PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord

Transcriptie

1 Vlaamse Regering PROTOCOL VAN SAMENWERKING in het kader van het Akkoord TUSSEN DE VLAAMSE REGERING EN DE SOCIALE PARTNERS VAN DE SECTOR VAN DE SCHEIKUNDIGE INDUSTRIE (PC 116 en PC 207) Tussen de Vlaamse Regering, vertegenwoordigd door: Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Fientje MOERMAN Vice-minister-president van de Vlaamse Regering en Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank VANDENBROUCKE Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen VAN BREMPT, en de sociale partners van de scheikundige industrie, met als vertegenwoordigers van de werkgevers, de heer Emiel MEEUSSEN, de heer Paul CLERINX, en als vertegenwoordigers van de werknemers, de heer Alfons DEPOTTER, ACV Energie Chemie, de heer Johnny VAN DOREN, LBC-NVK, de heer Carlos POLENUS, BBTK, de heer Herman BAELE, Algemene Centrale ABVV, de heer Eric DECOO, ACLVB,

2 de heer Luc DE GROOTE, ACLVB

3 wordt uiteengezet als volgt: De partijen onderstrepen de noodzaak tot sterkere overeenstemming tussen enerzijds het arbeidsmarktbeleid van de Vlaamse Regering en anderzijds de vormings- en tewerkstellingsinspanningen van de sector voor zowel werkzoekenden als werknemers. De partijen onderstrepen de noodzaak tot een goede afstemming van de verwachtingen van de ondernemingen en werknemers op professioneel vlak met hun verwachtingen in de privé-sfeer op het vlak van zelfontplooiing of zorgarbeid. De partijen onderstrepen de noodzaak van een personeelsmanagement van diversiteit met het oog op een volwaardige participatie van het arbeidspotentieel in Vlaanderen, rekeninghoudend met de behoeften eigen aan de competitiviteitsvereisten van de chemische industrie, en in het bijzonder haar behoefte aan gekwalificeerd personeel. De partijen onderstrepen de noodzaak om een goede afstemming te creëren met betrekking tot de inspanningen op vlak van onderwijs en opleiding enerzijds en de vragen en behoeften van de arbeidsmarkt, inzonderheid de sectorale arbeidsmarkt, anderzijds. Via dit protocol van samenwerking willen de partijen een wezenlijke bijdrage leveren om actuele knelpunten op de arbeidsmarkt in Vlaanderen en in de sector in het bijzonder aan te pakken, wat zal leiden tot: - een verhoging van de werkzaamheidsgraad; - een verhoging van de werkbaarheidsgraad; - een betere invulling van knelpuntvacatures; - een verhoging van de werkgelegenheidskansen voor jongeren, startbaners, ouderen en andere kansengroepen, rekening houdend met de behoeften van de bedrijven - een verbeterde kennis van de arbeidsmarktbehoeften; - een betere aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven; - een betere verspreiding van de cultuur van een leven lang leren en competentiemanagement, waaronder het bevorderen van ICT-(basis)vaardigheden; - het bevorderen van de kwaliteit van de arbeid, waaronder de mobiliteit en de afstemming tussen arbeid en gezin. Gelet op het Vlaams actieplan voor de invulling van de Europese werkgelegenheidsrichtsnoeren; Gelet op het Akkoord , gesloten tussen de Vlaamse Regering en de Vlaamse sociale partners op 21 maart 2003; Gelet op de Gemeenschappelijke Platformtekst van 3 december 2002, afgesloten tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse sociale partners en de allochtone gemeenschappen met betrekking tot Evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010 ;

