Handboek Begeleiden en beoordelen van studenten in de Beroeps Praktijk Vorming

Transcriptie

1 KellebeekCollege Handboek Begeleiden en beoordelen van studenten in de Beroeps Praktijk Vorming Studiejaar: Cohort 2015 / leerjaar 3 Pedagogisch Medewerker BOL niveau 3

2

3 Inhoud Voorwoord Inleiding Opbouw opleiding Pedagogisch medewerker De opbouw weergegeven in werkprocessen en competenties De fases concreet omschreven De werkwijze van student Planning uitvoering Beroepsprestaties Beroepsprestaties De Wegwijzer Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Persoonlijk activiteitenplan (PAP) Begeleiden en beoordelen in de BPV De studieloopbaanbegeleider vanuit school: De stagebegeleider vanuit het BPV adres: De beoordelaar/ examinator: Het beoordelen van de kwalificerende beroepsprestaties Digitaal inleveren van de Bewijsstukken Afspraken rondom de BPV De BPV-overeenkomst Beroepsgeheim Verklaring omtrent gedrag Ziekte en verzuim Uren die de student afwezig is geweest, moeten zoveel mogelijk worden ingehaald Invullen aanwezigheidslijst Verzekering Vrij vragen voor speciale activiteiten adres Avond- en weekenddiensten, werken in schoolvakanties Problemen op het BPV adres Startprofiel kinderopvang Contacten met studieloopbaanbegeleider Bijlage 1: Beoordelen van Beroepsprestaties Bijlage 2: Wegwijzer Bijlage 3: STAP 1 van de wegwijzer; Bijlage 4: STAP 2 van de wegwijzer: Bijlage 5 : schoolvakantie Bijlage 6 : Beroepsgeheim Bijlage 7: Vrij vragen school i.v.m. activiteiten BPV Bijlage 8 : Problemen op het BPV-adres Bijlage 9 : Startprofiel Kinderopvang Bijlage10 : Doorgeven ongeoorloofd verzuim Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 3

4 Bijlage 11 : Beoordelen werkhouding in de BPV Bijlage 12 : Begrippenlijst Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 4

5 Voorwoord Aan de stagebegeleiders van onze 3 e jaars studenten van de opleiding pedagogisch medewerker niveau 3 Voor u ligt het handboek Begeleiden en beoordelen van studenten in de Beroeps Praktijk Vorming niveau 3 schooljaar Het is bestemd voor de stagebegeleiders/ beoordelaars van de 3 e jaars studenten van het Kellebeek College, afdeling pedagogisch medewerker. Achtereenvolgens vindt u in dit handboek informatie over de opbouw van het onderwijs aanbod, de organisatie en planning van de BPV, de begeleiding en het beoordelen van de studenten. In de bijlagen zijn verschillende formulieren opgenomen die voor u van belang kunnen zijn tijdens het begeleidingsproces. Wij hopen dat u met dit document een instrument in handen hebt, dat zorgt voor duidelijke informatie, waardoor onze studenten de begeleiding krijgen die ze nodig hebben. Natuurlijk dient dit alles één doel: studenten opleiden tot gekwalificeerde pedagogisch medewerkers. Voor belangrijke documenten die voor u vanuit de BPV van belang kan zijn kunt u kijken naar: Mocht u nog vragen hebben over de inhoud van dit handboek dan kunt u contact opnemen met onderstaande personen. Wij wensen u succes met het begeleiden van onze studenten. Nina Langenberg Domeinhouder BPV n.langenberg@rocwb.nl Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 5

6 1. Inleiding Al een aantal jaren werkt het Kellebeek College volgens het competentiegericht onderwijs. Dat wil zeggen dat de studenten de competenties eigen dienen te maken, die nodig zijn om het beroep te kunnen uitvoeren. Onder competenties verstaan we het totaal van kennis, vaardigheden en houding. Voor een groot deel gebeurt dit door in de praktijk ervaring op te doen op een BPV adres. Als opleiding pedagogisch medewerker maken we gebruik van de methode van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs Zorg en Welzijn. Deze landelijke stichting, waarbij veel ROC s zijn aangesloten, heeft een methode ontwikkeld in samenspraak met de opleidingen en instellingen. Bij de ontwikkeling van deze methode is men uitgegaan van de Kwalificatiedossier 2012 ( In dit dossier is vastgelegd aan welke beroepseisen en kwalificatie-eisen de studente moet voldoen wanneer zij start op de arbeidsmarkt. Informatie over deze methode wordt ook gegeven tijdens de werkveldbijeenkomsten op het Kellebeek College. U krijgt hiervoor een uitnodiging via de mail en via de studenten. Tussentijdse wijzigingen of actuele informatie ontvangt u via de nieuwsbrief die 2 tot 3 keer per jaar wordt uitgebracht. In dit handboek staan afkortingen en vaktermen deze worden uitgelegd in de begrippenlijst achterin het handboek. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 6

7 2. Opbouw opleiding Pedagogisch medewerker 2.1. De opbouw weergegeven in werkprocessen en competenties De opleiding pedagogisch medewerker niv. 3 is opgebouwd in drie te onderscheiden fases. Een fase is een cluster van werkzaamheden, onderverdeeld in beroepsprestaties (BP s) met de daarbij behorende werkprocessen en competenties. Binnen de fases zijn ook examens opgenomen namelijk de kwalificerende beroepsprestaties. In de hierna volgende tabellen staan de competenties vermeld met een letter. Hieronder staat waar de verschillende letters voor staan: Competentie B: aansturen Competentie C: begeleiden Competentie D: aandacht en begrip tonen Competentie E: samenwerken en overleggen Competentie F: ethisch en integer handelen Competentie J: formuleren en rapporteren Competentie K: vakdeskundigheid toepassen Competentie L: materialen en middelen inzetten Competentie M: analyseren Competentie N: onderzoeken Competentie Q: plannen en organiseren Competentie R: op de behoeften en verwachtingen van de klant richten Competentie T: instructies en procedures opvolgen Competentie U: omgaan met verandering en aanpassen De competenties staan uitgebreider beschreven in de boekjes met de beroepsprestaties. De kennis -, vaardigheids- en houdingsaspecten waaruit een competentie bestaat, staan beschreven in de Competentiewijzer waar de student over beschikt. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 7

