Bij een pv kan men origineel en beeld continu in elkaar overvoeren. De `oriëntatie' blijft hierbij behouden. Er zijn dus twee soorten gt's: De directe
|
|
- Heidi Barbara Bos
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Lesbrief 9 Meetkunde II 1 Puntvermenigvuldigingen Definitie 1.1 Een transformatie G van het vlak heet een gelijkvormigheidstransformatie (verder afgekort als gt) als er een constante f > 0 bestaat zo, dat voor elk tweetal punten X en Y geldt dat d(g(x); G(Y )) = f d(x; Y ). f heet de factor van G. Het is duidelijk dat als G 1 en G 2 gt's zijn met factoren f 1 en f 2, G 2 G 1 een gt is met factor f 2 f 1. Als de factor van een gt gelijk is aan één, is de gt een isometrie. Definitie 1.2 Stel O is een vast punt en f een positieve constante. De transformatie V(O; f) die aan elk punt X het punt X toevoegt op de halfrechte vanuit O door X zo, dat d(o; X ) = f d(o; X), heet de puntvermenigvuldiging (verder afgekort als pv) met centrum O en factor f. Elke pv met factor f is ook een gt, want voor elk paar X, Y met beelden X en Y geldt d(x ;Y ) = f d(x; Y ). Bovendien geldt: als O 1 O 2, dan is V(O 2 ;f 2 )V(O 1 ;f 1 ) een pv, tenzij f 2 f 1 =1. In dat geval is het een translatie. Opgave 1.1 Bepaal van V(O 2 ;f 2 )V(O 1 ;f 1 ) het centrum of in het speciale geval de translatierichting en -afstand. Opgave 1.2 Verklaar de werking van de pantograaf. Dit instrument bestaat uit vier scharnierend verbonden staven die een parallellogram vormen. PintmenO vast en laat men P een figuur F beschrijven, dan beschrijft P een figuur F die ontstaat uit F door een pv V(O; f). Hoe groot is f? Figuur 1. Opgave 1.3 Hoe kan men de pantograaf gebruiken om een pv met `negatieve factor' (d.w.z. een pv, gevolgd door een puntspiegeling in het centrum) te verkrijgen? Opgave 1.4 Gegeven is een driehoek ABC. Construeer een vierkant PQRS met P en Q op AB, R op BC en S op AC. Stel G is een gt met factor f. Kies een willekeurig punt O. Dan is V(O; 1 )G een f gt met factor 1, dus een isometrie J. G is dus te schrijven als G = V(O; f)j. Elke gt is blijkbaar een opeenvolging van een isometrie en een pv. Het omgekeerde geldt natuurlijk ook. 1
2 Bij een pv kan men origineel en beeld continu in elkaar overvoeren. De `oriëntatie' blijft hierbij behouden. Er zijn dus twee soorten gt's: De directe gt's (verder dgt's genoemd), waarbij de oriëntatie niet verandert. De in zo'n dgt bevatte isometrie is een translatie, een rotatie of de identiteit. De indirecte gt's (verder igt's genoemd), waarbij origineel en beeld tegengesteld georiënteerd zijn. De in zo'n igt bevatte isometrie is een lijn- of glijspiegeling. 2 Invariante punten Een gt met factor ongelijk aan 1 kan hoogstens één invariant punt hebben, want zouden P en Q beide invariant zijn, dan zou hun afstand gelijk blijven, in plaats van met de factor vermenigvuldigd te worden. Het is merkwaardig dat elke gt met factor ongelijk aan 1 ook precies één invariant punt heeft. Stelling 2.1 Elke gt G met factor f 1 heeft precies één invariant punt en we kunnen dit punt construeren. Bewijs. Men onderscheidt twee gevallen: (1) Elke lijn gaat over in een evenwijdige lijn. Kies een punt A. Als het beeld A ongelijk is aan A, gaatdelijn A + A in zichzelf over. Kies B buiten die lijn. Als het beeld B ongelijk is aan B, gaatookb + B in zichzelf over. Zouden A+A en B+B elkaar niet snijden, dan zouden A, A, B en B een parallellogram vormen, want AB A B. Dan zou echter d(a; B) =d(a ;B )zijn, in tegenspraak met f 1. A + A en B + B snijden elkaar dus in een punt O dat wel invariant moet blijven. Figuur 2. (2) Er is een lijnstuk AB zo, dat het beeld A B niet met AB evenwijdig is. Construeer een parallellogram ABCD. Het beeld ervan is een parallellogram A B C D. Laat P het snijpunt zijn van AB en A B,enR dat van CD en C D. Stel P en R zijn de beelden van P en R. PR en P R zijn niet evenwijdig, want dan zouden P, P, R en R een parallellogram vormen, met als gevolg dat d(p; R) = d(p ;R ). Het snijpunt O van PRen P R verdeelt PRen P R Figuur 3. in dezelfde verhouding, want PP en RR zijn evenwijdig. O is dus invariant onder G. 2
3 Men ziet gemakkelijk in (bijvoorbeeld aan de hand van de hierna volgende catalogisering) dat men het parallellogram ABCD altijd zo kan kiezen dat ook BC en B C, en dus ook DA en D A elkaar snijden. Het (enige) invariante punt O van G ligt dan natuurlijk ook op de verbindingslijn QS van die twee snijpunten, dus hiermee is O als snijpunt van PR en QS te construeren. 3 Standaardvormen Als G = V(O; f)j een gt met factor f 1eninvariant punt O is, is O ook invariant onderj = V(O; 1 )G. J is dus een rotatie R(O; ff) met centrum O en zekere f rotatiehoek ff (eventueel ff =0)alsJ direct is, en een lijnspiegeling S l in een lijn l door O als J indirect is. In het eerste geval heet G een draaivermenigvuldiging met centrum O, factor f en rotatiehoek ff. In het tweede geval heet G een spiegelvermenigvuldiging. De lijn l en de lijn m door O loodrecht opl zijn dan de enige lijnen dieinzichzelf overgaan (l blijft gelijk gericht, m wordt omgeklapt). l en m heten de assen van de spiegelvermenigvuldiging en O het centrum. In de schrijfwijze G = V(O; f)r(o; ff) respectievelijk G = V(O; f)s l (met O l) mag men de pv en de rotatie, respectievelijk de pv en de lijnspiegeling, verwisselen: G = V(O; f)r(o; ff) =R(O; ff)v(o; f) respectievelijk G = V(O; f)s l = S l V(O; f) : Figuur 4. Figuur 5. Opgave 3.1 Stel J is een isometrie en J (O) O. Bewijs: als f 1enf > 0, dan is V(O; f)j = JV(O; f). Opgave 3.2 Stel G 1 en G 2 zijn dgt's met factoren f 1 en f 2, al dan niet verschillende centra, en rotatiehoeken ff 1 en ff 2. Bewijs dat G 2 G 1 rotatiehoek ff 1 + ff 2 heeft. 3
