LES 13. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, tikspelen, jongleren DOELSTELLINGEN:

Transcriptie

1 LES 13. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 Ringzwaaien - De leerling zwaait met gestrekte armen en gesloten benen, kan vaart maken in de voorzwaai. Boefje - Leerlingen bepalen zelf wanneer ze willen gaan, zowel de loper als de tikker. Ballen, vrij spel - Leerlingen ervaren de verschillen tussen alle ballen, welke bal is waarvoor. Groep 5/6 Ringzwaaien - De leerling zwaait met het 2-tel ritme in voor-en achterzwaai. Blokjesroof - De leerling schat het juiste moment in om te vertrekken in de groep. Ballen, vrij spel - De leerling kan samen met andere leerling een spel bedenken, wat ze daarna kunnen uitvoeren. Groep 7/8 Ringzwaaien: - De leerling kan zwaaien en daarbij een halve draai in de voorzwaai maken - De leerling kan zwaaien en daarbij een halve draai in en een halve draai uit maken. Blokjesroof: - De leerling maakt schijnbewegingen en bespreekt een groepstactiek. Ballen, vrij spel - De leerling kan snel samen met andere leerlingen een spel bedenken, wat ze daarna kunnen uitvoeren.

2 LES 13. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: - 2 lintjes Vak 1: - 5 ringstellen - 2 banken Afsluiting: - Geen Groep 5/6/7/8 Inleiding: - 2 lintjes Vak 1: - 5 ringstellen - 2 banken Afsluiting: - Geen Vak 2: - 10 blokjes Vak 2: - 10 blokjes Vak 3: - 2 basketballen - 2 voetballen - 2 handballen - 2 zachte ballen - 2 tennisballen - 2 korven, om de ballen in de doen. Vak 3: - 2 basketballen - 2 voetballen - 2 handballen - 2 zachte ballen - 2 tennisballen - 2 korven, om de ballen in de doen. - Evt. andere materialen om het spel aan te vullen.

3 LES 13. GROEP: 3 t/m 8 OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3/4 BOEFJE BALLEN; VRIJ RINGZWAAIEN Groep 5/6/7/8 RINGZWAAIEN BLOKJES ROOF BALLEN; VRIJ SPEL

4 LES 13. GROEP: 3/4 INLEIDING. Tikken met opdracht. - Er zijn twee tikkers. Deze gaan met de leerkracht mee naar de gang. - Daar krijgen ze een opdracht. Bijvoorbeeld, Tik iedereen met witte schoenen of alle meisjes of iedereen met een korte broek aan ect. - De tikkers moeten de opdracht uitvoeren. - Iedereen die af is, moet de overeenkomst tussen hen zoeken. Hebben ze de opdracht van de tikkers geraden, dan mogen de tikkers stoppen met tikken. VAK 1. Ringzwaaien. - 5 leerlingen kunnen tegelijkertijd zwaaien, de rest van de leerlingen zit op de bank. - De leerling moet nog goed met zijn voeten op de grond komen, als zijn armen gestrekt aan de ringen zijn. - Ren naar voren en maak een banaan van je lichaam (bolle rug). Voeten naar voren schoppen. - Stap mee in de achter zwaai en maak daar weer een banaan, maar nu met een holle rug. - Het stap-stap ritme in de voor- en achterzwaai. - Lukt het niet om een banaan te worden of om de voeten bij elkaar te houden in de voorzwaai? Laat ze dan met beide voeten jouw hand aanschoppen. Zorg ervoor dat het net haalbaar is voor de leerling. VAK 2. Boefje. - De leerlingen spelen 1 tegen 1. 1 leerling is de politie, de ander is de boef. - De politie staat achter de afgesproken lijn. - De boef komt naar de kegel/blokje toe. - Op het moment dat de tikker denkt dat hij kan tikken, mag hij gaan lopen. De boef hoeft niet per se het blokje al vast te hebben. - Kan de boef het blokje ongetikt weer over de lijn brengen? - Blokje dichterbij of veraf van de tikker zetten. - Politie mag alleen lopen als de loper het blokje vast heeft. VAK 3. Ballen, vrij spel. - In het vak liggen verschillende ballen. - De leerlingen mogen zelf weten wat ze gaan doen met deze ballen. Let op: - Een basketbal is om mee te basketballen, voetbal is om mee te voetballen. Benadruk dat niet met iedere bal gevoetbald mag worden. - Zorg voor de veiligheid binnen het vak. (voetballen in die hoek, handballen daar) AFSLUITING. Pang Pang. - Iedereen gaat in een kring staan, 1 iemand staat in het midden van de kring. - Wanneer de persoon die in het midden staat, een persoon die in de kring staat aanduidt, gaat de aangewezen persoon zitten. - De personen links en rechts van de zittende, draaien zo snel mogelijk rond. - Wanneer je met je gezicht naar de andere draaiende persoon staat, roep je pang en de naam van je tegenstander (bijvoorbeeld: pang Filip). Degene die het laatst pang roept, valt af.

