Notulen raadscommissie Omgeving van 11 juni 2003

Transcriptie

1 Notulen raadscommissie Omgeving van 11 juni 2003 Onderwerp Datum 11 juni 2003 Commissie Notulen commissievergadering Omgeving Aanwezig: de heren K.J. van der Laan (voorzitter), A.J. Lensen, A. Beijering, A.H.Th.G. Bottenheft, J.W. Braam, G.H. Fidom, A.W. Hiemstra, L. Hummel, H. Kruk, H. Loof, J.K. Otten, L. Otten, C. Slottje, P.A.O. van Slochteren, J.H. Steenbergen, H. Veldman, F.J. Wagelaar en H. van der Weg, alsmede mevrouw A. Torenvlied (commissiegriffier) en wethouders Leistra en Stoefzand. Met kennisgeving afwezig: de heer G. Vos. Notuliste: Lydia Langerwerf (Mooi Werk b.v.) 1. Opening, mededelingen en vaststellen agenda De voorzitter, de heer K. J. van der Laan, opent de vergadering om uur en heet de aanwezigen welkom. Hij deelt mee dat de heer Vos afwezig is en de heer Braam iets later komt. Wethouder Stoefzand deelt mee dat de plannen met betrekking tot de kerkstraat enigszins gewijzigd zijn. De fietsstrook vervalt en fietsers zullen bij het begin van de Tamboerpassage meteen de weg op fietsen. Hierdoor ontstaat meer ruimte voor terrasjes. De voorzitter deelt mee dat agendapunt 15, de voorjaarsnota, geheel behandeld wordt in de commissie Bestuur en daarom voor deze vergadering vervalt. De heer Steenbergen merkt op dat hij hierover een brief gekregen heeft waarin stond dat dit besluit genomen was na overleg met de fracties. Zijn fractie was er echter niet van op de hoogte. De heren Fidom en Wagelaar beamen dat hun fracties eveneens niet op de hoogte waren. De agenda wordt vastgesteld zonder punt 15, de voorjaarsnota. 2. Verslag van de vergadering van 12 mei 2003 De voorzitter stelt het verslag tekstueel aan de orde. De heer Steenbergen merkt op dat de heer Lensen wel aanwezig was. De heer J. K. Otten zegt dat hij op pagina 5 onjuist geciteerd is. Hij heeft niet gezegd dat het stationsgebied in Almere verpauperd zou zijn. Hij heeft daarentegen gezegd dat zelfs in Almere veel leegstand is. Ook heeft de heer Otten niet gepleit voor uitvoerige samenwerking tussen de HBO-scholen, maar voor samenwerking tussen de HBO- en de MBO-scholen. De heer Hiemstra merkt op dat bij agendapunt niet de heer Hummel, maar de heer Hiemstra namens het CDA akkoord ging. De heer Slottje merkt op dat hij verkeerd geciteerd is onder aan pagina 8. Hij heeft niet gezegd dat de verbinding met Meppel verloren gaat bij een eventuele bochtafsnijding, maar heeft gewaarschuwd dat de directe verbinding met Meppel mogelijk verloren zou kunnen gaan. Met inachtneming van bovenstaande opmerkingen, wordt het verslag vastgesteld. Naar aanleiding van het verslag vraagt de heer Loof wat er gaat gebeuren met de evaluatie van de proef met hondenuitlaatstroken.

2 De heer Stoefzand antwoordt dat de evaluatie op zich positief was, maar er is geen geld meer voor en de proef wordt daarom niet voortgezet. 3. Ingekomen stukken De heer A. Beijering merkt naar aanleiding van de reactienota op het voorontwerp POP II op dat hij zich er goed in kan vinden. Hij spreekt zijn dank uit dat ook hetgeen de ondernemers hebben aangegeven in het voorontwerp terug is te vinden. De heer Lensen is content over de wijziging van de reactienota. Ook is hij blij met de oksellocatie voor de industrie en de Nijstad als locatie voor recreatie. Hij doet de suggestie dat hier een jachthaven zou kunnen komen. 4. Spreekrecht Er zijn drie insprekers. De heer Brouwer, deze treedt op namens dhr. Spang en dhr. Okken, zij spreken in bij agendapunt 11, onteigening ten behoeve van Buitenvaart II. De heer de Vries spreekt in bij agendapunt 12, het advies van de bezwaarschriftencommissie. Voor de inspraakreactie van de heer Brouwer verwijs ik u naar de bijlage van dit verslag. De heer Okken spreekt in bij agendapunt 11. Hij zegt dat hij moeite heeft met de brief over de onteigening van zijn perceel op het Hollandscheveldse Opgaande. Het lijkt hem een onjuiste gang van zaken dat hij in de krant heeft moeten lezen dat de gemeente van plan was zijn perceel te onteigenen, en meteen de volgende dag een bod kreeg. De volgorde is onjuist. Ook is hij het niet eens met de onteigening op zich. De heer Fidom vraagt of het waar is dat de heer Brouwer voor 24 april geen contact met de gemeente heeft gehad. De heer Brouwer zegt wel contact te hebben gehad met de heer Scholing, maar die is nooit gekomen tot een bod. De heer A. Beijering vindt het een vreemde gang van zaken dat er langere tijd werd onderhandeld ter minnelijke verkrijging, maar het bod pas op 24 april kwam. Ook is het vreemd dat eerst de onteigening wordt meegedeeld, en dan pas een bod wordt gedaan. De heer de Vries spreekt namens de heer Sieders in bij agendapunt 12. Voordat de heer de Vries begint met spreken, deelt de voorzitter mee dat de twee data genoemd op pagina 3 van het voorstel onder het kopje rechtsmiddelen allebei 11 juli moeten zijn. Voor de inspraakreactie van dhr de Vries verwijs ik u naar de bijlage. 