4 Opgave 3.3 G is een dgt met factor ongelijk aan 1. Stel dat de punten A en B worden overgevoerd in A en B en dat AA en BB elkaar snijden in een punt S, ongelijk aan A, A, B of B. Bewijs dat het invariante punt O van G het tweede snijpunt isvan de cirkels (ABS) en (A B S). Figuur 6. Opgave 3.4 Stel AB en A B zijn verschillend van lengte, A A en B B. Stel A 1 en A 2 verdelen het lijnstuk AA inwendig en uitwendig in de verhouding AB : A B en stel B 1 en B 2 doen hetzelfde met BB. Bewijs dat de lijnen A 1 + B 1 en A 2 + B 2 de invariante assen zijn van de igt die AB overvoert in A B. Figuur 7. Voorbeeld: ABCD is een vierkant met centrum P en AB C D is een vierkant met centrum Q. R is het midden van BD en S is het midden van B D. Dan is PSQR ook een vierkant. Bewijs. De dgt D(D; 2; ß ) met centrum D, factor 2 en rotatiehoek ß voert 4 4 P over in A. De dgt D(B ; 2 1 2; ß ) voert A over in Q. Het product van beide 4 is een rotatie (nl. een dgt met factor 1) over een hoek ß die P overvoert in Q. 2 Maar S is hiervan het centrum, want eerst wordt S overgevoerd in T en daarna weer terug in S. Net zo bewijst men dat PR = QR en PR QR. Figuur 8. Opgave 3.5 Analoog aan het voorbeeld, maar nu ligtp op CA, Q op AC, R op BD en S op DB zo, dat CP : PA = AQ : QC = BR : RD = DS : SB = t :1 (t willekeurig). Bewijs dat dan nog steeds PSQR een vierkant is. Opgave 3.6 Behandel op een analoge wijze voorbeeld 2 uit 4 van de lesbrief Isometrieën. 4
5 Opgave 3.7 Gegeven zijn gelijkzijdige driehoeken ABO en A B O met een gemeenschappelijk hoekpunt O zo, dat de hoeken ABO en A B O gelijk gericht zijn. Het centrum S van driehoek ABO valt niet samen met A of B. M is het midden van BA, N dat van AB. Bewijs dat de driehoeken SMB en SNA gelijkvormig zijn. Opgave 3.8 Op de buitenkanten van de zijden van driehoek ABC worden driehoeken ABR, BCP en CAQ geconstrueerd met CBP = CAQ = 45, BCP = ACQ =30 en ABR = BAR =15. Bewijs dat QRP =90 en QR = RP. (IWO 1975) Figuur 9. Figuur Regelmatige veelvlakken Een veelvlak in de ruimte heet regelmatig als alle hoekpunten, alle ribben en alle zijvlakken onderling gelijkwaardig zijn, m.a.w. op dezelfde wijze in het geheel passen. Bovendien eisen we dat alle zijvlakken regelmatige veelhoeken zijn. Zo'n veelvlak kan dus geen inspringende hoekpunten of ribben hebben, want niet alle hoekpunten of ribben kunnen inspringend zijn: zou slechts een gedeelte inspringend zijn, dan zouden ze niet allemaal onderling gelijkwaardig zijn. Bijgevolg moet de som van de hoeken van de regelmatige veelhoeken die in één hoekpunt samenkomen, kleiner zijn dan 2ß. Anders zouden immers deze zijvlakken samen in één vlak liggen, of er zouden inspringende ribben van zo'n hoekpunt moeten uitgaan. Omdat ook alle zijvlakken onderling gelijkwaardig zijn, en in elk hoekpunt minstens drie zijvlakken samenkomen, kunnen de zijvlakken slechts regelmatige drie-, vier- of vijfhoeken zijn (een regelmatige n-hoek heeft hoeken van n 2 ß). Bij vier- en vijfhoeken kunnen er n alleen maar drie in één hoekpunt samenkomen, bij regelmatige driehoeken kunnen er drie, vier of vijf samenkomen. In totaal zijn er dus hoogstens vijf regelmatige veelvlakken mogelijk. Deze vijf bestaan inderdaad allemaal: De tetraëder. Het regelmatige viervlak, waarbij in elk hoekpunt drie gelijkzijdige driehoeken samenkomen. De hexaëder. Het regelmatige zesvlak (kubus), waarbij in elk hoekpunt drie vierkanten samenkomen. De octaëder. Het regelmatige achtvlak, waarbij in elk hoekpunt vier gelijkzijdige driehoeken samenkomen. De dodecaëder. Het regelmatige twaalfvlak, waarbij in elk hoekpunt drie regelmatige vijfhoeken samenkomen. De icosaëder. Het regelmatige twintigvlak, waarbij in elk hoekpunt vijf gelijkzijdige driehoeken samenkomen. 5
6 H G E F D C A B Figuur 11. Het bestaan van de vijf regelmatige veelvlakken was reeds aan Plato bekend. Zijn leerling Euclides bewijst in het laatste deel van zijn Elementen" het bestaan ervan door te beschrijven hoe je ze kan construeren. Zie ook fig. 11. Uitgaande van de kubus ABCD EF GH vind je bijvoorbeeld ACF H als tetraëder. De centra van de zijvlakken van de kubus vormen precies de hoekpunten van een oktaëder. De constructie van dodecaëder en icosaëder is lastiger. Euclides maakte de dodecaëder door op elk zijvlak van de kubus een geschikt `dakje' te plaatsen. De twaalf centra van de zijvlakken van zo'n twaalfvlak vormen de hoekpunten van een regelmatig twintigvlak. Op de details van Euclides' constructie gaan we hier niet in. Een andere constructie van de icosaëder volgt uit opgave 5.2. De twintig centra van de zijvlakken hiervan zijn weer de hoekpunten van een dodecaëder. 