5 LES 13. GROEP: 5/6 INLEIDING. Tikken met opdracht. - Er zijn twee tikkers. Deze gaan met de leerkracht mee naar de gang. - Daar krijgen ze een opdracht. Bijvoorbeeld: tik iedereen met witte schoenen of alle meisjes of iedereen met een korte broek aan ect. - Dit tikkers moeten de opdracht uitvoeren. - Iedereen die af is, moet de overeenkomst tussen hen zoeken. Hebben ze de opdracht van de tikkers geraden, dan mogen de tikkers stoppen met tikken. VAK 1. Ringzwaaien. - 5 leerlingen kunnen tegelijkertijd zwaaien, de rest van de leerlingen zitten op de bank. - De leerling moet nog goed met zijn voeten op de grond komen, als zijn armen gestrekt aan de ringen zijn. - Ren naar voren en maak een banaan van je lichaam (bolle rug). Voeten naar voren schoppen. Het lichaam moet gespannen zijn, vormspanning. In de achterzwaai maak je ook een banaan, maar dan met een holle rug. - Stap mee in het zwaairitme, stap-stap op de grond in de voor- en achterzwaai. - Het stap-stap ritme recht onder het ophangpunt - Lukt het niet om een banaan te worden of om de voeten bij elkaar te houden in de voorzwaai? Laat ze dan met beide voeten jouw hand aanschoppen. Zorg ervoor dat het net haalbaar is voor de leerling. - Stoppen door te slepen met de voeten over de grond naar achteren! VAK 2. Blokjesroof. - De leerlingen maken 2 groepen, de aanvallers en de verdedigers. - De tikkers staat achter de afgesproken lijn, de lopers komen naar de kegel/blokje toe. - Op het moment dat de tikker denkt dat hij kan tikken, mag hij gaan lopen. De loper hoeft niet per se het blokje al vast te hebben. - Kan de loper het blokje ongetikt weer over de lijn brengen? - Blokje dichterbij of veraf van de tikker zetten. - Tikker mag alleen lopen als de loper het blokje vast heeft. - Hoeveel tijd heeft ieder team nodig om alle blokjes aan de overkant te krijgen? VAK 3. Ballen, vrij spel. - In het vak liggen verschillende ballen. - De leerlingen mogen zelf weten wat ze gaan doen met deze ballen. Let op: - Een basketbal is om mee te basketballen, voetbal is om mee te voetballen. Benadruk dat niet met iedere bal gevoetbald mag worden. - Zorg voor de veiligheid binnen het vak. (voetballen in die hoek, handballen daar) - Kunnen de leerlingen met elkaar een nieuw spel bedenken, met de materialen die er liggen AFSLUITING. Pang Pang. - Iedereen gaat in een kring staan, 1 iemand staat in het midden van de kring. - Wanneer de persoon die in het midden staat, een persoon die in de kring staat aanduidt, gaat de aangewezen persoon zitten. - De personen links en rechts van de zittende, draaien zo snel mogelijk rond. - Wanneer je met je gezicht naar de andere draaiende persoon staat, roep je pang en de naam van je tegenstander (bijvoorbeeld: pang Filip). Degene die het laatst pang roept, valt af.

6 LES 13. GROEP: 7/8 INLEIDING. Tikken met opdracht. - Er zijn twee tikkers. Deze gaan met de leerkracht mee naar de gang. - Daar krijgen ze een opdracht. Bijvoorbeeld: Tik iedereen die witte schoenen aan heeft of alle meisjes of iedereen met een korte broek etc. - De tikkers moeten de opdracht uitvoeren. - Iedereen die af is, moet de overeenkomst tussen hen zoeken. Hebben ze de opdracht van de tikkers geraden, dan mogen de tikkers stoppen met tikken. VAK 1. Ringzwaaien. - 5 leerlingen kunnen tegelijkertijd zwaaien, de rest van de leerlingen zitten op de bank. - De leerling moet nog goed met zijn voeten op de grond komen, als zijn armen gestrekt aan de ringen zijn. - Zwaai met het stap-stap ritme heen en weer. Na 2 zwaaien kan in de voorzwaai een halve draai worden gemaakt. - Deze moet op het dode punt worden gemaakt, in de volgende voorzwaai kan deze eruit worden gedraaid, ook op het dode punt. - Dan nog 1 keer heen en weer zwaaien en remmen. - Halve draai in, nogmaals een halve draai in draaien en daarna in 1 keer een hele draai eruit draaien. VAK 2. Blokjesroof. - De leerlingen maken 2 groepen, de aanvallers en de verdedigers. - De tikkers staan achter de afgesproken lijn, de lopers komen naar de kegel/blokje toe. - Op het moment dat de tikker denkt dat hij kan tikken, mag hij gaan lopen. De loper hoeft niet per se het blokje al vast te hebben. - Kan de loper het blokje ongetikt weer over de lijn brengen? - Blokje dichterbij of veraf van de tikker zetten. - Tikker mag alleen lopen als de loper het blokje vast heeft. - Hoeveel tijd heeft ieder team nodig om alle blokjes aan de overkant te krijgen? - Tactiek bespreken met elkaar. VAK 3. Ballen, vrij spel. - In het vak liggen verschillende ballen. - Ze gaan met deze ballen een spel bedenken. Dit kan een voetbalspel zijn, een tikspel, een dribbelspel. - Is het lastig? Dan kunnen ze ook de ballen gebruiken om te dribbelen/voetballen etc. - Is er een leuk nieuw spel bedacht? Laat het zien aan de andere leerlingen. Let op: - Een basketbal is om mee te basketballen, voetbal is om mee te voetballen. Benadruk dat niet met iedere bal gevoetbald mag worden. - Zorg voor de veiligheid binnen het vak. (voetballen in die hoek, handballen daar) AFSLUITING. Pang Pang. - Iedereen gaat in een kring staan, 1 iemand staat in het midden van de kring. - Wanneer de persoon die in het midden staat, een persoon die in de kring staat aanduidt, gaat de aangewezen persoon zitten. - De personen links en rechts van de zittende, draaien zo snel mogelijk rond. - Wanneer je met je gezicht naar de andere draaiende persoon staat, roep je pang en de naam van je tegenstander (bijvoorbeeld: pang Filip). Degene die het laatst pang roept, valt af.