Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download ""

Transcriptie

1 Maak je nou de hele dag sommen? Of verzin je sommen, die je daarna weer aan anderen geeft om te maken? Vragen die je als wiskundige nogal eens krijgt. Op school maakte je bij wiskunde immers de ene som na de andere, en de uitblinkers gingen vaak wiskunde studeren. Inderdaad, ik verzin sommen en ik maak sommen. Niet zomaar sommen, maar sommen die te maken hebben met veranderingen, veranderingen in de wereld om ons heen. Beter gezegd, met wiskundige modellen voor verschijnselen in die wereld. Modellen die bestaan uit differentiaalvergelijkingen. Voor bijvoorbeeld een trillende snaar, een standaardsom in het college partiële differentiaalvergelijkingen. Met als bijprodukt π2 als oneindige som van de omgekeerde 6 kwadraten: π 2 6 = Een wonderlijke formule die allerlei theoretische vragen oproept. U ziet: zuivere en toegepaste wiskunde gaan hand in hand Soms hebben veranderingen te maken met het streven van een systeem om een minimum te bereiken. U kunt denken aan een balletje dat, rollend over een landschap, een laagste punt zoekt. In een versimpelde wiskundige beschrijving heeft het balletje op elk tijdstip vier coördinaten, twee voor de positie en twee voor de snelheid. Die coördinaten veranderen in de tijd. Het rollende balletje is zo een voorbeeld van een eindigdimensionaal dynamisch systeem, waarbij punten zich door een in dit geval 4-dimensionale ruimte bewegen. Meer lezen? Surf naar de Wikipedia site voor algemene achtergrond, naar mijn eigen home page (daar staan ook de filmpjes die ik heb laten zien) voor specifiekere achtergrond, of zoek via Google op een trefwoord of naam. 1

2 Bij een zeepbel ligt dit anders. De vorm van een zeepbel kan niet worden vastgelegd door maar eindig veel coördinaten. Om te beschrijven hoe die vorm verandert, moeten we de stap maken van eindig- naar oneindig-dimensionaal. Die stap is enorm, ook voor wiskundigen. Laat ik dat proberen uit te leggen. Onze dagelijkse perceptie van de werkelijkheid is die van de 3-dimensionale ruimte om ons heen, zoals beschreven door Euclides. Snijden we die ruimte in twee stukken, dan is het snijvlak een voorbeeld van een 2-dimensionale ruimte. Snijden we een vlak in twee stukken, dan is de snijlijn een voorbeeld van een 1-dimensionale ruimte. Zo tellen we van 3 naar 2 naar 1. Tel ik de andere kant op, dan gaat het na 3 gewoon verder. Een wiskundige ziet een lijnstuk, een vierkant, en een kubus, als de eerste drie leden van een familie van objecten, genummerd door hun dimensie. Net zoals methanol, ethanol en propanol, de eerste drie alcoholmoleculen zijn, genummerd door het aantal koolstofatomen in het molecuul. Alleen ethanol staat hiernaast in proefopstellingen klaar. Na 3 komt 4, na propanol komt butanol, en na de 3-dimensionale kubus komt de 4-dimensionale kubus. Het is aardig om te laten zien hoe je je stap voor stap een voorstelling kunt maken van kubussen in hogere dimensies. 2

3 Ik begin met een lijnstuk. Uit twee lijnstukken ontstaat een plaatje van het vierkant door de overeenkomstige hoekpunten te verbinden. Op dezelfde manier maak ik met twee vierkanten een plaatje van een kubus, en met twee kubussen een plaatje van een 4-dimensionale kubus. Van 1 naar 2, van 2 naar 3, van 3 naar 4, elke volgende stap is in feite hetzelfde. Punten in eindig-dimensionale ruimten worden vastgelegd door hun coördinaten. In het vlak genereert een vierkant op natuurlijke manier een rooster, en daarmee een coördinatensysteem. Elk punt in het vlak heeft twee coördinaten, de eerste voor de horizontale richting, de tweede voor de verticale richting. Beide coördinaten zijn nul in de oorsprong. Met deze coördinaten kunnen we in het vlak wiskunde bedrijven. De optelling en de scalaire vermenigvulding maken van het vlak een 2-dimensionale vectorruimte. Daarbij zien we een punt ook als een pijltje, een vector. De norm van een punt is zijn afstand tot de oorsprong, de lengte van het pijltje dus. Met Pythagoras is x 2 + y 2 = 5 2 de vergelijking voor een cirkel met straal 5, en middelpunt in de oorsprong. Evenzo genereert een vier-dimensionale kubus een rooster in de vier-dimensionale ruimte, waarin punten vier coördinaten hebben, zeg x 1, x 2, x 3, x 4. Alle punten met afstand 5 tot de oorsprong worden gegeven door de vergelijking x x x x 2 4 =

4 Eindig-dimensionale dynamische systemen komen in overvloed voor als wiskundige modellen. Zo kan een reactie in een homogeen mengsel worden beschreven met een bewegend punt: de coördinaten van het punt zijn dan de concentraties van de reagerende stofjes. De dimensie van de ruimte waardoor het punt zich beweegt is gelijk aan het aantal stofjes in de reactie. Uit de reactiekinetiek volgt een bewegingsvergelijking. Die zegt hoe de positie x de snelheidsvector v vastlegt. Ik kom daar straks nog op terug. Deze bewegingsvergelijking nu bepaalt hoe punten zich bewegen. De positie bepaalt de snelheid, en de snelheid bepaalt weer hoe de positie verandert. Dit is wat we een eindig-dimensionaal dynamisch systeem noemen. In het 4-dimensionale systeem voor het rollende balletje zijn het de krachten die op het balletje werken, die bepalen hoe de vier coördinaten veranderen. Omdat door wrijving energie verloren gaat komt het balletje, als het tenminste niet uit ons gezichtsveld verdwijnt, uiteindelijk tot rust in een laagste punt. Deze uitspraak is een voorbeeld van een antwoord op een vraag die bij elk 5 dynamisch systeem gesteld wordt. Convergeert een punt, waarvan de baan be grensd is, naar een evenwicht? En zo nee, 25 2 wat doet het dan wel? 15 Bij de Lorenz vergelijkingen, een dynamisch systeem in dimensie 3, afgeleid als een uiteraard onbetrouwbaar wiskundig model voor de verandering van het weer, kunnen banen er uitzien zoals in dit plaatje. De baan springt op een onvoorspelbare manier heen en weer tussen de linker- en de rechtervleugel van de vlinderfiguur. Een mooi voorbeeld dat een slecht wiskundig model toch zijn nut kan hebben: de ontdekking, dat simpele goedgestelde deterministische modellen zo n onverwacht chaotisch gedrag kunnen genereren, heeft tot vele nieuwe inzichten geleid. 4

5 Met goedgesteldheid bedoel ik dat, gegeven de begintoestand, de door het punt doorlopen baan uniek bepaald wordt door de bewegingsvergelijking. Bij eindig-dimensionale systemen is dat, onder milde voorwaarden, altijd het geval, zowel voor- als achterwaarts in de tijd. Het enige dat er mis kan gaan is dat het punt in eindige tijd uit het zicht verdwijnt. Het verschil tussen eindig- en oneindig-dimensionaal wil ik illustreren met een wiskundige stelling die iedere wiskunde student in zijn eerste jaar te zien krijgt. Ik introduceer die stelling vaak met het volgende verhaal. Stel dat ik de waarde van een of andere fysische grootheid wil meten. Als gedachtenexperiment neem ik aan dat het gaat om een grootheid die ligt tussen en 1, en dat ik bij elke volgende meting de meetnauwkeurigheid kan opvoeren, met tenminste één cijfer extra achter de komma bijvoorbeeld. Als de te meten grootheid inderdaad een constante is verwacht ik een willekeurig goede benadering, als ik de meting maar vaak genoeg herhaal. Wat er in dit natuurlijk niet echt uitvoerbare experiment mis kan gaan is dat, net als bij echte practica, niet gebeurt wat je verwacht. Bijvoorbeeld omdat de te meten grootheid helemaal geen constante is. Met in het vooruitzicht een deadline voor het inleveren van een verslag, of erger, het publiceren van een artikel, lonkt de verleiding om door het weglaten van meetresultaten toch een waarde voor de grootheid te presenteren. Bezwijkend voor deze verleiding hoop ik, in mijn gedachtenexperiment, zo een rij meetwaarden over te houden die wèl steeds dichter bij een vaste waarde komen te liggen. Als wiskundige vertel ik U dat dit altijd kan: de rij heeft een deelrij met de eigenschap dat de onderlinge verschillen vanaf de eerste meetwaarde hoogstens 1 zijn, vanaf de tweede hoogstens een half, vanaf de derde hoogstens een kwart, vanaf de vierde hoogstens een achtste, enzovoort, enzovoort. Het bewijs van deze bewering is gebaseerd op het herhaaldelijk in twee stukken hakken van het lijnstuk tussen en 1. Deze deelrij nu neem ik als rij van meetwaarden voor mijn verslag want ver genoeg in deze rij worden alle onderlinge verschillen zo klein als ik maar wil. Cauchy was er al van overtuigd dat een rij met deze eigenschap wel moet convergeren naar een limiet. 5

