PROTOCOL VAN SAMENWERKING. TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR VAN DE SCHEIKUNDIGE INDUSTRIE (PC 116 en PC 207)

Transcriptie

1 1 Vlaamse regering PROTOCOL VAN SAMENWERKING TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR VAN DE SCHEIKUNDIGE INDUSTRIE (PC 116 en PC 207) Tussen de Vlaamse regering, vertegenwoordigd door: De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Marleen Vanderpoorten, De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat Landuyt, De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, Jaak Gabriels en de sociale partners, van de sector van de scheikundige industrie, met als vertegenwoordigers voor de werkgevers, de heer Emiel Meeussen, SIREV, de heer Paul Clerinx, SIREV, en als vertegenwoordigers voor de werknemers, de heer Alfons De Potter, ACV Energie Chemie, de heer Johnny Van Doren, LBC-NVK, de heer Carlos Polenus, BBTK, de heer Paul Lootens, Algemene Centrale ABVV, de heer Eric Decoo, ACLVB, de heer Luc De Groote, ACLVB wordt uiteengezet als volgt:

2 2 De partijen onderstrepen de noodzaak tot sterkere overeenstemming tussen enerzijds het beleid inzake opleiding en werkervaring van de Vlaamse regering en anderzijds de vormingsen tewerkstellingsinspanningen van de sector voor zowel werkzoekenden als werknemers. De partijen onderstrepen de noodzaak tot een goede afstemming van de verwachtingen van de ondernemingen en werknemers op beroepsvlak met de verwachtingen in de privé-sfeer op het vlak van zelfontplooiing of zorgarbeid. De partijen onderstrepen de noodzaak van een personeelsmanagement van diversiteit voor een volwaardige participatie op de arbeidsmarkt van het arbeidspotentieel in Vlaanderen rekening houdend met de behoeften eigen aan de competitiviteitsvereisten van de chemische industrie, en in het bijzonder haar behoefte aan gekwalificeerd personeel. De partijen onderstrepen de noodzaak om een goede afstemming te creëren tussen de inspanningen op vlak van onderwijs en opleiding enerzijds, en de vragen en behoeften van de arbeidsmarkt anderzijds Via dit protocol van samenwerking willen de partijen een wezenlijke bijdrage leveren om actuele knelpunten op de arbeidsmarkt in Vlaanderen en in de sector in het bijzonder aan te pakken, wat moet uitmonden in : - een verhoging van de werkzaamheidsgraad - een verhoging van de werkbaarheidsgraad - een betere invulling van knelpuntvacatures - een verhoging van werkgelegenheidskansen voor de jongeren, startbaners, ouderen en andere kansengroepen, rekening houdend met de behoeften van de bedrijven - een verbeterde kennis van de arbeidsmarktbehoeften - een betere aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven - verspreiding van de cultuur van leven lang leren en competentiemanagement, waaronder het bevorderen van ICT-(basis)vaardigheden - het bevorderen van de kwaliteit van de arbeid, waaronder de mobiliteit en de afstemming tussen arbeid en gezin. Als dusdanig kadert deze samenwerking in de bredere doelstellingen die men terugvindt in het Vlaams actieplan voor de invulling van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren, het Vlaams Werkgelegenheidsakkoord van 12 februari 2001, en de paritaire akkoorden gesloten op sectoraal vlak, in het bijzonder de CAO van 13 maart 2001 (gesloten in het paritair comité van de scheikundige industrie - arbeiders) en van 25 september 2001 (voor gesloten in het paritair comité van de bedienden van de scheikundige industrie). Er wordt overeengekomen hetgeen volgt: Hoofdstuk 1: overleg en samenwerking 1. De Vlaamse Regering zal het advies van de betrokken sociale partners inwinnen indien zij sectorspecifieke maatregelen voorbereidt die een impact hebben op de ontwikkelingen in de sector.

