BTW op vouchers? Wat nu

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "BTW op vouchers? Wat nu"

Transcriptie

1 BTW op vouchers? Wat nu De btw op vouchers volgens de btw-systematiek, het vouchervoorstel en de jurisprudentie. Naam: Melanie Tielemans Administratienummer: Studierichting: Fiscale Economie, Accent indirecte belasting Datum: 24 september 2014 Examencommissie: Prof. Dr. G.J. van Norden Mr. E.G. Bakker

2 Gebruikte afkortingen AG Art. Betalingsdienstenrichtlijn Btw Advocaat Generaal Artikel Richtlijn 2007/64/EG van de Raad van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt Belasting over de toegevoegde waarde Btw-richtlijn Richtlijn 2006/112/EG van de Raad van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van de belasting over de toegevoegde waarde EC EESC EU HvJ EU MPV SPV Europese Commissie Europees Economisch en Sociaal Comité Europese Unie Hof van Justitie van de Europese Unie, voorheen Hof van Justitie van de Europese Gemeenschap Multipurpose voucher Single purpose voucher - 1 -

3 Inhoudsopgave Gebruikte afkortingen Hoofdstuk 1: Inleiding Paragraaf 1.1: Aanleiding Paragraaf 1.2: Probleemstelling Paragraaf 1.3: Verantwoording van de opzet Hoofdstuk 2: De btw-systematiek Paragraaf 2.1: Inleiding Paragraaf 2.2: Beginselen in de btw Paragraaf 2.3: Het gelijkheidsbeginsel Paragraaf 2.4: Het neutraliteitsbeginsel Paragraaf 2.5: Het evenredigheidsbeginsel Paragraaf 2.6: Het doelmatigheidsbeginsel Paragraaf 2.7: Het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel Paragraaf 2.8: Kenmerken van het btw-stelsel Paragraaf 2.9: Deelconclusie Hoofdstuk 3: De definitie van vouchers voor btw doeleinden Paragraaf 3.1: Inleiding Paragraaf 3.2: Algemene voucherdefinitie Paragraaf 3.2.1: Inleiding Paragraaf 3.2.2: De algemene voucherdefinitie naar het vouchervoorstel Paragraaf 3.2.3: De jurisprudentie over de voucherdefinitie Paragraaf 3.2.4: De aanbevelingen vanuit de btw-systematiek voor de definitie van vouchers Paragraaf 3.3: De single purpose voucher Paragraaf 3.3.1: Inleiding Paragraaf 3.3.2: De single purpose vouchers naar het vouchervoorstel

4 Paragraaf : De aanbevelingen vanuit de btw-systematiek voor de definitie single purpose voucher Paragraaf 3.4: De multipurpose voucher Paragraaf 3.4.1: Inleiding Paragraaf 3.4.2: De Europese Commissie over de multipurpose voucher Paragraaf 3.4.3: De aanbevelingen vanuit de btw-systematiek voor de multipurpose voucher Paragraaf 3.5: Het onderscheid tussen vouchers en betaalinstrumenten Paragraaf 3.5.1: Inleiding Paragraaf 3.5.2: De Europese Commissie over het onderscheid tussen vouchers en betaalmiddelen Paragraaf 3.5.3: De jurisprudentie over het onderscheid tussen betaalmiddelen en vouchers Paragraaf 3.5.4: Aanbevelingen om onderscheid te kunnen maken tussen betaalmiddelen en vouchers Paragraaf 3.6: Deelconclusie Hoofdstuk 4: Het heffingsmoment Paragraaf 4.1: Inleiding Paragraaf 4.2: De belastingheffing bij SPV s Paragraaf 4.2.1: Inleiding Paragraaf 4.2.2: De heffing bij SPV s volgens de Europese Commissie Paragraaf 4.2.3: De jurisprudentie bij heffing op vouchers Paragraaf 4.2.4: Aanbevelingen voor een belastingheffing op SPV s naar de belastingbeginselen Paragraaf 4.3: De belastingheffing bij MPV s Paragraaf 4.3.1: Inleiding Paragraaf 4.3.2: Het tijdstip waarop MPV s belast worden in het vouchervoorstel Paragraaf : De jurisprudentie betreffende de belastingheffing van vouchers Paragraaf 4.3.4: De aanbevelingen voor het vouchervoorstel

5 Paragraaf 4.4: Deelconclusie Hoofdstuk 5: De distributie van vouchers Paragraaf 5.1: Inleiding Paragraaf 5.2: De distributie van een SPV Paragraaf 5.3: De distributie van een MPV Paragraaf 5.3.1: Inleiding Paragraaf 5.3.2: De distributie van een MPV volgens de Europese Commissie Paragraaf 5.3.3: De jurisprudentie betreffende distributies Paragraaf 5.3.4: De distributie van MPV s in de literatuur Paragraaf 5.4: Deelconclusie Hoofdstuk 6: Kortingsvouchers Paragraaf 6.1: Inleiding Paragraaf 6.2: De kortingsvoucher volgens het vouchervoorstel Paragraaf 6.3: De jurisprudentie over kortingsvouchers Paragraaf 6.4: Aanbevelingen vanuit de belastingsystematiek Paragraaf 6.4.1: Kortingsvouchers Paragraaf 6.4.2: Geld terug-bonnen Paragraaf 6.4.3: Een alternatieve manier Paragraaf 6.5: Deelconclusie Hoofdstuk 7: Invoering van het vouchervoorstel en de btw-systematiek Paragraaf 7.1: Inleiding Inwerkingtreding Paragraaf 7.3: Het vouchervoorstel en de btw-systematiek Paragraaf 7.5: Conclusie Hoofdstuk 8: Conclusie Literatuurlijst Jurisprudentielijst

6 Hoofdstuk 1: Inleiding Paragraaf 1.1: Aanleiding Dat vouchers populair zijn is te zien aan de hoeveelheid websites die vouchers namens bedrijven uitreiken of verkopen. Een voorbeeld hiervan is Groupon. Op deze website 1 kunnen bedrijven hun producten of diensten aanbieden tegen een lager tarief. Een voucher is te koop via de website en wordt ingeleverd bij het desbetreffende bedrijf op het moment dat gebruik gemaakt wordt van het product of de dienst. Bedrijven geven voornamelijk vouchers uit in de hoop dat er meerdere producten worden verkocht, of dat er ook van andere diensten gebruik gemaakt gaat worden. Hierdoor wordt er uiteindelijk meer uitgegeven dan de waarde van de voucher. 2 Tegenwoordig reiken veel bedrijven vouchers uit om korting te geven op producten. Vouchers zijn er in verschillende vormen, bijvoorbeeld een code, coupon of kaart. Een voucher geeft recht op een product, korting bij aankoop van een product of een teruggave op een aangekocht product. Het uitgeven van vouchers kan verschillende voordelen met zich meebrengen voor bedrijven. Het nadeel wat hiermee gepaard gaat heeft te maken met de behandeling van vouchers voor de btw. De gevolgen voor de btw bij de uitgifte of inname van vouchers zijn namelijk niet geheel duidelijk. Hierover zijn geen specifieke regels in de btw-richtlijn opgenomen. Elk land binnen de Europese Unie (EU) belast vouchers op een andere manier. De oorzaak hiervan is dat er in de Btw-richtlijn geen specifieke wetgeving is opgenomen met betrekking tot de behandeling van vouchers. Dit kan in sommige internationale gevallen leiden tot een dubbele heffing of een nietheffing, omdat in het ene land geheven wordt bij de uitgifte van de voucher en in het andere land bij de inlevering van de voucher. Vouchers vertegenwoordigen een grote markt binnen de Europese Unie van ongeveer 52 miljard euro. 3 Op dit moment is er alleen rechtspraak van het HvJ EU over hoe omgegaan moet worden met de btw over vouchers op Europees niveau. Dit is echter niet genoeg om dubbele of niet-heffing tegen te gaan. Het gaat in deze arresten alleen over specifieke deelonderwerpen en niet over de btw bij vouchers in het algemeen. De huidige Btw-richtlijn pakt dus niet in zijn geheel de verschillende wet- en regelgeving in de lidstaten aan Bijl, J.B.O., Vouchertransacties vrijgesteld van BTW?, Weekblad voor Fiscaal Recht 2013/489, par Bijl, J.B.O., Vouchertransacties vrijgesteld van BTW?, Weekblad voor Fiscaal Recht 2013/489, par

7 Om bovenstaande redenen heeft de Europese Commissie (EC) een voorstel 4 gemaakt voor wetgeving rondom de btw-behandeling van vouchers, zodat vouchers in iedere lidstaat op eenzelfde uniforme manier behandeld worden voor de btw. Paragraaf 1.2: Probleemstelling In deze scriptie wordt onderzocht welke behandeling voor vouchers in Europees perspectief de voorkeur zou moeten krijgen voor wat betreft de btw. Hiervoor wordt het vouchervoorstel van de EC onderzocht en wordt er beoordeeld of dit in overeenstemming is met de systematiek van de btw. Verder wordt onderzocht hoe het vouchervoorstel zich verhoudt tot de arresten die eerder gewezen zijn door het HvJ EU. De probleemstelling in deze scriptie luidt als volgt: Hoe verhouden de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie zich tot het vouchervoorstel van de Europese Commissie en doet het voucher voorstel recht aan de huidige btw-systematiek en rechtspraak? Paragraaf 1.3: Verantwoording van de opzet Om tot een antwoord op deze probleemstelling te komen, wordt allereerst in hoofdstuk 2 uitleg gegeven over de btw-systematiek. Hierbij wordt ingegaan op de beginselen die het belangrijkst zijn voor de btw. Hoofdstuk 3 tot met 6 zijn ingedeeld naar de rubrieken in het vouchervoorstel. Het vouchervoorstel is ingedeeld in de volgende rubrieken: de definitie van vouchers, het tijdstip waarop btw geheven wordt, de distributie van vouchers, de kortingsvouchers en, als laatste rubriek, de technische wijzigingen in de Btw-richtlijn. Deze laatste rubriek komt niet specifiek terug in deze scriptie. Deze wijzigingen in de Btw-richtlijn worden aangegeven bij de desbetreffende hoofdstukken. In de hoofdstukken 3,4,5 en 6 wordt allereerst de definitie van een rubriek uit het vouchervoorstel toegelicht. Vervolgens komt de betreffende jurisprudentie van deze rubriek aan bod. De hoofdstukken worden afgesloten met aanbevelingen voor de betreffende rubriek, onderbouwd met literatuur. Als laatste wordt in hoofdstuk 7 bekeken of het algehele vouchervoorstel aan rechtsbeginselen voldoet. In hoofdstuk 8 wordt afgesloten met een conclusie en wordt de probleemstelling beantwoord. 4 Voorstel van de EC tot het wijzigen van de richtlijn met betrekking tot de behandeling van vouchers COM (2012) 206 final - 6 -