4 Gelet op de Gemeenschappelijke Platformtekst van 2 december 2003, afgesloten tussen de Vlaamse Regering, de Vlaamse sociale partners, de gebruikersorganisaties en intermediaire organisaties van personen met een handicap met betrekking tot evenredige arbeidsdeelname en diversiteit 2010; Gelet op het Pact van Vilvoorde van 22 november 2001; Gelet op het protocol van samenwerking tussen de sector en de Vlaamse Regering van 17 december 2002; Gelet op de CAO s (sectorakkoorden ) van 26 februari 2003 (voor de arbeiders) en van 21 maart 2003 (voor de bedienden). Er wordt overeengekomen hetgeen volgt: Hoofdstuk 1: overleg en samenwerking 1. De Vlaamse Regering zal het advies van de betrokken sociale partners inwinnen indien zij sectorspecifieke maatregelen voorbereidt die een impact hebben op de ontwikkelingen in de sector. Deze uitwisseling zal desgevallend gebeuren via de SERV of via het paritair orgaan in opdracht van de sector. 2. De sociale partners van de sector zullen sectorspecifieke informatie inwinnen en verwerken in een jaarlijks beleidsadvies aan de Vlaamse Regering. Dit beleidsadvies wordt overgemaakt volgens de modaliteiten beschreven in artikel 41van dit protocol. 3. De Administratie Werkgelegenheid zal het jaarlijkse beleidsadvies van de sector overmaken aan het VIZO, de SERV, de VDAB, de STC s en de streekplatformen/ SERR s en RESOC s, de koepelverenigingen van inrichtende machten, de RTC s en de VLOR. 4. De sociale partners zullen het resultaat van het overleg met de Vlaamse Regering verspreiden in de sector en meewerken aan de uitvoering van de Vlaamse maatregelen. De Vlaamse Regering zal via haar instellingen de beleidsadviezen van de sector implementeren waar mogelijk en hierover een terugkoppeling voorzien naar de sector. 5. De sector zal meewerken om de sectorale knelpunten te definiëren en deze meedelen aan de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering maakt deze knelpuntanalyse over aan de instellingen die op dit vlak acties kunnen ondernemen. 6. De sociale partners engageren zich om inspanningen te leveren die personen stimuleren om opleidingen te volgen die leiden naar tewerkstelling in een knelpuntberoep. Hoofdstuk 2: kansengroepen en diversiteitsbeleid

5 7. De sociale partners en de Vlaamse Regering zullen samenwerken om de toeleiding, screening, opleiding en vorming van kansengroepen in de sector structureel te bevorderen, zowel wat werkzoekenden als werknemers betreft. De Vlaamse Regering zal hiervoor de VDAB als bemiddelings- en opleidingsinstelling inschakelen in samenwerking met de sectorale opleidingsinstellingen zoals ACTA v.z.w. (Antwerps Centrum Toegepaste Automatiseringstechniek), SIRA v.z.w. en VKC v.z.w. (Vlaams Kunststofcentrum). De sectorale sociale partners onderzoeken verder welke samenwerking met VDAB mogelijk is en op welke wijze men de werking van de verschillende sectorale initiatieven best op mekaar afstemt. De sociale partners zullen hun ervaring en know-how inbrengen teneinde het instrumentarium doeltreffend ten dienste van de sector te stellen. Concreet wordt hier verwezen naar het SIRA-jongeren project en het project van ACTA en naar projecten van de v.z.w. WEB en van de v.z.w ARON. 8. De sociale partners en de Vlaamse Regering zullen verder de mogelijkheden onderzoeken tot het stimuleren van een diversiteitsbeleid in de sector en de ondernemingen. De sector informeert omtrent instrumenten en sensibiliseringsacties die de bedrijven helpen of stimuleren om in hun arbeidsorganisatie ruimte te scheppen voor kansengroepen of maakt gebruik van de instrumenten die ter beschikking gesteld worden in het kader van TRIVISI. De sociale partners werken verder aan het ontwikkelen van sectoreigen acties voor de toeleiding van jonge werkzoekenden van allochtone afkomst (zie de inspanningen dienaangaande geleverd door bvb. SIRA.) De Vlaamse Regering ondersteunt de sociale partners, via de Administratie Werkgelegenheid en de projectontwikkelaars van de STC s /SERR s en RESOC s, voor de uitvoering van deze diversiteitsplannen. 9. In het kader van de diversiteitsprojecten/plannen en beste praktijken zal de sector aan prospectie doen. 10. De sociale partners bevorderen het onthaal van nieuwe werknemers door het promoten van peter- en meterschap. 11. De sociale partners engageren zich om onderstaande non-discriminatiecode, die uitvoering geeft aan de Europese non-discriminatierichtlijnen en het bevorderen van de evenredige arbeidsdeelname, te verspreiden en bekend te maken: Werknemers en werkgevers zijn ertoe gehouden alle regels van welvoeglijkheid, goede zeden en beleefdheid in acht te nemen, inclusief ten aanzien van bezoekers. Dit impliceert ook een zich onthouden van elke vorm van racisme en discriminatie en een bejegenen van iedereen met dezelfde nodige menselijke eerbied voor éénieders waardigheid, gevoelens en overtuiging. Verboden is bijgevolg elke vorm van verbaal racisme, alsook het verspreiden van racistische lectuur en pamfletten. Ook elke discriminatie op grond van geslacht, seksuele geaardheid, ras, huidskleur, afstamming, afkomst, nationaliteit en overtuiging is verboden. 12. Ter versterking van het diversiteitsbeleid benadrukken de sectorale sociale partners het belang om samen te werken en tot afspraken te komen met andere actoren die op het terrein van het diversiteitsbeleid actief zijn.