8 KWALIFICEREND Ontwikkelingsgericht Fase-indeling met beroepsprestaties Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang KD 2012 Fase Score Beroepsprestaties Werkprocessen Competenties 1.1 Ondersteunen bij persoonlijke 2.2: Biedt het kind/de jongere persoonlijke verzorging C, F, K, R, T 1 verzorging en ADL 1.2 Onderhouden van spel- en 2.3: Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke C, L, T speelmateriaal en ruimte werkzaamheden 1.3 Ondersteunen bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 1.2: Stelt een activiteitenprogramma op 2.1: Biedt het kind/de jongere opvang 2.4: Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan 1.4 Werken volgens methodische stappen 1.1: Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere 1.3: Maakt een plan van aanpak 3.3: Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.8: Evalueert de werkzaamheden E, Q B, C, D, E, U C, L, Q N, R E, J E, Q D, J, M 1.5 Ondersteunen en begeleiden bij persoonlijke verzorging en ADL 2.2: Biedt het kind/de jongere persoonlijke Verzorging C, F, K, R, T Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 8

9 KWALIFICEREND Ontwikkelingsgericht Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang KD 2012 Fase Score Beroepsprestaties Werkprocessen Competenties Deskundigheid op peil houden 3.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg K T 2.2 Methodisch werken 1.1: Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere 1.3: Maakt een plan van aanpak 3.3: Stemt de werkzaamheden af met betrokkenen 3.8: Evalueert de werkzaamheden 2.3 Begeleiden bij ontwikkelingsgerichte activiteiten 2.4 Zorgen voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving 1.1: Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere 1.2: Stelt een activiteitenprogramma op 2.1: Biedt het kind/de jongere opvang 2.4: Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan 2.3: Draagt zorg voor de ruimte en huishoudelijke werkzaamheden N, R E, J E, Q D, J, M N, R E, Q B, C, D, E, U C, L, Q C, L, T Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 9

10 ontwikkelingsgericht Pedagogisch medewerker 3 Kinderopvang KD 2012 Fase Score Beroepsprestaties Werkprocessen Competenties 3 3.1: Samenwerken met ouders 1.1: Inventariseert de situatie en wensen van het kind/de jongere 3.3: Stemt de werkzaamheden af 3.8: Evalueert de werkzaamheden 3.2: Werken als een professional 3.1: Werkt aan deskundigheidsbevordering en professionalisering van het beroep 3.2: Werkt aan het bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg 3.3: Stemt de werkzaamheden af 3.3 Omgaan met verschillen tussen kinderen Kwalificerend: De proeve m.b.t. de werkprocessen van fase 3 2.1: Biedt het kind/de jongere opvang 2.4: Biedt het kind/de jongere ontwikkelingsgerichte activiteiten aan N, R E, Q D, J, M K T E, Q B, C, D, E, U C, L, Q Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 10

11 2.2. De fases concreet omschreven De fases zijn als volgt opgebouwd: Fase 1 In fase 1 draagt de student bij aan het onderhouden van spel- en speelmateriaal en de ruimte. Tevens onderzoekt ze hoe ze het kind kan ondersteunen bij persoonlijke verzorging en ADL. Ze ondersteunt het kind door opvang en activiteiten aan te bieden die de ontwikkeling van het kind stimuleren. De activiteiten biedt ze aan door middel van een activiteiten- programma. Daarvoor is het belangrijk dat ze weet hoe ze dit op methodische wijze kan uitvoeren en op welke wijze ze (samen met het kind en/of zijn ouders/vervangende opvoeders) zorg kan dragen voor de ruimte. Deze kennis ontwikkelt ze en toont ze aan in de ontwikkelingsgerichte beroepsprestaties. In fase 1 is ze vooral bezig met de persoonlijke verzorging, de ontwikkeling van kinderen en het onderhouden van de ruimte. In fase 1 zijn vier van de vijf beroepsprestaties ontwikkelingsgericht. Ze overlegt over de voorbereiding en uitvoering van de beroepsprestaties en wordt hierin begeleid. Ze is verantwoordelijk voor de uitvoering van haar eigen takenpakket en de samenwerking met haar collega s. Fase 2 In fase 2 voert de student één ontwikkelingsgerichte en drie kwalificerende beroepsprestaties uit. Bij de ontwikkelingsgerichte beroepsprestatie 2.1 is ze bezig met het versterken van haar eigen vakdeskundigheid. In de kwalificerende beroepsprestaties 2.2, 2.3 en 2.4 laat ze zien, dat ze de opdrachten zelfstandig kan uitvoeren. De complexiteit van haar werkzaamheden zijn toegenomen en ook haar verantwoordelijkheid. Ze is verantwoordelijk voor de uitvoering van haar eigen takenpakket, de samenwerking met collega s en de hele zorg- en begeleidingscyclus. Ze begeleidt kinderen op methodische wijze bij de ontwikkeling en de opvoeding. Daarbij richt zij zich vooral op ontwikkelingsgerichte activiteiten. Bij het bieden van opvang en begeleiding, zorgt ze voor een hygiënische, veilige en uitdagende leefomgeving en verbetert deze als dat nodig is. Er wordt van de student verwacht dat ze over voldoende kennis en vaardigheden beschikt om het kind te kunnen begeleiden. Daarnaast is ze in staat om haar kennis en vaardigheden over te dragen aan het kind en/of hun ouders/vervangende opvoeders. Fase 3 In fase 3 zijn alle drie de beroepsprestaties kwalificerend. De student voert de beroepsprestaties zelfstandig uit. De beroepsprestaties 3.1 en 3.3 zijn gericht op het begeleiden van het kind in complexe situaties. Ze werkt samen met de ouders om de situatie en wensen van het kind te inventariseren. Daarbij stemt ze de werkzaamheden af en evalueert ze haar werkzaamheden. Bij het bieden van opvang en ontwikkelingsgerichte activiteiten houdt ze rekening met de verschillen tussen kinderen. Bij de beroepsprestatie 3.2 staat het werken als professional centraal. Ze werkt aan deskundigheidsbevordering en de professionalisering van het beroep. Ook bevordert en bewaakt ze de kwaliteitszorg. Hierbij stemt ze af met collega s. Ze laat zien wat ze weet en kan, toont kwaliteit en levert een bijdrage aan de verdere ontwikkeling van het vakgebied van de pedagogisch medewerker kinderopvang niveau 3. Ze voert de beroepsprestaties zelfstandig uit. Ze is verantwoordelijk voor haar eigen taken, de samenwerking met collega s en de hele zorg- en begeleidingscyclus. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 11