5 Schetsen en modellen Bij de studie van de regelmatige veelvlakken is het vaak handig een schets te maken. Voor kubus en viervlak is dit geen probleem. Bij de octaëder is het verstandig eerst een vierkant diagonaalvlak te tekenen. Voor een ruwe schets van de dodecaëder verdeel je de cirkel in tien gelijke delen. Binnen de zo ontstane tienhoek teken je excentrisch een regelmatige vijfhoek als voorvlak. Door spiegeling in het centrum van de cirkel krijgt je hieruit het achtervlak, waarna je de rest kan intekenen. Analoog maak je voor een schets van de icosaëder, uitgaande van een regelmatige zeshoek `op zijn punt' met daarin excentrisch een regelmatige driehoek `op zijn punt' als voorvlak. Je kan van de veelvlakken ook draadmodellen maken. Zie je zo'n model in perspectief vanuit een punt even buiten het centrum van een zijvlak, dan zie je dit zijvlak als een grote veelhoek, met daarin alle andere zijvlakken naast elkaar. Zo'n projectie heet een Schlegel-diagram. Driedimensionale modellen kan je maken van karton met behulp van een uitslag als bouwplaat, gevormd door het juiste aantal regelmatige veelhoeken op een geschikte manier tegen elkaar gelegd. In fig. 12 vind je elk van de regelmatige veelvlakken in drie gedaanten: `normaal', als uitslag en als Schlegel-diagram. 6
7 Typisch aanzicht Uitslag Schlegeldiagram Tetraëder Hexaëder/ Kubus Octaëder Dodecaëder Icosaëder Figuur 12. Opgave 5.1 De dodecaëder en icosaëder hebben elk 30 ribben. Beschouw de 30 middens van deze ribben. In beide gevallen kan men ze zo in vijf groepen van 6 verdelen, dat elke groep de hoekpunten vormt van een regelmatig achtvlak. Maak een schets van dodecaëder en icosaëder met in elk één van de vijf octaëders ingetekend. Opgave 5.2 De 12 ribben van het regelmatige achtvlak worden allemaal op zekere wijze in dezelfde verhouding t : (1 t) verdeeld. (fig. 13) Bewijs dat men t zo kan kiezen, dat de 12 deelpunten de hoekpunten vormen van een regelmatig twintigvlak. Bereken t in dit geval. Figuur 13. Opgave 5.3 Leg een massieve dodecaëder met één van zijn zijvlakken op tafel. Laat loodrecht een bundel evenwijdige lichtstralen op tafel vallen. Wat voor silhouet ontstaat er? Beantwoord dezelfde vraag voor de andere regelmatige veelvlakken, en ook als je een veelvlak op een hoekpunt of ribbe laat balanceren. Opgave 5.4 Onderzoek de isometrieën die het regelmatige viervlak in zichzelf overvoeren. Omdat bij al deze isometrieën het centrum van het viervlak invariant is, komen als directe isometrieën slechts rotaties en als indirecte isometrieën slechts draai- en vlakspiegelingen in aanmerking. Laat zien dat er 12 directe isometrieën zijn (inclusief de identiteit). Bepaal in alle gevallen de rotatieas en de rotatiehoek. Laat zien dat er ook 12 indirecte isometrieën zijn. De volledige groep van isometrieën van de tetraëder telt dus 24 elementen. 7
8 Opgave 5.5 Laat zien dat de groep van isometrieën van de kubus 48 elementen telt: 24 directe en 24 indirecte isometrieën. Laat zien dat er een één-op-één correspondentie is tussen de 24 directe isometrieën en de permutaties van de 4 lichaamsdiagonalen. Opgave 5.6 Bewijs dat de groepen van isometrieën van de dodecaëder en de icosaëder gelijk zijn. Bewijs hetzelfde voor kubus en octaëder. Opgave 5.7 Bewijs dat de groep van de isometrieën van dodecaëder en icosaëder 120 elementen telt: 60 directe en 60 indirecte isometrieën. Elke isometrie geeft een permutatie van de 5 ingeschreven octaëders (vergelijk opgave 5.1). Zijn er isometrieën ongelijk aan de identiteit die de identieke permutatie geven? Treden alle mogelijk permutaties op? Opgave 5.8 Bij geschikt gekozen projectierichting kan door parallelprojectie uit een regelmatig veelvlak een regelmatige n-hoek ontstaan. Welke waarden van n zijn mogelijk? 8
Stelling 1.5 Geven isometrieën J 1 en J 2 hetzelfde beeld in drie punten die niet op één lijn liggen, dan zijn ze identiek. Bewijs. De isometrie J 1 2
Lesbrief 8 Isometrieën 1 Inleiding Een één-éénduidige afbeelding van het vlak op zichzelf heet een transformatie van het vlak. Als T 1 en T 2 transformaties zijn, wordt de transformatie T 1 gevolgd door
Nadere informatieEen ander zijvlak is het regelmatige vijfhoek met aantal zijden P=5. Hierbij moeten Q=3 zijvlakken samenkomen in een hoekpunt van het veelvlak.
Praktische-opdracht door een scholier 1498 woorden 6 juni 2003 6,5 134 keer beoordeeld Vak Wiskunde Deelvraag 1: Wat is de definitie van een Platonische Lichaam / Platonisch Veelvlak? De definitie: Een
Nadere informatiePlatonische transformatiegroepen
Platonische transformatiegroepen Luc Van den Broeck 8 augustus 2015 Samenvatting In dit document worden de transformatiegroepen van de platonische lichamen bestudeerd. Zonder te vervallen in algebraïsche
Nadere informatieLaat men ook transversalen toe buiten de driehoek, dan behoren bij één waarde van v 1 telkens twee transversalen l 1 en l 2. Men kan ze onderscheiden
Lesbrief 6 Meetkunde 1 Hoektransversalen in een driehoek ABC is een driehoek. Een lijn l door een hoekpunt A van de driehoek heet een hoektransversaal van A. We zullen onderzoeken onder welke voorwaarden
Nadere informatie2. Waar of vals: Als een rechte a evenwijdig is met een vlak α en dat vlak staat loodrecht op een vlak β dan staat a loodrecht op β.
