 11. Uitbouw Uitspringend aanbouwsel zonder bovenverdieping. 2

3 12. Voorgevelbouwlijn Denkbeeldige lijn die op de plaatsen zonder voortuinstrook samenvalt met de rooilijn, en op de andere plaatsen de grens vormt tussen de voortuinstrook en de bouwstrook; bij hoekkavels ligt ze aan de smalste zijde van de kavel. 13. Vrijstaande gevel Gevel of gedeelte van een gevel waartegen niet wordt aangebouwd. 14. Vrijstaand gebouw Gebouw waarvan de beide zijgevels op een minimale afstand van de perceelsgrenzen zijn geplaatst. 15. Zadeldak Dak gevormd door twee gelijkhellende dakvlakken van gelijke lengte, die in een nok samenkomen Algemeen geldende voorschriften 1. Dakvensters, dakterrassen Dakvensters a) Op vrijstaande gebouwen : verboden. b) Op aaneengesloten gebouwen en kopgebouwen : 1) gevallen waarin oprichting is toegelaten : - op het achterste dakvlak : steeds toegelaten - op het driehoekig dakvlak van een schilddak : steeds verboden. - op het voorste dakvlak : slechts toegelaten indien de dakhelling 40 graden overschrijdt. 2) plaats van oprichting : gelijk met de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak of op 0,40m uit de snijlijn van het gevelvlak met het dakvlak en op minimum 1m afstand van de scheidsmuren en van de vrijstaande zijgevel. 3) afmetingen : - maximum breedte : 1/3 van de gevelbreedte met een maximum van 3m per dakvenster en een onderlinge afstand van tenminste 2 m. - maximum hoogte (bovenkant kroonlijst) : de helft van de dakhoogte van het hoofdgebouw. Dakterrassen: aanleg van dakterrassen inspringend in het dakvlak is toegestaan op minimum 2 m van de scheidsmuren. 2. Uitsprongen uit het gevelvlak a) Bij gegroepeerde bebouwing. 1. Uit de voorgevel : Onder voorbehoud van de eventuele beperkingen opgelegd door de beheerder van de weg of door de plaatselijke overheid : erkers, balkons, luifels : maximum uitsprong 0,50m op minimum 2,50m boven het trottoirniveau en op minimum 0,50m afstand van het verlengde van elke scheidsmuur. 3

4 2. Uit de vrijstaande zijgevel : alle uitsprongen zijn toegelaten voor zover zij zich niet in de bouwvrije zijtuinstrook bevinden. 3. Uit de achtergevel : a. terrassen, balkons : maximum uitsprong uit de strook van hoofdgebouw is 2 m en op minimum 2m afstand van elke perceelsgrens. b. erkers : zijn verboden. b) Bij vrijstaande bebouwing. Balkons met een maximum uitsprong van 2m zijn toegestaan. Luifels met een maximum uitsprong van 1m zijn toegestaan op min. 2,5m boven het maaiveld. 3. Erfscheidingen Facultatieve afsluitingsmuren tussen de erven onderling en tussen een erf en de openbare weg. Behoudens andersluidende bepalingen in de volgende artikelen : 1) tegen de rooilijn : muurtje in gevelsteen, waarvan de hoogte, behoudens de posten naast de ingangen, 0,40 m niet overschrijdt. Hagen, draadafsluitingen van max. 1,2m hoogte zijn tevens toegestaan 2) op de perceelsgrenzen : Bij gegroepeerde bebouwing : - In het verlengde van de scheidsmuur van het hoofdgebouw tot een maximumdiepte van 4 m achter de achtergevel zijn volgende erfscheidingen toegestaan : - afsluitingsmuur in baksteen/gevelsteen met een maximumhoogte van 2 m - erfscheidingen in houten panelen met een max. hoogte van 2 m. - Andere perceelsgrenzen: draadafsluitingen met een hoogte van 2m al dan niet begroeid met beplanting. Bij vrijstaande bebouwing: draadafsluitingen of hagen met een max. hoogte van 1m. 4. Hellende op- en afritten In de voor-, zijtuinstroken en binnen van de strook voor binnenplaatsen en tuinen : verboden. Hellende op- en afritten enkel toegestaan voor de bereikbaarheid van ondergrondse garages van de meergezinswoningen. 5. Wijziging van het bodemreliëf Wijzigingen van het reliëf mogen geen invloed hebben op de waterhuishouding en op de natuurlijke loop van het hemelwater van de aanpalende eigendommen. Hoogteverschillen worden op eigen terrein opgevangen en er wordt steeds aangesloten op het peil van de aanpalende eigendommen. 6. Hoogspanningscabine In alle zones kan, indien noodzakelijk, van de stedenbouwkundige voorschriften afgeweken worden voor het plaatsen van een hoogspanningscabine. 4