3 3 2. De sociale partners van de sector zullen sectorspecifieke informatie inwinnen en verwerken in een jaarlijks beleidsadvies aan de Vlaamse Regering. Dit beleidsadvies wordt overgemaakt volgens de modaliteiten beschreven in art. 27 van dit protocol. 3. De administratie Werkgelegenheid zal het jaarlijkse beleidsadvies van de sector overmaken aan het VIZO, de SERV, de VDAB, de STC's en de VLOR. 4. De sociale partners zullen het resultaat van het overleg met de Vlaamse Regering verspreiden in de sector en meewerken aan de uitvoering van de Vlaamse maatregelen. De Vlaamse regering zal via haar instellingen, de beleidsadviezen van de sector implementeren waar mogelijk en hierover een terugkoppeling voorzien naar de sector. 5. De sector zal een bijdrage leveren aan de ronde tafel ondernomen door de SERV met betrekking tot de knelpunten op de Vlaamse arbeidsmarkt. Hoofdstuk 2: kansengroepen en diversiteitsbeleid De sociale partners engageren zich om acties voor de werkzaamheidsgraad van werknemers waarvan de kwalificaties niet aangepast zijn of dreigen te zijn aan de vereisten van de nieuwe technologieën, van werkzoekenden en van jongeren die in aanmerking komen voor tewerkstelling in de sector zoals voorzien in de CAO's van 13 maart 2001 en 25 september 2001 te voeren. 6. De sociale partners en de Vlaamse regering zullen samenwerken om de toeleiding, screening, opleiding en vorming van kansengroepen in de sector structureel te bevorderen, zowel wat werkzoekenden als werknemers betreft. De Vlaamse regering zal hiervoor de VDAB als een van haar arbeidsmarktinstrumenten inschakelen, waar mogelijk in samenwerking met de sectorale opleidingsinstellingen zoals ACTA v.z.w., (Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek), SIRA v.z.w. (Scheikundige Industrie Regio Antwerpen), VKC v.z.w. (Vlaams kunststofcentrum). De sectorale sociale partners zullen onderzoeken welke samenwerking met VDAB mogelijk is en op welke wijze men de werking van de verschillende sectorale initiatieven best op mekaar afstemt. De sociale partners zullen hun ervaring en `know-how' inbrengen teneinde het instrumentarium doeltreffend ten dienste van de sector te stellen. Concreet wordt hier verwezen naar het SIRA jongeren project en het project '18-25' van ACTA en naar projecten van de v.z.w. WEB en van de v.z.w. ARON. (zie bijlage punt 1.1) 7. In het eerste werkingsjaar zullen de sociale partners van de sector de mogelijkheden onderzoeken en verkennen tot het stimuleren van een diversiteitsbeleid in de sector en de ondernemingen. De sector informeert de bedrijven over bestaande instrumenten om in hun arbeidsorganisatie ruimte te scheppen voor kansengroepen of maakt gebruik van de instrumenten die ter beschikking gesteld worden in het kader van TRIVISI. In dit verband verwijst de sector reeds naar het SIRA project waar tijdens de duurtijd van dit convenant een extra inspanning naar allochtonen zal genomen worden (zie bijlage 1.2). De sociale partners van de sector engageren zich om in het tweede werkingsjaar meer concrete objectieven rond de vermelde kansengroepen en diversiteitsplannen op zich te nemen, aangepast aan de mogelijkheden van de sector.

