Plan van aanpak Kennispunt Water Overijssel

Transcriptie

1 Plan van aanpak Kennispunt Water Overijssel Datum: 3 mei 2012 Versie: 0.6 Definitief Projectgroep: Kennispunt Water Rijn-Oost Vastgesteld: 9 mei 2012

2 INHOUDSOPGAVE 1. PROJECTDEFINITIE Aanleiding Doel van het project Projectopdracht Projectresultaten Visie waterschappen op Kennispunt Water Afbakening, te leveren producten Afbakening, gebied Randvoorwaarden Besluitvorming tot nu toe Samenhang met andere projecten / ontwikkelingen Afbakening, wat nemen we niet mee Projectrisico s 5 2. PROJECTAANPAK Projectorganisatie Planning, fasering en besluitmomenten Budget en tijd Uitwerking onderdelen van het Kennispunt Water 8 BIJLAGEN 1 Kaart met begrenzing werkgebied RUD s en waterschappen 2

3 1. Projectdefinitie 1.1 Aanleiding Bij de vorming van een Regionale Uitvoeringsdienst in Overijssel hebben gemeenten en provincie besloten een netwerkorganisatie op te richten. Zij geven aan eigenaar te willen zijn van de RUD. Waterschappen binnen Rijn Oost hebben ook meegedaan in de totstandkoming van de RUD Overijssel, maar hebben (in juni 2011) besloten samenwerkingspartner te worden. De RUD Overijssel vermeldt in haar bedrijfsplan dat op diverse terreinen kennispunten worden ingericht. Aan de deelnemende waterschappen is verzocht een Kennispunt Water in te richten. In het ODO secretaris-directeuren overleg Rijn-oost van februari 2012 is daarom de opdracht gegeven om een plan van aanpak op te stellen voor het realiseren van een dergelijk Kennispunt. 1.2 Doel van het project Realiseren van een kennispunt Water dat per operationeel is. 1.3 Projectopdracht In het ODO-overleg secretaris-directeuren Rijn-Oost dd feb.2012 is besloten tot de volgende projectopdracht: 1. M.i.v. 1 januari 2013, met het formeel in werking treden van de RUD, dient het kennispunt voor wat betreft het bedienen van de RUD operationeel te zijn; 2. Maak een plan om de Regionale Uitvoeringsdienst Overijssel met de vestigingen RUD Twente en RUD IJsselland op het gebied van indirecte lozingen op een goede manier te adviseren; 3. Maak een werkplan om binnen deze dienst op het gebied van indirecte lozingen voldoende en afdoende toezicht te laten plaatshebben, zodat de goede werking van de RWZI s en de kwaliteit van het oppervlaktewater wordt gewaarborgd; 4. Richt één (of meerdere centrale) punt(en) in waar de RUD haar vragen en opdrachten kan neerleggen; 5. Maak een dienstverleningsovereenkomst die met de RUD directeur kan worden bekrachtigd. 1.4 Projectresultaten De projectresultaten worden als volgt omschreven: a. Operationeel Kennispunt Water t.b.v. RUD Overijssel per ; b. Tekenklare Dienstverleningsovereenkomst tussen waterschappen Rijn-oost en RUD Overijssel; 1.5 Visie waterschappen op Kennispunt Water Bij de discussie over de afbakening van te leveren producten (zie volgende punt) bleek dat er behoefte is aan een visie van onze waterschappen op het Kennispunt Water. Daarom is de volgende visie geformuleerd, die als uitgangspunt zal dienen bij de verdere uitwerking van het Kennispunt: a. De producten en diensten die het Kennispunt Water gaat leveren, geven invulling aan zowel de adviesbehoefte van de RUD Overijssel (zowel voor vergunningverlening als toezicht) als ook aan de verantwoordelijkheid van de waterschappen voor een doelmatige werking van zuiveringtechnische werken 1 en een goede waterkwaliteit; b. Het Kennispunt Water richt zich op indirecte lozingen ( Wabo-lozingen, geen Waterwet) en eventueel grondwater; c. Het Kennispunt Water zorgt voor ontsluiting van kennis en vaardigheden vanuit de netwerkgedachte (het netwerk bepaalt hoe de kennis wordt ontsloten, waterschappen bepalen om welke kennis het gaat); d. Het Kennispunt Water wordt zo ingericht dat mogelijk extra producten geleverd kunnen worden als één of meer waterschappen dit wensen. Denk bijvoorbeeld aan (marktconforme) bemonstering en analyse, BOA-diensten e.d. 1 Voor begrip zuiveringtechnisch werk wordt verwezen naar artikel 1.1 van de Waterwet. Kort gezegd kan een zuiveringtechnisch werk naast een r.w.z.i. ook een rioolgemaal of een persleiding zijn. 3

