LES 30. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Klimmen, Mikken. DOELSTELLINGEN:

Transcriptie

1 LES 30. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan na een klein duwtje de schommel zelf opgang houden en zelfstandig stoppen. - De leerling kan op eigen niveau verschillende hindernissen passeren. - De leerling gooit zo veel mogelijk ballen, met de bovenhandse strekworp tegen de bal aan. Groep 5/6 - De leerling kan de schommel zelf in beweging zetten en houden. - De leerling kan de bank in apen hang passeren. - De leerling gooit gericht met de bovenhandse strekworp Groep 7/8 - De leerling zwaait op verschillende manieren aan de trapeze. - De leerlingen kunnen elkaar passeren op het parcours. - De leerling spreekt een tactiek af met medespelers.

2 HINDERNISBAAN LES 30. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 8 Inleiding: - Geen Vak 1: - 5 Trapezestokken - 5 Ringenstellen Afsluiting: - Geen Vak 2: - Lange mat - 2 dikke matten - 2 Kasten - 2 Bank - Trapezoïde - brug - springplank Vak 3: - 2 Banken - Grote bal - 10 Kleine ballen OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 8 SCHOMMELEN Mat onder trapezoïde DRIJFBAL Mat doorschuiven onder de brug.

3 LES 30. GROEP: 3/4 keer dat er iemand op de bank komt 1 keer raden. Of wanneer er ongeveer 1,5 minuten voorbij zijn. - 1 leerling op de schommel, 1 leerling duwt, 1 leerling wachter. - De eerste leerling gaat zitten op de schommel, de tweede leerling duwt deze leerling bij de trapezestok. - Na 5 keer zwaaien springt de zwaaier er af, of remt de duwer de schommel. (remmen door aan de trapeze stok te pakken). - Dan door wisselen. De duwer wordt zwaaier, zwaaier wordt wachter, wachter wordt duwer. - Schommeltechniek vertellen / voordoen: benen naar voren, als je naar voren zwaait. Benen naar achteren als je naar achteren zwaait. - Moeilijker: met 2 leerlingen tegelijk op de schommel. - Klim via de trapezoïde naar de hobbel bobbel baan. - Spring via de plank op de kast, - Doe een truckje aan de brug en land op 2 voeten. - De baan de andere kant op lopen (let op dat de matten wel goed liggen) - Twee teams staan achter banken. - Het doel van het spel is om zo snel mogelijk de bal in het midden over de lijn te krijgen van de tegenstander. Dit gebeurt door het gooien van ballen tegen de grote - Om alle ballen weer terug te krijgen hebben we ballenjongens of meisjes nodig. Per team, dat op de bank zit, 1 iemand die voor de banken heen en weer loopt. Net als bij tennis. Ze mogen de bal teruggooien naar hun team. - De bal in het midden kan variëren van grootte. - In plaats van ballen kunnen er ook pittenzakjes gebruikt worden. - Bovenhandse strekworp arm achter en andere voet voor. - Niet lopen met de bal.

4 LES 30. GROEP: 5/6 keer dat er iemand op de bank komt 1 keer raden. Of wanneer er ongeveer 1,5 minuut voorbij zijn. - 1 leerling op de schommel, 1 leerling duwt, 1 leerling wachter. - De eerste leerling gaat zitten op de schommel, de tweede leerling duwt deze leerling bij de trapezestok. - Na 5 keer zwaaien springt de zwaaier er af, of remt de duwer de schommel. (remmen door de trapeze stok te pakken). - Dan door wisselen. De duwer wordt zwaaier, zwaaier wordt wachter, wachter wordt duwer. - Schommeltechniek vertellen / voordoen: benen naar voren, als je naar voren zwaait. Benen naar achteren als je naar achteren zwaait. - Moeilijker: staan op de schommel. - Klim via de trapezoïde naar de hobbel bobbel baan - Spring via de plank op de kast - Doe een truckje aan de brug en landt op 2 voeten. - De baan kan je ook de andere kant op lopen (let op dat de matten wel goed liggen) - Passeer elkaar bij de bank. - Twee teams staan achter banken. - Het doel van het spel is om zo snel mogelijk de bal in het midden tegen de bank van het andere team te krijgen. Dit gebeurt door het gooien van ballen tegen de grote - Om alle ballen weer terug te krijgen hebben we ballenjongens of meisjes nodig. zij mogen de bal teruggooien naar hun team. (niet in de weg staan) - De bal in het midden kan variëren van grootte. - In plaats van ballen kunnen er ook pittenzakjes gebruikt worden. - Bovenhandse strekworp arm achter en andere voet voor. - Niet lopen met de bal, hoofd is heilig.

5 LES 30. GROEP: 7/8 keer dat er iemand op de bank komt 1 keer raden. Of wanneer er ong. 1,5 min voorbij zijn. - De leerlingen kunnen zwaaien op verschillende manieren: Staand, zittend, alleen, met 2 of 3 personen op een schommel. - Moeilijker: Probeer eens 3 leerlingen op elkaars schouders, Let op dat er dan wel matten onder liggen! - Klim via de trapezoïde naar de hobbel bobbel baan. - Spring via de plank op de kast, - Doe een truckje aan de brug en landt op 2 voeten. - De baan de andere kant op lopen (let op dat de matten wel goed liggen) - Passeer elkaar op de bank. - Bij een handige klas, kan er ook 5 minuten gebouwd worden aan een eigen parcours met deze materialen en daarna over het parcours klimmen. - Twee teams staan achter de banken. - De grote bal ligt in het midden. - Het doel van het spel is om zo snel mogelijk de bal in het midden over de lijn te krijgen van de tegenstander. Dit gebeurt door van gooien van ballen tegen de grote - De ballen in het midden mogen door 1 persoon van het team teruggehaald worden. - Maak het moeilijker door de regel af te spreken dat je afgegooid kan worden door 1 bal van een andere kleur. - Af is op de bank. - Niet lopen met de bal.