Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet.

Transcriptie

1 BESLUIT Besluit van de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit als bedoeld in artikel 37, eerste lid, van de Mededingingswet. Zaaknummer 1980/Lincoln Electric - Charter I. MELDING 1. Op 14 juni 2000 heeft de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit een melding ontvangen van een voorgenomen concentratie in de zin van artikel 34 van de Mededingingswet. Hierin is medegedeeld dat Lincoln Electric Holdings Inc. voornemens is zeggenschap te verkrijgen in de zin van artikel 27, onder b, van de Mededingingswet, over de activiteiten van Charter Plc. Van de melding is mededeling gedaan in Staatscourant 118 van 22 juni Naar aanleiding van de mededeling in de Staatscourant zijn geen zienswijzen van derden naar voren gebracht. Ambtshalve zijn vragen gesteld aan verschillende marktpartijen. II. PARTIJEN 2. Lincoln Electric Holdings Inc. (hierna: Lincoln) is een vennootschap naar het recht van de staat Ohio, Verenigde Staten. Zij is de holdingmaatschappij van een groot aantal ondernemingen, waaronder CFSB, die actief is op het gebied van de fabricage van lasproducten en lasapparatuur. 3. Charter Plc. (hierna: Charter) is een vennootschap naar Engels recht. Zij is de holdingmaatschappij van een groot aantal ondernemingen. Belangrijke dochterondernemingen van Charter zijn ESAB en Howden. ESAB is actief op het gebied van de fabricage van lasproducten, las- en snij-apparatuur en Howden is actief op het gebied van lucht- en gastransporttechnieken. III. DE GEMELDE OPERATIE 4. De gemelde operatie betreft een openbaar bod door CFSB, een dochteronderneming van Lincoln, op geplaatste en nog te plaatsen aandelen van Charter. Partijen hebben bij de melding een document overgelegd (Lincoln Electric Holdings, Inc. recommended cash offer for Charter Plc) van 26 april 2000, waarin het bod op de aandelen van Charter en de condities waaronder dit wordt gedaan, wordt beschreven. IV. TOEPASSELIJKHEID VAN HET CONCENTRATIETOEZICHT 5. De gemelde operatie is een concentratie in de zin van artikel 27, onder b,

2 van de Mededingingswet. Indien het hierboven, onder punt 4 omschreven openbaar bod succesvol is, leidt dat er toe dat Lincoln uitsluitende zeggenschap over Charter verkrijgt. 6. Betrokken ondernemingen, in de zin van het Besluit vaststelling formulieren Mededingingswet (Staatscourant 1 van 2 januari 1998), zijn Lincoln en Charter. 7. Uit de bij de melding ter beschikking gestelde omzetgegevens blijkt dat de gemelde concentratie binnen de werkingssfeer van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht valt. V. BEOORDELING A. Relevante markten Relevante productmarkten 8. Partijen stellen dat de benvloede markten de markt voor lasapparatuur, de markt voor snij-apparatuur en de markt voor toevoegmaterialen bij elektrisch booglassen zijn. Binnen deze markten zijn, volgens partijen, eventueel de volgende submarkten te onderscheiden: - standaard booglasapparatuur; - onderdelen voor gemechaniseerde booglassystemen; - volledig gemechaniseerde booglassystemen; - handmatige plasma snij-apparatuur; - handmatige autogene snij/las/verwarmingsapparatuur (en daarmee verbonden accessoires); - beklede elektroden voor beklede elektroden-lassen; - massieve en gevulde draden voor booglassen; en - poeders voor onderpoederdek-toepassingen. Elektrische booglasapparatuur 9. Van de belangrijkste lastechnieken die in Europa worden gebruikt[1], overlappen de activiteiten van partijen elkaar alleen op het gebied van het elektrisch booglassen. Partijen zijn beide niet of nauwelijks actief op het gebied van de productie en distributie van lasapparatuur, onderdelen en/of hulpmiddelen voor andere lastechnieken dan elektrisch booglassen. De overige lastechnieken zullen bij de verdere beoordeling buiten beschouwing worden gelaten. In het geval dat een ruimere markt voor de productie en distributie van lasapparatuur, onderdelen en/of hulpmiddelen zou bestaan, zou het marktaandeel van partijen op de betreffende markt(en) lager uitvallen. De beoordeling van de onderhavige zaak wordt hierdoor niet benvloed,