12 3. De werkwijze van student 3.1. Planning uitvoering Beroepsprestaties Het streven is dat studenten de 3 fases gedurende drie jaar uitwerken. Een richtlijn voor hoelang een beroepsprestatie/ fase duurt staat hieronder vermeld. In de praktijk kunnen de studenten hiervan afwijken. Er zijn studenten die sneller en studenten die langzamer gaan. Mocht een student te weinig vorderingen maken, dan kan dat consequenties hebben voor de student en zal hij de studie moeten stoppen. BPV dagen: In periode 1 en 2 ( t/m ): 17 uur per week BPV en 4 uur per week werkplekleren op 1 BPV-adres. U krijgt via de student uitleg over wat het werkplekleren inhoudt. In periode 3 en 4 ( t/m ): 21 uur per week BPV. Op woensdag 13 september 2017, 25 oktober 2017, 15 november 2017 en 10 januari 2018 zijn alle studenten een hele dag op school om specifieke workshops te volgen. In het eerste studiejaar was de planning, dat de student het volgende zou afronden: De Leerprestaties: 1.1, 1.2, 1.3 De Beroepsprestaties: 1.1, 1.2, 1.3 en 1.4 Het tweede studiejaar: Fase 1: De beroepsprestaties 1.5. Fase 2: de beroepsprestaties 2.1, 2.2, 2.3, 2.4 Hiervan is alleen BP 2.1 ontwikkelingsgericht. De overige BP s zijn kwalificerend. De planning van het derde studiejaar: Week 35 en 36: Oriëntatie op het nieuwe stage adres + stap1 en 2 v.d. Wegwijzer. Week 37 t/m week 9: - 1 kwalificerende beroepsprestatie of 1 ontwikkelingsgerichte beroepsprestatie fase 2-3 ontwikkelingsgerichte beroepsprestaties fase 3. Proeve 2: - Diplomering juli 2018: Uiterlijke start Proeve week 10 ( week 10 t/m week 20) Week 21 bewijsstukken inleveren op its learning. - Diplomering oktober 2018: Uiterlijke start Proeve week 13 ( week 13 t/m week 23) Week 24 bewijsstukken inleveren op its learning Beroepsprestaties Een beroepsprestatie is een praktijkopdracht die bestaat uit herkenbare werkzaamheden in het beroep. Het boekje waarin de beroepsprestatie staat beschreven bestaat uit 5 vaste onderdelen: Competentie-box: Welke competenties ontwikkelt de studente specifiek in desbetreffende beroepsprestatie? Typering: Waar gaat de beroepsprestatie over? Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 12

13 De opdracht: Wat moet de studente gaan doen? Het resultaat: Wat moet de studente laten zien en welke bewijsstukken moet de student verzamelen? Beoordelingslijst: Waaraan dient de studente te voldoen? U kunt zelf de boekjes downloaden en vinden op de website van het consortium. Hieronder volgt de instructie: Om in te kunnen loggen ga je naar en voer je de activatiecode in. De code is 9G3RK. Daarna maak je zelf een account aan en heb je toegang De Wegwijzer Hoe werkt de studente aan een beroepsprestatie? Dat doet hij steeds volgens de vijf stappen van de Wegwijzer (zie bijlage 2). Op deze wijze leert de studente niet alleen beroepsmatig te handelen, maar ontwikkelt de studente ook een studieaanpak (zie onderstaande schema). Wanneer de stappen 1 en 2 zijn aangetoond, wordt de voorbereidingsfase afgesloten met een GO. Deze GO wordt gegeven door de wabo docent. Pas daarna gaat de studente verder met de uitvoering en de afronding. Fasen in procesmatig handelen Stappen van de wegwijzer GO / NO GO Begeleiding / beoordeling Voorbereiding 1. oriënteren GO / Wabo-docent 2. plannen NO GO Stagebegeleider Uitvoering 3. uitvoeren Stagebegeleider 4. controleren Stagebegeleider Afronding 5. Beoordeling van de uitvoering en de bewijsstukken Stagebegeleider Wabo-docent 3.4. Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) Op basis van stap 1 van de wegwijzer formuleert de studente leerdoelen in haar persoonlijk ontwikkelplan (POP) en/of stelt de leerdoelen bij (zie bijlage 3). Op school en tijdens de BPV ontvangt de studente feedback over haar resultaten en het gedrag wat ze laat zien. Daarnaast schrijft zij verantwoordingsverslagen bij enkele BP s, waaruit blijkt wat ze al dan niet geleerd heeft. Afrondingsgesprekken met betrekking tot de beroepsprestaties op de BPV geven ook aanleiding om leerdoelen bij te stellen Persoonlijk activiteitenplan (PAP) Om de persoonlijke leerdoelen verder te ontwikkelen plant de studente acties. Deze acties noteert ze in haar persoonlijk actieplan (PAP) (zie bijlage 4). Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 13

14 4. Begeleiden en beoordelen in de BPV Wie is er betrokken bij de studieloopbaan van de student? - de studieloopbaanbegeleider vanuit school - de stagebegeleider vanuit het BPV adres - de beoordelaar - de wabo docent 4.1. De studieloopbaanbegeleider vanuit school: De studieloopbaanbegeleider (SLB er) heeft vanuit school een sleutelrol in de studieloopbaanplanning. De studieloopbaanbegeleider: - is de contactpersoon tussen de student en het BPV adres - komt langs om de voortgang van de student te bespreken - bespreekt regelmatig op school de vorderingen ( POP en PAP gesprekken) - zorgt dat de student de opdrachten / materiaal heeft die voor het adres van belang zijn De stagebegeleider vanuit het BPV adres: De stagebegeleider is als beroepskracht verbonden aan de instelling en heeft zich verplicht om de student te begeleiden. De stagebegeleider moet minimaal een afgeronde opleiding hebben op MBO-niveau. De opleider moet zich kunnen identificeren met het beroep. Het begeleiden is alleen mogelijk als de opleider een diploma heeft van hetzelfde niveau (of opleiding praktijkbegeleider heeft gevolgd) of hoger. Daarnaast moet de stagebegeleider minimaal 1 jaar werkzaam zijn binnen het beroepenveld. De begeleiding is hoofdzakelijk gericht op het functioneren van de student als toekomstige beroepskracht. De stagebegeleider houdt zowel het belang van de doelgroep als die van de student in het oog Taken van de stagebegeleider: Algemene taken: Introduceert de student op zijn werkplek. Helpt de student bij het opstellen van een leerplan voor de duur van zijn BPV. Draagt vakkennis en vaardigheden over aan de student. Draagt bij aan een passend leerklimaat in de BPV. Geeft een student inzicht in hoever hij/zij de gewenste competenties beheerst. Geeft een student feedback en beoordeelt hem/haar op werkhouding. Deze beoordelingslijst werkhouding brengt de student mee in de startperiode van de stage. ( zie ook bijlage 11) Zet de student aan tot zelfontplooiing. Optimaliseert de randvoorwaarden waarbinnen een student leert. Houdt de eigen begeleidingsvaardigheden actueel. Geeft ongeoorloofd verzuim door aan de school ( zie bijlage 10) Houdt de urenlijst bij van de student ( aftekenen) Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 14

