Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Flevoland

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Flevoland"

Transcriptie

1 Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Flevoland Onderzoek bestuur en opleidingen Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 7 mei 2019

2 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie ieder bestuur in Nederland. Het vierjaarlijks onderzoek is dit jaar uitgevoerd bij het bestuur van ROC van Flevoland. We hebben tegelijkertijd ROC van Amsterdam onderzocht. Beide instellingen werken nauw samen onder verantwoordelijkheid van één Raad van bestuur. We hebben onderzocht of het bestuur zorgt voor opleidingen met onderwijs van voldoende kwaliteit en of het financieel in staat is om ook in de toekomst onderwijs te blijven verzorgen. Wat gaat goed? Het bestuur vindt het belangrijk dat iedereen binnen het ROC van Flevoland zich welkom en thuis voelt. Deze cultuur zien we terug in de hele organisatie. Het bestuur weet wat het wil en verwacht van de betrokkenen in de organisatie, heeft heldere doelen en laat zich zien in de organisatie. De directies van de mbo colleges weten elkaar te vinden en werken samen aan het verbeteren van het onderwijs. Bestuur: ROC van Flevoland Bestuursnummer: BRIN: 25LR Aantal opleidingen onder bestuur: 71 Totaal aantal studenten: (Teldatum: 2017) Onderzoeksnummer: Het bestuur is voldoende op de hoogte van wat er speelt in de organisatie. Het bestuur weet waar de risico s en problemen liggen en verbetert het onderwijsproces en examinering als dat nodig is. De financiën zijn in orde. Het bestuur weet hoeveel geld het nu en in de toekomst nodig heeft om goed onderwijs te kunnen aanbieden. Daarnaast vinden wij dat het bestuur goed samenwerkt met organisaties en bedrijven in de omgeving. Het bestuur zorgt ervoor dat het aanbod en de inhoud van de opleidingen afgestemd is op de ontwikkelingen in de regio en het werkveld. Een sterk punt is dat het bestuur zich laat zien en spreekt met betrokkenen. Zowel binnen de colleges als daarbuiten. Wat kan beter? De onderwijsteams vinden het soms nog lastig om duidelijke doelen te formuleren. Sterk onderwijskundig leiderschap kan daarbij helpen. Wat moet beter? Bij sommige opleidingen moet de kwaliteit van het onderwijs beter. Teams weten niet altijd wat er beter moet. Deze teams kunnen meer hulp gebruiken bij het vinden van de oorzaken en bij het verbeteren. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 2/62

3 De onderwijsresultaten moeten beter. Nu zijn er veel studenten die zonder diploma de opleiding verlaten. Vervolg Bij een aantal opleidingen is niet alles op orde. Daar komen we terug om te bepalen of de kwaliteit is verbeterd. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 3/62

4 Inhoudsopgave 1. Opzet vierjaarlijks onderzoek 5 2. Resultaten onderzoek op bestuursniveau Verificatie Resultaten onderzoek naar risico's: Verkoper Resultaten onderzoek naar risico's: Eerste Autotechnicus Resultaten onderzoek goede opleiding: Middenkaderfunctionaris Bouw Resultaten stelselonderzoek Handhaver Toezicht en Veiligheid Resultaten stelselonderzoek Sociaal-Cultureel Werker Resultaten stelselonderzoek Apothekersassistent Reactie van het bestuur 59 Bijlage 1: Overzicht opleidingen oordelen onderwijsresultaten 61 INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 4/62

5 1. Opzet vierjaarlijks onderzoek De inspectie heeft van 18 september 2018 tot 29 januari 2019 een vierjaarlijks onderzoek uitgevoerd bij ROC van Flevoland. Het vierjaarlijks onderzoek bij ROC Flevoland en ROC van Amsterdam hebben wij gelijktijdig uitgevoerd. Er is namelijk sprake van een nauwe samenwerking tussen beide instellingen en de sturing op de kwaliteit wordt door de Raad van Bestuur identiek uitgevoerd. In de Raad van Bestuur zitten de bestuurders van beide instellingen. Deze functioneert vanuit een koepelstichting, bestaande uit de colleges van bestuur (CvB) van ROC van Amsterdam en ROC Flevoland. In een vierjaarlijks onderzoek staat de volgende vraag centraal: is de sturing op kwaliteit op orde en is er sprake van deugdelijk financieel beheer? Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van vier deelvragen: 1. Heeft het bestuur doelen afgesproken met de opleidingen, heeft het voldoende zicht op de onderwijskwaliteit en stuurt het op de verbetering van de onderwijskwaliteit? 2. Heeft het bestuur een professionele kwaliteitscultuur en functioneert het transparant en integer? 3. Communiceert het bestuur actief over de eigen prestaties en ontwikkelingen en die van zijn opleidingen? 4. Is het financieel beheer deugdelijk? Werkwijze Het onderzoek is uitgevoerd op twee niveaus: op bestuursniveau en op opleidingsniveau. Op het niveau van het bestuur richt het onderzoek zich met de vier deelvragen op de standaarden binnen de kwaliteitsgebieden Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. Bestuur Standaard Kwaliteitszorg en ambitie KA1 Kwaliteitszorg KA2 Kwaliteitscultuur KA3 Verantwoording en dialoog Financieel beheer FB1 Continuiteit FB2 Doelmatigheid FB3 Rechtmatigheid Onderzocht Om Kwaliteitszorg en ambitie te kunnen beoordelen doen we niet alleen onderzoek op het niveau van het bestuur, maar onderzoeken we tevens de onderwijskwaliteit van een deel van de opleidingen INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 5/62

6 waarvoor het verantwoordelijk is. We onderscheiden binnen het vierjaarlijks onderzoek op opleidingsniveau verschillende typen onderzoek: Verificatieonderzoek Het verificatieonderzoek is onderdeel van het onderzoek naar de kwaliteitszorg en het financieel beheer op bestuursniveau. We voeren het in de eerste plaats uit om vast te stellen of het kwaliteitsgebied Kwaliteitszorg en ambitie voldoende is; het onderzoek laat zien of de sturing op de kwaliteit door het bestuur ook in de praktijk werkt. Het geeft ons in de tweede plaats zicht op de onderwijskwaliteit van de opleiding. Onderzoek naar aanleiding van risico s We voeren een kwaliteitsonderzoek uit bij opleidingen en besturen waar het vermoeden bestaat dat zij onvoldoende kwaliteit bieden. Onderzoek op verzoek goede opleiding Een bestuur kan bij het vierjaarlijks onderzoek een verzoek doen aan de inspectie onderzoek uit te voeren bij opleidingen die naar de mening van het bestuur goed zijn. Herstelonderzoek Wanneer er sprake is van eerder afgesproken vervolgtoezicht zullen we het herstelonderzoek waar mogelijk tegelijkertijd uitvoeren. Stelselonderzoek Om op onderdelen een goed beeld te krijgen van de onderwijskwaliteit in een sector of over de sectoren heen bepalen wij jaarlijks welke standaard of welke standaarden daarvoor in aanmerking komen. Wij selecteren door middel van een steekproef opleidingen voor deze onderzoeken. Onderstaand figuur geeft weer hoe het vierjaarlijks onderzoek bij opleidingen is ingericht. De informatie over de kwaliteit van deze opleidingen betrekken we bij onze jaarlijkse publicatie De Staat van het Onderwijs. Aangegeven is welke standaarden zijn onderzocht op de verschillende opleidingen. Ook is aangegeven welk type onderzoek is ingezet. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 6/62

7 Risico Goed & verificatie Stelsel Opleiding Onderwijsproces OP1 Onderwijsprogramma OP2 Zicht op ontwikkeling en begeleiding OP3 Didactisch handelen OP7 Beroepspraktijkvorming Examinering en diplomering ED1 Kwaliteitsborging examinering en diplomering ED2 Exameninstrumentarium ED3 Afname en beoordeling Schoolklimaat SK1 Veiligheid SK2 Leerklimaat Onderwijsresultaten OR1 Resultaten/Studiesucces Kwaliteitszorg en ambitie KA1 Kwaliteitszorg KA2 Kwaliteitscultuur KA3 Verantwoording en dialoog 1. Verkoper, 25167, leerweg bol, niveau 2, mbo college Almere 2. Autotechnicus (Eerste autotechnicus), 25244, leerweg bol, niveau 3, mbo college Lelystad 3. Middenkaderfunctionaris Bouw en Infra (Middenkaderfunctionaris Bouw), 94051, 25104, leerweg bol, niveau 4, mbo college Lelystad 4. Handhaver Toezicht en Veiligheid, 25409, leerweg bol, niveau 3, mbo college Almere 5. Sociaal-cultureel werker, 25488, leerweg bol niveau 4, mbo college Almere 6. Apothekersassistent, 25471, leerweg bol niveau 4, mbo college Lelystad Alle opleidingsonderzoeken dragen bij aan onze oordelen op bestuursniveau. Bij de stelselonderzoeken spreken we op opleidingsniveau geen oordelen uit over het gebied Kwaliteitszorg en ambitie. We betrekken onze bevindingen op dit gebied wel bij onze oordelen op bestuursniveau. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 7/62

8 Verantwoording inhoud onderzoek Om antwoord te krijgen op de centrale vraag en de deelvragen onderzoeken we de werking van de kwaliteitszorg (KA1 t/m KA3) en het financieel beheer (FB1 t/m FB3). Dit doen we door middel van verificatie. In dit onderzoek staat het thema Verbinding centraal. Dit thema hebben wij namelijk in aanvang van ons onderzoek herkend als een centraal thema binnen de instelling. Binnen het thema Verbinding hebben wij de wijze waarop het Loopbaanexpertisecentrum (LEC) functioneert centraal gesteld. Elk college heeft namelijk een eigen LEC dat specialistische begeleiding en ondersteuning voor studenten verzorgt. Dit alles heeft tot doel om voortijdige schooluitval, en daarmee lagere onderwijsresultaten, te voorkomen. Wij hebben op verschillende manieren onderzocht hoe de LECs functioneren. Enerzijds hebben wij een aantal thematafels over dit onderwerp georganiseerd anderzijds hebben wij standaard OP2 (Ontwikkeling en begeleiding) onderzocht bij de opleidingen die zijn aangemerkt als risico-opleiding of voorgedragen voor de waardering goed. Wij hebben daarnaast het thema Verbinding ook onderzocht binnen het onderwerp onderwijsresultaten. Hierover hebben wij gesproken met vertegenwoordigers van de domeinen ICT en Zorg en welzijn van het ROC van Flevoland en het ROC van Amsterdam samen. Al deze activiteiten hebben bijgedragen aan ons oordeel op het kwaliteitsgebied Kwaliteitszorg en ambitie op het niveau van het bestuur. Naast de verificatie voerden wij diverse andere onderzoeksactiviteiten uit bij verschillende opleidingen, waaronder kwaliteitsonderzoeken bij risico s, onderzoek naar een opleiding die is voorgedragen voor de waardering goed en stelselonderzoeken. De uitkomsten van deze onderzoeken betrekken wij ook bij het oordeel Kwaliteitszorg en ambitie op bestuursniveau. Het bestuur van het ROC van Flevoland heeft het verzoek gedaan om te onderzoeken of één opleiding de waardering goed kan krijgen. Het bestuur heeft daartoe een zelfevaluatie aangeleverd die als basis dient voor het onderzoek. Bij dit onderzoek zijn alle standaarden uit het waarderingskader 2017 en de overige wettelijke vereisten onderzocht. Bij de onderzochte risico-opleidingen hebben wij alle standaarden, behalve het gebied Examinering en diplomering onderzocht. Dit gebied hebben wij niet onderzocht omdat wij daar geen risico s in zien. De standaarden Didactisch handelen, Beroepspraktijkvorming, Kwaliteitsborging examinering en diplomering, Exameninstrumentarium en Afname en beoordeling zijn onderzocht en beoordeeld bij een steekproef van opleidingen in het kader van het stelselonderzoek. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 8/62

9 Onderzoeksactiviteiten Om antwoord te geven op de onderzoeksvragen hebben we diverse onderzoeksactiviteiten uitgevoerd. Zo hebben we documenten geanalyseerd en gesprekken gevoerd met sleutelfiguren binnen de organisatie. We hebben gesproken met studenten, docenten en vertegenwoordigers van het bedrijfsleven. Ook hebben wij diverse lessen bezocht. Daarnaast hebben wij gesproken met opleidingsmanagers, mbo college directeuren, de directeur Financiën, teamexamencommissies, domeinexamencommissie, programmamanagers, medewerkers van de bestuursdienst, studentenraad, ondernemingsraad, raad van toezicht en het bestuur. Ten behoeve van het thema Verbinding hebben we, naast verificatie in een aantal opleidingen, verschillende gesprekken gevoerd met de hoofden van het LEC en met de stuurgroep Kwetsbare studenten. Dit hebben wij in de vorm van thema-tafels georganiseerd. Deze werkvorm hebben we ook gebruikt voor de gesprekken over onderwijsresultaten. Overige wettelijke vereisten De deugdelijkheidseisen die niet aan een standaard in het waarderingskader zijn verbonden vatten we samen onder de noemer overige wettelijke vereisten (zie Onderzoekskader 2017). Wij hebben de volgende vereisten onderzocht: schoolkosten, vsv en meldcode huiselijk geweld. Deze laatste twee onderwerpen hebben wij alleen bij ROC van Flevoland onderzocht. De aansturing van het bestuur op deze thema's is binnen beide instellingen namelijk gelijk. Legenda Beoordelingen zoals ze in de rapportages worden weergegeven: G V O K Goed Voldoende Onvoldoende Kan beter Kwaliteitsgebieden: Onderwijsproces Examinering en diplomering Schoolklimaat Onderwijsresultaten Kwaliteitszorg en ambitie Financieel beheer Leeswijzer In hoofdstuk 2 staan de oordelen op de standaarden uit de kwaliteitsgebieden Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer op bestuursniveau. De bevindingen in het kader van het verificatieonderzoek zijn weergegeven in hoofdstuk 3. In hoofdstuk 4 zijn de resultaten van het onderzoek bij een opleiding naar de waardering goed opgenomen. De hoofdstukken 5 tot en met 9 gaan in op de resultaten van de stelselonderzoeken. In hoofdstuk 10 is de reactie van het bestuur op het onderzoek en de rapportage opgenomen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 9/62

10 2. Resultaten onderzoek op bestuursniveau In dit hoofdstuk geven we de resultaten weer van het onderzoek op bestuursniveau: de oordelen op de standaarden in de gebieden Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. In onderstaande figuur zijn de resultaten samengevat. Te zien is wat de oordelen zijn op de twee onderzochte kwaliteitsgebieden op bestuursniveau. Ook is weergegeven in hoeverre onze oordelen overeenkomen met het beeld dat het bestuur zelf heeft van de gerealiseerde kwaliteit op de opleidingen en in hoeverre het beleid van het bestuur doorwerkt tot op opleidingsniveau. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 10/62

11 Samenvattend oordeel Is de sturing op kwaliteit op orde en is er sprake van deugdelijk financieel beheer? We concluderen dat het bestuur van ROC van Flevoland voldoende stuurt op verbetering van de onderwijskwaliteit. Wij waarderen de manier waarop het bestuur via een intensieve dialoog met diverse stakeholders, zich verantwoordt over doelen en resultaten van de instelling. De sturing is voldoende omdat het bestuur in het algemeen genoeg zicht heeft op de kwaliteit en de risico's van de verschillende opleidingen. Het bestuur stimuleert en faciliteert de mbo colleges om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de ontwikkeling van de onderwijskwaliteit. We hebben daarnaast gezien dat het verificatiethema Verbinding voldoende doorwerkt binnen de onderzochte opleidingen. Ook de financiële positie van het bestuur is in orde. We zien op de korte of middellange termijn geen risico s voor de financiële continuïteit bij ROC van Flevoland. De bevinding dat het bestuur voldoende stuurt wil niet zeggen dat bij alle onderzochte opleidingen de kwaliteit voldoende is. Het beeld dat het bestuur heeft van de kwaliteit van de opleidingen komt niet geheel overeen met dat van ons. Bij een aantal opleidingen was het bestuur positiever over de kwaliteit. Binnen de huidige systematiek komen de verschillen tussen de opleidingen van de onderwijsteams te weinig tot uiting. Dit vraagt een scherper beeld van het management aan het bestuur over de kwaliteit van de te onderscheiden opleidingen. Het bestuur stimuleert de teams in de verbetering van de onderwijskwaliteit. Dit neemt niet weg dat wij nog een aantal opleidingen zien met te lage onderwijsresultaten. Aandacht hiervoor blijft nodig, omdat de rendementen blijvend laag zijn. Dit beeld zien we terug in andere grote steden Kwaliteitszorg en ambitie In de onderstaande tabel geven wij de oordelen en/of waarderingen weer op de standaarden van het kwaliteitsgebied Kwaliteitszorg en ambitie, waarbij wij antwoorden geven op drie deelvragen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 11/62

12 Heeft het bestuur doelen afgesproken met de opleidingen, heeft zij voldoende zicht op de onderwijskwaliteit en stuurt zij op de verbetering van de onderwijskwaliteit (KA1)? Het bestuur heeft een heldere kwaliteitszorgsystematiek waarmee het de kwaliteit van het onderwijs en examinering voldoende monitort. Het stelsel van kwaliteitszorg is namelijk zo ingericht dat het een goede basis vormt om de kwaliteit van het onderwijs te monitoren en te verbeteren. Dit blijkt onder andere uit de manier waarop de mbo colleges en de opleidingsteams de kaders van het strategisch beleid vertalen naar hun eigen context. Het bestuur stimuleert hiermee actief de bewustwording voor kwaliteit bij de mbo colleges en bij de teams. Zij verantwoorden zich hierover vanuit de instellingsbrede planning en controlcyclus. Daarnaast beschikt het bestuur over kwantitatieve informatie via dashboards en de jaarlijks opgestelde interne benchmark. Aanvullend legt het bestuur teambezoeken af waardoor het geïnformeerd wordt over de ontwikkelingen per team. Deze zijn niet beoordelend, maar vooral faciliterend: wat heeft het management, dan wel het team, nodig om verder te komen met de kwaliteitsverbetering? Daarnaast zien wij binnen de organisatiestructuur een functionerend stelsel van kwaliteitszorg, waarbij de verantwoordelijkheid zo laag mogelijk in de organisatie ligt. Een sterk punt hierbinnen is dat er vanuit een matrixmodel zowel horizontale als verticale verbindingen zijn. Door deze verbindingen ontstaan verschillende overlegvormen die zich zowel richten op inhoudelijke ontwikkelingen als op vernieuwingen. We zien dat ROC van Flevoland actief participeert binnen dit overlegmodel en daarbij gebruik maakt van de expertise van het ROC van Amsterdam om het onderwijs te verbeteren. We constateren daarbij dat binnen ROC van Flevoland de verbeteringen beter gestuurd kunnen worden. We zien namelijk nog te weinig effecten van deze samenwerking. De overlegvormen zijn een belangrijk middel om beleid voor te bereiden, te ontwikkelen en te evalueren. Dit is zichtbaar doordat een aantal thema s voor het bestuur aanleiding waren voor centraal beleid. Voorbeelden hiervan zijn het bpv-beleid en de Examenorganisatie 2.0. Bij dit laatste thema hebben wij gezien dat deze aanpak werkt; de examinering heeft binnen de instelling veel aandacht. Maar dit heeft nog niet geleid tot een voldoende oordeel bij alle onderzochte opleidingen op dit gebied. Door de hierboven beschreven uitvoering van de kwaliteitszorg zien wij dat er een groot draagvlak is in de organisatie voor het beleid van het bestuur. Toch zien we dat er ruimte voor verbetering is in de werking van de kwaliteitszorg. Zo blijkt de informatie die het management verstrekt aan het bestuur over de kwaliteit van de opleidingen niet altijd actueel. Dat zien we bijvoorbeeld terug in het beeld van het bestuur over de risico opleidingen en de opleiding die voorgedragen is voor de INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 12/62