3 10. Overwogen kan worden of er sprake is van n markt voor elektrische booglasapparatuur, dan wel of er binnen deze markt onderscheid moet worden gemaakt naar standaard booglasapparatuur, onderdelen voor gemechaniseerde booglassystemen en volledig gemechaniseerde booglassystemen. Binnen de standaard booglasapparatuur kan weer een nader onderscheid worden aangebracht tussen: beklede elektroden-lassen (MMA), metaal inert gas- en metaal actief gas-lassen (MIG/MAG), Tungsten inert gas-lassen (TIG), gevulde draad-lassen (FCAW) en onderpoederdeklassen (SAW). Volledig gemechaniseerde booglassystemen zijn op maat gemaakte lassystemen voor grote gebruikers die dezelfde lasoperatie veelvuldig op grote schaal toepassen, bijvoorbeeld voor de fabricage van pijplijnen. 11. Een aantal gemechaniseerde booglassystemen kan in combinatie met hiervoor geschikte onderdelen voor verschillende technieken, waaronder MIG- /MAG-, TIG-, FCAW- of SAW-lassen, worden gebruikt. Vanuit een aanbodperspectief gezien, is alle booglasapparatuur in aanzienlijke mate substitueerbaar omdat zij gebaseerd is op dezelfde onderliggende techniek. Vanuit een vragersperspectief bezien, bestaat er ten minste enige mate van substitutie, omdat de verschillende types booglasapparatuur, tot op zekere hoogte, dezelfde functies kunnen vervullen. De diverse soorten booglasapparatuur verschillen echter onder meer in productiviteit per tijdseenheid, prijs en kwaliteit van het lasresultaat. 12. Voor alle drie de te onderscheiden (deel)markten, genoemd in punt 10, te weten: standaard booglasapparatuur, onderdelen voor gemechaniseerde booglassystemen en volledig gemechaniseerde booglassystemen, geldt dat partijen kunnen verkopen langs twee afzetkanalen: via distributeurs en via directe verkoop aan afnemers die tevens eindgebruiker zijn. Bij standaard booglasapparatuur geldt dat circa 70% door distributeurs en 30% rechtstreeks door (grote) eindgebruikers wordt afgenomen. Partijen menen dat deze verhouding representatief is voor de totale markt. Volledig gemechaniseerde booglassystemen worden ontworpen om aan specifieke vereisten van een bepaalde afnemer te voldoen. Derhalve worden deze producten over het algemeen afgenomen door grote (Europese) afnemers die tevens de eindgebruikers zijn. 13. Partijen hebben aangegeven dat een aantal overwegingen meespeelt in de keus voor een bepaald distributiekanaal. Producten die een after-sale service behoeven, worden overwegend via distributeurs verkocht. Zij zijn in staat de klant een goede lokale service te bieden. Tevens worden door distributeurs andere producten verkocht, zoals gereedschap en gas, waardoor synergievoordeel behaald zou kunnen worden, aldus partijen. Partijen geven aan dat de prijzen van vergelijkbare apparatuur voor de eindgebruikers niet significant verschillen wanneer zij die bij een distributeur, dan wel wanneer zij die direct bij een van de partijen afnemen. Bovendien kan het distributiekanaal voor een bepaald product op enig moment veranderen. 14. Er bestaan twee hoofdtypen energiebronnen, die worden gebruikt voor booglastoepassingen: traditionele en inverter-energiebronnen. Partijen geven aan dat bij booglasapparatuur wellicht een onderscheid kan worden gemaakt naar het type energiebron dat wordt gebruikt. Ofschoon er verschillen bestaan in prijs en prestatievermogen, zijn aan de vraagzijde beide energiebronnen substituten voor elkaar. De kennis om beide energiebronnen te produceren is verder algemeen bekend. Om deze redenen zal in het navolgende niet verder