11. Onteigening ten behoeve van Buitenvaart II De heer Bottenheft merkt op dat het gewijzigde exemplaar niet op deze manier tot de commissieleden zou moeten zijn gezonden. De wijzigingen zouden moeten zijn gearceerd en in de nummering zijn aangegeven. Hij vindt dat het presidium hier wat beter op moet letten. De heer Wagelaar vult aan dat hij de wijzigingen niet goed heeft kunnen ontdekken. De voorzitter antwoordt dat het vooral tekstuele wijzigingen zijn. De heer Loof vraagt naar de actuele situatie van de heer Spang en welke externe personen allemaal betrokken waren om in gesprek te komen. De heer Steenbergen neemt aan dat bij de onderhandelingen met alle partijen dezelfde, marktconforme grondprijzen worden gebruikt. Hij merkt op dat een wisselende contactpersoon bij de onderhandelingen het risico van misverstanden groter maakt. De heer Steenbergen vraagt of er resultaten zijn bij mensen die van gronden willen ruilen. Natuurlijk moet de procedure eens starten, maar eerst moet alles in het werk worden gesteld om tot een minnelijke schikking te komen. De heer Fidom uit zijn verontrusting over de geluiden dat er geen zorgvuldige onderhandelingen zouden zijn geweest.

3 De heer Kruk vraagt of er duidelijke toezeggingen zijn gedaan en waarom hiervan nu wordt afgeweken. De heer Slottje merkt op dat zijn haren hem te berge rezen bij het horen van de informatie dat de gemeente met meerdere monden zou hebben gesproken. Het is zijns insziens standaard dat de gemeente met één mond praat. De heer Wagelaar zegt dat het onteigenen pas plaats moet vinden als er geen andere wegen meer mogelijk zijn. Hij vindt ook dat de gemeente er open voor moet staat dat de heer Spang een facilitair centrum neerzet, dit is immers in overeenstemming met het bestemmingsplan. De heer A. Beijering zegt dat de situatie met de heer Spang erg verwarrend is. Die verwarring is alleen maar groter geworden na de inspraakreactie van de heer Brouwer. Ten aanzien van de inspraakreactie van de heer Okken merkt de heer Beijering op dat het bod voor de onteigening moet komen. Hij vraagt wanneer de onteigeningsprocedure in gang wordt gezet. Ook vraagt hij of er aan gedacht is om de onderhandelingen uit te besteden. De heer Hiemstra merkt op dat er altijd van uitgegaan is dat het tankstation van de heer Spang kon worden ingepast. Nu zou het echter onteigend worden. Is het uitgesloten om het tankstation alsnog in te passen. En hoe verloopt de communicatie nu? De heer Hiemstra zegt dat het vervelend is dat de stukken laat zijn verzonden. Wethouder Leistra antwoordt dat de onteigeningsprocedure niet betekent dat de onderhandelingen gestopt worden. De onderhandelingen gaan gewoon door. Er is nu ook een vaste onderhandelaar ingehuurd die het project leidt en regelmatig overleg heeft met de betrokkenen. Dat de heer Spang te maken heeft gehad met meerdere monden heeft te maken met het feit dat zijn grond zeer verspreid is. Er moeten met hem zowel over zijn grond als over het tankstation onderhandelingen gevoerd worden en het is dus niet zo vreemd dat de gemeente daarvoor meerdere contactpersonen heeft. De inspraakreactie van de heer Brouwer zal worden meegegeven aan de onderhandelaars, die het zullen gebruiken in de gesprekken. Ook voor de heer Okken gaan de onderhandelingen door. De reden dat er vaak niet zomaar geruild kan worden is dat er gedifferentieerde prijzen zijn. Tuingrond heeft bijvoorbeeld een andere prijs dan landbouwgrond. De onderhandelaar zal dit allemaal af werken. Toezeggingen gedaan tijdens de onderhandelingen maken uiteraard deel uit van de uiteindelijke deal. Het plan van de heer Spang om een steunpunt voor facilitaire doeleinden te beheren zal dan ook in de onderhandelingen worden betrokken. De heer Hiemstra merkt op dat het gegeven dat de heer Spang op meerdere terreinen grond heeft, juist de cruciale rol aangeeft die hij heeft. Juist daarom is de communicatie met hem zeer belangrijk. De heer Braam zegt dat de ChristenUnie akkoord gaat. De heer Beijering zegt dat het voor hem nog niet duidelijk is wat er in het verleden met de heer Spang besproken is. De heer Wagelaar vraagt om een schriftelijke antwoord op de vraag wat de onderhandelingen met de heer Spang inhouden. De heer Slottje is niet tevreden met de uitleg van wethouder Leistra over waarom de gemeente met meerdere monden spreekt. Het feit dat de heer Spang meerdere gronden bezit is juist een reden te meer om met één mond te spreken. De heer Slottje voelt wel voor het standpunt dat de gemeente verder moet, maar hij moet dan nog wel duidelijker informatie krijgen. Hij benadrukt dat alles zoveel mogelijk met een minnelijke schikking geregeld moet worden. Onteigening is een laatste redmiddel.