13 waardering goed. Binnen de huidige systematiek komen de verschillen tussen de opleidingen van de onderwijsteams te weinig tot uiting. Hierdoor zijn analyses van de actuele onderwijskwaliteit te weinig gericht op de opleidingen. Dit vraagt een scherper beeld van het management aan het bestuur over de kwaliteit van de te onderscheiden opleidingen. En vervolgens van het bestuur om het verbeterbeleid voldoende te monitoren en begeleiden. Wat beter moet is het sturen op het verhogen van de onderwijsresultaten. Wij zien te veel studenten die een opleiding volgen waarvan de onderwijsresultaten onvoldoende zijn. Met name het sturen op de verhoging van het startersresultaat door het bestuur vraagt meer aandacht. Het bestuur heeft de volgende verklaringen voor de lage rendementen: De studentenpopulatie is divers, waarbij ongeveer de helft van de studenten een niet westerse migratie achtergrond heeft. Uit landelijk onderzoek is bekend dat de onderwijsresultaten voor deze groep licht stijgen, maar ongeveer 10% lager liggen. Het roc is gevestigd in in een grootstedelijke omgeving, waarbij veel studenten afkomstig zijn uit APC (armoede probleem cumulatie) gebieden. Er is sprake van doorstroom naar ROC van Amsterdam en andere omliggende colleges. Deze context plaatst het bestuur voor een uitdaging om passend en kwalitatief goed onderwijs te bieden. Wij zien dat de sturing van het bestuur hierop voldoende is en dat zij directies activeert om maatregelen te treffen. Hierbij vragen wij specifiek aandacht voor het aanbod van opleidingen van ROC van Flevoland ten opzichte van de omringende colleges. Heeft het bestuur een professionele kwaliteitscultuur en functioneert het transparant en integer (KA2)? Het bestuur kent een open en professionele kwaliteitscultuur. Door zelf op een transparante en duidelijke manier te communiceren en zich kwetsbaar op te durven stellen, laat het bestuur voorbeeldgedrag zien. Ten eerste zien wij dit doordat het bestuur de Branchecode goed bestuur in het mbo als leidraad gebruikt. Vooral de open en lerende houding binnen de verschillende overlegvormen is daarbij tijdens ons onderzoek herkenbaar. Het bestuur deelt relevante informatie met de hele organisatie en luistert daarnaast goed naar de inbreng vanuit de instelling. Het bestuur biedt vanuit vertrouwen veel ruimte aan verantwoordelijkheid en eigenaarschap. Het gevolg is dat er draagvlak is bij medewerkers voor het gevoerde beleid en dat men zich gehoord voelt. Ten tweede zien wij dat binnen het ROC van Flevoland een open en lerende houding bestaat, waarin wij constateren dat de INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 13/62

14 kwaliteitscultuur zich steeds verder ontwikkelt. Recent is de huisvestingsituatie in Almere aanmerkelijk verbeterd en zijn er duidelijke keuzes gemaakt voor de identiteit van de verschillende locaties. Dit versterkt de teamvorming waardoor er meer ruimte ontstaat om te werken aan een integrale aanspreekcultuur. Binnen de verschillende teams ervaren we dat er bereidheid is om samen en van elkaar te leren. Dit leidt bijvoorbeeld tot een gemeenschappelijk onderwijskundig concept of het volgen van een studie. Ten derde stimuleert het bestuur de ontwikkeling van onderwijskundig leiderschap. Zo besteedt het bestuur bij de benoeming van directeuren van mbo colleges bewust aandacht aan de fase van ontwikkeling: wat heeft het mbo college nodig om het onderwijskundig leiderschap te versterken? Daarbij is de samenstelling van de directie en van de verschillende onderwijsteams een belangrijke factor, in hoeverre vullen de competenties elkaar aan? We zien ook een actieve en sturende betrokkenheid van het bestuur bij de opvolging van een directie vacature in Almere. Dat geldt eveneens voor de inzet van extra ondersteuning als de situatie daarom vraagt zoals in Lelystad. We zien dat het onderwijskundig leiderschap binnen beide mbo colleges nog te weinig gericht is op de analyse van de actuele onderwijskwaliteit. Dit is nodig omdat de huidige verbeterplannen soms te weinig resultaatgericht zijn, waardoor effecten uitblijven. Ten vierde is er binnen de organisatie veel aandacht voor professionalisering, binnen het kwaliteitsbeleid van het bestuur is dit één van de pijlers. We zien dat medewerkers voldoende ruimte hebben voor deskundigheidsbevordering en dat het bestuur en de directie van de mbo colleges dit stimuleren en faciliteren. Zo zijn er MD-trajecten en wordt de deskundigheid van de examencommissies bevorderd door een certificeringstraject. Dit heeft bijgedragen aan een betere kwaliteit van de examinering. Tot slot nog een aandachtpunt. Het bestuur koerst erop om de verantwoordelijkheid voor de onderwijskwaliteit laag in de organisatie te beleggen. Wij hebben gezien dat niet alle teams voldoende bekwaam zijn om die verantwoordelijkheid te kunnen nemen. Dit komt omdat het onderwijskundig leiderschap niet altijd sterk genoeg is. Hierdoor staat de kwaliteit van onderwijs onder druk en ervaart het team handelingsverlegenheid. Dit vraagt van de sturing van het bestuur en de directies extra aandacht. Communiceert het bestuur actief over de eigen prestaties en ontwikkelingen en die van zijn opleidingen (KA3)? Het bestuur legt intern en extern toegankelijk en betrouwbaar verantwoording af over doelen en resultaten en voert hierover actief de dialoog met de verschillende betrokkenen. Wij waarderen daarom deze kwaliteitsstandaard als goed. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 14/62

15 Intern heeft het bestuur een constructief en positief-kritisch contact met de Raad van Toezicht, waarbij beide partijen vanuit hun eigen verantwoordelijkheid het overleg voeren. Ook met de ondernemingsraad en de studentenraad heeft het bestuur een positieve werkrelatie. Het is sterk dat de studentenraad, ondanks de wisselende samenstelling, nauw betrokken wordt bij de beleidsontwikkeling en dat hun inbreng ook zichtbaar tot aanpassingen leidt. In het overleg met de raden biedt het bestuur veel ruimte voor tegenspraak. Het bestuur informeert en betrekt deze partijen tijdig en volledig over voorgenomen beleid. Hierbij is wederkerigheid in de communicatie zeer herkenbaar. Het bestuur beschouwt de inbreng van deze raden als zeer waardevol. Dit draagt bij aan een stevig draagvlak voor de uitgezette koers en het verder optimaliseren van de kwaliteitszorg. De partijen worden voldoende gefaciliteerd om hun taak waar te maken. Een sterk punt is ook dat zowel het bestuur als de Raad van Toezicht heel regelmatig werkbezoeken bij de mbo colleges en/of de teams afleggen. Zij gaan daar met studenten en medewerkers in gesprek over het onderwijs. Uitkomsten van deze activiteiten en gesprekken gebruikt het bestuur als input voor verdere beleidsontwikkeling. De externe dialoog vindt plaats door goede contacten van het bestuur met externe stakeholders. Informatie uit deze contacten betrekt het bestuur eveneens bij de ontwikkeling van het beleid. Het heeft daarbij oog voor maatschappelijke en regionale ontwikkelingen en anticipeert daarop. We zien dit bijvoorbeeld in Lelystad door betrokkenheid bij de stadsontwikkeling zoals de mogelijke uitbreiding van het vliegveld. Maar ook door het initiëren van publiek private samenwerkingsvormen, aandacht voor het opzetten van doorlopende leerlijnen met vmbo en hbo en verschillende vernieuwingsactiviteiten. Daarnaast constateren we dat er veel aandacht en ruimte is voor het voeren van de interne dialoog. Dat gebeurt in de formele overleggen en in informele ontmoetingen zoals lunch- of dinerbijeenkomsten. De gesprekspartners geven aan zich mede hierdoor betrokken te voelen bij de ontwikkelingen en leveren daaraan graag hun bijdrage. Het bestuur verantwoordt zich via het jaarverslag aan externen over het gevoerde beleid en de ontwikkelingen die bij de instelling spelen. Dit verslag geeft een helder beeld van de kwaliteit en resultaten van de verschillende mbo colleges. Het bestuur heeft een publieksvriendelijk versie gemaakt die via de website toegankelijk is. Schoolkosten Bij alle onderzochte opleidingen van ROC van Flevoland hebben wij geconstateerd dat wordt voldaan aan de bepalingen met betrekking tot schoolkosten. Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling De instelling voldoet aan de verplichtingen zoals opgenomen in artikel van de WEB. Het bestuur heeft een meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling vastgesteld waarin stapsgewijs wordt INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 15/62

16 aangegeven hoe met signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling wordt omgegaan, en die er redelijkerwijs aan bijdraagt dat zo snel en adequaat mogelijk hulp kan worden geboden. Verder bevordert het bestuur de kennis en het gebruik van de meldcode binnen de instelling. Bij de opleiding Verkoper hebben wij namelijk geconstateerd dat de afspraken rondom de meldcode doorwerken tot op het niveau van de opleiding Financieel beheer Wij baseren ons oordeel over het kwaliteitsgebied Financieel beheer op de beoordeling van de onderliggende standaarden voor financiële continuïteit en rechtmatigheid. De financiële continuïteit en rechtmatigheid zijn beide beoordeeld als voldoende. Het financieel beheer is dan ook beoordeeld als voldoende. Financiële continuïteit In onderstaande tabel zijn de financiële kengetallen van het bestuur uit de jaarverslaggeving over de afgelopen en de toekomstige drie jaren afgezet tegen de signaleringswaarden ('indicatie') die wij gebruiken in onze jaarlijkse risicodetectie. Kengetallen Indicatie Realisatie Prognose Liquiditeit (current ratio) < 0,75 of < 0, Solvabiliteit 2 < 0, Huisvestingsratio > 10% of > 15% 13.21% 9.01% 9.95% nvt nvt nvt Rentabiliteit < 0% 8.80% 7.50% 4.10% -3.45% -2.34% -0.46% Wij beoordelen de financiële continuïteit als voldoende. De tabel bevat geen indicatie van financiële risico s voor de continuïteit van het onderwijs binnen afzienbare termijn. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 16/62

17 De financiële kengetallen hebben de afgelopen jaren de signaleringsgrens niet over- of onderschreden. Voor de jaren 2018, 2019 en 2020 verwacht het bestuur wel negatieve resultaten. Het bestuur geeft aan dat de afgelopen jaren veel positieve resultaten zijn behaald, vandaar ook de hoge rentabiliteit in 2015 tot en met Daarom worden de komende jaren juist ook extra middelen geïnvesteerd in het onderwijs. Wel constateren wij dat het ROC van Flevoland steeds afhankelijker is geworden van het ROC van Amsterdam. Het gaat daarbij in de eerste plaats om afspraken over het onderwijsaanbod in de regio, wat een belangrijke (indirecte) factor is voor de financiële situatie van het ROC van Flevoland. Daarnaast maken de beide ROC's voor hun bedrijfsvoering grotendeels gebruik van hetzelfde ondersteunend personeel, dat nu bij het ROC van Amsterdam op de loonlijst staat (en waarvan de kosten worden doorbelast aan ROC van Flevoland). De bestuurders van de ROC's hebben aangegeven dat zij hun samenwerking niet willen beëindigen. De ROC's zullen komende tijd de vorm van de samenwerking tussen twee ROC's toekomstbestendig maken en die ook aansluiten bij de (bedoeling van de) wet. Daarover zijn de ROC's in gesprek met het ministerie van OC&W. Daarom zien wij op dit moment geen aanleiding om het financieel toezichtarrangement aan te passen voor het ROC van Flevoland. In 2017 stonden iets meer dan studenten ingeschreven bij het ROC van Flevoland. Voor de jaren had het ROC groei verwacht. Het aantal studenten van het ROC van Flevoland is in de periode echter met circa 10% afgenomen. Volgens het bestuur was dat gevolg van de huisvesting die tot het schooljaar kwalitatief niet op orde was in Almere. Inmiddels heeft het ROC een nieuwe huisvesting in Almere Poort. Het bestuur verwacht dat de nieuwe huisvesting een aantrekkende werking zal hebben in de komende jaren. De verwachting is ook dat er meer deelnemers voor het ROC van Flevoland zullen worden aangetrokken door de aanpassing en uitbreiding van opleidingsaanbod van mbo college Almere. Er wordt een grotere groei verwacht van het aantal studenten vanaf 2020 tot circa in Continuïteitsparagraaf Wij wijzen op enkele aandachtspunten met betrekking tot de continuïteitsparagraaf in het jaarverslag. Voor een volledige verantwoording in het jaarverslag is het nodig dat de verplichte continuïteitsparagraaf alle benodigde onderdelen bevat. De volgende onderdelen van de verplichte continuïteitsparagraaf troffen we niet aan in het jaarverslag over Verslag van de intern toezichthouder waarin is opgenomen op welke wijze de toezichthouder het bestuur ondersteunt en/of adviseert over beleidsvraagstukken en financiële problematiek - wanneer dit aan de orde is en welk resultaat dit handelen heeft INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 17/62

18 opgeleverd. De taken van de Raad van Toezicht zijn beschreven in het bestuursverslag. Echter, er wordt niet beschreven welke resultaten dat handelen heeft opgeleverd. Ook wordt niet vermeld hoe het bestuur wordt ondersteund en/of geadviseerd over beleidsvraagstukken en financiële problematiek. De rapportage over aanwezigheid en werking van het interne risicobeheersings- en controlesysteem. In deze rapportage moet het bestuur aangeven op welke wijze het interne risicobeheersingssysteem is ingericht en hoe dit in de praktijk functioneert. Uit het jaarverslag 2017 blijkt niet welke resultaten met het systeem zijn bereikt en welke aanpassingen eventueel worden doorgevoerd in de komende jaren. De toelichting op de majeure investeringen. In deze toelichting op de majeure investeringen is in ieder geval opgenomen een beschrijving van de relatie met de strategische doelstellingen, de omvang, het tijdpad, de wijze van financiering, inclusief een duidelijke onderbouwing met analyse van de prognose van de ontwikkeling van leerling-, deelnemers-, of studentenaantallen en het gebruik van sturingsinstrumenten. Toelichtingen hierover kunnen ook zijn opgenomen in de rapportage over het risicomanagement en het interne toezicht. De majeure investeringen worden niet toegelicht in het jaarverslag 2017 conform bovenstaande beschrijving. Wij verwachten dat het bestuur hier meer en gedegen aandacht aan besteedt in de volgende jaarverslagen. Een volledige en duidelijke verantwoording is erg belangrijk om een beeld te vormen van de sturing in de organisatie en van verwachte ontwikkelingen. Financiële doelmatigheid Wij geven geen oordeel over de financiële doelmatigheid. Wel gaan wij zo nodig het gesprek aan over onderwerpen die de doelmatigheid raken. Bij Stichting ROC van Flevoland kwam het volgende onderwerp aan de orde: Verslag Raad van Toezicht over toezicht op doelmatig gebruik van rijksmiddelen: Volgens artikel derde lid van de WEB is het de wettelijke taak van het bestuur om onafhankelijk en deugdelijk intern toezicht mogelijk te maken. Bevoegdheden die hij moet beleggen bij de Raad van Toezicht zijn onder meer, dat deze moet toezien op de financiële doelmatigheid. De Raad van Toezicht legt verantwoording af over de uitoefening van zijn bevoegdheden in het bestuursverslag. Deze verantwoording hebben wij niet aangetroffen in het bestuursverslag van het ROC van Flevoland over Wij verzoeken de Raad van Toezicht, aandacht te besteden aan de doelmatigheid van de besteding en de verantwoording van zijn toezicht daarop in de bestuursverslagen vanaf Omdat dit aspect van het interne toezicht op dit moment sectorbreed nog in ontwikkeling is geven wij vooralsnog naast dit verzoek geen expliciete herstelopdracht. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 18/62

19 Financiële rechtmatigheid We beoordelen de financiële rechtmatigheid voor Stichting ROC van Flevoland als voldoende. Wij baseren ons hierbij op de bevindingen van de instellingsaccountants uit het eerstelijnstoezicht op de financiën van het onderwijs. Daarnaast speelt aanvullende informatie een rol, zoals signalen en (lopende) onderzoeken op het gebied van de financiële rechtmatigheid. In het onderzoek bij Stichting ROC van Flevoland leidt de weging van de beschikbare informatie tot een positief oordeel Afspraken over vervolgtoezicht Tekortkoming Opleidingen Verkoper, 25167, bol, niveau 2. De opleiding is zeer zwak omdat de standaarden Studiesucces (OR1)* en Beroepspraktijkvorming (OP7) onvoldoende zijn. Er wordt bij Studiesucces niet voldaan aan artikel van de WEB. Bij Beroepspraktijkvorming wordt niet voldaan aan de artikelen 7.2.7, eerste lid, tweede lid sub b, eerse lid van de WEB. De kwaliteitsgebieden Onderwijsresultaten en Onderwijsproces zijn onvoldoende omdat de standaarden OR1 en OP7 onvoldoende zijn. Verkoper, 25167, bol, niveau 2. De standaard Leerklimaat (SK2) voldoet niet. De opleiding voldoet hiermee niet aan artikel 7.1.2, tweede lid en 7.4.8, vierde lid van de WEB. Verkoper, 25167, bol, niveau 2. Het kwaliteitsgebied Kwaliteitszorg en ambitie is onvoldoende omdat de standaard Kwaliteitszorg (KA1) niet voldoet. De opleiding voldoet hiermee niet aan artikel van de WEB. Autotechnicus (Eerste autotechnicus), 25244, bol, niveau 3. De standaard Studiesucces (OR1)* voldoet niet aan de norm. De opleiding voldoet hiermee niet aan artikel van de WEB. Daarnaast is Kwaliteitszorg en ambitie onvoldoende. De opleiding voldoet hiermee niet aan artikel van de WEB. Het kwaliteitsgebied Onderwijsresultat en is onvoldoende omdat de standaard OR1 onvoldoende is. Wat verwachten wij van het bestuur? Het bestuur zorgt dat het Studiesucces en de standaard Beroepspraktijkvorming uiterlijk binnen de termijn genoemd in de waarschuwingsbrief voldoen aan de wettelijke eisen. Het bestuur stelt een plan van aanpak op waarin wordt uitgewerkt hoe de tekortkomingen worden opgeheven. Het bestuur stuurt dit plan binnen 3 maanden na vaststelling van dit rapport aan de inspectie. Het bestuur zorgt ervoor dat de standaard Leerklimaat uiterlijk één jaar na vaststelling van dit rapport voldoet aan de wettelijke eisen. Het bestuur zorgt ervoor dat de Kwaliteitszorg en ambitie uiterlijk één jaar na vaststelling van dit rapport voldoet aan de wettelijke eisen. Het bestuur zorgt ervoor dat het Studiescucces en de Kwaliteitszorg en ambitie uiterlijk één jaar na vaststelling van dit rapport voldoen aan de wettelijke eisen. Wat doen wij? De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een herstelonderzoek. De inspectie geeft binnen drie weken na ontvangst van het plan van aanpak een reactie op het plan van aanpak. De inspectie voert circa één jaar na vaststelling van dit rapport een herstelonderzoek uit. De inspectie voert circa één jaar na vaststelling van dit rapport een herstelonderzoek uit. De inspectie voert circa één jaar na vaststelling van dit rapport een herstelonderzoek uit. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 19/62