15 De student ondersteunen bij het werken aan de beroepsprestaties: Begeleidt de student bij het maken van de 5 stappen van de Wegwijzer. Begeleidt de student bij praktische zaken om tot een bewijs te komen. Geeft feedback op de kwaliteit van de gemaakte bewijzen Nagaan of de student een GO heeft voor de beroepsprestatie: De student heeft van de wabo-docent een GO nodig voordat hij de beroepsprestatie mag uitvoeren in de praktijk. Om deze GO te krijgen moet de student de stappen 1 en 2 van de Wegwijzer voldoende hebben afgerond Het voeren van begeleidingsgesprekken met de student over de ontwikkeling van haar competenties: De stagebegeleider heeft minimaal 1 x per 14 dagen een begeleidingsgesprek met de student. Stimuleer de student door het uitspreken van wederzijdse verwachtingen en het bespreken van de voortgang en de kwaliteit van het functioneren Het bijhouden van de BPV presentielijst: Voor de BPV houden studenten een urenlijst bij. De BPV-presentielijst wordt 4 keer per jaar in wk 46, wk 5 wk 15 en wk 26 ondertekend door de stagebegeleider en ingeleverd bij de SLB er. Informatie over verzuim van de student kunt u vinden op de website ( U kunt de informatie vinden bij belangrijke documenten Communicatie stagebegeleider en student: De student is in principe zelf verantwoordelijk voor het maken van afspraken en de planning van de leeractiviteiten. Dit wordt van te voren met de student gecommuniceerd Communicatie tussen stagebegeleider en studieloopbaanbegeleider ( SLB er): Tussentijdse gesprekken op de BPV Tussentijdse telefoon gesprekken De SLB er of de stagebegeleider kunnen telefonisch of via de mail contact opnemen met elkaar als er vragen zijn over het ontwikkelingsproces van de student Het beoordelen van de ontwikkelingsgerichte beroepsprestaties De stagebegeleider beoordeelt de ontwikkelingsgerichte beroepsprestaties m.b.t. de competenties die vermeld staan in de beoordelingslijst. De wabo-docent beoordeelt de specifieke bewijsstukken. De stagebegeleider leest de bewijsstukken wel na of er geen zaken in staan die niet naar buiten mogen, zoals namen van personen en of de info op waarheid berust. Wel kan er feedback gegeven worden aan de student. Een handtekening van de opleider geeft dus aan dat de opleider het bewijsstuk gezien heeft. Vanaf cohort 2012 moeten MBO-opleidingen een waardering per kerntaak vermelden met minimaal een driepuntschaal met onvoldoende, voldoende of goed. Daarbij moet met de volgende punten rekening gehouden worden: Hoe complex is de werksituatie? Hoeveel zelfstandigheid kun je van een student verwachten? Welke prestatie indicatoren moet u beoordelen? ( zie bijlage 1) Binnen het Kellebeek College zijn de volgende regels afgesproken over het hanteren van beoordelingsschalen bij examenonderdelen. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 15

16 ONVOLDOENDE VOLDOENDE GOED De student voldoet niet aan: De prestatie-indicator; De student voldoet aan: De prestatie-indicator; De student overstijgt: De prestatie-indicator; De mate van zelfsturing die gevraagd wordt; De mate van zelfsturing die gevraagd wordt; De mate van zelfsturing die gevraagd wordt; De mate van verantwoordelijkheid die gevraagd wordt. De mate van verantwoordelijkheid die gevraagd wordt. De mate van verantwoordelijkheid die gevraagd wordt. De student weet niet adequaat om te gaan met de complexiteit van de beroepssituatie De student weet adequaat om te gaan met de complexiteit van de beroepssituatie De student weet uitstekend om te gaan met de complexiteit van de beroepssituatie Hulpvragen voor het beoordelen van GOED : - Handelt de student bewust bekwaam door inzicht te tonen in de situatie en verantwoording van het eigen handelen? - Is de student proactief door zelf initiatieven te nemen en adequaat te handelen? - Deelt de student relevante kennis en inzicht? - Is de student een gelijkwaardige collega? - Geeft de student constructieve feedback met als doel de kwaliteit van het werk te verbeteren? 4.3. De beoordelaar/ examinator: De beoordelaar/examinator beoordeelt of de student de competenties in relatie tot een werkproces, heeft behaald. De beoordelaar beoordeelt tijdens de kwalificerende onderdelen zoals de kwalificerende beroepsprestaties en tijdens de Proeve. De beoordelaar is een ander persoon dan de begeleider, de beoordelaar is onafhankelijk. In het schooljaar zijn zoveel mogelijk pedagogisch medewerkers geschoold voor examinator. Ook in het nieuwe schooljaar worden er 5 trainingen opgezet. Meer informatie over dit certificaat kunt u opvragen bij n.langenberg@rocwb.nl Taken van de beoordelaar: Algemene taken: Afnemen en beoordelen van de examens (in de BPV). Bereidt met anderen het afnemen van een examen voor. Maakt een beoordeling van de examens. Stelt de voorlopige resultaten daarvan vast. Houdt de eigen beoordelingsvaardigheden actueel. Helpt mee aan het verbeteren van examens Het creëren van voorwaarden zodat de student de kwalificerende beroepsprestatie op de juiste manier kan uitvoeren. Hierbij moet gelet worden op: de complexiteit van de beroepssituatie waarin ze deze uitvoert. de mate van begeleiding. de verantwoordelijkheid tijdens de uitvoering. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 16