4 1.6 Afbakening, te leveren producten Afbakening, te leveren producten (vanuit Waterschapsvisie, zie hierboven): a. Uitgegaan wordt van de Producten- en Diensten Catalogus die momenteel per RUD wordt ontwikkeld (aanhaken bij resultaten van Poolse landdagoverleg dd ); b. De producten en diensten, die het Kennispunt Water gaat leveren, geven tevens invulling aan de verantwoordelijkheid van de waterschappen voor een doelmatige werking van zuiveringtechnische werken en een goede waterkwaliteit; c. Eventuele extra producten zoals bedoeld onder punt d van hoofdstuk 1.5, de Waterschapsvisie, worden niet in dit project uitgewerkt. Wel wordt bij de opzet en organisatie van het Kennispunt rekening met deze mogelijkheid gehouden. In hoofdstuk 2.4 wordt aangegeven op welke wijze de afbakening van producten verder zal worden uitgewerkt. 1.7 Afbakening, gebied Vooreerst RUD IJsselland en Twente, zie ook het kaartje in bijlage Randvoorwaarden - Omgevings Loket Online (OLO) - Kwaliteitscriteria KPMG versie Bedrijfsplan RUD Overijssel 1.9 Besluitvorming tot nu toe - De huidige inzet van advisering vergunning-verlening en toezicht en handhaving op het gebied van indirecte lozingen kosteloos voort te zetten tot 2014 of totstandkoming van een dienstverleningsovereenkomst met een RUD; 3 - Waterschappen werken samen met de RUD, maar houden sturing over haar medewerkers en worden geen eigenaar; - De vorming van een RUD moet voor de waterschappen budgetneutraal zijn. De Rijn-Oost waterschappen brengen in principe de financiën in, die tot op heden worden besteed aan de SEPH samenwerking. Waterschappen betalen wel mee aan de implementatiekosten van de RUD, maar niet aan de uitvoeringskosten; - De samenwerking met elke (netwerk)rud wordt vastgelegd in een dienstverleningsovereenkomst (DVO); - Locatie kennispunt Water: in overleg projectgroep Kennispunt Water dd hebben de Rijn-oost waterschappen besloten tot 1 kennispunt Water en 2 contactpunten in Overijssel. Gastheer is het waterschap met het grootste beheergebied: 1 in Zwolle (WGS, bediening RUD IJsselland), 1 in Almelo (WRD, bediening RUD Twente). Dirk Roze geeft het besluit door aan RUD Overijssel Samenhang met andere projecten / ontwikkelingen - Ontwikkelingen nieuwe Omgevingswet (Waterwet gaat hierin op, wie wordt waarvoor bevoegd?); - Afspraken omtrent regionale BRZO-aanpak (nagaan waar het elkaar beïnvloedt); 2 Resultaten Poolse landdag voor toezicht (vormt input voor de Producten- en Diensten Catalogus van de RUD): a. toezicht op indirecte lozingen, b. bemonstering, c.ondersteuning in de handhaving en d.strafrechtelijke ondersteuning (inzet Boa s), e. grondwater? Resultaten Poolse landdag voor vergunningverlening (vormt input voor de Producten- en Diensten Catalogus van de RUD): a. Advies op vergunning, b. Advies op melding, c. Advies op zienswijzen en bezwaarschriften. De adviezen zijn volledig, dus inclusief handhaafbaarheidstoets en juridische toets. De advisering bestaat uit de volgende processtappen: Deelname vooroverleg, Beoordelen vraag, Opstellen advies 3 Er is een CWE-notitie (11-7b) Wabo, Waterwet en de waterschappen, gevolgen voor vergunningverlening en handhaving. Hierin wordt voorgesteld om de huidige werkwijze omtrent de advisering indirecte lozingen in ieder geval voort te zetten tot De notitie is op 4 februari 2011 besproken, echter de besluitvorming is ietwat onduidelijk. In juni 2011 hebben de waterschapsbesturen zelf ook besluiten genomen. Deze luiden in de meeste gevallen: tot 2014 of tot DVO met een RUD. 4