4 4 8. De sociale partners van de sector zullen stappen ondernemen voor het opstellen en ondertekenen van een non-discriminatiecode in de sector om uitvoering te geven aan de Europese non-discriminatierichtlijnen. Streefdatum is een implementatie tegen 30 juni Hoofdstuk 3: aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich de knowhow aanwezig in de bedrijven, de sectoren en het onderwijs op elkaar af te stemmen en door een actieve samenwerking te versterken. Eveneens wordt het engagement genomen jongeren beter voor te bereiden op en te integreren in het bedrijfsleven. De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich in het bijzonder ertoe om ernstige inspanningen te doen om het technisch en beroepsonderwijs opnieuw te waarderen. 9. In overleg met de interprofessionele sociale partners werken de sociale partners en de Vlaamse regering samen om de technisch/technologische opvoeding in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs grondig te hervormen zodat leerlingen op een betere manier kunnen kennismaken met de wereld van de technische beroepen. De sociale partners engageren zich op dit vlak tot de uitwisseling van knowhow, bedrijfsbezoeken. In het bijzonder verbinden de sociale partners zich ertoe om, in samenwerking met de Vlaamse regering, sensibiliserings- en promotiecampagnes voor technische beroepen te organiseren. De inrichtende machten worden opgeroepen om zoveel als mogelijk zinvolle stages te voorzien voor alle betrokken leerlingen. De Vlaamse regering zal op haar beurt het basisonderwijs en de eerste graad SO grondig hervormen zodanig dat leerlingen op een betere manier kunnen kennismaken met de wereld van de techniek en de technische beroepen. Ze zal tevens het experiment in de eerste graad SO voorbereiden waardoor deze een brede gemeenschappelijke invulling zal krijgen met een zwaar pakket technologische opvoeding. 10. De sociale partners en de Vlaamse regering zullen samenwerken om overeenkomsten met scholen en inrichtende machten te stimuleren. Deze samenwerking kan betrekking hebben op o.m. de didactische infrastructuur, de oprichting van studierichtingen, na- en bijscholing van leerkrachten, job-to job-uitwisselingen tussen leerkrachten en werknemers, de organisatie van stages en/of werkervaringsplaatsen. De Vlaamse regering ondersteunt deze samenwerking, via het ministerie van Onderwijs voor de opvolging en uitvoering van deze overeenkomsten. Concreet wordt hier verwezen naar de mogelijkheid om de scholen aan te sporen om meer gebruik te maken van de didactische infrastructuur en samenwerking met het onderwijs die ACTA biedt (zie bijlage 2.1.3) en naar het project Jongeren en kunststoffen (zie bijlage ).

5 5 11. De sociale partners engageren zich tot het aanbieden van kwaliteitsvolle stageplaatsen voor het voltijds onderwijs, o.a. door een aangepaste begeleiding op de werkvloer. De Vlaamse Regering engageert zich om te onderzoeken in hoeverre leerlingen die niet klaar zijn voor het opnemen van een stageplaats, een voortraject kunnen lopen. 12. De sociale partners engageren zich tot het ondersteunen van alternerende opleiding, meer specifiek verwijst de sector naar de SIRA-opleidingen en het project `18-25' van ACTA) en naar het project Jongeren en kunststoffen (Zie bijlage 2.2). 13. Betreffende de beroepsprofielen werkt de sector samen met de SERV die instaat voor de ontwikkeling van een beroepenstructuur en van de concrete beroepsprofielen. Deze gegevens zullen opgenomen worden in een informatiedatabank bij de SERV met de gegevens over sectoren, beroepen en competenties. De basisgegevens zullen o.m. aangewend worden voor de uitwerking van opleidingsprofielen voor onderwijs- en opleidingsverstrekkers. De Vlaamse minister van onderwijs en vorming stelt de Dienst voor Onderwijsontwikkeling ter beschikking voor de ontwikkeling van opleidingsprofielen voor onderwijs. De Vlaamse regering engageert zich hierbij om bij het opstellen van de specifieke eindtermen te vertrekken van door de SERV opgestelde of gelegitimeerde beroepsprofielen. Bij het opstellen van de specifieke eindtermen zal de respectieve sector via de SERV betrokken worden. 14. Om de samenwerking tussen onderwijs, bedrijfswereld en socio-economische organisaties te bevorderen, stimuleert de Vlaamse regering de oprichting van Regionale Technologiecentra. De Vlaamse regering engageert zich om, in een eerste fase, zes regionale technologische centra op te richten. In die centra zal o.a. de vraag naar gebruik van technische apparatuur en infrastructuur en het aanbod ervan op elkaar worden afgestemd. Ook de afstemming van vraag en aanbod van stageplaatsen zal op elkaar worden afgestemd. Hiervoor zal een elektronische stagedatabank ter beschikking van de scholen en andere actoren gesteld worden. De sociale partners engageren zich tot het actief meewerken aan de Regionale Technologie Centra, wanneer het sectorspecifieke materies betreft. De sector wijst op de essentiële rol die hierbij toekomt aan sectorspecifieke technologiecentra zijnde ACTA, Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek, en VKC, Vlaams Kunststofcentrum. De Vlaamse regering waardeert de rol en de toegevoegde waarde van deze sectorspecifieke technologiecentra en ijvert voor een samenwerking tussen ACTA, het VKC en de bestaande of op te richten RTC's. Hoofdstuk 4: levenslang leren en competentiemanagement De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich om aangepaste beroepsopleiding in het kader van levenslang leren te verstrekken en zo de professionele en maatschappelijke ontplooiing te verstevigen 15. De sociale partners engageren zich om hun aandeel bij te dragen aan de verwezenlijking van de interprofessionele doelstelling om tegen % van de loonmassa te besteden aan vorming in bedrijven en het promoten van vorming bij niet-vormingsbedrijven.

