De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen"

Transcriptie

1 De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen G.W.M. Dekkers Studentnummer: Master Fiscaal recht accent indirecte belastingen Afstudeerdatum: 30 januari 2013 Examencommissie: mr. dr. G.J. van Norden prof. dr. H.W.M. van Kesteren

2 INHOUDSOPGAVE LIJST MET AFKORTINGEN INLEIDING AANLEIDING VAN HET ONDERZOEK PROBLEEMSTELLING VERANTWOORDING VAN DE OPZET TOETSINGSKADER INLEIDING RECHTSKARAKTER VAN DE OMZETBELASTING Subject en object Verbruiksbelasting en bestedingsbelasting Conclusie rechtskarakter van de omzetbelasting BESTEMMINGS- EN OORSPRONGSLANDBEGINSEL IN DE OMZETBELASTING Bestemmingslandbeginsel in de omzetbelasting Oorsprongslandbeginsel in de omzetbelasting Conclusie bestemmings- en oorsprongslandbeginsel NEUTRALITEIT ALS BASISBEGINSEL Algemeen Economische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting Juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting Conclusie neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting DE WETTELIJKE REGELS VOOR BTW- HEFFING BIJ ELEKTRONISCHE DIENSTEN INLEIDING PLAATS- VAN- DIENST- REGELS Plaats van dienst in internationale context Algemene werking plaats- van- dienst- regels Hoofdregels Uitzonderingen op de hoofdregels Wijziging plaats van dienst regels per 1 januari PLAATS VAN ELEKTRONISCHE DIENSTEN Het begrip elektronische dienst Plaats van elektronische dienst in internationale context Plaats van elektronische diensten in de omzetbelasting tot Plaats van elektronische diensten in de omzetbelasting vanaf Bepaling van de woon- of vestigingsplaats van een niet- ondernemer tot

3 3.3.6 Bepaling van de woon- of vestigingsplaats van een niet- ondernemer vanaf PLAATS VAN WERKELIJK GEBRUIK EN WERKELIJKE EXPLOITATIE Plaats van werkelijk gebruik en werkelijke exploitatie tot Plaats van werkelijk gebruik en werkelijke exploitatie vanaf ONE- STOP- SHOP REGELING VOOR ELEKTRONISCHE DIENSTEN One- stop- shop regeling tot One- stop- shop regeling vanaf AFSTANDSVERKOPENREGELING Werking Voorwaarden Vergelijking afstandsverkopenregeling en regeling voor elektronische diensten CONCLUSIE TOETSING WETTELIJKE REGELS VOOR BTW- HEFFING BIJ ELEKTRONISCHE DIENSTEN AAN TOETSINGSKADER INLEIDING ELEKTRONISCHE DIENSTEN TOT Rechtskarakter en elektronische diensten Neutraliteitsbeginsel en elektronische diensten Economische dimensie Juridische dimensie ELEKTRONISCHE DIENSTEN VANAF Rechtskarakter en elektronische diensten Neutraliteitsbeginsel en elektronische diensten Economische dimensie Juridische dimensie AANBEVELINGEN BEANTWOORDING VAN DE DEELVRAGEN CONCLUSIE LIJST VAN GERAADPLEEGDE LITERATUUR

4 Lijst met afkortingen Afkorting B2B B2C Btw Btw-Richtlijn Btw-Uitvoeringsverordening Commissie EG EU HR HvJ IT VEU VWEU Betekenis Business to Business Business to Consumer Belasting over de toegevoegde waarde Richtlijn betreffende belasting over de toegevoegde waarde, 2006/112 EU Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 282/2011 van de raad van 15 maart 2011 Europese Commissie Europese Gemeenschap Europese Unie Hoge Raad der Nederlanden Hof van Justitie van de Europese Unie Informatietechnologie Verdrag betreffende de Europese Unie Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie Wet OB 1968 Wet op de Omzetbelasting

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding van het onderzoek De samenleving verandert continue. De wijze van delen van informatie is één van de belangrijkste veranderingen van de afgelopen twintig jaar, gefacilieerd en geïnitieerd door de sterke opkomst van het internet. De opmars van het internet begint in Tot die tijd is het verboden om commerciële activiteiten te ontplooien op internet. 1 Daarvoor was internet voorbehouden aan overheid en onderwijs. Na opheffing van het verbod om commerciële activiteiten te ontplooien op internet, volgen snel de eerste commerciële websites. In 1996 slaat het internet aan bij het grote publiek. In december 1995 waren naar schatting 16 miljoen internetgebruikers actief. In december 2000 waren dat 361 miljoen internetgebruikers en in december 2011 maar liefst miljoen internetgebruikers! 2 Het aantal internetgebruikers is dus explosief gegroeid in slechts zestien jaar tijd. Alleen het aantal internetgebruikers geeft al aan hoe belangrijk de rol van het internet is geworden in de huidige samenleving. De explosieve groei van het internet en de opkomst van verschillende manieren van betalen op het internet 3, heeft tot een toename van de elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU geleid. Zo kochten 27% van de EU-consumenten in 2006 tenminste één artikel via internet. Dit percentage is in 2008 gestegen naar 33%. Veel van deze transacties vonden plaats binnen dezelfde lidstaat. Het aantal grensoverschrijdende elektronische verkopen bleef ongeveer gelijk: 6% in 2006 en 7% in Zoals uit voorgaande cijfers is af te leiden is de elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU sterk gegroeid. Wat opvalt, is dat de grensoverschrijdende elektronische handel niet sterk meegroeit. Dit komt door een aantal belemmeringen, waarbij één van die belemmeringen de omzetbelasting is. Elk land heeft zijn eigen voorschriften op het gebied van omzetbelasting. Zodra de plaats van dienst (voor de heffing van omzetbelasting) anders is dan de plaats van vestiging van de (internet) ondernemer, wordt de laatste geconfronteerd met variërende lokale fiscale regelgeving. 1 Johny Ryan, A history of the internet and the digital future, Londen: Reaktion books 2010, p INTERNET GROWTH STATISTICS, Internet World stats, (zoek op emarketing). 3 Denk hierbij aan bijvoorbeeld ideal, PayPall en Click and Buy 4 Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de regio s over de grensoverschrijdende elektronische handel tussen ondernemingen en consumenten in de EU, 22 oktober 2009, randnummer 4. 5

6 Door de huidige werking van regels van de plaats van elektronische diensten is het zo dat wanneer een dienstverrichter die in de EU is gevestigd een elektronische dienst verricht voor een nietondernemer die in een andere lidstaat woont of is gevestigd, de plaats van elektronische dienst daar is waar de afnemer is gevestigd. Wanneer een Zweedse ondernemer elektronisch diensten verricht voor een Nederlandse niet-ondernemer, is het omzetbelastingtarief 25%. Wanneer een Luxemburgse ondernemer diezelfde elektronische dienst verricht voor de Nederlandse niet-ondernemer, is het belastingtarief (maar) 12%! Dit levert voor ondernemers in bepaalde landen een aanzienlijke belemmering en oneerlijke concurrentie op ten op zichtte van ondernemers die zijn gevestigd in lidstaten met lage omzetbelastingtarieven. De vraag die zich opdringt is of aanpassingen van de btw-wet- en regelgeving (gedreven door technologische veranderingen in de samenleving) geen inbreuk maken, of al hebben gemaakt, op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel en neutraliteit van de omzetbelasting. Deze vraag is aanleiding om onderzoek te doen naar de huidige behandeling en beoogde aanpassingen van de btw-wet- en regelgeving inzake de plaats van elektronische dienst 1.2 Probleemstelling In de vorige paragraaf is een belemmering bij het verrichten van elektronische diensten beschreven. Dit is slechts een voorbeeld, de vraag is of er meerdere belemmeringen te vinden zijn. En vinden deze alleen plaats onder de huidige regeling voor elektronische diensten of ook onder de gewijzigde regels per 1 januari 2015? De probleemstelling die centraal staat in dit onderzoek luidt: In hoeverre vormt de huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in een B2C-verhouding in de btw-wet- en regelgeving een inbreuk op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel, dan wel de aan de omzetbelasting ten grondslag liggende neutraliteit? En zijn er alternatieven om deze inbreuken weg te nemen of te minimaliseren? Zoals aangegeven in de probleemstelling, gaat dit onderzoek in beginsel alleen in op de bepalingen voor de plaats van elektronische dienst in B2C-verhoudingen. Daarnaast wordt de problematiek die ziet op het moeilijk kunnen achterhalen of ondernemers die niet in de EU gevestigd elektronische diensten verrichten voor afnemers die in de EU wonen of zijn gevestigd niet verder behandeld in dit onderzoek. Deze problematiek is een aparte problematiek die de scope van dit onderzoek te ruim zou maken en hier wordt derhalve verder ook niet op ingegaan. 6