5 - Fusieplannen Regge&Dinkel met Velt&Vecht (Ontwikkeling Kennispunt Water hierin meenemen); - Visiedocument Waterschappen en regionale uitvoeringsdiensten 25 mei 2011 (strijdigheid in principe voorkomen); - Waterschapsvisie op dienstverlening (3 oktober 2011): open opstelling, actieve samenwerking, servicegerichte mentaliteit en eigen informatiehuishouding op orde (verdere ontwikkelingen en uitwerking volgen) Afbakening, wat nemen we niet mee - Shared services: niet meenemen (punt 6 van het voorstel voor projectopdracht is niet geaccordeerd). Wel ontwikkelingen blijven volgen, via de projectgroepleden die betrokken zijn bij dit proces. In juni 2012 wordt een plan van aanpak verwacht; - Samenwerking noordelijke waterschappen: niet meenemen (punt 7 van het voorstel voor projectopdracht is niet geaccordeerd). Wel zorgen voor zoveel mogelijk gelijkvormigheid met Drenthe / Gelderland door voortdurende uitwisseling van informatie en standpunten in de lopende processen; - Samenwerking RWS: niet meenemen (punt 8 van het voorstel voor projectopdracht is niet geaccordeerd). Wel ontwikkelingen volgen (denk aan overleg LOVH-RWS op 18 april 2012) Projectrisico s - Het van hogerhand uitbreiden van de projectopdracht vanwege lopende ontwikkelingen omtrent fusies, shared services, bezuinigingsdoelen e.d., waardoor het minimum resultaat, een operationeel Kennispunt Water per , in gevaar komt; - Te weinig tijd en geld beschikbaar: project loopt vertraging op, waardoor Kennispunt Water niet tijdig operationeel is of niet voldoende getest is; - Verschil van mening tussen waterschappen over opzet Kennispunt Water, waardoor gezamenlijke standpunten niet (snel genoeg) kunnen worden bereikt; Om de projectrisico s te beheersen, is het noodzakelijk om: - De projectopdracht te bewaken en niet uit te breiden zonder goed de gevolgen te bekijken (taak voor projectleider, procesbegeleider en de projectgroepleden); - Het project pas te accepteren als er voldoende geld en tijd beschikbaar is; - Belangrijke verschillen van mening tijdig terug te koppelen naar de ambtelijke opdrachtgever. 5

6 2. Projectaanpak 2.1 Projectorganisatie - Ambtelijk opdrachtgever: Henk Post (sectorhoofd R&W) - Bestuurlijk verantwoordelijke: Niet nodig (afspraken over Kennispunt Water lopen via management) - Projectleider: Nog niet benoemd, voorlopig aanspreekpunt: Dirk Roze Projectgroepleden (2 personen per waterschap, zowel vv als hh vertegenwoordigd): Naam Organisatie, kennis Tel.nr. Dirk Roze Groot Salland, vv en hh DRoze@wgs.nl Roelof Vrielink Groot Salland, beleid vv rvrielink@wgs.nl Marthijn Manenschijn Reest en Wieden, beleid m.manenschijn@reestenwieden.nl Petra Spanninga Reest en Wieden, hh P.Spanninga@reestenwieden.nl Humphrey Burer Regge en Dinkel, hh H.Burer@wrd.nl Henk Wes Regge en Dinkel, vv H.Wes@wrd.nl Erik Vollenbroek Rijn en IJssel, vv en hh e.vollenbroek@wrij.nl 06- Hans Gerritsen Rijn en IJssel, hh h.gerritsen@wrij.nl Dennis Brandwacht Velt en Vecht, hh d.brandwacht@veltenvecht.nl Digna Santing Velt en Vecht, vv d.santing@veltenvecht.nl Inzet specialistische kennis Naar verwachting zal op een aantal momenten ook specialistische inbreng nodig zijn van diverse interne collega s van de waterschappen. Het zal in ieder geval gaan om vergunningverlening, toezicht, communicatie, juristen, beleidsmedewerkers voor VTH-onderwerpen, ICT-deskundigheid, DIV e.d. Op dit moment is het niet mogelijk of nodig om een limitatieve opsomming hiervan te maken. Projectorganisatie, hoe gaan we werken: - Werkgroepen: Na