LES 15. GROEP: 3 t/m 8 Over de kop gaan, Stoeispelen, Tikspelen.

Transcriptie

1 LES 15. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 - De leerling kan achterover een koprol maken. - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. - De leerling gooit de bal op het moment dat er een grote kans is om de loper te raken. Jagers mogen lopen met de bal. Groep 5/6 - De leerling kan achterover en voorover een koprol maken in de ringen. - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd en vervult de rol als scheidsrechter. - De leerling zonder bal: Kiest plaats in de buurt van de lopers. De leerling met bal, gooit alleen als er een grote kans is om de lopers te raken. Groep 7/8 - De leerling kan zonder hulp een koprol vooruit en achteruit in de ringen maken. - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd en vervuld de rol als scheidsrechter. - 2 jagers, 1 bal, leerling zonder bal: Kiest plaats in de buurt van de lopers. Leerling met bal: gooit alleen als er een grote kans is om de lopers te raken. Hulpverlenen duikelen: De leerling houdt de ringen goed vast en buigt voorover. De neus moet richting de knieën. De leerling laat zichzelf een beetje hangen en de leerkracht begeleid de leerling bij de boven rug en bij de bovenbenen. Hierdoor kan de leerkracht helpen met het rondgaan en met een zachte landing. Belangrijk is dat de leerling altijd de ringen vast blijft houden!

2 LES 15. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 8 Inleiding: - Geen Vak 1: - 4 turmatjes - Springplank - Kast Afsluiting: - Geen Vak 2: - Kastkop - 2 Turnmatje - Dikke mat - 4 Pionnen - Hoepel - 2 Stokken Vak 3: - Bank - Lintje - 3 ballen - 5 blokjes OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 8 GEVANGENISBAL DUIKELEN IN DE RINGEN

3 LES 15. GROEP: 3/4 - Als je op het moment dat je bijna getikt wordt je armen kruist en een fruitsoort - De leerlingen maken een rol achterover en landen weer op hun voeten. - Daarna is de volgende leerling aan de beurt. tegenop gelopen worden, maak je zelf helemaal rond en gooi je benen over je hoofd. Let op: - Zorg ervoor dat er geen zwaai ontstaat. - Kunnen ze ook voorover duikelen? - Leerling helpen? Zie volgende pagina voor het hulpverlenen! VAK 2: Stoeicircuit. - Er wordt hier gewerkt met 2 of 3 tallen. Er zijn 7 verschillende opdrachten 1. Handje drukken op de kast kop. Beide leerlingen zitten op hun knieën, elleboog op de 2. Ga beide liggen in ligsteun, zoals je moet opdrukken, met de neuzen naar elkaar toe. Probeer nu de andere op zijn buik te krijgen door bij de pols te pakken en deze arm onder de persoon uit te trekken. Ligt iemand op zijn buik, dan heeft de ander gewonnen. (turnmatje) 3. Pak elkaars polsen vast en ga rond de hoepel staan. Probeer de ander in de hoepel te 4. Pak beide aan de stok vast. Handen om en om. Probeer de stok naar achteren te trekken, zodat je je eigen pion om kan schoppen. Lukt dat? Gewonnen. Laat iemand de stok los, dan heeft de ander gewonnen. 5. Kantel elkaar op de rug, wie ligt er als eerste 3 tellen op de rug? 6. Ga met de rug tegen elkaar aanzitten, probeer de grote teen van de andere te pakken. 7. Pak elkaars hand vast, ga in het midden van de pionnen staan, wie kan er zijn eigen pion aanraken, zonder elkaars handen los te laten. VAK 3. Gevangenisbal - Er wordt 1 tikker aangewezen. - Je bent vrij als je de bal naar 1 van de lopers in het spel kan gooien. En deze weer terug naar jou kan gooien. Als de loper tijdens het bevrijden getikt wordt is hij ook af. - Wisselen: Er staan 5 blokjes langs de kant, als je getikt bent dan leg je ook een blokje om. Bij 5 blokjes om wisselen - Meer of minder tikkers. - Er zijn 4 tikkers, die samen 2 inktvissen vormen. 2 tikkers houden samen 1 hoepel vast, zo zijn zij 1 inktvis. - Als je getikt bent houd je ook de hoepel vast, als er aan 1 hoepel 4 kinderen staan, dan pakken de laatste 2 een hoepel aan de kant en worden zij een nieuwe inktvis.