6 Hij concludeerde dat het bestaan van de limiet verifieerbaar was zonder expliciete informatie over de limietwaarde. Tegenwoordig heten rijen met deze eigenschap Cauchy rijen, en is het een wiskundige stelling die zegt dat Cauchy rijen naar een unieke limiet convergeren. Het woord limiet moet U hier niet in verband brengen met snelheidslimieten, of andere in het dagelijks leven aan ons gestelde beperkingen. De limiet waar ik het over heb, is niets anders dan de unieke waarde die door de rij willekeurig goed benaderd wordt, maar niet daadwerkelijk hoeft te worden aangenomen. De uitspraak dat elke begrensde rij zo n convergente deelrij heeft, staat bekend als de Stelling van Bolzano-Weierstrass. Deze stelling geldt niet alleen voor punten op een lijn, maar ook voor punten in het vlak, en in alle eindig-dimensionale ruimten. Het bewijs is gebaseerd op het herhaaldelijk verdelen van een lijnstuk in 2 lijnstukken, een vierkant in 4 vierkanten, een kubus in 8 kubussen, etc. Deze stelling is de hoeksteen van de eindigdimensionale analyse. In de context van dynamische systemen volgt eruit dat begrensde banen limietverzamelingen hebben, zoals de vlinder bij de Lorenz vergelijkingen. Uit de stelling van Bolzano-Weierstrass volgt ook dat het eindig-dimensionaal niet uitmaakt welke norm je gebruikt. Als maar voldaan is aan drie basis axioma s: afstanden zijn positief, afstanden laten zich schalen, en omlopen is niet voordeliger. Eindigdimensionaal zijn alle normen equivalent. Karl Weierstrass, Hoe anders is het bij oneindig-dimensionale systemen. Ik noem in dit verband de Navier-Stokes vergelijkingen. Dit zijn de bewegingsvergelijkingen voor de stroming in een afgesloten volle bak water. 6

7 Gegeven een beginsnelheidsveld met eindige totale bewegingsenergie, zou je, met zogenaamde slipvrije randvoorwaarden aan de rand van de bak, verwachten dat voor alle tijd daarna het snelheidsveld vast ligt. De vraag of dit begin-randwaarde probleem voor de Navier-Stokes vergelijkingen in deze zin goed gesteld is, staat op de lijst van zeven one million dollar millenniumproblems van het Clay Instituut. Om in de prijzen te vallen moet de vraag beantwoord worden wat er gebeurt met grootheden zoals de bewegingsenergie, en de hoeveelheid interne draaiing in de stroming, de enstrofie. Deze twee grootheden zijn gerelateerd aan normen in van elkaar verschillende oneindig-dimensionale vectorruimten. De energienorm is de wortel uit de totale hoeveelheid bewegingsenergie en voldoet, net als de enstrofienorm, aan dezelfde axioma s als de Pythagorasnorm. De vraag hoe het in deze normen zit met convergentie van Cauchy rijen, sla ik nu maar even over. Het werkelijke probleem is dat de ruimte met de ene norm beter is voor het bestaan van oplossingen, terwijl de ruimte met de andere norm beter is voor uniciteit. Tussen deze twee niet-equivalente normen zit een gat, waardoor het gewoon niet lukt om de stelling over goedgesteldheid te bewijzen. Misschien is de stelling wel niet waar. De grote vraag is of de enstrofie een explosieve groei kan ver- tonen. Zoals dat bijvoorbeeld kan gebeuren met oplossingen van gewone differentiaalvergelijkingen. Daarmee zou de oplossing in de ruimte die is uitgerust met de enstrofienorm uit het zicht verdwijnen, en de door de oplossing beschreven stroming spontaan turbulent worden. 7

8 Anders dan om bewegende punten bij eindig-dimensionale systemen gaat het bij oneindig-dimensionale systemen om veranderende vormen. Een eenvoudig voorbeeld is een ongedempt trillende snaar. De grondtoon van de snaar heeft op 1.5 het moment van maximale uitwijking 1 dezelfde vorm als de grafiek van de sinusfunctie. De snaar is het stuk.5 van de grafiek tussen en π. De verticale eenheid van lengte is hier natuurlijk veel kleiner dan de horizontale eenheid, anders knapt de snaar. Ik schaal nu de grafiek in horizontale richting met een factor twee. Dat geeft het profiel van de eerste boventoon, waarin de snaar twee keer zo snel trilt als in de grondtoon. De tweede boventoon correspondeert met schalingsfactor drie, de derde met vier, enzovoorts. In een trillende snaar kunnen al deze tonen met een bepaalde amplitude en een bepaalde fase voorkomen, en heeft de snaar op elk tijdstip een profiel, dat wordt gegeven door een combinatie van geschaalde sinusfuncties. y = a 1 sin x + a 2 sin 2x + a 3 sin 3x + De oneindige som in het rechterlid heet een Fourierreeks, en wordt vastgelegd door de Fouriercoëfficiënten, a 1, a 2, a 3,..., die ik kan zien als de coördinaten van een punt. De formule legt zo een verband tussen enerzijds, de vorm van de snaar, en anderzijds, punten in een, middels de juiste keuze van een norm, nog nader te specificeren oneindigdimensionale ruimte. 8

9 Ik keer terug naar het begin. Zoals ik al opmerkte maakten we op school bij wiskunde vooral sommen. In de bovenbouw van het Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs had ik twee wiskundevakken, Wiskunde 1 en Wiskunde 2. Bij Wiskunde 1 gingen de sommen veelal over functies en over differentiaalrekening. Wiskunde 2 was abstracter. Buiten het eindexamenprogramma om hadden we een keuzeonderwerp over complexe getallen, uit een boekje van Freudenthal en Nijdam. Ik heb het boekje nog even ingekeken. Anders dan bij de schoolboeken van nu kan dat zonder zonnebril. Het bevat een prachtige combinatie van abstracte wiskunde en concrete toepassingen. Rekenen met het imaginaire getal i waarvoor geldt dat i = en dat voorkomt in deze verbazingwekkende, maar onvermijdelijke formule voor de vijf belangrijkste getallen in de wiskunde: e πi + 1 = Maar ook: toepassingen op electrische schakelingen en gedempte trillingen. Die toepassingen snapte ik toen nog niet allemaal maar dat ik wiskunde ging studeren was inmiddels zeker. De datum van mijn oratie heb ik vastgelegd voordat ik wist dat vandaag in Utrecht Freudenthal zou worden herdacht. Een van de leraren op school zei regelmatig dat Freudenthal voorspeld had dat rond 21 wiskunde als zelfstandig vak uit de schoolcurricula verdwenen zou zijn. In verband met deze voorspelling kreeg ik via Chris Zaal, van Rainer Kaenders het volgende citaat van Freudenthal uit 1973: Unter all den Argumenten für das Unterrichten einer von den Anwendungen isolierten Mathematik kann ich nur das eine verstehen: das der Inkompetenz Het schoolvak Wiskunde 2 bestaat inmiddels niet meer, en ook het genoemde boekje wordt niet meer op het VWO gebruikt. 9

10 In plaats van het vak Wiskunde 1 zijn de Wiskunde B varianten gekomen. Bij Wiskunde B leren scholieren nog steeds wat een functie is, een woord dat in wiskundige context te herleiden is tot het Latijnse werkwoord fungor, ik voer een taak uit, bij Leibniz. Op de rekenmachine is het knopje x2 de kwadraatfunctie die, bij elke invoer, als uitvoer het kwadraat van de invoerwaarde teruggeeft. Ook de sinusfunctie is een voorbeeld van een wiskundige functie, op de rekenmachine het knopje sin. De grafiek van de sinusfunctie bestaat uit alle punten in het (x, y)-vlak, waarvoor y = sin x. In deze gelijkheid is x de onafhankelijke, en y de afhankelijke variabele. Standaard bij Wiskunde 1 waren sommen waarin, zonder electronische hulpmiddelen, de grafiek van een gegeven functie moest worden geschetst. Zoals bijvoorbeeld de functie in de grafiek hiernaast, die voorkomt in de uitwerking van een sommetje waarvan de praktische relevantie evident is: welke afmetingen moet een cilindervormig blik hebben opdat, gegeven het volume, de oppervlakte minimaal is? Met hoogte h en diameter d wordt de totale oppervlakte A 2 2 van onder-, boven- en zijkant gegeven door A = πd4 + πd4 + πdh. 2 Het volume V = πd4 h stel ik voor het gemak gelijk d d h aan 1. Daaruit volgt dan πd dat de hoogte uitgedrukt kan worden in de diameter, en dat geeft me als nieuwe formule voor 2 de oppervlakte A = πd2 + d4 als functie van de diameter d. Dit is 1

11 precies de voorbeeldfunctie hierboven. De oppervlakte is dus minimaal als de diameter gelijk is aan 4 tot de macht 1, hetgeen voor π 3 de hoogte dezelfde waarde geeft omdat het volume gelijk is aan 1. Het qua oppervlakte zuinigste blikje heeft dus de verhouding tussen diameter en hoogte gelijk aan 1. Deze conclusie hangt niet af van de aanname over het volume. Door de eenheid van lengte te schalen kan ik V immers veranderen in elke waarde die ik wil. De verhouding tussen diameter en hoogte is een getal waarin geen fysische eenheden voorkomen, en ziet de keuze van de lengteeenheid niet. Dit schalingsargument is van dezelfde aard als de redenering waarmee de beroemde Engelse toegepaste wiskundige Sir Geoffry Ingram Taylor de Amerikaanse legertop in verlegenheid bracht, door uit te rekenen hoeveel energie er was vrijgekomen bij de eerste nucleaire proefexplosie in New Mexico. Dat deed hij door op te merken dat de juiste combinatie van straal, tijd, luchtdichtheid en energie niet van de keuze van de fysische eenheden afhangt. Schalingsargumenten zagen we ook al bij de trillende snaar. In de differentiaalrekening betekent differentieerbaarheid dat inzoomen, schalen dus, recht moet maken wat krom is. Als ik, inzoomend op een punt van de grafiek van een functie, een rechte lijn zie verschijnen, dan is terug uitzoomend deze lijn de raaklijn aan de grafiek. Als de raaklijn in een punt op deze manier bestaat, en niet verticaal is, dan heet de functie daar differentieerbaar. Dit is equivalent met het bestaan van de limiet van het differentiequotient y(x) y(x ) x x als we x naar x sturen. 11