6 13. De sociale partners streven er naar om voor wat betreft het sectorale opleidings- en begeleidingsaanbod, uitvoering te geven aan de bepalingen van het decreet houdende evenredige participatie op de arbeidsmarkt van 8 mei 2002, rekening houdend met de specificiteit van de sector. Hoofdstuk 3: aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt 14. In overleg met de interprofessionele sociale partners werken de sociale partners en de Vlaamse Regering samen om de technisch/technologische opvoeding in het basisonderwijs en de eerste graad van het secundair onderwijs verder gestalte te geven zodat leerlingen op een betere manier kunnen kennismaken met de wereld van de technische beroepen. 15a. Met het oog op de promotie van wetenschappelijke en technische beroepen organiseert de sector tijdens het schooljaar voor de vijfde keer de actie Chemie en de Jeugd. In dit project toont een vertegenwoordiger uit het bedrijfsleven het nut van de chemie en de aantrekkelijkheid van wetenschappelijke en technische studies aan gedurende twee uren les in de tweede graad van het secundair onderwijs. Deze werkwijze vormt een pragmatisch alternatief voor de eventueel toekomstige schoolstages voor het ASO. Daarnaast plant de sector een lessenpakket te ontwikkelen ten behoeve van de leerkrachten van het lager onderwijs. De Vlaamse Regering engageert zich om deze actie te ondersteunen. De sociale partners en de Vlaamse Regering zullen samenwerken om overeenkomsten met scholen te stimuleren. Deze overeenkomst kan betrekking hebben op o.m. de infrastructuur, de oprichting van studierichtingen, na- en bijscholing van leerkrachten, job-to job-uitwisselingen tussen leerkrachten en werknemers, organisatie van stages en of werkervaringsplaatsen. De Vlaamse Regering ondersteunt deze samenwerking, via het ministerie van Onderwijs voor de opvolging en de uitvoering van deze overeenkomsten. Concreet wordt hier verwezen naar de mogelijkheid om de scholen aan te sporen om meer gebruik te maken van de didactische infrastructuur en samenwerking met het onderwijs die ACTA biedt en naar het project Kunststoffentechnologie in het onderwijs. De sociale partners engageren zich tot het aanbieden van kwaliteitsvolle stageplaatsen voor het voltijds onderwijs, o.a. door een aangepaste begeleiding op de werkvloer. 15b.Masterplan Kunststoffen: In het kader van een betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt het Masterplan Kunststoffen verder gerealiseerd. Dit plan voorziet zowel de bijscholing van leerkrachten en docenten als de vorming van leerlingen en studenten in het nijverheidsonderwijs en studiegebied industriële wetenschappen en technologie. De Vlaamse Regering waardeert de aanzienlijke sectorale tegemoetkoming voor de voorbereidingsfase (opleiding van docenten en promotie), voor de nieuw opgerichte

