EVALUATIE STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN

Transcriptie

1 LOKALE POLITIE PAJOTTENLAND (Bever Galmaarden Gooik Herne Lennik Pepingen) EVALUATIE STRATEGISCHE DOELSTELLINGEN Veiligheid, samen gaan we ervoor!

2 Inhoud Inleiding... 3 Criminaliteit (Meewerken aan het) Beheersen van de criminaliteitsfenomenen op het grondgebied van de zone Het integraal aanpakken van de fenomenen inbraken in gebouwen en autocriminaliteit, door het geven van raad, het ontraden, het reguleren, het onderzoeken en de nazorg Het integraal en geïntegreerd aanpakken van het fenomeen intrafamiliaal geweld (IFG) door toepassing van het draaiboek, meer bepaald door het sensibiliseren van het personeel, het correct hanteren van het registratieplan, het toepassen van de voorgeschreven interventietechnieken en het uitvoeren van nazorg Meewerken aan een integrale aanpak van de overlast aan/rond uitgaansgelegenheden en verzamelplaatsen van jongeren (agressie, vandalisme, alcohol- en druggebruik, lawaai) Verkeer (Meewerken aan) De aanpak van de objectieve verkeersonveiligheid Terugdringen van het aantal verkeersongevallen met gewonden door de aanpak van de onaangepaste snelheid en het agressieve rijgedrag EN 1.2 Terugdringen van het aantal verkeersongevallen met gewonden door de aanpak van het misbruik van alcohol en drugs achter het stuur Interne bedrijfsvoering Verhogen van de betrokkenheid van de medewerkers Investeren in participatief leiderschap en coaching Stimuleren van de actieve deelname van alle medewerkers aan de beleidsuitvoering door communicatie, overleg en responsabilisering Verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening aan de bevolking in onze kerntaken Verhogen van de aanwezigheid van de wijkinspecteurs in hun wijk Het verkorten van de gemiddelde aanrijtijd Het respecteren van de minimale normen zoals voorgesteld door de interzonale werkgroep onthaal (oa. bekendheid, toegankelijkheid en aanspreekbaarheid) Samen met onze partners op een kwaliteitsvolle manier nazorg verstrekken aan slachtoffers van misdrijven Binnen onze algemene operationele werking het accent leggen op de principes van de gemeenschapsgerichte en informatiegestuurde politiezorg Transparant zijn door het voldoende afleggen van rekenschap, binnen het wettelijke kader (rekenschap afleggen) Externe partners betrekken bij elke projectmatige aanpak van een probleem (partnerschap) Het verder uitbouwen van een opleidingsplan dat de individuele en collectieve behoeften uitdrukt en eraan voldoet (bekwame betrokkenheid) Verhogen van de aanwezigheid van de wijkinspecteurs in hun wijk (externe oriëntering) Het permanent inspelen op de gebeurtenissen door het briefen van de medewerkers (probleemoplossend werken/informatiegestuurde politiezorg) Bijdrage leveren aan de geïntegreerde werking van de politie door maximale informatie-uitwisseling met naburige korpsen en het AIK Asse Het verbeteren van de interne en externe informatiestromen Het evolueren van een activiteitgeoriënteerde naar een procesgeoriënteerde organisatie met het EFQM-Politie België managementmodel Strategie en beleid Management van medewerkers Management van middelen Management van processen

3 Inleiding De doelstellingen voor de periode werden bepaald tijdens de Zonale Veiligheidsraad van 10 juli Er werd beslist om de veiligheidsfenomenen op te delen in drie categorieën: criminaliteit, verkeer en interne bedrijfsvoering. Op het vlak van de beheersing van de criminaliteitsfenomenen werd gewerkt rond de aanpak van inbraken in gebouwen en autocriminaliteit, intrafamiliaal geweld en overlast (agressie, vandalisme, alcohol- en druggebruik, lawaai) rond uitgaansgelegenheden voor de jeugd. In het domein van de aanpak van objectieve verkeersonveiligheid werd het accent gelegd op het terugdringen van het aantal verkeersongevallen met gewonden. Wij wensten dit enerzijds te realiseren door de aanpak van de onaangepaste snelheid en het agressieve rijgedrag en anderzijds door de aanpak van het misbruik van alcohol en drugs achter het stuur. Op vlak van interne werking ging de aandacht naar het verhogen van de betrokkenheid van de medewerkers en de verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening aan de bevolking in onze kerntaken. Binnen onze algemene operationele werking wensten wij het accent te leggen op de principes van de gemeenschapsgerichte en informatiegestuurde politiezorg. Verder wensten wij te evolueren van een activiteitgeoriënteerde naar een procesgeoriënteerde organisatie met het EFQM-Politie België managementmodel. Om onze doelstellingen te evalueren deden we een beroep op verschillende objectieve en subjectieve gegevensbronnen. Objectieve bronnen De objectieve bronnen bevatten objectieve criminaliteitsgegevens. Via het zonaal veiligheidsbeeld dat werd opgesteld door de dienst strategische analyse van de Federale Politie Asse kan een evolutie worden gemaakt van de fenomenen over de periode Voor deze analyse werd enkel de ANG geraadpleegd via een ASA Download. De gegevens met betrekking tot de inbraken worden intern geregistreerd op basis van de module afhandeling in ISLP. Voor de analyse met betrekking tot voertuigcriminaliteit werd een beroep gedaan op gegevens uit de criminaliteitsbarometer die ter beschikking werden gesteld vanuit de federale politie (CGOP). De opvolging en analyse van de cijfers omtrent intrafamiliaal geweld gebeurt sinds 2010 op een meer precieze manier door raadpleging van de nationale gegevensbank enerzijds en de gegevens uit ISLP anderzijds. De verkeersongevallen worden door de dienst verkeer geregistreerd op basis van een ongevallenfiche. Subjectieve bronnen De subjectieve bronnen bevatten de indicatieschaal Excellente Politiezorg, de resultaten van de bevolkingsbevraging, het medewerkerstevredenheidsonderzoek en de bevraging van sleutelfiguren. 3