17 Het beoordelen van de kwalificerende beroepsprestaties De examinator beoordeelt de competenties die vermeld staan in de beoordelingslijst. Een onafhankelijke docent op school beoordeelt de specifieke bewijsstukken. De examinator leest de bewijsstukken wel na of er geen zaken in staan die niet naar buiten mogen, zoals namen van personen en of de info op waarheid berust. Een handtekening van de examinator geeft dus aan dat de bewijsstukken gezien heeft. Vanaf cohort 2012 moeten MBO-opleidingen een waardering per kerntaak vermelden met minimaal een driepuntschaal met onvoldoende, voldoende of goed ( zie ) De student dient elke beroepsprestatie 100% aangetoond te hebben ( dus voldoende of goed). Indien dit niet het geval is, neemt de examinator contact op met school hoe nu verder Digitaal inleveren van de Bewijsstukken Binnen het Kellebeek College zijn we overgestapt naar het digitaal werken met het software programma van It s learning, dat binnen het ROC West Brabant wordt gebruikt. De studenten leveren hun bewijsstukken digitaal op school aan. Zij kunnen een uitgewerkte opdracht op it s learning zetten. De docenten kunnen deze dan hierop nakijken. De studenten en docenten kunnen wel inloggen in it s learning, maar de stagebegeleidsters helaas niet. Daardoor is het niet mogelijk een handtekening van de stagebegeleiders hierin te verwerken. In de klankbordgroep met afgevaardigden uit het werkveld hebben we hierover gesproken. De volgende afspraak is gemaakt: De studente voegt een aftekenlijst bij de ingeleverde bewijsstukken. De stagebegeleidster zet een handtekening op de aftekenlijst. Dit betekent dat het gezien is. De lijst wordt gescand en dan naar de (wabo-)docent g d. Of de lijst wordt meegegeven aan de studente en door haar/hem ingeleverd bij de (wabo-)docent. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 17

18 5. Afspraken rondom de BPV 5.1. De BPV-overeenkomst Voor aanvang van de BPV wordt er door de school een overeenkomst aangemaakt. Deze overeenkomst wordt ondertekend door de BPV-instelling en door de student (en de ouders/verzorgers als de student nog geen 18 jaar is). De overeenkomst wordt aan elke partij uitgereikt Beroepsgeheim Voor de aanvang van de eerste BPV ondertekent de student een formulier (bijlage 6). Hierin verklaart de student, dat hij/zij alle informatie die op de BPV-instelling wordt toevertrouwd over cliënten en/of organisatie geheim zal houden. Het spreekt vanzelf dat men in verslagen geen namen van cliënten gebruikt! De SLB er zorgt ervoor dat het formulier beroepsgeheim ingevuld wordt. De student bewaart een kopie van het formulier beroepsgeheim in zijn/haar portfolio. Daarnaast levert de student een exemplaar in bij het BPV adres en de school Verklaring omtrent gedrag Studenten moeten een verklaring omtrent gedrag inleveren op school en op het BPV adres. De coördinatie ligt bij school, de school vraagt een VOG aan. De studenten gaan met dit formulier naar de gemeente (in eigen woonplaats). Ze betalen zelf de kosten voor de VOG. De VOG blijft twee jaar geldig Ziekte en verzuim Verzuim van BPV-tijd dient uiteraard zoveel mogelijk voorkomen te worden. Als de student om dringende redenen niet naar het BPV-adres kan, moet dit voorafgaand aan het verzuim kenbaar gemaakt worden bij de BPV-instelling en bij de administratie van de school. Als de student ziek is, meldt hij dit vóór de aanvangstijd van de BPV, maar in ieder geval vóór 8.30 uur bij de BPV-instelling en op school. Beter melden moet zo snel mogelijk gebeuren in verband met de planning op de BPV-instelling. Mocht een student niet op het BPV adres verschijnen zonder zich af te melden dan willen we u vragen dit door te geven aan school ( zie bijlage 10) Uren die de student afwezig is geweest, moeten zoveel mogelijk worden ingehaald Invullen aanwezigheidslijst In verband met het behalen van voldoende BPV-uren vult de student de aanwezigheidslijst in. Deze wordt uitgelegd door de SLB er bij de start van de BPV. De studenten lopen gemiddeld 7 uur per dag stage. Het werkrooster/ planning wordt door de BPV instelling gemaakt en besproken met de student. Ook wordt besproken of de student tijdens vakanties stage gaat lopen en op welke dagen. Het kan dus voorkomen dat ze de ene dag 8 en de andere dag 6 uur stage lopen. Studenten die niet aan hun uren kunnen komen, door ziekte of afwezigheid, bespreken dit met hun SLB er. Samen wordt gekeken hoe dit opgelost kan worden. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 18

19 Op de BPV-overeenkomst kunt u zien hoeveel uren ze op het BPV-adres aanwezig moeten zijn. ( zie ook ) Soms gebeurt het dat studenten een adres krijgen waar ze niet voldoende uren kunnen maken. In dat geval wordt met de SLB er bekeken hoe dit opgelost kan worden. Mogelijke oplossingen om aan uren te kunnen komen zijn: Activiteiten voorbereiden (eventueel thuis). Deze uren mogen op de aanwezigheidslijst BPV vermeld worden. Binnen het team kan bepaald worden wat daaronder valt. In vakanties werken (student hoeft niet gedurende elke vakantie elke dag stage te lopen, hij/zij heeft ook recht op vrije dagen). Aanwezig zijn bij extra activiteiten (bv. ouderavond, open dagen) Verzekering De school sluit een aanvullende verzekering voor de student af tegen het financiële risico van wettelijke aansprakelijkheid voor schade aan de praktijkbiedende organisatie of derden, evenals het financiële risico van ongevallen tijdens werk- en reisuren ( 24 uurs verzekering) Vrij vragen voor speciale activiteiten adres Soms vinden er op het BPV adres activiteiten plaats die belangrijk kunnen zijn voor het leerproces. Wanneer die activiteiten plaatsvinden op de dag dat de student naar school moet kan de student vrij vragen op school. U kunt dan een formulier invullen. Dit formulier krijgt de student aan het begin van de BPV- periode. Dit formulier moet uiterlijk 2 weken voor de activiteit ingeleverd worden bij de SLB er van school. Deze ondertekent het formulier voor akkoord (bijlage 7). Hoe vaak dit kan/mag wordt bepaald door de SLB er en bij twijfel besproken in het team. We gaan in principe uit van 2 activiteiten per jaar Avond- en weekenddiensten, werken in schoolvakanties Om een zo volledig mogelijk beeld van het werkveld te krijgen, wordt ervan uitgegaan, dat de student zoveel mogelijk dezelfde werktijden aanhoudt als de werknemers van de BPVinstelling. Ook met betrekking tot wisselende diensten en nachtdiensten. Het aantal volledige weekenddiensten mag tijdens de BPV-periode oplopen tot een maximum van 5. Voor studenten van 16 en 17 jaar geldt een speciale regeling m.b.t. werktijden nl.: dagelijkse rust tussen uur en 6.00 uur of tussen uur en 7.00 uur. 4 vrije zondagen per 13 weken, Indien op zondag gewerkt wordt is de zaterdag vrij. werktijd per dienst van meer dan 4,5 uur:½ uur pauze werktijd per dienst van meer dan 8 uur: ¾ uur pauze waarvan ½ uur aaneengesloten. Daarnaast is het mogelijk dat de studenten stage moeten lopen tijdens schoolvakanties. De studenten hebben geen recht op vrij te zijn tijdens schoolvakanties. Ze hebben echter wel recht op vrije dagen. De planning tijdens schoolvakanties gaat in overleg met het stageadres (en eventueel met school). Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 19