7 studierichting bachelor/master kunststofverwerking. Zij onderschrijft het belang van de nodige financieringsmiddelen voor de uitrusting (gebouw en apparatuur) voor deze studierichting. Voor de realisering van bijkomende specifieke opdrachten ten gunste van werknemers en werkzoekenden in de sector kent de Vlaamse Regering een bijkomende sectorconsulent toe; zijn opdrachten worden nader bepaald in het actieplan. De Vlaamse Regering zal via het kanaal van de RTCs binnen de beschikbare budgetten voldoen aan de noden van de lokale actoren op het gebied van kunststoffen en procestechnieken. 15c Masterplan Chemie Regio Antwerpen In het kader van een betere aansluiting onderwijs-arbeidsmarkt wordt, in samenwerking met RTC-Antwerpen een Masterplan Chemie Regio Antwerpen opgesteld. Doel hiervan is het hoofd te kunnen bieden aan het opvullen van de vacatures die de volgende 5 jaren in de Chemie Regio Antwerpen zullen ontstaan. 16. De sociale partners engageren zich tot het ondersteunen van opleidingen waarin afwisselend geleerd en gewerkt wordt. Meer specifiek verwijst de sector naar de Sira-opleidingen en het project van ACTA en naar het project Kunststoffentechnologie in het onderwijs. 17. Betreffende de beroepsprofielen werkt de sector samen met de SERV die instaat voor de ontwikkeling van een beroepenstructuur en van de concrete beroepsprofielen. Deze gegevens zullen opgenomen worden in een informatiedatabank bij de SERV met de gegevens over sectoren, beroepen en competenties. De basisgegevens zullen o.m. aangewend worden voor de uitwerking van opleidingsprofielen voor de onderwijs- en opleidingsverstrekkers. In het bijzonder zullen de sociale partners ondersteuning bieden om ook waar nodig beroepsprofielen te ontwikkelen voor beroepen die een opleiding op niveau hoger onderwijs veronderstellen als basis voor de accreditatieprocedures in het kader van de Bolognaverklaring. 18. Om de samenwerking tussen onderwijs, bedrijfswereld en socio-economische organisaties te bevorderen, inzonderheid inzake infrastructuur en hoogtechnologische apparatuur, stimuleert de Vlaamse Regering de uitbouw van het RTC-netwerk. De partijen onderschrijven inzonderheid het belang van een goede afstemming tussen de sectorale initiatieven en de RTC s. De sector wijst op de essentiële rol die hierbij toekomt aan de sectorspecifieke technologiecentra ACTA en VKC. De Vlaamse Regering waardeert de rol en de toegevoegde waarde van deze sectorspecifieke technologiecentra en hun samenwerking met de bestaande of op te richten RTC s. De sociale partners en de Vlaamse Regering zijn overtuigd van de relevantie van sectorspecifieke opleidingscentra en zullen binnen de reguliere beleidshefbomen die aanwezig zijn vragen vanuit de sector grondig overwegen. ACTA en VDAB enerzijds, VKC en VDAB anderzijds engageren zich om synergieën te ontwikkelen op het vlak van het gebruik van hun opleidingsinfrastructuur, het inschakelen en bijscholen van hun instructiepersoneel, het afstemmen en uitbouwen van hun opleidingsprogramma s, e-learning, en dit met het oog op een duurzaam samenwerkingsverband in functie van de opleidings- en tewerkstellingsbehoeften in de scheikundige sector.