4 In 2010 hebben alle leden van het ManTeam+ (officieren, middenkaders, niveaus A en B) en de leden van het BOT een vragenlijst ingevuld rond excellente politiezorg. De resultaten van deze indicatieschaal werden gehanteerd als nulmeting en moesten de korpschef toelaten om de evolutie en de werking van het korps op te volgen. In 2011 nam de zone deel aan een grootschalige bevolkingsbevraging die werd georganiseerd en begeleid door de Provincie Vlaams-Brabant. Via deze bevraging werd gepeild naar de verwachtingen van de lokale bevolking over veiligheidsfenomenen binnen hun gemeente en over de werking van de lokale politie. In 2008 werden de inwoners van de politiezone reeds een eerste keer bevraagd. De resultaten uit die bevraging werden onder andere gebruikt voor het (mede) bepalen van de prioriteiten binnen de zone inwoners, uit de 6 verschillende gemeenten van de zone, kregen een enquête in de bus. De antwoorden werden anoniem verwerkt door een extern bedrijf enquêtes werden teruggestuurd. Hiervan waren er volledig ingevuld. De bruikbare respons van de globale bevraging was bijgevolg 50,4%. De enquête bevatte in het totaal 16 vragen. Via een eerste reeks van vragen werd nagegaan welke situaties (verkeer, inbraak, sociaal, omgeving, geluid, ) in de buurt door de inwoners als problematisch worden ervaren. Een tweede reeks van vragen betrof de werking van de politie. Hierin werd onder andere bij de burgers gepeild naar welke taken de politie volgens hen prioritair dient aan te pakken. Er werd ook gekeken in welke mate zij hun wijkinspecteur kennen. Via een derde reeks vragen werd de bevolking bevraagd over het persoonlijk contact dat zij hebben gehad met de lokale politie. In oktober 2012 werd in de politiezone Pajottenland voor de vijfde keer een medewerkerstevredenheidsonderzoek (MTO) gehouden. Dit onderzoek gebeurde in samenwerking met de coördinatie- en steundienst van de federale politie (CSD) in Asse. Door middel van het MTO wordt de waardering van de medewerkers voor hun korps gemeten. Voor de korpsleiding is dit een waardevol instrument. Op die manier wordt immers het signaal gegeven aan de medewerkers dat hun tevredenheid deel uitmaakt van een continu gebeuren. Bovendien bepaalt hun tevredenheid mee de kwaliteit van de dienstverlening. De gebruikte vragenlijst bestond uit negen blokken: communicatie, korpsleiding, leiding geven, werking dienst, werkomgeving, administratie, logistiek, procedures en HRM. Deze vragenblokken werden aangevuld met vragen rond de motivatie en het nut van de bevraging. Ook de werkbetrokkenheid van het personeel en vragen inzake ongewenst gedrag op het werk kwamen aan bod. Binnen de zone werden in het totaal 56 vragenlijsten ingevuld. 90% van de medewerkers werkte bijgevolg vrijwillig mee aan het MTO. Hierbij hebben zij zo n 200-tal bemerkingen of suggesties neergeschreven. Eind 2012 deed het politiekorps een bevraging van sleutelfiguren (partners en stakeholders). De focus van deze bevraging lag enerzijds op de bestaande samenwerking en de hieraan gekoppelde verwachtingen. Anderzijds wou de korpsleiding via deze bevraging ook de mening van de partners kennen over de manier waarop het contact verloopt. Hiervoor werd een enquêteformulier opgesteld met in hoofdzaak open-vragen. Bij open vragen formuleert de respondent volledig vrij een antwoord. Binnen de zes gemeenten van de zone werden bijna 300 sleutelfiguren gedetecteerd. Na steekproeftrekking werden er uiteindelijk 83 vragenlijsten verstuurd. 39 vragenlijsten werden ingevuld terugbezorgd. 4

5 Criminaliteit 1. (Meewerken aan het) Beheersen van de criminaliteitsfenomenen op het grondgebied van de zone 1.1 Het integraal aanpakken van de fenomenen inbraken in gebouwen en autocriminaliteit, door het geven van raad, het ontraden, het reguleren, het onderzoeken en de nazorg De fenomenen diefstal met braak in gebouwen en autocriminaliteit werden prioritair en projectmatig aangepakt. Er werden in eerste instantie inspanningen geleverd op preventief vlak. De zone kon hiervoor een beroep doen op 4 diefstalpreventieadviseurs. In de periode verleenden zij 89 individuele adviezen. De bevolking werd bovendien ook gesensibiliseerd door de verspreiding van preventietips in de gemeentelijke informatiebladen. Dit gebeurde een twintigtal keer. Er waren ook medewerkers van de politiezone aanwezig tijdens babbels en beurzen met een stand technopreventie. Via de website van de politiezone worden bijkomende preventietips aangeboden. Daarnaast werd er ook extra aandacht besteed aan het ontraden van potentiële daders door patrouilles en controles. Vanuit de coördinatie- en steundienst in Asse (federale politie) werden verschillende preventieve controle-acties georganiseerd. Wij hebben gedurende de periode in totaal 169 acties met betrekking tot deze problematiek ondernomen. Om de meldingsbereidheid van de burger te stimuleren werden op regelmatige basis persberichten verspreid. Tijdens de vakantiemaanden staat de lokale politie Pajottenland bovendien in voor de organisatie van het afwezigheidstoezicht. Via dit systeem worden de woningen van vakantiegangers op verschillende tijdstippen, zowel overdag als s nachts, onderworpen aan een controle. Zo wil de politiezone inbraken tijdens de vakantieperiode tegengaan. Sinds 2011 wordt de nadruk gelegd op het feit dat veiligheid een gezamenlijke aanpak vergt. Vanuit deze gedachten wenste de politiezone een partnership op te starten met de bevolking. Om de efficiëntie van het toezicht te verhogen vraagt zij aan de aanvragers dat ze, zo mogelijk, ook een buur aanspreken om een oogje in het zeil te houden tijdens hun afwezigheid. Tijdens haar toezicht zal de politieploeg ook, indien mogelijk, contact opnemen met deze buur. De politie wil later tevens desgevallend op de aanvragers een beroep kunnen doen wanneer andere mensen uit de buurt met vakantie vertrekken. In totaal werden afwezigheidstoezichten aangevraagd. Op basis hiervan werden er door de politiediensten toezichten uitgevoerd. Om het korps operationeel aan te sturen wordt sinds 2012 een dagelijkse briefing georganiseerd. Daarvoor vond deze plaats op wekelijkse basis. Ter ondersteuning van de informatie-uitwisseling werden in 2012 de systemen InfoCop en InfoPop aangekocht. InfoCop is een dynamische en interactieve briefingtool. Via deze tool kan informatie worden ingewonnen of operationele informatie ter beschikking worden gesteld die relevant is voor het dagelijkse werk van politiemensen. De tool kan enerzijds worden aangewend ter ondersteuning van de briefings. Anderzijds is de informatie op eender welk moment toegankelijk via de lokale werkstations. Er is bovendien ook een interactief aspect aan gekoppeld. De gebruikers kunnen immers steeds feedback geven op de berichten. InfoCop is een dynamische en interactieve briefingtool. Via deze tool kan informatie worden ingewonnen of operationele informatie ter beschikking worden gesteld die relevant is voor het dagelijkse werk van politiemensen. De implementatie van dit systeem is voorzien voor De infodoorstroming naar het AIK wordt systematisch gegarandeerd door middel van het gebruik van de VIEW-formulieren. Deze checklist werd ingevuld door de ploegen op het terrein bij elke vaststelling van een diefstal met braak. Ten slotte werd er ook aandacht besteed aan de vaststellingen en uitvoering van de onderzoeken zoals de kwaliteitsvolle opname van sporen. Hierbij dient evenwel te worden opgemerkt dat we op het vlak van de bruikbaarheid van sporen onder het gemiddelde van het arrondissement scoren. Vanaf 2013 zal dan 5