4 worden ingegaan op het onderscheid naar energiebron. 15. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of er een nadere segmentering van de markt voor elektrische booglasapparatuur in standaard booglasapparatuur, onderdelen voor gemechaniseerde booglassystemen en volledig gemechaniseerde booglassystemen en/of een nadere segmentering van de markt voor standaard booglasapparatuur in MMA, MIG, MAG, TIG, SAW en FCAW noodzakelijk is. Eveneens kan in het midden worden gelaten of een andere opsplitsing naar verkoop via distributeurs en directe verkoop aan eindgebruikers noodzakelijk is. De uiteindelijke beoordeling wordt hierdoor niet benvloed (zie de punten 22 tot en met 26). Snij-apparatuur 16. Met betrekking tot snij-apparatuur overlappen de activiteiten van partijen alleen op het gebied van handmatige plasma en autogene snij-apparatuur. Lincoln is niet of slechts in zeer geringe mate actief op het gebied van andere snij-apparatuur. Derhalve zullen alleen handmatige plasma en autogene snijtechnieken in de beoordeling worden meegenomen. In het onderhavige geval kan in het midden blijven of een nadere segmentering van de markt voor snij-apparatuur in handmatige plasma en autogene snij-apparatuur noodzakelijk is, omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 27 tot en met 30). Toevoegmaterialen voor elektrisch booglassen 17. Binnen de markt voor de productie van toevoegmaterialen is een drietal subcategorien te onderscheiden, te weten: beklede elektroden (voor MMA), (gevulde) draad (voor MIG/MAG, TIG, FCAW en SAW) en poeders (voor SAW). Deze toevoegmaterialen zijn door verschillen in onder andere bewerkingsproces, productiviteit en prijs slechts in beperkte mate substitueerbaar.[2] In het onderhavige geval kan in het midden blijven of een nadere segmentering van toevoegmaterialen noodzakelijk is, omdat de uiteindelijke beoordeling hierdoor niet wordt benvloed (zie de punten 31 tot en met 34). Relevante geografische markten 18. Partijen zijn van mening dat de geografische markt de Europese Economische Ruimte (EER) en mogelijk zelfs geheel Europa omvat. Zij stellen hiertoe dat de transportkosten over het algemeen erg laag zijn en dat alle producten vervoerd kunnen worden over lange afstanden binnen Europa. Er zijn in de Europese Unie geen tarifaire of wettelijke handelsbelemmeringen. Bovendien zijn zowel alle grote producenten van lastoevoegmaterialen en van elektrische booglas- en snij-apparatuur als een aantal grote afnemers binnen de gehele Europese Unie actief. Ten slotte wijzen partijen op de beschikking Thyssen/Boehler[3] van de Europese Commissie, waar deze de relevante geografische markt voor toevoegmaterialen aanmerkt als ten minste de EER. Gelet op de toenemende aanwezigheid in Europa van niet-europese producenten zoals Hyundai (Korea) en Nittetsu (Japan), is het zelfs verdedigbaar dat de markt ruimer is dan Europa, in ieder geval voor sommige producten, aldus partijen. Elektrische booglasapparatuur

5 19. Partijen geven aan dat in het algemeen door de Nederlandse producenten van las- en snij-apparatuur en toevoegmaterialen ongeveer 60 tot 80% wordt gexporteerd. Omgekeerd schatten partijen dat ongeveer 65% van het aanbod in Nederland bestaat uit import. Zowel de distributeurs als de directe afnemers kopen op Europees niveau in bij producenten die in het algemeen in de gehele EER actief zijn. De relatief lage transportkosten en de afwezigheid van tarifaire belemmeringen, even als de reacties van andere marktpartijen duiden op een EER-markt. Gelet op bovenstaande overwegingen, wordt in de onderhavige zaak uitgegaan van een geografische markt voor elektrisch booglassen, al dan niet nader gesegmenteerd, die ten minste de EER omvat. Snij-apparatuur en toevoegmaterialen voor elektrisch booglassen 20. De markten voor de productie en verkoop van (i) autogene en plasma snijapparatuur en (ii) toevoegmaterialen voor elektrisch booglassen vertonen veel gelijkenissen met de markt voor de productie en verkoop van standaard booglasapparatuur. Een aanzienlijk aantal producenten is zowel op de productmarkt(en) voor snij-apparatuur als voor toevoegmaterialen in de gehele EER actief. Tevens kopen zowel de distributeurs