12 De limietwaarde heet de afgeleide van y in x, genoteerd als y (x ). In het plaatje is deze afgeleide positief. Zoals U ziet kunnen minima niet voorkomen in punten waar de afgeleide ongelijk is aan nul. In de grafiek ziet U de functie van het blikje, samen met zijn afgeleide functie. De afgeleide functie is alleen nul als x gelijk is aan 4 tot de macht een derde. Dat is de waarde van de diameter π zojuist die de oppervlakte van het blikje met volume gelijk aan 1 minimaliseert Als de afgeleide functie zelf weer differentieerbaar is dan noemen we de afgeleide van de afgeleide de tweede afgeleide, en die schrijven we als y. Ik gebruik straks dat uit positiviteit van de tweede afgeleide y (x ) in een punt x volgt dat de functie daar kleiner is dan zijn gemiddelde in de buurt. 12

13 Tot nu toe heb ik het gehad over functies gegeven door een formule. Vergelijkingen waarin onbekende functies samen met hun afgeleiden voorkomen heten differentiaalvergelijkingen. Bij eindigdimensionale systemen is de snelheidsvector van het door de ruimte bewegende punt de afgeleide van x(t) naar t. De bewegingsvergelijking, die de snelheidsvector v(t) = x (t) uitdrukt in de positie van het punt, is een differentiaalvergelijking v(t) = x (t) = F (x(t)) voor de onbekende functie x(t). Bij mechanische systemen is het niet de snelheid die vastgelegd wordt door de positie, maar de versnelling. Sinds Newton weten we dat het zwaartekrachtsveld van de zon de snelheden van de planeten beinvloedt. Het was daarom dat Newton de differentiaalrekening bedacht, waarmee de versnelling, ofwel de acceleratie, gedefinieerd kon worden als de afgeleide van de snelheid, de tweede afgeleide van de positiefunctie dus. Zo kon hij zijn wetten voor zwaartekracht en versnelling formuleren als bewegingsvergelijkingen. Voor een zonnestelsel met maar e e n planeet leidde hij af dat de planeetbaan inderdaad een ellips is, in overeenstemming met Kepler s eerder empirisch bepaalde wetten. Een klein wondertje want de vergelijkingen zijn uiterst niet-lineair. 13

14 Niet-lineair betekent niet lineair. De slingervergelijking x (t) = x(t) is een lineaire differentiaalvergelijking omdat het verband tussen de onbekende functie en zijn afgeleiden lineair is. De onbekende functie x(t) wordt hier gezien als de uitwijking ten opzichte van een evenwichtstoestand. Deze tweede orde differentiaalvergelijking zegt dat op elk moment de versnelling in grootte gelijk is aan de uitwijking, maar tegengesteld in richting. Door de eerste afgeleide van x gelijk te stellen aan y, wordt de eerste afgeleide van y gelijk aan x. Zo ontstaat uit een tweede orde differentiaalvergelijking een systeem van twee gekoppelde eerste orde differentiaalvergelijkingen x (t) = y(t) en y (t) = x(t). Oplossingen van dit systeem bewegen over cirkels met middelpunt de oorsprong in het (x, y)-vlak. De oplossing die begint in het punt (1, ) ziet U hier Deze oplossing doorloopt de eenheidscirkel met hoeksnelheid gelijk aan 1. De functies cos t en sin t kunnen gedefinieerd worden als respectievelijk de eerste en de tweede coördinaat van deze oplossing. Het eerste positieve nulpunt van sin(t) is het getal π, de tijd benodigd voor het doorlopen van de bovenkant van de cirkel. 14

15 U ziet dat we van lineaire differentiaalvergelijkingen veel weten. Differentiaalvergelijkingen in wiskundige modellen zijn echter bijna nooit lineair. Ik kom terug op de chemische reacties. Als in een reactie 1 molecuul C en 2 moleculen U samen 3 moleculen U maken, waarbij stof C in overvloed aanwezig is, dan leidt dat tot een differentiaalvergelijking voor de concentratie u(t) van molecuul U. Hier is c de constant veronderstelde concentratie van molecuul C, en k de reactieconstante. U ziet hoe de reactiekinetiek de differentiaalvergelijking maakt, die niet-lineair is vanwege het kwadratische rechterlid. Na schaling van de tijd met een factor kc om de coëfficient van u(t) 2 gelijk aan 1 te maken, zien we het volgende. 15

16 Het beginwaardeproblemen is nog steeds uniek oplosbaar maar in eindige tijd blaast de oplossing op, een drastisch verschijnsel, veroorzaakt door de kwadratische term in de vergelijking. Ook bij de Navier-Stokes vergelijkingen voor de stroming van water zijn het de kwadratische termen die de boel in het honderd zouden kunnen sturen. Voor een snelheidsveld met een relatief lage enstrofie, dat wil zeggen weinig inwendige rotatie, blijft de enstrofie begrensd, en is het begin-randwaardeprobleem goedgesteld. Een karikatuur hiervan is te zien in het gedrag van oplossingen van de differentiaalvergelijking hieronder. De kwadratische term krijgt geen kans als de beginwaarde kleiner is dan 1, maar alle oplossingen boven 1 blazen op in eindige tijd. De Navier-Stokes vergelijkingen zijn geen gewone maar partiële differentiaalvergelijkingen. Het gaat te ver om deze Navier-Stokes vergelijkingen hier in detail te bespreken, maar ik wil U toch wat over partiële differentiaalvergelijkingen vertellen. Ik ga daarom verder in de context van chemische reacties. De concentratie van een chemische stof, die ik nog steeds u noem, hangt over het algemeen niet alleen van de tijd maar ook van de plaatscoördinaten af, meestal drie. Als het reactievat een dunne lange buis is dan is u als functie van x en t een voor de hand liggende aanname, maar één plaatsvariabele dus. 16

17 Laat ik in deze context door middel van een heuristische afleiding uitleggen wat het betekent dat een concentratie zich door diffusie verspreidt. Ik zet de concentratie u uit tegen de plaats x. In het plaatje is de gemiddelde concentratie in de buurt van het aangegeven punt hoger dan in het punt zelf. We hebben gezien dat dit betekent dat de tweede afgeleide van u naar de plaatsvariabele x positief is. Deze tweede afgeleide noteer ik nu niet met twee accenten maar met twee subscripten x. Intuitief is duidelijk dat de concentratie in dit punt omhoog moet gaan, hetgeen zich vertaalt in het positief zijn van de afgeleide van u naar de tijdsvariabele, aangeduid met subscript t. Ik concludeer dat in elk punt en op elk moment beide afgeleiden hetzelfde teken moeten hebben: allebei positief of allebei negatief. In het simpelste wiskundige model dat dit voor elkaar krijgt zijn beide afgeleiden gelijk: u t = u xx De afgeleiden in deze vergelijking worden partiële afgeleiden genoemd, de vergelijking zelf is een partiële differentiaalvergelijking, en staat bekend als de lineaire diffusievergelijking, of ook wel warmtevergelijking, omdat ook warmte zich via diffusie verspreidt. Ik los deze vergelijking op voor x tussen en 1, onder de lineaire randvoorwaarde u =. Daarbij denk ik aan een geisoleerde staaf waarvan de uiteinden op temperatuur nul worden gehouden. Net als bij de trillende snaar is de algemene oplossing een combinatie van geschaalde sinusfuncties: u(x, t) = a 1 (t) sin πx + a 2 (t) sin 2πx + a 3 (t) sin 3πx + 17

18 Hiernaast ziet U hoe.9 de grafiek verandert in de.8 tijd. Horizontaal staat.7 weer x uit en verticaal.6 u = u(x, t). Elke component van de Fourierreeks.5.4 dooft uit, maar de eerste het langzaamst en al.2.3 snel is dat de enige component die we nog zien. Er.1.1 gaat dus informatie verloren. Lopen we terug in de tijd dan wordt elke component juist groter, en gaat het onmiddellijk fout. De termen in de Fourierreeks zijn nu simpelweg te groot om de oneindige som betekenis te kunnen geven. We kunnen de warmtevergelijking dus alleen maar vooruit en niet achteruit in de tijd oplossen, een belangrijk verschil met wat we eerder gezien hebben bij de eindig-dimensionale systemen gedefinieerd door gewone differentiaalvergelijkingen. Zodra een partiële differentiaalvergelijking niet-lineair gemaakt wordt, bijvoorbeeld door diffusie met reactie te combineren zoals in deze reactiediffusievergelijking hiernaast, is het wat betreft exact oplossen in het algemeen einde verhaal. Reactie-diffusievergelijkingen hebben een totaal andere achtergrond dan de Navier-Stokes vergelijkingen maar de wiskundige vraagstelling is deels hetzelfde, zoals bijvoorbeeld de vraag naar opblazen in eindige tijd of ander, zoals we zeggen, singulier gedrag. Hierbij is er competitie tussen twee mechanismen: reactie en diffusie. Reactie stookt op, diffusie strijkt glad. De combinatie zorgt ervoor dat het opblazen gelokaliseerd blijft. 18

19 Numerieke simulaties laten zien wat er gebeurt. De oplossing in beide plaatjes is hetzelfde maar rechts is de concentratie geschaald. In eindige tijd, namelijk als t T, blaast de oplossing op. Dat gebeurt slechts in één punt Hiernaast ziet U de oplossing in gelijkvormigheidscoördinaten. Horizontaal staat nu x x = T t en verticaal ũ = (T t)u(x, t) In deze coördinaten varieert de oplossing nog wel maar dat gebeurt zo langzaam dat je het bij na niet ziet. Om precies te beschrijven wat de oplossing doet moet de informatie uit meerdere coördinaatssystemen aan elkaar geplakt worden. Dit maakt het onmogelijk om in één goedgekozen oneindigdimensionale ruimte de oplossingen te beschrijven. Ook zonder reactie kan diffusie tot singulier gedrag leiden. De afhankelijke variabele u in het volgende voorbeeld is 3-dimensionaal maar als restrictie leg ik op dat de lengte van u gelijk is aan 1. U kunt denken aan u als een pijltje dat een orientatie vastlegt in een vloeibaar kristal, of in een ferro-magneet. 19