6 6 16. De sociale partners en de Vlaamse regering moedigen een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in bedrijven aan. Zij moedigen bedrijven aan tot het voeren van een kwaliteitsvol opleidingsbeleid via aangepaste initiatieven en advisering. De sociale partners kunnen gebruik maken van de instrumenten die in het kader van Trivisi worden ontwikkeld. In het eerste werkingsjaar zullen de sociale partners van de sector de mogelijkheden en opportuniteiten onderzoeken tot het stimuleren van een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in de sector en de ondernemingen en hebben daarbij aandacht voor de specifieke situatie van KMO s. Indien het werken rond de verbetering van het bedrijfsopleidingsbeleid relevant wordt bevonden voor de chemiesector zullen de sociale partners van de sector zich in het tweede werkingsjaar een aantal concrete objectieven rond de verbetering van de kwaliteit van het bedrijfsopleidingsbeleid vooropstellen. 17. De sociale partners en de Vlaamse regering onderschrijven het principe dat opleiding zich zo veel als mogelijk moet richten naar iedereen in het bedrijf, onafhankelijk van scholing, geslacht enz, rekening houdend met de behoeften van de ondernemingen. Bij het uitwerken van het opleidingsbeleid zal eveneens aandacht gaan naar het bereiken van kansengroepen (onder meer 45+'ers, laag geschoolden, allochtonen, personen met een handicap) en zullen initiatieven worden genomen gericht op deze specifieke kansengroepen (vb. Nederlands tweede taal) wanneer dit relevant is in functie van de behoeften van de ondernemingen. Concreet wordt hier verwezen naar projecten van de vzw s WEB en ARON. 18. De sociale partners en de Vlaamse regering zijn overtuigd van de relevantie van sectorspecifieke opleidingscentra en zullen binnen de reguliere beleidshefbomen die aanwezig zijn vragen vanuit de sector grondig overwegen. ACTA en VDAB enerzijds, VKC en VDAB anderzijds engageren zich om synergieën te ontwikkelen op het vlak van het gebruik van hun opleidingsinfrastructuur, het inschakelen en bijscholen van hun instructiepersoneel, het afstemmen en uitbouwen van hun opleidingsprogramma's, e-learning, en dit met het oog op een duurzaam samenwerkingsverband in functie van de opleidings- en tewerkstellingsbehoeften in de scheikundige sector. 19. De sociale partners en de Vlaamse regering engageren zich tot het stimuleren van loopbaanbegeleiding en sporen bedrijven aan een competentiegericht personeelsbeleid te voeren. De sociale partners van de sector zullen het concept van de competentiecentra onderzoeken en zijn bereid, wanneer de opportuniteit zich voordoet en volgens nog onderling overeen te komen modaliteiten, mee te werken aan de uitbouw ervan, rekening houdend met de eigenheid van de sector. 20. Conform het protocol dat afgesloten is tussen de SERV en de VDAB werken de sociale partners met VDAB mee aan de uitbouw van het COBRA competentieprofielensysteem zodat werknemers en werkzoekenden een beter inzicht krijgen in hun competenties. 21. De sociale partners zullen inspelen op het instrument van de opleidingscheques. 22. De sociale partners en de Vlaamse regering onderschrijven de noodzaak om de ontwikkeling van ICT gerelateerde competenties te bevorderen, in het bijzonder de ICT-- basisvaardigheden voor kansengroepen. De aandacht gaat uit naar opleidingen, gericht op

