LES 4. GROEP: 3 t/m 8 Balanceren, tikspelen, stoeispelen.

Transcriptie

1 LES 4. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Glijden: - De leerling glijdt met billen en voeten op het matje van een dubbele bank. Tikstrijd: - Tikker: Richt zich op alle lopers. - Loper: Loopt op het moment dat de tikker zich richt op een andere loper. Stoeien: - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd. Groep 5/6 Glijden: - De leerling glijdt op de hurken naar beneden waarbij er aan het einde een afsprong is. Hoogte 1 kastkop. Tikstrijd: - De leerling bedreigt verschillende lopers tegelijkertijd Stoeien: - De leerling speelt zonder conflicten het spel enige tijd en vervult de rol als scheidsrechter. Groep 7/8 Glijden: - De leerling glijdt staand in surfhouding naar beneden met afsprong. Tikstrijd: - De tikker: Verbergt de intentie om een loper te tikken. - De loper: Maakt schijnbewegingen en werkt samen om zo langs de tikker te komen. Stoeien: - De leerling kan tijdens het stoeispel rekening houden met elkaar.

2 LES 4. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: Vak 1: - 5 banken - wandrek - 3 matjes - Glijmatjes of handdoeken Zelf meenemen De banken zitten allemaal op verschillende hoogtes in het wandrek. Banken tegen elkaar in het wandrek? 1 met de wieltjes omhoog, andere met de wieltjes beneden, daaronder blokjes leggen, zodat de banken gelijk komen te liggen. Afsluiting: - Geen Groep 5/6 Inleiding: Vak 1: - 5 banken (Zie 3/4) - 2 wandrekken - 3 matjes - 1 kastkop - Glijmatjes of handdoeken. Zelf meenemen Afsluiting: - Geen Groep 7/8 Inleiding: Vak 1: - 5 banken (Zie 3/4) - 2 wandrekken - 3 matjes - 1 kastkop - Glijmatjes (zelf meenemen) Afsluiting: - Geen Vak 2: - 8 pionnen - 6 blokjes - 15 pittenzakjes - 2 hoepels Vak 2: - 8 pionnen - 6 blokjes - 2 hoepels - 15 pittenzakjes Vak 2: - 7 pionnen - 6 blokjes Vak 3: - Dikke mat - 3 turnmatten - 1 bal Vak 3: - Dikke mat - 3 turnmatten Vak 3: - Dikke mat - 3 turnmatten

3 LES 4. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4: Glijden Leeuwenkooi Stoeien Groep 5 t/m 8: GLIJDEN STOEIEN

4 LES 4. GROEP: 3/4 INLEIDING. Hi5 tikkertje. - Twee tikkers gaan even weg. Intussen wordt er een verlosser aangewezen. - Ben je getikt dan ga je op de grond zitten. - De verlosser kan je verlossen door een Hi5 te geven. - De verlossers mogen niet getikt worden - De verlossers mogen wel getikt worden VAK 1: Glijden. - Er kunnen verschillende opdrachten per glijbaan worden uitgevoerd. o Ga op het glijmatje zitten op de glijbaan, glij zijwaarts naar beneden. o Ga op het glijmatje zitten op de glijbaan, glij met je voeten aan beide kanten van de bank naar beneden. o Ga op het glijmatje zitten op de glijbaan, glij met je voeten op het matje naar beneden en land op je voeten op de mat. - Banken verhogen of smaller maken. - Op de hurken glijden, met afsprong. VAK 2. Leeuwenkooi - Er zijn twee tikgebieden, dit zijn de kooien van de leeuwen. In iedere kooi staat 1 tikker. - De andere lopers proberen met een pittenzakje (biefstuk) door de kooi te lopen zonder getikt te worden. - Op de terugweg gaan de lopers door het andere tikgebied heen. - Ben je getikt, dan legt de leeuw één van de zes pionnen om. - Als je door de twee tikgebieden heen gelopen bent dan leg je de biefstuk in de hoepel. Het maakt niet uit of je getikt bent. - De leeuwen winnen als zij 6 keer een loper tikken. De lopers winnen als ze alle 15 biefstukken naar de hoepel kunnen overbrengen. - Meer of minder blokjes voor de tikkers. - Een groter of kleiner tikgebied. VAK 3. Stoeien. - Er zijn 3 verschillende stoeiplekken. - Voor het stoeien begint, allemaal schoenen uit, sieraden zijn al af, maar bij het stoeien zeker afdoen! - Spreek af dat er bij stop en áu meteen gestopt wordt. - Op iedere plek kunnen 2 leerlingen stoeien. 1 leerling kan de jury zijn. 1) Pak de bal af. 2) Probeer de ander 3 tellen op zijn rug te krijgen. 3) Probeer de staart van de ander af te pakken. - Na 30 seconden, of wanneer er 1 leerling heeft gewonnen, is het spel afgelopen. - Er wordt zelf door gewisseld tussen de verschillende plekken. - 2 tegen 1 spelen. AFSLUITING. Wie verandert er? - Alle leerlingen staan in de kring. 1 leerling gaat even weg. - De leerkracht doet 2 bewegingen voor. - 1 iemand mag steeds wisselen tussen de twee bewegingen. De rest van de kring doet deze bewegingen na. - De leerling die even weg was moet nu proberen te raden wie de beweging steeds verandert. Tip: - Leerlingen kunnen zelf ook 2 bewegingen verzinnen.