20 Ik leg u vast door twee hoekcoördinaten, net als op de globe. De eerste hoek Φ komt overeen met de lengtegraad die is in Greenwich en oploopt in oostwaartse richting. De tweede hoek is θ, de poolhoek, die is in de Noordpool en oploopt in zuidwaartse richting. Deze hoek is op de evenaar 9 graden en in de Zuidpool 18, ofwel π in radialen. Als ik door de Zuidpool heenloop laat ik θ gewoon doorlopen. De onafhankelijke variabele x neem ik in het vlak, en leg ik vast door de afstand r tot de oorsprong en de hoek φ die x, gezien als vector, maakt met de eerste coördinaat-as. We kijken nu naar afbeeldingen die de disk op het boloppervlak afbeelden. Daarbij komt bijvoorbeeld het relatief kleine grijze gebied links terecht op het relatief grote grijze gebied rechts. Als we de hoek Φ op de bol gelijk nemen aan de hoek φ in de disk dan laat de diffusievergelijking voor u oplossingen toe die corresponderen met een functie θ die alleen van r en van t afhangt. In deze coördinaten moet de oplossing voldoen aan de partiële differentiaalvergelijking θ t = θ rr + θ r r sin(2θ) 2r 2 Michiel Bertsch en zijn groep in Rome, in samenwerking met Rein van der Hout die bij AKZO-Nobel dit probleem als wiskundig model voor nematische vloeibare kristallen heeft geformuleerd, hebben 2

21 laten zien dat oplossingen van deze vergelijking in eindige tijd singulariteiten kunnen ontwikkelen. In het plaatje hieronder betekent dat dat een disk links, waarvan het beeld het boloppervlak rechts precies één keer overdekt, ineenkrimpt tot een punt. Een hele overdekking van de bol, en daarmee het stuk van de grafiek met θ tussen en π in het (r, θ)-vlak, verdwijnt zo in het niets. Generiek gaat het ontstaan van deze singulariteit gepaard met maar liefst drie schalen waarin de oplossing verschillend gedrag vertoont r R(t) r T t r De middelste en de buitenste schaal (rechts) zijn hetzelfde als bij de reactie-diffusievergelijking, maar binnenin (links) zit nog een derde schaal. Als we daarop inzoomen, zien we dat de oplossing convergeert naar een evenwichtsoplossing die meeschaalt naar binnen met R(t). In de middelste schaal convergeert de oplossing naar π. In de buitenste schaal (rechts) zien we het θ-profiel ontstaan dat overblijft na de vorming van de singulariteit, en dat vervolgens verder evolueert. In recent werk met John King en Jan Bouwe van den Berg, is het gelukt dit quasi-stationaire gedrag in zoverre te begrijpen dat 21

22 we hebben kunnen uitrekenen dat R(t) T t ln 2 (T t) Het vermoeden bestaat dat het zojuist beschreven singuliere gedrag in wezen de enige manier is voor oplossingen om singulier te kunnen worden. Met θ en Φ allebei afhankelijk van r, φ en t, maar Φ wel in de buurt van φ, lijken numerieke simulaties dat te bevestigen. Kennelijk wordt de oplossing symmetrisch in de buurt van de singulariteit. Veel partiële differentiaalvergelijkingen leven niet op een gebied met een vaste rand. Smeltend ijs in water, groeiende kankercellen, vlambollen, vloeibaar glas, verfdruppels, stromingen in poreuze media, al deze processen leiden tot wiskundige modellen waarbij de rand van het gebied waarin de vergelijkingen zijn gesteld een van de onbekenden van het systeem is. Met Jan Bouwe van den Berg en twee promovendi, Vincent Guyonne en Hala Elrofai, werken we aan vrije randproblemen die vlammen modelleren in gasmengels. Bijvoorbeeld een, zoals Jan Bouwe het noemt, lopend vuurtje in een buis. De vlam beweegt van rechts naar links, met snelheid c en temperatuur T. Als het gasmengsel vervuild is met stof dan vindt er via 22

23 straling een herverdeling van warmte plaats die de snelheid en de temperatuur van de vlam aanzienlijk kan beinvloeden. Hier ziet U in één figuur, voor verschillende waarden van de opaciteit van het mengsel, het verband tussen de fractie brandbaar gas in het mengsel, de snelheid waarmee de vlam zich voortplant in de buis, en de temperatuur van de vlam die oploopt langs de S-vormige krommen. Waar de krommen naar rechts bewegen met toenemende T, zijn de vlammen stabiel. De fractie brandbaar gas zie ik nu als controleparameter, bij wijze van spreken een knop waaraan ik kan draaien. Beginnende bij het stabiele vlammetje dat correspondeert met een punt linksonder op de kromme, draai ik de knop omhoog en loop ik over de kromme naar rechts. Aangekomen in het onderste keerpunt van de S-vorm verliest het vlammetje zijn stabiliteit, en is er een overgang naar een veel hetere en snellere vlam, met alle gevolgen vandien. Herverdeling van warmte via straling speelt ook een rol bij de verklaring van experimenten in de Space Shuttle. Die hebben aangetoond dat bolvlammen, anders dan vermoed sinds Zel dovich, wel degelijk stabiel kunnen zijn. Met Claude-Michel Brauner in Bordeaux en de groep van Alessandra Lunardi in Parma werken we aan de stabiliteitsanalyse. 23

24 Vrije randen kunnen ook ontstaan als een diffusie-achtige vergelijking in bijvoorbeeld u = van karakter verandert. Dit komt voor bij de modellering van stromingen in poreuze media, een veelbeoefende tak van sport in Nederland, met Hans van Duijn als voortrekker. Wiskundig gezien ben ik als beginnend onderzoeker opgegroeid met een gedegeneerde diffusievergelijking die er in 2 ruimte dimensies zo uitziet: u t = (u m ) xx + (u m ) yy Met m = 2 modelleert deze vergelijking de hoogte van het grondwater in een zandbodem, rustend op een vlakke rotsgrond. Met m = 4 is u de dikte van een olie- of verflaagje op een vlakke plaat. Droge plekken omringd door vloeistof worden in eindige tijd volledig gevuld. Pas onlangs is uit werk van onder andere Sigurd Angenent gebleken dat de droge plek niet, zoals je zou verwachten, rond wordt tijdens het verdwijnen. In een artikel met Don Aronson en Jan Bouwe van den Berg is bewezen dat de relevante component in een Fourierachtige expansie, die verstoringen van ronde oplossingen beschrijft, inderdaad altijd groeit. Blijkbaar is de natuur niet altijd bezeten van symmetrie. Wanneer wel en wanneer niet, en waarom, blijft een intrigererende vraag. Ik kom aan het eind van mijn rede. In het voorafgaande heb ik gepoogd U een indruk te geven van mijn vakgebied, niet-lineaire partiële differentiaalvergelijkingen, zoals die voorkomen in wiskundige modellen voor verschijnselen in de werkelijkheid. Als wiskundige houd ik me bezig met het oplossen van deze vergelijkingen. Dat betekent dat ik het bestaan en het gedrag van oplossingen vanuit de vergelijkingen wil begrijpen en verklaren. Uitrekenen wat er gebeurt, op wat voor manier dan ook, en vervolgens bewijzen dat het antwoord goed is. Dat zijn dus de sommen die ik doe. En in de wiskunde zijn de regels voor bewijzen altijd streng. Mijn vakgebied is een deelgebied van de mathematische analyse, op de VU jarenlang vorm gegeven door Rien Kaashoek, dankzij wie de VU op het gebied van de operatorentheorie wereldfaam heeft verworven. Beste Rien, wiskundig gezien zijn we familie. Je bent destijds gepromoveerd bij Zaanen in Leiden. De laatste promovendus van Zaanen was Ben de Pagter, bij wie ik ben afgestudeerd. De 24

25 invulling die ik nu geef aan de leerstoel Analyse is niet-lineair, een verandering die je van harte hebt ondersteund. Voor deze en alle andere steun die mijn binnenkomst hier hebben vergemakkelijkt ben ik je dankbaar. Je kruistocht voor de wiskunde in Nederland is niemand ontgaan. In je afscheidsrede besprak je de toen net geintroduceerde VU ster die aangeeft hoe de VU aan haar geinspireerde betrokkenheid gestalte hoopt te geven. Aan je constatering dat wiskunde een natuurlijke plaats heeft in het hart van deze ster, hoef ik niets toe te voegen. Ik ben aanvankelijk opgegroeid in de wereld van de lineaire analyse bij Zaanen, Pay Huijsmans en Ben de Pagter in Leiden. De wereld van de analyse van niet-lineaire partiële differentiaalvergelijkingen is voor mij, en ook voor Sigurd Angenent, opengegaan tijdens ons promotieonderzoek bij Bert Peletier, Michiel Bertsch en Hans van Duijn, in dezelfde tijd dat Philippe Clement in zijn colleges op het Mathematisch Centrum de niet-lineaire functionaalanalyse introduceerde. Vanaf toen begon op de tweede verdieping van het Mathematisch Instituut in Leiden, toen nog een bastion van de zuivere wiskunde, wiskundig onderzoek ook vaak met een vraagstelling van buiten de wiskunde. Beste Hans, er is teveel om op te noemen. De Free Boundary Problems conferentie in Maubuisson in 1984, de reis naar Minnesota en de introductie bij de MacMillans aan het begin van mijn postdoctijd, de terugkeer naar Nederland in Delft, de vriendschap met Ruud Schotting die toen begon, je overgang naar het Centrum voor Wiskunde en Informatica waar je me binnenhaalde als adviseur, je steun door dik en dun, en af en toe een schop onder de... Het heeft me gebracht waar ik nu ben. Beste Michiel, niet alleen in je rol als copromotor maar ook daarna heb je grote invloed gehad op mijn wiskundige vorming. Met je vertrek naar Italië bleef het contact intens en we profiteren nog steeds van je inspanningen en inspiratie. Het huidige RTN netwerk Fronts and Singularities zou er zonder jou niet gekomen zijn. 25