1 Synthetische RM 1. (a) Geef de definitie van de loodrechte stand van twee vlakken. (b) Geen stellingen die voorwaarden uitdrukken opdat twee vlakken orthogonaal zijn. (c) Steun op 1a of 1b om te bewijzen
Nadere informatieCabri-werkblad. Driehoeken, rechthoeken en vierkanten. 1. Eerst twee macro's
Cabri-werkblad Driehoeken, rechthoeken en vierkanten 1. Eerst twee macro's Bij de opdrachten van dit werkblad zullen we vaak een vierkant nodig hebben waarvan alleen de beide eindpunten van een zijde gegeven
Nadere informatieMeetkundige Ongelijkheden Groep 2
Meetkundige Ongelijkheden Groep Trainingsweek Juni 009 1 Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus
Nadere informatieUitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4
Uitwerkingen oefeningen hoofdstuk 4 4.4.1 Basis Lijnen en hoeken 1 Het assenstelsel met genoemde lijnen ziet er als volgt uit: 4 3 2 1 l k -4-3 -2-1 0 1 2 3 4-1 -2-3 n m -4 - Hieruit volgt: a Lijn k en
Nadere informatieDe Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten
januari 2008 De Cirkel van Apollonius en Isodynamische Punten Inleiding Eén van de bekendste meetkundige plaatsen is de middelloodlijn van een lijnstuk. Deze lijn bestaat uit alle punten die gelijke afstand
Nadere informatieEXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde)
EXAMENVRAGEN RUIMTEMEETKUNDE I (niet-analytische meetkunde). (4 p) Geef drie verschillende mogelijkheden waardoor in de driedimensionale ruimte een rechte bepaald is? 2. (6 p) Wanneer zijn de snijlijnen
Nadere informatieBewijs. Zie figuur 2. Zijn U en V de projecties van P en Q op r, dan geldt: PU = PR (in driehoek RQV met PU // QV) QV QR
Cabri-vraag VRAAG Hoe teken je een kegelsnede waarvan een punt P, een brandpunt F en de bij F behorende richtlijn r gegeven zijn? ANTWOORD Zoals bekend kan je met Cabri een kegelsnede tekenen (we spreken
Nadere informatieDe constructie van een raaklijn aan een cirkel is, op basis van deze stelling, niet zo erg moeilijk meer.
Cabri-werkblad Raaklijnen Raaklijnen aan een cirkel Definitie Een raaklijn aan een cirkel is een rechte lijn die precies één punt (het raakpunt) met de cirkel gemeenschappelijk heeft. Stelling De raaklijn
Nadere informatieScheve projectie. DICK KLINGENS ( adres: Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008
Scheve projectie DICK KLINGENS (e-mailadres: dklingens@pandd.nl) Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel (NL) oktober 2008 1. Afbeelden Om een juiste indruk (afdruk, of een juist beeld) van 3-dimensionale
Nadere informatieSpelen met passer en liniaal - werkboek
Spelen met passer en liniaal - werkboek Basisconstructie 1: het midden van een lijnstuk (de middelloodlijn) Gegeven: lijnstuk AB. Gevraagd: het midden van lijnstuk AB. Instructie Teken (A, r) en (B, r)
Nadere informatieKernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde
Kernbegrippen Kennisbasis wiskunde Onderdeel meetkunde Aanzicht Een ruimtelijk figuur kun je van verschillende kanten bekijken, je noemt dat aanzichten. Er zijn 5 aanzichten: Vooraanzicht (van voren).
Nadere informatieHoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales
Hoofdstuk 6 : Projectie en Stelling van Thales - 127 1. Projectie op een rechte (boek pag 175) x en y zijn twee... rechten. We trekken door het punt A een evenwijdige rechte met de rechte y en noemen het
Nadere informatie7.0 Voorkennis. Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden.
7.0 Voorkennis Definitie = Een afspraak, die niet bewezen hoeft te worden. Voorbeeld definitie: Een gestrekte hoek is een hoek van 180 ; Een rechte hoek is een hoek van 90 ; Een parallellogram is een vierhoek
Nadere informatieMeetkunde. Trainingsweekend 23 25 januari 2009. 1 Gerichte hoeken. gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi
Meetkunde gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi Trainingsweekend 23 25 januari 2009 Als je een meetkundig probleem aan het oplossen bent, stuit je vaak op verschillende oplossingen voor de verschillende
Nadere informatieEen bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek
Een bol die raakt aan de zijden van een scheve vierhoek Dick Klingens Krimpenerwaard College, Krimpen aan den IJssel oktober 005 We bewijzen allereerst de volgende hulpstelling: Hulpstelling 1 De meetkundige
Nadere informatieDraaistrekking en negenpuntscirkel
Draaistrekking en negenpuntscirkel [ Dick Klingens ] Vooraf In twee al enige tijd geleden verschenen nummers van Euclides schrijft Wim Pijls over Gelijkvormigheid (zie [e]). In de tweede aflevering stelt
Nadere informatieNeem [pr]=[ps] en beschrijf uit r en s twee cirkelbogen met dezelfde straal, die elkaar in c snijden. [cp] is de loodlijn op [ab].