20 Tekortkoming Autotechnicus (Eerste autotechnicus), 25244, bol, niveau 3. Het kwaliteitsgebied Kwaliteitszorg en ambitie is onvoldoende omdat de standaarden Kwaliteitszorg (KA1)en Kwaliteitscultuur (KA2) niet voldoen. De opleiding voldoet hiermee niet aan artikel van de WEB. Middenkaderfunctionaris Bouw en Infra (Middenkaderfunctionaris Bouw), 94051, 25104, bol, niveau 4. Het kwaliteitsgebied Onderwijsproces is onvoldoende omdat de standaard Beroepsprakijkvorming (OP7) onvoldoende is. De opleiding voldoet hiermee niet aan artikel 7.1.2, tweede lid en artikel 7.2.8, c tweede lid van de WEB. Middenkaderfunctionaris Bouw en Infra (Middenkaderfunctionaris Bouw), 94051, bol, niveau 4.** Het kwaliteitsgebied Examinering en diplomering is onvoldoende omdat de standaarden Kwaliteitsborging examinering en diplomering (ED1) en de Afname en beoordeling (ED3) onvoldoende zijn. Er wordt niet voldaan aan de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo Sociaal-cultureel werker, 25488, bol. Het kwaliteitsgebied Examinering en diplomering is onvoldoende omdat de standaard Kwaliteitsborging examinering en diplomering (ED1) onvoldoende is. Er wordt niet voldaan aan de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo Wat verwachten wij van het bestuur? Het bestuur zorgt ervoor dat de Kwaliteitszorg en ambitie uiterlijk één jaar na vaststelling van dit rapport voldoet aan de wettelijke eisen. Het bestuur zorgt ervoor dat de standaard Beroepspraktijkvorming uiterlijk één jaar na vaststelling van dit rapport voldoen aan de wettelijke eisen. Het bestuur zorgt dat de Examinering en diplomering uiterlijk op de in de waarschuwingsbrief genoemde datum voldoet aan de wettelijke vereisten. Het bestuur zorgt dat de Examinering en diplomering uiterlijk op de in de waarschuwingsbrief genoemde datum voldoet aan de wettelijke vereisten Wat doen wij? De inspectie voert circa één jaar na vaststelling van dit rapport een herstelonderzoek uit. De inspectie voert circa één jaar na vaststelling van dit rapport een herstelonderzoek uit. De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een herstelonderzoek. De inspectie meldt het oordeel aan de minister. De instelling ontvangt een waarschuwing. Na de in de waarschuwingsbrief opgenomen termijn volgt een herstelonderzoek. *Het oordeel over het studiesucces betreft de opleidingen binnen de bc-id, zie bijlage I voor het overzicht waaruit blijkt op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is. In het vervolgtoezicht voor onderwijsresultaten worden alle bijbehorende opleidingen betrokken. ** Indien het herstelonderzoek niet bij de bks opleiding uitgevoerd kan worden, voeren we een kwaliteitsonderzoek uit bij de verwante opleiding in de herziene kwalificatiestructuur. We constateren daarnaast het volgende. Tijdens ons onderzoek hebben we vastgesteld dat de samenstelling van de teamexamencommissies niet aan artikel lid 8, ten minste één lid van de examencommissie is afkomstig uit de beroepspraktijk, voldeed. Het bestuur heeft daarop verbetermaatregelen voorgesteld INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 20/62

21 welke in schooljaar ingevoerd worden. Bij het eerstvolgende herstelonderzoek bekijkt de inspectie of de implementatie hiervan succesvol is verlopen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 21/62

22 3. Verificatie In dit hoofdstuk beschrijven wij onze bevindingen van het verificatiethema Verbinding. In hoofdstuk 1 hebben wij toegelicht waarom wij het thema Verbinding hebben gekozen. In dit hoofdstuk beschrijven wij of het beleid van het bestuur doorwerkt binnen de instelling tot op het niveau van de docenten en de studenten. Deze bevindingen dragen bij aan het oordeel op bestuursniveau. Bij de opleiding die wij onderzocht hebben naar de waardering goed en de onderzochte risico-opleidingen hebben wij de standaard OP2, Ontwikkeling en begeleiding, onderzocht in het kader van de verificatie. Bij de verificatie hebben wij ons gericht op de relatie van het loopbaanexpertisecentrum (LEC) met de opleidingen. Ook bij de stelselonderzoeken hebben wij hier aandacht aan geschonken, maar er niet op standaardniveau over geoordeeld. Tijdens deze onderzoeken hebben wij vastgesteld dat het LEC zichtbaar en herkenbaar is binnen de opleidingen en haar verantwoordelijkheid neemt om studenten met extra zorg te begeleiden naar passende ondersteuning. Door de verbinding die het LEC binnen de instelling heeft is er sprake van een voldoende kennis en expertise om studenten de juiste begeleiding te geven. Het thema Verbinding hebben wij daarnaast geverifieerd door diverse thematafels te organiseren. Deze gingen over werkwijze van de LECs en de onderwijsresultaten van een tweetal domeinen. Deze gesprekken hebben het beeld dat wij hebben van de sturing door het bestuur bevestigd. Enerzijds krijgen partijen ruimte om op basis van hun eigen expertise invulling te geven aan de taak waar zij voor staan. Dit sluit aan bij de visie van het bestuur dat de verantwoordelijkheid voor het onderwijs dicht bij het team moet liggen. Anderzijds hebben deze gesprekken ons beeld van een transparante en open kwaliteitscultuur bevestigd, waarin ruimte is voor tegenspraak. Een aandachtspunt is dat binnen deze horizontale verbindingen de onderwijsresultaten een meer centrale plek kunnen krijgen door met betrokkenen vanuit verschillende mbo colleges te spreken over de oorzaken van de achterblijvende onderwijsresultaten en mogelijke verbetermaatregelen. Dit is tot nu toe geen opdracht van het bestuur aan de domeinen. Alleen bij het domein Handel is hierover eerder gesproken. Wij hebben hierover twee thematafels georganiseerd met vertegenwoordigers van de domeinen ICT en Zorg en welzijn. Wij hebben gesproken over de oorzaken van lage onderwijsresultaten en verbetermogelijkheden verkend. Door samen hierover te spreken zijn betrokken zich meer bewust van het belang van de onderwijsresultaten en van hun invloed hierop. Daarbij is de ontwikkelingsfase van het domein van invloed op de kwaliteit van dit gesprek. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 22/62

23 4. Resultaten onderzoek naar risico's: Verkoper In dit hoofdstuk geven wij de oordelen en de resultaten van het onderzoek bij Verkoper (25167), bol, niveau 2, locatie mbo college Almere. De aanleiding voor het onderzoek is dat de onderwijsresultaten onder de norm zijn. We onderzochten bij deze opleiding alle standaarden uit het waarderingskader mbo, met uitzondering van de standaarden van het kwaliteitsgebied Examinering en diplomering. Ook onderzochten we of de opleiding voldoet aan de wettelijke vereisten voor de schoolkosten. Onderstaand figuur geeft de resultaten van het onderzoek. Conclusie Het onderwijs van de opleiding voldoet op een aantal gebieden niet aan de basiskwaliteit. Het gebied Onderwijsproces is onvoldoende, omdat de standaard Beroepspraktijkvorming niet aan de eisen voldoet. Ook de onderwijsresultaten voldoen niet aan de norm. Tot slot hebben wij het gebied Kwaliteitszorg en ambitie als onvoldoende beoordeeld, vanwege het gebrek aan focus en effectiviteit van de kwaliteitscyclus. De combinatie van onvoldoende onderwijsresultaten met een onvoldoende op de standaard beroepspraktijkvorming, maakt dat de opleiding het oordeel zeer zwak krijgt. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 23/62

24 4.1. Onderwijsproces Het onderwijsprogramma is toegespitst op doelgroep en individu Het onderwijsprogramma bereidt de studenten in voldoende mate voor op de beroepspraktijk en de samenleving. Het programma is duidelijk toegespitst op de doelgroep. De visie van het team is dat aandacht voor de persoonlijke groei en sociale ontwikkeling voor hun doelgroep minstens zo belangrijk is als de inhoud van het kwalificatiedossier. Dit komt onder meer tot uiting in de programmering naast burgerschap van lessen Awareness, waar studenten leren reflecteren op zichzelf en de maatschappij. Verder heeft het team aandacht voor de haalbaarheid van het programma voor hun populatie. Om de kans te vergroten dat studenten binnen de termijn kunnen diplomeren, heeft het team de opleiding verlengd van een jaar naar anderhalf jaar. Daarnaast is er ruimte voor individueel maatwerk. Studenten die dat willen en aankunnen, doorlopen het programma in een jaar. Dit houdt hen gemotiveerd. Ook biedt het programma het team de ruimte om flexibel in te springen op studenten met persoonlijke omstandigheden of op tussentijdse instromers. Wat beter kan, is de communicatie over het programma en het rooster. Wij merken dat hier bij studenten nog regelmatig verwarring over is. Ontwikkeling in beeld bij het team Het team heeft voldoende zicht op de ontwikkeling en ondersteuningsbehoefte van de studenten, zowel in termen van studievoortgang als eventuele persoonlijke bijzonderheden. Hierdoor kunnen de docenten bijsturen als studenten achter blijven of dreigen uit te vallen. Indien nodig is er passende ondersteuning aanwezig. Het team monitort de ontwikkeling van studenten vanaf het begin, zodat tijdig extra begeleiding of ondersteuning gezocht kan worden. Dit begint al bij het kennismakingsgesprek (de intake) en vindt een vervolg in de begeleiding van de coaches in klassikale lessen studieloopbaanbegeleiding. Studenten geven aan dat zij goed weten INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 24/62

25 hoe ver zij zijn met hun opleiding, ook als ze een aangepast programma volgen. Waar nodig krijgen studenten extra begeleiding van de pluscoach, bijvoorbeeld bij problemen met plannen of in geval van motivatiegebrek. Ook de ondersteuning is toegesneden op de doelgroep. Zo kunnen serieuze motivatieproblemen worden aangepakt in een zogenoemde doorstartklas. Dit is een traject van vijf weken waarna de student de draad weer oppakt bij de eigen opleiding of een andere. Verder maakt de directe nabijheid van de zorgcoördinator in het team dat zij studenten met een ondersteuningsbehoefte goed kent. Er is een goede en functionele verbinding met het Loopbaanexpertisecentrum (LEC) en Zorgadviesteam (ZAT) om adequaat te kunnen verwijzen. We zien wel dat de begeleiding in de lessen meer op de studenten kan worden toegesneden en planmatiger kan. Zo zijn de slb-lessen sterk op de groep gericht en minder op de begeleidingsbehoefte van individuele studenten. De verbinding tussen het ondersteuningsaanbod via het LEC en het werken in de klas kan eveneens beter. Het team is al van plan zich verder te bekwamen in handelingsgericht werken om dit aan te pakken. Een grotere en meer duidelijke rol voor de zorgcoördinator kan hierbij helpen. Didactisch handelen: veel aandacht voor leren leren Het didactisch handelen van de docenten maakt dat studenten voldoende leren in de lessen. Dat komt doordat de docenten in hun aanpak uitgaan van wat studenten op dat moment nodig hebben en daar flexibel op inspringen. Zo zagen we dat docenten adequaat reageren op vragen van studenten en indien nodig hun les daarop aanpassen. Docenten differentiëren in hun aanpak en bieden studenten die al verder zijn de mogelijkheid zelfstandig verder te werken. Daarnaast zagen we dat docenten in de beginfase van de opleiding veel tijd besteden aan het structureren van de les en het leren leren. Het gevolg is dat de aanwezige studenten in de lessen actief aan het werk zijn en zich in hun eigen tempo kunnen ontwikkelen. Dat geldt zowel voor de beroepsgerichte lessen, als voor de algemene vakken. We hebben een aantal zaken gezien dat het didactisch handelen zou kunnen versterken. Om te beginnen, kan het docententeam studenten beter begeleiden wanneer zij zelfstandig werken. Verder kunnen docenten theorie en praktijk sterker met elkaar verbinden, bijvoorbeeld door studenten ook op school vaker te laten oefenen in verkoopgesprekken. Team betrekt leerbedrijven onvoldoende bij beroepspraktijkvorming We beoordelen de beroepspraktijkvorming als onvoldoende. Het belangrijkste argument hiervoor is dat leerbedrijven onvoldoende informatie krijgen om de bpv doeltreffend vorm te geven en de INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 25/62

26 student passend te begeleiden. Ook de begeleiding van de student vanuit de opleiding voldoet niet. Hiermee voldoet de opleiding niet aan artikel 7.2.7, eerste lid; artikel , tweede lid, sub b en artikel 7.2.9, eerste lid. De opleiding informeert leerbedrijven onvoldoende in de aanloop naar en tijdens de bpv. Om te beginnen is het voor leerbedrijven onduidelijk of en wanneer een student komt. Bijvoorbeeld omdat stagiairs, bij gebrek aan begeleiding tijdens het sollicitatieproces, wel solliciteren maar niet komen opdagen. Maar ook omdat de opleiding de leerbedrijven niet heeft geïnformeerd over de eerder genoemde verlenging van het onderwijsprogramma, waardoor stages later starten. Dit komt de relatie met de leerbedrijven niet ten goede. Verder informeert de bpv-begeleider leerbedrijven onvoldoende over eventuele kenmerken van de student en gaat deze niet na of het bedrijf eventuele specifieke begeleiding kan bieden. Hierdoor weet de praktijkopleider op het leerbedrijf onvoldoende wat hem te wachten staat en blijft in het midden of de student de begeleiding kan ontvangen die aansluit bij zijn niveau en behoeften. Daarbij stellen we vast dat leerbedrijven onvoldoende op de hoogte zijn gebracht van de scheiding tussen leren en examineren in de beroepspraktijk. Daarnaast schiet de begeleiding die de opleiding biedt aan studenten op hun stageplaats tekort. De bpv-begeleiders van de opleiding bezoeken de stageplekken te weinig. Hierdoor kunnen zij onvoldoende nagaan of de student zich in de gewenste richting kan ontwikkelen en bijvoorbeeld niet alleen maar vakken hoeft te vullen. Tot slot kan de verbinding tussen het leren op school en in de praktijk beter. Zo ervaren leerbedrijven dat de voorbereiding van studenten op klantgesprekken vooral theoretisch is, waardoor zij hiervoor in de praktijk nog een flinke drempel moeten overwinnen Schoolklimaat Team schept veilige omgeving Het docententeam schept een omgeving waarin studenten sociaal en fysiek veilig zijn. Daarmee draagt het team eraan bij dat studenten onbelemmerd kunnen leren. Dit doet het onder meer door aandacht te hebben voor hun persoonlijke omstandigheden waardoor studenten zich op hun plek voelen. Het team schept een sociaal veilige omgeving door respectvol met studenten en elkaar om INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 26/62

27 te gaan. Behalve voor de emotionele veiligheid is er op de school ook voldoende aandacht voor de fysieke veiligheid, bijvoorbeeld door periodieke ontruimingsoefeningen. Leerklimaat: regels worden niet voldoende gehandhaafd Het leerklimaat is voor studenten onvoldoende stimulerend en ondersteunend. Docenten dragen de gedragsregels onvoldoende uit, waardoor studenten ze niet naleven. Verder daagt het team studenten te weinig uit zich naar beste vermogen te ontwikkelen. Hierdoor voldoet de opleiding niet aan de artikelen 7.1.2, tweede lid en 7.4.8, vierde lid van de Wet educatie en beroepsonderwijs. De docenten spreken studenten niet consequent aan op gedragsregels. Een voorbeeld daarvan is dat studenten te vaak spullen niet bij zich hebben, nauwelijks aantekeningen maken en dat zij veelvuldig (delen van) lessen verzuimen. Hierdoor zien we dat tijd wordt verspild of studenten niet zichtbaar leren. Daarnaast zien we dat de docenten de studenten die wel aanwezig zijn te weinig prikkelen. Sommige studenten zijn blij dat het onderwijs relatief weinig eisen stelt, zodat ze de ruimte krijgen zich op andere vlakken te ontwikkelen. Tegelijkertijd is er ook een deel van de studenten dat meer aan zou kunnen en bij wie meer motivatie aangewakkerd zou kunnen worden. Een positief punt aan het leerklimaat is dat het bijdraagt aan het welbevinden van de studenten. Hierin herkennen we de onderwijsvisie van het team wij zien jou en het belang dat docenten hechten aan de relatie boven de prestatie. Het team schept daarmee een belangrijke basisvoorwaarde voor een stimulerend leerklimaat. Het team kan vanuit deze positieve basishouding studenten vaker intrinsiek motiveren tot presteren. Wel is een mogelijke valkuil dat de docenten onvoldoende professionele afstand bewaren Onderwijsresultaten Studiesucces voldoet niet aan de normen De onderwijsresultaten zijn onvoldoende, omdat de opleiding resultaten behaalt die niet voldoen aan de gestelde norm voor studiesucces. Het driejaarsgemiddelde van het jaarresultaat is 51,6 procent, van het diplomaresultaat 47,0 procent en van het startersresultaat 69,8 procent. Hierdoor voldoet de opleiding niet aan de eisen van artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 27/62

28 Deze driejaarsgemiddelden over de jaren zijn, met uitzondering van het jaarresultaat, gedaald ten opzichte van de voorgaande gemiddelden over de jaren De daling van het diplomaresultaat is deels te verklaren uit de verlenging van de opleiding naar anderhalf jaar. Hierdoor diplomeerden relatief weinig studenten. Voor voldoende onderwijsresultaten is echter meer nodig. De opleiding zet in op vermindering van de uitval, onder meer door versterking van het handelingsgericht werken en door het betrekken van ouders bij het onderwijs. Het is belangrijk de ontwikkeling van de rendementen goed te monitoren en analyseren. Hierdoor kan bijsturing tijdig plaatsvinden. De resultaten gelden voor bc359 niveau 2, waarvan de opleiding deel uitmaakt. Voor het overzicht op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is, verwijzen wij naar de tabel in bijlage Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg functioneert onvoldoende De opleiding slaagt er onvoldoende in het onderwijs stelselmatig te verbeteren. De opleiding voldoet daardoor niet aan artikel van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Hoewel het team wel zicht heeft op de onderwijskwaliteit, blijven de onderwijskundige ontwikkelingen en de onderwijsresultaten achter. Het teamplan functioneert niet als sturingsinstrument, doordat het onvoldoende focus aanbrengt en te weinig handvatten voor verbetering biedt. Zo bevat het een veelheid aan pedagogischdidactische concepten, zonder dat duidelijk is wat het team daarmee wil bereiken, wanneer het team tevreden is met het resultaat en wat prioriteit heeft. Het gevolg is dat vaag blijft waar het team naartoe werkt en wat dat vraagt aan inzet van het team als geheel of van de individuele leden. De afwezigheid (door ziekte) van een onderwijskundig leider heeft het team daarbij verder parten gespeeld. Van het analyseren en eventueel bijstellen van doorgevoerde veranderingen komt het niet, zodat een continue verbetercyclus niet van de grond komt. Wel heeft het team zoals gezegd een goed beeld van de kwaliteit van het onderwijs. Dit blijkt onder meer uit de kritische zelfevaluatie die mede gevoed is door aanvullende onderzoeken van de teamleden. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 28/62