26 Beste Sigurd, we zijn de hele studie- en promotietijd met elkaar opgetrokken. En ook het eerste jaar in Amerika, jij op Caltech in L.A., ik op het IMA in Minneapolis, zagen we elkaar veel, in een tijd dat nog niet bestond. Ik ging terug, jij bleef, en je kwam daarna steeds vaker in Minneapolis, voor Don Aronson èn voor Gloria natuurlijk. Dit jaar zijn jullie allebei hier met steun van NWO, het NDNS+ cluster en de VU. We dromen er nog wel eens van om je definitief terug te halen. Beste Bert, je hebt ons vakgebied, samen met Wiktor Eckhaus, in Nederland op de kaart gezet. Arjen Doelman is bij jou begonnen maar vertrok naar Utrecht, mede vanwege de vroege en onzalige overgang in Leiden op het beursaalsysteem voor promovendi. Dat was ten tijde van mijn promotie. Na het vertrek van Michiel naar Italië bood je me zijn baan aan in Leiden. In mijn tweede Leidse periode die toen volgde heb ik een eigen internationaal netwerk kunnen opbouwen, en was ik volledig vrij in de keuze van mijn onderzoek. Bovendien viel ik bij binnenkomst met mijn neus in de boter. Niet alleen omdat je net het eerste Europese project had binnengehaald, waardoor we in Europa een enorme bewegingsruimte kregen, maar met name ook omdat je me meteen je college Hilbert ruimte methoden voor PDV s liet overnemen. En in dat college zat een student die Rob van der Vorst heette. Beste Rob, je begon als onze student, maar al gauw leerden wij net zoveel van jou als jij van ons. Wiskundig gezien ken je geen grenzen en draag je in ons vakgebied, net als Sigurd, ook de fundamentele aspecten hoog in het vaandel. Toepassingen zijn belangrijk maar wiskunde floreert niet bij toepassingen alleen. Ons eerste artikel in Journal of Functional Analysis, over oplossingen van indefiniete systemen, was een uitwerking van een van je vele ideeën en kreeg een mooi vervolg met de samenwerking met Enzo Mitidieri, Philippe Clement en later ook Sigurd. Na je promotie hopte je heen en weer tussen Atlanta en Nederland, daartoe in staat gesteld door Sjoerd Verduyn-Lunel. Met de komst van Jan Bouwe van den Berg begon een nieuwe samenwerking en lukte het ons het bestaan van lopende golven voor hogere orde vergelijkingen ook globaal aan te pakken. Het proefschrift van Jan Bouwe bij jou en Bert was het eerste met cum laude bekroonde wiskunde proefschrift in jaren, mede ook dankzij de topologische aanpak, die uiteindelijk bekroond werd met een artikel in de Inventiones. 26

27 Beste Arjen, na je vertrek naar Utrecht ben je wetenschappelijk gevormd in de Eckhaus school. Nu werk je weer met Bert terwijl ik samenwerk met Claude-Michel Brauner, die regelmatig het werk van Eckhaus en Van Harten uit de kast trekt. Kortom, het wordt tijd om er samen eens eentje te kraken. Voor je inspanningen die uiteindelijk geleid hebben tot het NDNS+ cluster zijn we je meer dan dankbaar en ik hoop van harte dat het binnen dit cluster ook lukt om de PDV groep op het CWI tot bloei te brengen. Beste Jan Bouwe, na je promotietijd in Leiden heb je gekozen voor een verblijf in Nottingham bij John King in de British World of Applied Mathematics. Binnen en buiten de wiskunde ben je van alle markten thuis en daar vaart iedereen wel bij, ik zelf, Rob en de hele groep. Je visie op waar het met de wiskunde naar toe moet is verfrissend en een blad voor de mond is je vreemd, gelukkig. Je bent samen met JF Williams en Mark Peletier een drijvende kracht achter de Studiegroepen Wiskunde en Industrie. Helaas is het niet gelukt om JF voor Nederland te behouden, de toegepaste analyse is sterk gebaat bij de problem solving attitude die jij en JF gemeen hebben, en die je combineert met een fundamentele aanpak. Ik ben jou en JF natuurlijk ook dankbaar voor de mooie plaatjes en filmpjes die ik net heb laten zien. Ik ben nu vijf jaar op de VU. In die tijd is het gelukt om met Rob en Jan Bouwe de VU ook in de niet-lineaire analyse op de kaart te zetten. Dat had niet gekund zonder de steun van Jan van Mill, Aad van der Vaart en Freek van Schagen, en de collegiale opstelling van Andre Ran en Jan Sanders, waardoor ik me thuis voel op de VU. Wetenschappelijk gezien floreert wiskunde op de VU. Wat studentenaantallen betreft moet het beter. Dit jaar ziet het er goed uit maar één zwaluw maakt nog geen zomer. Of de hogere instroom dit jaar een gevolg is van alle extra inspanningen is onduidelijk, maar laten we als nulhypothese maar aannemen van wel en doorgaan op de ingeslagen weg. Ik sluit af. Afgelopen vijf jaar is er ook in mijn persoonlijk leven veel veranderd. Ik koester de wetenschap dat ik in die periode mijn vrienden heb leren kennen, dat Jorrit daar zit, en dat Cécile nu naast me staat. Ik heb gezegd. 27

D-Day. 4 juni Joost Hulshof

D-Day. 4 juni Joost Hulshof D-Day 4 juni 2010 Joost Hulshof 1 2 Realistisch rekenen/nlt tip 2 multiple scale mathematical modelling 3 dynamica wiskunde toepassingen 4 dynamica wiskunde toepassingen 4 dynamica wiskunde (onderwijs)

Nadere informatie

Veranderingen. π 2. als oneindige som van de omgekeerde kwadraten

Veranderingen. π 2. als oneindige som van de omgekeerde kwadraten 18 NAW 5/7 nr. 1 maart 2006 Veranderingen Joost Hulshof Joost Hulshof Divisie Wiskunde en informatica Faculteit der Exacte Wetenschappen, Vrije Universiteit De boelelaan 1081a, 1081 HV Amsterdam jhulshof@few.vu.nl

Nadere informatie

De wortel uit min één, Cardano, Kepler en Newton

De wortel uit min één, Cardano, Kepler en Newton De wortel uit min één, Cardano, Kepler en Newton Van de middelbare school kent iedereen wel de a, b, c-formule (hier en daar ook wel het kanon genoemd) voor de oplossingen van de vierkantsvergelijking

Nadere informatie

f : z z 2 + c. x n = 1 2 z n dan krijgen we z n+1 = z 2 n + a 2 a2 4 De parameter c correspondeert dus met a middels c = a 2 a2 4

f : z z 2 + c. x n = 1 2 z n dan krijgen we z n+1 = z 2 n + a 2 a2 4 De parameter c correspondeert dus met a middels c = a 2 a2 4 Juliaverzamelingen en de Mandelbrotverzameling In de eerste twee colleges hebben we gezien hoe het itereren van een eenvoudige afbeelding tot ingewikkelde verschijnselen leidt. Nu gaan we dit soort afbeeldingen

Nadere informatie

De Riemann-hypothese

De Riemann-hypothese De Riemann-hypothese Lars van den Berg 3 september 202 Laat ik je gelijk enthousiast maken om dit stukje te lezen: wie de Riemannhypothese oplost wint een miljoen. Wel zijn er waarschijnlijk eenvoudigere

Nadere informatie

Examen Complexe Analyse (September 2008)

Examen Complexe Analyse (September 2008) Examen Complexe Analyse (September 2008) De examenvragen vind je op het einde van dit documentje. Omdat het hier over weinig studenten gaat, heb ik geen puntenverdeling meegegeven. Vraag. Je had eerst

Nadere informatie

x(t + T ) = x(t) Voorbeeld 1. Beschouw het niet-lineaire autonome stelsel . (1) y x + y y(x 2 + y 2 )

x(t + T ) = x(t) Voorbeeld 1. Beschouw het niet-lineaire autonome stelsel . (1) y x + y y(x 2 + y 2 ) 97 Periodieke oplossingen en limit ccles We beschouwen weer autonome stelsels van de vorm x (t) = f(x(t)), waarbij het rechterlid dus niet expliciet van t afhangt We gaan onderzoeken wanneer er periodieke

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B, (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Vrijdag 4 mei 3.30 6.30 uur 0 0 Voor dit examen zijn maximaal 86 punten te behalen; het examen bestaat uit 8 vragen.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I

Eindexamen wiskunde B1-2 vwo 2002-I Uit de kust Een kustlijn bestaat uit drie rechte stukken AB, BC en CD, die hoeken van 90 met elkaar maken. De lengte van elk recht stuk is 4 kilometer. Zie figuur. In de figuur zijn twee stippellijnen

Nadere informatie

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie

Inhoud college 4 Basiswiskunde. 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie Inhoud college 4 Basiswiskunde 2.6 Hogere afgeleiden 2.8 Middelwaardestelling 2.9 Impliciet differentiëren 4.9 Linearisatie 2 Basiswiskunde_College_4.nb 2.6 Hogere afgeleiden De afgeleide f beschrijft

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: Niet-lineaire differentiaalvergelijkingen en stabiliteit

Hoofdstuk 9: Niet-lineaire differentiaalvergelijkingen en stabiliteit Hoofdstuk 9: Niet-lineaire differentiaalvergelijkingen en stabiliteit Hoewel we reeds vele methoden gezien hebben om allerlei typen differentiaalvergelijkingen op te lossen, zijn er toch nog veel differentiaalvergelijkingen

Nadere informatie

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG college 4 en raakvlakken collegejaar : 16-17 college : 4 build : 19 september 2016 slides : 30 Vandaag Snowdon Mountain Railway (Wales) 1 De richtingsafgeleide 2 aan een grafiek 3 Differentieerbaarheid

Nadere informatie

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen

Antwoorden. 1. Rekenen met complexe getallen 1. Rekenen met complexe getallen 1.1 a. 9 b. 9 c. 16 d. i e. 1 1. a. 1 b. 3 c. 1 d. 4 3 e. 3 4 1.3 a. 3 i b. 3 i c. i d. 5 i e. 15 i 1.4 a. 33 i b. 7 i c. 4 3 i d. 3 5 i e. 5 3 i 1.5 a. 1 ± i b. ± i c.