8 Ter ondersteuning van de projecten ten behoeve van jongeren, werkzoekenden en bijscholing van leerkrachten bij ACTA kent de Vlaamse overheid één gedetacheerde leerkracht van het onderwijs toe aan ACTA en neemt zijn loonkost op zich. 19. De sociale partners engageren zich om samen met de Vlaamse Regering aan de uitbouw van het onderwijs en experimenten rond onderwijsvernieuwing te werken met betrekking tot de beroepen van hun sector. Hierbij dient inzonderheid gewezen op het experiment modulair onderwijs. Ze houden hierbij zowel rekening met de deelcertificaten bij de organisatie van de eigen beroepsopleiding als met de certificaten op grond van het samenwerkingsakkoord onderwijs-vdab-vizo. Hoofdstuk 4: opleiding, competentiemanagement en loopbaanontwikkeling 20. De sociale partners engageren zich om hun aandeel bij te dragen aan de verwezenlijking van de interprofessionele doelstelling om 1,9 % van de loonmassa te besteden aan vorming in bedrijven en aan het promoten van vorming bij niet-vormingsbedrijven. De sector biedt een extra impuls voor opleidingen ten belope van 1 dag basisopleiding veiligheid voor beginnende arbeiders. 21. De sociale partners en de Vlaamse Regering moedigen een strategisch en kwalitatief opleidingsbeleid in bedrijven aan. Dit behelst ondermeer het ontwikkelen van instrumenten zoals opleidingsplannen, waarbij het accent wordt gelegd op behoeftedetectie en effectmeeting. Verder moedigen zij bedrijven aan tot het voeren van een kwaliteitsvol opleidingsbeleid via advisering bij ondermeer de introductie van opleidingsplannen. De sociale partners kunnen gebruik maken van de instrumenten die in het kader van Trivisi worden ontwikkeld. 22. De sociale partners en de Vlaamse Regering onderschrijven het principe dat opleiding zich zoveel als mogelijk moet richten naar iedereen in het bedrijf, onafhankelijk van scholing, geslacht enz, rekening houdend met de behoeften van de ondernemingen. Bij het uitwerken van het opleidingsbeleid zal eveneens aandacht gaan naar het bereiken van kansengroepen en zullen initiatieven worden genomen gericht op deze specifieke kansengroepen ( bvb. Nederlands tweede taal) wanneer dit relevant is in functie van de behoeften van de ondernemingen. 23. Conform het protocol dat afgesloten is tussen de SERV en de VDAB werken de sociale partners met VDAB mee aan de uitbouw van het COBRA competentieprofielensysteem op basis van de voor de sector bepaalde beroepsprofielen, zodat werknemers en werkzoekenden een beter inzicht krijgen in hun competenties. 24. De sociale partners en de Vlaamse Regering onderzoeken de haalbaarheid van het certificeren van sectorale opleidingen, alsook van het erkennen en certificeren van elders verworven competenties. Van zodra er met de institutionele opleidingsverstrekkers een akkoord is bereikt over de voorstellen van de SERV inzake het leerbewijs en de gemeenschappelijke portfoliomethodologie, zullen de sectorale sociale partners onderzoeken op welke wijze zij zich

9 daarbij kunnen aansluiten door de aflevering van een leerbewijs na elke door de sector georganiseerde of gesubsidieerde opleiding. Hiertoe zullen de sociale partners nagaan of hieromtrent een actieve rol is weggelegd voor ACTA, VKC en SIRA vzw. 25. De sociale partners en de Vlaamse Regering engageren zich tot het stimuleren van loopbaanbegeleiding en sporen bedrijven aan een competentiegericht personeelsbeleid te voeren. 26. De Training- en Opleidingscentra van de VDAB worden omgevormd tot competentiecentra. De dienstverlening wordt uitgebreid en verdiept. De kerntaak bestaat uit het aanbieden van dienstverlening op vier domeinen: verstrekken van arbeidsmarktinformatie, aanbieden van opleiding, loopbaandienstverlening en meting van verworven competenties. Simultaan met de opstart van de competentiecentra wordt gezocht naar nieuwe vormen van samenwerking met sectoren, in het bijzonder met de sectorspecifieke technologiecentra ACTA en VKC. 27. De sociale partners en de Vlaamse Regering onderschrijven de noodzaak om de ontwikkeling van basisvaardigheden te bevorderen, in het bijzonder de ICT-basisvaardigheden voor kansengroepen, Nederlands als tweede taal, (in voorkomend geval geïntegreerd in een technische opleiding). Meer concreet verwijst de sector bijvoorbeeld naar de acties van de sectorale Vormingsfondsen op dit vlak. 28. De sociale partners zullen inspelen op het instrument van de opleidingscheque voor bedrijven. De sector zal haar steun verlenen door informatie aan haar bedrijven aan te reiken en informatiecampagnes te voeren. 29. De sociale partners kunnen gebruik maken van de mogelijkheden die het VIZO en het Syntranetwerk bieden. 30. De sociale partners zullen meewerken aan een kwaliteitsverbetering van de opleiding op de werkvloer door werknemers, waar nodig, een opleiding te laten volgen in begeleiden in het opleiden van collega s. 31. De sociale partners werken ook mee aan initiatieven van de Dienst Informatie Vorming en Afstemming (DIVA). Inzonderheid zullen de sectoren hun opleidingsaanbod (globaal) meedelen aan DIVA met het oog op transparant maken van het vormingslandschap in Vlaanderen. 32. De sociale partners zullen verder ook inspelen op het hefboomkrediet en Europees Sociaal Fonds (ESF), de Trivisi-fora en de Individuele Beroepsopleiding. Zij zullen bedrijven informeren en ondersteunen bij de opmaak van een aanvraagdossier. 33 De sociale partners en de Vlaamse Regering staan in voor de verspreiding van informatie met betrekking tot de aanmoedigingspremies, in het bijzonder in het kader van het opleidingskrediet en het zorgkrediet.