4 De heer Kruk vraagt waarom het tankstation van de heer Spang onteigend wordt terwijl in de eerste plaats nog geen beslissing genomen is over de toekomstige bestemming en in de tweede plaats de plannen van de heer Spang overeenkomen met het bestemmingsplan. De heer Fidom sluit zich bij de heer Kruk aan. Ook de heer Steenbergen sluit zich daarbij aan. De situatie van de heer Okken is voor hem nog niet duidelijk genoeg. Tot slot benadrukt hij dat de gemeente niet met meerdere monden moet spreken. De heer Loof sluit zich aan bij de heer Kruk. Hij kan nu nog niet akkoord gaan. De heer Hiemstra ziet op zich wel het nut van de voortgang van de onteigening in. Maar onteigening is wel een heel ingrijpend middel en de gemeente moet er dan ook voorzichtig mee omspringen. Wethouder Leistra merkt op dat er gemeenten zijn die onmiddellijk starten met onteigening. De reden hiervoor is om niet in een tijdsklem te raken. De gemeente Hoogeveen heeft het moment echter zo lang mogelijk uitgesteld. Echter de gemeente wil heel graag tot een minnelijke schikking komen, maar ze wil ook niet in een tijdsklem geraken. Wethouder Leistra verzet zich tegen de opmerkingen dat er geen zorgvuldig overleg is geweest. Er is met iedereen in het noordelijk deel van de Buitenvaart contact geweest en steeds als het resultaat daarvan was dat er geen overeenstemming was, werd een bod gedaan om verder te kunnen. Dit proces kan best samenvallen met de start van de onteigeningsprocedure. In de gesprekken met de heer Spang wordt rekening gehouden met oude afspraken. Deze afspraken zijn echter gemaakt toen er nog niet werd gesproken over Buitenvaart II. Het plan van de heer Spang past niet naadloos in het nieuwe plan, maar de inspraakreactie wordt meegegeven aan de onderhandelaars. Er kan nog worden gepraat over aanpassingen. De onderhandelingen zijn vertrouwelijk. De raadsleden kunnen ze wel in zien, maar de wet Openbaar Bestuur zegt dat zij de informatie niet kunnen opvragen. Om niet in een tijdsklem te raken is het volgens wethouder Leistra verstandig om nu een besluit te nemen en tegelijkertijd de onderhandelingen voort te zetten. De heer Hiemstra zegt dat het CDA zich nog nader zal laten informeren en op de raadsvergadering laat weten of het akkoord gaat of niet. Voor de heren A. Beijering, Fidom en Loof geldt hetzelfde. De heer Wagelaar vraagt wat voor aanpassingen er nodig zijn om ervoor te zorgen dat het plan van de heer Spang wel bij het bestemmingsplan aansluit. De heer Kruk gaat akkoord. De heer Steenbergen vraagt of er nu nog biedingen uitgaan. Wethouder Leistra bevestigt dat er nu nog biedingen uitgaan. De voorzitter concludeert dat ChristenUnie, Groen Links en D 66 akkoord gaan en dat de andere fracties nog in beraad gaan. 12. Het advies van de bezwaarschriftencommissie ten aanzien van afhandeling van een bezwaarschrift overnemen. De heer A. Beijering zegt dat het duidelijk is dat artikel 19 is overschreden en dat de kwestie daardoor weer hier aan de orde is gekomen. Wel vraagt hij zich af of de bezwaarschriftencommissie rekening heeft gehouden met de nieuwe aanvraag en wat voor consequenties dat zou kunnen hebben voor dit voorstel.