7 Om tot een antwoord op de hoofdvraag te komen, moeten de volgende deelvragen beantwoord worden. 1. Vormt de huidige behandeling van de plaats van elektronische diensten in de btw-wet en regelgeving een inbreuk op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel, dan wel op de aan de omzetbelasting ten grondslag liggende neutraliteit? 2. Maken de beoogde wijzigingen van de plaats van elektronische dienst in de btw-wet en regelgeving een inbreuk op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel op de aan de omzetbelasting, dan wel de aan de omzetbelasting ten grondslag liggende neutraliteit? 3. Wanneer sprake is van een inbreuk op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel, dan wel de aan de omzetbelasting ten grondslag liggende neutraliteit, hoe kan deze inbreuk weggenomen of geminimaliseerd worden? 1.3 Verantwoording van de opzet Om de probleemstelling en de deelvragen te beantwoorden wordt in hoofdstuk 2 allereerst het toetsingskader uiteengezet. Beschreven wordt wat het rechtskarakter van de omzetbelasting is en waarom het bestemmingslandbeginsel een voortvloeisel is uit het rechtskarakter van de omzetbelasting. Daarnaast wordt ook ingegaan op het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting. Zo wordt een objectieve norm gedefinieerd waaraan getoetst kan worden, zodat beoordeeld kan worden of de huidige behandeling en beoogde aanpassing van de plaats van elektronische dienst in de btwwet- en regelgeving een inbreuk vormt op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel en de aan de omzetbelasting ten grondslag liggende neutraliteit. In hoofdstuk 3 wordt het juridische kader uiteengezet. Hierin wordt ingegaan op regels van de plaats van dienst en de plaats van elektronische dienst. Daarnaast worden de beoogde wijzigingen voor de plaats van elektronische dienst uiteengezet. Hierbij wordt tevens ingegaan op de vraag waarom de wet- en regelgeving voor de plaats van elektronische dienst gewijzigd wordt en wat de gevolgen hiervan zijn. Ook zullen verschillende andere regelingen, zoals de one-stop-shop (in het Nederlands ook wel het één-loket-systeem genoemd), de regeling betreffende werkelijk gebruik en werkelijke exploitatie en de afstandsverkopenregeling aan bod komen. In hoofdstuk 4 worden het rechtskarakter, het neutraliteitsbeginsel en de wettelijke regels voor btwheffing bij elektronische diensten alsmede de one-stop-shop, zoals geïntroduceerd in de voorafgaande hoofdstukken, met elkaar verbonden. De huidige en beoogde toekomstige regels voor de plaats van elektronische diensten en verwante regelingen worden getoetst aan het toetsingskader (zoals gedefinieerd in hoofdstuk 2). Tevens worden alternatieven voor toekomstige wetgeving aangedragen. 7

8 Ten slotte bevat hoofdstuk 5 de conclusies en aanbevelingen volgend uit het voorgaande en wordt de hoofdvraag van dit onderzoek beantwoord: In hoeverre vormt de huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in een B2C-verhouding in de btw-wet- en regelgeving een inbreuk op het uit het rechtskarakter voortvloeiende bestemmingslandbeginsel, dan wel de aan de omzetbelasting ten grondslag liggende neutraliteit? En zijn er alternatieven om deze inbreuken weg te nemen of te minimaliseren? 8

9 2 Toetsingskader 2.1 Inleiding Zoals in de probleemstelling aangegeven wordt onderzocht of en in hoeverre de huidige en toekomstige regeling voor de plaats van elektronische diensten een inbreuk vormt op het rechtskarakter van de omzetbelasting voortvloeiende bestemmingslandbeginsel. Het rechtskarakter van een belasting geeft aan wie en wat belast zou moeten worden. 5 Om vast te stellen wat het rechtskarakter van de omzetbelasting is zal de volgende vraag beantwoord moeten worden: wie is het heffingssubject en wat is het heffingsobject van de omzetbelasting? Voor het antwoord op die vraag is het van belang om te bepalen of de omzetbelasting een verbruiksbelasting of een bestedingsbelasting is. Na het bepalen van het rechtskarakter van de omzetbelasting wordt stilgestaan bij de betekenis van het oorsprongsland- en bestemmingslandbeginsel in de omzetbelasting. Aan de hand van de analyse van deze twee beginselen wordt bepaald waar de beoogde plaats van levering of dienst is. Een ander belangrijk beginsel in de omzetbelasting is het neutraliteitsbeginsel. In dit kader speelt de interne markt een rol. De interne markt vormt een onderdeel van de economische integratie 6 van de EU; een gebied zonder binnengrenzen waarin het vrije verkeer van goederen, personen, diensten en kapitaal is gewaarborgd (art. 3 lid 3 VEU jo. art. 26 VWEU). Binnen deze interne markt mogen geen belemmeringen plaats vinden die de concurrentiepositie van een ondernemer verstoren. Het doel van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting is zorgen dat de interne markt niet verstoord wordt door de heffing van de omzetbelasting. Het neutraliteitsbeginsel speelt een grote rol bij de concurrentiepositie van binnenlandse ondernemers ten opzichte van ondernemers die in een andere lidstaat zijn gevestigd. Het neutraliteitsbeginsel beoogt dat de binnenlandse ondernemers en ondernemers die in een andere lidstaat zijn gevestigd hetzelfde behandeld worden in het land van de binnenlandse ondernemer, zodat geen van beiden een concurrentievoordeel heeft op de ander. Het uit rechtskarakter van de omzetbelasting voortvloeiende bestemmingslandbeginsel van de omzetbelasting en het neutraliteitsbeginsel vormen samen het toetsingskader van dit onderzoek. Het toetsingskader zoals in dit hoofdstuk gedefinieerd zal in hoofdstuk 4 worden toegepast. In dit hoofdstuk wordt getoetst of de huidige en toekomstige regeling voor de plaats van elektronische een inbreuk vormt op het uit rechtskarakter van de omzetbelasting voortvloeiende bestemmingslandbeginsel en aan het neutraliteitsbeginsel en of er alternatieven zijn om eventuele inbreuken te minimaliseren. 5 K.M. Braun, Aftrek van voorbelasting in de BTW, Deventer: Kluwer 2002, p Bij andere vormen van economische integratie kan gedacht worden aan de monetaire unie en het de Europese subsidies die aan lidstaten worden gegeven 9

10 2.2 Rechtskarakter van de omzetbelasting Subject en object Het rechtskarakter van een belasting geeft aan wie en wat belast zou moeten worden. 7 Hiermee worden het (beoogde) belastingsubject en het belastingobject bedoeld. De belastingplichtige in de omzetbelasting is de ondernemer zoals gedefinieerd in art. 7 lid Wet OB 1968 en art. 9 Btw-Richtlijn. De ondernemer is degene die de belasting afdraagt en een administratie bijhoudt voor de omzetbelasting. Het belastbare feit in de omzetbelasting zijn de belastbare handelingen die in art. 1 Wet OB 1968 en art. 2 lid 1 Btw-Richtlijn zijn te vinden. Wanneer een van deze belastbare handelingen zich voordoet is in beginsel omzetbelasting verschuldigd over de tegenprestatie van deze belastbare handeling. De omzetbelasting beoogt het verbruik van de niet-ondernemer (vaak consumenten) te belasten, maar de ondernemers zijn aangewezen als de belastingplichtigen. Nu de belastingplichtige niet dezelfde is als het beoogde heffingssubject is sprake van een indirecte belasting. 8 Wanneer de belastingplichtige en het beoogde heffingssubject op wie de belasting beoogd wordt te drukken wel dezelfde zouden zijn, dan zou sprake zijn van een directe belasting. Voor de omzetbelasting is dit praktisch niet haalbaar. De niet-ondernemer zou dan zelf aangifte moeten doen van de diensten of goederen die hij verbruikt of gebruikt. Dit zou een enorme lastendruk veroorzaken, en bovendien volstrekt oncontroleerbaar zijn Verbruiksbelasting en bestedingsbelasting Zoals hiervoor besproken is de omzetbelasting een indirecte belasting. Over het verbruik van de nietondernemer kan op twee manieren belasting geheven worden, door middel van een bestedingsbelasting of middels een verbruiksbelasting. Met een bestedingsbelasting wordt bedoeld, dat men de besteding voor een goed of dienst belast. Een voorbeeld van de werking van een bestedingsbelasting: bij de aankoop van een fles melk wordt omzetbelasting in rekening gebracht. Dit gebeurt ongeacht of de fles melk daadwerkelijk geconsumeerd wordt. De besteding wordt belast, niet het verbruik. Met een verbruiksbelasting wordt bedoeld, dat men het gebruik of verbruik van een goed of dienst beoogt te belasten. Een voorbeeld van de werking van een verbruiksbelasting is de margeregeling (art. 28b Wet OB 1968). Wanneer een autohandelaar een gebruikte auto koopt van een particulier, is hier geen omzetbelasting over verschuldigd. Immers de particulier voldoet niet aan de eisen om als 7 K.M. Braun, Aftrek van voorbelasting in de BTW, Deventer: Kluwer 2002, p A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p