8 Hoofdstuk 2: De btw-systematiek Paragraaf 2.1: Inleiding Om te bekijken of het vouchervoorstel een goed voorstel is om vouchers op een juiste manier te belasten, moet er getoetst worden of dit voorstel voldoet aan de rechtsbeginselen en aan de kenmerken van het btw-stelsel. Vandaar dat in dit hoofdstuk de verschillende beginselen die belangrijk zijn in de btw beschreven worden. Allereerst wordt er in de tweede paragraaf uitgelegd wat rechtsbeginselen inhouden en waarom deze van belang zijn. Hierna worden de volgende algemene beginselen behandeld: het gelijkheidsbeginsel (2.3), het neutraliteitsbeginsel (2.4), het evenredigheidsbeginsel (2.5), het doelmatigheidsbeginsel (2.6) en als laatste het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel (2.7). Vervolgens komen in de achtste paragraaf de belangrijkste kenmerken van het btw-stelsel aanbod. Dit hoofdstuk wordt afgesloten met een deelconclusie in de negende paragraaf. Paragraaf 2.2: Beginselen in de btw In de btw-systematiek staan verschillende algemene beginselen centraal. Deze beginselen gelden voor het gehele rechtstelsel, dus niet alleen voor het belastingrecht. Aan de hand van deze beginselen worden de rechtsregels geschreven. Sommige beginselen versterken elkaar, maar beginselen kunnen ook recht tegenover elkaar staan. In dit laatste geval moet er beoordeeld worden welk beginsel op dat moment het meest van belang is. Daarnaast maakt ook het HvJ EU gebruik van deze beginselen bij zijn rechtspraak. De algemene beginselen kunnen gezien worden als de grondslagen die algemeen en als vanzelfsprekend in het recht worden erkend. 5 Beginselen vormen een fundament voor de wetgeving, maar zijn ook belangrijk voor het rechtssysteem. Om te kunnen beoordelen of het vouchervoorstel voldoet aan de btw-systematiek zijn deze beginselen van belang. Aangezien er veel beginselen in het belastingrecht voorkomen, worden alleen de beginselen besproken die naar mijn mening het meest van belang zijn voor de btw. Het vouchervoorstel wordt alleen, aan deze beginselen getoetst. Allereerst het gelijkheidsbeginsel. Dit beginsel is opgenomen, omdat dit het belangrijkste beginsel in het gehele recht is. Iedereen wil gelijk behandeld worden. Daarnaast zijn ook de volgende vijf beginselen belangrijk voor het belastingrecht betreffende de btw: het neutraliteitsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het doelmatigheidsbeginsel en het rechtszekerheid- en vertrouwensbeginsel. Deze beginselen zijn allemaal door het HvJ EU bevestigd. Niet elk onderdeel uit het vouchervoorstel wordt aan alle 5 Bomer, A.H., Unierechtelijke beginselen en btw, Kluwer: Deventer, 2013, par. 1.1, par

9 beginselen getoetst. Het betreft alleen de beginselen die het meest van belang zijn bij dat onderdeel. In het laatste hoofdstuk wordt het algehele voorstel getoetst aan alle beginselen. Paragraaf 2.3: Het gelijkheidsbeginsel Bij het gelijkheidsbeginsel staat de volgende zin centraal: Gelijke als gelijke behandelen en ongelijke als ongelijke. Gelijke gevallen worden op een gelijke manier behandeld en ongelijke gevallen op een ongelijke manier. Om te beoordelen of het gelijkheidsbeginsel geschonden wordt, zijn twee vragen van belang. De eerste vraag: gaat het om gelijke situaties? En de tweede vraag: is er een objectieve rechtvaardiging voor de ongelijke behandeling? 6 Het HvJ EU heeft het gelijkheidsbeginsel bevestigd in het arrest Sandra Puffer. Het HvJ EU geeft hierin aan dat het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden wanneer verschillende regels worden toegepast op vergelijkbare situaties of wanneer in ongelijke situaties dezelfde regel wordt toegepast. 7 Verder is ook indirecte discriminatie verboden als gevolg van het gelijkheidsbeginsel. Het gaat hierbij om een situatie waarin bepaalde eisen worden gesteld waaraan de ene groep gemakkelijker kan voldoen dan een andere groep. Deze groepen moeten in essentie gelijk zijn. 8 Naast dit algemene gelijkheidsbeginsel is er ook nog een uitdrukking van het gelijkheidsbeginsel in het neutraliteitsbeginsel. Van Doesum noemt dit het bijzondere gelijkheidsbeginsel. 9 Dit is van toepassing in de gevallen waarin sprake is van ongelijke behandeling van concurrerende ondernemers die handelen in soortgelijke goederen en/of diensten. Van Doesum is van mening dat het HvJ EU 10 heeft aangegeven dat het in dit geval gaat om het neutraliteitsbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel is alleen van toepassing binnen de btw als het gaat om discriminatie van handelaren die niet noodzakelijkerwijs concurrenten zijn, maar zich wel in eenzelfde positie bevinden. 11 Paragraaf 2.4: Het neutraliteitsbeginsel Het neutraliteitsbeginsel vormt een belangrijk beginsel voor de btw zoals dit is omschreven in art. 1 lid 2 Btw-richtlijn. Naast een wettelijke grondslag heeft ook het HvJ EU in de zaken Schmeink & Strobel en Ampliscientifica beslist dat het neutraliteitsbeginsel een fundamenteel beginsel is in de 6 Bomer, A.H., Unierechtelijke beginselen en btw, Kluwer: Deventer, 2013, par HvJ EU 23 april 2009, nr. C-460/07 (Sandra Puffer), V-N 2009/25.17, r.o HvJ EG 12 februari 1974, nr. 152/73 (Sotgiu), r.o Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par HvJ EG 10 april 2008, C-309/06 (Marks & Spencer III), V-N 2008/21.22, r.o Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par

10 btw. 12 Het neutraliteitsbeginsel heeft als uitgangspunt dat de heffing van belastingen de optimale verdeling van de welvaart niet, of zo min mogelijk, mag verstoren. 13 Nu kan er gestreefd worden naar een zo neutraal mogelijke belastingheffing, echter helemaal neutraal zal deze nooit worden. Belastingen hebben altijd uitwerkingen op het economisch handelen van de mens. 14 Uit de literatuur blijkt dat een geheel neutrale belastingheffing niet kan bestaan. 15 Volgens van Hilten en van Kesteren houdt neutraliteit in dat de verkoper zo min mogelijk last moeten ondervinden van de heffing van btw. De bedoeling van de btw is immers om de consument en niet de verkoper te belasten voor het verbruik. De btw moet dus gemakkelijk afwentelbaar zijn op de consument. Hierbij moet gekeken worden naar het afdragen van de btw en de administratieve lasten voor de verkoper. 16 Vanuit de consument gezien houdt neutraliteit in dat goederen uit het buitenland afkomstig en goederen die in het binnenland zijn geproduceerd hetzelfde belast worden. 17 Dit wordt ook wel de externe neutraliteit genoemd. Externe neutraliteit houdt in dat een belasting voor alle goederen hetzelfde moet zijn, ongeacht de afkomst van goederen. Verder geeft het beginsel ook aan dat invoer van goederen niet mag leiden tot een dubbele heffing. Dit kan namelijk voor oneerlijke concurrentie zorgen. 18 Paragraaf 2.5: Het evenredigheidsbeginsel In het Fédéchar-arrest 19 duidt het HvJ EU het evenredigheidsbeginsel aan als een algemeen geaccepteerd rechtsbeginsel. Hiernaast kunnen bepaalde termen in het werkingsverdrag geïnterpreteerd worden als verwijzingen naar het evenredigheidsbeginsel. Het gaat om de woorden gerechtvaardigd en noodzakelijk HvJ EG 19 september 2000, nr. C-454/98 (Schmeink & Strobel), V-N 2000/47.16, r.o. 59 en HvJ EG 22 mei 2008, C-162/07 (Ampliscientifica), V-N 2008/25.20, r.o Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer, 2009, par Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par.7.4 en Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, par Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par.7.4 en Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, par Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, par Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, par Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par HvJ 29 november 1956, nr. 8/55 (Belgische steenkool federatie Fédéchar). 20 Bomer, A.H., Unierechtelijke beginselen en btw, Kluwer: Deventer, 2013, par.2.5, o.a. art. 36 VwEU, bij de toetsing van dit artikel gebruikt het HvJ EU het evenredigheidsbeginsel