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. 12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los de vergelijking sin(a) = 0 op. We zoeken nu de punten op de eenheidscirkel met y-coördinaat 0. Dit is in de punten (1,0) en (-1,0) (1,0) heeft draaiingshoek 0 (-1,0) heeft

Nadere informatie

Tussentoets Analyse 2. Natuur- en sterrenkunde.

Tussentoets Analyse 2. Natuur- en sterrenkunde. Tussentoets Analyse 2. Natuur- en sterrenkunde. Dinsdag 9 maart 2010, 9.00-11.00. Het gebruik van een rekenmachine is toegestaan. Motiveer elk antwoord dat je geeft d.m.v. een berekening of redenering.

Nadere informatie

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban

Opgaven Functies en Reeksen. E.P. van den Ban Opgaven Functies en Reeksen E.P. van den Ban c Mathematisch Instituut Universiteit Utrecht Augustus 2014 1 Opgaven bij Hoofdstuk 1 Opgave 1.1 Zij f : R n R partieel differentieerbaar naar iedere variabele

Nadere informatie

Aanvullingen van de Wiskunde

Aanvullingen van de Wiskunde 1ste semester 23 januari 2007 Aanvullingen van de Wiskunde 1. Gegeven zijn twee normen 1 en 2 op een vectorruimte V. Wanneer zegt men dat de 1 fijner is dan 2? Wat is dan het verband tussen convergentie

Nadere informatie

8.1 Rekenen met complexe getallen [1]

8.1 Rekenen met complexe getallen [1] 8.1 Rekenen met complexe getallen [1] Natuurlijke getallen: Dit zijn alle positieve gehele getallen en nul. 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6,... Het symbool voor de natuurlijke getallen is Gehele getallen: Dit zijn

Nadere informatie

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Wiskunde voor relativiteitstheorie Wiskunde voor relativiteitstheorie HOVO Utrecht Les 1: Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist Overzicht colleges 1. College 1 1. Goniometrie 2. Vectoren 2. College

Nadere informatie

MODELBOUW eindopdrachten 6 november 2006

MODELBOUW eindopdrachten 6 november 2006 MODELBOUW eindopdrachten 6 november 2006 Stefan problemen voor het bevriezen van water Als stilstaand water van een bepaalde constante temperatuur T m > 0 in een meer plotseling (zeg op tijdstip t = 0)

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x.

10.0 Voorkennis. y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. 10.0 Voorkennis y = -4x + 8 is de vergelijking van een lijn. Hier wordt y uitgedrukt in x. Algemeen: Van de lijn y = ax + b is de richtingscoëfficiënt a en het snijpunt met de y-as (0, b) y = -4x + 8 kan

Nadere informatie

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding

V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R. IV.0 Inleiding V Kegelsneden en Kwadratische Vormen in R IV.0 Inleiding V. Homogene kwadratische vormen Een vorm als H (, ) = 5 4 + 8 heet een homogene kwadratische vorm naar de twee variabelen en. Een vorm als K (,

Nadere informatie

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG college 2 Ruimte en oppervlakken collegejaar : 18-19 college : 2 build : 5 september 2018 slides : 25 Vandaag Ruimte 1 Vectoren in R 3 recap 2 Oppervlakken 3 Ruimte 4 1 intro VA Voorkennis uit Ruimtewiskunde

Nadere informatie

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Calculus, 2DM10, maandag 22 januari 2007

TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica. Uitwerking Tentamen Calculus, 2DM10, maandag 22 januari 2007 TECHNISCHE UNIVERSITEIT EINDHOVEN Faculteit Wiskunde en Informatica Uitwerking Tentamen Calculus, DM, maandag januari 7. (a) Gevraagd is het polynoom f() + f () (x ) + f (x ). Een eenvoudige rekenpartij

Nadere informatie

Wiskunde voor relativiteitstheorie

Wiskunde voor relativiteitstheorie Wiskunde voor relativiteitstheorie Utrecht Les : Goniometrie en vectoren Dr. Harm van der Lek vdlek@vdlek.nl Natuurkunde hobbyist verzicht colleges. College. Goniometrie 2. Vectoren 2. College 2. Matrixen

Nadere informatie

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen

Aanvulling bij de cursus Calculus 1. Complexe getallen Aanvulling bij de cursus Calculus 1 Complexe getallen A.C.M. Ran In dit dictaat worden complexe getallen behandeld. Ook in het Calculusboek van Adams kun je iets over complexe getallen lezen, namelijk

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

Vectoranalyse voor TG

Vectoranalyse voor TG college 11 collegejaar college build slides Vandaag : : : : 17-18 11 23 oktober 2017 35 De sterrennacht Vincent van Gogh, 1889 1 2 3 4 5 Verband met de stelling van n 1 VA intro ection 16.7 Definitie Equation

Nadere informatie

Nulpunten op een lijn?

Nulpunten op een lijn? Nulpunten op een lijn? Jan van de Craats leadtekst Het belangrijkste open probleem in de wiskunde is het vermoeden van Riemann. Het is één van de millennium problems waarmee je een miljoen dollar kunt

Nadere informatie

TIPS EN TRUCS BIJ SURFER

TIPS EN TRUCS BIJ SURFER In het novembernummer van Pythagoras schreven Jeanine Daems en Derk Pik over de tentoonstelling Imaginary, die dit schooljaar door Nederland trekt. Het hart van deze tentoonstelling wordt gevormd door

Nadere informatie

Examenvragen Hogere Wiskunde I

Examenvragen Hogere Wiskunde I 1 Examenvragen Hogere Wiskunde I Vraag 1. Zij a R willekeurig. Gegeven is dat voor alle r, s Q geldt dat a r+s = a r a s. Bewijs dat voor alle x, y R geldt dat a x+y = a x a y. Vraag 2. Gegeven 2 functies

Nadere informatie

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007)

Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Bespreking Examen Analyse 1 (Augustus 2007) Vooraf: Zoals het stilletjes aan een traditie is geworden, geef ik hier bedenkingen bij het examen van deze septemberzittijd. Ik zorg ervoor dat deze tekst op

Nadere informatie

. Maak zelf een ruwe schets van f met A = 2, ω = 6π en ϕ = π 6. De som van twee trigonometrische polynomen is weer een trigonometrisch polynoom

. Maak zelf een ruwe schets van f met A = 2, ω = 6π en ϕ = π 6. De som van twee trigonometrische polynomen is weer een trigonometrisch polynoom 8. Fouriertheorie Periodieke functies. Veel verschijnselen en processen hebben een periodiek karakter. Na een zekere tijd, de periode, komt hetzelfde patroon terug. Denk maar aan draaiende of heen en weer

Nadere informatie

Naam:... Studentnummer:...

Naam:... Studentnummer:... AFDELING DER BEWEGINGSWETENSCHAPPEN, VRIJE UNIVERSITEIT AMSTERDAM INSTRUCTIE - Dit is een gesloten boek tentamen - Gebruik van een gewone (geen grafische) rekenmachine is toegestaan - Gebruik van enig

Nadere informatie

De Dekpuntstelling van Brouwer

De Dekpuntstelling van Brouwer De Dekpuntstelling van Brouwer Non impeditus ab ulla scientia K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Twente, 19 oktober 2009: 18:00 20:00 Outline 1 2 3 4 De formulering Dekpuntstelling van Brouwer Zij n een

Nadere informatie

Complexe eigenwaarden

Complexe eigenwaarden Complexe eigenwaarden Tot nu toe hebben we alleen reële getallen toegelaten als eigenwaarden van een matrix Het is echter vrij eenvoudig om de definitie uit te breiden tot de complexe getallen Een consequentie

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B1,2

Examen VWO. wiskunde B1,2 wiskunde B1,2 Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 88 punten te behalen; het examen bestaat uit 19 vragen.

Nadere informatie

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen

Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen Uitwerkingen Tentamen Gewone Differentiaalvergelijkingen Maandag 4 januari 216, 1: - 13: uur 1. Beschouw voor t > de inhomogene singuliere tweede orde vergelijking, t 2 ẍ + 4tẋ + 2x = f(t, (1 waarin f

Nadere informatie

Snelle glijbanen. Masterclass VWO-leerlingen juni Emiel van Elderen en Joost de Groot NWD Faculteit EWI, Toegepaste Wiskunde

Snelle glijbanen. Masterclass VWO-leerlingen juni Emiel van Elderen en Joost de Groot NWD Faculteit EWI, Toegepaste Wiskunde Masterclass VWO-leerlingen juni 2008 Snelle glijbanen Emiel van Elderen en Joost de Groot NWD 2009 1 Technische Universiteit Delft Probleemstelling Gegeven: een punt A(0,a) en een punt B(b, 0) met a 0.

Nadere informatie

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen?

3 Wat is een stelsel lineaire vergelijkingen? In deze les bekijken we de situatie waarin er mogelijk meerdere vergelijkingen zijn ( stelsels ) en meerdere variabelen, maar waarin elke vergelijking er relatief eenvoudig uitziet, namelijk lineair is.