11 ondernemer aangemerkt te worden. Daarnaast kan de al betaalde omzetbelasting door de particulier niet teruggevraagd worden. Deze is als het ware verbruikt door de particulier. Wanneer een autohandelaar de gebruikte auto verkoopt wordt omzetbelasting berekend over de winstmarge en niet over de totale verkoopprijs. De winstmarge is de toegevoegde waarde van de autohandelaar, uitgedrukt als het verschil tussen de vergoeding die de autohandelaar ontvangt van de koper van de auto en wat hij ervoor aan de particulier/de verkoper heeft betaald. Wanneer omzetbelasting over de hele verkoopprijs berekend zou worden zou vanuit het oogpunt van een verbruiksbelasting sprake zijn van cumulatie van omzetbelasting. Vanuit het oogpunt van een bestedingsbelasting is geen sprake van cumulatie, omdat de aankoop van de tweedehandse auto een nieuwe besteding is. Bij een verbruiksbelasting zou de plaats van verbruik leidend moeten zijn, terwijl bij een bestedingsbelasting de plaats van besteding leidend zou moeten zijn. Immers beoogd wordt het verbruik dan wel de besteding te belasten. Merkx 9 vat de meningen in de literatuur samen. Zij stelt dat er drie verschillende hoofdstromingen zijn die het rechtskarakter van de omzetbelasting duiden: 1. De omzetbelasting is een bestedingsbelasting 2. De omzetbelasting is een verbruiksbelasting (ook wel consumptiebelasting genoemd) 3. De omzetbelasting is een verbruiksbelasting die uit doelmatigheidsoverwegingen het principe besteding is verbruik hanteert Volgens Merkx geeft de laatstgenoemde hoofdstroming het beste aan wat het doel en de vorm van de omzetbelasting is. Het doel van de omzetbelasting is de consumptie van de niet-ondernemer te belasten, terwijl de vorm een bestedingsbelasting lijkt te benaderen. De vorm speelt geen belang bij het bepalen van het rechtskarakter van een belasting. De omzetbelasting wordt bestempeld als een verbruiks- of consumptiebelasting, ook al lijkt de omzetbelasting een bestedingsbelasting te benaderen door voor het principe besteding is verbruik te kiezen. Volgens Van Hilten en Van Kesteren 10 is de omzetbelasting een verbruiksbelasting, die beoogt het consumptieve verbruik van goederen en diensten in de heffing te betrekken. Dit gebeurt door de besteding als maatstaf van de consumptie te hanteren. De besteding en het verbruik lopen regelmatig min of meer gelijk, zoals bij de aankoop van de meeste levensmiddelen. Wanneer echter een duurzaam goed zoals een auto of een koelkast wordt aangeschaft, dan lopen de besteding en het verbruik niet meer geheel synchroon. Het verbruik van een koelkast zal over meerdere jaren plaatsvinden, terwijl de besteding eenmalig is. Om deze reden moet er vanuit worden gegaan dat de besteding de maatstaf van de consumptie is. De mening van Merkx en die van Van Hilten en Van Kesteren komen overeen. Allen zijn van mening dat het doel van de omzetbelasting het belasten van 9 M.M.W.D. Merkx, De woon- en vestigingsplaats in de btw, Deventer: Kluwer 2011, p.27 p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p.8 p

12 de consumptie c.q. verbruik is van de niet-ondernemer en de omzetbelasting wordt geheven middels het principe besteding is verbruik. In Cursus belastingrecht (Omzetbelasting) 11 wordt de omzetbelasting daarentegen als een bestedingsbelasting getypeerd. De overheid is alleen geïnteresseerd in de besteding en niet in de consumptie van een dienst of goed. Met andere woorden, de overheid wenst niet te belasten wat daadwerkelijk geconsumeerd wordt, maar belast datgene wat besteed wordt door de niet-ondernemer. Het maakt voor de overheid in dat geval niet uit of het goed ook daadwerkelijk geconsumeerd wordt of niet. De verkoop bepaalt zowel het heffingsmoment, als de maatstaf van heffing. Een heffing die (alleen) aansluit bij het verbruik is ondenkbaar, omdat het praktisch niet uitvoerbaar is. Deze mening sluit aan bij de stroming dat de omzetbelasting een bestedingsbelasting is. Zowel Merkx als de Cursus belastingrecht (Omzetbelasting) zijn het over de vorm eens dat de maatstaf van heffing te baseren op de besteding en doorgaans niet op het daadwerkelijke verbruik. Merkx is echter van mening dat de omzetbelasting een consumptiebelasting is en alleen het principe besteding is verbruik hanteert om te zorgen dat de omzetbelasting praktisch uitvoerbaar blijft. Mijn inziens beoogt de omzetbelasting de consumptie van particulieren te belasten, waarbij consumptie ruim uitgelegd moet worden. Niet alleen het volledig consumeren (kenmerk: verbruiksbelasting) van een goed of dienst is relevant. Ook wanneer het goed of de dienst niet (volledig) wordt geconsumeerd moet deze wel volledig belast worden (kenmerk: bestedingsbelasting). Het feit dat de omzetbelasting een indirecte belasting is, zorgt ervoor dat de omzetbelasting geen pure verbruiksbelasting is en ook kenmerken van een bestedingsbelasting heeft. De omzetbelasting kan daarom niet gekwalificeerd worden als puur een verbruiks- of bestedingsbelasting. De omzetbelasting moet daarom naar mijn mening gekwalificeerd worden als een verbruiksbelasting die uit doelmatigheidsoverwegingen het principe besteding is verbruik hanteert Conclusie rechtskarakter van de omzetbelasting De omzetbelasting beoogt de consumptie van een niet-ondernemer te belasten. Daarnaast is de omzetbelasting een indirecte belasting, degene die de omzetbelasting moet voldoen is niet dezelfde als op wie de omzetbelasting drukt. Omdat de omzetbelasting een indirecte belasting is bevat het rechtskarakter elementen van zowel een bestedings- als een verbruiksbelasting. Niet alleen het volledig consumeren van een goed of dienst wordt belast, ook wanneer het goed of de dienst niet (volledig) geconsumeerd wordt het goed of de dienst wel volledig belast. De omzetbelasting moet daarom naar mijn mening gekwalificeerd worden als een verbruiksbelasting die uit doelmatigheidsoverwegingen het principe besteding is verbruik hanteert. 11 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, en R.N.G. van der Paardt, Studenteneditie , Cursus belastingrecht (Omzetbelasting), Deventer: Kluwer 2006, p

13 Nu vastgesteld is dat de omzetbelasting een indirecte belasting is die de consumptie van particulieren beoogd te belasten, wordt in de volgende paragrafen ingegaan op de vraag of het bestemmingslandbeginsel of het oorsprongslandbeginsel voortvloeit uit het rechtskarakter van de omzetbelasting. 2.3 Bestemmings- en oorsprongslandbeginsel in de omzetbelasting Bestemmingslandbeginsel in de omzetbelasting Het bestemmingslandbeginsel beoogt de dienst of levering van een goed te belasten, daar waar het gebruik of verbruik plaats vindt. De omzetbelasting heeft volgens Van Hilten en Van Kesteren 12 het bestemmingslandbeginsel als uitgangspunt. Voor het vervallen van de (fiscale) binnengrenzen op 1 januari 1993 gold het bestemmingslandbeginsel ook al als uitgangspunt voor de heffing van omzetbelasting. Na het vervallen van de binnengrenzen, moet de EU als één gebied zonder binnengrenzen gelden. Wel blijven alle 27 lidstaten eigen belastingjurisdicties vormen. Dit heeft ervoor gezorgd dat het bestemmingslandbeginsel binnen de omzetbelasting een wat hybride karakter heeft gekregen. 13 Het bestemmingslandbeginsel was bedoeld als een overgangsregeling naar toepassing van het oorsprongslandbeginsel. Op 1 januari 1997 was de bedoeling om over te stappen op het oorsprongslandbeginsel als uitgangspunt van omzetbelasting. 14 Dit is er echter niet van gekomen, omdat de lidstaten niet voldoende vertrouwen en overeenstemming bereikten over het systeem om de belastinginkomsten te verdelen. Heffing volgens het bestemmingslandbeginsel is niet altijd even praktisch. Bij diensten is het soms moeilijk te bepalen waar de dienst gebruikt of verbruikt wordt. Het standaardvoorbeeld dat Van Hilten en Van Kesteren aanhalen is het volgende: "Waar geniet de Belgische particulier die in Maastricht naar de kapper is geweest om er op vakantie in Duitsland netjes uit te zien, de dienst van de kapper?" 15 Op basis van het bestemmingslandbeginsel is het lastig te bepalen waar de dienst verbruikt wordt. Immers ziet de Belgische particulier er tijdens zijn vakantie in Duitsland netjes uit, maar dit betekent niet dat hij in Maastricht en later in België geen profijt heeft van de verrichte dienst. Volgens de wettelijke regels is de plaats van dienst waar de kapper is gevestigd, dus in Nederland. Het aangehaalde voorbeeld maakt duidelijk hoewel in beginsel het bestemmingsbeginsel het uitgangspunt is in de omzetbelasting, niet altijd geheven wordt daar waar het gebruik of verbruik plaats vindt. Het is soms onmogelijk om te bepalen waar dat verbruik of gebruik plaats vindt. 12 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p Commissie van de Europese Gemeenschappen, De voltooiing van de interne markt, Brussel: COM(85) 310 def, p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p