11 Het evenredigheidsbeginsel kan getoetst worden aan de hand van de volgende drie elementen: Geschiktheid: de maatregel is geschikt als het in staat is het nagestreefde doel te bereiken. Er moet een causaal verband zijn tussen de maatregel en het doel. 2. Noodzakelijkheid: de maatregel is onmiskenbaar wanneer hij niet kan worden vervangen door een alternatieve maatregel die hetzelfde nuttig effect zou hebben om het doel te bereiken, maar die minder nadelig is. 3. Evenwichtigheid van de maatregel: de belasting mag niet buiten verhouding staan tot het nagestreefde doel. Het evenredigheidsbeginsel kan ook gezien worden vanuit het neutraliteitsbeginsel. Hierbij is van belang dat de belasting evenredig is aan de prijs van de goederen en diensten. Het evenredigheidsbeginsel brengt met zich mee dat dubbele heffing niet geoorloofd is, maar ook dat niet-heffing niet is toegestaan. 22 Paragraaf 2.6: Het doelmatigheidsbeginsel In het belastingrecht is het doelmatigheidsbeginsel van toepassing. Het HvJ EU heeft de toepasbaarheid van het doelmatigheidsbeginsel expliciet erkend op het gebied van de Europese btw in de zaak Ahold. 23 Het doelmatigheidsbeginsel is inherent aan de norm dat de heffing van btw, gezien vanuit de fiscus dan wel de belastingplichtige, op een zo eenvoudig mogelijke manier moet gebeuren. 24 Het doelmatigheidsbeginsel kan er ook voor zorgen dat andere beginselen minder zwaar wegen in bepaalde situaties. Bijvoorbeeld wanneer het neutraliteitsbeginsel of het legaliteitsbeginsel tot heffing van btw kunnen dwingen kan het doelmatigheidsbeginsel er toch voor zorgen dat er geen btw geheven wordt. Het doelmatigheidsbeginsel moet niet tot uitgangspunt verheven worden, maar kan een corrigerende werking hebben. 25 Paragraaf 2.7: Het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel Het rechtszekerheidsbeginsel geeft aan dat een regeling duidelijk en nauwkeurig moet zijn, zodat belastingplichtigen hun rechten en plichten kennen en ook kunnen begrijpen en hier op in kunnen 21 Bomer, A.H., Unierechtelijke beginselen en btw, Kluwer: Deventer, 2013, par Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par HvJ EG 10 juli 2008, nr. C-484/06 (Fiscale eenheid Koninklijke Ahold NV), V-N 2008/41.23, r.o Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer 2009, Par

12 spelen. 26 Het rechtszekerheidsbeginsel heeft als doel dat nieuwe wetgeving op een goede manier bekend gemaakt moet worden. Het heeft echter ook gevolgen voor de terugwerkende kracht van regelgeving en voor de termijn die geldt om een beroep op een recht te kunnen doen. 27 Verder beschermt het rechtszekerheidsbeginsel mensen tegen rechtsonzekerheid en de willekeur van de overheid. 28 Een beginsel dat gezien kan worden als een onderdeel van het rechtszekerheidsbeginsel is het vertrouwensbeginsel. Dit beginsel gaat er net als het rechtszekerheidsbeginsel vanuit dat wetgeving op een juiste manier bekend moet zijn bij de belastingplichtigen, zodat belanghebbende aan bepaalde gedragingen vertrouwen kunnen ontlenen. In 1973 heeft het HvJ EU in het arrest Commissie vs Raad het vertrouwensbeginsel aangehaald en in 1977 heeft het HvJ EU het vertrouwensbeginsel erkend als communautair rechtsbeginsel. 29 Uit de jurisprudentie van het HvJ EU kunnen een aantal voorwaarden gehaald worden, waaraan voldaan moet zijn voor een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel. 30 Deze voorwaarden zijn: 1. De activiteit waarvoor een beroep op het vertrouwensbeginsel gedaan wordt, moet een onherroepelijke economische activiteit zijn, die niet teruggedraaid kan worden en die zonder honorering van gewettigd vertrouwen tot verlies bij de marktdeelnemer leidt (dispositievereiste) De professionele marktdeelnemer moet zelf een actieve houding aannemen om de meest actuele en correcte informatie te verwerven Gemeenschapsinstellingen moeten de mogelijkheid hebben hun beleid te wijzigen. (Er kan niet vanuit gegaan worden dat bepaalde voordelen niet weggenomen kunnen worden. Wel moet hier een overgangsrecht of gewenningsperiode aan vooraf gaan.) De marktdeelnemer moet ter goede trouw zijn. 5. De wijziging van een besluit was niet te voorzien toen de activiteiten zijn gestart. 6. Het vertrouwensbeginsel beschermt alleen verwachtingen die zijn gerezen naar aanleiding van een daadwerkelijke handeling van de bevoegde autoriteiten en niet op andere verwachtingen. 26 HvJ EG 3 juni 2008, nr. C-308/06 (Intertanko). 27 Bomer, A.H., Unierechtelijke beginselen en btw, Kluwer: Deventer, 2013, par Kamminga, J.A., De rechtszekerheid van de terugwerkende kracht van BTW/anticonstructiewetgeving, Weekblad Fiscaal Recht , par HvJ 5 juni 1973, nr. 81/72 (Commissie/raad), r.o. 10 en HvJ 3 mei 1978, nr. 112/77 (Toepfer), r.o Gorissen, N.H.A., Gewekt vertrouwen in Europees perspectief, SDU: Amersfoort, 2008, par Dit vereiste komt voort uit het arrest: HvJ EG 14 mei 1975, zaak 74/74 (CTNA), r.o. 40,41,42 en Komt voort uit o.a. HvJ EG 12 juli 1989, nr. 161/88 (Binder), r.o. 22 en HvJ EG20 juni 1991, nr. C-365/89 (Cargill), r.o Bijvoorbeeld HvJ EG 17 juli 2008, nr. C-347/06 (Brescia), r.o

13 Steunen op het vertrouwensbeginsel contra-legem is op Europees niveau uitgesloten. Anders kan inbreuk gemaakt worden op het gemeenschapsrecht. Als contra-legem afspraken gemaakt kunnen worden, kunnen lidstaten hun regelgevingen af laten wijken van de Europese regelgeving. 34 Dit is in verschillende arresten gewezen door het HvJ EU. 35 Mocht een belanghebbende toch vertrouwd hebben een uitspraak contra-legem, dan kan een schadevergoeding op zijn plaats zijn. 36 Niet alle handelingen uitgevoerd op Europees niveau leiden tot een gewekt vertrouwen. Alleen uit de volgende handelingen kan vertrouwen gewekt worden: uit besluiten, verordeningen, beleidsregels, richtlijnen en toezeggingen. Voor richtlijnen geldt, dat alleen een belanghebbende zich hierop kan beroepen en niet een lidstaat. Als het gaat om toezeggingen geldt het gewekte vertrouwen alleen bij toezeggingen waarbij de redenering duidelijk en ondubbelzinnig is. In grote lijnen kunnen bijna alle handelingen zorgen voor gewekt vertrouwen. Een uitzondering hierop zijn inlichtingen. Om vertrouwen te kunnen wekken moeten de handelingen gedaan zijn door bevoegde instanties. 37 Paragraaf 2.8: Kenmerken van het btw-stelsel Om te onderzoeken of het vouchervoorstel aan de algemene beginselen voldoet, wordt getoetst of het vouchervoorstel voldoet aan de belangrijkste kenmerken van het btw-stelsel. Deze kenmerken zijn immers gebaseerd op de beginselen. Vandaar dat de belangrijkste kenmerken in deze paragraaf aanbod komen. De afkorting btw staat voor belasting over de toegevoegde waarde. Het kan gezien worden als een bestedingsbelasting die de consumptie van goederen en diensten belast. De besteding wordt als uitgangspunt genomen voor de heffing van btw. Uiteindelijk wordt de belasting berekend over het bedrag dat voor de besteding betaald wordt aan de leverancier of dienstverlener. 38 De btw is dus een algemene verbruiksbelasting, waarbij men beoogt het verbruik van goederen of diensten te belasten. Het gaat hierbij om een objectieve belasting, waarbij gekeken wordt naar het object en niet naar de belastingplichtige. Hierdoor kan er geen rekening gehouden worden met persoonlijke omstandigheden van de belastingplichtigen Gorissen, N.H.A., Gewekt vertrouwen in Europees perspectief, SDU: Amersfoort, 2008, par HvJ 15 december 1982, zaak 5/82 (Maizena), r.o. 22, HvJ 16 november 1983, zaak 188/82 (Thyssen), r.o. 11 en HvJ 26 april 1988, zaak 316/86, r.o. 22 tot en met Gorissen, N.H.A., Gewekt vertrouwen in Europees perspectief, SDU: Amersfoort, 2008, par Gorissen, N.H.A., Gewekt vertrouwen in Europees perspectief, SDU: Amersfoort, 2008, par Braun, K.M. en Brandsma, R.P.C.W.M., Cursus belastingrecht Europees belastingrecht, , Kluwer: Deventer 2012, par G 39 Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, Hfd