29 De kwaliteitscultuur: drijfveer om te verbeteren voor studenten De kwaliteitscultuur voldoet. Gedreven door de wil om te professionaliseren en verbeteren voor studenten, werkt het team integer en transparant aan het hervormen van het onderwijs. Het schroomt ook niet de blik naar buiten te wenden en inspirerende voorbeelden te vertalen naar de eigen onderwijsvisie. Daarbij benut het de ruimte die het van het opleidingsmanagement en de directie krijgt. In de afgelopen instabiele periode heeft het kleine team geprobeerd de ingezette lijn voort te zetten, al heeft het bij gebrek aan onderwijskundig leiderschap aan slagvaardigheid verloren. Wel zien we dat de interim opleidingsmanager het team goed ondersteunt. Verder benut het team de aanwezige professionaliseringsmogelijkheden en schoolt zich in lijn met de gewenste ontwikkeling van het onderwijs. Zo stond de studiedag voor docenten in het teken van handelingsgericht werken en is de zorgcoördinator hierin opgeleid. Verantwoording en dialoog: dialoog met werkveld kan beter De opleiding legt voldoende toegankelijk verantwoording af over doelen en resultaten en voert de dialoog. Intern komt dit tot uiting in regulier overleg tussen opleidingsmanager en directeur. Een gevolg hiervan is de verdere inzet op versterking van het pedagogisch klimaat. Daarnaast voert het team panelgesprekken met klassenvertegenwoordigers. Doordat de klassenvertegenwoordiger dit met de klas in een slb-uur voorbereidt, haalt het team relevante informatie op uit deze gesprekken. Studenten geven aan dat hun signalen serieus genomen en opgepakt worden. De externe dialoog kan effectiever gevoerd worden. Een terugkerend overleg, waarin de sector input kan leveren voor de verbetering van het onderwijs, ontbreekt. Hiermee zou de aansluiting met de sector kunnen verbeteren. De opleiding werkt aan het opzetten van een klankbordgroep van bedrijven. De opleiding enquêteert het bedrijfsleven nu wel over hun ervaringen met studenten in de bpv Overige wettelijke vereisten Schoolkosten voldoen Uit ons onderzoek naar schoolkosten blijkt dat de opleiding geen oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening brengt. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 29/62

30 5. Resultaten onderzoek naar risico's: Eerste Autotechnicus In dit hoofdstuk geven wij de oordelen en de resultaten van het onderzoek bij Eerste Autotechnicus, crebo 25244, bol, niveau 3, locatie mbo college Lelystad. De aanleiding voor het onderzoek vormen de onderwijsresultaten van de opleiding die onder de norm zijn. We onderzochten daarom alle standaarden van de gebieden Onderwijsproces, Onderwijsresultaten, Schoolklimaat en Kwaliteitszorg en ambitie. Deze opleiding heeft in totaal 16 ingeschreven studenten, verdeeld over jaar één en jaar drie van de opleiding. In het tweede leerjaar van de opleiding staan geen studenten ingeschreven. Conclusie De kwaliteitsgebieden Onderwijsproces en Schoolklimaat zijn voldoende. De studenten van de opleiding ontvangen onderwijs dat op een aantal gebieden en standaarden niet voldoet aan de basiskwaliteit. De onderwijsresultaten zijn onvoldoende omdat zij niet voldoen aan de norm. Te veel studenten vallen uit zonder diploma. Ook voldoet Kwaliteitszorg en ambitie niet omdat de kwaliteitscyclus niet volledig wordt doorlopen en het onderwijskundig leiderschap onvoldoende is verankerd Onderwijsproces Programma is praktijkgericht opgebouwd Het onderwijsprogramma bereidt de studenten voldoende voor op de beroepspraktijk en de samenleving. Ten eerste zien wij dat het programma een heldere opbouw kent. Daarin nemen de mate van zelfstandigheid en de complexiteit van de opdrachten in de loop van het programma toe. Dit programma, met name het beroepsgerichte deel, is inzichtelijk weergegeven in een studiewijzer. Hierdoor weten studenten wanneer welke onderwerpen aan bod komen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 30/62

31 Ten tweede constateren wij dat het programma praktijkgericht is opgebouwd vanuit de vereisten van het kwalificatiedossier. De studenten werken op school aan opdrachten die aansluiten op de beroepspraktijk. Studenten doen namelijk vanaf de start van de opleiding ervaring op in de praktijk. De opleiding kan zich verbeteren door in het programma meer ruimte voor maatwerk te bieden. Hierdoor kan het team beter inspelen op de verschillen in ambities en niveau tussen studenten. Het programma kan nog winnen aan samenhang tussen de beroepsgerichte en de generieke vakken. De opleiding onderkent dit en wil jobskills en lifeskills meer met elkaar verbinden. Ontwikkeling en begeleiding: student is in beeld De opleiding volgt de ontwikkeling van de studenten en studenten krijgen passende begeleiding en extra ondersteuning als dit nodig is. De basis voor dit oordeel ligt in de zorgvuldige intake van nieuwe studenten, waarbij het loopbaanexpertisecentrum (LEC) en docenten van de opleiding nauw samenwerken. Tijdens de intakeprocedure wordt ook de eventuele extra ondersteuningsbehoefte van de student in kaart gebracht. De bijzonderheden uit de intake worden overgedragen aan de studieloopbaanbegeleider (slb er) van de student, waarmee de begeleiding start. De ontwikkeling en begeleidingsbehoefte van studenten zijn bij het team in beeld. Dit blijkt in de lessen maar ook uit de gesprekken met de slb-er en studentbesprekingen. Ook de goede verbinding tussen het team en het LEC ondersteunt dit. Tot slot draagt het gebruik van het leerlingvolgsysteem bij aan de adequate begeleiding van de student, al gebruiken nog niet alle teamleden het systeem op een zelfde wijze. Wij zien daarnaast verbeterpunten. De systematische begeleiding van de student kan beter door een eenduidige werkwijze binnen het team af te spreken. Ook kan de rol van de slb-er duidelijker omschreven worden, zodat docenten en studenten meer dan nu weten wat zij van elkaar mogen verwachten. Wat verder aandacht behoeft, is de plaatsing en begeleiding van studenten die doorstromen vanuit de opleiding Autotechnicus niveau 2. We horen signalen van studenten en praktijkbegeleiders die aangeven dat het voor een deel van deze doelgroep hard werken is om in één jaar het diploma te halen. Daardoor ontstaat het risico dat deze studenten voortijdig uitvallen. Studenten leren, maar didactisch handelen kan sterker Het didactisch handelen van de docenten zorgt ervoor dat studenten leren in de les. Dat geldt vooral in de beroepsgerichte lessen waar de INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 31/62

32 studenten actief aan het werk zijn. Dit komt doordat de opdrachten aansluiten bij de ervaringen van de studenten in de praktijk en bij hun leerbehoefte. Docenten creëren in de les een positieve sfeer die studenten aanmoedigt om te leren. We zien in de praktijklessen dat de docenten de studenten gericht begeleiden in hun leerproces. Docenten anticiperen in deze lessen op het gedrag van de studenten en spelen alert in op hun vragen. Ook stimuleren docenten de competentieontwikkeling van studenten, bijvoorbeeld als het gaat om samenwerken en initiatief nemen. Het werken met kleine groepen studenten van dezelfde opleiding en hetzelfde opleidingsniveau ondersteunt de effectiviteit van deze lessen. Ook de nieuwe lesmethode biedt veel structuur. De generieke en een deel van de theoretische beroepsgerichte lessen kunnen echter aan effectiviteit winnen. We zien in die lessen te weinig differentiatie wat de motivatie van studenten niet bevordert. Beroepspraktijkvorming: gedegen begeleiding De uitvoering en begeleiding van de beroepspraktijkvorming (bpv) is doeltreffend. Dit stellen wij vast op basis van een aantal bevindingen. Ten eerste is het voor zowel studenten als leerbedrijven helder wat studenten moeten leren tijdens de bpv. Dit komt door de duidelijke bpv-opdrachten die studenten moeten maken. Ook wordt de doeltreffendheid van de bpv geborgd doordat de bpv-docent de studenten veelvuldig bezoekt en dan hun ontwikkeling bespreekt samen met de praktijkbegeleider. Wanneer een student bepaalde opdrachten bij een leerbedrijf niet kan uitvoeren, wordt gezocht naar een alternatief op school of in een ander bedrijf. Tot slot constateren we dat het aantal beschikbare leerbedrijven toereikend is. Wel kan de opleiding zich op onderdelen verbeteren om daarmee het leerproces van de student in de bpv te versterken. Ten eerste kan de opleiding de studenten vooral in het eerste jaar beter voorbereiden op de bpv. Ten tweede kan het team studenten stimuleren om hun competenties te ontwikkelen bij meer dan één leerbedrijf om zo een brede(re) leerervaring op te doen binnen de branche. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 32/62

33 5.2. Schoolklimaat Effectieve aandacht voor fysieke veiligheid De opleiding biedt een veilige en respectvolle omgeving voor studenten. We hebben gezien dat de zorg voor een fysiek veilige werkomgeving vanaf de start van de opleiding in de lessen aan bod komt. De uitwerking hiervan zien we onder andere terug tijdens de praktijklessen doordat studenten volgens veiligheidsinstructies werken in een geordende werkomgeving. Daarnaast bespreken docenten met studenten hoe zij met mogelijke dilemma s op het gebied van veiligheid kunnen omgaan wanneer zij hier in de bpv tegenaan lopen. Uit de omgang tussen de docenten en de studenten en de studenten onderling leiden wij af dat er sprake is van een respectvolle omgeving. Dit bevestigen de studenten die wij gesproken hebben. De respectvolle omgeving bevordert het leren van de studenten. Leerklimaat ondersteunend De opleiding heeft een ondersteunend leerklimaat doordat docenten investeren in de pedagogische relatie met de studenten. Studenten weten zich gekend en hebben vertrouwen in veel van hun docenten. Zij weten dat zij zo nodig bij hen terecht kunnen. Daarbij zien we dat studenten veel respect hebben voor de vakkennis van de docenten en van hen willen leren. Dit draagt eveneens bij aan het leerklimaat. Wel constateren we dat docenten niet altijd dezelfde regels hanteren in de lessen, waardoor onrust ontstaat onder de studenten. Door als team eenduidige afspraken te maken en deze vervolgens ook te hanteren, kan het leerklimaat worden versterkt. Verder kan het team meer inzetten op het motiveren en bevorderen van het zelfbeeld van de bol-studenten. Dit is nodig omdat een deel van hen zichzelf als achterblijver beschouwt. Dat komt doordat een substantieel aantal studenten tijdens de opleiding aan het werk gaat en switcht van bol naar bbl. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 33/62

34 5.3. Onderwijsresultaten Onderwijsresultaten: een grondige analyse op opleidingsniveau ontbreekt De onderwijsresultaten zijn onvoldoende omdat de opleiding resultaten behaalt die niet voldoen aan de gestelde norm voor studiesucces. De opleiding voldoet hierdoor niet aan de opgelegde verplichting in artikel 7.2.7, eerste lid, van de WEB. Het driejaarsgemiddelde van het jaarresultaat (49,2 procent), het diplomaresultaat (59,3 procent) en het startersresultaat (66,7 procent), gemeten over , voldoen niet aan de norm. Deze driejaarsgemiddelden gelden voor bc382 niveau 3, waarvan de opleiding deel uitmaakt. In bijlage 1 is weergegeven welke opleidingen betrokken zijn bij de berekening van de resultaten. De onvoldoende resultaten worden door het team verklaard doordat uitval een grote negatieve invloed heeft op de onderwijsresultaten bij het kleine aantal studenten dat ingeschreven staat op de bc-code. Een grondige analyse op opleidingsniveau ontbreekt echter Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg onvoldoende effectief Het stelsel van kwaliteitszorg functioneert onvoldoende effectief voor de borging en verbetering van de kwaliteit van het onderwijs. Hierdoor voldoet de opleiding niet aan WEB art , lid 1 met betrekking tot het functioneren van het stelsel van kwaliteitszorg. De kwaliteitszorg is onvoldoende effectief doordat de cyclus van plan, do, check, act niet consequent wordt doorlopen. Regelmatig worden nu verbetermaatregelen op ad hoc basis uitgevoerd zonder dat INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 34/62

35 daaraan een gedegen analyse ten grondslag ligt of een doelstelling geformuleerd is. Hierdoor mist het team structuur bij de verbetering van het onderwijs. Daarnaast bemoeilijkt deze werkwijze de monitoring en toetsing van verbetermaatregelen. We zien dit onder meer terug in de onderwijsresultaten. Het team is niet gewend om de onderwijsresultaten op opleidingsniveau te analyseren en in de verbetersystematiek te betrekken. Het team heeft weinig richting bij de ontwikkeling van het onderwijs. Hierdoor is er te weinig focus om gericht aan kwaliteitsverbetering te werken. Het team is zich hiervan bewust en werkt onder andere aan het ontwikkelen van een gezamelijke visie. Positief is dat het team beschikt over een teamplan en dat dit plan verbinding laat zien met de doelen op collegeniveau. Door deze samenhang tussen doelen op team- en collegeniveau kunnen beide zich in dezelfde richting ontwikkelen. Het teamplan kan aan kracht winnen door de hierin opgenomen thema s en verbeteracties ook in samenhang te analyseren. Wanneer de (tussen)doelen van de verbeteracties helder worden omschreven, weten de docenten in welke fase van de verbetering zij zich bevinden. Kwaliteitscultuur: onderwijskundig leiderschap onvoldoende verankerd De opleiding kent een onvoldoende professionele kwaliteitscultuur doordat het onderwijskundig leiderschap onvoldoende krachtig verankerd is. Hiermee voldoet de opleiding niet aan WEB art met betrekking tot het functioneren van het stelsel van kwaliteitszorg. We zien dat het onderwijskundig leiderschap onvoldoende verankerd en herkenbaar is bij de opleiding. Het team heeft in de afgelopen jaren niet altijd de juiste sturing gekregen door onder andere discontinuïteit van het management. Het team is onvoldoende in staat gebleken om met elkaar te bouwen aan voortdurende ontwikkeling en verbetering van het onderwijs. Management en team onderkennen dit en werken aan verbetering. Met de komst van de nieuwe onderwijsmanager staat de opdracht centraal om met het team te bouwen aan een visie op onderwijs en van daaruit het onderwijs te verbeteren. Tot slot benoemen wij de effectiviteit van de scholingsactiviteiten. Dit kan beter. Hoewel er scholingsactiviteiten op teamniveau en individueel plaatsvinden, zien wij niet in alle gevallen dat de activiteiten bijdragen aan het realiseren van de beoogde onderwijskwaliteit. Verantwoording en dialoog: actieve rol van de opleiding Het team legt intern betrouwbaar verantwoording af over haar resultaten. Ook zoekt het team actief de dialoog met bedrijven en studenten. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 35/62

36 Intern verantwoordt de opleidingsmanager zich over de kwaliteit van het onderwijs door periodiek de ontwikkeling te bespreken met de directeur. In deze verantwoording komen ook de doelen aan de orde, die het team zichzelf heeft gesteld in het teamplan. Extern vindt de dialoog met het bedrijfsleven plaats op verschillende niveaus. Op teamniveau hebben docenten contact met de bpvbedrijven om ontwikkelingen binnen opleiding en branche te bespreken. Op domeinniveau is er overleg met de branche en ook op collegeniveau wordt geïnvesteerd in de verbinding met de buitenwereld. De informatie uit al deze contacten komt weliswaar ten goede aan de kwaliteit van de opleiding, maar kan meer systematisch worden ingezet voor de kwaliteitsborging van het onderwijs. Door het management is recent de dialoog gestart met studenten in het klassenvertegenwoordigersoverleg. Dit brengt meer structuur in de informatie die het team eerder vooral informeel kreeg uit het contact met studenten. De volgende stap is het borgen van dit overleg, om studenten blijvend te betrekken bij de kwaliteit van het onderwijs Overige wettelijke vereisten Schoolkosten voldoen Uit ons onderzoek naar schoolkosten blijkt dat de opleiding geen oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening brengt. Wel kan de opleiding de communicatie naar de studenten over de schoolkosten optimaliseren. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 36/62

37 6. Resultaten onderzoek goede opleiding: Middenkaderfunctionaris Bouw In dit hoofdstuk leest u onze bevindingen van het onderzoek bij Middenkaderfunctionaris bouw, crebo 94051/25104, bol, niveau 4, locatie mbo college Lelystad. Het bestuur van ROC van Flevoland heeft het verzoek gedaan om te onderzoeken of deze opleiding de waardering goed kan krijgen. Het bestuur heeft daartoe een zelfevaluatie ingestuurd die als basis dient voor het onderzoek. Bij een onderzoek naar een goede opleiding worden alle standaarden uit het onderzoekskader 2017 en de overige wettelijke vereisten onderzocht. De uitkomsten van dit onderzoek dragen ook bij aan de oordelen op instellingsniveau. Onderstaand figuur geeft de resultaten van het onderzoek weer. De resultaten op het gebied van Examinering en diplomering betreffen alleen de opleiding Middenkaderfunctionaris bouw, crebo Beoordeling Onderwijs Conclusie We hebben een opleiding gezien met op verschillende standaarden het oordeel voldoende en op een paar standaarden de waardering goed. Wij hebben echter ook een aantal standaarden als onvoldoende INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 37/62

38 beoordeeld. De standaarden Ontwikkeling en begeleiding, Leerklimaat en Kwaliteitscultuur krijgen de waardering goed. De standaarden Beroepspraktijkvorming, Kwaliteitsborging examinering en diplomering en Afname en beoordeling voldoen echter niet aan de basiskwaliteit. Daardoor kunnen we niet de waardering goed uitspreken voor deze opleiding Onderwijsproces Het programma sluit aan op behoeften van studenten en bedrijfsleven Het onderwijsprogramma bereidt de studenten voldoende voor op de beroepspraktijk, het vervolgonderwijs en de samenleving. Dit komt doordat het is afgestemd op het kwalificatiedossier en aansluit bij de behoeften van studenten en bedrijfsleven. Het programma heeft een duidelijke structuur. Het is opgebouwd rondom projecten. De studenten uit de leerjaren een, twee en drie werken gezamenlijk aan projecten waarbij theorie en praktijk zijn geïntegreerd. De derdejaars studenten sturen de eerste- en tweedejaars studenten aan. De vierdejaars studenten zijn op stage. Het effect van deze opbouw is dat het de reële situatie in de praktijk benadert. Dit wordt versterkt doordat er wekelijks een externe opdrachtgever is die het proces monitort. Daardoor sluit de theorie goed aan op de praktijk. De aansluiting met het bedrijfsleven is ook zichtbaar in de gastlessen die externen verzorgen. Bovendien hebben de vakdocenten veel praktijkervaring. Door inzet van praktijkdeskundigen bereiken de laatste ontwikkelingen uit de praktijk het klaslokaal. De keuzedelen en de generieke vakken zijn in het programma opgenomen evenals burgerschap. Naast rekenen is, in overleg met het beroepenveld, wiskunde aan het programma toegevoegd. Het effect is dat studenten nog beter worden voorbereid op hun werk in het bedrijfsleven. Doelgerichte begeleiding voor de student De opleiding volgt de ontwikkeling van de student goed en er is voor iedere student passende begeleiding. De opleiding stuurt sterk op de ontwikkeling van de student als professional en als persoon. Hierdoor hebben de docenten een goed beeld van de vaardigheden en voortgang van de student. De studenten zijn dan ook erg tevreden INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 38/62