vaststelling van het plan van aanpak worden er kleine werkgroepen gevormd, 3 á 4 personen, meerdere waterschappen en zowel vv als hh vertegenwoordigd. In elke werkgroep zit minimaal één projectgroeplid, die verantwoordelijk is voor terugkoppeling van en naar de projectgroep. De werkgroepen werken onderdelen uit en stellen concept-voorstellen hierover op. Deze worden via mail verspreid; - Maandelijkse plenaire projectgroepvergadering: bespreking en vaststellen werkgroepvoorstellen, bespreking voortgang en grote geheel; - Projectleider: intern van een waterschap, is aanspreekpunt voor ambtelijk opdrachtgever en centraal contact naar ODO / bestuur; - Externe procesbegeleider: treedt op als secretaris, bereidt agenda voor en zorgt voor verslaglegging van de projectgroepvergaderingen, houdt contact met de werkgroepen, bewaakt voortgang en samenhang en schrijft (bestuurs)adviezen; - Projectgroepleden: verantwoordelijk voor inhoudelijke inbreng, raadpleging en terugkoppeling eigen organisatie, MT en bestuur. 2.2 Planning, fasering en besluitmomenten De belangrijkste mijlpalen, besluitmomenten en tussenproducten zijn in onderstaande tabel weergegeven. De vaststelling van de tussenproducten, dus de onderdelen van het Kennispunt, vindt plaats in de projectgroep. Vervolgens wordt de uitgewerkte opzet van het Kennispunt vastgesteld in de MT s van de 5 waterschappen Rijn-oost. 6

7 Voor de DVO en de gezamenlijke risico-analyse Water wordt uitgegaan van vaststelling door de dagelijkse besturen van de 5 waterschappen. Nr. Onderdeel Uitvoering Besluit Gereed Planning op hoofdlijnen a m j j a s o n d Plan van aanpak vaststellen MT s Uitwerken Kennispunt Vaststellen uitwerking Kennispunt MT s Implementatie en testfase DVO en gezamenlijke risico-analyse vaststellen Db s Planning Uitwerking Kennispunt a m j j a s o n d Communicatieparagraaf Projectgroep Vorm en organisatiestructuur Projectgroep Procesbeschrijvingen Projectgroep Effecten Kennispunt Projectgroep Benodigde ICT Projectgroep Vaststellen producten Projectgroep Gezamenlijke risico-analyse Projectgroep Selectietool advisering Projectgroep Kwaliteit Kennispunt Projectgroep DVO s opstellen Projectgroep De uit te werken onderdelen van het Kennispunt Water worden in hoofdstuk 2.4 verder toegelicht. 2.3 Budget en tijd Het plan van aanpak is opgesteld binnen de reguliere werktijd, dit heeft geen extra middelen gekost. Voor het uitvoeren van het plan van aanpak en realiseren van het Kennispunt wordt externe ondersteuning in de vorm van een procesbegeleider nodig geacht. Dit om structuur aan te brengen, voortgang te bewaken en de projectleider en projectgroepleden te ondersteunen en ontlasten. Totaal wordt een budget van zo n ex btw (afgerond) nodig geacht. Wat werkgroepen betreft, wordt in ieder geval gedacht aan werkgroepen voor de in hoofdstuk 2.4 genoemde onderdelen. Mogelijk kunnen, gezien de samenhang, meerdere onderwerpen worden ondergebracht in één werkgroep. Voor de werkgroepen is een duidelijke afbakening van de werkgroepopdracht van belang, omdat veel onderdelen met elkaar samenhangen. Vooreerst wordt, mede in verband met inschatting van tijdsbesteding, uitgegaan van één onderdeel per werkgroep, dus 10 werkgroepen. Inschatting van de tijd benodigd van de projectgroepleden: - 7 projectgroepvergaderingen x 8 uur = 56 uur, komt overeen met 1 dag p.p. per maand - Inschatting: 10 werkgroepen. Elk projectgroeplid zit minimaal in 1 werkgroep per werkgroep 2 bijeenkomsten: 2 x 8 = 16 uur p.p. per werkgroep 2 x een product uitwerken of beoordelen: 2 x 4 uur = 8 uur p.p. Deelname aan één werkgroep vergt zo een totale tijdsbesteding van 24 uur of 3 dagen. In totaal zal het uitvoeren van het plan van aanpak in de periode mei-december 2012 per projectgroeplid zo n 1,5 dag per maand vragen. Afhankelijk van het onderwerp zullen in de werkgroepen, naast een projectgroeplid, waterschappers zitten met materiedeskundigheid. 7