6 ook systematisch een beroep worden gedaan op het labo en wordt een nieuwe richtlijn van kracht binnen de zone. Er werd ook extra aandacht besteed aan de nazorg. Zo werden telkenmale herbezoeken uitgevoerd bij slachtoffers van woninginbraak door de wijkinspecteurs. Het systematisch verlenen van feedback in dossiers bleek niet haalbaar wegens een gebrek aan capaciteit. Cijfergegevens Diefstallen met braak Bever 7 7 Galmaarden Gooik Herne Lennik Pepingen PZ Pajottenland Bron: Zonaal Veiligheidsbeeld Om een appreciatie te kunnen geven aan de doelstelling werd het gemiddelde van de fenomenen voor de periode vergeleken met het gemiddelde van de fenomeen voor de periode Hieruit blijkt dat het gemiddelde aantal diefstallen met braak over de jaren heen status-quo bleef. Enkel binnen de gemeente Herne kan een stijging worden gedetecteerd. Op het vlak van autocriminaliteit kan er een algemene daling worden vastgesteld, zowel op het vlak van diefstal van voertuigen als op het vlak van de diefstallen in en uit voertuigen. Diefstallen van voertuigen Bever 2 1 Galmaarden 2 2 Gooik 5 3 Herne 3 2 Lennik 5 4 Pepingen 2 2 PZ Pajottenland Bron: Criminaliteitsbarometer Diefstallen in/uit voertuigen Bever 4 3 Galmaarden Gooik Herne 11 9 Lennik Pepingen 14 6 PZ Pajottenland Bron: Zonaal Veiligheidsbeeld 6

7 Evolutie diefstallen met braak Totaal Voltooid Poging Als we de evolutie van het fenomeen diefstal met braak over de laatste 4 jaren bekijken, stellen we vast dat de stijging van het aantal feiten zich situeert in Hierbij kan vooral een forse toename van het aantal pogingen (+74%) worden gedetecteerd. Dit betekent dat het woninginbrekers vaak niet lukt om in een woning in te breken. Een verklaring hiervoor kan worden gezocht in de inspanningen die worden geleverd op het vlak van diefstalpreventie Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen Evolutie voertuigdiefstal De daling van het aantal feiten inzake voertuigcriminaliteit situeerde zich voornamelijk in 2010 gevolgd door een periode van stabilisatie in In 2012 kenden we echter terug een stijging van het aantal feiten. Het betrof hier voornamelijk een stijging van de diefstallen in en uit voertuigen Totaal 40 Diefstal in/uit voertuig Diefstal van voertuig Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen 7

8 C. Conclusie De forse stijging van het aantal feiten van woninginbraak in 2012 kan worden toegeschreven aan een tijdelijke piek binnen de gemeenten Herne en Lennik. De op te richten buurtinformatienetwerken worden georiënteerd naar deze locaties. De toename van het aantal feiten betrof bovendien voornamelijk pogingen tot diefstal (+74%). Dit betekent dat het woninginbrekers vaak niet lukt om in een woning in te breken. De inspanningen die worden geleverd op het vlak van diefstalpreventie werpen duidelijk vruchten af. Er dient hierin dan ook blijvend te worden geïnvesteerd. Er zal verder creatief moeten worden omgesprongen met de beschikbare capaciteit om met maximaal blauw op straat een ontradend effect te bereiken en potentiële daders af te schrikken. Om de ophelderingsgraad te verhogen zal er ten slotte maximaal moeten worden ingezet op kwaliteitsvolle vaststellingen (sporenopname) en kwaliteitsvol onderzoek. 1.2 Het integraal en geïntegreerd aanpakken van het fenomeen intrafamiliaal geweld (IFG) door toepassing van het draaiboek, meer bepaald door het sensibiliseren van het personeel, het correct hanteren van het registratieplan, het toepassen van de voorgeschreven interventietechnieken en het uitvoeren van nazorg In haar aanpak van het fenomeen intrafamiliaal geweld ging de politiezone Pajottenland op een integrale en geïntegreerde manier te werk. Dit gebeurde in eerste instantie door het personeel verder te sensibiliseren om het draaiboek integraal toe te passen. In dit kader werd in 2012 een nieuwe richtlijn intrafamiliaal geweld ingevoerd. Op basis van deze richtlijn zullen alle personeelsleden individueel worden opgevolgd bij hun optreden en het hanteren van de normen die in het draaiboek werden opgenomen. Sinds 2010 werd er bovendien gewerkt aan de uitwerking van een ketengerichte opleiding. Dit gebeurde in samenwerking met verschillende partners zoals de provincie Vlaams-Brabant, het CAW, het Parket en de Politieschool. Omwille van een reorganisatie (fusies) bij het CAW heeft de uitvoering van deze opleiding enige vertraging opgelopen. Sinds 2010 werden er inspanningen geleverd om de beeldvorming in het kader van intrafamiliaal geweld te verbeteren opdat wij een duidelijker beeld zouden krijgen van het fenomeen. Dit gebeurde onder meer door de opvolging en analyse van de cijfers van de nationale gegevensbank enerzijds en van de gegevens uit ISLP anderzijds. Op die manier komen we tot een meer volledige registratie van de feiten. Het is bovendien de bedoeling om door het correct hanteren van de vooropgestelde registratiewijze te komen tot een kwaliteitsverhoging van de interventies. Inzake psychische geweldpleging werd tevens getracht om het aantal seponering terug te dringen. Wanneer er binnen een gezin 3 gevallen van psychisch geweld worden geregistreerd, en er hiervoor eerder nog geen processen-verbaal werden opgesteld, worden de feiten voortaan gebundeld in een synthese-pv. Ten slotte werden er ook inspanningen geleverd om de nazorg op een kwaliteitsvolle manier uit te voeren, en dit in samenwerking met onze partners. Een dossier nazorg wordt systematisch opgestart voor alle gevallen van fysiek intrafamiliaal geweld en voor alle situaties van psychisch intrafamiliaal geweld of problematische omgangsregeling waarbij sprake is van alcohol en/of druggebruik. Zo werd in 2012 in 82 van de 101 dossiers met betrekking tot fysiek geweld 8