Met a en b als middelpunt en met straal groter dan de helft van [ab] trekt men met dezelfde straal twee cirkelbogen, die elkaar snijden in c en d; cd is de middelloodlijn en m het midden van [ab] Neem
Nadere informatie1 Cartesische coördinaten
Cartesische coördinaten Verkennen www.math4all.nl MAThADORE-basic HAVO/VWO 4/5/6 VWO wi-d Analytische Meetkunde Cartesische coördinaten Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. (Als je er
Nadere informatie1 Introductie. 2 Oppervlakteformules
Introductie We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor het gemak laten we de absoluutstrepen weg. De lengte van een lijnstuk XY wordt dus ook weergegeven met XY. Verder zullen we de volgende notatie
Nadere informatie7 Totaalbeeld. Samenvatten. Achtergronden. Testen
7 Totaalbeeld Samenvatten Je hebt nu het onderwerp "Vectormeetkunde" doorgewerkt. Er moet een totaalbeeld van deze leerstof ontstaan... Ga na, of je al de bij dit onderwerp horende begrippen kent en weet
Nadere informatieWillem-Jan van der Zanden
Enkele praktische zaken: Altijd meenemen een schrift met ruitjespapier (1 cm of 0,5 cm) of losse blaadjes in een map. Bij voorkeur een groot schrift (A4); Geodriehoek: Deze kun je kopen in de winkel. Koop
Nadere informatieRegelmatige en halfregelmatige veelvlakken
Regelmatige en halfregelmatige veelvlakken Wiskunde & Cultuur 2-3 W.v.Ravenstein 2010-2011 aangepast Vandaag Platonische lichamen Regelmatig, halfregelmatig en andere naamgeving Waarom zijn er maar 5 Platonische
Nadere informatieMeetkundige constructies Leerlingmateriaal
Meetkundige constructies Leerlingmateriaal Nynke Koopmans Roeland Hiele Historical Aspects of Classroom Mathematics Universiteit Utrecht, juni 2013 Inleiding Inleiding Een meetkundige constructie is een
Nadere informatieHoofdstuk 2 : Som Hoekgrootten van een veelhoek (boek pag 34)
- 39- Hoofdstuk 2 : Som Hoekgrootten van een veelhoek (boek pag 34) Som hoekgrootten van een driehoek ( boek pag 35) Stelling: Voor ABC geldt: A ˆ + Bˆ + Cˆ = 180 o Bewijs: Trek door het punt A een rechte
Nadere informatieElementaire Meetkunde aanvullingen en errata
Laatste update: 5 april 09 Elementaire Meetkunde aanvullingen en errata Hoofdstuk De stelling bovenaan bladz. 308 heeft niet nummer.7.5 maar.7.4 versie. Vervang in de laatste zin van.8. 'vierhoek ABCP'
Nadere informatieDriehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1)
Driehoeksongelijkheid en Ravi (groep 1) Trainingsdag 3, april 009 Driehoeksongelijkheid Driehoeksongelijkheid Voor drie punten in het vlak A, B en C geldt altijd dat AC + CB AB. Gelijkheid geldt precies
Nadere informatieVoorkennis meetkunde (tweede graad)
Voorkennis meetkunde (tweede graad) 1. Vlakke meetkunde Lengten van de zijden en grootte van de hoeken van driehoeken en vierhoeken - De som van de hoeken van een driehoek is 180 - Bij een rechthoekige
Nadere informatieEscher in Het Paleis. Wiskundepakket. Ruimtelijke figuren
Escher in Het Paleis Wiskundepakket Ruimtelijke figuren Ruimtelijke figuren Escher maakt in EEN AANTAL prenten gebruik van wiskundig interessante ruimtelijke vormen, zoals Platonische lichamen en Möbiusbanden.
Nadere informatieHoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren
Hoofdstuk 7 : Gelijkvormige figuren 141 Eventjes herhalen : Wat is een homothetie? h (o,k) : Een homothetie met centrum o en factor k Het beeld van een punt Z door de homothetie met centrum O en factor
Nadere informatieuuur , DF en DB met kentallen. b) Laat zien door twee keer de stelling van Pythagoras in een rechthoekige uuur
4 Van D naar 3D Verkennen Van D naar 3D Inleiding Verkennen Bekijk de applet. Met de rechter muisknop kun je het assenstelsel om de oorsprong draaien en de fig van alle kanten bekijken. Beantwoord nu de
Nadere informatieRuimtemeetkunde deel II. Cursus voor Latijn-Wiskunde, Wetenschappen-Wiskunde en Economie-Wiskunde
Ruimtemeetkunde deel II Liliane Van Maldeghem Hendrik Van Maldeghem Cursus voor Latijn-Wiskunde, Wetenschappen-Wiskunde en Economie-Wiskunde 2 Hoofdstuk 1 De reële euclidische ruimte 1.1 De euclidische
Nadere informatieOefeningen analytische meetkunde
Oefeningen analytische meetkunde ) orte herhaling. Zij gegeven twee vectoren P en Q. Bewijs dat de loodrechte projectie P' van P op Q gegeven wordt door: PQQ P'. Q. De cirkel c y 4y wordt gespiegeld om
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Tweede Ronde.
Vlaamse Wiskunde Olympiade 99-99 : Tweede Ronde De Vlaamse Wiskunde Olympiade vzw is een officiële foreign coordinator voor de welbekende AHSME-competitie (American High School Mathematics Examination
Nadere informatieOverzicht eigenschappen en formules meetkunde
Overzicht eigenschappen en formules meetkunde xioma s Rechten en hoeken 3 riehoeken 4 Vierhoeken 5 e cirkel 6 Veelhoeken 7 nalytische meetkunde Op de volgende bladzijden vind je de eigenschappen en formules
Nadere informatiede Leuke En Uitdagende Wiskunde VEELVLAKKEN SAMENSTELLING: H. de Leuw
SAMENSTELLING: H. de Leuw 1. VEELHOEKEN. Een veelvlak is een lichaam dat wordt begrensd door vlakke veelhoeken. Zo zijn balken en piramides wel veelvlakken, maar cilinders en bollen niet. Een veelhoek
Nadere informatieHoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33)
- 1- Hoofdstuk 1 : Hoeken ( Zie ook : boek pag 1 tot en met pag 33) Hoekeenheden (boek pag 1) Hoofdeenheid om hoeken te meten is de grootte van de rechte hoek de graad :...... notatie :... de minuut :...