14 In de praktijk zien velen het bestemmingsbeginsel als een praktischere oplossing dan het oorsprongslandbeginsel, vooral in combinatie met de one-stop-shop regeling. De one-stop-shop regeling houdt in dat een ondernemer die buiten de EU is gevestigd, een willekeurige lidstaat kan kiezen om zich te registreren om daar alle binnen de EU verschuldigde omzetbelasting te voldoen (zie paragraaf 3.5). Ook een bredere toepassing van de verleggingsregeling is volgens velen een oplossing om het bestemmingslandbeginsel in de praktijk beter uitvoerbaar te maken. Middels de verleggingsregeling wordt de verschuldigde omzetbelasting bij een intracommunautaire transactie verlegd naar de afnemer. Er is vooral vraag naar harmonisatie van de omzetbelasting. De huidige compliance- en administratiekosten zijn voor veel ondernemers een doorn in het oog. 16 De commissie wil volledig overstappen op het bestemmingslandbeginsel. 17 Het maakt dan voor de afnemer niet meer uit of van een lokale of van een buitenlandse leverancier of dienstverrichter goederen of diensten worden afgenomen. De omzetbelasting wordt dan in het land van bestemming geheven. Daarnaast hoeven tarieven en vrijstellingen niet meer in dezelfde belangrijke mate geharmoniseerd te worden, hetgeen bij het oorsprongslandbeginsel wel zou moeten en kan de clearing tussen lidstaten achterwege blijven. Voor zowel B2C- als B2B-diensten geldt het bestemmingslandbeginsel als uitgangspunt. Daar lijken soms echter uitzonderingen op. Zo kan het voorkomen zoals bij B2C-diensten dat wordt aangesloten bij de plaats waar de dienstverrichter is gevestigd, terwijl dit niet de lidstaat van bestemming is (de afnemer woont bijvoorbeeld in een andere lidstaat als waar hij de dienst gebruikt). Dit komt echter omdat het door de indirecte wijze van heffen praktisch niet mogelijk is om aan te sluiten bij de plaats waar de consumptie plaats vindt. Wel geldt het bestemmingslandbeginsel steeds als uitgangspunt voor B2C-diensten Oorsprongslandbeginsel in de omzetbelasting Het oorsprongslandbeginsel houdt in dat de prestatie in het land wordt belast waar de goederen of diensten vandaan komen. Het oorsprongslandbeginsel staat tegenover het bestemmingslandbeginsel. Zoals in paragraaf vermeld, was het de bedoeling per januari 1997 over te stappen op het oorsprongslandbeginsel. In art. 402 lid 1 Btw-Richtlijn wordt zelfs vermeld dat de huidige regeling (gebaseerd op het bestemmingslandbeginsel), in de toekomst vervangen wordt door een regeling die gebaseerd is op het oorsprongslandbeginsel. De reden om over te stappen is dat het oorsprongslandbeginsel praktischer is voor de ondernemer, omdat de ondernemer zich niet meer in andere landen hoeft te registreren en btw-aangifte hoeft te doen. 16 Summary report of the outcome of the public consultation on the green paper on the future of VAT. Towards a simpler, more robust and efficient VAT system, taxud.c.1 (2011) , p.6 p COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE on the future of VAT Towards a simpler, more robust and efficient VAT system tailored to the single market, COM(2011) 851 final, p.6. 14

15 Een mogelijk probleem bij het oorsprongslandbeginsel is dat het een inbreuk op het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting kan veroorzaken. Landen met een laag omzetbelastingtarief zullen afnemers van goederen of diensten aantrekken, terwijl landen met een hoog omzetbelasting-tarief juist afnemers van goederen of diensten afstoten. Dit effect wordt gedeeltelijk gemitigeerd door taalverschillen, cultuurverschillen of de grote afstand tussen de dienstverlener en de afnemer van het goed of de dienst. Dit probleem is met de opkomst van elektronische diensten verder toegenomen. Elektronische diensten hebben doorgaans minder hinder van taal- of cultuurverschillen en de afstand tussen de dienstverrichter en de afnemer. In de praktijk zijn zowel positieve als negatieve reacties op het oorsprongslandbeginsel. 18 Voordat het oorsprongslandbeginsel het bestemmingslandbeginsel zou kunnen vervangen is verdere harmonisatie van tarieven en vrijstellingen nodig. Om te zorgen dat geen inbreuk wordt gemaakt op het neutraliteitsbeginsel, doordat lidstaten met een laag tarief ondernemers aantrekken en lidstaten met een hoog tarief ondernemers afstoten. Verder moeten in B2B-transacties de afnemers alle omzetbelasting terug kunnen vragen in het land waar zij gevestigd zijn in plaats van het land waar de omzetbelasting is afgedragen. Op deze wijze worden de administratieve lasten van de ondernemer verlicht. Nu de EU 27 lidstaten telt, acht ik de kans klein dat nog een overstap wordt gemaakt van het bestemmingslandbeginsel naar het oorsprongslandbeginsel. Daarnaast heeft de commissie aangegeven dat geen overstap naar het oorsprongslandbeginsel zal plaatsvinden Conclusie bestemmings- en oorsprongslandbeginsel Het bestemmingslandbeginsel beoogt de dienst of levering van een goed te belasten, daar waar het gebruik of verbruik plaats vindt. Het oorsprongslandbeginsel houdt in dat de prestatie in het land wordt belast waar de goederen of diensten vandaan komen. De omzetbelasting is een indirecte belasting hierdoor bevat het rechtskarakter elementen van zowel een bestedings- als een verbruiksbelasting. Niet alleen het volledig consumeren van een goed of dienst wordt belast, ook wanneer het goed of de dienst niet (volledig) geconsumeerd wordt het goed of de dienst wel volledig belast. Omdat de omzetbelasting gekwalificeerd kan worden als een verbruiksbelasting die uit doelmatigheidsoverwegingen het principe besteding is verbruik hanteert, volgt hieruit dat het beste aangesloten kan worden bij de plaats waar het verbruik plaats vindt. Het bestemmingslandbeginsel sluit hier het beste bij aan, omdat het bestemmingslandbeginsel ook beoogt de dienst of levering te 18 Summary report of the outcome of the public consultation on the green paper on the future of VAT. Towards a simpeler, more robust and efficient VAT system, taxud.c.1 (2011) , p.6 p COMMUNICATION FROM THE COMMISSION TO THE EUROPEAN PARLIAMENT, THE COUNCIL AND THE EUROPEAN ECONOMIC AND SOCIAL COMMITTEE on the future of VAT Towards a simpler, more robust and efficient VAT system tailored to the single market, COM(2011) 851 final, p.6. 15

16 belasting waar het gebruik of verbruik plaats vindt. Uit praktische overwegingen zal in de praktijk aansluiting bij het bestemmingslandbeginsel betekenen dat voor het verbruik wordt aangesloten bij de woon- of vestigingsplaats van de afnemer. Het is immers in de meeste situaties praktisch onmogelijk om te bepalen waar het verbruik of gebruik van een prestatie plaats vindt. 2.4 Neutraliteit als basisbeginsel Algemeen Het neutraliteitsbeginsel is een belangrijk beginsel in de omzetbelasting. De communautaire wetgever geeft geen omschrijving van het neutraliteitsbeginsel. Het HvJ stelt vast dat het neutraliteitsbeginsel een basisbeginsel is binnen de omzetbelasting. 20 Het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting moet ervoor zorgen dat de omzetbelasting geen inbreuk maakt op de (totstandkoming van de) interne markt. Zoals hiervoor beschreven, is het doel van de omzetbelasting het belasten van de consumptie van de niet-ondernemer. De ondernemers die omzetbelasting voldoen zijn slechts degenen die de belasting namens de overheid innen. Het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting beoogt te zorgen dat de heffing van omzetbelasting voor de ondernemer zo neutraal mogelijk is. 21 Van Doesum deelt het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting op in twee verschillende dimensies, te weten de economische dimensie en de juridische dimensie. 22 Bij de economische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting wordt gekeken naar economische verstoringen (verdeling van de welvaart) van de omzetbelasting voor de ondernemer (hier wordt in paragraaf verder op ingegaan). Bij de juridische dimensie wordt gekeken of sprake is van gelijke behandeling (hier wordt in paragraaf verder op ingegaan). Swinkels 23 deelt het neutraliteitsbeginsel op in de volgende aspecten: Cumulatie van belasting Neutraliteit tussen belastingplichtigen Neutraliteit tussen eindverbruikers Neutraliteit tussen transacties 20 O.a. HvJ EG 22 mei 2008, nr. C-162/07 (Ampliscienfica en Amplifin), r.o. 25 en HvJ EG 19 september 2000 nr. C-454/98 (Schmeink & Cofreth en Strobel), r.o Zie ook de considerans bij de Zesde Btw-Richtlijn. 22 A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p.31-p J.J.P. Swinkels, De belastingplichtige in de Europese BTW (diss), s-gravenhage: Koninklijke Vermande 2001, p.25 p