39 over de opleiding. Wij waarderen de ontwikkeling en begeleiding dan ook als goed. Hiervoor hebben wij de volgende argumenten. Wij zien dat er een zorgvuldige intake is, waardoor de studenten vanaf het begin van hun opleiding in beeld zijn, gekend worden en passende begeleiding krijgen. Daarnaast constateren wij dat de voorlichting bij het toeleverend onderwijs effectief is. Studenten hebben hierdoor voor aanvang een zo goed mogelijk beeld van de branche. Ook dragen alle docenten gezamenlijk bij aan de sterke begeleiding van de student doordat zij de ontwikkeling van de studenten goed volgen en passende ondersteuning bieden. De zorgstructuur is hierbij aangesloten. Het effect van deze sterke nadruk op ontwikkeling en begeleiding is dat de studenten de opleiding met goed gevolg en binnen de gestelde tijd afronden. Studenten weten namelijk waar zij aan toe zijn, de docenten zijn goed op de hoogte van de ontwikkeling van de student en spelen daar effectief op in. Maar er is meer. Het Loopbaanepertisecentrum (LEC) biedt passende ondersteuning aan en heeft korte lijnen heeft met externe hulpverleners en nauwe contacten met de loopbaanexpertisecentra van de andere mbo colleges. Hierdoor is de ondersteuning vaak snel en effectief. Omdat er een goede terugkoppeling van het LEC naar het onderwijsteam is wordt een uitstekende individuele begeleiding van de student gerealiseerd. Didactische aanpak is passend De studenten krijgen tijdens de gestructureerde lessen voldoende feedback en ondersteuning. Tijdens de lessen is er namelijk ruimte voor het oefenen en het toepassen van de theorie door het maken van praktijkgerichte opdrachten. De docenten begeleiden de studenten daarbij, daarnaast zien wij dat ouderejaars studenten de jongerejaars studenten feedback geven. Hierdoor ontstaan er effectieve lessituaties, waarin de docent een meer coachende rol opneemt. Tussendoor geven de docenten klassikaal instructies. Vervolgens kunnen de studenten oefenen en de lesstof verwerken. De aanpak van de docenten is afgestemd op de behoeften van de studenten, zowel als groep als individueel. Daarnaast zetten de docenten in de beroepsgerichte vakken bewust verschillende gestructureerde werkvormen in. Het effect daarvan is dat studenten gedurende de schooldag actief blijven meedoen en betrokken zijn. Het team bespreekt regelmatig met elkaar de effecten van hun aanpak en wat daarin beter kan maar ook wat goed werkt. Door het benutten van de praktijkervaring van de docenten zijn de lessen contextrijk en aansprekend voor de doelgroep. De meeste docenten komen namelijk uit de praktijk en zijn vervolgens uitvoerig geschoold in didactische vaardigheden. Wat beter kan in de lessen van de generieke en theoretische vakken, is het toepassen van een grotere variatie in werkvormen. Dit is extra van INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 39/62

40 belang omdat studenten van verschillende leerjaren, en bij de generieke lessen ook van verschillende opleidingen, tegelijkertijd les krijgen. Beroepspraktijkvorming sluit niet aan op de kwalificatie De beroepspraktijkvorming (bpv) is onvoldoende omdat deze niet voldoet aan artikel 7.1.2, tweede lid en artikel 7.2.8, tweede lid, onder c van de WEB, betreffende het bieden van passende en gestructureerde leeractiviteiten op de werkplek, gebaseerd op de kwalificatie. We stellen vast dat de bpv onvoldoende is gebaseerd op de kwalificatie en bijbehorende competentieontwikkeling en inhoudelijke ontwikkeling. We zien namelijk dat studenten geen passende en gestructureerde opdrachten krijgen vanuit de opleiding. Tijdens de bpv in het tweede leerjaar wordt alleen gevraagd naar een beschrijving van de werkzaamheden van het stagebedrijf en een inventarisatie van de uitgevoerde werkzaamheden. De bpv in het derde en vierde leerjaar richt zich voornamelijk op de proeves van bekwaamheid. Voor het ontwikkelingsgerichte deel van de bpv in het derde en vierde jaar zijn geen opdrachten geformuleerd. Het gevolg is dat de relatie met de kwalificatie niet duidelijk is. Overigens geeft de praktijkovereenkomst daar evenmin duidelijkheid over. Bovendien is ons gebleken dat tijdens de afstudeerstage in het derde en vierde leerjaar leren en examineren door elkaar lopen. Er is dan geen duidelijke scheiding aanwezig. Daarnaast ontbreekt soms ook de aansluiting tussen wat er geleerd wordt op school en het uitvoeren van werkzaamheden tijdens de bpv. Positief is dat de teamcoördinator zeer intensieve contacten heeft met het bedrijfsleven. Ook wordt de student begeleid bij de voorbereiding en de keuze voor een stageplaats. Daarnaast kennen de studenten en de bedrijven het doel van het bpv-boek en weten ermee om te gaan en worden regelmatig werkveldbijeenkomsten georganiseerd ten behoeve van de voorbereiding op de bpv. Bpv-begeleiders zijn geschoold en geïnstrueerd. Door de nauwe contacten met het bedrijfsleven weten zij wat er van hen verwacht wordt en kunnen de studenten tijdens de bpv begeleid worden op hun werkplek. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 40/62

41 6.2. Examinering en diplomering Kwaliteitsborging examinering en diplomering onvoldoende De Teamexamencommissie (tec) neemt onvoldoende haar verantwoordelijkheid om de kwaliteit van de examinering te borgen. Hiermee voldoet de opleiding niet aan de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo De tec borgt de kwaliteit van de examenprocessen in onvoldoende mate. De tec heeft te weinig zicht op een onafhankelijke, betrouwbare en gelijkwaardige beoordeling. Daardoor ziet de tec niet of er risico s zijn voor diplomering. Dit blijkt uit de volgende bevindingen. Ten eerste heeft de tec onvoldoende zicht op de wijze waarop de beoordelingen tot stand zijn gekomen. De tec stelt het diplomadossier vast. Hierin zijn alleen de beoordelingsformulieren opgenomen. De tec betrekt hierbij niet het daarbij behorende pedagogisch dossier (portfolio) waarin de opdrachten en het gemaakte werk zitten. Daardoor heeft de tec geen zicht op de opdrachten die zijn gemaakt, wat de complexiteit daarvan is en op welke wijze de beoordeling tot stand is gekomen. De reden van deze werkwijze is dat de tec de verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van de beoordelingen bij het onderwijsteam belegt. Indien de tec deze verantwoordelijkheid aan het team delegeert dient zij wel toe te zien op de uitvoering daarvan. Wij constateren dat dit toezicht ontbreekt. Het effect is dat de tec in onvoldoende mate ziet of er risico s zijn aangaande de diplomering. Ten tweede hebben wij gezien dat de tec onvoldoende de kwaliteit van de afname en beoordeling borgt. De teamcoördinator heeft op verschillende momenten verschillende petten op. De teamcoördinator is verantwoordelijk voor het onderwijs, is de stagebegeleider, maar heeft ook een rol bij het eindgesprek én heeft een nauwe relatie met de stagebedrijven. Weliswaar wordt er zoveel mogelijk onafhankelijkheid betracht door zo min mogelijk de eigen studenten te beoordelen. Wij constateren echter dat niet altijd duidelijk blijkt wie er beoordeelt en wat de rol van de teamcoördinator is. Omdat dit dossier niet wordt ingezien door de tec worden risico s niet gedetecteerd. Het effect is dat de tec niet heeft INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 41/62

42 geconstateerd dat de beoordeling niet altijd voldoende onafhankelijk gebeurt. Ten derde heeft de tec geen zicht op de gelijkwaardigheid van examinering. Er is slechts bij één afname een bijwoning geweest. De tec zag tijdens die bijwoning weinig risico s. De tec vertrouwt daarbij volledig op de aanwezige teamcoördinator, terwijl zoals hierboven beschreven is de betrouwbaarheid van de examinering hiermee in het geding is. Positief is dat de tec in de toekomst tien procent van de afnames wil bijwonen. Ten vierde is ons uit de dossiers gebleken dat de opdrachten in de portfolio s niet altijd zijn ingevuld en dat soms ook de praktijkbegeleider uit de bpv de beoordelingen invult. Daarnaast zijn er twijfels over het niveau en de complexiteit van het gemaakte werk; de uitwerking van de opdrachten is divers en in sommige gevallen summier. Zowel de tec als het onderwijsteam konden die twijfels in een toelichtend gesprek niet wegnemen. Bovendien gaf de tec ten onrechte aan dat de Domein Examencommissie (dec) over de inhoud van het pedagogische dossier gaat. Tot slot, de tec heeft een jaarverslag opgesteld. Hierbij is het onduidelijk op welke wijze de tec de doelstellingen en verbeterpunten doorvoert. Instrumentarium voldoet aan de eisen Het team gebruikt ingekochte examens voor het beroepsgerichte deel. Het instrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. Het dekt de eisen van het kwalificatiedossier en heeft een passende complexiteit. Een aandachtspunt is de onderbouwing van de goed in de cesuur. Deze is namelijk alleen kwantitatief; een optelsom van het aantal voldoendes. Voor de generieke vakken wordt het exameninstrumentarium eveneens ingekocht en ongewijzigd ingezet. Dit is eerder door ons als voldoende beoordeeld. Afname en beoordeling is ondeugdelijk De inrichting en uitvoering van het examenproces van afname en beoordeling is niet deugdelijk, waardoor het niet voldoet aan de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo Het proces van afname en beoordeling is onvoldoende omdat de organisatie en uitvoering ervan kan leiden tot ongelijkwaardigheid en onbetrouwbaarheid. Ook de onafhankelijkheid is in het geding. We hebben daarvoor de volgende argumenten. Ten eerste vindt beoordeling van zowel de producten als de observaties plaats tijdens het eindgesprek waarbij de teamcoördinator, de praktijkbegeleider en de student aanwezig zijn. Doordat de observaties niet in de reële context worden beoordeeld is INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 42/62

43 er een risico aangaande de betrouwbaarheid van de beoordeling. Bovendien worden alle beoordelingsformulieren van alle werkprocessen/kerntaken ingevuld na het eindgesprek. Ten tweede zijn er risico s voor wat betreft de onafhankelijkheid. De teamcoördinator heeft een grote rol in zowel de examinering als het onderwijsproces. Weliswaar wisselen de praktijkassessor en de schoolassessor van pet, maar is niet duidelijk of hierdoor de onafhankelijkheid voldoende is gegarandeerd. Tot slot is de informatie over de inrichting van het examen, de planning van de examenperiodes en de beoordelingswijze voor studenten onvoldoende helder en transparant. Studenten geven aan dat zij hierdoor onvoldoende voorbereid zijn op de examens en onvoldoende weten wat er van hen verwacht wordt Schoolklimaat Veilige en respectvolle leeromgeving Het team zorgt voor een veilige fysieke en sociale leeromgeving. Er is een respectvolle omgang tussen de studenten en met de docenten. Het team is alert op signalen die daarvoor een bedreiging vormen. Dit gebeurt zowel op school als bij signalen over stagebedrijven. De docenten creëren een schoolklimaat dat zich kenmerkt door betrokkenheid. Zij benaderen studenten positief en daardoor voelen zowel docenten als studenten zich gekend en gezien. Het voorbeeldgedrag van docenten leidt tot een onderwijssituatie waarin het veilig is om je kwetsbaar op te stellen. Ondersteunend en stimulerend leerklimaat Wij waarderen het leerklimaat als goed. Docenten stimuleren studenten tot nadenken en reflectie en stralen vertrouwen in de studenten uit. Er is een actieve betrokkenheid bij studenten. Hun eigen ontwikkeling staat centraal. Het effect is een stimulerend pedagogisch leerklimaat. De gedegen begeleiding zoals eerder beschreven ondersteunt de cognitieve en sociale ontwikkeling. Uit de gesprekken blijkt dat dit bevorderlijk is voor het welbevinden van de studenten. De studenten zijn daarover zeer tevreden. We hebben gezien dat de studenten het erg prettig vinden op school. Hierdoor zetten studenten en docenten een stapje extra om het beste uit elkaar te halen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 43/62

44 6.4. Onderwijsresultaten Studiesucces is voldoende Het studiesucces is, gemeten over drie schooljaren, voldoende. Alle drie de indicatoren liggen ruim boven de gestelde norm. Wij waarderen de rendementen echter als voldoende omdat de examinering niet voldoet. Het driejaarsgemiddelde over de periode bedraagt bij het jaarresultaat 86,2 procent, bij het diplomaresultaat 86,2 procent en bij het startersresultaat is het 96,4 procent. Deze gemiddelden zijn berekend over de laatste twee schooljaren ( en ) en gelden voor de bc409, niveau 4, waarvan de opleiding Middenkaderfunctionaris bouw deel uitmaakt. Voor het overzicht op welke opleidingen dit oordeel van toepassing is, verwijzen wij naar de tabel in bijlage Kwaliteitszorg en ambitie Een functionerend stelsel van kwaliteitszorg Het team heeft een functionerend stelsel van kwaliteitszorg waardoor de kwaliteit van het onderwijs steeds wordt verbeterd. Door de beperkte omvang van het team zijn de lijnen kort en worden de verbeterpunten wekelijks besproken. Voor de monitoring hiervan gebruikt het team een applicatie. Door deze werkwijze heeft het team focus op zowel de korte- als de langetermijndoelen. Deze laatste zijn afkomstig uit het jaarplan van het team, welke aansluiten op de visie van het mbo college. Deze doelen kunnen concreter geformuleerd worden. Hierdoor kunnen de resultaten beter vastgesteld worden. Op basis van feedback van bedrijven en studenten en lesbezoeken en tevredenheidsenquêtes heeft het team zicht op de kwaliteit. Verbeterpunten die daaruit komen werkt het team direct uit in acties. Het team monitort de voortgang daarvan via de applicatie. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 44/62

45 Ten behoeve van de waardering goed heeft het team een zelfevaluatie opgesteld. Het beeld wat het team heeft over de bpv en de examenkwaliteit komt niet overeen met ons oordeel. Hier moet het team meer aandacht aan besteden. Medewerkers zetten een stap extra De kwaliteitscultuur waarderen we als goed. We hebben een team gezien waarin alle medewerkers zich verbonden voelen met elkaar en in een goede sfeer samenwerken. Het is een lerend team dat open staat open voor verbeteringen. Dit blijkt uit de volgende bevindingen. Het team heeft een professionele en transparante kwaliteitscultuur. Het onderwijskundig leiderschap zien we, naast een betrokken teamcoördinator, opleidingsmanager en mbo directie, terug in het gehele team. We zagen een zeer ambitieus team met hart voor het onderwijs en de student. De teamleden weten elkaar zowel formeel als informeel met regelmaat te vinden en bespreken met elkaar allerlei onderwerpen die de kwaliteit van het onderwijs betreffen. Ook bezoeken docenten elkaars lessen en er is onderlinge reflectie. Elk teamlid is goed op de hoogte van persoonlijke ontwikkelingen van elkaar. Ten tweede zien we dat inzichten die verkregen zijn door scholing van individuele docenten de professionele kwaliteitscultuur ten goede komen. Docenten worden gestimuleerd om zich verder te ontwikkelen. Ten derde is het team overtuigd dat een goede opleiding niet mogelijk is zonder intensieve samenwerking met het bedrijfsleven. Het team zoekt naar mogelijkheden om de inhoud van de opleiding actueel te houden. Het effect is dat, indien mogelijk, extra onderdelen worden aangeboden zoals wiskunde. Tot slot is het team aanspreekbaar op gemaakte afspraken. We constateren dat het samenwerken op een natuurlijke wijze verloopt. Medewerkers zetten daardoor een stap extra. Het effect is dat elk teamlid afzonderlijk en in gezamenlijkheid een bijdrage levert aan de onderwijskwaliteit. De studenten zijn dan ook erg tevreden en ervaren een toegankelijk team. Wel plaatsen wij daarbij een aandachtpunt. Vanwege de geringe omvang van het team komt er veel werk neer op een beperkt aantal schouders. Het management is zich bewust van dit risico. De directie van het mbo college voert daarover regelmatig het gesprek met het onderwijsteam en met de raad van bestuur. Daarnaast zien wij dat deze informele cultuur het risico in zich heeft om niet kritisch genoeg vanuit gestelde kaders naar kwaliteit te kijken. Hier moet het team aan werken. Een betrokken bedrijfsleven De opleiding legt in- en extern toegankelijk en betrouwbaar verantwoording af over doelen en resultaten en voert daarover actief INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 45/62

46 overleg met het bedrijfsleven. De interne verantwoording vindt plaats doordat de teamcoördinator kwartaalgesprekken voert met de opleidingsmanager en regelmatig overleg heeft met de directeur Bedrijfsvoering. De uitkomsten van die gesprekken worden weer in het team besproken, waardoor de cirkel rond is. Omdat het bedrijfsleven nauw betrokken is bij de totstandkoming van de inrichting van het onderwijs en het onderwijsprogramma is het afleggen van verantwoording een vanzelfsprekendheid. Bovendien is er regelmatig overleg met de ouders van de studenten. Wij constateren dat de opleiding niet alleen open staat voor voorstellen van studenten, docenten en bedrijven, maar dat als welkome feedback beschouwt, waardoor de kwaliteit continue verbetert Overige wettelijke vereisten Schoolkosten voldoen Uit ons onderzoek naar schoolkosten blijkt dat de opleiding geen oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening brengt. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 46/62