20 5.9. Problemen op het BPV adres Bij problemen of conflicten wordt contact opgenomen tussen de stagebegeleider en de SLB er van de student. Deze 3 partijen gaan zo snel mogelijk met elkaar in overleg ( zie bijlage 8) Startprofiel kinderopvang Studenten mogen pas starten met de BPV wanneer ze voldoen aan het startprofiel kinderopvang. Dit document is vastgesteld door het regio overleg kinderopvang (zie bijlage 9) Contacten met studieloopbaanbegeleider U ontvangt een formulier van de student met gegevens van de studieloopbaanbegeleider. U kunt deze bereiken via zijn/haar e mailadres. De studieloopbaanbegeleider mailt of belt u dan binnen 2 dagen terug. Mocht dit niet gebeuren dan kunt u mailen naar de domeinhouder BPV. ( n.langenberg@rocwb.nl). Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 20

21 Bijlage 1: Beoordelen van Beroepsprestaties Het is belangrijk dat je als stagebegeleider weet wat je van de student mag verwachten op het gebied van: o De mate van complexiteit van de beroepssituatie o De mate van zelfsturing. o De mate van verantwoordelijkheid Bij iedere beoordelingslijst worden dan ook in eerste instantie de complexiteit van de beroepscontext aangegeven. Dan zie je bijvoorbeeld het volgende: 1.De mate van complexiteit van de beroepssituatie o gesloten context open context o complexe context 2. De mate van zelfsturing 3. De mate van verantwoordelijkheid voor geleid o begeleid o zelfstandig uitvoering eigen takenpakket o samenwerking met collega s o aansturing van medewerkers op- lager niveau o de hele zorg- en begeleidingscyclus We leggen de drie factoren hieronder verder uit: Ad.1 De complexiteit van de beroepssituatie waarin deze prestatie wordt uitgevoerd. Uitvoeren in een gesloten context wil zeggen dat de student haar feitenkennis kan toepassen in concrete situaties en onder begeleiding. Het uitvoeren in een open context veronderstelt dat de student zich zelfstandig kennis en vaardigheden eigen kan maken en dat ze deze flexibel kan inzetten en afstemmen. In de complexe situatie is de student in staat oplossingsgericht te handelen. Ze zet daarbij haar totale kennis en handelingsbekwaamheid in. In deze situatie is ze ook in staat om anderen aan te sturen. Ad. 2 De mate van zelfsturing De begeleiding gaat van geleid via begeleid naar zelfstandig. Ad. 3 De mate van verantwoordelijkheid. Hierbij gaat het om de mate van verantwoordelijkheid waarop de student aanspreekbaar is. Zelfs bij de meest eenvoudige handeling is de student verantwoordelijk voor de eigen taakuitvoering. Later strekt de verantwoordelijkheid zich uit over meerdere gebieden: samenwerking en aansturing van anderen tot het verantwoordelijk zijn voor de gehele zorgof begeleidingscyclus. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 21

22 In de beoordelingslijsten vindt u het begrip prestatie-indicatoren. Prestatie-indicatoren De prestatie-indicatoren geven het concrete gedrag aan dat van een student bij een bepaalde competentie verwacht wordt. Normscore en ontwikkelscore In de beoordelingslijsten kom je de volgende twee begrippen tegen die van belang zijn voor de beoordeling van de competentiegroei: 1. Normscore 2. Ontwikkelscore Ad.1 Normscore De normscore wil zeggen dat de student bij de beoordeling aan de vereiste norm moet voldoen. De normscore wordt aangegeven met de hoofdletters R-P-T. Ad. 2 Ontwikkelscore De ontwikkelscore wil zeggen dat de student bij de beoordeling laat zien dat zij in ontwikkeling is. De student hoeft nog niet aan de vereiste norm te voldoen. Ze groeit in haar ontwikkeling. De ontwikkelscore wordt aangegeven met de kleine letters r-p-t. De letters r-p-t / R-P-T staan voor omschrijvingen van gedrag: R/r = reproductief gedrag. Dit wil zeggen dat de student onder begeleiding een taak uitvoert. Dat gebeurt volgens de voorschriften en standaardprocedures. Daarbij heeft ze vaak instructie of een rolmodel nodig. De student ontwikkelt kennis en vaardigheden en een passende beroepshouding. P/p = productief gedrag. Dit wil zeggen dat de student deels op eigen initiatief een taak uitvoert en creatief problemen oplost. De student vraagt zelf advies bij voorkomende problemen, heeft minder structuur nodig om zelfstandig activiteiten te ondernemen. Ze laat zien dat ze inzicht en kennis heeft en dat ze die kennis en vaardigheden kan toepassen. T/t = transfer gedrag. Dit wil zeggen dat de student binnen uiteenlopende beroepssituaties zelfstandig de taken kan uitvoeren. Ze is in staat om kennis, vaardigheden en houding toe te passen in die beroepssituaties. De student ziet verbanden en is creatief en proactief. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 22

23 Bijlage 2: Wegwijzer Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 23

24 Bijlage 3: STAP 1 van de wegwijzer; Maak een voorblad met gegevens van jezelf en de BPV. Beroepsprestatie / opdracht: (Nummer en titel invullen). STAP 1: Oriënteren 1. Wat wordt er van mij gevraagd in de beroepsprestatie? ( lees de opdrachten en leg nu duidelijk, uitgebreid, in eigen woorden uit wat je op de stage moet doen en wat je moet uitwerken) 2. Aan welke opdracht-gebonden-leerdoelen ga ik werken? Ik maak bij 3 competenties een SMART- leerdoel. Ik kies de competenties die ik nog wil ontwikkelen( Maak een klein doel. (Bv. Binnen 6 weken bewijs ik dat ik ) Opdracht-gebonden-leerdoel 1).. Opdracht-gebonden-leerdoel 2).. Opdracht-gebonden-leerdoel 3).. 3. Aan welke persoonlijk doel ga ik de komende 6 weken werken? (Noteer een doel wat niet direct met de opdrachten te maken heeft, maar wel belangrijk is op je BPV. (Bv. Binnen 6 weken bewijs ik dat ik de namen van alle kinderen en mijn collega s ken. Of binnen 6 weken bewijs ik dat ik zelf taken oppak, zoals fruit klaarmaken) Persoonlijk doel: Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 24