10 Hoofdstuk 5: mobiliteit 34. De sociale partners en de Vlaamse Regering zijn zich bewust van het belang van een duurzaam mobiliteitsbeleid. Hierbij wordt door de partijen bijzondere aandacht besteed aan het woonwerkverkeer. De sociale partners kunnen in het kader van hun mobiliteitsbeleid een beroep doen op de ondersteuning door de Vlaamse Stichting Verkeerskunde, de Mobiliteitscel van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en de provinciale mobiliteitscoördinatoren. 35. De sociale partners zullen de sectorconsulenten inzetten voor ondersteuning met betrekking tot duurzaam mobiliteitsbeleid. Hoofdstuk 6: herstructureringsbeleid 36. De sociale partners streven er naar de werkgevers er toe te stimuleren een begeleiding aan werknemers bij (dreiging van) ontslag te bieden. Bij deze begeleiding wordt gestreefd naar een snelle reïntegratie op de arbeidsmarkt, bij voorkeur in de sector, van de ontslagen werknemer. 37. De sociale partners onderzoeken op welke wijze zij uitvoering kunnen geven aan de nieuwe mogelijkheid die is voorzien in het Herplaatsingsfonds om telkens voor de duur van één jaar één concreet outplacementbureau te belasten met de outplacement van werknemers die in aanmerking komen voor het Herplaatsingsfonds, dit met het oog op de administratieve vereenvoudiging en versnelling van de procedure. Hoofdstuk 7: uitvoering en opvolging 38. Op basis van dit convenant kent de Vlaamse Regering 4 consulenten en 1 gedetacheerde van het onderwijs (op kosten van de overheid) toe. O,5 consulent wordt tewerkgesteld bij het Fonds voor vorming in de scheikundige nijverheid ( voor arbeiders) en O,5 consulent bij het Fonds voor de bevordering van de vormings- en tewerkstellingsinitiatieven van risicogroepen en bedienden in de scheikundige nijverheid ( voor bedienden) en nemen de algemene coördinatie op zich. Een consulent wordt tewerkgesteld bij ACTA vzw en staat, in eerste instantie, voor de scheikundige industrie van de regio Antwerpen. Daar, op dit ogenblik, de twee prominente actoren inzake opleiding voor de scheikundige industrie van de regio Antwerpen SIRA vzw en ACTA vzw zijn, wordt zijn taakomschrijving door de betrokken beheerraden opgesteld in het kader van dit convenant. Eén gedetacheerde van het onderwijs wordt voor een langere periode toegekend aan ACTA (minstens voor twee jaar). Twee sectorconsulenten worden tewerkgesteld bij VKC. Hun taakomschrijving zal door de betrokken paritaire adviescommissie worden opgesteld in het kader van dit convenant.