47 7. Resultaten stelselonderzoek Handhaver Toezicht en Veiligheid In dit hoofdstuk leest u onze bevindingen van het onderzoek bij de opleiding Handhaver Toezicht en Veiligheid, crebo 25409, bol, niveau 3, mbo college Almere. Daarbij hebben wij de standaarden Didactisch handelen, Beroepspraktijkvorming en het kwaliteitsgebied Examinering en diplomering onderzocht. Conclusie De standaarden Didactisch handelen en Beroepspraktijkvorming en het gebied Examinering en diplomering zijn voldoende. Ook zijn de onderzochte overige wettelijke vereisten voldoende Onderwijsproces Het team zorgt ervoor dat studenten leren Het didactisch handelen van de docenten stelt studenten voldoende in staat tot leren en ontwikkelen. Docenten spreken met veel praktijkvoorbeelden en herhaling van stof in de lessen de studenten aan. De didactische aanpak van docenten past bij het niveau van het kwalificatiedossier. Dat zorgt ook voor effectieve leersituaties. Studenten zijn in de lessen voldoende actief en betrokken. Dit komt doordat docenten een verbinding maken tussen theorie en praktijk. Daarbij besteden zij veel aandacht aan het ontwikkelen van de vereiste competenties. Dit gebeurt in gestructureerde lessen met een duidelijke kop en staart. De projecten voor buitenschools leren dragen hier ook aan bij. Hierdoor worden de ervaringen van studenten benut. De aanpak van docenten is vooral afgestemd op een klassikale aanpak binnen de, relatief kleine, groepen. Het team werkt aan meer differentiatie om zo beter tegemoet te komen aan de behoefte van individuele studenten. Het team heeft daarnaast de ambitie om meer variatie in werkvormen toe te passen. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 47/62

48 De beroepspraktijkvorming voldoet De voorbereiding, uitvoering en begeleiding van de beroepspraktijkvorming (bpv) zijn voldoende doeltreffend. Dit komt doordat het team zorg draagt voor een goede voorbereiding op de bpv. Zo voorziet het team zowel studenten als praktijkopleiders tijdig van informatie over de bpv, zodat zij weten wat ze kunnen verwachten en de begeleiding daarop kan aansluiten. Studenten worden verder bij de keuze van een passende bpv-plek ondersteund door gastdocenten uit de bpv-organisaties naar de opleiding te halen voor informatie. Het team zorgt voor voldoende bpv-plekken ondanks het wegvallen van een bpv-organisatie waar een aanzienlijk aantal studenten stage kon lopen. Dat kan mede worden gerealiseerd doordat het team voortdurend werkt aan het opbouwen en onderhouden van een gevarieerd netwerk. Er is sprake van een adequate uitvoering van de bpv. Het team betrekt bpv-organisaties bij het ontwikkelen van passende praktijkopdrachten en stemt met hen af om voor individuele stages te borgen dat alle opdrachten uit het bpv-boek kunnen worden uitgevoerd. Zo borgt de opleiding dat er passende en gestructureerde activiteiten op de werkplek zijn. Daarnaast leggen docenten de verbinding tussen de theorie- en praktijklessen op school enerzijds en de ervaringen in de praktijk anderzijds. Op die manier worden praktijkervaringen ook in verband gebracht met de competenties van het beroep. Het team zorgt voor voldoende begeleiding tijdens de bpv. We zien namelijk dat er in alle fasen van de bpv voldoende contact is (telefonisch, per mail en tijdens bezoeken) tussen praktijkopleiders, de bpv-begeleider van de opleiding en de studenten. Studenten houden een portfolio bij van hun ervaringen in de praktijk, aan de hand waarvan de bpv-begeleider van school de voortgang monitort. Zo nodig wordt bijgestuurd, in samenwerking met de bpv-organisatie. Praktijkopleiders zijn tot slot overwegend tevreden over de bpvopdrachten, de ontwikkeling van de stagiaires en de contacten met de opleiding. Een aandachtspunt is de communicatie naar studenten op het moment dat er wijzigingen zijn in het stagebeleid. In het recente verleden leidde onduidelijke communicatie tot onzekerheid bij studenten. Hun bezorgdheid hierover is nog aanwezig. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 48/62

49 7.2. Examinering en diplomering De examencommissie is in control De Teamexamencommissie Almere Vakroute (tec) borgt deugdelijke examinering en diplomering. Zij kent haar verantwoordelijkheden ten aanzien van de examinering en diplomering bij deze opleiding en voert die zodanig uit dat de borging in orde is. Zo hebben wij geconstateerd dat de tec zorgt voor zorgvuldige diplomabesluiten. Ook zien wij dat de tec op een grondige manier diplomadossiers controleert en vaststelt. Daarbij is er oog voor dat leden van de tec niet de resultaten van de eigen studenten vaststellen. De tec houdt voldoende toezicht op de kwaliteit van de afname en beoordeling van examens. Dit doet zij onder andere door bijwoningen en gesprekken met betrokkenen. Daarnaast voert de tec cijferanalyses uit. De tec reflecteert op haar eigen werkzaamheden. Daarbij is vastgesteld dat de betrouwbaarheid van de beoordeling bij generieke vakken beter kan. De tec heeft voldoende zicht op de deskundigheid van de bij de examinering betrokken personen, dit geldt met name voor de generieke vakken. Het instrumentarium voldoet aan de eisen Het beroepsgerichte examen wordt ingekocht en extern afgenomen. Het team gebruikt ingekochte examens voor Nederlands en zet deze ongewijzigd in. Dit instrumentarium is op een eerder moment door de inspectie onderzocht en voldoet aan de eisen. De afname en beoordeling is deugdelijk De afname en beoordeling van de beroepsgerichte examens gebeurt extern. De afname en beoordeling van de generieke examens vindt overwegend op deugdelijke wijze plaats. De gelijkwaardigheid van de afnamecondities is zowel bij de beroepsgerichte als bij de generieke examens voldoende geborgd. De informatie over het examen, de planning en examenperiodes is tijdig voor studenten beschikbaar en voor alle betrokkenen helder. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 49/62

50 Een aandachtspunt is nog dat de onafhankelijkheid en betrouwbaarheid van de schrijfexamens Nederlands kan worden verbeterd als het vier-ogen-principe consequent wordt toegepast. De tec geeft aan dat hierop wordt gestuurd. Ook zou de geplande assessorentraining verdere versterking bieden op dit punt Overige wettelijke vereisten Schoolkosten voldoen Uit ons onderzoek naar de schoolkosten blijkt dat de opleiding geen oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening brengt. Ongeoorloofd verzuim en voortijdig schoolverlaten De opleiding heeft een deugdelijke verzuimregistratie en meldt studenten bij DUO die voor melding in aanmerking komen. Dit betreft studenten op wie de Leerplichtwet van toepassing is (studenten tot 18 jaar met meer dan 16 uur verzuim gedurende een periode van vier weken, artikel 21a Leerplichtwet 1969). Er waren geen studenten van 18 tot 23 jaar zonder startkwalificatie die voor melding in aanmerking kwamen (studenten met meer dan een aaneengesloten periode van vier weken verzuim, artikel 8.1.8a van de Wet educatie en beroepsonderwijs -WEB). Op basis van de huidige informatie vertrouwen wij er op dat ook deze studenten tijdig gemeld worden indien dit aan de orde zou zijn. De opleiding voldoet aan de wettelijke verplichting om in de onderwijsovereenkomst het verzuimbeleid kenbaar te maken. Dit betreft de wettelijke bepaling in artikel 8.1.3f van de WEB. De opleiding dient er enerzijds voor te waken dat de studieloopbaanbegeleiders voldoende aandacht schenken aan de diverse vormen van verzuim en anderzijds dat de belasting voor deze medewerkers niet te groot wordt. De afwezigheid van het merendeel van de studenten in de les op maandagochtend is bijvoorbeeld opvallend. Studenten ervaren het in de ochtend geprogrammeerde keuzevak als van minder belang en blijven weg. Daarom is ook communicatie over doel en belang van het vak op zijn plaats. De samenwerking met Leerplicht Almere is de laatste tijd sterk verbeterd. Dit geldt ook voor de kwaliteit van de meldingen aan het verzuimloket, al blijft dit een punt van aandacht. De instelling moet het verzuim dat voor melding in aanmerking komt beter controleren op juistheid, hetgeen 'ruis' zal verminderen. Bovendien behoeven de meldingen een betere schets van de problematiek. Positief is dat verzuimpreventie steeds meer als een gezamenlijk belang wordt gezien. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 50/62

51 8. Resultaten stelselonderzoek Sociaal-Cultureel Werker In dit hoofdstuk geven wij de oordelen en de resultaten van het onderzoek bij de opleiding Sociaal-cultureel werker, crebo 25488, bol, niveau 4, mbo college Almere. Wij hebben de standaarden Didactisch handelen, Beroepspraktijkvorming en het kwaliteitsgebied Examinering en diplomering onderzocht. Conclusie De standaarden Didactische handelen en Beroepspraktijkvorming zijn voldoende, maar het gebied Examinering en diplomering is onvoldoende. De onderzochte overige wettelijke vereisten zijn voldoende Onderwijsproces Didactisch handelen vraagt de aandacht We beoordelen het didactisch handelen met een voldoende, omdat het team studenten in staat stelt om te leren en zich te ontwikkelen. Dit komt ten eerste doordat het team de leerstof en de lessen afstemt op de individuele student. De opleiding is namelijk vormgegeven op basis van de vernieuwde onderwijsvisie waarin de dialoog en de ervaring van ieder individu centraal staan. Van daaruit geeft elke student zijn opleiding verder vorm. Hierdoor kunnen de didactische aanpak en het niveau van de lesstof meegroeien met de ontwikkelingsbehoefte van student. Ten tweede zien we dat de handelingsgerichte benadering van de docenten terugkomt in onder meer de voorbeelden uit de beroepspraktijk die docenten in hun lesprogramma voor het voetlicht brengen en de lesdoelen die docenten over het algemeen bij de aanvang van de les presenteren. Tot slot stellen we vast dat een groot deel van de docenten afwisseling hanteert in de werkvormen en in theoretische en praktische kennis. Dit komt de effectiviteit van de lessen ten goede. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 51/62

52 We zien daarnaast ruimte voor verbetering. Door meer structuur aan te brengen in de lessen kan het leerproces van de student aan kracht winnen. De kwaliteit van de feedback ten behoeve van het leerproces van de student verdient eveneens de aandacht. Beroepspraktijkvorming van voldoende kwaliteit De beroepspraktijkvorming beoordelen wij als voldoende, omdat voor, tijdens en na de beroepspraktijkvorming de student voldoende de gelegenheid heeft om ervan te leren. Dit blijkt uit een tweetal zaken. Ten eerste dragen de integrale opdrachten en leereenheden hieraan bij. Zij vormen namelijk de ruggengraat van de opleiding waarbij de verbinding tussen de school en praktijk in deze opdrachten is verwerkt. De feitelijke beoordeling van de bpv vindt plaats aan de hand van een waarderingsformulier met een aantal criteria en een portfolio van opdrachten dat de student oplevert aan het einde van de bpv-periode. Het verder in beeld brengen van de ontwikkeling die de student doormaakt tijdens de bpv, kan de effectiviteit van de bpv versterken. Ten tweede is er sprake van een gedegen plaatsing en begeleiding. De plaatsing van de student bij een bpv-bedrijf verloopt over het algemeen vlot en de bpv-coördinator vervult hierbij een belangrijke rol. Tijdens de bpv volgt de stagedocent de student intensief. Er is veelvuldig contact met de student en de praktijkopleider met als doel de bpv van grote waarde voor het leerproces te laten zijn Examinering en diplomering Kwaliteitsborging examinering en diplomering schiet tekort De Teamexamencommissie (tec) borgt in onvoldoende mate een deugdelijke examinering en diplomering. Hiermee voldoet de opleiding niet aan de Regeling standaarden examenkwaliteit mbo Het functioneren van de tec schiet, zoals ook geconstateerd is in een recente interne audit, met name tekort op het gebied van zicht en grip hebben op het examenproces. Zij heeft beperkt zicht op de uitvoering INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 52/62

53 van de examens, met name geldt dat voor de examens die in de beroepspraktijk plaatsvinden. Er zijn nog onvoldoende maatregelen genomen om meer grip te krijgen op het examenproces. Daarnaast stellen wij vast dat de tec in onvoldoende mate grip heeft op de wijze waarop het exameninstrument wordt ingezet. Dit instrument vraagt namelijk om een nadere inkleuring van de opdracht, zodat deze aansluit op de context waarin het examen plaatsvindt. De tec speelt op dit moment geen rol in dat proces, waardoor zij onvoldoende de inhoudelijke kwaliteit van het examen kan borgen. Ook constateren we dat er tekortkomingen zijn in de onderbouwingen van de oordelen in de proeve van bekwaamheid. Deze hebben niet altijd een relatie met de inhoudelijke criteria die het instrument hanteert. De examencommissie was zich hiervan onvoldoende bewust, waardoor we tijdens het dossieronderzoek zagen dat onderbouwingen van oordelen onvoldoende deugdelijk waren. Tevens is er onvoldoende sprake van het ophalen van informatie over het verloop van de examinering bij diverse betrokkenen, waaronder studenten en assessoren. Hierdoor kan er - in samenwerking met het management - weinig inhoudelijk gestuurd worden op het examenproces. We zien wel dat de examencommissie een aantal zaken heeft opgepakt, waaronder de borging van de generieke examens. Ze zet daarbij een onafhankelijke groep in die de opnames van de examens bekijkt om te bepalen of de beoordeling door de schoolassessor correct verlopen is. Het exameninstrumentarium voldoet aan de eisen Het team gebruikt een ingekocht exameninstrumentarium voor het beroepsgerichte en het generieke deel en zet dit ongewijzigd in. Het instrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. Het exameninstrument dekt de eisen van het kwalificatiedossier en heeft, afhankelijk van de nadere inkleuring, een voldoende passende complexiteit. De afname en beoordeling zijn op orde We beoordelen de Afname en beoordeling als voldoende, omdat de uitvoering deugdelijk verloopt. Voor het beroepsgerichte deel van het examen gebeurt dit in de authentieke beroepscontext. De opleiding bouwt voldoende waarborgen in voor een gelijkwaardige en betrouwbare beoordeling. Zo hebben de instellingen een poule met onafhankelijke assessoren. Studenten weten wat er van hen verwacht wordt tijdens de proeve van bekwaamheid. De bpv-coördinator speelt ook een belangrijke rol in de informatieverstrekking vooraf. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 53/62

54 De generieke examens werden voorheen slechts door één (vak)docent beoordeeld. Het college heeft daarom gekozen om voortaan een groep onafhankelijke beoordelaars in te zetten die aan de hand van opnames als een tweede beoordelaar optreedt. De inrichting van het examen, de planning van de examenperiodes en beoordelingswijze zijn tijdig voor de student beschikbaar. Hierdoor zijn studenten goed voorbereid op het examen Overige wettelijke vereisten Schoolkosten voldoen Uit ons onderzoek naar de schoolkosten blijkt dat de opleiding geen oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening brengt. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 54/62

55 9. Resultaten stelselonderzoek Apothekersassistent In dit hoofdstuk geven wij de oordelen en de resultaten van het onderzoek bij Apothekersassistent, crebo 91300/25471, bol, niveau 4, mbo college Lelystad. Daarbij hebben wij de standaarden Didactisch handelen, Beroepspraktijkvorming en het kwaliteitsgebied Examinering en diplomering onderzocht. Conclusie De standaarden Didactische handelen en Beroepspraktijkvorming en het gebied Examinering en diplomering zijn voldoende. Ook zijn de onderzochte overige wettelijke vereisten voldoende Onderwijsproces Didactisch handelen van docenten houdt studenten betrokken Het didactisch handelen van de docenten maakt dat studenten leren en zich kunnen ontwikkelen. Zo zagen wij over het algemeen in de lessen effectieve leersituaties met actieve en betrokken studenten, al waren er wel verschillen in aanpak tussen docenten te zien. Docenten hanteren een duidelijke opbouw van de les en zij sluiten aan bij vorige lesstof. Dit geeft studenten houvast bij het leren. De interactie tussen studenten en docenten is passend. Zo sluiten docenten aan bij stage-ervaringen en geven aan de hand daarvan ook voorbeelden uit hun eigen werk in de praktijk. De aandacht voor het ontwikkelen van een goede beroepshouding is met name in de praktijklessen terug te zien. Door verdiepende vragen te stellen en gerichte feedback te geven blijven studenten betrokken. Aan het eind van de les is bij enkele lessen te zien dat met studenten teruggekeken wordt op het geleerde. Dat helpt studenten te reflecteren op hun leerproces. Docenten werken volgens de principes van Marzano. Het team is nog bezig zich hierin verder te ontwikkelen. Differentiatie naar niveau van studenten is nog niet in alle lessen te zien. Uit de gesprekken blijkt ook dat docenten nog een verschillend beeld hebben bij wat die principes INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 55/62

56 voor hun dagelijks handelen inhouden. Als het team daarin stappen maakt, zal de aansluiting bij de leerbehoefte en het tempo van studenten kunnen worden geoptimaliseerd. Mooi opgebouwde beroepspraktijkvorming De voorbereiding, uitvoering en begeleiding van de beroepspraktijkvorming zijn doeltreffend. Dit blijkt uit onderstaande bevindingen. Het team bereidt de studenten namelijk in voldoende mate voor op de bpv. Studenten moeten zelf solliciteren en worden zo nodig ondersteund bij het vinden van een passende stageplaats. De praktijkopleiders worden tijdig geïnformeerd en krijgen het stageboek tevoren toegestuurd. Zo weten alle betrokkenen tijdig wat de bpv inhoudt. De opleiding zorgt tijdens de uitvoering van de stage voor passende en gestructureerde leeractiviteiten op de werkplek door een duidelijke opbouw van de bpv. Zo wordt tijdens de terugkomdagen en de coachingsgesprekken de verbinding gelegd tussen theorie en praktijk. De bpv kent een opbouw in zelfstandigheid. Deze is in samenwerking met het werkveld versterkt door een andere opzet in het eerste leerjaar. Bijzonder in de nieuwe opzet is dat de eerstejaars studenten begeleid worden door de derdejaars stagiaires bij het betreffende leerbedrijf. Hierdoor komt de kennismaking met het beroep beter uit de verf. Bovendien hebben de ouderejaars studenten hierdoor de mogelijkheid om hun begeleidingsvaardigheden te ontwikkelen. Studenten voelen zich daardoor extra gemotiveerd. De opleiding bewaakt via een vaste bpv-begeleider in het team de voortgang van de studenten. De bpv-begeleider heeft regelmatig contact met het stagebedrijf. Hierdoor houdt de opleiding zicht op de ontwikkeling van de student in de praktijk. Deze contacten dragen er eveneens aan bij dat de praktijkopdrachten actueel blijven en eventuele ontwikkelingen in het beroep kunnen worden verwerkt in de lessen. Verder houdt de opleiding twee keer per jaar werkveldbijeenkomsten. Het team neemt ook deel aan de klankbordgroep-bijeenkomsten van het SBB om te zorgen dat de praktijk goed in de opleiding verankerd blijft. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 56/62