5 De heer Wagelaar stelt voor om het punt van de agenda af te voeren en nadere aanvragen van de familie Sieders af te wachten. De heer Lensen zegt zich te kunnen vinden in de woorden van de heer de Vries. De heer Van de Weg benadrukt dat de data in brieven moeten kloppen. Hij vindt dat het besluit nu maar eens genomen worden, maar is anderzijds ook benieuwd naar de toelichting van de wethouder. De heer Hummel zegt dat het voorstel van de heer de Vries voor hem nieuw is. Hij sluit zich bij de opmerking van de heer Van de Weg aan dat de data in brieven moeten kloppen. De heer Braam merkt op dat in eerdere situaties geen toestemming werd verleend. De gemeente moet volgens hem consequent blijven. De heer de Vries merkt op dat hij niet gepleit heeft om het onderwerp geheel terug te nemen, maar hij heeft wel ervoor gepleit om het voorstel een paar weken op te schuiven. De termijn is toch al verstreken en de tijd kan nuttig zijn om te zien wat de wensen van de familie Sieders zijn. Wethouder Leistra belooft in het vervolg nadrukkelijker naar de data te kijken. Hij zegt dat de commissie geacht wordt iets van het advies van de commissie te vinden. Het is daarnaast altijd mogelijk voor de familie Sieders om een nieuwe aanvraag in te dienen. De heren A. Beijering, Wagelaar, Slottje, Kruk, Van der Weg, Hummel en Braam gaan akkoord. De heer Lensen neemt het mee terug naar de fractie. De voorzitter concludeert dat het voorstel met een positief advies, met uitzondering van Gemeente Belangen, naar de raadsvergadering gaat. 5. Overzicht van de in 2002 aanbestede weg, waterbouwkundige en groenvoorzieningen. De heer Lensen vraagt bij de projecten die enkelvoudig werden aanbesteed in verband met het nodige rekenwerk voor DOC, wat het verschil is. De heer Braam vraagt of de onderhandse aanbesteding wel in concurrentie gebeurt. Bij Erflanden wordt Heijmans genoemd. Is dit in overeenstemming met de prijzen die in de begroting zijn genoemd? De heer L. Otten merkt op dat er heel veel onderhands is aanbesteed. Hij vraagt of dat enkelvoudig gebeurt. Ook vraagt hij hoe het uurloon wordt geregeld bij uitbestedingen. Wethouder Stoefzand verduidelijkt dat onderhandse aanbestedingen enkelvoudig zijn, tenzij staat aangegeven dat ze meervoudig zijn aanbesteed. In antwoord op de heer Lensen zegt wethouder Stoefzand dat er nogal wat moet gebeuren om een rioolgemaal optimaal te maken. Vandaar dat het wat extra werk en aandacht krijgt. Verder zijn er vaak onderhandse aanbestedingen, wanneer de aannemer van meet af aan bij het project was betrokken. De heer Braam vraagt wat voor controle er is dat de bedragen overeenkomen met de bedragen in de begroting. Wethouder Leistra zegt dat wordt gewerkt met marktconforme prijzen. Het eerste werk is marktconform aanbesteed, het tweede vormt daarop een vervolg en op basis daarvan worden onderhandelingen gevoerd. Tevens worden exploitatie-opzetten bewaard en maakt de gemeente haar calculaties op basis van een hele rits aanbestedingen. De heer Braam vraagt hoe dat gebeurt bij construct en design -aanvragen, wanneer de aannemer ook al het voorwerk doet.

6 Wethouder Leistra antwoordt dat daar richtlijnen voor zijn. De heer Hiemstra merkt op dat bij meervoudige onderhandse aanbestedingen het maken van een bestek ook geld kost. Wethouder Stoefzand beaamt dit. De heer Braam vraagt hoe de wethouder voor een garantie zorgt dat de aanbestedingen voor het maximaal benodigde geld geschieden. Wethouder Stoefzand zegt dat de aanbestedingen gaan conform de richtlijnen, die gebaseerd zijn op de gebruikelijke cijfers. Er is een richtbedrag aan de hand waarvan gekeken wordt of bedragen passend zijn. 6. Afwijking van het door de raad vastgestelde aanbestedingsbeleid m.b.t. de realisatie van weg-waterbouwkundige en groenvoorzieningen De heer L. Otten betuigt zijn instemming. Hij gaat ervan uit dat de organisatie wel ongeveer weet wat het kost. Het moet echter geen regel worden om grote projecten onderhands aan te besteden. De heer Braam merkt op dat de gemeente steeds maar geconfronteerd wordt met verhogingen. Hij vraagt waarom ze niet gebruik kan maken van prijsdumping. De heer A. Beijering zegt dat de overweging dat Dura-Vermeer werk van een hoog kwalitatief niveau levert, geen argument is om het project onderhands aan te bieden. Er zijn meer aannemers die kwaliteit kunnen bieden. Punt 2 spreekt wel meer aan. Het is jammer dat de gemeente geen gebruik kan maken van prijsdumping, maar de heer A. Beijering kan zich er wel wat bij voorstellen. De heer Wagelaar gaat akkoord. Hij hoopt dat de vinger aan de pols en op de knip blijft. Punt 2 spreekt hem aan. Punt 1 is wel wat wankel en hangt af van het concernbeleid van Dura-vermeer. Hij waarschuwt wel voor belangenverstrengeling. Dura-Vermeer wordt zowel klant als aannemer. De heer Kruk vraagt wie de fasering bepaalt waarin het bedrijventerrein bedrijfsklaar wordt gemaakt. De heer Lensen zegt dat het project in principe openbaar dient te worden aanbesteed. Hij ziet echter in dat er gezien de bestaande afspraken geen andere oplossing is dan in zee te gaan met Dura-Vermeer. Het is een betrouwbare organisatie, maar in het vervolg moeten dit soort projecten wel openbaar worden aanbesteed. De heer Lensen vraagt of de geluidswal ook onderhands aan Dura-Vermeer is aanbesteed. De heer van der Weg vraagt hoever de overeengekomen contractprijs boven het bedrag van Euro ligt. Ook vraagt hij hoe het risico van belangenverstrengeling wordt bewaakt. Wanneer in de raamovereenkomst ligt besloten dat delen van de opdracht kunnen worden uitbesteed, pleit hij ervoor deze uit te besteden aan lokale ondernemers. Wethouder Stoefzand legt uit dat er in het verleden een afspraak is gemaakt met Dura- Vermeer dat ze in Buitenvaart I de parkmanagement zou doen. Door de langzame ontwikkeling, is dit vertraagd. De eerste bedrijven vestigen zich nu echter en oefenen een vraag uit voor een nette omgeving. Het bedrag is enige malen hoger dan euro. Er kunnen waarschijnlijk wel delen worden uitbesteed, maar het is nog de vraag wanneer. Ook het braakliggende grond zal tijdens de gefaseerde exploitatie zo goed mogelijk worden bijgehouden. Het is belangrijk dat de Buitenvaart geen verwaarloosde indruk maakt. Dit is één van de redenen om ervoor te kiezen verder te gaan met Dura-Vermeer. Het was wel mogelijk geweest om de taken te splitsen, maar hierdoor zou het parkmanagement ernstig onder druk komen te staan.