17 Deze aspecten vallen in de twee dimensies die Van Doesum onderscheidt. Zo behoren de cumulatie van belasting en neutraliteit tussen eindverbruikers tot de economische dimensie. De neutraliteit tussen belastingplichtigen en neutraliteit tussen transacties behoren tot de juridische dimensie. Deze opdeling in aspecten is slechts een andere doorsnede van het neutraliteitsbeginsel, maar komt in grote lijnen overeen met de dimensies die Van Doesum aanhaalt. Van Hilten en Van Kesteren 24 spreken over de economische neutraliteit, de juridische neutraliteit en de externe neutraliteit. In de Cursus belastingrecht (Omzetbelasting) 25 worden ongeveer dezelfde elementen besproken als de elementen die Van Hilten en Van Kesteren bespreken. In grote lijnen zijn de economische neutraliteit en de economische dimensie (zoals Van Doesum die noemt) hetzelfde. Het grote verschil tussen de juridische neutraliteit en de juridische dimensie is dat de externe neutraliteit volgens Van Doesum onder de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting valt. Van Hilten en Van Kesteren en de Cursus belastingrecht (Omzetbelasting) zien dit als een los staand onderdeel van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting. Volgens Merkx 26 komen de verschillende soorten neutraliteit die door Swinkels worden besproken evenals de besproken dimensies en soorten van neutraliteit voort uit het één overkoepelend beginsel, namelijk het beginsel van gelijke behandeling van soortgelijke goederen en soortgelijke diensten. Volgens haar wordt beoogd, dat transacties die soortgelijke goederen en diensten betreffen gelijk worden belast. Wanneer niet-ondernemers zich niet alleen door economische argumenten laten leiden, dan zouden ondernemers niet meer als gelijken kunnen concurreren. Dit zou een inbreuk op het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting betekenen. Naar aanleiding van de indeling van Van Doesum zal het neutraliteitsbeginsel onderzocht worden, omdat ik me het meest kan vinden in de indeling en argumenten die Van Doesum geeft. In de volgende paragrafen wordt dieper op de twee verschillende dimensies ingegaan. De aspecten die de andere auteurs noemen komen hier ook nader aan de orde Economische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting De economische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting houdt volgens Van Doesum in dat:... de heffing van belasting de optimale verdeling van de welvaart niet, of zo min mogelijk dient te verstoren. Van Doesum noemt de economische dimensie ook wel het neutraliteitsbeginsel opgevat als het evenredigheidsbeginsel. 27 Van Hilten en Van Kesteren 28 spreken zoals gezegd over de economische neutraliteit. De economische neutraliteit moet in beginsel 24 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p.14 e.v. 25 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, en G.J. van Norden, Studenteneditie , Cursus belastingrecht (Omzetbelasting), Deventer: Kluwer 2010, p.46 p M.M.W.D. Merkx, De woon- en vestigingsplaats in de btw, Deventer: Kluwer 2011, p A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p.31-p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p.14 e.v. 17

18 voorkomen dat de concurrentieverhoudingen tussen ondernemers verstoord worden. Ondernemers zijn slechts degenen die de belasting innen en niet degenen op wie de belastingdruk moet rusten. Deze economische neutraliteit wordt ook wel aangeduid als interne neutraliteit. In de Cursus belastingrecht (Omzetbelasting) 29 worden ongeveer dezelfde elementen besproken als Van Hilten en Van Kesteren besproken. Ook daarin wordt gesteld dat de omzetbelasting geen invloed mag hebben op de concurrentieverhoudingen tussen ondernemers. Al de genoemde schrijvers zijn het erover eens dat in beginsel de concurrentieverhoudingen tussen ondernemers niet verstoord mag worden door de heffing van omzetbelasting. Van Doesum verwoordt het mijn inziens beter, door te stellen dat de heffing geen invloed mag hebben op de optimale verdeling van de welvaart. Het spreken over de optimale verdeling van de welvaart is preciezer dan het spreken van verstoring van concurrentieverhoudingen tussen ondernemers. Immers wanneer er een verstoring is van de concurrentieverhoudingen tussen ondernemers, dan is er ook een verstoring op de verdeling van de welvaart. Het gaat in beide gevallen om de vraag welke ondernemingen welk deel van de welvaart krijgen. Daarnaast kan beter gesproken worden van de economische dimensie, daar economische neutraliteit de indruk wekt dat (absolute) economische neutraliteit bestaat. Een neutrale belasting bestaat mijn inziens niet. Ook Van Doesum geeft aan dat het onontkoombaar is dat belastingheffing invloed zal uitoefenen op economisch handelen. Van Hilten en Van Kesteren schrijven dat een neutrale belasting niet bestaat. 30 Ik sluit mij aan bij het standpunt dat een neutrale belasting niet bestaat. Belastingen (in algemene zin) zullen altijd een deel van de keuze zijn om een onderneming op een bepaalde manier (of op een bepaalde plek) te drijven en zullen daarmee altijd de optimale verdeling van welvaart verstoren. Zo zal de ondernemer de keuze om zijn onderneming in Duitsland of in Luxemburg te vestigen, naast overige zakelijke redenen, ook van de (totale) belastingdruk kunnen laten afhangen. De totale belastingdruk heeft namelijk invloed op winst van de ondernemer. Als de ondernemer zijn goederen of diensten voor minder kan aanbieden zonder dat zijn winst verlaagd wordt, kan dit een concurrentievoordeel betekenen. Het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting kan niet voor totale neutraliteit zorgen. Wel beoogt het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting een zo neutraal mogelijke omzetbelasting. De hoogte van de belastingheffing moet onafhankelijk zijn van de lengte van de bedrijfskolom. Er mag geen cumulatie van belasting optreden in de productie- en distributiefase. De omzetbelasting moet door de ondernemer afgewenteld kunnen worden op de consument en deze mag daardoor uiteindelijk alleen drukken op particuliere consumptie. Het voorkomen van cumulatie van belasting in de productie- en distributiefase, wordt gerealiseerd door een aftrekregeling in combinatie met een subjectieve maatstaf van heffing. 31 Van Doesum stelt verder dat enerzijds geen sprake mag zijn van 29 S.T.M. Beelen, K.M. Braun, O.L. Mobach, en G.J. van Norden, Studenteneditie , Cursus belastingrecht (Omzetbelasting), Deventer: Kluwer 2010, p.46 p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p.14 e.v. 31 J.J.P. Swinkels, De belastingplichtige in de Europese BTW (diss), s-gravenhage: Koninklijke Vermande 2001, p

19 dubbele heffing en anderzijds geen sprake mag zijn van niet heffing. Deze onderdelen vormen allen een deel van de economische dimensie. De economische dimensie ziet bovendien op het spanningsveld tussen de administratieve lasten die een ondernemer moet dragen voor de omzetbelasting enerzijds en de mogelijkheid van de lidstaat om een goede controle op de heffing van omzetbelasting aan de anderzijds. 32 Wanneer een bedrijf (veel) kosten moet maken om een ingewikkelde administratie bij te houden voor de heffing van omzetbelasting is sprake van een verstoring van de verdeling van de welvaart. Immers, de ondernemer had anders het geld (en de tijd) die hierin gestoken moet worden ook voor andere doeleinden kunnen inzetten Juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting Volgens Van Doesum 33 ziet de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting op een speciale vorm van het gelijkheidsbeginsel. Deze vorm van het gelijkheidsbeginsel ziet op dat geen onderscheid gemaakt wordt tussen soortgelijke economische activiteiten en verrichtingen, rechtsvormneutraliteit en de grootte van de onderneming bij het heffen van omzetbelasting. In het Ampliscienfica en Amplifin arrest 34 oordeelt het HvJ onder andere Allereerst vormt het beginsel van fiscale neutraliteit een basisbeginsel van het gemeenschappelijke btw-stelsel ( ) dat soortgelijke economische verrichtingen, die bijgevolg met elkaar concurreren, met betrekking tot de btw ongelijk worden behandeld. Gelijke behandeling betekent hier dat soortgelijke economische activiteiten en verrichtingen hetzelfde behandeld moeten worden. Het moet voor de consument niet uitmaken of de economische activiteiten of verrichtingen worden uitgevoerd door ondernemer A of ondernemer B 35 Wanneer dit niet gebeurt, wordt inbreuk gemaakt op de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting. Een kanttekening hierbij is dat het niet altijd even gemakkelijk is om vast te stellen wanneer sprake is van een soortgelijke economische activiteit of verrichting gaat. Met soortgelijk activiteiten of verrichtingen wordt hier bedoeld, met elkaar concurrerend, wat zoveel betekent als voor de consument gelijkwaardige alternatieven. 36 Een goed voorbeeld hoever gelijke behandeling in de omzetbelasting gaat, is te vinden in het Happy Family arrest 37 en het Coffeeshop "Siberië" arrest 38. Hierin oordeelt het HvJ dat het beginsel van 32 A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p.31-p A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p HvJ EG 22 mei 2008, nr. C-309/06 (Ampliscienfica en Amplifin), r.o M.M.W.D. Merkx, De woon- en vestigingsplaats in de btw, Deventer: Kluwer 2011, p HvJ EG 3 mei 2001, nr. C-481/98 (Commissie tegen Frankrijk), r.o HvJ EG 2 juli 1988, nr. C-289/86 (Happy Family). 38 HvJ EG 29 juni 1999, nr. C-158/98 (Coffeeshop Siberië). 19

