LES 14. GROEP: 3 t/m 8 Zwaaien, Tikspelen, Afgooispelen. DOELSTELLINGEN:

Transcriptie

1 LES 14. GROEP: 3 t/m 8 DOELSTELLINGEN: Groep 3/4 O De leerling kan zichzelf niet vasthouden aan de ringen met gestrekte armen. V De leerling zwaait met gestrekte armen en gesloten benen, kan vaart maken in de G De leerling heeft binnen 4 zwaaien een grote hoogte bereikt door met het twee stappen ritme af te zetten. - De leerling kan als loper veel lintjes bij elkaar rapen en aan het einde bekijken hoeveel punten er in zijn hoepel liggen. - De leerling kan de bal ontwijken als deze op zich af komt. Als tikker kan de leerling af en toe iemand afgooien. Groep 5/6 O De leerling zwaait met gestrekte armen en gesloten benen en kan vaart maken in de V De leerling heeft binnen 4 zwaaien een grote hoogte bereikt door met het twee stappen ritme af te zetten. G De leerling kan een halve draai maken op het dode punt in de voor- of achterzwaai. - De leerling kan als loper goed berekenen welk kleur lintje er nog nodig is, om zo veel mogelijk punten te hebben. - De leerling kan de bal ontwijken als deze op zich af komt. De tikkers kunnen samenwerken om zo veel mogelijk leerlingen te tikken. Groep 7/8 O De leerling zwaait met gestrekte armen en gesloten benen, kan vaart maken in de V De leerling kan in de voorzwaai, op het dode punt een halve draai maken. G De leerling kan 2 keer een halve draai indraaien en een hele draai uitdraaien, zonder veel snelheid te verliezen. - De leerling kan als loper goed berekenen welk kleur lintje er nog nodig is, om zo veel mogelijk punten te hebben. De tikker ziet welke leerling hij moet tikken om zo min mogelijk punten uit te delen. - De lopers maken schijnbewegingen, onderscheppen de bal en proberen te scoren. De tikkers kunnen samenwerken om zo veel mogelijk leerlingen te tikken.

2 LES 14. GROEP: 3 t/m 8 HET MATERIAAL: Groep 3/4 Inleiding: Vak 1: - 4 turnmatjes, achter de ringstellen - 4 ringstellen Afsluiting: Groep 5/6/7/8 Inleiding: Vak 1: - 4 Turnmatjes - 4 Ringstellen Afsluiting: Vak 2: - Veel verschillende kleuren lintjes - Voor iedere loper een hoepel Vak 2: - Veel verschillende lintjes - Hoepels Vak 3: - 2 kasten of andere obstakels - 2 zachte ballen - 2 lintjes voor de tikkers Vak 3: - 2 kasten om achter te schuilen - 1 zachte bal - 2 lintjes - 1 basket - Evt. blokjes OPSTELLING VAN HET MATERIAAL: Groep 3 t/m 8 LINTJESROOF JAGERBAL RINGZWAAIEN

3 LES 14. GROEP: 3/4 - Wanneer er een ander nummer geroepen wordt houdt de tikker op en de andere tikker begint met tikken.. VAK 1. Ringzwaaien, parachutesprong! - 4 leerlingen kunnen tegelijkertijd zwaaien, de rest van de leerlingen zit op de bank. - De leerling moet nog goed met zijn voeten op de grond komen, als zijn armen gestrekt aan de ringen zijn. - Ren naar voren en maak een banaan van je lichaam (bolle rug). Voeten naar voren schoppen. - Stap mee in de achter zwaai en maak daar weer een banaan, maar dan met een holle rug. - Maak als afsprong de parachutesprong. Laat op het hoogste punt in de achter zwaai los en landt met 2 voeten op de mat. - Het stap - stap ritme in de voor en achterzwaai. - Lukt het niet om een banaan te worden of om de voeten bij elkaar te houden in de voorzwaai? Laat ze dan met beide voeten jouw hand aanschoppen. Zorg ervoor dat het net haalbaar is voor de leerling VAK 2. - Andere leerlingen staan in hun eigen hoepel. Om punten te scoren, moet iedereen naar de overkant om een lintje halen. - Met een lintje kan je getikt worden. Als dat gebeurd, dan moet je het lintje terug leggen. - Voor de tikker is het handigste als hij of zij met zijn gezicht naar de lintjes te hebben, want vanaf dat moment moet er getikt te worden. - Is het met tikker te moeilijk? Speel het dan eerst zonder tikker. - Er zijn 2 jagers met 2 ballen. - Moeilijker: 2 tikkers met 1 bal. - Alle leerlingen staan in een kring, trekken hun schoenen uit en leggen deze op een grote hoop.