als de directe afnemers op Europees niveau in bij deze producenten. Gelet op bovenstaande overwegingen wordt in de onderhavige zaak uitgegaan van geografische markten voor toevoegmaterialen voor elektrisch booglassen en voor snijapparatuur, al dan niet nader gesegmenteerd, die ten minste de EER omvatten. B. Gevolgen van de concentratie 21. Partijen geven aan dat op enkele deelmarkten redelijk hoge gezamenlijke marktaandelen behaald zullen worden. Deze marktaandelen moeten echter naar de mening van partijen worden genuanceerd. In de eerste plaats geldt dat de voornaamste afnemers van booglasapparatuur en toevoegmaterialen veelal grote, internationaal opererende ondernemingen zijn, bijvoorbeeld actief in de chemische, zware, scheepsbouw- en automobielindustrie. Deze afnemers hebben gezien hun expertise en financile macht, aanzienlijke vraagmacht. Daarnaast zijn partijen actief op een markt die ten minste de EER omvat en waar aanzienlijke overcapaciteit bestaat. Dit brengt met zich mee dat Lincoln en Charter ook na de concentratie met een grote diversiteit van concurrenten te maken hebben die betrekkelijk eenvoudig en zonder aanzienlijke kosten hun output kunnen vergroten, aldus partijen. Voorts geldt dat partijen toenemende concurrentiedruk ondervinden van (potentile) concurrenten die buiten Europa zijn gevestigd. Gezien de relatief lage transportkosten is het voor deze niet-europese producenten betrekkelijk eenvoudig om de betreffende materialen op de Europese markt af te zetten. Elektrische booglasapparatuur 22. Indien wordt uitgegaan van een EER-markt voor alle elektrische booglasapparatuur, zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen na de concentratie [10-20]%* bedragen.[4] 23. Indien de markt voor elektrische booglasapparatuur zou worden opgesplitst in een markt voor standaard booglasapparatuur, onderdelen voor gemechaniseerde booglassystemen en volledig gemechaniseerde booglassystemen, zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen na de concentratie, volgens eigen opgave, op de EER-markt voor standaard booglasapparatuur circa [10-20]% bedragen.[5] Op de EER-markt voor

6 volledig gemechaniseerde booglassystemen zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen na de concentratie [0-10]% bedragen. Op de EERmarkten voor onderdelen voor standaard booglassystemen en gemechaniseerde booglassystemen zullen de gezamenlijke marktaandelen van partijen na de concentratie volgens eigen schattingen respectievelijk [0-10]% en [20-30]% bedragen. 24. Indien de markt voor standaard booglasapparatuur zou worden opgesplitst in aparte markten voor de verschillende technieken MMA, MIG, MAG, TIG, FCAW en SAW zullen partijen volgens eigen opgave op deze (deel)markten gezamenlijke marktaandelen varirend van [0-10]% tot [10-20]% bezitten. 25. Partijen geven aan geen nadere opsplitsing te kunnen maken in de berekening van hun marktaandeel naar verkopen direct aan eindgebruikers en verkopen aan distributeurs. Er zijn geen redenen om aan deze veronderstellingen te twijfelen of te verwachten dat de gezamenlijke posities van Lincoln en Charter op de in de punten 23 en 24 genoemde (deel)markten aanzienlijk zullen verschillen tussen het directe kanaal en het distributeurskanaal. Verschillende afnemers geven aan dat partijen niet in staat zullen zijn de prijzen onafhankelijk van concurrenten en afnemers vast te stellen of te verhogen. 26. In overweging moet worden genomen dat op de markt(en) voor de productie en verkoop van booglasapparatuur het openbaar aanbesteden van inkopen door met name grote eindgebruikers gebruikelijk is. Deze afnemers bezitten een aanzienlijke mate van countervailing power ten opzichte van producenten van booglasapparatuur. Verder is naast partijen een aantal grote, financieel krachtige, concurrenten actief op de EER markt(en) voor booglasapparatuur, zoals Air Liquide, Frionius en Kemppi. Snij-apparatuur 27. Indien wordt uitgegaan van een EER-markt voor snij-apparatuur zal het gezamenlijke marktaandeel naar schatting van partijen na de concentratie [20-30]% bedragen.