57 9.2. Examinering en diplomering De examencommissie borgt de kwaliteit van de examinering en diplomering voldoende mede dankzij teamlid in de tec De Teamexamencommissie Lelystad (tec), samengesteld uit onder andere teamcoördinatoren van de opleidingenclusters die onder de tec vallen, borgt dat de examinering en diplomering voor de opleiding apothekersassistent deugdelijk verloopt. Dit komt mede door de goede afstemming tussen team en het tec-lid dat ook lid is van het team. Zo zijn de examendossiers overzichtelijk ingericht en door de combinatie met onderliggende documenten uit het pedagogisch dossier is een verantwoord diplomabesluit mogelijk. Ook controleert de tec elk dossier op naleving van afspraken en procedures rond beoordeling van examens en volledigheid van vastgelegde resultaten. De tec borgt de kwaliteit van de afname en beoordeling van examens in voldoende mate door een combinatie van borgingsmaatregelen. De examinering in de praktijk volgt de tec door op basis van een risicoanalyse bijwoningen te doen, al blijkt dat lastig in de uitvoering. Consequente uitvoering van deze bijwoningen is dan ook een aandachtspunt. Een deel van de praktijkexamens wordt in simulatie afgenomen, met betrokkenheid van het werkveld. De tec monitort de kwaliteit van afname en beoordeling bij deze examens ook via bijwoningen en dat gebeurt eveneens bij de generieke examens. Waar mogelijk gebruikt de tec daarbij ook evaluaties. Daarnaast voert de tec resultatenanalyses uit op basis waarvan bijstellingen van de werkwijze van de tec plaatsvinden of adviezen aan het team worden gegeven. Dat is terug te zien in het jaarverslag van de tec. Het is aan de tec de verbeteringen te blijven monitoren. De tec borgt de deskundigheid van alle betrokkenen bij de examinering onder andere door voorstellen te doen voor assessorentraining. Binnenkort zullen ook de praktijkbeoordelaars een training gaan volgen. Het instrumentarium voldoet aan de eisen Het exameninstrumentarium beoordelen wij als voldoende. Het team gebruikt ingekochte instrumenten voor het beroepsgerichte deel en INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 57/62

58 de generieke vakken en zet deze ongewijzigd in. Dit instrumentarium sluit aan op de uitstroomeisen en voldoet aan de toetstechnische eisen. Het materiaal is eerder door ons als voldoende beoordeeld. Het proces van afname en beoordeling is voldoende deugdelijk De afname en beoordeling van zowel de beroepsgerichte als de generieke examens verlopen deugdelijk. Zo zijn de afnamecondities voor alle studenten grotendeels gelijkwaardig. Er is namelijk gekozen voor een mix van examinering in de praktijk en in simulatie bij de opleiding. Het vier-ogenprincipe is het uitgangspunt voor een zo objectief mogelijke beoordeling. Dat kan niet altijd gerealiseerd worden in de praktijk, maar is voldoende geborgd door het praktijkexamen aan te vullen met het criterium gerichte interview (cgi) na afloop op school. Daarbij zorgt een aantal vaste bespreekpunten voor objectivering. Bij de examinering van de werkprocessen die in simulatie bij de opleiding plaats vindt, wordt wel volgens het vierogen-principe beoordeeld. Dat principe geldt evenzeer bij de examinering van de generieke vakken. Daarbij is er oog voor dat de studenten niet (uitsluitend) door de eigen docent worden beoordeeld. De betrouwbaarheid en onafhankelijkheid van de beoordeling zijn voldoende geborgd. Dit is mede dankzij de maatregelen die zijn genomen om de examinering in de praktijk te versterken, zoals de voorbereiding en training van de praktijkassessoren en het inzetten van een cgi. De inrichting van het examen, de planning van de examenperiodes en beoordelingswijze zijn tijdig voor de student beschikbaar. Hierdoor zijn studenten goed voorbereid op het examen. Gezien de kleinschaligheid van sommige bpv-organisaties komt het voor dat de praktijkopleider ook examineert. De afname en beoordeling van de examens in de beroepspraktijk is in die gevallen kwetsbaar. Het team bespreekt met dergelijke bpv-organisaties hoe de risico s zoveel mogelijk kunnen worden beperkt. Het team richt zich daarbij op een duidelijke markering van overgang van de bpv-fase naar de fase van examinering door een duidelijke afronding en beoordeling van de stage, zodat beoordelaars zich in de genoemde gevallen bewust zijn van hun rol in de examenfase Overige wettelijke vereisten Schoolkosten voldoen Uit ons onderzoek naar de schoolkosten blijkt dat de opleiding geen oneigenlijke kosten bij de studenten in rekening brengt. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 58/62

59 10. Reactie van het bestuur Het ROC van Amsterdam - Flevoland is klein binnen groot georganiseerd. We werken in de krachtenbundeling als gemeenschap van mbo colleges. Elk van de twaalf colleges werkt binnen de lokale context en heeft een opleidingsportfolio dat hierop is afgestemd. We geven ons onderwijs vorm binnen de grootstedelijke context van onze instellingen, met alle vraagstukken en uitdagingen die daarbij op ons pad komen. In verbinding met het bedrijfsleven, de gemeentes en andere externe partners vullen we deze maatschappelijke opdracht zo goed mogelijk in. Deze verbinding met de buitenwereld is ook binnen onze organisatie zichtbaar en door de inspectie herkend. De zorgstructuur, de verbeteringen die instellingsbreed op het gebied van examinering zichtbaar zijn geworden, de gezamenlijke beleidsontwikkeling en het leren van en met elkaar kwamen in het onderzoek duidelijk naar voren. De waardering goed die de inspectie uitspreekt voor de wijze waarop wij de verantwoording en dialoog met stakeholders van binnen en buiten de organisatie vormgeven, ervaren wij als een erkenning van de inspanningen die wij op dit gebied hebben gedaan. De rol die de studentenraad heeft en die voldragen is, op elk niveau binnen de organisatie, de wijze waarop het bedrijfsleven intensief betrokken wordt, op elk niveau en de intensieve samenwerking met stakeholders zoals de gemeentes zijn belangrijke speerpunten in ons beleid. De maatschappelijke context van onze instellingen is complex. Vijftig procent van onze studenten is afkomstig uit de niet-westerse migrantendoelgroepen. Uit de benchmark mbo 2018 is bekend dat het studiesucces van deze doelgroep gemiddeld zo n 10% lager ligt dan bij andere doelgroepen. Wanneer wij de onderwijsresultaten van onze instellingen vergelijken met ROC s met een gelijke studentenpopulatie dan presteren wij relatief goed. Het ROCvF en ROCvA werken nauw samen. De effecten van deze krachtenbundeling op de onderwijsresultaten zijn helaas niet zichtbaar te maken in dit rapport. Dit komt doordat de onderwijsinspectie de onderwijsresultaten gescheiden per ROC moet meten en benoemen. Wanneer studenten overstappen tussen colleges van de beide ROC s, iets waar wij soms in het belang van de student bewust op sturen, pakt dit nadelig uit voor het gemeten onderwijsresultaat van de instelling. Wij vertrouwen erop dat dit in de toekomst wel zichtbaar gemaakt kan worden om daarmee meer recht te doen aan de feitelijke onderwijsresultaten. Het rapport geeft ook aan waar we nog iets te doen hebben. Bij een aantal opleidingen vraagt de aansluiting van de generieke vakken op de beroepsgerichte vakken aandacht. Daarnaast zou het actuele zicht op de onderwijsresultaten moeten verdiepen, van teamniveau naar opleidingsniveau. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 59/62

60 Al met al ervaren wij het rapport van de inspectie als goede feedback om ons onderwijs de komende periode verder te ontwikkelen. We zien in de bevindingen van de inspectie ook een stimulans om de krachtenbundeling tussen de beide ROC s nog verder te versterken. INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 60/62

61 Bijlage 1: Overzicht opleidingen oordelen onderwijsresultaten Bc-id/opleidingen overzicht In deze bijlage is per onderzochte opleiding aangegeven welke bccode of opleidingen betrokken zijn bij het bepalen van de onderwijsresultaten. Bc-id: 359 Niveau: 2 Crebo: Opleiding: Verkoper Verkoper Verkoper detailhandel Bc-id: 382 Niveau: 3 Crebo: Opleiding: Eerste Autotechnicus Eerste Autotechnicus Bc-id: 409 Niveau: 4 Crebo: Opleiding: Middenkaderfunctionaris bouw Middenkaderfunctionaris bouw Middenkaderfunctionaris infra INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS - VIERJAARLIJKS ONDERZOEK 61/62

62 Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730, 3500 GS Utrecht T-algemeen T-loket (voor vragen)

Gelders Opleidingsinstituut B.V.

Gelders Opleidingsinstituut B.V. Gelders Opleidingsinstituut B.V. Onderzoek bestuur en opleiding(en) Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 28 november 2018 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie

Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam

Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam Stichting Regionaal Opleidingencentrum van Amsterdam Onderzoek bestuur en opleidingen Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 7 mei 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Nimeto Kaderfunctie afbouw, onderhoud en interieur Middenkaderfunctionaris afbouw en onderhoud (Kleuren interieuradvies) Plaats : Utrecht BRIN nummer

Nadere informatie

Groenekanse Schoolvereniging de Nijepoort,BOAG Groenekan eo

Groenekanse Schoolvereniging de Nijepoort,BOAG Groenekan eo Groenekanse Schoolvereniging de Nijepoort,BOAG Groenekan eo Onderzoek bestuur en scholen Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 12 april 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Nimeto Ruimtelijk vormgever Vormgeving ruimtelijke presentatie en communicatie (Vormgever productpresentatie) Plaats : Utrecht BRIN nummer : 02PK Onderzoeksnummer

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Studiecentrum Minerva

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Studiecentrum Minerva KWALITEITSONDERZOEK MBO Studiecentrum Minerva Plaats : Almere BRIN nummer : 24KK Onderzoeksnummer : 294254 Datum onderzoek : 17 november 2017 Datum vaststelling : 18 december 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC TOP Sociaal-cultureel werker Sociaal werk

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC TOP Sociaal-cultureel werker Sociaal werk KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC TOP Sociaal-cultureel werker Sociaal werk Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 30RM Onderzoeksnummer : 291992 Datum onderzoek : 13 en 14 februari 2017

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College Medewerker havenoperaties

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College Medewerker havenoperaties KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Scheepvaart en Transport College Medewerker havenoperaties Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 05EA Onderzoeksnummer : 294233 Datum onderzoek : 21 en

Nadere informatie

Stichting R.O.C. Drenthe

Stichting R.O.C. Drenthe Stichting R.O.C. Drenthe Onderzoek bestuur en opleidingen Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 30 april 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie ieder

Nadere informatie

Stichting Openluchtscholen voor het Gezonde kind

Stichting Openluchtscholen voor het Gezonde kind Stichting Openluchtscholen voor het Gezonde kind Onderzoek bestuur en school Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 30 april 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC Kop van Noord-Holland Technicus

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC Kop van Noord-Holland Technicus KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC Kop van Noord-Holland Technicus Plaats : Den Helder BRIN nummer : 04EU Onderzoeksnummer : 292306 Datum onderzoek : 25 en 26 januari 2017 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Twente te Hengelo

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. ROC van Twente te Hengelo ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU ROC van Twente te Hengelo Kwaliteitsborging op instellingsniveau Pedagogisch werk (Pedagogisch medewerker jeugdzorg) Helpende

Nadere informatie

ROC Menso Alting. Herstelonderzoek. Middelbaar beroepsonderwijs

ROC Menso Alting. Herstelonderzoek. Middelbaar beroepsonderwijs ROC Menso Alting Herstelonderzoek Middelbaar beroepsonderwijs December 2017 Samenvatting Op 2 en 3 oktober 2017 hebben wij onderzoek gedaan bij ROC Menso Alting. In dit onderzoek kijken wij naar de verbeteringen

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC van Twente. Apothekersassistent

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC van Twente. Apothekersassistent KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC van Twente Apothekersassistent Plaats :Hengelo BRIN nummer :27YU Onderzoeksnummer :293552 Datum onderzoek :17 en 18 mei 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU AOC Terra Plaats : Groningen BRIN nummer : 01NJ Onderzoeksnummer : 290340 en 290341 Datum onderzoek : 10 t/m 27 oktober 2016

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Autotechniek (Autotechnicus) Autotechnicus. : Amersfoort

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Autotechniek (Autotechnicus) Autotechnicus. : Amersfoort KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 MBO Amersfoort Autotechniek (Autotechnicus) Autotechnicus Plaats : Amersfoort BRIN nummer : 30RR Onderzoeksnummer : 292768 Datum onderzoek : 1 juni

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College (STC) Schipper binnenvaart

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College (STC) Schipper binnenvaart KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Scheepvaart en Transport College (STC) Schipper binnenvaart Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 05EA Onderzoeksnummer : 294229 Datum onderzoek : 11 en

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. F. van Wetten

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. F. van Wetten ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU F. van Wetten Plaats : Beek en Donk BRIN nummer : 26CP Onderzoeksnummer : 292322 Datum onderzoek : 13 februari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Stichting Regionaal Opleidingen Centrum AVENTUS

Stichting Regionaal Opleidingen Centrum AVENTUS Stichting Regionaal Opleidingen Centrum AVENTUS Onderzoek bestuur en opleidingen Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 14 mei 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC TOP Particuliere beveiliging

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC TOP Particuliere beveiliging KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC TOP Particuliere beveiliging Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 30RM Onderzoeksnummer : 291991 Datum onderzoek : 3 en 7 maart 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden-Nederland

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden-Nederland ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU ROC Midden-Nederland Plaats : Amersfoort BRIN nummer : 25LH Onderzoeksnummer : 289213 Datum onderzoek : 24 juni 2016 en 20 januari 2017 Datum

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC De Leijgraaf Mbo-Verpleegkundige

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC De Leijgraaf Mbo-Verpleegkundige KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC De Leijgraaf Mbo-Verpleegkundige Plaats : Utrecht BRIN nummer : 28DE Onderzoeksnummer : 292623 Datum onderzoek : 21, 22, 23 en 24 maart 2017 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Tilburg te Tilburg Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) Juli 2014 3280511/7 BRIN: 25LZ Onderzoeksnummer: 276480 Onderzoek

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC A12 te Ede Ondernemer detailhandel definitief januari 2015 3280511/8 BRIN: 25PM Onderzoeksnummer: 279414 Onderzoek uitgevoerd in: oktober/november

Nadere informatie

obs Willem Eggert Herstelonderzoek

obs Willem Eggert Herstelonderzoek obs Willem Eggert Herstelonderzoek Datum vaststelling: 4 april 2019 Samenvatting De kwaliteit van het onderwijs hebben wij in november 2017 als zeer zwak beoordeeld, omdat de kwaliteit van de lessen onvoldoende

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Zorgcampus Rotterdam BV KWALITEITSONDERZOEK MBO Zorgcampus Rotterdam BV Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 30NZ Onderzoeksnummer : 294248 Datum onderzoek : 19 oktober 2017 Datum vaststelling : 14 december 2017 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017

Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017 Vernieuwd toezicht: wat betekent dat voor het bestuur? Het toezicht op besturen en scholen per 1 augustus 2017 Inleiding Het onderwijs verandert. En het toezicht verandert mee. Vanaf 1 augustus 2017 houden

Nadere informatie

Stichting Katholiek Basisonderwijs De Hoeksteen

Stichting Katholiek Basisonderwijs De Hoeksteen Stichting Katholiek Basisonderwijs De Hoeksteen Onderzoek bestuur en school Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 31 januari 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Arcus College

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Arcus College ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Arcus College Plaats : Heerlen BRIN nummer : 25PU Onderzoeksnummer : 290623 Datum onderzoek : 31 oktober en 1 november 2016 Datum vaststelling

Nadere informatie

Het toezicht vanaf augustus BGT 4JOB Vierjaarlijks Onderzoek Bestuur

Het toezicht vanaf augustus BGT 4JOB Vierjaarlijks Onderzoek Bestuur Het toezicht vanaf augustus 2017 BGT 4JOB Vierjaarlijks Onderzoek Bestuur Ons Middelbaar Onderwijs 22 juni 2017 Inhoud presentatie Vernieuwd toezicht: waarom & hoe, grootste veranderingen Onderzoek naar

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Deltion College Allround schoonheidsspecialist

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Deltion College Allround schoonheidsspecialist KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Deltion College Allround schoonheidsspecialist Plaats : BRIN nummer : 25PJ Onderzoeksnummer : 292497 Datum onderzoek : 16 januari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

Vrijeschool RotterdamWest

Vrijeschool RotterdamWest Vrijeschool RotterdamWest Herstelonderzoek Datum vaststelling: 15 mei 2019 Samenvatting De kwaliteit van het onderwijs hebben wij in oktober 2017 als zeer zwak beoordeeld, omdat de kernstandaarden Zicht

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Deltion College Tweewielertechniek (Fietstechnicus)

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Deltion College Tweewielertechniek (Fietstechnicus) KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Deltion College Tweewielertechniek (Fietstechnicus) Plaats : BRIN nummer : 25PJ Onderzoeksnummer : 292504 Datum onderzoek : 30 januari 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Hout- en Meubileringscollege

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Hout- en Meubileringscollege ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Hout- en Meubileringscollege Werkvoorbereider houtbranche (Werkvoorbereider timmerindustrie) Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 02PG Onderzoeksnummer

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC De Leijgraaf Manager handel (Afdelingsmanager) Manager retail

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC De Leijgraaf Manager handel (Afdelingsmanager) Manager retail KWALITEITSONDERZOEK MBO ROC De Leijgraaf Manager handel (Afdelingsmanager) Manager retail Plaats : Schiedam, Veghel, Tilburg BRIN nummer : 28DE Onderzoeksnummer : 292937 Datum onderzoek : 22, 27 en 28

Nadere informatie

Stichting SBO De Vlieger

Stichting SBO De Vlieger Stichting SBO De Vlieger Onderzoek bestuur en school Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 14 december 2018 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie ieder schoolbestuur

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Leidse Onderwijsinstellingen BV

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Leidse Onderwijsinstellingen BV KWALITEITSONDERZOEK MBO Leidse Onderwijsinstellingen BV Plaats : Leiderdorp BRIN nummer : 24LK Onderzoeksnummer : 294249 Datum onderzoek : 24 oktober 2017 Datum vaststelling : 16 januari 2018 Inhoudsopgave

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Deltion College Juridisch medewerker Openbaar bestuur Juridisch-administratief dienstverlener

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Deltion College Juridisch medewerker Openbaar bestuur Juridisch-administratief dienstverlener KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Deltion College Juridisch medewerker Openbaar bestuur Juridisch-administratief dienstverlener Plaats : BRIN nummer : 25PJ Onderzoeksnummer : 292502

Nadere informatie

ROC Tilburg. Kwaliteitsonderzoek. Inspectie van het onderwijs

ROC Tilburg. Kwaliteitsonderzoek. Inspectie van het onderwijs ROC Tilburg Kwaliteitsonderzoek Inspectie van het onderwijs Datum vaststelling: 13 december 2018 Samenvatting In de periode van 18 september tot en met 1 oktober 2018 hebben wij bij de drie hiernaast vermelde

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Stichting Onderwijsgroep Tilburg ROC Tilburg

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Stichting Onderwijsgroep Tilburg ROC Tilburg KWALITEITSONDERZOEK MBO Stichting Onderwijsgroep Tilburg ROC Tilburg Plaats : Tilburg BRIN nummer : 25LZ Onderzoeksnummer : 291880 Datum onderzoek : 31 oktober en 1 november 2016 Datum vaststelling : 7

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. ROC van Amsterdam. ROC op Maat entree opleidingen (ROC op Maat West en ROC op Maat Zuidoost)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING. ROC van Amsterdam. ROC op Maat entree opleidingen (ROC op Maat West en ROC op Maat Zuidoost) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING ROC van Amsterdam ROC op Maat entree opleidingen (ROC op Maat West en ROC op Maat Zuidoost) Plaats : Amsterdam BRIN nummer : 25PZ Onderzoeksnummer : 291146 Datum onderzoek