9 nazorg verstrekt door de maatschappelijk assistente. In situaties van intrafamiliaal geweld waarbij het gezin reeds in contact kwam met de hulpverlening zal bij de vaststelling van nieuwe feiten automatisch contact worden opgenomen met de betrokken hulpverlener. In 2012 werden er 110 doorverwijzingen geregistreerd. Vanuit de zone werd ook systematisch meegewerkt aan de verschillende sensibiliseringsactie die werden opgezet door externe partners (Provincie Vlaams-Brabant, CAW, ). Cijfergegevens Intrafamiliaal geweld Bever 9 7 Galmaarden Gooik Herne Lennik Pepingen PZ Pajottenland Bron: Zonaal Veiligheidsbeeld Wanneer we het gemiddelde van het fenomeen intrafamiliaal geweld voor de periode vergelijken met het gemiddelde van dit fenomeen voor de periode kan een globale daling van het gemiddelde aantal feiten worden vastgesteld. Enkel binnen de gemeente Gooik kende het gemiddelde aantal feiten een stijging. De stijging van het aantal feiten sinds 2010 kan grotendeels worden verklaard door de betere registratie en opvolging in de politiezone. Sinds 2011 trad een verschuiving op van de aard van het geweld. Het fysiek geweld kende een daling, het psychisch geweld een stijging. In 2012 zien we een stijging in het totaal aantal geregistreerde feiten van intrafamiliaal geweld. Door de herhaaldelijke sensibilisatie kende ook de aangiftebereidheid van de slachtoffers vermoedelijk een verhoging. Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen 9

10 C. Conclusie Met de actieplannen intrafamiliaal geweld, aangestuurd door onze maatschappelijk assistente, is er de voorbije jaren heel wat geïnvesteerd in goede registratie van de feiten, kwaliteitsvolle interventie en goede ketengerichte nazorg in samenwerking met onze partners. Dankzij de samenwerkingsverbanden met de hulpverlening zijn de gezinnen waar dergelijke feiten zich afspelen eerder bekend bij onze diensten. De doorverwijzing naar de hulpverlening gebeurt bovendien correcter en sneller. De medewerkers dienen blijvend te worden gesensibiliseerd om deze manier van werken aan te houden. 1.3 Meewerken aan een integrale aanpak van de overlast aan/rond uitgaansgelegenheden en verzamelplaatsen van jongeren (agressie, vandalisme, alcohol- en druggebruik, lawaai) De problematiek van overlast werd vanaf 2009 projectmatig aangepakt. Het betrof hier feiten van agressie, vandalisme, alcohol- en druggebruik en lawaai aan en rond uitgaansgelegenheden en verzamelplaatsen van jongeren. In het Nationaal Politieel Veiligheidsbeeld van 2011 werd echter een nieuwe definitie opgenomen met betrekking tot overlast. Op basis hiervan werd beslist om te problematiek te herevalueren. In 2013 zal een fenomeenanalyse worden uitgevoerd van de feiten uit Op basis hiervan moet tot de uitwerking van een nieuw actieplan worden gekomen in Om een inschatting te kunnen maken van eventuele moeilijkheden wordt elk evenement systematisch geregistreerd in de informaticatoepassing PolOffice Module 014-Bestuurlijke politie. In de periode werden er in totaal evenementen geregistreerd, waarvan 226 fuiven. Deze werden op hun beurt geëvalueerd op het vlak van de mogelijke risico s. Deze risicoanalyse gebeurde aan de hand van een aantal vastgelegde criteria (locatie, aantal deelnemers, ). Wanneer er sprake was van een risico-evenement werden er voorafgaandelijk vergaderingen georganiseerd. Indien nodig wordt er vóór, tijdens en na het evenement systematische begeleiding voorzien. Uiteindelijk werd er bij 36 risico-evenementen/fuiven extra politie-inzet voorzien. Om de samenwerking en vertrouwensrelatie met de jongeren binnen de zone te versterken werden een aantal initiatieven opgestart met instellingen (SGI en SIGO) uit het secundair onderwijs. Deze situeren zich onder andere in de organisatie van periodiek overleg en de uitwerking van een actieplan cyberpesten. 10

11 Cijfergegevens Tot en met 2011 werd overlast gezien als vandalisme en vechtpartijen ten gevolge van evenementen. De fenomeenanalyse van het jaar 2012 werd opgemaakt op basis van de nieuwe definitie overlast uit het Nationaal Politieel VeiligheidsBeeld. Hierdoor krijgen we een totaal ander beeld, met bovenaan: -onbeheerde dieren 21 % -lawaaihinder 14 % -moeilijkheden met personen 8 % -vandalisme 7 % -opzettelijke slagen/vechtpartij 6 % -hindernis op rijbaan 6 % -afval verbranden 5 % -sluikstorten 4 % Bevolkingsbevraging ,7% van de respondenten gaven aan rondslingerend vuilnis op pleinen en/of straten als een knelpunt te ervaren in hun buurt. Bij sluikstorten was dit 30,3% en bij geluidshinder door verkeer 31,3%. 83,4% van de bevraagden zien het optreden tegen sluikstorten/zwerfvuil als een taak voor de politie. In het kader van geluidshinder was dit 68,5%. Fenomeenanalyse overlast Uit de analyse van verschillende bronnen (politionele en niet-politionele) blijkt dat het storend gedrag veroorzaakt door personen het meest voorkomende is. Het betreft hier ongeveer 614 meldingen per jaar. In tweede instantie gaat het over lawaai (± 254 meldingen/jaar) en voertuiggerelateerde overlast en het ongepast gebruik van voertuigen (±467 meldingen/jaar). Ten slotte gaat het over problemen met dieren (± 537 meldingen/jaar). 11

12 C. Conclusie Door het begeleiden van risico-evenementen vooraf, tijdens en na het evenement werden de organisatoren de voorbije jaren betrokken in een verantwoordelijkheidsproces. Goed overleg met alle partners, een goede inschatting van de risico s en een politie-inzet op maat hebben er toe geleid dat er zich de voorbije 4 jaar geen zware incidenten voordeden tijdens evenementen. Deze projectmatige manier van werken dient bijgevolg te worden aangehouden. Met de nieuwe definitie van overlast zal de aanpak van het fenomeen worden herzien om een nieuw actieplan op te stellen. 12