Nadere informatie

Examen G0O17E Wiskunde II (3sp) maandag 10 juni 2013, 8:30-11:30 uur. Bachelor Geografie en Bachelor Informatica

Examen G0O17E Wiskunde II (3sp) maandag 10 juni 2013, 8:30-11:30 uur. Bachelor Geografie en Bachelor Informatica Examen GO7E Wiskunde II (3sp maandag juni 3, 8:3-:3 uur Bachelor Geografie en Bachelor Informatica Auditorium De Molen: A D Auditorium MTM3: E-Se Auditorium MTM39: Sh-Z Naam: Studierichting: Naam assistent:

Nadere informatie

wiskunde B vwo 2018-I

wiskunde B vwo 2018-I Formules Goniometrie sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) sin( t) sin( t)cos( t) cos(

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B Profi

Examen VWO. Wiskunde B Profi Wiskunde B Profi Eamen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Donderdag 25 mei 3.30 6.30 uur 20 00 Dit eamen bestaat uit 7 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een

Nadere informatie

Vectormeetkunde in R 3

Vectormeetkunde in R 3 Vectormeetkunde in R Definitie. Een punt in R wordt gegeven door middel van drie coördinaten : P = (x, y, z). Een lijnstuk tussen twee punten P en Q voorzien van een richting noemen we een pijltje. Notatie

Nadere informatie

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π

dx; (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [0, a]: dx te berekenen.(oef cursus) Gegeven is de bepaalde integraal I n = π Analyse. (i) Bereken A = π sin d; +cos 2 (ii) * Bewijs dat voor elke f, continu ondersteld in [, a]: a f()d = a f(a )d (iii) Gebruik (i) en (ii) om de integraal J = π sin d te berekenen.(oef +cos 2 cursus)

Nadere informatie

Examen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet. dinsdag 5 januari Vraag 1.1. Waar of vals (1pt) Het beginvoorwaardenprobleem

Examen Wiskundige Analyse I 1ste bach ir wet. dinsdag 5 januari Vraag 1.1. Waar of vals (1pt) Het beginvoorwaardenprobleem Examen Wiskundige Analyse I ste bach ir wet dinsdag 5 januari 206 Vraag.. Waar of vals (pt) Het beginvoorwaardenprobleem 32x 3 y = (y ) 3, y() = 2, y () = 4 bezit een unieke oplossing, die geldig is in

Nadere informatie

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen

Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 Uitwerking en opmerkingen Tweede huiswerkopdracht Lineaire algebra 1 en opmerkingen November 10, 2009 Opgave 1 Gegeven een vectorruimte V met deelruimtes U 1 en U 2. Als er geldt dim U 1 = 7, dimu 2 = 9, en dim(u 1 U 2 ) = 4, wat

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie

Combinatoriek groep 1 & 2: Recursie Combinatoriek groep 1 & : Recursie Trainingsweek juni 008 Inleiding Bij een recursieve definitie van een rij wordt elke volgende term berekend uit de vorige. Een voorbeeld van zo n recursieve definitie

Nadere informatie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie

FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie FACULTEIT ECONOMIE EN BEDRIJFSKUNDE Afdeling Kwantitatieve Economie Lineaire Algebra, tentamen Uitwerkingen vrijdag 4 januari 0, 9 uur Gebruik van een formuleblad of rekenmachine is niet toegestaan. De

Nadere informatie

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove

Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde bove Een snaar vertoont de bovenstaande staande trilling. Met welke toon hebben we hier te maken? 1. De grondtoon; 2. De vijfde boventoon; 3. De zesde boventoon; 4. De zevende boventoon. Een snaar vertoont

Nadere informatie

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA)

Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Werkblad 2 Kracht is een vector -Thema 14 (NIVEAU BETA) Practicum Bij een gedeelte van het practicum zijn minimaal 3 deelnemers nodig. Leerlingen die op niveau gevorderd, of basis werken kunnen je helpen

Nadere informatie

10.0 Voorkennis. cos( ) = -cos( ) = -½ 3. [cos is x-coördinaat] sin( ) = -sin( ) = -½ 3. [sin is y-coördinaat] Willem-Jan van der Zanden

10.0 Voorkennis. cos( ) = -cos( ) = -½ 3. [cos is x-coördinaat] sin( ) = -sin( ) = -½ 3. [sin is y-coördinaat] Willem-Jan van der Zanden 10.0 Voorkennis 5 1 6 6 cos( ) = -cos( ) = -½ 3 [cos is x-coördinaat] 5 1 3 3 sin( ) = -sin( ) = -½ 3 [sin is y-coördinaat] 1 Voorbeeld 1: Getekend is de lijn k: y = ½x 1. De richtingshoek α van de lijn

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.1, donderdag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 21 april, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 32 Outline 1 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie

Nadere informatie

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen

Inhoud college 5 Basiswiskunde Taylorpolynomen Inhoud college 5 Basiswiskunde 4.10 Taylorpolynomen 2 Basiswiskunde_College_5.nb 4.10 Inleiding Gegeven is een functie f met punt a in domein D f. Gezocht een eenvoudige functie, die rond punt a op f lijkt

Nadere informatie

WISKUNDE-ESTAFETTE 2012 Uitwerkingen. a b. e f g

WISKUNDE-ESTAFETTE 2012 Uitwerkingen. a b. e f g WISKUNDE-ESTAFETTE 202 Uitwerkingen Noem de zeven cijfers even a t/m g. a b c d + e f g Omdat de twee getallen die we optellen beide kleiner zijn dan 00 moet het resultaat kleiner dan 200 zijn. Dus e =.

Nadere informatie

Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken

Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken Sum of Us 2014: Topologische oppervlakken Inleiding: topologische oppervlakken en origami Een topologisch oppervlak is, ruwweg gesproken, een tweedimensionaal meetkundig object. We zullen in deze tekst

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I

Eindexamen wiskunde B vwo 2010 - I Gelijke oppervlakten De parabool met vergelijking y = 4x x2 en de x-as sluiten een vlakdeel V in. De lijn y = ax (met 0 a < 4) snijdt de parabool in de oorsprong O en in punt. Zie. y 4 3 2 1-1 O 1 2 3

Nadere informatie

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Eamen VW 08 tijdvak maandag 4 mei 3.30-6.30 uur wiskunde B Bij dit eamen hoort een uitwerkbijlage. Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen. Dit eamen bestaat

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2018: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica september 8 - reeks - p. IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 8: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen

Nadere informatie

Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen

Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen Eerste orde partiële differentiaalvergelijkingen Vakgroep Differentiaalvergelijkingen 1995, 2001, 2002 1 Eerste orde golf-vergelijking De vergelijking au x + u t = 0, u = u(x, t), a ɛ IR (1.1) beschrijft

Nadere informatie

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm

5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm 5.8. De Bessel differentiaalvergelijking. Een differentiaalvergelijking van de vorm x y + xy + (x ν )y = met ν R (1) heet een Bessel (differentiaal)vergelijking. De waarde van ν noemt men ook wel de orde

Nadere informatie

1 Rekenen in eindige precisie

1 Rekenen in eindige precisie Rekenen in eindige precisie Een computer rekent per definitie met een eindige deelverzameling van getallen. In dit hoofdstuk bekijken we hoe dit binnen een computer is ingericht, en wat daarvan de gevolgen

Nadere informatie

Opgave 3 - Uitwerking

Opgave 3 - Uitwerking Mathrace 2014 Opgave 3 - Uitwerking Teken de rode hulplijntjes, en noem de lengte van dit lijntje y. Noem verder de lengte van een zijde van de gelijkzijdige driehoek x. Door de hoek van 45 graden in de

Nadere informatie

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo

m C Trillingen Harmonische trilling Wiskundig intermezzo rillingen http://nl.wikipedia.org/wiki/bestand:simple_harmonic_oscillator.gif http://upload.wikimedia.org/wikipedia/commons/7/74/simple_harmonic_motion_animation.gif Samenvatting bladzijde 110: rilling

Nadere informatie

vwo A deel 4 13 Mathematische statistiek 14 Algebraïsche vaardigheden 15 Toetsen van hypothesen 16 Toepassingen van de differentiaalrekening

vwo A deel 4 13 Mathematische statistiek 14 Algebraïsche vaardigheden 15 Toetsen van hypothesen 16 Toepassingen van de differentiaalrekening vwo A deel 4 13 Mathematische statistiek 13.1 Kansberekeningen 13.2 Kansmodellen 13.3 De normale verdeling 13.4 De n -wet 13.5 Discrete en continue verdelingen 13.6 Diagnostische toets 14 Algebraïsche

Nadere informatie

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 2. Willem van Ravenstein Haags Montessori Lyceum (c) 2016 Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel Willem van Ravenstein 50075005 Haags Montessori Lyceum (c) 0 Inleiding In deze leerroute gaan we kijken naar goniometrische functies: De eenheidscirkel

Nadere informatie

Opgaven bij het vormen van ruimte: van Poincaré tot Perelman

Opgaven bij het vormen van ruimte: van Poincaré tot Perelman Opgaven bij het vormen van ruimte: van Poincaré tot Perelman Roland van der Veen Inleiding Deze reeks opgaven is bedoeld voor de werkcolleges van de vakantiecursus Wiskunde in Wording, Augustus 2013. 1

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica 5 juli 2017 - reeks 1 - p. 1/9 IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2017: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal

Nadere informatie

Je moet nu voor jezelf een overzicht zien te krijgen over het onderwerp Complexe getallen. Een eigen samenvatting maken is nuttig.