14 Btw wordt gezien als een indirecte belasting, omdat de leverancier of dienstverlener (de belastingplichtige) de btw inhoudt, afdraagt en doorberekent in zijn prijs aan de consument. De btw drukt dus op de consument en niet op diegene die de btw afdraagt. De btw is voornamelijk een belasting die drukt op niet belastingplichtige, vaak particulieren, maar kan ook (gedeeltelijk) drukken op bedrijven die wel belastingplichtig zijn. Dit zijn bijvoorbeeld bedrijven die goederen of diensten leveren die vrijgesteld zijn van de heffing van btw. Deze bedrijven kunnen de btw niet of niet geheel aftrekken. Bedrijven die alleen goederen leveren en diensten verrichten die met btw belast zijn, kunnen de btw op de door hun ingekochte goederen en diensten in aftrek brengen. Hierdoor drukt er geen btw op deze ondernemers. Het heffingsstelsel waarnaar de btw geheven wordt, wordt het niet-cumulatieve cascadestelsel genoemd. 40 Dit houdt in dat er in elke schakel van het productie of distributieproces btw over de verkochte goederen wordt berekend. Zoals de btw aangeeft, wordt er belasting geheven over de toegevoegde waarde die in een schakel is bereikt. De toegevoegde waarde is het verschil tussen de waarde van het product bij binnenkomst en de waarde van het product op het moment dat het goed het bedrijf verlaat. Hierbij wordt de eindwaarde in zijn geheel belast met btw en kan de btw die over de beginwaarde betaald is hiervan afgetrokken worden. 41 Dit zorgt ervoor dat er geen btw drukt op de belastingplichtige ondernemers en dus alleen op de consument en de van btw vrijgestelde ondernemers. De belangrijkste kenmerken van de btw zijn: 42 - btw wordt over het algemeen berekend over alle transacties betreffende goederen en diensten; - btw wordt evenredig aan de prijs van goederen en diensten berekent; - btw wordt geheven in elk stadium van het productie- en distributieproces; - de belastingplichtige kan de betaalde btw in mindering brengen op de verschuldigde btw, zodat alleen belasting betaald wordt over de toegevoegde waarde Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, par. 2.1 en Hilten, van M.E. en Kesteren, van H.W.M., Omzetbelasting, , Kluwer: Deventer 2010, par Braun, K.M. en Brandsma, R.P.C.W.M., Cursus belastingrecht Europees belastingrecht, , Kluwer: Deventer 2012, zie ook art.1 lid 2 Btw-richtlijn. 43 Doesum, van A.J., Contractuele samenwerkingsverbanden in de btw (proefschrift), Kluwer: Deventer, 2009, par

15 Paragraaf 2.9: Deelconclusie Om te beoordelen of het vouchervoorstel een goed voorstel is om vouchers op een juiste manier te belasten moet er getoetst worden of dit voldoet aan de rechtsbeginselen en aan de kenmerken van het btw-stelsel. Het vouchervoorstel wordt getoetst aan de hand van de volgende beginselen. Het gelijkheidsbeginsel, wat inhoudt dat gelijke gevallen op een gelijke manier behandeld moeten worden en ongelijke gevallen op een ongelijke. Het tweede beginsel dat belangrijk is, is het neutraliteitsbeginsel. Dit houdt in dat de belastingplichtige zo min mogelijk last ondervindt van de heffing van btw. Verder moet de belasting op goederen uit het buitenland gelijk zijn aan de belasting op goederen uit eigen land. Het derde beginsel waaraan het voorstel wordt getoetst is het evenredigheidsbeginsel. Dit houdt in dat de maatregel geschikt, noodzakelijk en evenwichtig is. Verder is de doelmatigheid van het voorstel van belang. Het doelmatigheidsbeginsel geeft aan dat de belasting geheven moet worden op een zo eenvoudig mogelijke manier. De laatste beginselen die behandeld worden zijn het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel. Bij deze beginselen gaat het om de duidelijkheid en de nauwkeurigheid van de regeling. Verder moeten de maatregelen ook op tijd bekend gemaakt worden. Zo kunnen belastingplichtigen hierop inspelen. Daarnaast mag het vouchervoorstel niet in gaan tegen de kenmerken van de btw. De belangrijkste kenmerken van de btw zijn: - btw is algemeen van toepassing op transacties betreffende goederen en diensten; - btw is evenredig aan de prijs van die goederen en diensten; - btw wordt geheven in elk stadium van het productie- en distributieproces; - de belastingplichtige kan de betaalde btw in mindering brengen op de verschuldigde btw, zodat alleen belasting betaald wordt over de toegevoegde waarde

16 Hoofdstuk 3: De definitie van vouchers voor btw doeleinden Paragraaf 3.1: Inleiding Het vouchervoorstel moet ervoor zorgen dat vouchers in alle EU-lidstaten hetzelfde behandeld worden, zodat er geen dubbele heffing of niet-heffing voor kan komen bij de verkoop en inwisseling van vouchers in verschillende lidstaten. Op dat moment wordt er aan het gelijkheidsbeginsel, neutraliteitsbeginsel en het evenredigheidsbeginsel voldaan. In dit hoofdstuk staat de eerste rubriek uit het voorstel centraal. Het gaat hierbij om de door de EC gestelde definitie van vouchers. Allereerst wordt de algemene definitie van vouchers behandeld. Vervolgens komen de verschillende categorieën vouchers in paragraaf drie en vier aan bod. Om duidelijkheid te scheppen in de nieuwe richtlijn over het tijdstip waarop vouchers nu precies belast moeten worden, heeft de EC de vouchers ingedeeld in drie soorten vouchers: de single purpose vouchers (3.3), de multipurpose vouchers (3.4) en de gratis kortingsvoucher. De kortingsvoucher komt in hoofdstuk 6 aan bod, omdat dit gezien kan worden als een geheel andere categorie en niet lijkt op de andere twee categorieën. In paragraaf 5 wordt het verschil tussen vouchers en andere betaalmiddelen aangegeven. Als laatste volgt in paragraaf 6 een deelconclusie. Paragraaf 3.2: Algemene voucherdefinitie Paragraaf 3.2.1: Inleiding In deze paragraaf staat de algemene definitie voor vouchers centraal. Hierbij wordt allereerst ingegaan op de definitie die de EC gegeven heeft aan de voucher. Vervolgens komt de jurisprudentie over de voucher definitie aan bod. Als laatste worden er verschillende aanbevelingen over de voucherdefinitie gegeven, geredeneerd vanuit de btw systematiek. Paragraaf 3.2.2: De algemene voucherdefinitie naar het vouchervoorstel Volgens de EC is een voucher, een instrument dat de houder ervan recht geeft op goederen of diensten, dan wel op een korting of een terugbetaling in verband met een levering van goederen of diensten. De verstrekker van de voucher neemt een verplichting op zich om goederen of diensten te leveren, een korting te geven of een terugbetaling te doen. 44 Om deze definitie voor iedereen te laten gelden heeft de EC besloten deze op te nemen in de nieuwe wetgeving in art. 30 bis lid Dit artikel moet in de toekomst duidelijkheid geven over wat vouchers zijn, maar zal ook de grenzen aangeven die voor de vouchers gelden in de btw sfeer. Dit artikel is echter alweer aangepast door de 44 Europese Commissie, Brussel , COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par Europese Commissie, Brussel , COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par

17 EC in de wijzigingen voor het vouchervoorstel. Art. 30 bis wordt zo aangepast dat het begrip voucher ruimer wordt omschreven, echter moet een voucher wel aan een extra vereiste voldoen. Deze vereiste houdt in dat de voorwaarden voor het gebruik van de voucher vermeld moeten worden op de voucher zelf of een bijbehorend document. 46 In de toelichting op het voorstel is aangegeven dat vouchers in verschillende vormen kunnen voorkomen, zowel in fysieke vorm als in elektronische vorm. Daarnaast wordt aangegeven dat het achterliggende commerciële of promotionele doel de belangrijkste karaktereigenschappen zijn van een voucher. Het kan hierbij gaan om het verder ontwikkelen van goederen en diensten op de markt, klanten aan een merk of product te binden, of om de betalingen te vergemakkelijken. 47 Paragraaf 3.2.3: De jurisprudentie over de voucherdefinitie Er is geen specifiek arrest geweest waarin de definitie van vouchers aan bod is gekomen. Wel heeft het HvJ EU in de arresten Boots en Argos aangegeven dat het in deze arresten gaat om bonnen die een recht geven op een bepaald product of korting, waardoor het product (gedeeltelijk) met bonnen betaald wordt in plaats van geld. 48 Dit komt overeen met de definitie die de EC gegeven heeft aan de voucher. Hierdoor ben ik van mening het HvJ EU in deze arresten een definitie heeft gegeven van de voucher. Paragraaf 3.2.4: De aanbevelingen vanuit de btw-systematiek voor de definitie van vouchers Een duidelijke definitie voor vouchers in de Btw-richtlijn is, mijn inziens, positief voor het belasten van vouchers met btw. Dit zorgt voor meer rechtszekerheid, omdat zo voor iedereen duidelijk is wat een voucher is en wanneer deze door de Btw-richtlijn als voucher wordt gezien. Het Europees Economische en Sociaal Comité (EESC), welke belast is met het geven van een advies met betrekking tot het vouchervoorstel, staat ook achter de nauwkeurigheid waarmee de EC de vouchers definieert in het algemeen en de verschillende soorten vouchers. 49 In tegenstelling tot de EC is Bijl van mening dat er beter geen definitie van vouchers in de wet kan worden opgenomen. Bijl geeft aan dat het opnemen van een definitie ervoor kan zorgen dat men andere vouchers gaat ontwikkelen, waardoor deze buiten de wet vallen. Daarnaast gaat het ook om het belasten van een specifieke transactie. Dat er bij deze transacties gebruik gemaakt wordt van vouchers verandert niets aan de behandeling van 46 Europese Commissie, Brussel , (RO. En) 8268/14 47 Europese Commissie, Brussel , COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par HvJ EG 27 maart 1990, nr. C-126/88 (Boots), FED 1990/61, r.o. 21 en HvJ EG 24 oktober 1996, nr. C-288/94 (Argos), V-N 1996/4569, r.o. 19 en Europees Economische en Sociaal Comité, , Advies van het EESC over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn, COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par