13 Verkeer 1. (Meewerken aan) De aanpak van de objectieve verkeersonveiligheid 1.1 Terugdringen van het aantal verkeersongevallen met gewonden door de aanpak van de onaangepaste snelheid en het agressieve rijgedrag EN 1.2 Terugdringen van het aantal verkeersongevallen met gewonden door de aanpak van het misbruik van alcohol en drugs achter het stuur Om het aantal verkeersongevallen met gewonden op het grondgebied van de zone terug te dringen wordt enerzijds de onaangepaste snelheid en het agressief rijgedrag aangepakt en anderzijds het misbruik van alcohol en drugs achter het stuur. Er werd een actieplan opgesteld per gemeente. Om hiertoe te komen werden alle aan snelheid gerelateerde ongevallen en alle aan alcohol en drugs gerelateerde verkeersongevallen van de voorbije 3 jaar in kaart gebracht en geanalyseerd. Op die manier werden de knelpunten met betrekking tot de snelheidsproblematiek in kaart gebracht. Op die plaatsen waar de combinatie snelheid en ongevalrisico zeer hoog was werd zeer repressief opgetreden en werden maximaal controles uitgevoerd. Deze controles werden uitgevoerd volgens een vooropgesteld prioriteitenschema. De politiezone wenst ook de nodige transparantie aan de dag te leggen omtrent haar snelheidsbeleid. Maandelijks werden een aantal controles aangekondigd via de lokale pers en de website van de zone. De resultaten van deze controles worden eveneens aan de bevolking bekendgemaakt. Elk jaar worden een aantal interzonale acties georganiseerd tegen alcohol en drugs in het verkeer. Daarnaast engageerden wij ons er ook toe om maximaal mee te werken aan bovenlokaal georganiseerde preventieve acties tegen alcohol en drugs in het verkeer (BOB-campagne BIVV, acties provincie Vlaams- Brabant). 13

14 Cijfergegevens Verkeersongevallen Bever Galmaarden Gooik Herne Lennik Pepingen PZ Pajottenland Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen Wanneer we het gemiddelde van de verkeersongevallen die zich hebben voorgedaan in de periode vergelijken met het gemiddelde van de ongevallen voor de periode zien we dat zich in alle gemeenten van de zone een stijging heeft voorgedaan. Meetbord actieplan verkeer PZ Pajottenland Onaangepaste snelheid Aangekondigde v-ctl Publiceren resultaten v-ctl Hr bemande v-ctl 550:19:00 440:52:00 611:50:00 584:48:00 Vtg bemande v-ctl V-overtredingen bemande Ctl %-overtreders 7,76% 8,48% 11,35% 9,95% Hr onbemande Ctl Vtg onbemande Ctl V-overtredingen onbemande Ctl Roodlichtnegatie onbemande Ctl

15 Alcohol achter het stuur Aantal gecontroleerde Vtg Aantal overtredingen Alco %-overtreders Alco 2,51% 3,97% 4,68% 5,12% Grote zonale acties Alco/Drugs Kleine zonale acties Alco Interzonale acties Alco Het aantal verkeersongevallen binnen de zone bleef de afgelopen jaren quasi stabiel. Opvallend hierbij is het hoge aantal ongevallen met vluchtmisdrijf. Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen 15

16 Evolutie verkeersongevallen snelheid/alcohol Het aantal verkeersongevallen ten gevolge van snelheid kende een opmerkelijke daling in de laatste 4 jaren. Het aantal ongevallen te wijten aan alcohol is vrijwel onveranderd gebleven Totaal Alcohol Snelheid Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen Evolutie slachtoffers verkeersongevallen Totaal Licht gewond Zwaar gewond Doden Ondanks het feit dat feit de het aantal verkeersongevallen de laatste 4 jaren niet kon worden teruggedrongen, kon wel een daling van het aantal slachtoffers ten gevolge van verkeersongevallen worden vastgesteld. Bron: Basiscijfers Politiezone Eigen vaststellingen 16

17 Bevolkingsbevraging ,3% van de respondenten gaf aan onaangepaste snelheid als een probleem te ervaren. Uit de resultaten van de bevraging bleek dat de respondenten een belangrijke rol zien weggelegd voor de politiediensten inzake verkeer. Meer bepaald: optreden bij verkeersagressie (93,3%), alcohol controleren in het verkeer (88,4%) en snelheid controleren (79,5%). C. Conclusie De geplande acties in de actieplannen verkeer, aangestuurd door het diensthoofd verkeer, werden grotendeels gerealiseerd. Ondanks die vele inspanningen en uitgevoerde controles kende het aantal ongevallen geen daling. Het aantal slachtoffers ten gevolge van een verkeersongeval kende daarentegen wel een daling. Er dient verder te worden geïnvesteerd in initiatieven waardoor de gevolgen van het ongeval voor de slachtoffers worden beperkt. 17

18 Interne bedrijfsvoering 1. Verhogen van de betrokkenheid van de medewerkers 1.1 Investeren in participatief leiderschap en coaching In 2009 werd gestart met het opleidingstraject participatief leiderschap en coaching. Dirk Van Aerschot (verbindingsambtenaar politie Provincie Vlaams- Brabant) ondersteunde dit. Alle leden van het ManTeam+ (officieren, middenkaders, niveaus A en B) namen hieraan deel. Dit traject werd niet verdergezet in Om de actieve deelname van de medewerkers aan de beleidsuitvoering te stimuleren werd van de leden van het ManTeam+ een actieve bijdrage verwacht in het uitschrijven van de werkingsregels en het actualiseren van de functieprofielen. De functieprofielen van de officieren en de middenkaders werden in 2011 geactualiseerd. Bovendien werden er in 2011 nieuwe verantwoordelijkheden vastgelegd. De reorganisatie van de zone was in 2011 volop aan de gang en werd in 2012 verder gefinaliseerd. Indicatieschaal EPZ 2010 Uit de bevraging bleek dat er bij de leiding een gebrek aan stimulatie en coaching kon worden vastgesteld. Van de leidinggevenden mag worden verwacht dat ze het goede voorbeeld geven. Wanneer er zich disfuncties voordeden werden deze in het verleden niet afdoende aangepakt. Er werd ook aangegeven dat de (fysieke) afstand tussen de leidinggevenden en de andere medewerkers vaak te groot is. Ten slotte werd ook aangegeven dat de visie niet voldoende gekend is bij de medewerkers. Bevolkingsbevraging 2011 De respondenten gaven aan het minst tevreden te zijn over het goede voorbeeld dat wordt gegeven door politiemensen (6,2%). MTO 2012 Wanneer de vergelijking werd gemaakt met 2008 kon een vooruitgang (+10%) worden vastgesteld op vlak van leiding korps. Ondanks deze sterke vooruitgang blijft dit item toch het laagst scorende blok binnen de bevraging. De medewerkers gaven aan dat er een gebrek is aan het naar voor brengen van één visie. Verder hebben ze ook meer behoefte aan een luisterend oor. Ze wensen meer inspraak en feedback te krijgen. 18