11 39. De sociale partners van de sector zijn belast met de uitvoering van het actieplan. De Vlaamse Regering voorziet hiervoor per VTE-consulent een bedrag van EUR ,00 per werkjaar. Het loon van de gedetacheerde van het onderwijs is ten laste van de overheid. 40. Op geregelde tijdstippen worden er overlegmomenten in het kader van ervaringsuitwisseling georganiseerd onder regie van de SERV. Hiervoor zal de sectorconsulent die tewerkgesteld wordt bij de Fondsen voor Vorming als contactpersoon aangeduid worden. De sectorconsulenten zullen deelnemen aan de themagroepen en overlegmomenten waarbij de SERV, Administratie Werkgelegenheid en andere consulenten van de sectorfondsen aanwezig zijn. De consulenten geven een stand van zaken en signaleren de noden in het veld. 41. De sociale partners verbinden zich ertoe jaarlijks een opvolgingsrapport over te maken aan de Administratie Werkgelegenheid. Dit rapport dat opgemaakt wordt volgens een door de administratie voorzien model, dient uiterlijk bezorgd te worden tijdens de eerste maand na het respectievelijke werkingsjaar. Het bevat een beleidsadvies, een werkingsverslag en geactualiseerde arbeidsmarktgegevens. De Administratie Werkgelegenheid staat in voor de opvolging en de monitoring van deze convenant. De in het convenant of actieplan opgenomen engagementen zijn inspanningsverbintenissen. 42. De administratie zal na ontvangst van het opvolgingsrapport een globaal jaarrapport aan het VESOC overmaken. Het VESOC zal het afgesloten protocol en de door de sector aangegane engagementen evalueren. 43. Indien de in het actieplan opgenomen normen, zonder verantwoorde motivatie, niet behaald worden kan de Vlaamse Regering overgaan tot gehele of gedeeltelijke terugvordering van de toegekende subsidies. 44. De ondertekenende partijen erkennen het fundamentele belang van deze samenwerking en geven hierbij uitdrukking aan hun wil tot samenwerking. Dit protocol treedt in werking op 1 september 2004, voor bepaalde duur van 24 maanden onder voorbehoud dat de sectorale CAO s de verdere werking van de Vormingsfondsen binnen de sector voor de periode regelen. Zoniet wordt deze overeenkomst opgeschorst op 30 juni Dit protocol treedt in werking vanaf 1 september 2004 en loopt tot 31 augustus Met het oog op de concretisering van de mogelijke maatregelen genomen in het kader van het Federale en Vlaamse werkgelegenheidsoverleg kunnen in dit protocol gedurende de looptijd nieuwe accenten worden aangebracht. Tevens zal worden overlegd over de typische sectorale invulling inzake premies voor knelpuntberoepen en de intensifiëring van de opleidingsinspanning ten uitvoering van de beslissingen die werd genomen tijdens de ondernemingsconferentie/werkgelegenheidsconferentie. Deze nieuwe accenten kunnen slechts worden opgenomen na overleg tussen de ondertekenaars van dit protocol.

12 Opgemaakt in vijf exemplaren te Brussel,. Namens de Vlaamse Regering: Vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Economie, Ondernemen, Wetenschap, Innovatie en Buitenlandse Handel, Fientje MOERMAN Vice-minister-president van de Vlaamse Regering, Vlaams minister van Werk, Onderwijs en Vorming, Frank VANDENBROUCKE Vlaams minister van Mobiliteit, Sociale Economie en Gelijke Kansen, Kathleen VAN BREMPT

13 Namens de werkgevers van de sector: Emiel MEEUSSEN, Fedichem Vlaanderen Paul CLERINX, Fedichem Vlaanderen Namens de werknemers van de sector : Alfons DEPOTTER, ACV Energie Chemie Johnny VAN DOREN, LBC-NVK Carlos POLENUS, BBTK

14 Herman BAELE, Algemene Centrale ABVV Eric DECOO, ACLVB Luc DE GROOTE, ACLVB