7 Tot slot merkt wethouder Stoefzand op er mee eens te zijn dat deze onderhandse aanbesteding een uitzondering is. Waar het kan, moeten projecten openbaar worden aanbesteed. De heer Braam merkt op dat het dus niet mogelijk is om met een andere partij in zee te gaan, omdat er afspraken zijn met Dura Vermeer. De heer Fidom vraagt wat wethouder Stoefzand bedoelt met vele malen hoger dan euro. De voorzitter antwoordt dat de bedragen vertrouwelijk zijn. Wethouder Stoefzand merkt op dat wellicht delen kunnen worden uitbesteed, en dat hierop de marktwerking wel van toepassing is. De heer Braam reageert dat hij een gezond wantrouwen heeft jegens privaat functionerende organisaties. Hij pleit voor een tussentijdse evaluatie. Wethouder Stoefzand antwoordt dat het altijd goed is om een gezond wantrouwen te hebben, maar het parkmanagement moet wel worden uitgevoerd. Hij vraagt om rugdekking van de commissie De heer Braam zegt dat het punt ter kennisname was en dat hij dan ook geen rugdekking kan geven. Wethouder Stoefzand merkt op dat over kwaliteit altijd te twisten is, maar hij gaat er van uit dat Dura Vermeer voor de kwaliteit in staat. Hij zegt toe na te vragen of de geluidswal ook door Dura-Vermeer zal worden gedaan, en geeft hierover schriftelijk antwoord. De heer Van der Weg vraagt om een toezegging dat bij uitbesteding met name de lokale aanbieders goed in de gaten worden gehouden. Kansen om lokale werkgelegenheid te scheppen, moeten niet worden gemist. Ook wil hij nadere uitleg over de bewaking van eventuele belangenverstrengeling bij Dura Vermeer. De heer A. Beijering zegt dat rugdekking helemaal niet aan de orde is. De heer Braam zegt te hebben kennis genomen. De heer Slottje wil graag een paar aandachtspunten meegeven. Eén daarvan is het concernbeleid van Dura Vermeer in combinatie met het risico op belangenverstrengeling. Een ander aandachtspunt zijn de kosten. Ook vraagt hij aandacht in hoeverre dit besluit in verhouding is met het beleid om zoveel mogelijk lokale aannemers te laten profiteren. Hij vraagt de wethouder te controleren welke grens het Europees Parlement heeft aangegeven als het maximaal onderhands aan te besteden bedrag. Wethouder Stoefzand zegt dat het bedrag niet boven die grens uitkomt. Wethouder Leistra merkt op dat het geen vastgelegd gemeentebeleid is om zoveel mogelijk aan lokale aannemers aan te bieden. Wethouder Stoefzand beaamt dat dit punt niet onder aandacht van de commissie zou hoeven komen, maar hij vond het wel zo netjes om de commissie op de hoogte te stellen. Er zijn afspraken met Dura Vermeer en op basis daarvan gaat de gemeente verder. 7. Punt opgenomen op verzoek van L. Hummel (CDA): voorstel tot herziening van de regels voor de loting van vrije bouwkavels in het buitengebied De heer Hummel zegt dat de regels in 2001 herzien en verbeterd zijn. Desondanks hoort hij regelmatig reacties van de burgerij, die het oneens is met de loting. Doordat mensen met een kavel zich na vijf jaar opnieuw mogen inschrijven, maken de mensen zonder kavel minder kans. Hij wil daarom een kleine wijziging voorstellen om de termijn dat mensen zich opnieuw mogen inschrijven op een kavel te verruimen van 5 naar 10 jaar. De heer Hummel heeft hierover al contact gehad met de afdeling Grondzaken, maar die reageerde niet positief. Zij