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Profit Opleidingen

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Profit Opleidingen ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO Profit Opleidingen Plaats : Zwolle BRIN nummer : 26TR Onderzoeksnummer : 280632 en 280634 Datum onderzoek : 5, 9 en 12 februari 2015 en 7 april 2016 Datum vaststelling

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College (STC) Scheeps- en jachtbouwkundige

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Scheepvaart en Transport College (STC) Scheeps- en jachtbouwkundige KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Scheepvaart en Transport College (STC) Scheeps- en jachtbouwkundige Plaats : Rotterdam BRIN nummer : 05EA Onderzoeksnummer : 294230 Datum onderzoek

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Decoratie- en restauratieschilder Specialist schilderen (Specialist decoratie en restauratie)

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Decoratie- en restauratieschilder Specialist schilderen (Specialist decoratie en restauratie) KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Nimeto Decoratie- en restauratieschilder Specialist schilderen (Specialist decoratie en restauratie) Plaats : Utrecht BRIN nummer : 02PK Onderzoeksnummer

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC Rivor. Particuliere beveiliging (Beveiliger) Beveiliger

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC Rivor. Particuliere beveiliging (Beveiliger) Beveiliger KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC Rivor Particuliere beveiliging (Beveiliger) Beveiliger Plaats : Tiel BRIN nummer : 04CY Onderzoeksnummer : 292522 Datum onderzoek : 30 en 31 mei

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Sociaal cultureel werker ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Midden Nederland te Utrecht Sociaal cultureel werker BRIN: 25LH Onderzoeksnummer: 276997 Onderzoek uitgevoerd in: Juli 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College. Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Da Vinci College Verkoper (Verkoper detailhandel) / Verkoper Plaats : Dordrecht BRIN nummer : 20MQ Onderzoeksnummer : 291732 Datum onderzoek

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO

KWALITEITSONDERZOEK MBO KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 WELLANT COLLEGE Locatie Rijnsburg Assistent plant of (groene) leefomgeving Plaats : Rijnsburg BRIN nummer : 01OE Onderzoeksnummer : 292747 Datum onderzoek

Nadere informatie

Veel gestelde vragen toezicht mbo - Toezicht algemeen

Veel gestelde vragen toezicht mbo - Toezicht algemeen Veel gestelde vragen toezicht mbo - Toezicht algemeen Versie juli 2017 Inhoud TOEZICHT ALGEMEEN... 2 a. Toezicht... 2 b. Onderzoek... 4 c. Beoordeling en normering... 7 Veel gestelde vragen toezicht mbo

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant Prinsentuin College te Etten-Leur

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant Prinsentuin College te Etten-Leur ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC West-Brabant Prinsentuin College te Etten-Leur Manager natuur en recreatie Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam medewerker groenvoorziening)

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Techniek College Rotterdam Autotechniek

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Techniek College Rotterdam Autotechniek KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Techniek College Rotterdam Autotechniek Plaats :Rotterdam BRIN nummer :00GT Onderzoeksnummer :292696 Datum onderzoek :17 en 18 mei 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Autotechniek (Autotechnicus)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Autotechniek (Autotechnicus) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Leiden Autotechniek (Autotechnicus) Januari 2015 BRIN: 25MA Onderzoeksnummer: 278430 Onderzoek uitgevoerd in: November 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. (medewerker toezicht en veiligheid)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. (medewerker toezicht en veiligheid) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ID College te Gouda Toezicht en veiligheid (medewerker toezicht en veiligheid) November 2014 3280511/8,ID College OKV Toezicht en veiligheid 93280

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Albeda College. Onderwijsassistent

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Albeda College. Onderwijsassistent KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Albeda College Onderwijsassistent Plaats :Rotterdam BRIN nummer :00GT Onderzoeksnummer :292690 Datum onderzoek :9 en 10 mei 2017 Datum vaststelling

Nadere informatie

De schoolleider en de inspectie. Contactgroep gastcolleges september 2018

De schoolleider en de inspectie. Contactgroep gastcolleges september 2018 De schoolleider en de inspectie Contactgroep gastcolleges september 2018 Introductie: Beelden van de onderwijsinspectie De onderwijsinspectie Welke beelden en gedachten roept dit op? Introductie: Uitspraken

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College te Dordrecht

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Da Vinci College te Dordrecht ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU Da Vinci College te Dordrecht Gespecialiseerd pedagogisch medewerker 4 Medewerker maatschappelijke zorg 3 Mei 2014 BRIN: 20MQ Onderzoeksnummer:

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Studiecentrum Minerva te Almere

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Studiecentrum Minerva te Almere ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU Studiecentrum Minerva te Almere Plaats: Almere BRIN nummer: 24KK Onderzoeksnummer: 277938 Datum onderzoek: December 2014 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Tilburg

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Tilburg ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU ROC Tilburg Plaats : Tilburg BRIN nummer : 25LZ Onderzoeksnummer : 292405 Datum onderzoek : 10 april 2017 Datum vaststelling : 22 mei 2017 INHOUD

Nadere informatie

Vernieuwd toezicht. Vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen 2016/ november 2016

Vernieuwd toezicht. Vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen 2016/ november 2016 Vernieuwd toezicht Vierjaarlijks onderzoek bestuur en scholen 2016/17 10 november 2016 Kwaliteit van het onderwijs Hoe weet je dat de kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen aan de maat is? Hoe bepaal

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN/ OPLEIDINGSNIVEAU. Leidse instrumentmakers School te Leiden

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN/ OPLEIDINGSNIVEAU. Leidse instrumentmakers School te Leiden ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN/ OPLEIDINGSNIVEAU Leidse instrumentmakers School te Leiden Fijnmechanische techniek (Researchinstrumentmaker) 4255204/4 BRIN: 02OV Onderzoeksnummer:

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU ROC A12 Onderwijsassistent, 93500 Veiligheid en vakmanschap (Aankomend medewerker grondoptreden), 95081 Ondernemer detailhandel,

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC TOP te Amsterdam 22158 Financiële beroepen (Financiële beroepen) en 93200 Financiële beroepen (Financieel administratief medewerker) Januari,

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek MBO Amersfoort Audicien

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek MBO Amersfoort Audicien KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 MBO Amersfoort Audicien Plaats : Utrecht BRIN nummer : 30RR Onderzoeksnummer : 292764 Datum onderzoek : 6 juni 2017 Datum vaststelling : 26 september

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC van Twente. Verkoper Verkoper detailhandel

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC van Twente. Verkoper Verkoper detailhandel KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC van Twente Verkoper Verkoper detailhandel Plaats :Almelo BRIN nummer :27YU Onderzoeksnummer :293555 Datum onderzoek :29 mei en 1 juni 2017 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Landstede te Zwolle Luchtvaartdienstverlening Secretariële beroepen (Secretaresse) Juridisch medewerker (Juridisch medewerker openbaar bestuur)

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Medewerker ICT

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC Midden Nederland te Utrecht. Medewerker ICT ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC Midden Nederland te Utrecht Medewerker ICT BRIN: 25LH Onderzoeksnummer: 277000 Onderzoek uitgevoerd in: Juli 2014 Conceptrapport verzonden

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Kok (Zelfstandig werkend kok)

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Kok (Zelfstandig werkend kok) KWALITEITSONDERZOEK MBO Landstede te Zwolle Kok (Zelfstandig werkend kok) definitief Mei 2015 BRIN: 01AA Onderzoeksnummer: 280134 Onderzoek uitgevoerd: 09-02-2015 t/m 10-02-2015 Conceptrapport verzonden

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Regio College Kwaliteitsonderzoek opleiding Sport en bewegen (Sport- en bewegingsleider), Sport en bewegingsleider Plaats : Koog aan de Zaan BRIN nummer

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek AOC Lentiz. Manager groene detailhandel Manager retail

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek AOC Lentiz. Manager groene detailhandel Manager retail KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 AOC Lentiz Manager groene detailhandel Manager retail Plaats : Schiedam BRIN nummer : 14YD Onderzoeksnummer : 292210 Datum onderzoek : 16 en 17 mei

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Juridisch medewerker

KWALITEITSONDERZOEK MBO. ROC Ter AA te Helmond. Juridisch medewerker KWALITEITSONDERZOEK MBO ROC Ter AA te Helmond Juridisch medewerker juli 2014 BRIN: 25LJ Onderzoeksnummer: 275653 Onderzoek uitgevoerd in: April 2014 Conceptrapport verzonden op: 2 juni 2014 Rapport vastgesteld

Nadere informatie

vakkundig onderwijs Welkom Verantwoording: van papier via dialoog naar resultaat

vakkundig onderwijs Welkom Verantwoording: van papier via dialoog naar resultaat vakkundig onderwijs Welkom Verantwoording: van papier via dialoog naar resultaat Kennismaken Wie zijn wij Waar staan wij voor Onderwerpen Audit kwaliteitsnetwerk Stelsel- en VSV onderzoek Instellingsaudit

Nadere informatie

obs IXIEJE Herstelonderzoek

obs IXIEJE Herstelonderzoek obs IXIEJE Herstelonderzoek Datum vaststelling: 9 januari 2019 Samenvatting Op 30 oktober 2018 hebben wij een herstelonderzoek uitgevoerd op O.B.S. IXIEJE en wij beoordelen de kwaliteit van het onderwijs

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Leeuwenborgh Opleidingen. Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur)

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek Leeuwenborgh Opleidingen. Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur) KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 Leeuwenborgh Opleidingen Financiële beroepen (Bedrijfsadministrateur) Plaats :Sittard BRIN nummer :25 PL Onderzoeksnummer :292454 Datum onderzoek :12

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING VAVO. VAVO Rijnmond College, Albeda-Zadkine te Rotterdam. Opleiding vwo

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING VAVO. VAVO Rijnmond College, Albeda-Zadkine te Rotterdam. Opleiding vwo ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING VAVO VAVO Rijnmond College, Albeda-Zadkine te Rotterdam Opleiding vwo BRIN: 25LP Kenmerk: 4481172 Onderzoek uitgevoerd in: November 2014 Rapport vastgesteld te Utrecht

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Rescue Nederland. Verzorgende-IG

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU. Rescue Nederland. Verzorgende-IG ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGS- EN OPLEIDINGSNIVEAU Rescue Nederland Verzorgende-IG Plaats: Rotterdam BRIN-nummer: 29RH Onderzoeksnummer: 280253+283214 Datum onderzoek: 12 februari

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. De Groene Welle te Hardenberg. Dierenartsassistent Paraveterinair 97590

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. De Groene Welle te Hardenberg. Dierenartsassistent Paraveterinair 97590 ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU De Groene Welle te Hardenberg Dierenartsassistent Paraveterinair 97590 3280511/8 BRIN: 13US Onderzoeksnummer: 280245 Onderzoek uitgevoerd in: november

Nadere informatie

Veel gestelde vragen toezicht mbo - Toezicht algemeen. TOEZICHT ALGEMEEN... 2 A. Toezicht... 2 B. Onderzoek... 4 C. Beoordeling en normering...

Veel gestelde vragen toezicht mbo - Toezicht algemeen. TOEZICHT ALGEMEEN... 2 A. Toezicht... 2 B. Onderzoek... 4 C. Beoordeling en normering... Veel gestelde vragen toezicht mbo - Toezicht algemeen Versie mei 2018 Inhoud TOEZICHT ALGEMEEN... 2 A. Toezicht... 2 B. Onderzoek... 4 C. Beoordeling en normering... 8 Veel gestelde vragen toezicht mbo

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Clusius College te Alkmaar

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Clusius College te Alkmaar ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU Clusius College te Alkmaar Natuur en groene ruimte 3 (Vakbekwaam medewerker groenvoorziening) 97252 Bloemendetailhandel (Medewerker bloembinden)

Nadere informatie

Basisschool De Kosmos

Basisschool De Kosmos Basisschool De Kosmos Kwaliteitsonderzoek Inspectie van het onderwijs Datum vaststelling: 15 januari 2019 Samenvatting De inspectie heeft op basisschool De Kosmos in Apeldoorn een kwaliteitsonderzoek uitgevoerd.

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC A12 te Ede Installeren (Eerste monteur elektrotechnische installaties) definitief januari 2015 3280511/8 BRIN: 25PM Onderzoeksnummer: 279419

Nadere informatie

Het toezicht vanaf augustus Besturen en scholen [datum]

Het toezicht vanaf augustus Besturen en scholen [datum] Het toezicht vanaf augustus 2017 Besturen en scholen [datum] Inhoud presentatie Vernieuwd toezicht: waarom & hoe, grootste veranderingen Onderzoek naar bestuur en scholen: inhoud Vierjaarlijks onderzoek:

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Amice

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Amice KWALITEITSONDERZOEK MBO Amice Plaats : Barneveld BRIN nummer : 24YG Onderzoeksnummer : 294261 Datum onderzoek : 12 december 2017 Datum vaststelling : 14 februari 2018 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Conclusie

Nadere informatie

Hoe kijkt een inspecteur naar kwaliteit (en kwaliteitszorg)? Monique Okkerse Swaantje de Bekker

Hoe kijkt een inspecteur naar kwaliteit (en kwaliteitszorg)? Monique Okkerse Swaantje de Bekker Hoe kijkt een inspecteur naar kwaliteit (en kwaliteitszorg)? Monique Okkerse Swaantje de Bekker Programma Kennismaking Veranderingen in het toezicht Kwaliteitsgebieden nieuw waarderingskader 2017 Didactisch

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Friesland College te Leeuwarden. Ondernemer detailhandel

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Friesland College te Leeuwarden. Ondernemer detailhandel ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU Friesland College te Leeuwarden Ondernemer detailhandel November 2014 BRIN: 25LG Onderzoeksnummer: 277525 Onderzoek uitgevoerd in: September 2014

Nadere informatie

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Ooststellingwerf

Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Ooststellingwerf Stichting Openbaar Voortgezet Onderwijs Ooststellingwerf Onderzoek bestuur en scholen Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 12 november 2018 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Voedingsmanagement (voedingsspecialist)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. Voedingsmanagement (voedingsspecialist) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU Helicon opleidingen Voedingsmanagement (voedingsspecialist) Plaats: Den Bosch Brin nummer: 26CC Onderzoeksnummer: 279003 Datum onderzoek: December

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Nederlandse Kappersakademie te Rotterdam

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU. Nederlandse Kappersakademie te Rotterdam ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP OPLEIDINGSNIVEAU Nederlandse Kappersakademie te Rotterdam Kapper januari 2015 BRIN: 25ZH Onderzoeksnummer: 281679 Onderzoek uitgevoerd: 13 januari 2015 Rapport

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN

KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN KWALITEITSONDERZOEK MBO PROFIT OPLEIDINGEN Plaats : Zwolle BRIN nummer : 26TR Onderzoeksnummer : 294260 Datum onderzoek : 30 november 2017 Datum vaststelling : 6 februari 2018 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Dkc Parelhof. Kwaliteitsonderzoek. Inspectie van het onderwijs

Dkc Parelhof. Kwaliteitsonderzoek. Inspectie van het onderwijs Dkc Parelhof Kwaliteitsonderzoek Inspectie van het onderwijs Datum vaststelling: 20 januari 2019 Samenvatting De inspectie heeft op 5 november 2018 op Dalton Kind Centrum Het Parelhof een onderzoek uitgevoerd.

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC Kop van Noord-Holland Verzorgende IG

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC Kop van Noord-Holland Verzorgende IG KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC Kop van Noord-Holland Verzorgende IG Plaats : Schagen BRIN nummer : 04EU Onderzoeksnummer : 292303 Datum onderzoek : 31 januari en 1 februari 2017

Nadere informatie

Herstelonderzoek Datum vaststelling: 25 juni 2019

Herstelonderzoek Datum vaststelling: 25 juni 2019 Herstelonderzoek Datum vaststelling: 25 juni 2019 Samenvatting De kwaliteit van het onderwijs hebben wij in oktober 2017 onderzocht en als onvoldoende beoordeeld, omdat de onderwijsresultaten en de kwaliteitszorg

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Bornput

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. basisschool De Bornput RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK basisschool De Bornput Plaats : Oostdijk BRIN nummer : 04RC C1 Onderzoeksnummer : 291981 Datum onderzoek : 14 maart 2017 Datum vaststelling : 8 mei 2017 Pagina

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Podium

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK. Basisschool Podium RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEITSONDERZOEK Basisschool Podium Plaats : Loenen aan de Vecht BRIN nummer : 05QP C1 Onderzoeksnummer : 292478 Datum onderzoek : 27 maart 2017 Datum vaststelling : 23 juni

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant te Etten-Leur. Medewerker schilderen (Gezel schilder totaalonderhoud)

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU. ROC West-Brabant te Etten-Leur. Medewerker schilderen (Gezel schilder totaalonderhoud) ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OPLEIDINGSNIVEAU ROC West-Brabant te Etten-Leur Medewerker schilderen (Gezel schilder totaalonderhoud) Oktober 2014 3280511/7 BRIN: 25LX Onderzoeksnummer: 278030

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC van Twente. Sport- en bewegingsleider Sport en bewegen (sport- en bewegingsleider)

KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek ROC van Twente. Sport- en bewegingsleider Sport en bewegen (sport- en bewegingsleider) KWALITEITSONDERZOEK MBO Rapport stelselonderzoek 2017 ROC van Twente Sport- en bewegingsleider Sport en bewegen (sport- en bewegingsleider) Plaats :Enschede BRIN nummer :27YU Onderzoeksnummer :293551 Datum

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Opleiding Middenkaderfunctionaris bouw en infra

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO. Opleiding Middenkaderfunctionaris bouw en infra ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO ALBEDA COLLEGE Opleiding Middenkaderfunctionaris bouw en infra definitief augustus 2013 H3331188 Plaats: Rotterdam BRIN: Onderzoeksnummer: 00GT 242810 Onderzoek

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU

ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU ONDERZOEK NAAR KWALITEITSVERBETERING MBO OP INSTELLINGSNIVEAU ROC ID College te Gouda November, 2014 3331182/6 Plaats: Gouda BRIN: 25LN Onderzoeksnummer: 280111 Onderzoek uitgevoerd in: November 2014 Conceptrapport

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Instituut Memo te Amersfoort

KWALITEITSONDERZOEK MBO. Instituut Memo te Amersfoort KWALITEITSONDERZOEK MBO Instituut Memo te Amersfoort Doktersassistent juni 2013 H3257863/3 BRIN: 30LG Onderzoeksnummer: 4055487 Onderzoek uitgevoerd in: 6 en 15 april 2013 Conceptrapport verzonden op:

Nadere informatie

KWALITEITSONDERZOEK MBO. MBO Amersfoort te Amersfoort. Manager handel (Filiaalmanager) Ondernemer detailhandel

KWALITEITSONDERZOEK MBO. MBO Amersfoort te Amersfoort. Manager handel (Filiaalmanager) Ondernemer detailhandel KWALITEITSONDERZOEK MBO MBO Amersfoort te Amersfoort Manager handel (Filiaalmanager) Ondernemer detailhandel BRIN: 30RR Onderzoeksnummer: 285769 Onderzoek uitgevoerd: 24 november 2015 Conceptrapport verzonden

Nadere informatie

Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven

Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven Stichting Evangelisch Onderwijs Eindhoven Onderzoek bestuur en school Vierjaarlijks onderzoek Datum vaststelling: 19 juni 2019 Samenvatting Minstens één keer in de vier jaar onderzoekt de onderwijsinspectie

Nadere informatie