Nadere informatieOEFENTOETS VWO B DEEL 3
OEFENTOETS VWO B DEEL 3 HOOFDSTUK 0 MEETKUNDE MET VECTOREN OPGAVE Gegeven zijn de vectoren a, b en c die vanuit O de hoekpunten van driehoek ABC aanwijzen. Het punt P is het midden van AB, het punt Q is
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : eerste ronde
1 Junior Wiskunde Olympiade 2008-2009: eerste ronde 1 Hoeveel is 2 5 7? (A) 10 21 (B) 25 7 (C) 7 10 (D) 1 15 (E) 29 21 2 Welke van volgende sommen is gelijk aan 10? (A), + 5,555 (B) 2,222 + 6,666 (C),
Nadere informatieVl. M. Nadruk verboden 1
Vl. M. Nadruk verboden 1 Opgaven 1. Hoeveel graden, minuten en seconden zijn gelijk aan rechte hoek? van een rechte hoek resp van een 2. Als = 25 13 36, = 37 40 56, = 80 12 8 en = 12 36 25, hoe groot is
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 199 1994 : Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten
Nadere informatie1 Coördinaten in het vlak
Coördinaten in het vlak Verkennen Meetkunde Coördinaten in het vlak Inleiding Verkennen Beantwoord de vragen bij Verkennen. (Als je er niet uitkomt, ga je gewoon naar de Uitleg, maar bekijk het probleem
Nadere informatie6.1 Kijkhoeken[1] Willem-Jan van der Zanden
6.1 Kijkhoeken[1] Het plaatje is een bovenaanzicht; De persoon kan het gedeelte binnen de kijkhoek zien; De twee rode lijnen zijn kijklijnen; De kijklijnen geven de grenzen aan van het gebied dat de persoon
Nadere informatieCabri-werkblad. Apollonius-cirkels
Cabri-werkblad Apollonius-cirkels 1. Doel We zullen in dit werkblad kennismaken met de zogenoemde Apollonius-cirkels [1] van een driehoek. Daarvoor moeten ook enkele eigenschappen van (binnen- en buiten)bissectrices
Nadere informatieAntwoorden De juiste ondersteuning
ntwoorden De juiste ondersteuning a. De straal van de cirkel waarover het beweegt is 5. De maximale hoogte van het is dus 5. Het moet dus dm omhoog. b. Het van het tweede blok beweegt over een cirkel met
Nadere informatiegelijkvormigheid handleiding inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek
gelijkvormigheid inhoudsopgave 1 de grote lijn 2 applets 3 bespreking per paragraaf 4 tijdsplan 5 materialen voor een klassengesprek gelijkvormigheid gelijkvormigheid 1 de grote lijn hoofdlijn de zijlijn
Nadere informatieVeelvlak. Begrippenlijst
Veelvlakken Tijdens dit project Veelvlakken ga je vooral veel zelf onderzoeken. Je zult veel aan het bouwen zijn met Polydron materiaal. Waarschijnlijk zul je naar aanleiding van je bevindingen zelf vragen
Nadere informatieSTELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie
STELLINGEN & BEWIJZEN 5VWO wiskunde B 1 e versie Euclides van Alexandrië (ca. 265-200 v.chr.) Thales van Milete (ca. 624 v.chr. - 547 v.chr.) INHOUDSOPGAVE Algemene begrippen..blz. 1-3 - Stelling en bewijs
Nadere informatieDag van de wiskunde. Ideeën voor de klaspraktijk. Kortrijk 26 november Spreker: E. Jennekens
Dag van de wiskunde Kortrijk 26 november 2009 Ideeën voor de klaspraktijk Spreker: E. Jennekens 1. De provincie West-Vlaanderen is 3144 km² groot. Kun je de hele wereldbevolking, 6,7 miljard, verwelkomen
Nadere informatieCEVA-DRIEHOEKEN. Eindwerk wiskunde 2010. Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi. Soetemans Dokus
CEVA-DRIEHOEKEN Eindwerk wiskunde 010 Heilige-Drievuldigheidscollege 6WeWIi Soetemans Dokus Inhoud 1. Inleiding... 4 1.1. Info over Giovanni Ceva... 4 1.. Wat zijn Ceva-driehoeken?... 4 1.3. Enkele voorbeelden...
Nadere informatieCabri-werkblad Negenpuntscirkel
Cabri-werkblad Negenpuntscirkel 0. Vooraf - Bij dit werkblad wordt kennis verondersteld van de eigenschappen van parallellogrammen, rechthoekige driehoeken en van de elementaire eigenschappen van de koordenvierhoek.
Nadere informatiehéöéäëåéçéå=~äë=ãééíâìåçáöé=éä~~íëéå=ãéí=`~äêá= = hçéå=píìäéåë= = = = = = = =
héöéäëåéçéå~äëãééíâìåçáöééä~~íëéåãéí`~äêá hçéåpíìäéåë De algemene vergelijking van een kegelsnede is van de vorm : 2 2 ax by 2cxy 2dx 2ey f 0 met a, b, c, d, e, f + + + + +. Indien je vijf punten van een
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 006-007: tweede ronde 1 In een rechthoekige driehoek verdeelt de bissectrice uit een scherpe hoek de overstaande zijde in twee stukken met lengten 4 en 5 (zie figuur) De oppervlakte
Nadere informatieEstafette. 36 < b < 121. Omdat b een kwadraat is, is b een van de getallen 49, 64, 81 en 100. Aangezien a ook een kwadraat is, en
26 e Wiskundetoernooi Estafette 2017 Uitwerking opgave 1 Noem het getal dat gevormd wordt door de laatste twee cijfers van het geboortejaar van rnoud a en de leeftijd van rnoud b. Dan is a + b = 2017 1900
Nadere informatiedan liggen C en D op dezelfde cirkelboog AB (constante hoek) dus A, B, C en D liggen op één cirkel, dus ABCD is een koordenvierhoek
. Omtrekshoeken en middelpuntshoeken Opgave : ACB is constant Opgave : a. * b. * c. ACB AMB Opgave 3: a. * b. de drie cirkels gaan door één punt c. de drie lijnstukken gaan door één punt Opgave 4: a. Teken
Nadere informatieHoofdstuk 5 : De driehoek
Hoofdstuk 5 : De driehoek - 89 1. Congruente figuren Figuren die elkaar volkomen kunnen bedekken noemen we congruente figuren. Congruente figuren hebben dezelfde vorm (~ ) en dezelfde grootte (=). Als
Nadere informatieToelichting op de werkwijzer
Toelichting op de werkwijzer NEDERLANDSE W I S K U N D E OLYMPIADE Birgit van Dalen, Quintijn Puite De opgaven voor de training komen uit het boekje De Nederlandse Wiskunde Olympiade 100 opgaven met hints,
Nadere informatieSoorten lijnen. Soorten rechten
Soorten lijnen ik zeg ik teken ik noteer ik weet een punt A A een rechte a a Een rechte heeft geen begin- en eindpunt. een halfrechte [A een halfrechte heeft B] een beginpunt of een eindpunt een lijnstuk
Nadere informatieVlakke meetkunde en geogebra
Vlakke meetkunde en geogebra Open de geogebra-app. Kies het algebra- en tekenvenster. Aan de linkerkant zie je het algebravenster en rechts daarvan het tekenvenster met een x-as en een y-as. Om een rooster
Nadere informatieVlakke Analytische Meetkunde
Vlakke Analytische Meetkunde L. Van Maldeghem L. Van Hyfte Handleiding voor 3 Latijn-Wiskunde, 3 Grieks-Latijn 5 3 Moderne Talen-Wiskunde, 3 Economie-Wiskunde 2 Hoofdstuk 1 Vectoren en transformaties 1.1
Nadere informatieGerichte lengtes spelen o.a. een rol bij de stelling van Ceva en Menelaos en komen in deel 3 aan de orde.