18 de transactie. 50 Het enige verschil met een normale transactie is, dat er op het moment dat het product of de dienst aangekocht wordt, minder betaald wordt voor de transactie dan dat er geen voucher wordt gebruikt. De voucher is immers al op een eerder moment betaald. Daarnaast wordt er naar mijn mening een uitgebreide definitie gegeven door de EC. Hierin worden zo veel mogelijk verschillende soorten vouchers opgenomen. Mijn verwachting is juist dat wanneer er geen definitie wordt opgenomen, ondernemers vouchers niet aan merken als een voucher. Dit laatste zou niet mogen gebeuren op het moment dat het voorstel ingevoerd gaat worden. Het voorstel wordt ingevoerd om belasting op vouchers plaats te laten vinden. Dan is het de bedoeling dat hier ook vouchers onder vallen, anders heeft de nieuwe wetgeving geen toegevoegde waarde. Naast de algemene definitie deelt de EC de vouchers in verschillende soorten in, om zo de vouchers op een zo gemakkelijk mogelijke manier te belasten. Alle transacties die plaatsvinden met behulp van vouchers worden dan belast en dit zorgt ervoor dat er aan het gelijkheidsbeginsel wordt voldaan. De EESC verwacht dat er met de huidige definitie problemen zullen ontstaan met betrekking tot coupons. Zij geven aan dat er geen regeling voor coupons in het vouchervoorstel is opgenomen. Hierdoor verwachten zij dat er een verschuiving komt van vouchers naar coupons. 51 Mijn inziens is er echter geen verschil tussen vouchers en coupons; een coupon is gelijk aan een kortingsvoucher. De coupons worden aangeboden als een papiertje waarmee je bij inlevering korting krijgt op een bepaald product. 52 Als laatste is er nog het verschil tussen betaalmiddelen en vouchers dat voor moeilijkheden kan zorgen. Traditionele betaalmiddelen blijven namelijk onbelast en naar het vouchervoorstel worden sommige vouchers belast. 53 Het is dus van belang om een duidelijk onderscheid hiertussen te maken. Deze problematiek komt uitgebreid terug in de vijfde paragraaf van dit hoofdstuk. Paragraaf 3.3: De single purpose voucher Paragraaf 3.3.1: Inleiding De single purpose voucher is één van de verschillende soorten vouchers, welke door de EC in het vouchervoorstel is ingebracht. Allereerst wordt de definitie die terugkomt in het vouchervoorstel uitgewerkt. Vervolgens wordt weergegeven hoe er in de literatuur tegen de SPV wordt aangekeken en ten slotte komt de aansluiting bij de btw systematiek aan bod. Er is nog geen jurisprudentie over 50 Bijl, J.B.O., Vouchertransacties vrijgesteld van BTW?, Weekblad voor Fiscaal Recht 2013/489, par Europees Economische en Sociaal Comité, , Advies van het EESC over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn, COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par Hoeven, van der S. en Braakman, T., De toekomstige btw-behandeling van vouchers: Alles helder?, WFR 2013/1257, par

19 deze verschillende soorten vouchers. Hierdoor komen in deze, en de volgende paragraaf, geen arresten van het HvJ EU terug. Paragraaf 3.3.2: De single purpose vouchers naar het vouchervoorstel Onder een single purpose voucher (SPV) wordt verstaan een voucher die recht geeft op afname van goederen of diensten, waarbij de identiteit van de leverancier of dienstverrichter, de plaats van levering of dienst, en het toepasselijke btw-tarief voor deze goederen of diensten bekend zijn op het tijdstip van verstrekking van de voucher. 54 Bij deze soort vouchers staat de btw behandeling al vast op het moment dat de voucher gekocht wordt. Een voorbeeld hiervan is een winkel die vouchers verstrekt voor de aankoop van een specifiek product, dat verkocht wordt in de eigen winkel. Bij de uitgifte van de voucher staat al vast dat deze in de winkel van de uitgever wordt ingewisseld en hierdoor is ook duidelijk in welke lidstaat de inwisseling gebeurd. Daarnaast is ook vooraf bepaald voor welk product de voucher ingewisseld kan worden en dus ook de hoogte van het tarief. Als te kiezen valt uit twee producten, bijvoorbeeld een boek dat onder het verlaagde tarief valt en een dvd dat onder het normale tarief valt, dan is de voucher niet aan te merken als SPV. Het btwtarief staat op het moment van uitgifte nog niet vast. Daarnaast kan het ook voorkomen dat een voucher in meerdere lidstaten ingewisseld kan worden, bijvoorbeeld een hotelbon voor een overnachting in een hotel met meerdere vestigingen in Europa. Op het moment van aankoop van de voucher staat vast dat het gaat om een overnachting tegen het lage tarief. Toch kan de btw in deze situatie niet berekend worden, omdat het land van inwisselen nog niet vast staat. De hoogte van het verlaagde tarief is immers afhankelijk van de lidstaat. Hierdoor wordt deze hotelbon niet gezien als SPV. Paragraaf : De aanbevelingen vanuit de btw-systematiek voor de definitie single purpose voucher Als werkelijk alle gegevens bekend moeten zijn, zorgt dit ervoor dat er maar weinig vouchers in de categorie SPV vallen. De EC geeft in het vouchervoorstel, naar mijn mening, niet duidelijk aan of de leverancier waarbij de voucher ingeleverd wordt moet vaststaan, of dat alleen de lidstaat waarin de voucher ingeleverd wordt genoeg is. Dit wordt ook aangegeven door Wolf en van der Hoeven & Braakman. Zo geeft Wolf aan dat de SPV een te beperkte reikwijdte heeft. 55 Er zouden te weinig 54 Europese Commissie, Brussel , COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par. Voorstel voor een richtlijn van de raad. Dit is de tekst zoals deze opgenomen wordt in art. 30 bis. 55 Wolf, R.A., Vouchers; een BTW-fenomeen an sich, NTFR Beschouwing

20 vouchers uiteindelijk in de categorie SPV vallen. Van der Hoeven & Braakman zijn het hiermee eens. 56 Verder geven zij ook aan dat zij de invulling van de identiteit van de leverancier betrekkelijk vaag vinden. Als voorbeeld van een bon waarbij de lidstaat van inleveren vaststaat, maar niet de leverancier, is de Nationale boekenbon. 57 Bij de uitgifte van een boekenbon staat vast dat hiermee een boek gekocht gaat worden, alleen de leverancier staat nog niet vast. Deze kan namelijk ingeleverd worden bij één van de 1500 boekwinkels in Nederland. Hierdoor valt de boekenbon strikt genomen niet onder de SPV. Er staat echter wel vast dat er een boek gekocht gaat worden, dat belast wordt tegen het lage btw tarief en dat dit gebeurd in de lidstaat Nederland. In feite zijn hierbij alle gegevens ingevuld; de vergoeding, de plaats van levering en het tarief. 58 Er moet dus duidelijk aangegeven worden door de EC of een voucher al in de categorie SPV valt als alleen de lidstaat en het tarief bekend zijn, of dat ook de specifieke leverancier bij uitgifte al bekend moet zijn. Als de EC aangeeft dat alleen de lidstaat bekend moet zijn om te kunnen belasten, kunnen er toch genoeg vouchers als SPV aangemerkt worden. In Nederland kunnen dan bijvoorbeeld de Nationale boekenbon, Diner cheque, cadeaubonnen van bepaalde winkels, maar ook vouchers gekocht op Groupon aangemerkt worden als SPV. In de wijzigingen die de EC heeft aangegeven wordt dit probleem al opgelost. In de omschrijving van de SPV wordt weggelaten dat de identiteit van de leverancier of dienstverrichter moet vaststaan. 59 Verder geeft Wolf aan dat dit probleem ook bij diensten voor gaat komen, omdat de plaats van de dienst niet vast hoeft te liggen bij uitgifte. De plaats van de dienst is afhankelijk van de afnemer. Als de afnemer een particulier is, wordt de plaats waar de dienstverrichter is gevestigd als plaats gekwalificeerd. Als de afnemer echter een belastingplichtige is, dan wordt de plaats waar de afnemer gevestigd is als plaats gekwalificeerd. 60 De EC moet dus ook het voorstel aanpassen voor vouchers die diensten belichamen. Naar mijn mening kan dit op verschillende manieren gedaan worden. Er kan bijvoorbeeld in het vouchervoorstel opgenomen worden welke gegevens bekend moeten zijn, bijvoorbeeld dat de dienst alleen in één vooraf bepaalde lidstaat kan worden afgenomen. Als dit niet op de voucher vermeldt wordt, kan de voucher niet aangemerkt worden als SPV. Een andere manier waarop de EC diensten kan opnemen in het vouchervoorstel, is als volgt: vouchers die ingeruild kunnen worden voor diensten mogen niet als SPV benoemd worden wanneer deze aan een 56 Hoeven, van der S. en Braakman, T., De toekomstige btw-behandeling van vouchers: Alles helder?, WFR 2013/1257, par Hoeven, van der S. en Braakman, T., De toekomstige btw-behandeling van vouchers: Alles helder?, WFR 2013/1257, par Europese Commissie, Brussel , (RO. En) 8268/14 60 Wolf, R.A., Vouchers; een BTW-fenomeen an sich, NTFR Beschouwing , par