7 7 het bevorderen van basisvaardigheden, ICT voor kansengroepen. Meer concreet verwijst de sector bijvoorbeeld naar de acties van de sectorale Vormingsfondsen op dit vlak. (zie bijlage 3.1) 23. De sociale partners zullen verder ook inspelen op het hefboomkrediet en Europees Sociaal Fonds (ESF), de Trivisi-fora en de Individuele Beroepsopleiding. Zij zullen bedrijven informeren en ondersteunen bij de opmaak van een aanvraagdossier. Hoofdstuk 5: Mobiliteit in en naar de arbeidsmarkt 24. De sociale partners en de Vlaamse regering verwijzen naar het sectorakkoord van 23 januari 2002 (arbeiders) en van 19 februari 2002 (bedienden) wat betreft de aanwending van het stelsel van de aanmoedigingspremies, in het bijzonder de ondersteuning van het levenslang leren in het kader van het opleidingskrediet, de zorgaspecten in de private sfeer door toepassing van het zorgkrediet. Hoofdstuk 6: uitvoering en opvolging 25. Op basis van dit convenant kent de Vlaamse regering 3 consulenten toe. 0,5 consulent wordt tewerkgesteld bij het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid (voor arbeiders) en 0,5 consulent bij het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid (voor bedienden) en nemen de algemene coördinatie op zich. Eén consulent wordt tewerkgesteld bij ACTA v.z.w. en staat in, in eerste instantie, voor de scheikundige industrie van de regio Antwerpen. Daar, op dit ogenblik, de twee prominente actoren inzake opleiding voor de scheikundige industrie van de regio Antwerpen SIRA v.z.w. en ACTA v.z.w. zijn, zal zijn taakomschrijving door de betrokken beheerraden opgesteld worden. Eén consulent wordt tewerkgesteld bij VKC v.z.w. Zijn taakomschrijving zal door de betrokken paritaire adviescommissie worden opgesteld. 26. De sociale partners van de sector zijn belast met de uitvoering van het actieplan. De Vlaamse regering voorziet hiervoor per VTE-consulent een bedrag van EUR 49600, Op regelmatige basis worden er overlegmomenten in het kader van ervaringsuitwisseling georganiseerd onder de aansturing van de SERV. Hiervoor zal de sectorconsulent die tewerkgesteld wordt bij de Fondsen voor Vorming als contactpersoon aangeduid worden en deelnemen aan de themagroepen en overlegmomenten waarbij minstens de SERV, administratie Werkgelegenheid en andere consulenten van de sectorfondsen aanwezig zijn. De consulenten geven een stand van zaken en signaleren de noden in het veld.

8 8 28. De sociale partners verbinden zich ertoe jaarlijks een opvolgingsrapport over te maken aan de administratie Werkgelegenheid. Deze verslagen zullen worden opgemaakt volgens een door de administratie voorzien model, op basis van de beschikbare informatie, en dienen uiterlijk bezorgd te worden tijdens de eerste maand na het respectievelijke werkingsjaar. Dit rapport bevat jaarlijks een beleidsadvies, een werkingsverslag en een ge-update arbeidsmarktanalyse. De administratie Werkgelegenheid staat in voor de opvolging en de monitoring van de convenants. 29. De administratie zal na ontvangst van opvolgingsrapport een jaarrapport aan het VESOC overmaken. Het VESOC zal het afgesloten protocol en de door de sector aangegane engagementen evalueren. 30. De ondertekenende partijen erkennen het fundamentele belang van deze samenwerking en geven hierbij uitdrukking aan hun wil tot samenwerking. Dit protocol treedt in werking op 1 september 2002, voor bepaalde duur van twee jaar, onder voorbehoud dat de sectorale CAO's de verdere werking van de Vormingsfondsen binnen de sector voor de periode regelen. Zoniet wordt deze overeenkomst opgeschort op 30 juni 2003.

9 9 Opgemaakt in vijf exemplaren te Brussel,. Namens de Vlaamse regering: De Vlaamse minister van Onderwijs en Vorming, Marleen VANDERPOORTEN De Vlaamse minister van Werkgelegenheid en Toerisme, Renaat LANDUYT De Vlaamse minister van Economie, Buitenlands Beleid, Buitenlandse Handel en Huisvesting, Jaak GABRIELS

10 10 Namens de werkgevers van de sector: SIREV, Scheikundige Industrie Regio Vlaanderen, Emiel MEEUSSEN Paul CLERINX Namens de werknemers van de sector: ACLVB Eric DECOO Luc DE GROOTE Algemene Centrale ABVV BBTK Paul LOOTENS Carlos POLENUS ACV Energie Chemie LBC-NVK Alfons DE POTTER Johnny VAN DOREN