Meetkunde gerichte hoeken, driehoeksongelijkheid, Ravi, gerichte lengtes Trainingsweekend, 16 februari 2008 Als je een meetkundig probleem aan het oplossen bent, stuit je vaak op verschillende oplossingen
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : Eerste Ronde.
Vlaamse Wiskunde Olympiade 99 99 : Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen, opgemaakt door de jury van VWO Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten Per
Nadere informatieHoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN
1 / 6 H2 Vlakke figuren Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN 1. Wat moet ik leren? (handboek p. 46-74) 2.1 Herkennen van vlakke figuren In verband met een veelhoek: a) een veelhoek op de juiste wijze benoemen.
Nadere informatie2.1 Cirkel en middelloodlijn [1]
2.1 Cirkel en middelloodlijn [1] Hiernaast staat de cirkel met middelpunt M en straal 2½ cm In het kort: (M, 2½ cm) Op de zwarte cirkel liggen alle punten P met PM = 2½ cm In het rode binnengebied liggen
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade : tweede ronde
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 005-006: tweede ronde Volgende benaderingen kunnen nuttig zijn bij het oplossen van sommige vragen 1,1 3 1,731 5,361 π 3,116 1 Als a 1 3 a 1 3 a m = a met a R + \{0, 1}, dan
Nadere informatie8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Willem-Jan van der Zanden
8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] 1 8.1 Gelijkvormige en congruente driehoeken [1] Twee evenwijdige lijnen worden gesneden door een derde lijn. De twee rode hoeken (F-hoeken) zijn gelijk.
Nadere informatieVlakke Meetkunde. Les 1 Congruentie en gelijkvormig
Vlakke Meetkunde Les 1 Congruentie en gelijkvormig (Deze les sluit aan bij het paragraaf 1 van Vlakke Meetkunde van de Wageningse Methode. Vlakke Meetkunde kun je downloaden vanaf de site van de Open Universiteit.
Nadere informatieInversie. r 2 P Q. P Q =
Inversie Zij O een punt in het vlak en zij r > 0 een reëel getal. De inversie I O,r met centrum O en straal r is de afbeelding vlak \ {O} vlak \ {O} die als volgt wordt gedefinieerd: I O,r (P ) het unieke
Nadere informatieOpgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000
Opgaven Kangoeroe vrijdag 17 maart 2000 VBO en MAVO Klas 3 en 4 Vragen 1 t/m 10: voor elk goed antwoord +3 punten, voor elk fout antwoord -¾ punt. 1. Hiernaast zie je drie aanzichten (voor, boven, links)
Nadere informatieNiet-euclidische meetkunde
Keuzeonderdeel Wiskunde D Hans van Ballegooij Maaslandcollege, Oss Dictaat Versie: 20 februari 2013 Hans van Ballegooij Maaslandcollege Oss Inhoudsopgave 1 De elementen van Euclides 1 2 Niet-euclidische
Nadere informatiePassermeetkunde een bewijs van de stelling van Mohr-Mascheroni. Mascheroni DICK KLINGENS. aaaaa
- 1 Passermeetkunde een bewijs van de stelling van Mohr-Mascheroni Mascheroni DICK KLINGENS 1. Probleemstelling Stelling. Iedere constructie in het euclidische vlak die met passer en liniaal mogelijk is,
Nadere informatieInversie. Hector Mommaerts
Inversie Hector Mommaerts 2 Hoofdstuk 1 Definities en constructies 1.1 Definitie We weten hoe we een punt moeten spiegelen rond een rechte. We gaan nu kijken hoe we een punt spiegelen rond een cirkel.
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatieWiskunde 1b Oppervlakte
PROFESSIONELE BACHELOR IN HET ONDERWIJS SECUNDAIR ONDERWIJS Auteur: Greet Verhelst, Eddy Greunlinx Lector: Academiejaar 2016-2017 Inhoudsopgave 1 Veelhoekig gebied... 4 2 van een veelhoekig gebied...
Nadere informatieEen andere dimensie van GeoGebra Andre Heck (Universiteit van Amsterdam), Nationale Wiskunde Dagen 2019
Een andere dimensie van GeoGebra Andre Heck (Universiteit van Amsterdam), A.J.P.Heck@uva.nl Nationale Wiskunde Dagen 2019 Nationale Wiskunde Dagen 2019 Een andere dimensie van GeoGebra 1 / 36 Overzicht
Nadere informatieOver de construeerbaarheid van gehele hoeken
Over de construeerbaarheid van gehele hoeken Dick Klingens maart 00. Inleiding In de getallentheorie worden algebraïsche getallen gedefinieerd via rationale veeltermen f van de n-de graad in één onbekende:
Nadere informatie2. Antwoorden meetkunde
2. Antwoorden meetkunde In dit hoofdstuk zijn de antwoorden op de opgaven over Meetkunde opgenomen. Ze zijn kort en bondig per paragraaf gerangschikt. Dat betekent dat de antwoorden geen uitgebreide uitleg
Nadere informatieDimensies. een ruimtelijke tocht langs onbekende assen. Anne Lotte van der Kooi Jesse Krijthe Roderik Vogels Onder begeleiding van Aad Goddijn
Dimensies een ruimtelijke tocht langs onbekende assen Anne Lotte van der Kooi Jesse Krijthe Roderik Vogels Onder begeleiding van Aad Goddijn Junior College Utrecht, Januari 7 Inhoud. Abstract.... Inleiding...5.