8 Inschatting van de tijd benodigd van werkgroepleden, die niet in de projectgroep zitten: - Er is van uitgegaan dat in de werkgroepen, naast minimaal één projectgroeplid, zo n 3 waterschappers zitten met materiedeskundigheid; - Inschatting: 10 werkgroepen: per werkgroep 2 bijeenkomsten: 2 x 8 = 16 uur p.p. per werkgroep 2 x een product uitwerken of beoordelen: 2 x 4 uur = 8 uur p.p. Deelname aan één werkgroep vergt zo een totale tijdsbesteding van 24 uur of 3 dagen. In totaal zal de bemensing van 10 werkgroepen dan neerkomen op zo n 10 x 3 x 3 = 90 dagen. Per waterschap komt dit afgerond neer op zo n 20 werkdagen. Deze dagen zullen naar verwachting verdeeld zijn over verschillende medewerkers. De verwachting is dat deze inzet past binnen de reguliere formatie en planning van de waterschappen. Als gaandeweg de projectopdracht uitgebreid wordt, ontstaat een nieuwe situatie, die een nieuwe inschatting van benodigd budget en tijd vraagt. 2.4 Uitwerking onderdelen van het Kennispunt Water Communicatieparagraaf: 1 mei 1 juli 2012 Wie zit in welke werk-, klankbordgroepen, betrokken bij Shared Services, proces kennispoel Drenthe en RUD Drenthe, Gelderland, e.d.? Hoe betrekken we vergunningverleners en toezichthouders bij ontwikkeling kennispunt? Wat doen we aan communicatie, bijpraatsessies, brainstormen? Hoe communiceren we met RUD i.o., om deze mee te nemen in ons denkproces Kennispunt Water? Er wordt een overzicht gemaakt van welke vertegenwoordigers van waterschappen in welke werk-, klankbordgroep e.d. zitting hebben. Verder zal een communicatieparagraaf worden opgesteld, waarbij collega s van communicatie worden betrokken. In deze communicatieparagraaf wordt voor de verschillende fasen van de uitvoering aangegeven wat we gaan doen aan communicatie en hoe we onze interne en externe partners betrekken bij en informeren over de opzet van het Kennispunt water Vorm / organisatiestructuur van het Kennispunt Water: 1 mei 1 september 2012 Het Kennispunt water kan op verschillende manieren worden gevormd. Scenario s waar aan gedacht wordt: - Minimumvariant: centraal adres als contactpunt voor de RUD. Vanuit dit mailadres wordt het werk verdeeld en doorgestuurd o.b.v. beheersgebied van de huidige waterschappen. De waterschappen leveren zelf het advies terug aan de RUD. Bij deze variant verandert er weinig; - Maximumvariant: volledige shared services voor de VTH-taken omtrent indirecte lozingen. Mogelijk wordt vergunningverlening op 1 of 2 centrale punten bijeengebracht. Verwachting voor toezicht en handhaving: meer decentraal o.a. in verband met aanrijtijden; - Een tussenvariant. Om de varianten scherper te kunnen omschrijven, de mogelijkheden en voor- en nadelen te kunnen onderzoeken en nader te kunnen uitwerken, is een visie op wat een vergunningverlener is en wat deze moet kunnen, van belang. Is dit iemand die inhoudelijk zelf alles weet, of is dit meer een soort accountmanager die weet hoe de kennis / informatie, nodig voor een vergunning of advies, te ontsluiten. Het is noodzakelijk om eerst een visie op de vergunningverlener te ontwikkelen en deze visie als uitgangspunt mee te nemen bij de keuze voor de vorm en organisatiestructuur van het Kennispunt. Vervolgens wordt één van de varianten gekozen. De te kiezen variant is van invloed op de werkwijze van vergunningverleners en toezichthouders Procesbeschrijvingen: 1 mei 1 oktober 2012 Voor alle producten die het Kennispunt gaat leveren, dus zowel voor vergunning- als toezichtproducten, worden procesbeschrijvingen (of productbladen) opgesteld. Het Basistakenpakket dat bij de RUD wordt ondergebracht betreft alle toezicht en vergunningverlening voor inrichtingen waar een vergunningplicht geldt en /of waarvoor de provincies bevoegd gezag zijn. Het overgrote deel van de huidige advisering over indirecte lozingen zal daarom straks naar de RUD gaan. 8