8 zijn bang dat de doorstroming geblokkeerd wordt. Toch is hij van mening dat er op korte termijn wat moet gebeuren om het probleem op te lossen. De heer Braam is benieuwd naar de reactie van de afdeling grondzaken. De heer A. Beijering zegt sympathiek tegenover het voorstel te staan. Iedereen moet een gelijke kans krijgen. En tien jaar wachttijd is acceptabel. De heer Beijering voelt ervoor om eens wat dieper op het probleem in te gaan. Je zou bijvoorbeeld ook kunnen denken aan een puntensysteem. Dit lijkt hem een beter systeem, waarbij je niet te maken krijgt met het probleem dat sommige mensen herhaaldelijk worden uitgeloot. De heer Wagelaar is het er niet mee eens op ad-hoc basis te besluiten voor een aanpassing op een enkel deeltje. Hij vindt het beter om het hele systeem tegen het licht te houden. De heer Wagelaar vraagt wanneer de notitie startersbeleid komt. De heer Slottje zegt verbaasd te zijn dat er nu al een probleem is ontstaan. De periode van vijf jaar was redelijk onderbouwd. Hij acht het wat sterk gesteld dat een verruiming van tien jaar de doorstroming zou blokkeren, maar het is wel duidelijk dat het een belemmering is. Hij kan zich wel voorstellen dat het een ergernis is voor mensen die willen bouwen dat mensen die al een kavel hebben hen voor zijn, maar daar kun je als overheid niet tussenkomen. De heer Slottje vraagt zich af wat 4.j. toe zou voegen aan 4.h. Ook vraagt hij hoe 4.g. tot uitvoer wordt gebracht. De heer Kruk vraagt in hoeverre Hoogeveen afwijkt van de landelijke richtlijnen. De heer Fidom zegt dat hij sympathiseert met het voorstel, maar nog niet goed kan beoordelen of de oplossing ook werkt. De heer van Slochteren is het eens met de heer Hummel. De commissie dient rekening te houden met de jeugd van Hoogeveen. Door de korte periode van vijf jaar komen de starters niet voldoende aan bod. Door de termijnverlenging wordt het speculeren minder aantrekkelijk. Ook pleit hij ervoor om het puntensysteem onder de aandacht te brengen. De heer Loof zegt dat de problematiek bekend is. Het commentaar van de afdeling grond snijdt volgens hem niet altijd even goed hout. In de praktijk schrijven veel mensen zich na vijf jaar weer in voor het geldelijk gewin. Hij pleit er daarom voor op korte termijn een brede discussie te voeren waarin zowel de notitie startersbeleid als het puntensysteem onder de loep wordt genomen. Het voorstel van de heer Hummel moet in deze brede discussie ook worden meegenomen. De heer Hummel zegt dat hij er mee eens is dat bij 4.h het aantal jaren tien zou moeten worden. Via 4.j. moeten die mensen eerder verwezen worden via een projectontwikkelaar. Zijn voorstel is vooral gebaseerd op reacties vanuit de buitendorpen. Hij wil graag nu tot de beslissing komen om de tijd van verbreden van vijf naar tien jaar, en later het startersbeleid meenemen in een bredere discussie. Het probleem speelt echter nu en hoe sneller het beleid wordt aangepast, hoe beter. Wethouder Leistra zegt dat de notitie startersbeleid in september 2003 komt. Er zijn geen landelijke richtlijnen, omdat er een vrijheid van vestiging is. De formulering van de opmerking van de afdeling Grondzaken is een juridische. Het slaat niet zo zeer op de raad, maar is een formulering die de rechtbank zou kunnen gebruiken. De heer Braam steunt het voorstel van de heer Hummel. Naar zijn mening kan het voorstel ook een onderdeel van de startersnotitie zijn. De heer A. Beijering ondersteunt het voorstel van de heer Hummel en verzoekt een brede discussie over het puntensysteem te agenderen. De heer Wagelaar blijft erbij geen voorstander te zijn van ad hoc besluiten. Hij heeft meer zin in een brede discussie over een beter systeem.