21 belastingplichtige verkocht worden. Er wordt dan onderscheid gemaakt naar wie de voucher afneemt. De eerste oplossing heeft mijn voorkeur, omdat de tweede oplossing naar mijn mening ingaat tegen het gelijkheidsbeginsel. Nu zijn een belastingplichtige en een particulier niet meteen elkaars gelijke, maar in de hoedanigheid waarmee een voucher gekocht wordt lijkt dat wel. Zij kopen immers met hetzelfde doel de voucher, vaak om minder voor een dienst te betalen. Daarnaast kan de voucher ook cadeau gedaan worden door een particulier aan een belastingplichtige of andersom. Oplossing twee is bij dit voorbeeld onjuist. Bij de eerste oplossing maakt het niet uit wie de voucher inwisselt, aangezien er op de voucher vermeld wordt dat deze alleen in een vooraf bepaalde lidstaat verbruikt kan worden. Daarnaast verandert de plaats van dienst per 2015 voor elektronische diensten. Deze worden vanaf dan altijd belast in de plaats van de afnemer, ongeacht of dit een belastingplichtige of een particulier is. 61 Mede hierdoor kan de EC beter aangeven dat een voucher die een dienst belichaamd niet als SPV gezien kan worden, tenzij op de voucher de lidstaat van inlevering is vermeld. Ongeacht de verschillende problemen die de SPV met zich mee kan brengen moet de SPV ingevoerd worden. Met de voorgestelde aanpassingen vallen er naar mijn mening genoeg vouchers in deze categorie. Daarnaast is het goed om vouchers in verschillende categorieën in te delen. Dit bevordert de duidelijkheid en dus de rechtszekerheid. Van der Hoeven en Braakman delen deze mening niet en geven aan dat als er zo weinig vouchers als SPV aangemerkt kunnen worden, het beter is om het begrip SPV te schrappen. In plaats hiervan zouden zij aansluiten bij de regeling voor vooruitbetalingen. 62 In principe gelden voor SPV s en vooruitbetalingen dezelfde fiscale regelingen. Beide zijn belast op het moment dat betaald wordt en niet op het moment dat het goed geleverd wordt. Toch lijkt het mij beter om de SPV niet te schrappen uit het vouchervoorstel. Mijn inziens wordt een vooruitbetaling gedaan voor een specifiek vooraf bepaald goed. Op het moment dat je betaald, staat vast welk product je later kunt ophalen. Bij een SPV hoeft dit niet het geval te zijn. Vaak wordt een vooruitbetaling betaald bij de aankoop van goederen die nog gemaakt of besteld moeten worden. Door de aanbetaling heeft de verkoper meer zekerheid dat een product later ook opgehaald wordt. Bij een voucher is dit vaak niet het geval. SPV s hebben maar een beperkte waarde en hebben een ander doel, zij worden vaak uitgegeven om bepaalde producten te promoten. Daarnaast wordt een voucher vaak cadeau gedaan. Dit zal bij een vooruitbetaling niet gebeuren. Vaak zal het product zelf cadeau worden gegeven en niet de vooruitbetaling. Op het moment dat de vooruitbetaling wordt gedaan heb je al een product gekocht. 61 Merkx, M.M.W.D., Opnieuw uitvoerige uitvoering nodig in de btw, WFR 2013/18, par Hoeven, van der S. en Braakman, T., De toekomstige btw-behandeling van vouchers: Alles helder?, WFR 2013/1257, par

22 Paragraaf 3.4: De multipurpose voucher Paragraaf 3.4.1: Inleiding De multipurpose voucher is de tweede soort voucher uit het voorstel van de EC. Evenals de andere paragrafen, wordt in deze paragraaf allereerst de definitie van de EC betreffende de MPV beschreven, alvorens aanbevelingen worden geformuleerd. Paragraaf 3.4.2: De Europese Commissie over de multipurpose voucher Volgens het nieuwe art. 30 bis is een MPV: iedere voucher, met uitzondering van een kortings- of terugbetalingsvoucher, die geen single purpose voucher is. 63 Naast de omschrijving van de SPV is ook deze omschrijving van de MPV aangepast door de EC. Kortingsvouchers en terugbetalingsvouchers worden hierin nu niet meer per definitie uitgesloten. 64 Hierbij gaat het om een restcategorie. Een voucher die de koper van de voucher recht geeft op de afname van een goed of dienst. Alleen hierbij kan de voucher voor meerdere goederen of diensten ingeleverd worden. Het is nog niet duidelijk waar de voucher wordt ingeleverd of waar de prestatie zal plaatsvinden. Hierdoor kan de hoogte van het btw-tarief dus nog niet bepaald worden op het moment van de uitgifte van de voucher. Een voorbeeld van een MPV is een voucher die bij een bepaalde winkelketen ingeleverd kan worden, waarbij winkels uit meerdere lidstaten zijn aangesloten. Hierbij is nog niet duidelijk in welke lidstaat de voucher wordt ingeleverd. Verder kan het bijvoorbeeld ook gaan om een voucher die voor meerdere producten met verschillende belastingtarieven inwisselbaar is. Op het moment van uitgifte staat het tarief niet vast. Paragraaf 3.4.3: De aanbevelingen vanuit de btw-systematiek voor de multipurpose voucher Nu duidelijk is wat de definitie van een voucher is lijkt een juiste btw-heffing op vouchers mogelijk te zijn. Toch is dit naar mijn mening niet helemaal waar. De ene lidstaat kan een voucher als SPV bestempelen en een andere lidstaat kan dezelfde voucher als MPV bestempelen. Nu kan dit gemakkelijk opgelost worden door de lidstaat van uitgave te laten bepalen of de voucher een SPV of een MPV is. Vervolgens moet dit op de voucher vermeld worden. Op deze manier kan eenzelfde voucher niet als SPV gezien worden door de uitgever en als MPV bij de inwissellaar. Dit komt de neutraliteit ten goede, aangezien dezelfde voucher nu in elk land gezien wordt als een SPV of als een MPV. Een dubbele heffing of niet-heffing is dan niet meer mogelijk, wat aansluit bij het 63 Europese Commissie, Brussel , COM(2012) 206 final, 2012/0102 (CNS), par. Voorstel voor een richtlijn van de raad. Dit is de tekst zoals deze zal wordt in art. 30 bis. 64 Europese Commissie, Brussel , (RO. En) 8268/

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen

Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Per 1 januari 2019: nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen Vanaf 1 januari 2019 gelden nieuwe btw-regels voor vouchers, zegels en waardebonnen. De nieuwe regels volgen uit de Europese

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 10 juni 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8741/16 FISC 70 ECOFIN 378 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN VAN DE RAAD

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 29 april 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0102 (CNS) 8333/16 LIMITE PUBLIC FISC 59 ECOFIN 326 NOTA van: aan: het voorzitterschap het Comité

Nadere informatie

D e n H a a g 28 september T e l e f o o n n u m m e r E - m a i l

D e n H a a g 28 september T e l e f o o n n u m m e r E - m a i l Aan de voorzitter en de leden van de Vaste Commissie voor Financiën uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG B r i e f n u m m e r 17/10.975/K/Ha O n d e r w e r p Commentaar

Nadere informatie

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing

Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Belastingheffing digitale economie: lange en korte termijn oplossing Op 21 maart jl. heeft de Europese Commissie nieuwe regels voorgesteld, die moeten verzekeren dat digitale bedrijven hun fair share betalen

Nadere informatie

De behandeling van vouchers voor de btw

De behandeling van vouchers voor de btw ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM ERASMUS SCHOOL OF ECONOMICS BACHELORSCRIPTIE FISCALE ECONOMIE 2017 De behandeling van vouchers voor de btw Onderzoek naar de functionaliteit van de wijzigingsrichtlijn aangaande

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT. Het leveringsbegrip in de btw. Atla Simou MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Atla Simou 1 MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT Het leveringsbegrip in de btw Naam: Atla Simou LLB Studentennummer: 221361 Universiteit van Tilburg

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting

Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Het begrip normale waarde in de omzetbelasting Naam: Mark van Giersbergen ANR: 747703 Studierichting: Fiscaal Recht, accent Indirecte Belastingen Examinatoren: Prof. dr. H.W.M. van Kesteren Mr. dr. A.J.

Nadere informatie

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel

Vouchers en de btw. Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Vouchers en de btw Een interpretatie van de btw-behandeling van vouchers in het licht van het neutraliteitsbeginsel Naam: Cleo Frencken Studierichting: Fiscaal Recht met accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

Commissie economische en monetaire zaken * ONTWERPVERSLAG

Commissie economische en monetaire zaken * ONTWERPVERSLAG EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie economische en monetaire zaken 11.12.2012 2012/0102(CNS) * ONTWERPVERSLAG over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd:

In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Drie musketiersverliezenstrijd koepelvrijstelling In haar verwijzigingsbeslissing heeft de Hoge Raad de volgende vraag aan het HvJ EG voorgelegd: Moet artikel 13 A lid 1 letter f van de Zesde Richtlijn

Nadere informatie

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelorthesis. Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelorthesis Invulling van het begrip gebruikt voor belaste handelingen binnen het recht op aftrek van voorbelasting Naam : Thomas Heuten Studierichting : Fiscale Economie Administratienummer : 961322

Nadere informatie

BTW en vouchers

BTW en vouchers 25-02-2019 BTW en vouchers Inhoudsopgave 1. Vouchers 1.1 Voucher voor enkelvoudig gebruik / Voucher voor meervoudig gebruik 1.2 Voucher voor enkelvoudig gebruik doorverkoop/distributie 1.3 Voucher voor

Nadere informatie

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling

Auteur: mr. A.P. van Nes, FrieslandCampina. 2 december Centrale vraagstelling FACTSHEET Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende de kleine ondernemersregeling in de BTW COM(2018) 20 final; 2018/0006 (CNS) Auteur: mr. A.P. van Nes,

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS)

PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) ConseilUE RAADVAN DEEUROPESEUNIE Brusel,26juni2003(02.07) PUBLIC 10927/03 Interinstitutioneeldosier: 2002/0286(CNS) LIMITE FISC108 ENER207 NOTA van: aan: d.d.: Betreft: hetitaliaansevoorziterschap degroepbelastingvraagstukken

Nadere informatie

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

Besluit van 25 januari 2013, nr. BLKB 2013/82M, De staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten. Omzetbelasting. Heffing van omzetbelasting ten aanzien van en en mobiele telefoonabonnementen Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingdienstregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 25 januari

Nadere informatie

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK

Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK Axel Spiessens BTW BIJ INVOER RESULTATEN UIT ACADEMISCH ONDERZOEK 1 STELLING Er moet het een en ander veranderen of beter worden geregeld in de regelgeving 2 PROGRAMMA o Onderzoeksvragen o Rechtskarakter

Nadere informatie

De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen

De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen 01011100110 De huidige en toekomstige behandeling van de plaats van elektronische dienst in B2Cverhoudingen G.W.M. Dekkers Studentnummer: 316419 Master Fiscaal recht accent indirecte belastingen Afstudeerdatum:

Nadere informatie

Voorwoord. Beste lezer,

Voorwoord. Beste lezer, Vouchers in de btw Naam: Cinthia Willemse Studierichting: Master Fiscale Economie (accent indirecte belastingen) Administratienummer: 195270 Datum: 28 maart 2018 Examencommissie: Prof. Dr. A.H. Bomer E.