5 LES 4. Groep 5/6 INLEIDING. Hi5 tikkertje. - Er zijn twee tikkers. - Deze twee tikkers gaan even weg. Intussen wordt er een verlosser aangewezen. - Ben je getikt dan ga je op de grond zitten. - De verlosser kan je verlossen door een Hi5 te geven. - Niet vertellen hoeveel verlossers er zijn. VAK 1: Glijden. - Iedere glijbaan heeft zijn eigen hoogte. - Er kunnen verschillende opdrachten worden uitgevoerd. o Ga op het glijmatje staan op je hurken. Je blijft laag op je hurken zitten. Op het laatst spring je van het matje af en land staand op de turnmat. o Ga op het glijmatje zitten op de glijbaan, glij met je voeten aan beide kanten van o de bank naar beneden. Ga op het glijmatje zitten op de glijbaan, glij met je voeten op het matje naar beneden en land op je voeten op de mat. Hulpverlenen: - Twee leerling houden beide aan een andere kant een stok vast en houden deze voor de leerling op het glijmatje. Wel actief meelopen. - Een hand geven en actief meelopen. VAK 2. Leeuwenkooi. - Er zijn twee tikgebieden, dit zijn de kooien van de leeuwen. In iedere kooi 1 tikker. - De andere lopers proberen met een pittenzakje (biefstuk) door de kooi te lopen zonder getikt te worden. - Op de terugweg gaan de lopers door het andere tikgebied heen. - Ben je getikt, dan legt de leeuw je één van de zes pionnen om. - Als je door de tweetikgebieden heen gelopen bent dan leg je de biefstuk in de hoepel. Het maakt niet uit of je getikt bent. - De leeuwen winnen als zij 6 keer een loper tikken. De lopers winnen als ze alle 15 biefstukken naar de hoepel kunnen overbrengen. - Meer of minder blokjes voor de tikkers, een groter of kleiner tikgebied. VAK 3. Stoeien. - Er zijn 3 verschillende stoeiplekken. - Voor het stoeien begint, allemaal schoenen uit, sieraden zijn al af, maar bij het stoeien zeker afdoen! - Op iedere plek kunnen 3 leerlingen stoeien, 2 spelen en 1 scheidsrechter. - Spreek af wanneer het spel is afgelopen of hoe je kan winnen. Bijvoorbeeld: o Als de ander 3 tellen op de rug ligt. o Als de ander 3 tellen op de buik ligt. o Als je beide voeten van de ander vast hebt. o Na 2 minuten. - Er wordt zelf door gewisseld tussen de verschillende plekken. - Af te wisselen tussen de verschillende opdrachten. - 2 tegen 1 spelen. - Stoeien om een voorwerp, bal/ring/kegel. AFSLUITING. Wie verandert er? - Alle leerlingen staan in de kring, 1 leerling is even weg. - 1 leerling mag steeds beginnen met een beweging. De rest van de kring doet deze bewegingen na. - De leerling die even weg was moet nu proberen te raden wie de beweging steeds begint.

6 LES 4. Groep 7/8 INLEIDING. Hi5 tikkertje. - Er zijn twee tikkers. - Deze twee tikkers gaan even weg. Intussen wordt er een verlosser aangewezen. - Ben je getikt dan ga je op de grond zitten, de verlosser kan je verlossen door een Hi5 te geven. - Niet vertellen hoeveel verlossers er zijn. VAK 1: Glijden. - Iedere glijbaan heeft zijn eigen hoogte. - Er kunnen verschillende opdrachten worden uitgevoerd. o Ga op het glijmatje staan op je hurken. Je blijft laag op je hurken zitten. Op het laatst spring je van het matje af en land je staand op de turnmat. o Ga op het glijmatje staan, voeten zijwaarts op de bank, alsof je gaat skateboarden, glij naar beneden en spring op het laatste moment van de bank af. (laag en met hulp beginnen, daarna hoger en hulp afbouwen. o Ga op het glijmatje zitten op de glijbaan, glij met je voeten op het matje naar beneden en land op je voeten op de mat. Hulpverlenen: - Een stok die door twee leerlingen aan beide kanten wordt vastgehouden, wel actief meelopen. - Een hand geven (polsgreep bij staand glijden) en actief meelopen. VAK 2. Tikstrijd. - Er zijn twee tikgebieden. - Aan het eind van ieder tikgebied staan 3 pionnen. - In ieder tikgebied staat 1 tikker, 2 totaal. - De andere leerlingen proberen hier over te steken, zonder getikt te worden. - Op de terugweg gaan ze door het andere tikgebied heen. - Ben je getikt, dan leg je een pion om. - Welke tikker heeft als eerste zijn pionnen om? - Heeft 1 tikgebied alle pionnen om, iedereen even verzamelen en wisselen van de 2 tikkers. - Meer of minder pionnen voor de tikkers - Een groter of kleiner tikgebied. VAK 3. Stoeien. - Er zijn 3 verschillende stoeiplekken. - Voor het stoeien begint, allemaal schoenen uit, sieraden zijn al af, maar bij het stoeien zeker afdoen! - Op iedere plek kunnen 3 leerlingen stoeien, 2 spelen 1 scheidsrechter. - Spreek af wanneer het spel afgelopen is of hoe je kan winnen. Bijvoorbeeld: o Als de ander 3 tellen op de rug ligt. o Als de ander 3 tellen op de buik ligt. o Als je beide voeten van de ander vast hebt. o Na 2 minuten. - Er wordt zelf door gewisseld tussen de verschillende plekken. - Af te wisselen tussen de verschillende opdrachten. - 2 tegen 1 spelen. - Stoeien om een voorwerp, bal/ring/kegel. AFSLUITING. Wie verandert er? - Alle leerlingen staan in de kring. - 1 leerling is even weg. - 1 iemand mag steeds beginnen met een beweging. De rest van de kring doet deze bewegingen na. - De leerling die even weg was moet nu proberen te raden wie de beweging steeds begint.