9 De heer Slottje wil eerst beschikken over de notitie. Ook kijkt hij graag naar een evaluatie van de huidige situatie. Het is volgens hem onzeker of het voorstel van de heer Hummel in zijn uitwerking een verbetering is. De heer Kruk wil graag weten hoe in andere gemeentes met het probleem wordt omgegaan. Het lijkt hem het beste om het voorstel in september te behandelen. De heer Fidom zegt geen probleem te hebben met ad hoc-verbeteringen en steunt het voorstel van de heer Hummel. De heer van Slochteren is er voor om het voorstel van de heer Hummel zo snel mogelijk in te voeren. Daarnaast kan een discussie over het puntensysteem worden meegenomen in de behandeling van de startersnotitie. De heer Loof spreekt zijn sympathie met het voorstel uit. De heer Hummel belooft een initiatief-voorstel voor te bereiden. De voorzitter constateert dat er een meerderheid voor het voorstel is. Hij zegt toe dat een discussie over het puntensysteem kan worden meegenomen bij behandeling van de startersnotitie in de commissie van september. De heer Slottje vraagt om een evaluatie bij de startersnotitie te voegen. Wethouder Leistra merkt op dat de tijd tot september wat kort is, in verband met de zomervakantie. De heer A. Beijering reageert dat oktober of november wat hem betreft ook o.k. is. 8. Vaststelling bestemmingsplan Erflanden, herziening 2002 Er zijn geen opmerkingen. De voorzitter concludeert dat er een positief advies gegeven wordt. 9. Vaststelling bestemmingsplan begraafplaats Fluitenberg De heer Kruk zegt dat de onderbouwing voor Groen Links voldoende is, zeker met het oog op de toenemende vergrijzing. Wat hem betreft gaat de gemeente zo snel mogelijk aan de slag. De heer Slottje sluit zich hierbij aan. De heer Wagelaar gaat akkoord. De heer A. Beijering zegt dat er meer duidelijkheid nodig is over de afstand tot de woningen. Ook moet er zorgvuldig worden omgegaan met de bereikbaarheid van landbouwgronden. Bovendien moet parkeergelegenheid voor begrafenissen en crematies gewaarborgd zijn. Er moet zorgvuldig gekeken worden naar de juridische vraagstukken. Er zijn nogal wat bijzondere eigendomskwesties. De heer Braam is positief over de betrokkenheid van de bewoners van de omgeving. Hij vraagt wanneer de eerste en de tweede fase van het aankopen van de grond ingaat en welke rol de projectontwikkelaar speelt. Verder gaat hij akkoord. De heer Veldman gaat akkoord. De heer J. K. Otten benadrukt dat er goed gekeken moet worden naar de zienswijzen. Hij gaat akkoord met de nota, het is een goede nota die uitvoerbaar is voor het genoemde bedrag. De heer van Slochteren gaat akkoord met het bestemmingsplan. Hij is blij dat er goed geluisterd is naar de inspraakreactie van mevrouw Bosman. Het voorstel van mevrouw Bosman is nu dat haar complete kavel in eigendom van de gemeente is, terwijl ze er nog steeds vruchtgebruik van heeft. De heer Fidom gaat akkoord. Wethouder Leistra antwoordt dat de tweede fase van het aankopen wat later kan geschieden. De gemeente heeft als regel dat de begraafplaats kostendekkend moet worden ontwikkeld. Als de projectontwikkelaar ook een graantje wilt meepikken, zal hij goedkoper moeten

10 ontwikkelen, of de tarieven zullen hoger uitkomen. Mevrouw Bosman doet mee in de werkgroep van omwonenden. Haar voorstel is meegenomen, maar wethouder Leistra kan daarover nog geen uitspraak doen. De voorzitter concludeert dat de commissie een positief advies geeft. 10. Onteigening ten behoeve van bestemmingsplan begraafplaats Fluitenberg De heer Veldman vraagt of de onteigeningsprocedure dezelfde is als bij Buitenvaart. Hij waarschuwt voor tijdsdruk door het vol raken van de begraafplaats. Wethouder Leistra antwoordt bevestigend. De voorzitter concludeert dat de commissie een positief advies geeft. 13. a. Voortgangsrapportage glasexpertisecentrum Nederland b. Voorbereidingsbesluit bestemmingsplan glasexpertisecentrum. Wethouder Leistra leidt het agendapunt kort in. Er is de afgelopen periode regelmatig gesproken met diverse partijen. Hieruit bleek dat de bouw mogelijk is met een afstand van 20 meter tussen de bebouwingsgrens van het glasexpertisecentrum (GECN) en de noordgevel van de nieuwbouw van Partiplan. In de conceptuitwerking van de architecten echter is een afstand van 15 meter opgenomen. Daarbij is echter de goothoogte naar beneden gesteld van minimaal 10 tot maximaal 15 meter, naar minimaal 8,5 en maximaal 10 meter. Er ontstaat zo een vriendelijkere gevel. Volgens wethouder Leistra is dit planologisch een betere oplossing. Het college beraadt zich nog op de reactie van Partiplan, maar zal mogelijk binnenkort met een voorstel komen. Op 15 juni is er een voorlichtingsavond. De heer Loof zegt met stijgende verbazing te hebben kennis genomen van de rapportage. Het schept volgens hem een onthutsend beeld van fouten die veel geld kosten. Hij voelt zich voor het blok gezet. Waarom is geen rekening gehouden met de noodzaak om openbaar gebied aan te kopen? Hoe groot is de bijdrage aan de aanpassingskosten en is dit bedrag al meegenomen? De zin indien het project desondanks vertraging zou oplopen onder het kopje risicoanalyse, maakt de heer Loof onrustig. De heer Steenbergen sluit zich aan bij de heer Loof. Hij vraagt of het extra geld dat nodig is voor