5 Artikel 1 Strook voor gegroepeerde bebouwing (kavelnrs. 1 t/m 28) 1.1. Strook voor hoofdgebouwen Bouwdiepte overeenkomstig de aanduidingen op het verkavelingsplan. 1. Profiel Overeenkomstig profielen op plan. 2. Bestemming Eéngezinswoningen. 3. Bebouwingswijze Gegroepeerd overeenkomstig de aanduidingen op het plan. 4. Plaatsing van de gebouwen a. Voorgevel Op de voorgevelbouwlijn zoals aangeduid op het plan. b. Vrijstaande zijgevel van een kopgebouw Op minimum 3 m afstand van de zijgrens van het perceel en binnen de bouwstrook aangeduid op het plan. 5. Afmetingen van de gebouwen a. Voorgevelbreedte : minimum 6 m b. Bouwhoogte : Gemeten van het maaiveld tot de bovenkant van de kroonlijst : overeenkomstig profieltekeningen op plan. 5. Welstand van de gebouwen a. Dakvorm - overeenkomstig profieltekening op het plan b. Materialen Esthetisch en constructief verantwoorde, duurzame materialen Gevels : - gevelsteen; max. 50% van de totale geveloppervlakte mag worden afgewerkt in sierbepleistering, hout en/of andere esthetisch en constructief verantwoorde, duurzame materialen; - gedeelte van scheidsmuren die vrij blijven en eventuele blinde gevels, moeten afgewerkt worden in het gevelmateriaal van het gebouw waarvan de gevel deel uitmaakt of in een esthetisch en duurzaam materiaal. Dakbedekking : - van hellende daken : pannen of leien, zonnepanelen - van platte daken : bitumineuze dakbedekking, roofing, grind, groendak. 5

6 1.2. Voortuinstrook 1. Bestemming en aanleg : Na de oprichting van het hoofdgebouw dient de strook als tuin te worden aangelegd en alsdusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte grond dat als toegang tot de gebouwen wordt aangewend mag verhard worden.* 2. Afmeting : Diepte overeenkomstig de aanduidingen op het plan. 3. Bebouwing : Behoudens de uitsprongen en de erfscheidingen voorzien in artikel en : alle constructies verboden met inbegrip van hellende op- en afritten. * In de voortuinstrook mag een verharding (5 x 3 meter) worden aangelegd: - of als toegang tot een inpandige garage - of als parkeerplaats. Indien het enkel om een parkeerplaats gaat, dient deze te worden aangelegd in waterdoorlatende materialen, op minimum 1 meter uit de zijdelingse perceelsgrens Naast deze verharding is enkel een verharding voor het bereiken van de voordeur toegestaan. 6

7 1.3. Strook voor binnenplaatsen en tuinen 1. Bestemming Deze strook is aan te leggen als tuin. Bergplaatsen. 2. Plaatsing van de gebouwen Enkel binnen de op plan aangeduide zone voor bijgebouwen. 3. Bouwhoogte : Gemeten van het grondpeil tot het hoogste punt (nok, deksteen) van de constructies is maximum 3 m. 4. Welstand van de gebouwen a) Dakvorm: plat dak b) Materialen Voor gevels : gevelsteen zelfde als het hoofdgebouw Gevels geplaatst op de perceelsgrens waar niet tegen gebouwd wordt, moeten steeds afgewerkt worden in gevelsteen of bekleed met donkere leien in horizontale rijen. 5. Aanleg van de tuinen Het niet-bebouwde gedeelte dient als tuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Alleen het gedeelte dat strikt noodzakelijk als toegang tot de gebouwen wordt aangewend en de open terrasaanleg aansluitend met de woning, mag verhard worden. 7

8 Artikel 2 Meergezinswoningen 2.1. Strook voor hoofdgebouwen 1. Profiel Overeenkomstig profiel op plan. 2. Bestemming Meergezinswoning. 3. Bebouwingswijze Vrijstaande meergezinswoning. 4. Plaatsing van de gebouwen Binnen de aangeduide bouwstrook op plan. 5. Afmetingen van de gebouwen Overeenkomstig profieltekeningen. Max. breedte 18m Max. diepte 18m Dakterrassen zijn toegestaan zoals voorzien in art Welstand van de gebouwen a. Dakvorm : Overeenkomstig profieltekeningen op plan Tuinstrook b. Materialen : Esthetisch en constructief verantwoorde, duurzame materialen. Gevels : gevelsteen. Dakbedekking : pannen of leien. 1. Bestemming Tuinen. 2. Bebouwing Geen bebouwing toegestaan behoudens de uitsprongen uit het gevelvlak en erfscheidingen voorzien in art en art Aanleg van de zone. Deze strook is aan te leggen als tuin. Alleen het gedeelte dat strikt noodzakelijk als toegang tot de gebouwen wordt aangewend, met inbegrip van eventuele hellende op- en afritten (cfr. art ), en de open terrasaanleg aansluitend met de woning, mag verhard worden. 8

9 Artikel 3 Openbaar groen 1. Bestemming Groene ruimte aan te leggen met gazon, streekeigen heesters, bomen en struiken. Constructies voor buffering van hemelwater toegestaan. Wandel- / fietspaden. Verhardingen om toegang te nemen tot de meergezinswoningen. 2. Bebouwing Geen constructies toegelaten met uitzondering van straatmeubilair en speeltuigen en constructies voor buffering van hemelwater. 9