25 Bijlage 4: STAP 2 van de wegwijzer: Plannen Mijn Persoonlijk Actie Plan (PAP) 1. Welke acties ga ik ondernemen om mijn doelen te halen? ( noem bij elk leerdoel min. 3 dingen die je gaat doen om aan dit doel te werken) Actie opdracht-gebonden-leerdoel 1) Ik ga.... Actie opdracht-gebonden-leerdoel 2) Ik ga.... Actie opdracht-gebonden-leerdoel 3) Ik ga.... Actie persoonlijk doel: Ik ga..... Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 25

26 2. Hoe is mijn planning van al mijn acties om mijn doelen te halen en om mijn opdrachten goed voor te bereiden en af te werken? wk datum Actie Waar (BPV /school / thuis) Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 26

27 Bijlage 5 : schoolvakantie VAKANTIES/ VRIJE DAGEN: Herfstvakantie: 16 oktober 2017 t/m 20 oktober 2017 Kerstvakantie: 22 december 2017 t/m 5 januari 2018 voorjaarsvakantie: 12 februari 2018 t/m 16 februari 2018 Paasvakantie: 30 maart 2018 t/m 2 april 2018 Meivakantie: 27 april 2018 t/m 4 mei 2018 Hemelvaart: 10 mei en 11 mei de pinksterdag 21 mei 2018 Laatste BPV dag: 21 juni 2018 Het opnemen van vrije dagen en vakanties gebeurt in overleg met het BPV adres. Dit betekent dat de student ook in schoolvakanties ingezet kan worden. De student heeft wel recht heeft op het aantal vrije dagen zoals hierboven beschreven. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 27

28 Bijlage 6 : Beroepsgeheim Beroepsgeheim Deze belofte moet je voor de aanvang van je eerste BPV-periode ondertekenen. Hij geldt voor de hele duur van je opleiding. Ik beloof geheim te zullen houden al hetgeen mij gedurende mijn Beroepspraktijkvorming als geheim is toevertrouwd, of hetgeen mij daarbij als geheim ter kennis is gekomen, of waarvan ik het vertrouwelijk karakter moet begrijpen. Datum: Naam: Handtekening: Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 28

29 Bijlage 7: Vrij vragen school i.v.m. activiteiten BPV Het kan gebeuren dat er op het BPV adres belangrijke activiteiten plaatsvinden op de dagen dat de leerling op school zit. In dat geval kan de instelling toestemming vragen voor de leerling om bij die activiteit aanwezig te mogen zijn. Vul dan dit formulier in. Deze formulieren zijn verkrijgbaar bij het Kellebeek Informatiepunt (KIP). BELANGRIJK Dit formulier wordt ingevuld door de BPV opleider Dit formulier moet 2 weken voor de activiteit ingeleverd worden bij de studieloopbaanbegeleider van school. Officiële toestemming voor het bijwonen van de activiteit pas na ondertekening door de studieloopbaanbegeleider van school Dit formulier kan ingevuld ingeleverd worden bij het Kellebeek Informatiepunt (KIP). Persoonlijke gegevens student: Studentnummer :. Naam :. Adres :. Postcode en woonplaats :. Geboortedatum :. Huidige opleidingsgegevens: Groep :.. Naam SLB er :.. BPV ADRES: NAAM BPV OPLEIDER: DATUM ACTIVITEIT:. TIJD ACTIVITEIT: van lesuur..tot lesuur. SOORT ACTIVITEIT: LEERDOEL VOOR DE LEERLING: HANDTEKENING BPV-OPLEIDER: HANDTEKENING VOOR ACCOORD VAN SLB-er : Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 29

30 Bijlage 8 : Problemen op het BPV-adres Student heeft problemen op het BPV-adres Als de student problemen heeft op het BPV-adres, dan wordt het onderstaande stappenplan binnen de school gehanteerd: 1. De student vult een formulier in. Dit formulier gaat naar de sterrolhouder BPV en de SLB er. 2. Sterrolhouder BPV en de SLB er nemen contact op met elkaar over de inhoud van het formulier. 3. Bespreking van het formulier tussen de student en de SLB er. 4. SLB er gaat met het probleem aan de slag (bv. bellen naar adres om het te bespreken) 5. De sterrolhouder BPV neemt uiteindelijk de beslissing ( Dit om op één lijn te zitten) 6. De sterrolhouder BPV kan de beslissing nemen dat de student inderdaad gaat stoppen, waarbij de sterrolhouder BPV dan voor een nieuw adres zorgt. 7. De sterrolhouder BPV kan ook besluiten dat de student blijft, de SLB er gaat dan in gesprek met alle partijen om de BPV zo goed mogelijk te laten verlopen. 8. Als de student gaat stoppen gaat de sterrolhouder BPV zorgen voor een nieuw stageadres en houdt de student en SLB er op de hoogte via de mail (portal) De SLB er schrijft een brief naar het BPV-adres i.v.m. beëindiging BPV. 9. Een leerling mag nooit zelf stoppen op een adres, dit kan en mag alleen in overleg met SLB er en sterrolhouder BPV. Adres heeft problemen met een student: Het kan ook gebeuren dat een adres problemen heeft met een student ( bv over het functioneren van een student) Het volgende stappenplan wordt ingezet: 1. De stagebegeleider neemt contact op met de SLB er van de student en bespreekt de situatie. 2. Er wordt een gesprek gepland met SLB er, stagebegeleider en student. 3. Naar aanleiding van dit gesprek volgt een besluit: student mag blijven en krijgt een nieuwe kans met afspraken of er wordt besloten dat de student weg moet op het adres. 4. Het adres schrijft een brief waarin wordt bevestigd dat de student moet stoppen en waarom. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 30