19 Ook op het vlak van leiding geven kon een vooruitgang (+8%) worden gedetecteerd ten opzichte van Lage scores werden hier gedetecteerd voor het terecht kunnen bij directie chef(s) en de tussenkomst van de directe chef(s) als het gedrag of de houding van een collega te wensen overlaat. De operationele steundiensten scoren hier opmerkelijk lager dan de andere diensten C. Conclusie Er kan een positieve evolutie op het vlak van leiderschap worden vastgesteld. De geleverde inspanningen werpen duidelijk vruchten af. De leiding dient blijvende inspanningen te leveren om één visie te vertolken. Zij dient niet enkel te luisteren, maar ook de nodige feedback te geven. Het accent op het voorbeeldgedrag dient te worden behouden. Er dient over te worden gewaakt dat de leidinggevenden blijvend worden gestimuleerd en gemotiveerd. 1.2 Stimuleren van de actieve deelname van alle medewerkers aan de beleidsuitvoering door communicatie, overleg en responsabilisering In 2010 werd de focus van het stimuleren van actieve deelname verlegt naar betrokkenheid. Het was de bedoeling om tijdens elke trimestriële vergadering, gedurende 1 uur, een gedachte-uitwisseling met korpsleiding te houden over de werking van het korps. In 2009 en 2010 werd dit tijdens elke trimestriële vergadering gerealiseerd. In 2011 en 2012 heeft deze afwezigheid telkens 1 keer niet plaatsgevonden wegens afwezigheid van de korpschef. Het was bovendien de bedoeling om de hieraan gekoppelde voorgestelde verbeterpunten te inventariseren. Dit werd niet gerealiseerd. Op het vlak van teambuilding werd er elk jaar een korpsdag georganiseerd. In 2011 werd er tevens na elke trimestriële vergadering afwisselend een sportactiviteit (wandelen, mountainbike en petanque) en een socioculturele activiteit (rozentuin kasteel Coloma, VRT toren, kaasboerderij Bever, kasteel Gaasbeek) georganiseerd. In 2012 werden deze vergaderingen afwisselend afgesloten met een broodjeslunch of drink. In 2010 werd de werking van het B.O.T. (Beleidsondersteuningsteam) herbekeken. Het B.O.T. vormt een weerspiegeling van de volledige organisatie. Via het B.O.T. wordt voortdurend gewerkt aan de creatie van een draagvlak en aan de verhoging van de betrokkenheid van de medewerkers van de politiezone. De korpschef verbond zich ertoe om met alle medewerkers een individueel gesprek te voeren. In 2010 voerde hij een gesprek met 35 (interventie + wijk) van de 72 medewerkers. In 2012 voerde hij gesprekken met alle diensthoofden en alle leden van de dienst verkeer. De korpschef werkte een visietekst PZ Pajottenland 2015 Nieuw organisatiemodel en werking uit. Met de vooropgestelde veranderingen wenst hij het 19

20 korps verder te moderniseren en zijn werking te optimaliseren. De centrale functie van de wijkwerking werd hierbij erkend en de focus op gemeenschapsgerichte wijkgebonden politiezorg werd vergroot. In het verlengde van de visietekst werd ook een nieuw personeelsbehoeftenplan opgesteld voor de periode Om de optimalisering van de werking verder door te voeren was immers een wijziging van het organogram en het personeelskader noodzakelijk. In 2010 werden 7 vergaderingen georganiseerd in de aanloop van de uiteindelijke reorganisatie. In 2011 werd stapsgewijs gestart met de reorganisatie van de zone. Er werden nog 2 voorbereidende vergaderingen georganiseerd. De realisatie van het volledige plan wordt verwacht tegen In 2012 werden een aantal wijzigingen doorgevoerd aan het interventiebeleid van de zone. In 2010 werden hiertoe reeds 2 voorbereidende vergaderingen georganiseerd. In 2012 werden nog 2 vergaderingen bijkomende vergaderingen georganiseerd. De verschillende feiten waarvoor een beroep kan worden gedaan op de politie werden opgelijst en gerangschikt volgens prioriteit. Binnen de zone wordt voortaan gewerkt met 4 prioriteiten. Feiten van prioriteit 1 tot en met 2 worden steeds afgehandeld door een interventiedienst. Feiten met prioriteit 3 en 4 zullen voortaan ook behandeld kunnen worden door de betrokken wijkpost. Het nieuwe interventiebeleid werd uiteindelijk ingevoerd op 1 juni Indicatieschaal EPZ 2010 Uit de bevraging bleek dat er binnen de zone een eilandmentaliteit heerst. Dit zowel naar functionaliteit, als naar plaatsgesteldheid. Verder werd er ook gewag gemaakt van een gebrek aan samenwerking tussen officierenkader en middenkader/basiskader, een duidelijke structuur, verantwoordelijkheid en de juiste middelen. Het beleid zou bovendien nog te veel top-down gestuurd zijn. MTO 2012 In het MTO werd gepeild naar hoe betrokken de medewerkers zich voelen in hun werk. Hieruit bleek dat de dagcoördinatoren, interventiedienst en wijkwerking zich het minst werkbetrokken voelden. De medewerkers gaven aan werk en privé moeilijker te kunnen combineren in vergelijking met 2008 (-7%). Er zou ook meer aandacht dienen te zijn voor persoonlijke ontplooiing en rekening worden gehouden met menselijke en sociale aspecten. Ze zijn minder tevreden over de werksfeer. Er heerst een matige tevredenheid over de collegialiteit op het werk. De medewerkers gaven ook aan vaker te willen weten wat hun chef vindt over hen en over hun werk. Ze zouden te weinig verbetervoorstellen mogen formuleren en wanneer ze er formuleerden werd er te weinig rekening mee gehouden. Ten slotte zijn de medewerkers minder tevreden over de informatie die ze krijgen vóór de aanvang van de dienst. C. Conclusie De medewerkers voelen zich nog steeds te weinig betrokken bij het korps in het algemeen. De betrokkenheid binnen de eigen dienst zit wel goed. Aan de combinatie werk-privé dient de nodige aandacht te worden besteed. De trimestriële vergaderingen dienen nog meer te worden aangewend om overleg te stimuleren. Bij de organisatie van een teambuilding dient de klemtoon te liggen op team-ontwikkelende activiteiten. 20