Je moet nu voor jezelf een overzicht zien te krijgen over het onderwerp Complexe getallen. Een eigen samenvatting maken is nuttig. 6 Totaalbeeld Samenvatten Je moet nu voor jezelf een overzicht zien te krijgen over het onderwerp Complexe getallen. Een eigen samenvatting maken is nuttig. Begrippenlijst: 21: complex getal reëel deel

Nadere informatie

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Domein A: Inzicht en handelen Subdomein A1: Vaktaal wiskunde 1. vmbo passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken

Nadere informatie

Lineaire algebra I (wiskundigen)

Lineaire algebra I (wiskundigen) Lineaire algebra I (wiskundigen) Toets, donderdag 22 oktober, 2009 Oplossingen (1) Zij V het vlak in R 3 door de punten P 1 = (1, 2, 1), P 2 = (0, 1, 1) en P 3 = ( 1, 1, 3). (a) Geef een parametrisatie

Nadere informatie

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax

2010-I. A heeft de coördinaten (4 a, 4a a 2 ). Vraag 1. Toon dit aan. Gelijkstellen: y= 4x x 2 A. y= ax 00-I De parabool met vergelijking y = 4x x en de x-as sluiten een vlakdeel V in. De lijn y = ax (met 0 a < 4) snijdt de parabool in de oorsprong en in punt. Zie de figuur. y= 4x x y= ax heeft de coördinaten

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde b 1-2 VWO I

Eindexamen wiskunde b 1-2 VWO I Eindexamen wiskunde b -2 VWO 200 - I Boottocht In een cirkelvormig meer liggen twee eilandjes, M en. We beschouwen de eilandjes als punten. M ligt precies in het midden van het meer. Zie figuur. figuur

Nadere informatie

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl) Wiskunde B,2 (nieuwe stijl) Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak Woensdag 6 mei 3.30 6.30 uur 20 0 Voor dit examen zijn maximaal 9 punten te behalen; het examen bestaat uit 8 vragen.

Nadere informatie

Bestaat er dan toch een wortel uit 1?

Bestaat er dan toch een wortel uit 1? Bestaat er dan toch een wortel uit 1? Complexe getallen en complexe functies Jan van de Craats Universiteit van Amsterdam, Open Universiteit CWI Vacantiecursus 2007 Wat zijn complexe getallen? Wat zijn

Nadere informatie

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen

Hoofdstuk 10: Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen Hoofdstuk : Partiële differentiaalvergelijkingen en Fourierreeksen Partiële differentiaalvergelijkingen zijn vergelijkingen waarin een onbekende functie van twee of meer variabelen en z n partiële afgeleide(n)

Nadere informatie

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode

vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 vwo wiskunde b Baanversnelling de Wageningse Methode 1 1 2 2 Copyright 2018 Stichting de Wageningse Methode Auteurs Leon van den Broek, Ton Geurtz, Maris van Haandel, Erik van Haren, Dolf van den Hombergh,

Nadere informatie

TENTAMEN DYNAMICA (140302) 29 januari 2010, 9:00-12:30

TENTAMEN DYNAMICA (140302) 29 januari 2010, 9:00-12:30 TENTAMEN DYNAMICA (14030) 9 januari 010, 9:00-1:30 Verzoek: begin de beantwoording van een nieuwe vraag op een nieuwe pagina. En schrijf duidelijk: alleen leesbaar en verzorgd werk kan worden nagekeken.

Nadere informatie

Opgave 1 - Uitwerking

Opgave 1 - Uitwerking Opgave 1 - Uitwerking Bekijk bovenstaande figuur. We weten dat EF horizontaal loopt, en GF verticaal. Dus is EG de middellijn van de cirkel met middelpunt H die door E, G en F gaat (omgekeerde stelling

Nadere informatie

Gaap, ja, nog een keer. In één variabele hebben we deze formule nu al een paar keer gezien:

Gaap, ja, nog een keer. In één variabele hebben we deze formule nu al een paar keer gezien: Van de opgaven met een letter en dus zonder nummer staat het antwoord achterin. De vragen met een nummer behoren tot het huiswerk. Spieken achterin helpt je niets in het beter snappen... 1 Stelling van

Nadere informatie

TW2040: Complexe Functietheorie

TW2040: Complexe Functietheorie TW2040: Complexe Functietheorie week 4.10, donderdag K. P. Hart Faculteit EWI TU Delft Delft, 23 juni, 2016 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie 1 / 46 Outline 1 2 3 K. P. Hart TW2040: Complexe Functietheorie

Nadere informatie

Opdracht 3: Baanintegratie: Planeet in een dubbelstersysteem

Opdracht 3: Baanintegratie: Planeet in een dubbelstersysteem PLANETENSTELSELS - WERKCOLLEGE 3 EN 4 Opdracht 3: Baanintegratie: Planeet in een dubbelstersysteem In de vorige werkcolleges heb je je pythonkennis opgefrist. Je hebt een aantal fysische constanten ingelezen,

Nadere informatie

Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur

Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur Hertentamen Wiskundige Technieken 1 Donderdag 4 jan 2018, 9-12 uur Normering voor 4 pt vragen (andere vragen naar rato): 4pt Goed begrepen en goed uitgevoerd met voldoende toelichting, eventueel enkele

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 2018: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica juli 8 - reeks - p. IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica juli 8: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers In totaal namen 8 studenten

Nadere informatie

wiskunde B pilot vwo 2017-II

wiskunde B pilot vwo 2017-II wiskunde B pilot vwo 017-II Formules Goniometrie sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) sin( tu) sin( t)cos( u) cos( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin( u) cos( tu) cos( t)cos( u) sin( t)sin(

Nadere informatie

Het brachistochroonprobleem van een magneet in een niet-uniform magneetveld

Het brachistochroonprobleem van een magneet in een niet-uniform magneetveld Het brachistochroonprobleem van een magneet in een niet-uniform magneetveld Willem Elbers 5 april 013 Inleiding Het traditionele brachistochroonprobleem betreft de vraag welke weg een object onder invloed

Nadere informatie

Analyse I. 2. Formuleer en bewijs de formule van Taylor voor een functie f : R R. Stel de formules op voor de resttermen van Lagrange en Liouville.

Analyse I. 2. Formuleer en bewijs de formule van Taylor voor een functie f : R R. Stel de formules op voor de resttermen van Lagrange en Liouville. Academiejaar 006-007 1ste semester februari 007 Analyse I 1. Toon aan dat elke begrensde rij een convergente deelrij heeft. Geef de definitie van een Cauchy rij, en toon aan dat elke Cauchy rij begrensd

Nadere informatie

Ter Leering ende Vermaeck

Ter Leering ende Vermaeck Ter Leering ende Vermaeck 15 december 2011 1 Caleidoscoop 1. Geef een relatie op Z die niet reflexief of symmetrisch is, maar wel transitief. 2. Geef een relatie op Z die niet symmetrisch is, maar wel

Nadere informatie

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30)

Z.O.Z. Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 2016, 12:30 15:30 (16:30) Radboud Universiteit Nijmegen Tentamen Analyse 1 WP001B 16 juni 016, 1:30 15:30 (16:30) Het gebruik van een rekenmachine, telefoon of tablet is niet toegestaan. U mag geen gebruik maken van aantekeningen

Nadere informatie

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken).

P is nu het punt waarvan de x-coördinaat gelijk is aan die van het punt X en waarvan de y-coördinaat gelijk is aan AB (inclusief het teken). Inhoud 1. Sinus-functie 1 2. Cosinus-functie 3 3. Tangens-functie 5 4. Eigenschappen 4.1. Verband tussen goniometrische verhoudingen en goniometrische functies 8 4.2. Enkele eigenschappen van de sinus-functie

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur

Examen VWO. wiskunde B (pilot) tijdvak 2 woensdag 18 juni uur Eamen VW 04 tijdvak woensdag 8 juni.0-6.0 uur wiskunde B (pilot) Dit eamen bestaat uit 6 vragen. Voor dit eamen zijn maimaal 76 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

Analyse 1 Handout limieten en continuïteit

Analyse 1 Handout limieten en continuïteit Analyse Handout ieten en continuïteit Rogier Bos Inhoudsopgave Limieten 2. Intuïtief ieten bepalen........................ 2.2 Rekenen aan ieten........................... 4.3 Limieten als spel.............................

Nadere informatie

Fractale dimensie. Eline Sommereyns 6wwIi nr.9

Fractale dimensie. Eline Sommereyns 6wwIi nr.9 Fractale dimensie Eline Sommereyns 6wwIi nr.9 Inhoudstabel Inleiding... 3 Gehele dimensie... 4 Begrip dimensie... 4 Lengte, breedte, hoogte... 4 Tijd-ruimte... 4 Fractale dimensie... 5 Fractalen... 5 Wat?...

Nadere informatie

More points, lines, and planes

More points, lines, and planes More points, lines, and planes Make your own pictures! 1. Lengtes en hoeken In het vorige college hebben we het inwendig product (inproduct) gedefinieerd. Aan de hand daarvan hebben we ook de norm (lengte)

Nadere informatie

Airyfunctie. b + π 3 + xt dt. (2) cos

Airyfunctie. b + π 3 + xt dt. (2) cos LaTeX opdracht Bewijzen en Redeneren 1ste fase bachelor in Fysica, Wiskunde Werk de volgende opdracht individueel uit. U moet hier alleen aan werken. Geef ook geen files door aan anderen. Ingediende opdrachten

Nadere informatie

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback

IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 2017: algemene feedback IJkingstoets wiskunde-informatica-fysica 18 september 017 - reeks 1 - p. 1/14 IJkingstoets Wiskunde-Informatica-Fysica september 017: algemene feedback Positionering ten opzichte van andere deelnemers

Nadere informatie

Ruimtemeetkunde deel 1

Ruimtemeetkunde deel 1 Ruimtemeetkunde deel 1 1 Punten We weten reeds dat Π 0 het meetkundig model is voor de vectorruimte R 2. We definiëren nu op dezelfde manier E 0 als meetkundig model voor de vectorruimte R 3. De elementen

Nadere informatie

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport

IJkingstoets september 2015: statistisch rapport IJkingstoets burgerlijk ingenieur 4 september 05 - reeks - p. IJkingstoets september 05: statistisch rapport In totaal namen studenten deel aan deze toets. Hiervan waren er 06 geslaagd. Verdeling van de

Nadere informatie