[6] 28. Indien de markt voor snij-apparatuur zou worden opgesplitst in deelmarkten, waaronder een markt voor, zal na de concentratie het gezamenlijke marktaandeel van partijen op een EER-markt voor handmatige plasma snij-apparatuur [10-20]% zijn.[7] Op een EER-markt voor handmatige autogene snij/las/verwarmingsapparatuur zullen partijen, volgens eigen schattingen, na de concentratie een gezamenlijk marktaandeel van [20-30]% bezitten. 29. Partijen geven aan geen nadere opsplitsing te kunnen maken in de berekening van hun marktaandeel naar verkopen direct aan eindgebruikers en verkopen aan distributeurs. Er bestaan echter geen redenen om te veronderstellen dat de gezamenlijk posities van Lincoln en Charter op de in punten 27 en 28 genoemde (deel)markten aanzienlijk zullen verschillen tussen het directe kanaal en het distributeurskanaal. Verschillende afnemers geven aan dat partijen niet in staat zullen zijn de prijzen onafhankelijk van concurrenten en afnemers vast te stellen of te verhogen. 30. Verder geldt evenals op de markt(en) voor booglasapparatuur (zie punt 26) dat afnemers op de markt voor de productie en verkoop van snij-apparatuur,

7 door hun omvang, een aanzienlijke mate van countervailing power bezitten en dat een aantal grote, financieel krachtige, concurrenten actief is op de EERmarkt voor snij-apparatuur. Toevoegmaterialen voor elektrisch booglassen 31. Indien zou worden uitgegaan van de markt voor toevoegmaterialen in de EER, dan zal het gezamenlijke marktaandeel van partijen na de concentratie [20-30]% bedragen.[8] Indien deze markt nader wordt gesegmenteerd in respectievelijk beklede elektroden, (gevulde) draad en poeders, behalen partijen, volgens eigen opgave, na de concentratie gezamenlijke marktaandelen van respectievelijk [30-40]%, [20-30]% en [40-50]%.[9] 32. Partijen geven aan geen nader onderscheid te kunnen maken in de berekening van hun marktaandeel tussen verkopen direct aan eindgebruikers en verkopen aan distributeurs. Er bestaan echter geen redenen om te veronderstellen dat de gezamenlijk posities van Lincoln en Charter op de hierboven genoemde (deel)markten aanzienlijk zullen verschillen tussen het directe kanaal en het distributeurskanaal. Verschillende afnemers geven aan dat partijen niet in staat zullen zijn de prijzen onafhankelijk van concurrenten en afnemers vast te stellen of te verhogen. 33. De in punt 31 genoemde marktaandelen kunnen worden gerelativeerd door een aantal omstandigheden. Naast partijen is een aantal grote, financieel krachtige concurrenten actief op de EER-markt(en) voor toevoegmaterialen, zoals Air Liquide, Boehler-Thyssen en Berkhoff, met marktaandelen varirend van [0-10%] tot [20-30%] op de verschillende deelmarkten.[10] Daarnaast bestaat er een groot aantal kleinere producenten van toevoegmaterialen. Tevens moet in overweging worden genomen dat als gevolg van de afnemende omzetten in Europa, sprake is van aanzienlijke overcapaciteit, waardoor andere producenten tegen beperkte kosten hun productie zouden kunnen uitbreiden indien sprake zou zijn van eenzijdig door partijen ingevoerde prijsverhogingen. Verder is de kennis die benodigd is voor de productie van toevoegmaterialen niet beschermd en algemeen beschikbaar, als gevolg waarvan toetreding relatief eenvoudig is indien de beschikbare (over-)capaciteit niet toereikend zou zijn. Ten slotte geldt ook op de markt(en) voor de productie en verkoop van toevoegmaterialen dat afnemers een aanzienlijke mate van countervailing power bezitten. Overige overwegingen 34. De verkoop door distributeurs aan de kleinere, nagenoeg uitsluitend nationaal actieve, afnemers lijkt een nationale, regionale of lokale dimensie te hebben. Partijen zijn op het gebied van de verkoop van las- en snij-apparatuur en toevoegmaterialen door distributeurs aan eindgebruikers zelf echter niet actief. Wel zou het mogelijk zijn dat partijen door de omvang en het relatieve belang van hun leveranties aan distributeurs op enkele van deze genoemde productmarkten, een sterke(re) greep verkrijgen op deze distributeurs. Mede gezien het feit dat ook distributeurs op EER-niveau inkopen bij producenten en het aantal alternatieve aanbieders binnen de EER, is er geen reden om aan te nemen dat Lincoln en Charter zich als gevolg van de voorgenomen concentratie onafhankelijk van hun afnemers zouden kunnen gedragen. 