20 fiscale neutraliteit zich bij de heffing van omzetbelasting verzet tegen een algemeen onderscheid tussen legale en illegale transacties. Het maakt dus niet uit of een gedraging als een strafbaar feit wordt aangemerkt, i.e. het enkele feit dat het een om een strafbaar feit gaat, betekent niet dat het feit van de omzetbelasting heffing wordt uitgezonderd. De uitzondering op deze regel is wanneer het gaat om zaken die onder een volstrekt verhandelingsverbod vallen zoals verdovende middelen. In dit geval bestaan geen gelijksoortige legale alternatieven. Zoals Swinkels 39 aangeeft vallen de handel in namaakartikelen en illegale kansspelen wel onder de omzetbelasting, omdat in die gevallen legale alternatieven beschikbaar zijn. In het Ahold arrest 40 wordt eveneens ingegaan op gelijke behandeling, het HvJ oordeelt: Het beginsel van fiscale neutraliteit, dat de uitdrukking vormt van het beginsel van gelijke behandeling op het gebied van de btw, heeft met name tot gevolg dat belastingplichtigen, ( ), niet verschillend mogen worden behandeld voor gelijksoortige diensten die met elkaar concurreren. Het moge duidelijk zijn dat het HvJ helder is in haar bedoelingen: gelijksoortige economische verrichtingen moeten op dezelfde wijze belast worden, of met andere woorden: "gelijke monniken, gelijke kappen." Hetzelfde geldt ten aanzien van de rechtsvormneutraliteit. Ongeacht de rechtsvorm moeten ondernemers, wanneer soortgelijke economische activiteiten worden verricht, hetzelfde behandeld worden. Deze rechtsvormneutraliteit vloeit ook voort uit art. 7 Wet OB 1968, respectievelijk art. 9 Btw- Richtlijn, waarin wordt gesproken over: ( ) eenieder die, op ongeacht welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het oogmerk of het resultaat van die activiteit. Het maakt voor de omzetbelasting dus niet uit in welke rechtsvorm de onderneming wordt gedreven. Ook Swinkels 41 concludeert dat niet naar de juridische structuur gekeken moet worden. Volgens Swinkels geldt De economische realiteit is een fundamenteel criterium voor de toepassing van het gemeenschappelijke BTW-stelsel. Aangeknoopt moet worden bij de economische realiteit en dat betekent het niet uit moet maken in welke rechtsvorm de ondernemer zijn onderneming drijft. Van Doesum noemt naast het gelijkheidsbeginsel ook het eenvoudsbeginsel als uitvloeisel van de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting. Het eenvoudsbeginsel houdt in dat de ondernemer niet opgezadeld mag worden met ingewikkelde administratieve verplichtingen. Merkx geeft aan dat het eenvoudsbeginsel ( administratieve lasten zouden niet zwaarder mogen zijn dan nodig ) juist een onderdeel is van de praktische uitvoerbaarheid, waar ook het rechtszekerheid een onderdeel van is 42. Mijn inziens speelt de praktische uitvoerbaarheid een zeer grote rol in de beoordeling of iets een inbreuk maakt op het eenvoudsbeginsel. Ik ben echter niet van mening dat de rechtszekerheid daar een rol bij speelt, dit is een losstaand beginsel naast het neutraliteitsbeginsel en 39 J.J.P. Swinkels, De belastingplichtige in de Europese BTW (diss), s-gravenhage: Koninklijke Vemande 2001, p.36 p HvJ EG 10 juli 2008, nr. C-484/06 (Fiscale eenheid Koninklijke Ahold NV). 41 J.J.P. Swinkels, De belastingplichtige in de Europese BTW (diss), s-gravenhage: Koninklijke Vemande 2001, p.37 p M.M.W.D. Merkx, De woon- en vestigingsplaats in de btw, Deventer: Kluwer 2011, p

21 niet zozeer een onderdeel van. De praktische uitvoering (zoals later in dit onderzoek zal blijken) speelt dus een belangrijke rol bij de bepaling of iets een inbreuk maakt op het eenvoudsbeginsel, maar het is eenvoudsbeginsel is geen onderdeel van de praktische uitvoering. Hoewel het, zoals hiervoor aangegeven, niet uitmaakt in welke rechtsvorm de onderneming gedreven wordt, is de grootte van de onderneming wel relevant. Niet zozeer omdat kleine bedrijven anders belast worden (tenzij de kleine ondernemingsregeling van toepassing is, art. 25 Wet OB 1968), maar het voldoen aan alle verplichtingen weegt voor deze bedrijven relatief zwaarder dan voor grote bedrijven 43. In het bijzonder wanneer gekeken wordt naar de beschikbare middelen van een bedrijf. De bedrijven dienen zo gelijk mogelijk getroffen te worden en dit wordt bereikt door een zo eenvoudig mogelijk wet- en regelgeving van de omzetbelasting. Om deze reden is het eenvoudsbeginsel een uitvloeisel van de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting. Het eenvoudsbeginsel dient niet verward te worden met het evenredigheidsbeginsel dat bij de economische dimensie hoort. Het eenvoudsbeginsel richt zich op het verschil in druk die de administratieve lasten veroorzaken, waarbij die druk voor ondernemers niet gelijk hoeft te zijn. Dit heeft als gevolg dat de ondernemers niet hetzelfde worden behandeld. Het evenredigheidsbeginsel ziet juist op het spanningsveld tussen administratieve lasten ten op zichtte van controleerbaarheid door de fiscus. Bij de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel is het van belang dat ondernemers en soortgelijke diensten of goederen hetzelfde worden behandeld. Waar het bij de economische dimensie van het neutraliteitsbeginsel gaat over de directe economische invloed die de omzetbelasting kan hebben op ondernemers, gaat het bij de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel over de indirecte economische invloed. Ondernemers lopen welvaart mis doordat anderen hun goederen of diensten goedkoper kunnen aanbieden. Ten slotte gaat Van Doesum 44 in op de internationale context van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting, ook wel externe neutraliteit genoemd. Dit is een onderdeel van het de juridische dimensie van het neutraliteitsbeginsel in de omzetbelasting. Het gaat bij externe neutraliteit om (grensoverschrijdende) soortgelijke economische verrichtingen. Externe neutraliteit betekent dat de omzetbelasting niet als bedrijfsbelasting mag werken, doordat niet de gehele omzetbelasting afgewenteld kan worden van diensten of goederen die in andere landen geconsumeerd worden. Of zoals Lugtmeijer zegt: De wijze van omzetbelastingheffing in een lid-staat mag in het EEG-handels- en dienstenverkeer geen voordelen scheppen boven de omzetbelastingheffing in een ander EEG-Land 45. Van Hilten en Van Kesteren 46 betogen dat externe 43 M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p A.J. van Doesum, Contractuele samenwerkingsverbanden in de BTW, Deventer: Kluwer 2009, p A.L. Lugtmeijer, BTW geen probleem, Kluwer 1968, p M.E. van Hilten, H.W.M. van Kesteren, Omzetbelasting, Deventer: Kluwer 2012, p

De behandeling van elektronische diensten in de btw. Yentl Delahaije ANR: Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B.

De behandeling van elektronische diensten in de btw. Yentl Delahaije ANR: Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B. De behandeling van elektronische diensten in de btw Yentl Delahaije ANR: 674951 Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B. Cornielje Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling

Nadere informatie

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. E-commerce in de btw: Werk aan de webshop?

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. E-commerce in de btw: Werk aan de webshop? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Nadruk verboden E-commerce in de btw: Werk aan de webshop? Naam Remon Abadier Nummer 315371 Begeleider P. Oerlemans

Nadere informatie

De nieuwe btw-regelgeving omtrent de heffing over digitale diensten

De nieuwe btw-regelgeving omtrent de heffing over digitale diensten De nieuwe btw-regelgeving omtrent de heffing over digitale diensten Alexander Salman 386074 Master Fiscale Economie Afstudeerdatum: Begeleidend docent: Piet Oerlemans Inhoud 1. Inleiding... 4 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?!

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Masterthesis Fiscale Economie Accent indirecte belastingen De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Auteur: H.J.R.M. Vesseur BSc ANR: S342096 Afstudeerrichting: Master Fiscale Economie,

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

De toekomst van belastingheffing?

De toekomst van belastingheffing? Master thesis De toekomst van belastingheffing? De nieuwe plaats van dienstregels voor elektronisch, omroep en telecommunicatie diensten vanaf 2015 Naam: J.H.L. Verhiel Bsc ANR: 458280 Opleiding: Master

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Atla Simou 1 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Naam: Atla Simou LLB Studentennummer: 221361 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

Digitale diensten in de btw. Is de nieuwe wetgeving omtrent digitale diensten een aanwinst voor de toekomst? Universiteit van Amsterdam

Digitale diensten in de btw. Is de nieuwe wetgeving omtrent digitale diensten een aanwinst voor de toekomst? Universiteit van Amsterdam Universiteit van Amsterdam Faculteit Economie en Bedrijfskunde Bachelor scriptie Fiscale Economie Digitale diensten in de btw Is de nieuwe wetgeving omtrent digitale diensten een aanwinst voor de toekomst?

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST-

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- Tilburg 30/04/2014 J. van Huijstee Masterscriptie Fiscaal Recht Accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

Wetswijziging 1 januari 2015 omtrent de plaats van dienst bij telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten.

Wetswijziging 1 januari 2015 omtrent de plaats van dienst bij telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten. Wetswijziging 1 januari 2015 omtrent de plaats van dienst bij telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten. Bachelor thesis Tilburg University Naam: Cas Leermakers Administratienummer: 615815 Opleiding:

Nadere informatie

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) ConseilUE RAADVAN DEEUROPESEUNIE Brusel,26juni2003(02.07) PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) LIMITE FISC108 ENER207 NOTA van: aan: d.d.: Betreft: hetitaliaansevoorziterschap degroepbelastingvraagstukken

Nadere informatie

Verhuurd pand algemeenheid van goederen?!