9 Toch kan ook nog advisering aan gemeenten nog plaatsvinden. Het opstellen van de procesbeschrijvingen gebeurt door één van de werkgroepen, in nauw overleg met de RUD en eventueel gemeenten, en met inbreng van praktische uitvoeringskennis van een vergunningverlener en toezichthouder. De procesbeschrijvingen dienen na opstellen ook te worden getest, dit gebeurt tijdens de implementatiefase van 1 november tot 1 januari Effecten van het Kennispunt op de waterschapsorganisatie: 1 mei 1 september 2012 Het is mogelijk dat het Kennispunt Water effecten heeft op de waterschapsorganisatie. Denk bijvoorbeeld aan de calamiteitenorganisatie, vergunningenbeleid, handhavingsbeleid. Mogelijk zijn er wijzigingen bij bepaalde onderdelen nodig voor een goed werkend Kennispunt. De effecten en eventueel noodzakelijke wijzigingen worden geïnventariseerd en benoemd Benodigde ICT: 1 juli 1 september 2012 De benodigde ICT hangt mede af van de vorm en organisatiestructuur die gekozen wordt. Het OLO en de diverse DIV-systemen van de waterschappen zijn belangrijke zaken om rekening mee te houden. Moet uitgezocht worden, gedacht wordt in ieder geval aan de volgende acties: - Gesprek voeren met interne ICT-deskundigen - Keuzes RUD volgen omtrent ICT e.d. Er is samenhang met de vorm en organisatiestructuur en met de procesbeschrijvingen, zie hierboven Uitwerking producten die het Kennispunt Water levert: 1 mei 1 september 2012 Voor de afbakening wordt uitgegaan van de Producten- en Diensten Catalogus (PDC) die momenteel per RUD wordt ontwikkeld. Op de Poolse landdag van is hiertoe reeds een aanzet gegeven. De PDC zou volgens planning RUD eind april 2012 klaar moeten zijn. Onderzocht wordt nog of ook grondwater (als onderdeel van Bodem, bouwstoffen en Water van Kwaliteitscriteria) in de PDC opgenomen moet worden. Verdere ontwikkelingen / nieuws worden in de projectgroep uitgewisseld. De concept PDC wordt in de projectgroep besproken (of mailronde als de planning dat nodig maakt). Het standpunt van de projectgroep wordt ingebracht via de Klankbordgroep RUD, waar we als waterschappen in vertegenwoordigd zijn. De producten en diensten, die het Kennispunt Water gaat leveren, moeten tevens invulling geven aan de verantwoordelijkheid van de waterschappen voor een doelmatige werking van zuiveringtechnische werken en een goede waterkwaliteit. Dit kan betekenen dat het Kennispunt Water over bepaalde zaken sowieso wil adviseren. Om in beeld te brengen om welke zaken het dan gaat, zal in overleg met de RUD een selectietool worden ontwikkeld, waarmee bepaald kan worden in welke gevallen het Kennispunt wel en niet wil adviseren. De selectietool wordt gebaseerd op een gezamenlijke risico-analyse. Het streven is om ook deze producten in de Producten- en Diensten Catalogus te benoemen. Bij de waterschappen Rijn-oost leven ideeën dat mogelijk nog extra producten aangeboden kunnen worden. Denk bijvoorbeeld aan (marktconforme) bemonstering en analyse, BOA-diensten e.d. Deze ideeën zijn (nog) niet voor alle waterschappen hetzelfde. Omdat er vóór alles per een operationeel Kennispunt Water moet zijn, is ervoor gekozen om de uitwerking van deze eventuele extra producten niet in de projectopdracht mee te nemen. Wel wordt bij de opzet en organisatie van het Kennispunt rekening met deze mogelijkheid gehouden. De door het Kennispunt Water te leveren producten worden