de aankoop van openbaar grond een gevolg is van een fout of weer een extra bedrag is voor het glasmuseum. Hij heeft grote moeite met het voorstel. De heer Fidom is gekant tegen de extra subsidie. Het staat in schril contrast met wat de portefeuillehouder, burgemeester Urlings, destijds gezegd heeft. De heer Kruk vraagt of er nu duidelijke afspraken zijn over de verantwoordelijkheden van het GECN. Ook is het de heer Kruk opgevallen dat de sommering van punten 1 tot en met 6 op pagina 3 niet als resultaat heeft de ,07 Euro dat daarboven is vermeld, maar ongeveer 2,7 miljoen. De heer Slottje vraagt hoe het komt dat het bedrag voor de aankoop van openbare ruimte niet is meegekomen. Verder lijkt het voorstel noodzakelijk te zijn, al is het wellicht een goed idee om de gehele opzet opnieuw te bespreken. De heer Wagelaar heeft er geen enkel vertrouwen in dat het glasmuseum lonend en sluitend geëxploiteerd kan worden. Hij stemt opnieuw negatief. De heer Bottenheft brengt in herinnering dat vorig jaar na een enerverende discussie de raad toestemming heeft gegeven voor de subsidie voor het glasmuseum. Daarbij heeft de portefeuillehouder beloofd dat dit ook het maximale bedrag was, dat aan het glasmuseum op zou gaan. De Euro die er nu toch bijkomen worden gedekt uit de positieve resultaten

11 van de Kerkstraat, maar het bedrag kon ook aan iets anders worden besteed. De heer Bottenheft aanvaardt het voorstel schoorvoetend. De heer Braam heeft ook veel moeite met de rapportage. De raad heeft nadrukkelijk aangegeven dat er niet meer geld zou worden besteedt aan het glasmuseum. Dit roept meer op dan kennisname. De heer Hummel vraagt om nadere uitleg. Hij voelt zich voor het blok gezet. Wethouder Leistra erkent dat er een misser is begaan doordat geen rekening werd gehouden met de wijzigingen van Partiplan. Er is toen intensief gezocht naar een creatieve ruimtelijke oplossing, die uiteindelijk gevonden is in het huidige plan. In dit plan moet er openbare ruimte worden aangekocht, waar eerder niet op gerekend was. Als dit niet zou gebeuren zou er tussen het glasmuseum en het appartementencomplex van Partiplan geen openbare ruimte zijn, en dit wil het college voorkomen. Vandaar dat het voorstel ligt om een stuk grond terug te kopen van DBF tegen de WOZ-waarde. De heren Fidom en Braam reageren dat dit een verkapte subsidie is. Wethouder Leistra merkt op dat niemand benadeeld wordt. De heer Slottje vraagt of DBF niet gehouden is om de grond marktconform te verkopen. Wethouder Leistra zoekt dit uit. Hij merkt op dat het college formeel gemandateerd is. De heer Loof reageert dat hij niet kan instemmen met de verkapte subsidie. Hij herhaalt zijn vraag over de aanpassingskosten. De heer Steenbergen neemt kennis van de rapportage, maar zegt er niet veel mee te kunnen. De heer Fidom vraagt naar de status van dit agendapunt. Hij is pertinent tegen het voorstel. De heer Kruk herhaalt zijn vraag hoe de 3,5 miljoen Euro is opgebouwd. Wethouder Leistra geeft toe dat dit een verkeerde optelling is. De heer Slottje begrijpt de uitleg. Hij heeft niet de indruk dat het een verkapte subsidie is wanneer de gemeente grond terug koopt tegen een zacht prijsje. Wel vraagt hij aandacht voor de vraag waar de grenzen van de mandatering van het college liggen en waar het budgetrecht van de raad begint. De heer Wagelaar blijft een tegenstander van het voorstel. De heer Bottenheft dankt de wethouder voor zijn openheid. Hij vraagt of er op de grond wordt afgeschreven. De heer Braam is blij dat het college zo eerlijk is geweest om een dergelijke politiek gevoelige kwestie te laten agenderen. Hij vraagt wat de wethouder nu gaat doen, nu de commissie zo negatief heeft gereageerd. De heer Hummel gaat akkoord. Wethouder Leistra zal schriftelijk reageren op de vraag over aanpassingskosten van de heer Loof en de vraag over het afschrijven van de heer Bottenheft. Hij benadrukt dat er geen sprake is van subsidie. Subsidie geef je. Hier koopt de gemeente echter een stuk grond dat ook al is ingericht. De voorzitter concludeert dat de commissie met gemengde gevoelens kennis heeft genomen. Over het voorbereidingsbesluit heeft de commissie, behalve twee fracties, een positief advies gegeven. 14. Perspectiefnota grondexploitatie 2003 De voorzitter stelt voor om dit agendapunt in verband met de tijd uit te stellen naar de commissievergadering in september. De heer L. Otten stelt voor om een informatieve bijeenkomst te organiseren over grondzaken voor behandeling van de perspectiefnot

12 De voorzitter agendeert dit agendapunt opnieuw in de commissievergadering van september en neemt het voorstel van de heer L. Otten mee naar het presidium. 16. Rondvraag De heer Steenbergen heeft in maart een vraag gesteld over de Stoeterij in de Fluitenberg. Hij vraagt nu opnieuw naar de huidige stand van zaken. Wethouder Leistra antwoordt dat het college zich nog beraadt over de vraag of het in het bedrijfsplan nu wel of niet over een nevenactiviteit gaat. De heer J.K. Otten merkt op dat de aanpassing van de geluidsnormen voor het bestemmingsplan van de Leeuweriklaan geen gewoonte moet worden.

13 17. Sluiting De voorzitter bedankt de notulist, die er voor het laatst is. Hij sluit de vergadering om uur. Hoogeveen, 24 juni 2003