4 LES 14. GROEP: 5/6 - Wanneer er een ander nummer geroepen wordt, houdt de tikker op en de andere tikker start. VAK 1: Ringzwaaien, parachutesprong. - 4 leerlingen kunnen tegelijkertijd zwaaien, de rest van de leerlingen zit op de bank. - De leerling moet nog goed met zijn voeten op de grond komen, als zijn armen gestrekt aan de ringen zijn. - Ren naar voren en maak een banaan van je lichaam (bolle rug). Voeten naar voren schoppen. Het lichaam moet gespannen zijn, vormspanning. In de achterzwaai maak je ook een banaan, maar dan met een holle rug. - Stap mee in het zwaairitme, stap-stap op de grond in de voor- en achterzwaai. - Maak als afsprong de parachutesprong. Laat je op het hoogte punt, in de achterzwaai los en land met 2 voeten op de mat. - Het stap - stap ritme in de voor- en achterzwaai. - Een halve draai maken tijdens het zwaaien, daarna de parachute sprong. - Stoppen door te slepen met de voeten over de grond naar achteren! VAK 2. - Andere leerling staan in hun eigen hoepel. Om punten te scoren, moet iedereen naar de overkant, een lintje halen. - Met een lintje kan je getikt worden. Dan moet je het lintje terug leggen. - Voor de tikker is het handigste als hij of zij het gezicht naar de lintjes heeft, want vanaf dat moment moet er getikt te worden. - Is het met 1 tikker te moeilijk voor de tikker? Speel het dan met 2 tikkers. - Er zijn 2 jagers met 1 bal. - Kunnen de lopers de bal onderscheppen en scoren in de basket? Dan is iedereen weer vrij. - Alle leerlingen staan in een kring, trekken hun schoenen uit en leggen deze op een grote hoop.

5 LES 14. GROEP: 7/8 - Wanneer er een ander nummer geroepen wordt houdt de tikker op en de andere tikker start. VAK 1: Ringzwaaien, parachutesprong. - 4 leerlingen kunnen tegelijkertijd zwaaien, de rest van de leerlingen zitten op de bank. - De leerling moet nog goed met zijn voeten op de grond komen, als zijn armen gestrekt aan de ringen zijn. - Ren naar voren en maak een banaan van je lichaam. Licht naar voren gebogen. Voeten naar voren schoppen. - Stap mee in de achter zwaai en maar daar weer een banaan. - Maak als afsprong de parachutesprong. Laat je op het hoogte punt, in de achterzwaai los en land met 2 voeten op de mat. - Het stap - stap ritme in de voor en achterzwaai. - Een halve draai maken tijdens het zwaaien, daarna de parachute sprong. - Jezelf optrekken in de ringen in de VAK 2. - Andere leerlingen staan in hun eigen hoepel. Om punten te scoren moet iedereen naar de overkant om een lintje te halen. - Met een lintje kan je getikt worden. Getikt? De tikker hangt het lintje om zijn nek. - Voor de tikker is het handig als hij of zij met zijn gezicht naar de lintjes staat, want vanaf dat moment moet er getikt te worden. - Is het met 1 tikker te moeilijk voor de tikker? Speel het dan met 2 tikkers. - Er zijn 2 jagers met 1 bal. - Kunnen de lopers de bal onderscheppen en scoren in de basket? Dan is iedereen weer vrij - Makkelijker: 2 jagers met 2 ballen. - Alle leerlingen staan in een kring, trekken hun schoenen uit en leggen deze op een grote hoop.