11 11 Bijlage aan het protocol tussen de VLAAMSE REGERING en de SOCIALE PARTNERS VAN DE SCHEIKUNDIGE INDUSTRIE (PC 116 en 207) VOORBEELDEN VAN ACTIES ter illustratie van het protocol Voorafgaandelijke opmerkingen Bedrijven uit de scheikundige nijverheid hebben de keuze ofwel om de bijdrage, bestemd voor de risicogroepen, te storten aan de Fondsen voor vorming in de Scheikundige Nijverheid ofwel om zelf gelijkaardige initiatieven te realiseren en deze te concretiseren in een C.A.O. Bijgevolg bestaan er, sinds jaren, meerdere initiatieven voor de kansengroepen, aangepast aan de lokale noden. Daarenboven worden tal van acties, die aansluiten bij de krachtlijnen van het protocol, op het getouw gezet, door meerdere partners. Hierna worden een aantal merkwaardige voorbeelden vermeld. 1. Kansengroepen en diversiteitsbeleid 1.1 Voorbeelden van acties ten behoeve van de kansengroepen SIRA-Opleiding- vzw SIRA, Scheikundige Industrie Regio Antwerpen, telt een 14-tal bedrijven uit de Antwerpse regio. Deze bedrijven hebben samen met de sociale partners, paritair, de SIRA vzw opgericht. Deze v.z.w. organiseert jaarlijks een langdurige alternerende opleiding voor minder gekwalificeerde jongere werkzoekenden (tussen 18 en 24 jaar) die opgeleid worden tot de functie van chemie vakarbeider via het systeem van deeltijds werken/deeltijds leren. De opleiding duurt één schooljaar en wordt georganiseerd in samenwerking met twee scholen. De opleiding bevat een stage in de bedrijven voor 50% van de tijd. Het project loopt succesvol sinds 15 jaar. Het opleidingsprogramma werd steeds aangepast aan de evolutie van de technologie, in nauw overleg met de scholen. In het schooljaar beëindigden 29 stagiairs de opleiding met succes. In totaal, over de 15 jaar, hebben 429 stagiairs (dit is meer dan 80% van de ingeschrevenen) de opleiding met succes gevolgd. Zij werden tewerkgesteld in de chemische industrie via, onder andere, specifieke tewerkstellingsafspraken in bepaalde CAO s. ACTA - vzw, ACTA, het Antwerps Centrum voor Toegepaste Automatiseringstechniek, een v.z.w. beheerd door vertegenwoordigers van ondernemingen, onderwijs en sociale partners van de sector, organiseert acties voor werkzoekenden en werknemers. Sinds meerdere jaren organiseert ACTA alternerende opleidingen voor jongere werkzoekenden. Deze langdurige opleiding (12 maanden) wordt georganiseerd in samenwerking met de VDAB en bestaat uit 20 weken theoretische en praktijkopleiding bij ACTA zelf, alsook 32 weken lerend werken in ondernemingen, onder begeleiding van een peter. De opleiding bereidt de cursisten voor op beroepen in de scheikundige industrie. Er wordt gezorgd voor aansluitende tewerkstelling; meerdere cursisten studeren verder in procestechniek. Jaarlijks worden een 15-tal cursisten