Nadere informatie

Een bouwterrein in de zin van de BTW

Een bouwterrein in de zin van de BTW Een bouwterrein in de zin van de BTW Naam: Conny Peters Adres: Grote Loef 13 6581 JE Malden Telefoon: 06-49394131 Studie: Fiscaal Recht ARN: 987526 Datum: 13 september 2010 Examinator: mr. dr. A.J. van

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De behandeling van de aftrek van voorbelasting bij de verkoop van een deelneming getoetst aan het fiscale neutraliteitsbeginsel Naam: H.J.L. van der Sanden Opleiding: Master

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT

MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT MASTERSCRIPTIE FISCAAL RECHT De btw-behandeling van vouchers en gratis goederen (en diensten) als promotieactiviteiten Naam Louise Lam Studierichting Fiscaal recht Administratienummer 652826 Datum 31 augustus

Nadere informatie

De behandeling van elektronische diensten in de btw. Yentl Delahaije ANR: Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B.

De behandeling van elektronische diensten in de btw. Yentl Delahaije ANR: Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B. De behandeling van elektronische diensten in de btw Yentl Delahaije ANR: 674951 Masterthesis Fiscale Economie Begeleider: Mr. S.B. Cornielje Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Probleemstelling

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft

Nadere informatie

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST-

HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- HET GEDIGITALISEERDE GOED IN DE OMZETBELASTING -EEN WELKOME AFSPLITSING VAN DE ELEKTRONISCHE DIENST- Tilburg 30/04/2014 J. van Huijstee Masterscriptie Fiscaal Recht Accent indirecte belastingen Administratienummer:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie Nr. 1428 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE

Nadere informatie

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten

(Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Masterthesis (Niet-)economische activiteiten betreffende aandelen en het recht op aftrek van btw op kosten Naam: Studentnummer: Studierichting: Adres: Thomas Kicken s257722 Fiscale Economie De Vriesstraat

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Aftrek van voorbelasting:

Aftrek van voorbelasting: 2013 Master Thesis A.W.E.M. Vriends Aftrek van voorbelasting: Houdstermaatschappijen en verkoop van aandelen Naam: Anja Vriends Instelling: Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Tilburg ANR:

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen

HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen HOOFDSTUK 1 Een systematiek voor het oplossen van btw-problemen De wijze waarop internationale transacties in de heffing van btw worden betrokken, wordt bepaald door de systematiek van de btw-wetgeving.

Nadere informatie

De toekomst van belastingheffing?

De toekomst van belastingheffing? Master thesis De toekomst van belastingheffing? De nieuwe plaats van dienstregels voor elektronisch, omroep en telecommunicatie diensten vanaf 2015 Naam: J.H.L. Verhiel Bsc ANR: 458280 Opleiding: Master

Nadere informatie

Gebruikte afkortingen

Gebruikte afkortingen 2 Gebruikte afkortingen Betaaldienstrichtlijn Richtlijn 2007/64/EC van 13 november 2007, PBL 319, 5 december 2007 btw belasting over de toegevoegde waarde btw-richtlijn Richtlijn 2006/112/EG van de Raad

Nadere informatie

Het leerstuk kosten voor gemene rekening

Het leerstuk kosten voor gemene rekening Het leerstuk kosten voor gemene rekening Naam: Imke van der HooftStudierichting: Fiscale economie Administratienummer: 465058 Maand en jaar: December 2011 Samenstelling examencommissie: W.J.C. De Bakker

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding

HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut Opleiding Ontbreken van btw-aftrekrecht van gemeenten op de aanlegkosten van gemeenschapsvoorzieningen bij de uitvoering van bestemmingsplannen HOE NEUTRAAL IS DIT? Naam Studentnr. Begeleider Datum Opleidingsinstituut

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2015 COM(2015) 646 final 2015/0296 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit

NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP de Groep belastingvraagstukken Indirecte belasting (BTW) Betreft: BTW - Plaats van levering van gas en elektriciteit Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 januari 2003 (31.01) (OR. en) PUBLIC 5731/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 10 ENER 23 NOTA VAN HET VOORZITTERSCHAP aan: de Groep

Nadere informatie

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18

Inhoud. 1 De intracommunautaire levering van goederen Begrip Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 Inhoud Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? 9 Inleiding 15 1 De intracommunautaire levering van goederen 17 1.1 Begrip 17 1.2 Onderscheid tussen levering van goederen en diensten 18 2 Vrijstelling

Nadere informatie

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties?

Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Reikwijdte van het AB SKF-arrest: Aftrekrecht voor vrijgestelde prestaties? Naam : S.P.E. Blom Studierichting : Master Fiscale Economie Administratienummer : 932454 Datum : 28 september 2011 Examencommissie

Nadere informatie

De btw-behandeling van vouchers;

De btw-behandeling van vouchers; De btw-behandeling van vouchers; De huidige behandeling in Nederland en de toekomstige behandeling volgens het Voorstel van de Europese Commissie? Naam: F.Y. Weeber Universiteit: Tilburg University Studierichting:

Nadere informatie

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?!

De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Masterthesis Fiscale Economie Accent indirecte belastingen De toekomst van de omzetbelasting: Bestemmingslandbeginsel?! Auteur: H.J.R.M. Vesseur BSc ANR: S342096 Afstudeerrichting: Master Fiscale Economie,

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE DE BEHANDELING VAN VOUCHERS VOOR DE BTW

MASTERSCRIPTIE DE BEHANDELING VAN VOUCHERS VOOR DE BTW MASTERSCRIPTIE DE BEHANDELING VAN VOUCHERS VOOR DE BTW H.J.M. van der Burg 2015 Masterscriptie Internationaal & Europees Belastingrecht De huidige behandeling van vouchers voor de btw en de behandeling

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE

EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL BELASTINGEN EN DOUANE-UNIE Brussel, 11 september 2018 KENNISGEVING AAN BELANGHEBBENDEN TERUGTREKKING VAN HET VERENIGD KONINKRIJK EN EU-REGELS OP HET GEBIED VAN DE

Nadere informatie

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1

Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen. Week 1 Collegeaantekeningen Fiscale aspecten Registergoederen Week 1 2016-2017 HC week 1 Fiscale aspecten van Registergoederen 9 februari 2017 Inleiding Waarom is het vak voor notariëlen van belang? Wat heeft

Nadere informatie

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl

TIPS. Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) www.hlb-van-daal.nl TIPS Internationaal zaken doen en BTW (deel 2) Handel en BTW In dit memo worden aspecten van BTW behandeld, die van toepassing kunnen zijn bij internationale handel. Het is geen volledig overzicht, maar

Nadere informatie

De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw

De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw De (on)mogelijkheid van een grensoverschrijdende fiscale eenheid voor de btw In hoeverre dient de wettelijke territorialiteitsbeperking van artikel 11 btw-richtlijn te worden aangepast of zelfs te worden

Nadere informatie

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen

Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Een onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor het beheer van gemeenschappelijke beleggingsfondsen Masterthesis Fiscale Economie Naam: Ruby- Jane de Jong Administratienummer: s505882 Universiteit:

Nadere informatie

MASTERSCRIPTIE. btw- carrousel fraude

MASTERSCRIPTIE. btw- carrousel fraude MASTERSCRIPTIE btw- carrousel fraude 31 augustus 2016 Naam: Michelle Douven ANR: 517988 Opleiding: Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Begeleider: S.B. Cornielje Table of Contents Hoofdstuk 1 -

Nadere informatie

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding

I. ALGEMEEN. Memorie van toelichting. 1. Inleiding Wijziging van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 in verband met de invoering van een tussenregeling voor valutaresultaten op deelnemingen (Tussenregeling valutaresultaten op deelnemingen) Memorie

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 19.12.2017 COM(2017) 783 final 2017/0349 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017

Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Datum van inontvangstneming : 20/12/2017 Vertaling C-647/17-1 Zaak C-647/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 november 2017 Verwijzende rechter: Högsta förvaltningsdomstolen

Nadere informatie

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken

AMENDEMENTEN ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken 5.9.2018 A8-0260/ 001-023 AMENDEMENTEN 001-023 ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken Verslag Tom Vandenkendelaere A8-0260/2018 Gemeenschappelijk btw-stelsel met betrekking tot de speciale

Nadere informatie

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst 29.5.2017 A8-0189/ 001-013 AMENDEMENTEN 001-013 ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken Verslag Tom Vandenkendelaere Btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften A8-0189/2017 (COM(2016)0758

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 30 133 Wijziging van de Werkloosheidswet ter uitvoering van richtlijn nr. 2002/74/EG Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING 1 1. Algemeen Het advies van

Nadere informatie

Kosten voor gemene rekening

Kosten voor gemene rekening Bachelor scriptie - Fiscale economie Kosten voor gemene rekening De verhoudingen binnen de omzetbelasting Tilburg University Naam: Sijmen Blommers ANR.: 731548 Examencommissie: W.J.C. de Bakker Datum:

Nadere informatie

Goederen inkopen via Ebay en de fiscale behandeling van deze transacties

Goederen inkopen via Ebay en de fiscale behandeling van deze transacties Goederen inkopen via Ebay en de fiscale behandeling van deze transacties Sandy Dekker 0401323 Studiejaar 2009 Afgerond op 19 september 2009 Beoordelend docent: W.A.P. Nieuwenhuizen Studierichting: Fiscale

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 24.11.2009 COM(2009)641 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij de Portugese Republiek wordt gemachtigd een maatregel toe

Nadere informatie

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen

Masterscriptie. Fiscaal recht, accent indirecte belastingen Masterscriptie Fiscaal recht Accent indirecte belastingen De btw-behandeling van niet marktconforme vergoedingen bij transacties tussen gelieerde partijen Naam: Vera van den Munckhof Studierichting: Administratienummer:

Nadere informatie

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 12.6.2015 COM(2015) 289 final 2015/0129 (NLE) Voorstel voor een UITVOERINGSBESLUIT VAN DE RAAD waarbij Italië wordt gemachtigd een bijzondere maatregel toe te passen die afwijkt

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 december 2012 (OR. en) 17603/12 FISC 194 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie ingekomen:

Nadere informatie

BIJLAGE BIJLAGE VIII

BIJLAGE BIJLAGE VIII EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.3.2014 COM(2014) 148 final ANNEX 8 BIJLAGE BIJLAGE VIII Associatie-overeenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds,

Nadere informatie

Hoe objectief is objectief?