21 2. Verbetering van de kwaliteit van onze dienstverlening aan de bevolking in onze kerntaken 2.1 Verhogen van de aanwezigheid van de wijkinspecteurs in hun wijk In 2010 werd de klemtoon verschoven van het verhogen van de aanwezigheid van de wijkinspecteurs naar de bereikbaarheid. Door de korpschef werd in 2010 een visietekst uitgeschreven waarin de nieuwe manier van werken binnen de wijk werd uitgetekend. Deze werkwijze werd gedurende het jaar 2011 geïmplementeerd. Met de aanstelling van de 2 wijkcoaches in 2011 kwam de nieuwe werking definitief tot stand. Sinds 2012 wordt gewerkt met 2 wijksectoren: wijksector Galmaarden Herne Bever en wijksector Gooik Lennik Pepingen. De medewerkers werden systematisch gebriefd omtrent de voortgang van de vernieuwing. Naar de burgers toe werd een grootse informatiecampagne (flyer 2012 en 2013) opgestart. Om de bereikbaarheid te verhogen werd elke wijkpost uitgerust met een internetverbinding met eigen adres. Er werden ook 2 nieuwe wijkkantoren (Galmaarden en Lennik) in gebruik genomen. Elke wijkinspecteur werd in het bezit gesteld van een dienst-gsm. Per dag zijn 2 wijkposten per sector, gedurende 3 uur, geopend. Elke wijkpost is minimaal 3 keer per week open, afwisselend in de voormiddag, namiddag of avond. Wanneer de wijkkantoren gesloten zijn blijven zij bereikbaar via gsm, internet of via wijkpost in de sector. Om de permanente telefonische bereikbaarheid te garanderen werd een doorschakelsysteem voor telefoonoproepen (VMS) aangekocht. Dit systeem was nog niet operationeel in Bevolkingsbevraging % van de respondenten gaf aan zijn wijkagent te kennen. In 2008 was dit 52,8%. De meerderheid (66%) van de respondenten had reeds persoonlijk contact met de wijkagent. Wanneer er sprake is van contact met de politiediensten gaat dit in eerste instantie uit van de respondenten zelf (56,9%). Wanneer de respondenten in contact kwamen met de politiediensten was dit voornamelijk in het kader van de aangifte/melding van een delict. C. Conclusie De bereikbaarheid van de wijkinspecteurs werd verhoogd door het ter beschikking stellen van internet, een dienst-gsm en de aanpassing van de openingsuren. Het doorschakelsysteem VMS is nog niet operationeel. Dit dient asap in werking worden gesteld. De wijkinspecteurs zijn goed gekend binnen de zone. 21

22 2.2 Het verkorten van de gemiddelde aanrijtijd In 2008 was de uitvalsbasis van de interventiedienst gehuisvest in Vollezele. De gemiddelde aanrijtijd bedroeg toen 0:17:56 minuten. In 2009 en 2010 werden de interventiediensten aangevat vanuit Kester. De gemiddelde aanrijtijden bedroegen toen respectievelijk 0:17:41 minuten en 0:17:25 minuten. In 2011 werden de interventiediensten definitief overgebracht van Vollezele naar Kester. De gemiddelde aanrijtijd bedroeg toen 0:17:51 minuten. In 2012 bedroeg deze 0:17:08 minuten. Het aantal interventies kende in 2012 een stijging van naar interventies. Rapport AIG 2009 In 2009 werd een rapport opgemaakt vanuit AIG omtrent de interventietermijnen en de impact van de verschillende soorten van dispatching op de operationele werking van de geïntegreerde politie. Hieruit blijkt dat er gezien de verscheidenheid van de zones niet werd geopteerd om federale normen uit te vaardigen in verband met aanrijtijden. Het komt aan de lokale partners zelf toe om hieromtrent afspraken te maken en deze in de vorm van kwaliteitsstandaarden op te nemen in het zonaal veiligheidsplan (Ministeriële Omzendbrief PLP 10). Bevolkingsbevraging % van de respondenten is (heel) tevreden over de snelheid van tussenkomst door de politiediensten. Slechts 4,8% is (heel) ontevreden. In 2008 rapporteerde 57% van de respondenten (heel) tevreden te zijn over de snelheid van tussenkomst. C. Conclusie Door de overbrenging van de interventiediensten van Vollezele naar Kester bleef het, ondanks het stijgende aantal interventies, mogelijk om de gemiddelde aanrijtijden constant te houden,. Naar de toekomst toe dienen de interventietermijnen worden ingekort. Acties die het aantal interventies trachten te beperken dringen zich dan ook op. Indien dit niet mogelijk is wordt een capaciteitsuitbreiding onontkoombaar. 22

23 2.3 Het respecteren van de minimale normen zoals voorgesteld door de interzonale werkgroep onthaal (oa. bekendheid, toegankelijkheid en aanspreekbaarheid) Samen met de andere politiezones uit het arrondissement Halle-Vilvoorde passen wij sinds half 2003 een kwaliteitsstandaard toe inzake onthaal. Deze standaard omvat een aantal vastgelegde normen (bekendheid, toegankelijkheid en aanspreekbaarheid) welke minimale drempels van dienstverlening zijn inzake onthaal. In februari 2009 en april 2010 werden enquêtes afgenomen bij het zonaal onthaal (Kester). Uit de resultaten bleek dat de klanten tevreden zijn over het onthaal en dat de vooropgestelde normen bijgevolg werden gerespecteerd. In 2012 ontving de zone een schrijven van Comité P met betrekking tot de invulling van de verschillende functionaliteiten. Naar aanleiding hiervan werden een aantal kwaliteitscontroles uitgevoerd op het niveau van het onthaal. Hieruit bleek dat de registratie van bezoekers niet systematisch gebeurt. Binnen ISLP bestaat een module bezoekersregistratie. Deze wordt echter niet consequent gebruikt. Alle muurtelefoons in de wijkposten zijn operationeel. De bewegwijzering naar de politiegebouwen werd geactualiseerd. Om de bekendheid en bereikbaarheid van de wijksectoren te verhogen werd tweemaal een informatiecampagne opgezet. Bevolkingsbevraging 2011 Uit de bevraging bleek dat 56,6% van de respondenten (heel) tevreden is over de manier waarop de lokale politie de mensen ontvangt in het politiekantoor. Slechts 2,2% is (heel) ontevreden. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met die van Toen gaf 55,2% van de respondenten aan (heel) tevreden te zijn over de manier waarop de lokale politie de mensen ontvangt. C. Conclusie De minimale normen dienen niet enkel op niveau van het zonaal onthaal (Kester) te worden toegepast, maar ook op niveau van de wijkposten. Er dient op systematische wijze een kwaliteitsbewaking te gebeuren. 23

