Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN

Transcriptie

1 1 / 6 H2 Vlakke figuren Hoofdstuk 2 : VLAKKE FIGUREN 1. Wat moet ik leren? (handboek p ) 2.1 Herkennen van vlakke figuren In verband met een veelhoek: a) een veelhoek op de juiste wijze benoemen. b) de hoekpunten op de juiste wijze noteren. c) de zijden op de juiste wijze noteren. d) de diagonalen op de juiste wijze noteren. 2.2 Onderlinge stand van rechten Het verschil tussen rechte, halfrechte en lijnstuk kennen. Het begrip drager juist gebruiken. Een rechte op 2 manieren noteren. De definitie van snijdende rechten formuleren en in symbolen formuleren. De definitie van evenwijdige rechten formuleren en in symbolen formuleren. Aangeven hoeveel rechten je door 1 punt kan tekenen evenwijdig met een gegeven rechte. De definitie van loodrechte rechten formuleren en in symbolen noteren. Aangeven hoeveel rechten je door 1 punt kan tekenen loodrecht op een gegeven rechte. Het begrip voetpunt juist gebruiken. De definitie van de middelloodlijn van een lijnstuk formuleren. De 3 eigenschappen van loodlijnen en evenwijdigen formuleren in woorden. De 3 eigenschappen van loodlijnen en evenwijdigen formuleren in symbolen. 2.3 Lengte en afstand De definitie van de afstand van een punt tot een rechte formuleren. De notatie voor lengte van een lijnstuk correct gebruiken. 2.4 Vierhoeken De definitie geven van een trapezium, een parallellogram, een ruit, een rechthoek en een vierkant. 2.5 Driehoeken De definitie van een gelijkbenige-, een gelijkzijdige- en een ongelijkbenige driehoek formuleren. De definitie van een scherphoekige, rechthoekige en stomphoekige driehoek formuleren. De definitie van hoogtelijn, zwaartelijn en middelloodlijn van een driehoek formuleren.

2 2.6 Cirkels 2 / 6 H2 Vlakke figuren In woorden het kenmerk van een cirkel geven. In een cirkel de straal, een cirkelboog, een koorde, een middellijn van een cirkel herkennen. De diameter van een cirkel herkennen. Een cirkelboog, een koorde en een middellijn van een cirkel herkennen. 2.7 Omtrek en oppervlakte 2.8 Coördinaten De assen van een assenstelsel benoemen. Het snijpunt van de assen juist benoemen. 2.9 Vlakvullingen Uitbreiding 2. Oefeningen in het werkboek (werkboek p. 44 tot p.77) 2.1. Herkennen van vlakke figuren. 1, 2, 3, 4, 6, 7, 8, Onderlinge stand van rechten. 11, 12, 13, 14, 16, 17, 18, 19, 21, 22, 24, 25, 26, 27, 28, Lengte en afstand. 30, 31, 32, Vierhoeken 36, 37, Driehoeken 39, 40, 41, 42, 45, 46, 47, 48, Cirkels 50, 52, 53, 55, 56, 58, 60, 62, 63, 64, Omtrek en oppervlakte 68, Coördinaten 74, 75, 76, 77, 78, Vlakvullingen geen

3 3. Aanvullingen 3 / 6 H2 Vlakke figuren 1 Het verschil tussen concave en convexe veelhoeken Concave veelhoeken diagonalen vallen buiten de tienhoek Convexe veelhoeken geen enkele diagonaal komt buiten de veelhoek 2 bij oefening 9: regelmaat van het aantal diagonalen. n hoek heeft n( n 3) 2 diagonalen 3 bij oefening 52: Tsjernobyl ligt in Oekraïne, niet in Wit-Rusland. 4. Leren leren: specifieke leertips! 1 Het verschil tussen een rechte en een lijnstuk rechte AB lijnstuk [ AB ] 2 of a b c d e f => a? f een even aantal geeft een oneven aan tal geeft 3. Maak je tekeningen steeds met een scherp potlood! Gebruik altijd je geodriehoek om rechten, lijnstukken... te tekenen. 4. Bij teken of constructieopdrachten: Maak eerst een snelle schets van de figuur. Duid ook alle gegevens (letters, lengten,...) aan op de figuur.het helpt je om na te denken bij de opdracht.

4 5. Diagnose en Remediëring 4 / 6 H2 Vlakke figuren Werkboek p. 81 tot 96 Leerboek p. 85 tot Werkboek oef 88 Indien problemen : kijk dan eerst WB oef na. Remediëring : maak daarna Wb oef Werkboek oef 91 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef 21,24 na. 3. Werkboek oef 92 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef 57 na. 4. Werkboek oef 93 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef 69 na. 5. Werkboek oef 94 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef 76 na. 6. Werkboek oef Werkboek oef 99 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef na. Remediëring: maak daarna WB oef Werkboek oef 101 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef 64,65 na. Remediëring : maak daarna WB oef Werkboek oef 105 Indien problemen: kijk dan eerst WB oef 29 na

5 6. Extra oefeningen 5 / 6 H2 Vlakke figuren

6 6 / 6 H2 Vlakke figuren De verzameling van de vierhoeken is hieronder schematisch voorgesteld. V is de verzameling van alle vierhoeken. T is de verzameling van alle trapezia. P is de verzameling van alle parallellogrammen. Re is de verzameling van alle rechthoeken. Ru is de verzameling van alle ruiten. Vi is de verzameling van alle vierkanten. Elk van de volgende figuren stemt met één van de aangeduide elementen op het venndiagram overeen. Zet in elke figuur de passende letter. Vul telkens de passende benaming in of vul aan volgens de gegeven figuur. a. Teken een cirkel met middelpunt O. b. Teken een diameter [AB] van deze cirkel. c. Zet een punt C op de cirkel, dat verschillend is van de punten A en B. d. Teken de lijnstukken [AC] en [BC]. Welke bijzondere driehoek verkrijg je? a. Teken een cirkel met middelpunt O. b. Teken in deze cirkel twee willekeurige diameters [AC] en [BD]. c. Welk soort vierhoek is de vierhoek met A, B, C en D als hoekpunten blijkbaar? a. Teken een cirkel met middelpunt O. b. Teken in deze cirkel twee diameters [AC] en [BD] waarbij de dragers loodrecht op elkaar staan. c. Welk soort vierhoek is de vierhoek met A, B, C en D als hoekpunten blijkbaar?