Verhuurd pand algemeenheid van goederen?! Verhuurd pand algemeenheid van goederen?! Een onderzoek naar de reikwijdte van artikel 31 na het arrest van 6 juni 2008 Naam: T.G.J. van Burgel Adres: Molenstraat 11 Postcode/plaats: 4286 AP Almkerk Telefoonnummer:

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

De medische vrijstelling van voldoende kwaliteit?

De medische vrijstelling van voldoende kwaliteit? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterthesis De medische vrijstelling van voldoende kwaliteit? Een onderzoek naar de verhouding van de medische vrijstelling in

Nadere informatie

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Naam: Mark van Giersbergen ANR: 747703 Studierichting: Fiscaal Recht, accent Indirecte Belastingen Examinatoren: Prof. dr. H.W.M. van Kesteren Mr. dr. A.J.

Nadere informatie

Hoorcollege 1: Inleiding

Hoorcollege 1: Inleiding Hoorcollege 1: Inleiding Datum: 9 november 2009 Studiestof: hoofdstuk 5 Drs. O.L. Mobach INLEIDING De omzetbelasting is vak dat altijd actueel is. In de Verenigde Staten is er op dit moment bijvoorbeeld

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Belasting toegevoegde waarde Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Kenmerken De omzetbelasting is een algemene,

Nadere informatie

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1

HRo - Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting les 1 programma Omzetbelasting Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Kenmerken De omzetbelasting is een Belasting toegevoegde waarde algemene, Van wie en waarover? niet-cumulatieve, Leveringen

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

Erasmus School of Economics

Erasmus School of Economics ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Het recht op aftrek van voorbelasting van een (juridische) entiteit bestaande uit een zetel van bedrijfsuitoefening en één of

Nadere informatie

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje

ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje ABC-transacties binnen de interne markt: geen koud kunstje mr. I.M. Duinker; mr. P. de Kock 1 Met ingang van 1 januari 2012 zijn in de Wet op de omzetbelasting 1968 wijzigingen aangebracht in het kader

Nadere informatie

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Masterscriptie Fiscaal recht Accent indirecte belastingen De btw-behandeling van niet marktconforme vergoedingen bij transacties tussen gelieerde partijen Naam: Vera van den Munckhof Studierichting: Administratienummer:

Nadere informatie

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Bij het correct oplossen van een btw- vraagstuk in het kader van het zaken doen met het buitenland volgt men best volgend stappenplan dat stap voor stap tot

Nadere informatie

Omzetbelasting -- Deel 1

Omzetbelasting -- Deel 1 Omzetbelasting week 2 programma Inleiding omzetbelasting Kenmerken OB Belasting toegevoegde waarde Van wie en waarover? Leveringen en diensten Ondernemer Maatstaf van heffing Tarief 1 Omzetbelasting Kenmerken

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

De btw-positie van holdingvennootschappen

De btw-positie van holdingvennootschappen ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM NADRUK VERBODEN Erasmus School of Economics Masterscriptie Fiscale Economie De btw-positie van holdingvennootschappen Naam: A.H.J. (Arnout) Plattel Studentnummer: 436013

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE. btw- carrousel fraude

MASTERSCRIPTIE. btw- carrousel fraude MASTERSCRIPTIE btw- carrousel fraude 31 augustus 2016 Naam: Michelle Douven ANR: 517988 Opleiding: Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Begeleider: S.B. Cornielje Table of Contents Hoofdstuk 1 -

Nadere informatie

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding Ontbreken van btw-aftrekrecht van gemeenten op de aanlegkosten van gemeenschapsvoorzieningen bij de uitvoering van bestemmingsplannen HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut

Nadere informatie

DE VASTE INRICHTING IN DE BTW

DE VASTE INRICHTING IN DE BTW ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Fiscale Economie NADRUK VERBODEN DE VASTE INRICHTING IN DE BTW Zijn we toe aan een stelselwijziging of volstaat het

Nadere informatie

Masterscriptie fiscale economie

Masterscriptie fiscale economie Nadruk verboden Masterscriptie fiscale economie De behandeling van onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 Moeten onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 anders worden behandeld,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1)

ARREST VAN HET HOF. 29 juni 1999 (1) pagina 1 van 5 BELANGRIJKE JURIDISCHE KENNISGEVING Op de informatie op deze site is verklaring van afwijzing van aansprakelijkheid en een verklaring inzake het auteursrecht van toepassing. ARREST VAN HET

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17

Inhoud. Inleiding belastingrecht 19. Deel 1 Inkomstenbelasting 26. Lijst van afkortingen 15. Studiewijzer 17 Inhoud Lijst van afkortingen 15 Studiewijzer 17 Inleiding belastingrecht 19 Deel 1 Inkomstenbelasting 26 1 Algemene uitgangspunten 29 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 29 1.2 Waarover

Nadere informatie

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Masterthesis (Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Naam: Studentnummer: Studierichting: Adres: Thomas Kicken s257722 Fiscale Economie De Vriesstraat

Nadere informatie

Een bouwterrein in de zin van de BTW

Een bouwterrein in de zin van de BTW Een bouwterrein in de zin van de BTW Naam: Conny Peters Adres: Grote Loef 13 6581 JE Malden Telefoon: 06-49394131 Studie: Fiscaal Recht ARN: 987526 Datum: 13 september 2010 Examinator: mr. dr. A.J. van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 *

ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * ARREST VAN 29. 6. 1999 ZAAK C-158/98 ARREST VAN HET HOF 29 juni 1999 * In zaak C-158/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de Hoge Raad der

Nadere informatie

Fysieke boeken en e-books gelijksoortige producten?

Fysieke boeken en e-books gelijksoortige producten? Fysieke boeken en e-books gelijksoortige producten? Een onderzoek naar het verschil in behandeling van fysieke boeken, e-books op een fysieke drager en e-books met betrekking tot het btw-tarief Naam: J.

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Het gevecht tussen twee vestigingsplaatsen van één belastingplichtige

Het gevecht tussen twee vestigingsplaatsen van één belastingplichtige Het gevecht tussen twee vestigingsplaatsen van één belastingplichtige De vaste inrichting met betrekking tot de plaats van dienst regelgeving in de btw Door: Eva Florence Jeanette Dreijer MSc 2011/ 2012

Nadere informatie

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24

Inhoud. Lijst van afkortingen 13. Studiewijzer 15. Inleiding belastingrecht 17. Deel 1 Inkomstenbelasting 24 Inhoud Lijst van afkortingen 13 Studiewijzer 15 Inleiding belastingrecht 17 Deel 1 Inkomstenbelasting 24 1 Algemene uitgangspunten 26 1.1 Wie moet belasting betalen? (art. 1.1 en 1.2 Wet IB) 26 1.2 Waarover

Nadere informatie

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010

mr. T. (Ton) Verveer 4/15/2010 Btw en transport per 1 januari 2010 mr. C.F.C. C (Frank) Resseler mr. T. (Ton) Verveer 1 Btw in perspectief Btw en transport INHOUD Btw en met transport samenhangende diensten Bemiddeling Verhuur vrachtwagens

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

De vergoeding in natura en het neutraliteitsbeginsel

De vergoeding in natura en het neutraliteitsbeginsel De vergoeding in natura en het neutraliteitsbeginsel Een beoordeling van de neutrale behandeling bij transacties met een vergoeding in natura. Student: Administratienummer: Faculteit: Studie: Meike Rijnders

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2015 COM(2015) 646 final 2015/0296 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD

Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce. Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.12.2016 COM(2016) 756 final 2016/0372 (NLE) Modernisering van de btw voor grensoverschrijdende b2c-e-commerce Voorstel voor een UITVOERINGSVERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging

Nadere informatie

Toetsingskader HOOFDSTUK Inleiding

Toetsingskader HOOFDSTUK Inleiding HOOFDSTUK 2 Toetsingskader 2.1 Inleiding In dit onderzoek wordt de invulling van de vier vestigingsplaatsvormen, zoals die zijn verwoord in de regels voor de plaats van dienst, onderzocht en hoe hun onderlinge

Nadere informatie

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelorthesis Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting Naam : Thomas Heuten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 961322

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw

Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw Naam: Sjoerd Lensink ANR: 993380 Universiteit: Tilburg University Opleiding: Master Fiscale Economie (Accent

Nadere informatie

BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor!

BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor! 1/ 5 BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor! Vanaf 1 januari 2010 gelden nieuwe btw-regels. Hoofdregel is dat een dienst belast is in het land van de afnemer. Gevolg hiervan is

Nadere informatie

Utrecht 21 april 2015

Utrecht 21 april 2015 Utrecht 21 april 2015 ONDERWERPEN Algemene inleiding BTW verschuldigd over subsidies? Invloed van subsidies op de aftrek van BTW KARAKTER VAN DE BTW Belast het verbruik door consument / eindverbruiker

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

De vaste inrichting en de plaats van dienst in de btw

De vaste inrichting en de plaats van dienst in de btw De vaste inrichting en de plaats van dienst in de btw Biedt de Uitvoeringsverordening een oplossing tegen dubbele (non) heffing? Masterthesis Fiscale Economie Naam: E.J.M. Rood Studie: Fiscale Economie

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 02.05.2001 COM(2001) 238 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel

Nadere informatie

De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw

De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw In hoeverre dient de wettelijke territorialiteitsbeperking van artikel 11 btw-richtlijn te worden aangepast of zelfs te worden

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1

BTW. Academiejaar 2009-2010 samenvatting - Jeroen De Mets 1 BTW 1. INLEIDING...2 A. DEFINITIE...2 B. OUD EN NIEUW STELSELSTELSEL...2 2. DE BTW-PLICHTIGE VAN RECHTSWEGE...2 3. DE TOEVALLIGE BTW-PLICHTIGE...3 4. DE BELASTBARE FEITEN...3 A. ALGEMEEN...3 B. OVERZICHT...4

Nadere informatie

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Vouchers en de btw Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Naam: Cleo Frencken Studierichting: Fiscaal Recht met accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

BTW op vouchers? Wat nu

BTW op vouchers? Wat nu BTW op vouchers? Wat nu De btw op vouchers volgens de btw-systematiek, het vouchervoorstel en de jurisprudentie. Naam: Melanie Tielemans Administratienummer: 117939 Studierichting: Fiscale Economie, Accent

Nadere informatie

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap Rashmi Gangaram Panday 5606306 Semester 2, studiejaar 2008/2009 Juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : dhr. mr. drs. W.A.P.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

BIJLAGE BIJLAGE VIII

BIJLAGE BIJLAGE VIII EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 148 final ANNEX 8 BIJLAGE BIJLAGE VIII Associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

BSc Thesis. De wijziging van de plaats van dienst regels vanaf 1 januari Bart Matthijssen. Administratienummer: Datum: december 2013

BSc Thesis. De wijziging van de plaats van dienst regels vanaf 1 januari Bart Matthijssen. Administratienummer: Datum: december 2013 BSc Thesis De wijziging van de plaats van dienst regels vanaf 1 januari 2015 Naam: Bart Matthijssen Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 940058 Datum: december 2013 Begeleider: D. Euser

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.6.2010 COM(2010)331 definitief 2010/0179 (CNS) C7-0173/10 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting:

Aftrek van voorbelasting: 2013 Master Thesis A.W.E.M. Vriends Aftrek van voorbelasting: Houdstermaatschappijen en verkoop van aandelen Naam: Anja Vriends Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg ANR:

Nadere informatie

Master Fiscale Economie

Master Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De verkoop van aandelen en art. 19 Btw-richtlijn Naam: B.M.M. Lamers ANR: 935720 Opleiding: Master Fiscale Economie Accent: Indirecte Belastingen Faculteit: School of Economics

Nadere informatie

De integratieheffing goed geïntegreerd in de Wet OB 1968?

De integratieheffing goed geïntegreerd in de Wet OB 1968? Universiteit van Tilburg School of Economics and Management Fiscale economie Masterthesis: De integratieheffing goed geïntegreerd in de Wet OB 1968? Een onderzoek naar de implementatie van artikel 18 onderdeel

Nadere informatie

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 januari 2003 (31.01) (OR. en) PUBLIC 5731/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 10 ENER 23 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP aan: de Groep

Nadere informatie

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties?

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Naam : S.P.E. Blom Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer : 932454 Datum : 28 september 2011 Examencommissie

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon BTW: nieuwe regels voor plaats van dienst Bereid u tijdig voor! Vanaf 1 januari 2010 gelden nieuwe BTW-regels. Hoofdregel is dat een dienst belast is in het land van de afnemer. Gevolg hiervan

Nadere informatie

Wijziging regels plaats van dienst/ procedure teruggaafverzoeken per 2010. Onderwerp: EU BTW pakket per 1 januari 2010. Bestemd voor: alle ondernemers

Wijziging regels plaats van dienst/ procedure teruggaafverzoeken per 2010. Onderwerp: EU BTW pakket per 1 januari 2010. Bestemd voor: alle ondernemers Wijziging regels plaats van dienst/ procedure teruggaafverzoeken per 2010 Onderwerp: EU BTW pakket per 1 januari 2010 Doel: informeren Bestemd voor: alle ondernemers 1 Inleiding Per 1 januari 2010 zal

Nadere informatie

Hoe objectief is objectief?

Hoe objectief is objectief? Een onderzoek naar de rol van subjectieve elementen binnen de btw en de OVB en de specifieke bepaling van samenloopvrijstelling Masterthesis Fiscaal Recht Tilburg University Naam: Sheyda Zaker Studierichting:

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.1.2004 COM(2004) 853 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Spanje wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van

Nadere informatie

De btw gevolgen van een verkoop van aandelen en de overgang van een algemeenheid van goederen.

De btw gevolgen van een verkoop van aandelen en de overgang van een algemeenheid van goederen. Master Thesis Fiscale Economie De btw gevolgen van een verkoop van aandelen en de overgang van een algemeenheid van goederen. Naam: Jessica van de Velde ANR: 581066 Datum: 23-08-2017 Opleiding: Instituut:

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 14.12.2006 COM(2006) 802 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Estland, Slovenië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk worden gemachtigd

Nadere informatie

Bachelor thesis. Het toerekenen van een intracommunautaire transactie binnen een ketentransactie

Bachelor thesis. Het toerekenen van een intracommunautaire transactie binnen een ketentransactie Bachelor thesis Het toerekenen van een intracommunautaire transactie binnen een ketentransactie Naam: Erik Rood Adres: Minckelersstraat 10-07, 5041 AN, Tilburg Telefoon: 06-154 805 22 Studierichting: Fiscale

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen?

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Nadruk verboden Bouwterrein in de btw : Tijd om te slopen? Naam John Abadier Nummer 303161 Begeleider Prof. Dr. R.N.G.

Nadere informatie

Date de réception : 16/12/2011

Date de réception : 16/12/2011 Date de réception : 16/12/2011 Vertaling C-560/11-1 Zaak C-560/11 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 november 2011 Verwijzende rechter: Commissione tributaria provinciale di

Nadere informatie

Grond versus Gebouw. een toetsing op neutraal terrein

Grond versus Gebouw. een toetsing op neutraal terrein Grond versus Gebouw een toetsing op neutraal terrein Naam: Rob van Praat Studentnummer: 524828 E mailadres: rob@vanpraat.com Universiteit: Universiteit van Tilburg Faculteit: Economie en Bedrijfswetenschappen

Nadere informatie

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw

De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw Een onderzoek naar de verenigbaarheid van de guldenssteekproef als controlemiddel van belastingautoriteiten met het neutraliteitsbeginsel in

Nadere informatie

De tarieven in de omzetbelasting

De tarieven in de omzetbelasting Erasmus Universiteit Rotterdam Erasmus School of Economics Bachelorscriptie De tarieven in de omzetbelasting Waar wordt het onderscheid gemaakt voor het hoge/lage tarief? Zijn deze tarieven in de omzetbelasting

Nadere informatie

De afnemer van de prestatie in de omzetbelasting

De afnemer van de prestatie in de omzetbelasting BACHELORTHESIS De afnemer van de prestatie in de omzetbelasting NAAM: P.L.A. Collas STUDIERICHTING: Fiscale Economie ANR- NUMMER: 516868 DATUM: Mei 2014 EXAMENCOMMISIE: Prof. dr. G.J. van Norden Mr. N.

Nadere informatie

2014 -- Omzetbelasting II -- Deel 3

2014 -- Omzetbelasting II -- Deel 3 Omzetbelasting II les 5 programma Intracommunautaire prestaties goederen: de intracommunautaire transacties diensten: de intracommunautaire diensten 1 Invoer Jim is ondernemer in Zuid-Korea. Hij levert

Nadere informatie

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland

Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland Vanaf 1 juni 2019 aanmelden voor toepassing nieuwe kleine ondernemersregeling BTW per 1 januari 2020 De eenmanszaak, maatschap en VOF die in Nederland gevestigd zijn met een beperkt af te dragen bedrag

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.2.2018 COM(2018) 68 final 2018/0027 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Denemarken wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.12.2017 COM(2017) 783 final 2017/0349 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8333/16 LIMITE PUBLIC FISC 59 ECOFIN 326 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 032 Wijziging van de Wet op de omzetbelasting 1968 (Wet implementatie artikel 1 richtlijn elektronische handel) Nr. 3 Het advies van de Afdeling

Nadere informatie

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw

Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Herziening en verhuur van onroerende zaken in de btw Wordt er overeenkomstig het neutraliteitsbeginsel gehandeld? Door Laurens van Drie Nummer: 344531 Begeleider: Prof. dr. R.N.G. van der Paardt Inhoudsopgave

Nadere informatie

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen

Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtswetenschappen Aftrek van voorbelasting in de BTW Een onderzoek naar het recht op aftrek van voorbelasting op kosten wanneer een ondernemer nieteconomische activiteiten

Nadere informatie

Bachelor Thesis. De waardering van een vergoeding in natura. : Walter Govers. Administratienummer : Datum : mei G.J.

Bachelor Thesis. De waardering van een vergoeding in natura. : Walter Govers. Administratienummer : Datum : mei G.J. Bachelor Thesis De waardering van een vergoeding in natura Naam Studierichting : Walter Govers : Fiscale Economie Administratienummer : 147390 Datum : mei 2014 Examencommissie : M.M.W.D. Merkx G.J. van

Nadere informatie