vastgesteld door de projectgroep Gezamenlijke risico-analyse en selectietool wel/niet adviseren RUD is bezig om een risico-analyse op te stellen. Hierin wordt het onderdeel Water niet meegenomen. Het is gewenst dat de 5 waterschappen tot een gezamenlijke risico-analyse voor Water komen. Deze risico-analyse is in meerdere opzichten van belang: - Voor toezicht en handhaving: controlefrequentie en prioritering; - Voor vergunningverlening: als basis voor de selectietool, die we willen ontwikkelen en waarmee RUD kan nagaan welke vergunningaanvragen/ meldingen voor advies naar het Kennispunt Water moeten 9

10 voor advisering (vanuit oogpunt van borging doelmatige werking zuiveringtechnische werken en goede waterkwaliteit). Het recentelijk vastgestelde handhavingsbeleid Rijn-oost gaat uit van risico-analyses per waterschap. Er wordt een werkgroep ingesteld die de verschillende in gebruik zijnde risico-analyses met elkaar vergelijkt. Dit resulteert in een voorstel voor een gezamenlijke risico-analyse Water. De werkgroep onderzoekt tevens op welke wijze de risico-analyse Water zo goed mogelijk kan aansluiten bij de risico-analyse van de RUD. Deze gezamenlijke risico-analyse dient vervolgens in elk waterschap bestuurlijk te worden vastgesteld (want gaat deel uitmaken van het handhavingsbeleid van ieder waterschap). Bestuurlijke besluitvorming moet plaatsvinden voor 1 januari 2013, ambtelijke vaststelling in de projectgroep moet dus rond 1 november 2012 plaatsvinden. De selectietool, waarmee bepaald kan worden of het Kennispunt Water wel of niet wil adviseren, zal ontwikkeld worden, één en ander gebaseerd op de gezamenlijke risico-analyse Kwaliteit Kennispunt: 1 mei 1 oktober 2012 Inventariseren kennis, kunde, capaciteit bij de 5 waterschappen: welke specialiteiten (bijvoorbeeld bedrijfstakken) hebben alle vergunningverleners en toezichthouders en hoeveel tijd besteden zij aan hun diverse taken? Dit wordt geïnventariseerd (mogelijk kan de inventarisatie die hieromtrent in Drenthe bij de waterschappen al uitgevoerd is, als vertrekpunt dienen). Gebiedskennis is op Poolse landdag ook benoemd als zijnde een vereiste: wat wordt verstaan onder gebiedskennis? Of wordt systeemkennis bedoeld? De kennis en advisering die intern bij de waterschappen aan vergunningverlening en toezicht wordt geleverd, wordt hiertoe geïnventariseerd. Nagegaan wordt op welke wijze aan de Kwaliteitscriteria KPMG kan worden voldaan en hoe dit kan worden geborgd DVO met RUD: 1 september - 1 december 2012 In nauw overleg met de RUD en mogelijk op hun initiatief en volgens hun planning zal een Dienst Verlenings Overeenkomst worden opgesteld. In de DVO zullen naar verwachting ook verplichtingen staan omtrent rapportage aan de ICS over uitgevoerde werkzaamheden, jaarverslag en programmering e.d. Verwacht wordt dat de RUD het initiatief neemt middels het opstellen van concept-dvo s en dat deze concept-teksten in de projectgroep worden beoordeeld en besproken. De projectgroepleden zetten de concept-stukken ook intern bij hun waterschap uit. De definitieve versie van de DVO wordt door de projectgroepleden aan hun MT en bestuur aangeboden ter vaststelling. Gebruik kan worden gemaakt van de huidige DVO s met gemeenten en provincies en de resultaten van de evaluatie hiervan. De huidige DVO s lopen af op het moment dat een RUD in werking treedt. Waterschappen moeten een gezamenlijk standpunt innemen over wel/geen kostenverrekening en zo ja, vanaf wanneer (vanaf in werking treding van een RUD of vanaf ?). Onderzocht moet worden of er ook nog DVO s nodig zijn voor de advisering van bij de gemeenten achterblijvende taken, zoals meldingen. 10

11 BIJLAGE 1 Kaart met begrenzing werkgebied RUD s en waterschappen 11