12 12 opgeleid. In september 2002 startte opnieuw een groep van 16 cursisten. Voor werknermers worden aangepaste opleidingen georganiseerd, in overleg met de onderneming. Flexibele lespaketten en individuele begeleiding worden geboden. Web vzw : Web staat voor Werkervaringsbedrijven. Een 10-tal bedrijven uit de Kempen storten hun bijdrage voor de risicogroepen door aan de vzw Web die acties onderneemt om kansarme werkzoekenden in de Kempen via opleidings- en werkervaringsprojecten te begeleiden naar tewerkstelling. Vb.-en : opleiding tot polyvalent bediende, tot ééntalig administratief bediende, tot hulp in de grootkeuken, enz. ARON vzw : Sinds een 10-tal jaren co-financiert het Fonds voor de beroepsvorming van de bedienden van de scheikundige industrie jaarlijks de opleiding van een 12-tal laaggeschoolde cursisten die een langdurige opleiding in de informatica volgen bij de vzw ARON in Hasselt. De opleiding duurt meestal 10 maanden en bevat, naast basiscursussen informatica, tevens communicatie- en sociale vaardigheden en meer gevorderde cursussen in de informatica. Naargelang de behoeften van de arbeidsmarkt wordt een zekere specialisatie aangeboden, bijvoorbeeld in netwerkbeheer, in databankbeheer, in grafische computertoepassingen Een praktisch gericht eindwerk of stage maakt deel uit van het opleidingsprogramma. Het merendeel van de cursisten vindt na het beëindigen van de opleidingen een passende betrekking, al dan niet in de sector Diversiteitsbeleid De acties voor kansengroepen (zoals bijvoorbeeld vermeld in 1.1) staan uiteraard open voor alle belangstellenden die over de nodige startkwalificaties beschikken en die voldoende belangstelling hebben voor het aangeleerd beroep om de opleiding met succes te kunnen beëindigen. Kandidaten moeten inderdaad bewust kiezen voor dergelijke langdurige opleidingen die hun kwalificaties zeer zeker verhogen, maar tegelijk een aanzienlijke inspanning van de deelnemers vergen. De groepen cursisten moeten homogeen zijn, om een cursus efficiënt te kunnen organiseren. De VDAB of andere opleidingsverstrekkers geven desnoods een voor-opleiding aan sommige kandidaten. In het SIRA-project wordt, voor het jaar bijzondere aandacht besteed aan allochtonen; er worden namelijk expliciet een paar extra plaatsen voor allochtone cursisten aangeboden. De evaluatie van deze extra inspanning zal op het einde van het schooljaar gebeuren.

13 13 2. Onderwijs-arbeidsmarkt 2.1 Aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt Promotie- en sensibiliseringsacties Met het oog op de promotie van technische en wetenschappelijke beroepen hebben de sociale partners reeds diverse promotie- en sensibiliseringsacties mede gefinancierd, zoals de organisatie van beroepen-informatie beurzen, te Antwerpen (in het verleden), te Hasselt (de jaarlijkse beurs BIPJE), te Gent De sector bood financiële steun aan de campagne Pet af voor het TSO-BSO Kunststoffenonderwijs De sector ondersteunt de opleidingen TSO en BSO kunststofverwerking en heeft hiertoe reeds aanzienlijke financiële steun aan 7 convenant-scholen geboden. Ook sensibiliseringscampagnes hiertoe werden financieel ondersteund door de sector. Met het project Jongeren en kunststoffen dat zal uitgevoerd worden door het VKC, wenst de sector synergieën te realiseren en verbeteringen aan te brengen op alle niveaus van het kunststoffenonderwijs: betere aanpassing van de opleidingsstructuren en lessenprogramma s aan de noden van de kunststofverwerkende industrie in Vlaanderen. Deze industrie heeft nood aan aangepaste studierichtingen op het niveau TSO, graduaat (bachelor), industrieel ingenieur (master) en zelfs post-academisch onderwijs gericht op de kunststofverwerking Andere acties voor aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt De sector heeft reeds aanzienlijke financiële steun geboden voor een meer aangepast onderricht van de chemie, bijvoorbeeld door de verspreiding van didactische mappen, ten behoeve van leerkrachten chemie van het secundair onderwijs te ondersteunen, door een Internetsite, met een beschrijvende tabel van Mendeljev, enz. ACTA biedt gratis gespecialiseerde opleidingen aan voor leerkrachten. Die kunnen dan op hun beurt, met hun klas, praktijklessen uitvoeren op de installaties van ACTA Alternerend leren De projecten van SIRA en ACTA vermeld in punt 1.1. hierboven berusten op stelsels van alternerend leren en werken. In het project Jongeren en kunststoffen zullen projecten van alternerend leren opnieuw overwogen worden.

14 14 3. Levenslang leren en competentiemanagement 3.1. ICT opleidingen voor kansengroepen De Fondsen voor Vorming (voor arbeiders en bedienden) hebben reeds twee opeenvolgende grootschalige projecten op het getouw gezet, met co-financiering van het Europees sociaal Fonds, om aan de belangstellende werknemers van de sector in Vlaanderen de kans te bieden, de basis ICT-vaardigheden aan te leren. Opleidingsmodules over inleiding tot de computer, Windows, de MS Office programma s (op basisniveau of voor gevorderden) worden aangeboden op verschillende locaties en data in Vlaanderen. De opleidingen worden georganiseerd door de vzw s ACTA, VIA, VION, VIGON.