35. Gelet op de in de punten 22 tot en met 34 genoemde overwegingen bestaat er geen reden om aan te nemen dat op de EER-markten voor booglasapparatuur, snij-apparatuur en toevoegmaterialen, al dan niet nader

8 opgesplitst, een economische machtspositie zal ontstaan of worden versterkt die een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze belemmert. VI. CONCLUSIE 36. Na onderzoek van deze melding is de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit tot de conclusie gekomen dat de gemelde operatie binnen de werkingssfeer valt van het in hoofdstuk 5 van de Mededingingswet geregelde concentratietoezicht. Hij heeft geen reden om aan te nemen dat als gevolg van die concentratie een economische machtspositie kan ontstaan of worden versterkt die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de Nederlandse markt of een deel daarvan op significante wijze wordt belemmerd. 37. Gelet op het bovenstaande deelt de directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit mede dat voor het tot stand brengen van de concentratie waarop de melding betrekking heeft geen vergunning is vereist. Datum: 26 juli 2000 w.g. Drs. R.J.P. Jansen Plv. directeur-generaal van de Nederlandse mededingingsautoriteit Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes weken na bekendmaking van dit besluit een gemotiveerd beroepschrift indienen bij de arrondissementsrechtbank te Rotterdam, sector bestuursrecht, Postbus 50951, 3007 BM, Rotterdam [1] Te weten: elektrisch booglassen, autogeen lassen, weerstandlassen, electron beam lassen, laser lassen, ultrasoon lassen en plasma lassen. [2] Zie ook de punten 9 tot en met 13, IV/M.829 Thyssen/Boehler-Uddeholm, beschikking van 14 oktober [3] IV/M.829 Thyssen/Boehler-Uddeholm, reeds aangehaald. * In deze openbare versie van het onderhavige besluit zijn delen van de tekst weggelaten of vervangen door een bandbreedte om redenen van vertrouwelijkheid. Dit wordt aangegeven door middel van vierkante haken. [4] Partijen schatten de totale EER-markt voor alle elektrische booglasapparatuur op circa USD 1,2 mln.

9 [5] Partijen schatten de totale EER-markt voor: standaard booglasapparatuur op circa USD 0,6 mln, volledig gemechaniseerde booglassystemen op circa USD 0,3 mln, onderdelen voor standaard booglasapparatuur op circa USD 0,3 mln en onderdelen voor volledig gemechaniseerde booglassystemen op circa USD [6] Partijen schatten de totale EER-markt voor snij-apparatuur op circa USD 0,2 mln. [7] Partijen schatten de totale EER-markt voor handmatige plasma snijapparatuur op circa USD en de EER-markt voor handmatige autogene snij/las/verwarmingsapparatuur op circa USD [8] Partijen schatten de totale EER-markt voor toevoegmaterialen op circa USD 1 mln. [9] Partijen schatten de totale EER-markt voor: beklede elektroden op circa USD 0,3 mln, (gevulde) draad op circa USD 0,6 mln en poeders op circa USD [10] Schattingen van de Europese Commissie over 1996 in zaak IV/M.829 Thyssen/Boehler-Uddeholm duiden op marktaandeel van Air Liquide in de EER van [10-20%] op het gebied van toevoegmaterialen. Berkhoff, een dochter van Thyssen, heeft een marktaandeel van [20-30%] op het gebied van draden en Boehler-Thyssen heeft aandelen van respectievelijk [10-20%] en [0-10%] op het gebied van beklede elektroden en poeders. Het gezamenlijk marktaandeel van Lincoln en Charter werd geschat op [20-30%]. Aan de inhoud van deze pagina's kunt u geen rechten ontlenen.