24 2.4 Samen met onze partners op een kwaliteitsvolle manier nazorg verstrekken aan slachtoffers van misdrijven Op vraag van de slachtoffers wordt er na een inbraak in een woning een herbezoek uitgevoerd. In 2009 werden er 51 herbezoeken uitgevoerd. In 2010 waren dit er 5, in en in In bepaalde dossiers dringt zich een doorverwijzing naar meer gespecialiseerde hulpverlening (slachtofferhulp en CAW) op. In 2009 gebeurden er 83 doorverwijzingen. In 2010 waren dit er 56, in 2011 telden we 75 doorverwijzingen en in In 2010 werd gestart met de uitwerking van een ketengerichte opleiding rond intrafamiliaal geweld. Dit gebeurde in samenwerking met verschillende partners zoals de provincie Vlaams-Brabant, het CAW, het Parket en de Politieschool. Sinds 2011 wordt voor alle gevallen van fysiek intrafamiliaal geweld en voor alle situaties van psychisch intrafamiliaal geweld of problematische omgangsregeling waarbij sprake is van alcohol en/of druggebruik systematisch een dossier nazorg opgestart. In situaties van intrafamiliaal geweld waarbij het gezin reeds in contact kwam met de hulpverlening wordt bij de vaststelling van nieuwe feiten automatisch contact opgenomen met de betrokken hulpverlener. In 2012 werd de checklist IFG in gebruik genomen. De evaluatie van de minimale normen slachtofferbejegening (crisisnetwerk) is lopende. Bevolkingsbevraging 2011 De respondenten gaven aan meer algemene informatie te willen ontvangen. Uit de bevraging bleek dat ze het minst tevreden (40,8%) zijn over de informatieverstrekking na het contact (feedback). In 2008 was dit 39,5%. C. Conclusie Er dienen inspanningen te worden geleverd om de feedback naar slachtoffer toe verder te verhogen. De medewerkers dienen hiertoe blijvend te worden gesensibiliseerd en er dienen mechanismen van kwaliteitsbewaking worden ingebouwd. 24

25 3. Binnen onze algemene operationele werking het accent leggen op de principes van de gemeenschapsgerichte en informatiegestuurde politiezorg 3.1 Transparant zijn door het voldoende afleggen van rekenschap, binnen het wettelijke kader (rekenschap afleggen) De korpschef legde tijdens de verschillende zonale veiligheidsraden rekenschap af over de werking van het korps. Het afleggen van rekenschap aan de burger gebeurde aan de hand van persberichten en door middel van het jaarverslag. Sinds 2011 worden de resultaten uit het jaarverslag bekendgemaakt tijdens een persbabbel. In 2010 werden er 2 persberichten verspreid, in en in 2012 waren dit er 9. Het jaarverslag werd telkens verspreid met een oplage van 300 exemplaren. De korpschef verbond zich ertoe om minstens 1 keer per jaar in elke gemeenteraad zijn beleid en/of resultaten toe te lichten. In 2010 was hij aanwezig tijdens de gemeenteraad van Pepingen, Lennik, Gooik en Galmaarden. In 2011 nam hij deel aan de gemeenteraad van Bever, Lennik, Pepingen en tweemaal aan die van Gooik. In 2012 lichte de korpschef zijn werking toe aan het schepencollege van Lennik. In 2013 was hij aanwezig tijdens de gemeenteraad Gooik, Galmaarden, Herne, Lennik en het schepencollege van Lennik. Ook de website van de politiezone werd aangewend om rekenschap af te leggen omtrent de werking. Zo werd de nieuwjaarstoespraak van de korpschef gepubliceerd. De verslagen van de vergaderingen van de politieraad worden ter beschikking gesteld. Maandelijks werden een aantal snelheidscontroles en de hiermee gepaard gaande resultaten gepubliceerd. Er werden ook verschillende contactmomenten met de burgers georganiseerd. In 2010 nam de korpschef deel aan de buurtbabbels in Herfelingen, Herne (2x), Kokejane en Sint-Pieters-Kapelle. In 2011 werd een informatievergadering opgezet ronde de diefstalproblematiek in Lennik. Bevolkingsbevraging 2011 De respondenten gaven aan meer algemene informatie te willen ontvangen. Zij wensen voornamelijk op de hoogte gebracht te worden door middel van de regionale informatiebladen of kranten, per post (nieuwsbrief, folder, krantje) en via de website. Er is het minst behoefte aan ontmoetingmomenten (direct contact). C. Conclusie Er werden verschillende kanalen aangewend om rekenschap af te leggen. De burger wenst vooral op de hoogte te worden gebracht via schriftelijke / digitale communicatie. De website dient hierbij een belangrijke rol te vervullen. Het lijkt opportuun hieraan een meer interactieve dimensie toe te voegen. 25

26 3.2 Externe partners betrekken bij elke projectmatige aanpak van een probleem (partnerschap) Gedurende de periode waren er samenwerkingen binnen verschillende domeinen en met verschillende partners. In de aanpak van overlast werd via de werkgroep Wakkere Burger een klankbord opgezet met politieraadsleden. Het was de bedoeling om vanuit de politiediensten verantwoording af te leggen omtrent de acties die werden ondernomen naar aanleiding van diefstallen en de verwachtingen van de bevolking te aanhoren. Verder was er in verschillende andere domeinen sprake van overleg. Zo bestaat er op het vlak van intrafamiliaal geweld een samenwerking met de CAW s. Met de scholen werd onder andere samengewerkt op vlak van overlast, drugs (MEGA), cyberpesten en de verdwijningsproblematiek binnen het MPI. Ook met de organisatoren van verschillende evenementen (fuiven, wielerwedstrijden, ) bestaat er een samenwerking. Omtrent de fuiven (opstellen reglement + opleiding fuifcoaches) werd samengewerkt met de Jeugdregio en de intergemeentelijke preventiewerker drugs en alcohol. Rond uitgaansgelegenheden werd samenwerking gestimuleerd tussen de horeca-uitbaters en de buurtbewoners omtrent de problematiek van geluidsoverlast en parkeren (Lennik en Pepingen). Omtrent het domein Gaasbeek werd overleg gepleegd over de mobiliteitsproblematiek. Met de huisartsen werd overleg gecreëerd op het vlak van techno preventie, agressie tegen huisartsen, intrafamiliaal geweld en suicidegevaar. Met de verschillende veiligheidsdiensten werd onder meer samengewerkt rond het opstellen van een draaiboek en de interventieplannen (BIP). In 2012 werden een aantal initiatieven opgestart met betrekking tot Buurt Informatie Netwerken (BIN s). Verder werd met de gemeenten een procedure uitgewerkt rond wegenwerken. Sleutelfigurenbevraging 2012 Uit de bevraging van de sleutelfiguren bleek dat de partners de huidige samenwerkingsvormen positief evalueren. Ze gaven aan dat de samenwerking een zekere meerwaarde oplevert en zich vertaalt in de nodige resultaten. Als mogelijke verbeterpunten gaven ze aan dat er een zekere kruisbestuiving van kennis dient te zijn. Ze vinden het belangrijk om elkaars werking te leren kennen. Op die manier kunnen meer realistische verwachtingen worden gecreëerd. C. Conclusie In verschillende domeinen (diefstal, IFG, overlast, ) worden partners betrokken bij de aanpak van problemen. Opdat er een kruisbestuiving zou kunnen plaatsvinden is het belangrijk dat de partners elkaar voldoende kennen en weten wat ze van elkaar kunnen verwachten. 26