4 LES 15. GROEP: 5/6 - Als je op het moment dat je bijna getikt wordt je armen kruist en een fruit soort - De leerlingen maken een rol achterover en landen weer op hun voeten. - Daarna maken de leerlingen een rol achterover en meteen door een rol voorover. tegenop gelopen worden, maak je zelf helemaal rond en gooi je benen over je hoofd. Let op: - Zorg ervoor dat er geen zwaai ontstaat. (hierdoor wordt het moeilijker, kan wel, maar dan is het verstandig om een dikke mat onder de ringen te leggen) VAK 2 Stoeicircuit. - Er wordt hier gewerkt met 2 of 3 tallen. Er zijn 7 verschillende opdrachten. 1. Handje drukken op de kastkop. Beide leerlingen zitten op hun knieën, elleboog op de 2. Ga beide liggen in ligsteun, zoals je moet opdrukken, met de neuzen naar elkaar toe. Probeer nu de andere op zijn buik te krijgen door bij de pols te pakken en deze arm onder de persoon uit te trekken. Ligt iemand op zijn buik, dan heeft de ander gewonnen. (turnmatje) 3. Pak elkaars polsen vast en ga rond de hoepel staan. Probeer de ander in de hoepel te 4. Pak beide de stok vast, handen om en om. Probeer de stok naar achteren te trekken, zodat je je eigen pion om kan schoppen. Lukt dat? Gewonnen. Laat iemand de stok los, dan heeft de ander gewonnen. 5. Kantel elkaar op de rug, wie ligt er als eerste 3 tellen op de rug? 6. Ga met de rug tegen elkaar aanzitten, probeer de grote teen van de andere te pakken. 7. Pak elkaars hand vast, ga in het midden van de pionnen staan, wie kan er zijn eigen pion aanraken, zonder elkaars handen aan te raken. VAK 3. Gevangenisbal - Er worden 2 tikkers aangewezen, deze hebben samen 1 bal. - Je bent vrij als je de bal naar 1 van de lopers in het spel kan gooien. En deze weer terug naar jou kan gooien. Als de loper tijdens het bevrijden getikt wordt is hij ook af. - Wisselen: Er staan 5 blokjes langs de kant, als je getikt bent dan leg je ook een blokje om. Bij 5 blokjes om wisselen - Meer of minder tikkers, groter of kleinere ballen voor het bevrijders of voor de tikkers. - Er zijn twee inktvissen, 2 hoepels met 4 leerlingen als tikkers. Zij hebben een hoepel in de hand. - Ben je getikt dan moet je naar de bank. - Zie je op de bank dat de tikkers de hoepel los laten? Dan mag je weer meedoen. - De leerlingen die af zijn zelf laten opletten of de hoepel los is. Verklapt niemand iets? Dan zijn ze ook niet vrij. - Meer of minder inktvissen.

5 LES 15. GROEP: 7/8 - Als je op het moment dat je bijna getikt wordt je armen kruist en een fruit soort - De leerlingen maken een rol achterover en voorover en landen weer op hun voeten. - Daarna maken de leerlingen een vouwhang in de ringen. Ze blijven 5 tellen hangen en draaien dan terug. tegenop gelopen worden, maak zo een vouwhang. Moeilijkheidsgraad aanpassen: - Leg een dikke mat neer waar de leerlingen kunnen duikelen zonder dat de voeten op de grond komen. VAK 2: Stoeicircuit. - Er wordt hier gewerkt met 2 of 3 tallen. Er zijn 7 verschillende opdrachten 8. Handje drukken op de kast kop. Beide leerlingen zitten op hun knieën, elleboog op de 9. Ga beide liggen in lig steun, zoals je moet opdrukken, met de neuzen naar elkaar toe. Probeer nu de andere op zijn buik te krijgen door bij de pols te pakken en deze arm onder de persoon uit te trekken. Ligt iemand op zijn buik, dan heeft de ander gewonnen. (turnmatje) 10. Pak elkaars polsen vast en ga rond de hoepel staan. Probeer de ander in de hoepel te 11. Pak beide aan de stok vast. Handen om en om. Probeer de stok naar achteren te trekken, zodat je je eigen pion om kan schoppen. Lukt dat? Gewonnen. Laat iemand de stok los, dan heeft de ander gewonnen. 12. Kantel elkaar op de rug, die ligt er als eerste 3 tellen op de rug? 13. Ga met de rug tegen elkaar aanzitten, probeer de grote teen van de andere te pakken. 14. Pak elkaars hand vast, ga in het midden van de pionnen staan, wie kan er zijn eigen pion aanraken, zonder elkaars handen aan te raken. - Pionnen verder uit elkaar, meerdere hoepels neerleggen. VAK 3: Gevangenisbal - Er worden 2 tikkers aangewezen, deze hebben samen 1 bal. - Je bent vrij als je de bal naar 1 van de lopers in het spel kan gooien. En deze weer terug naar jou kan gooien. Als de loper tijdens het bevrijden getikt wordt is hij ook af. - Wisselen: Er staan 5 blokjes langs de kant, als je getikt bent dan leg je ook een blokje om. Bij 5 blokjes om wisselen - Meer of minder tikkers. - Groter of kleinere ballen voor het bevrijders of voor de tikkers. - Hoelang duurt het voordat de tikkers iedereen hebben getikt? - Er zijn twee inktvissen, 2 hoepels met 4 leerlingen als tikkers. Zij hebben een hoepel in de hand. - Als je getikt bent houd je de hoepel vast. - Ben je getikt dan moet je naar de bank. - Zie je op de bank dat de tikkers de hoepel los laten? Dan mag je weer meedoen. - De leerlingen die af zijn zelf laten opletten of de hoepel los is. Verklapt niemand iets? Dan zijn ze ook niet vrij. - Meer of minder inktvissen.