31 Bijlage 9 : Startprofiel Kinderopvang Dit Startprofiel voor beginnende stagiaires in de kinderopvang is vastgesteld in het Regiooverleg Kinderopvang West Brabant. Hiervan maken deel uit: - De instellingen Kinderopvang in West-Brabant van het Rocko overleg - Vitalis College in Breda - Kellebeek College in Roosendaal - Kenniscentrum Calibris Uitgangspunt voor het profiel is: Waaraan moet een MBO-leerling minimaal voldoen om te kunnen starten als stagiaire binnen de kinderopvang? VOG De stagiaire van beroepsopleiding moeten vanaf de 1 ste stagedag in het bezit zijn van een geldig VOG ( Verklaring Omtrent Gedrag). De stagiaire van beroepsopleiding moeten vanaf de 1 ste stagedag in het bezit zijn van een geldig POK ( praktijkovereenkomst). Gedragsaspecten: Een stagiaire beheerst een aantal beleefdheids- en fatsoensnormen: - een hand geven, - zichzelf voorstellen, - recht zitten (niet hangen) - de ander aankijken bij het spreken, - de ander niet vanzelfsprekend tutoyeren, - geen kauwgom of ander snoep in de mond hebben. - Telefoon in de tas tijdens werktijd. Een stagiaire houdt zich aan afgesproken tijden en afspraken, komt dus op tijd. Een stagiaire is in staat om iets te vertellen en schrijven over zichzelf Een stagiaire toont nieuwsgierigheid naar de doelgroep en het werkveld Kennis: Een stagiaire heeft zich van te voren voldoende georiënteerd door het bijwonen van alle lessen op school m.b.t. de volgende zaken: - Doel van kinderopvang - vormen van kinderopvang - taken binnen de kinderopvang - doelgroepen van de kinderopvang - functies binnen de kinderopvang - klantgroepen binnen kinderopvang Het spreekt voor zich dat de student zich blijft oriënteren en verdiepen in het werk van de kinderopvang. Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 31

32 Geheimhoudingsplicht kunnen hanteren van de organisatie. De student staat open voor een groei in bovenstaande punten tijdens de BPV. Handelen: Stagiaires dienen in staat te zijn: te zorgen dat kinderen er verzorgd uitzien: - affiniteit met kinderen te laten blijken Bijvoorbeeld: handen en gezichten wassen, kleding nakijken te zorgen voor woonomgeving en leefomgeving: Bijvoorbeeld: tafels poetsen, stofzuigen/dweilen, opruimen Leerhouding: Van stagiaires wordt verwacht: Dat zij de verwachtingen m.b.t. hun eigen leerproces kunnen bespreken: - vragen stellen tijdens kennismakingsgesprek - bespreekbaar maken wat hij/zij wil komen leren - uitleggen waarmee hij/zij op school bezig is - opdrachten uitleggen en bespreken - een mening geven dat zij eigen verantwoordelijkheden voor het leerproces tonen: - ondersteuning vragen - het portfolio bij zich hebben - de voortgang regelmatig bespreken - aanspreekbaar en corrigeerbaar zijn op getoond gedrag - openstaan voor feedback De student staat open voor een groei in bovenstaande punten tijdens de BPV. Veiligheid: De stagiaire stelt zich op de hoogte van de voorgeschreven veiligheidsregels binnen de instelling. Kan daarbij de veiligheid van de kinderen waarborgen en is zich bewust van eigen gezondheid en veiligheid. Hygiëne: Een stagiaire moet: Kledingvoorschriften kennen en toepassen dragen van eventuele werkkleding Nette kleding: niet kapot, geen spagettibandjes, geen (te) korte shirtjes of broeken. Overige afspraken die gelden binnen de organisatie Persoonlijke verzorging kunnen aanpassen aan het werk: haren gebonden, geen gevaarlijke sieraden / piercing dragen nagels niet (te) lang houden. Overige afspraken die gelden binnen de organisatie Een goede algemene persoonlijke verzorging tonen : geen overmatige transpiratie- parfum of rooklucht een goede mondhygiëne Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 32

33 Bijlage10 : Doorgeven ongeoorloofd verzuim Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 33

34 Bijlage 11 : Beoordelen werkhouding in de BPV Voorbereiding De SLB er bespreekt met de student hoe de beoordeling van de BPV zal plaatsvinden. Deze beoordeling is gebaseerd op de behaalde resultaten van BPV-opdrachten en de beoordeling van de werkhouding van de student. De SLB er bespreekt (het format van) de beoordelingslijst van de werkhouding met de student, voorafgaande aan zijn BPV-periode. Aan het begin van de BPV bespreekt de student dit met de praktijkopleider en maakt afspraken wanneer deze beoordelingslijst ingevuld wordt. De beoordelingslijst wordt ook gebruikt als begeleidingsinstrument. Het is belangrijk dat het voor alle betrokkenen duidelijk is hoe en wanneer de beoordeling van de werkhouding tot stand komt en wat de consequenties zijn. Bij het formuleren van een studieadvies is de beoordeling van de werkhouding in de BPV één van de aspecten. De beoordeling van de werkhouding komt op die hieronder beschreven manier tot stand. Tot stand komen van de beoordeling Er is sprake van een tussenbeoordeling en een eindbeoordeling. De tussenbeoordeling vindt plaats op het moment dat er een studieadviesgesprek (op school) plaats gaat vinden. De eindbeoordeling is aan het eind van de BPV-periode. Voorafgaand aan een studentenbespreking of afsluiting van de BPV-periode vraagt de student aan de praktijkopleider het beoordelingsformulier in te vullen. De student vult het formulier zelf ook in en plant een gesprek met de praktijkopleider om de beoordeling van de werkhouding te bespreken. Per houdings- / gedragsaspect wordt een beoordeling op basis van het waargenomen gedrag van de student gegeven. De praktijkopleider stelt de definitieve beoordeling op en stuurt/mailt deze naar de SLB er van de student. Alle vijf houdings- / gedragsaspecten dienen aan het einde van de BPV-periode met een voldoende beoordeeld te zijn voor een voldoende (totaal)beoordeling van de werkhouding. Weging beoordeling werkhouding in studieadvies De SLB er inventariseert per student de behaalde beoordeling. Bij een onvoldoende werkhouding volgt automatisch een oranje (negatief) studieadvies. Bij een oranje (negatief) studieadvies worden er duidelijke afspraken gemaakt met betrekking tot de voortgang van de student. Hierin wordt duidelijk aangegeven welke acties de student moet ondernemen en welke ondersteuning hierbij wordt gegeven door de praktijkopleider en de studieloopbaanbegeleider. Eindbeoordeling werkhouding van elke BPV-periode telt mee voor het diploma Aan het einde van elke BPV-periode wordt een eindbeoordeling opgesteld van de werkhouding in de BPV. Deze eindbeoordeling telt mee voor het behalen van het diploma. In de opleiding moet de student alle BPV-periodes afgerond hebben met een voldoende werkhouding! Is de eindbeoordeling aan het einde van een BPV-periode onvoldoende dan worden er afspraken gemaakt over eventuele verlenging of herkansen van de BPV of aanvullende opdrachten. De student krijgt op deze manier de kans om binnen een afgesproken tijd zijn onvoldoende in een voldoende om te zetten. Op de volgende bladzijde: het Beoordelingsformulier werkhouding in de BPV Handboek voor BPV opleiders afdeling Pedagogisch Medewerker leerjaar 3 Pagina 34