Nadere informatiePlatonische lichamen en andere reguliere polytopen
Platonische lichamen en andere reguliere polytopen Bernd Souvignier Voorjaar 005 Inhoud De platonische lichamen. Reguliere veelhoeken.......................... Reguliere veelvlakken.........................
Nadere informatieHoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras
Hoofdstuk 3: De stelling van Pythagoras Benamingen afspraken ( boek pag 53) - 49 We spreken van een rechthoekige driehoek als... We zeggen dat in de rechthoekige ABC de grootte van de hoek A 90 o is We
Nadere informatiePascal en de negenpuntskegelsnede
Pascal en de negenpuntskegelsnede De zijden van driehoek ABC hierboven vatten we op als lijnen en niet als lijnstukken. De middens van de lijnstukken AB, BC en CA zijn D, E en F. De middens van de lijnstukken
Nadere informatie1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde.
1 Vlaamse Wiskunde Olympiade 1996 1997: Eerste Ronde De eerste ronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen Het quoteringssysteem werkt als volgt : een deelnemer start met 0 punten Per goed antwoord krijgt hij
Nadere informatieHoofdstuk 4: Meetkunde
Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 4: Meetkunde Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen Assenstelsel Lineair
Nadere informatieAntwoordmodel - Vlakke figuren
Antwoordmodel - Vlakke figuren Vraag 1 Verbind de termen met de juiste definities. Middelloodlijn Gaat door het midden van een lijnstuk en staat er loodrecht op. Bissectrice Deelt een hoek middendoor.
Nadere informatie12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1]
12.1 Omtrekshoeken en middelpuntshoeken [1] Stelling van de constante hoek: Voor de punten C en D op dezelfde cirkelboog AB geldt: ACB = ADB. Omgekeerde stelling van de constante hoek: Als punt D aan dezelfde
Nadere informatie4.0 Voorkennis. 1) A B AB met A 0 en B 0 B B. Rekenregels voor wortels: Voorbeeld 1: Voorbeeld 2: Willem-Jan van der Zanden
4.0 Voorkennis Rekenregels voor wortels: 1) A B AB met A 0 en B 0 A A 2) met A 0 en B 0 B B Voorbeeld 1: 2 3 23 6 Voorbeeld 2: 9 9 3 3 3 1 4.0 Voorkennis Voorbeeld 3: 3 3 6 3 6 6 6 6 6 1 2 6 Let op: In
Nadere informatie1 Het midden van een lijnstuk
Inleiding Deze basisconstructies worden aan de leerlingen gegeven in de vorm van werkbladen voor zelfstandig werken. Met behulp van een beginschets van de gegevens en de constructiebeschrijving maken de
Nadere informatieDiktaat Concrete Meetkunde Veelvlakken en alles wat daarbij komt kijken...
Diktaat Concrete Meetkunde Veelvlakken en alles wat daarbij komt kijken... Anieke Brombacher 3230589 Auke Mollema 3233626 Patrick van Stiphout 3223604 24 april 2009 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Regelmatige
Nadere informatieFiguur 3 PYTHAGORAS SEPTEMBER 2016
In het juninummer zagen we hoe we met behulp van de piramidemethode en invarianten ruimtelijke figuren binnenstebuiten kunnen keren. Aan de invarianten stelden we voorwaarden, zoals dat alle vlakken zoveel
Nadere informatie[Deze tekst komt ongeveer overeen met hoofdstukken 1 en 2 van het boekje Regelmaat in de Ruimte door A. K. van der Vegt]
[Deze tekst komt ongeveer overeen met hoofdstukken 1 en 2 van het boekje Regelmaat in de Ruimte door A. K. van der Vegt] Inleiding 1.1. Waar gaat het over? Vraag je aan iemand om een veelvlak te noemen,
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde . (D)
Junior Wiskunde Olympiade 2006-2007: tweede ronde 9 is gelijk aan (A) 3 (B) 3 (C) 9 (D) 3 9 (E) 2 Het kwadraat van 3+ + 3 is gelijk aan (A) 2 (B) 6 (C) 0 (D) 2 2 (E) 4 3 Welk van volgende figuren is het
Nadere informatiePienter 1ASO Extra oefeningen hoofdstuk 7
Extra oefeningen hoofdstuk 7: Vlakke figuren 1 Teken binnen een cirkel met straal 6 cm een tweede cirkel met straal 2 cm. Wat is de kleinste en wat is de grootst mogelijke afstand tussen beide middelpunten?
Nadere informatieMeetkundige ongelijkheden Groep A
Meetkundige ongelijkheden Groep A Oppervlakteformules, sinus- & cosinusregel, de ongelijkheid van Euler Trainingsweek, juni 011 1 Oppervlakteformules We werken hier met ongeoriënteerde lengtes en voor
Nadere informatieBewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen
Bewijzen onder leiding van Ludolph van Ceulen 1540 1610 Margot Rijnierse Inleiding In de tijd van Ludolph van Ceulen hadden de meetkundige geleerden belangstelling voor de geschriften van de oude Grieken,
Nadere informatieOpgave 1 Bekijk de Uitleg, pagina 1. Bekijk wat een vectorvoorstelling van een lijn is.
3 Lijnen en hoeken Verkennen Lijnen en hoeken Inleiding Verkennen Bekijk de applet en zie hoe de plaatsvector v ur van elk punt A op de lijn kan ur r ontstaan als som van twee vectoren: p + t r. Beantwoord
Nadere informatie1 Junior Wiskunde Olympiade : tweede ronde
Junior Wiskunde Olympiade 008-009: tweede ronde ( 7) = (A) 7 (B) 7 (C) 7 of + 7 (D) 7 (E) onbepaald Beschouw de rij opeenvolgende natuurlijke getallen beginnend met en eindigend met Wat is het middelste
Nadere informatieINHOUDSTABEL. 1. TRANSFORMATIES (fiche 1) SYMMETRIE (fiche 2) MERKWAARDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6
INHOUDSTBEL 1. TRNSFORMTIES (fiche 1)...3 2. SYMMETRIE (fiche 2)...4 3. MERKWRDIGE LIJNEN IN EEN DRIEHOEK (fiche 3)...6 4. VLKKE FIGUREN: DRIEHOEKEN (fiche 4)...7 5. VLKKE FIGUREN: BIJZONDERE VIERHOEKEN
Nadere informatie