Hoe objectief is objectief? Een onderzoek naar de rol van subjectieve elementen binnen de btw en de OVB en de specifieke bepaling van samenloopvrijstelling Masterthesis Fiscaal Recht Tilburg University Naam: Sheyda Zaker Studierichting:

Nadere informatie

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue

Zaak C-524/04. Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue Zaak C-524/04 Test Claimants in the Thin Cap Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Algirda Šemeta, Commissaris voor belastingen, douane-unie, audit en fraudebestrijding. 2

Algirda Šemeta, Commissaris voor belastingen, douane-unie, audit en fraudebestrijding. 2 1. Inleiding 1.1 Inleiding Vouchers zijn booming business. 1 Uit onderzoek van de Europese Unie (hierna: EU) blijkt dat vouchers jaarlijks een markt van meer dan 52 miljard euro vertegenwoordigen binnen

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De toekomst van de btw-behandeling van vouchers Naam: Brian van IJzendoorn Studierichting: Fiscale Economie Anr: 165569 Datum: mei, 2013 Examencommissie: Prof. dr. H.W.M.

Nadere informatie

Europees Economisch en Sociaal Comité ADVIES

Europees Economisch en Sociaal Comité ADVIES Europees Economisch en Sociaal Comité ECO/360 Belastingheffing - Richtlijn moedermaatschappij / dochteronderneming Brussel, 25 maart 2014 ADVIES van het Europees Economisch en Sociaal Comité over het "Voorstel

Nadere informatie

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting.

Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013. De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Bachelor Thesis Fiscale Economie 2012/2013 De onbelastbare subsidie en het recht op aftrek van voorbelasting. Naam: Guusje Mulders ANR: S. 930486 Faculteit: Economie en bedrijfswetenschappen Studierichting:

Nadere informatie

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 INHOUD Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19 Inleiding / 19 Titel I Voorwerp en toepassingsgebied / 30 Titel II Geografisch toepassingsgebied

Nadere informatie

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013

Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Special wijziging BTW- factureringsregels Per 1 januari 2013 Audit І Tax І Advisory Belangrijke wijzigingen in de btw facturerings regels per 1 januari 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Wanneer moet

Nadere informatie

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij

Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Cliëntenbrief Nieuwe factureringsregels vanaf 1 januari 2013: alle wijzigingen op een rij Onderwerp: nieuwe factureringsregels per 1 januari 2013 Doel: informeren en adviseren Bestemd voor: alle ondernemers

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.11.2013 COM(2013) 718 final 2013/0341 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief-

Nadere informatie

Hoe een btw- vraagstuk oplossen?

Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Woord vooraf Hoe een btw- vraagstuk oplossen? Bij het correct oplossen van een btw- vraagstuk in het kader van het zaken doen met het buitenland volgt men best volgend stappenplan dat stap voor stap tot

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013

Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 Datum van inontvangstneming : 07/06/2013 I!Entree 2 7 MARS 2013 C-.A6'1IA3-0 Hoge Raad der Nederlanden Derde Kamer Nr. 11/02595 8 maart 2013 Ingeschreven in het register van het Hof van Justitie onder

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD. tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften betreft

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD. tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften betreft EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.12.2016 COM(2016) 758 final 2016/0374 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 20.02.2009 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0951/2004, ingediend door Jan Dolezal (Poolse nationaliteit), namens "Wielkopolskie Zrzeszenie

Nadere informatie

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486)

Datum 10 september 2014 Betreft Beantwoording Kamervragen van de leden Bruins Slot en Omtzigt (beiden CDA) (2014Z13486) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 AE Den Haag Directie Douane en Verbruiksbelastingen Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en) Conseil UE Raad van de Europese Unie Brussel, 21 april 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0374 (CNS) 8076/17 LIMITE PUBLIC FISC 76 ECOFIN 272 NOTA van: aan: het secretariaat-generaal van de

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 02.05.2001 COM(2001) 238 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD houdende machtiging van het Koninkrijk Spanje tot het toepassen van een maatregel

Nadere informatie

11558/02 jv 1 DG G I

11558/02 jv 1 DG G I RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 augustus 2002 (28.08) (OR. fr) 11558/02 FISC 216 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur, namens de secretaris-generaal van de Europese Commissie

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw

Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw Het pro rata recht op aftrek van voorbelasting met betrekking tot vaste inrichtingen in de btw Naam: Sjoerd Lensink ANR: 993380 Universiteit: Tilburg University Opleiding: Master Fiscale Economie (Accent

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

Masterscriptie fiscale economie

Masterscriptie fiscale economie Nadruk verboden Masterscriptie fiscale economie De behandeling van onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 Moeten onroerende zaken in de Wet op de omzetbelasting 1968 anders worden behandeld,

Nadere informatie

Fiscaal memo (aangifte 2017)

Fiscaal memo (aangifte 2017) Fiscaal memo (aangifte 2017) 1. Inleiding AmsterdamGold heeft het genoegen u hierbij een memorandum te verstrekken waarin enkele fiscale aspecten worden behandeld, die bij aanschaf, bezit en verkoop van

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie.

De heer R.J.A.M. Sadée wil ik bedanken voor zijn kritische blik en zijn bijdrage aan het redigeren van mijn scriptie. Voorwoord Beste lezer, Voor u ligt mijn masterscriptie, waarin ik de herzieningsregels in de btw onder de loep neem. Met deze scriptie komt een einde aan mijn zeven jaar durende studententijd waarvan ik

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2012 F.11.0067.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0067.N E.V.T., eiser, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel, Central

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Het belang van het oogmerk van de belastingplichtige voor de rechtstreekse en onmiddellijke samenhang

Het belang van het oogmerk van de belastingplichtige voor de rechtstreekse en onmiddellijke samenhang Het belang van het oogmerk van de belastingplichtige voor de rechtstreekse en onmiddellijke samenhang Door: S. van Krimpen MSc. Post-Master Indirecte Belastingen 2013/2014 Inhoudsopgave Inleiding... 2

Nadere informatie

Masterscriptie Fiscale Economie

Masterscriptie Fiscale Economie Masterscriptie Fiscale Economie De voucherproblematiek in de btw Naam: E.G.M. Op de Kamp ANR: 459309 Opleiding: Begeleider: Examencommissie: Master Fiscale Economie, accent indirecte belastingen Prof.

Nadere informatie

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap

De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap De Nederlandse BV als een vaste inrichting van een buitenlandse vennootschap Rashmi Gangaram Panday 5606306 Semester 2, studiejaar 2008/2009 Juli 2009 Bachelorscriptie Begeleider : dhr. mr. drs. W.A.P.

Nadere informatie

Wetswijziging 1 januari 2015 omtrent de plaats van dienst bij telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten.

Wetswijziging 1 januari 2015 omtrent de plaats van dienst bij telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten. Wetswijziging 1 januari 2015 omtrent de plaats van dienst bij telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten. Bachelor thesis Tilburg University Naam: Cas Leermakers Administratienummer: 615815 Opleiding:

Nadere informatie

De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw

De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw De guldenssteekproef en het neutraliteitsbeginsel in de btw Een onderzoek naar de verenigbaarheid van de guldenssteekproef als controlemiddel van belastingautoriteiten met het neutraliteitsbeginsel in

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 17 januari 2013 (*) Belasting over toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Artikel 135, lid 1, sub k, juncto artikel 12, leden 1 en 3 Onbebouwde grond Bouwterrein Begrippen

Nadere informatie

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. E-commerce in de btw: Werk aan de webshop?

Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie. E-commerce in de btw: Werk aan de webshop? ERASMUS UNIVERSITEIT ROTTERDAM Faculteit der Economische Wetenschappen Masterscriptie Nadruk verboden E-commerce in de btw: Werk aan de webshop? Naam Remon Abadier Nummer 315371 Begeleider P. Oerlemans

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.12.2009 COM(2009)668 definitief Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de Republiek Litouwen wordt gemachtigd een maatregel te blijven

Nadere informatie

Vertaling C-219/13-1. Zaak C-219/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Korkein hallinto-oikeus (Finland) Veronsaajien oikeudenvalvontayksikkö

Vertaling C-219/13-1. Zaak C-219/13. Verzoek om een prejudiciële beslissing. Korkein hallinto-oikeus (Finland) Veronsaajien oikeudenvalvontayksikkö Vertaling C-219/13-1 Datum van indiening: Zaak C-219/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing 25 april 2013 Verwijzende rechter: Korkein hallinto-oikeus (Finland) Datum van de verwijzingsbeslissing: 22

Nadere informatie