RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN CENTRUM te DENDERLEEUW

Transcriptie

1 RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN CENTRUM te DENDERLEEUW ontwerp stedenbouwkundige voorschriften GR1 februari 2012 BUUR Bureau voor urbanisme cvba Blijde Inkomststraat Leuven T F info@buur.be

2

3 Gezien en voorlopig aangenomen door de gemeenteraad van Denderleeuw in zitting van vanwege de Raad, De Gemeentesecreataris De Burgemeester Gemeentezegel Het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente Denderleeuw bevestigt dat onderhavige plan op het gemeentehuis ter inzage van het publiek werden neergelegd van tot en met vanwege de Raad, De Gemeentesecreataris De Burgemeester Gemeentezegel Gezien en definitief aangenomen door de gemeenteraad van Denderleeuw in zitting van vanwege de Raad, De Gemeentesecreataris De Burgemeester Gemeentezegel Bijlage aan het besluit van de bestendige deputatie van de provincie Oost Vlaanderen in zitting van Vanwege de deputatie, De provinciegriffier De gouverneur provinciezegel Voor eensluidende kopie; Voor de provinciegriffier, Het Departementshoofd directie Ruimte provincie Oost Vlaanderen, provinciezegel BUUR RUP BMT site stationsomgeving stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 2 / 21

4 Algemene voorschriften... 5 art. 1. Voorafgaande bepalingen... 5 art. 2. Projectzones (overdruk)... 9 Gebiedsaanduiding Wonen Woongebied art. 3. Wonen in het kerngebied...10 art. 4. Wonen op een commerciële sokkel...12 art. 5. Winkelwand (overdruk)...13 art. 6. Zone voor gemeenschapsvoorzieningen/wonen (overdruk)...13 Gebiedsaanduiding Gemeenschaps en nutsvoorzieningen art. 7. Zone voor gemeenschapsvoorzieningen...15 Gebiedsaanduiding Overig Groen Parkgebied art. 8. Denderpark...16 Gebiedsaanduiding Lijninfrastructuur art. 9. Zone voor openbare wegenis...19 art. 10. Zone voor pleinen...19 art. 11. Zone voor trage wegen (overdruk)...20 art. 12. Zone voor Denderoevers (overdruk)...20 Verklarende woordenlijst BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 3 / 21

5 Leeswijzer De toelichtende bepalingen en doelstellingen van de stedenbouwkundige voorschriften, eventueel grafisch verduidelijkt met schema s, zijn terug te vinden in de vergezellende toelichtingsnota. De stedenbouwkundige voorschriften, inclusief verklarende woordenlijst, in deze bundel zijn steeds verordenend. Opgenomen in het register van ruimtelijke planners Gemeente Denderleeuw Gemeentebestuur Denderleeuw Alfons De Cockstraat Denderleeuw gemeentebestuur@denderleeuw.be Contactpersoon: Benoît Willequet stedenbouwkundig ambtenaar benoit.willequet@denderleeuw.be BUUR Bureau voor Urbanisme BUUR cvba bureau voor urbanisme projectleider masterplan: Arnout Vandenbossche, contactpersoon RUP: Jo Decoster Blijde Inkomststraat 24, 3000 Leuven arnout@buur.be, jo@buur.be Fase en aanpassingen A. Voorontwerp RUP 3 november 2011 B. Voorontwerp RUP 15 november 2011 dossier organisatie plenaire vergadering C. Ontwerp RUP 6 februari 2012 dossier voorlopige vaststelling door de gemeenteraad Planidentificatienummer RUP_41011_214_00005_00001 BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 4 / 21

6 Algemene voorschriften art. 1. Voorafgaande bepalingen art.1.1. Goede ruimtelijke ordening Voorliggende voorschriften bepalen de criteria van de goede ruimtelijke voor het gebied zoals begrensd volgens de aanduidingen van bijgaand grafisch plan. Afwijkingen op geldige wijze, zoals bedoeld in de beoordelingsgronden van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, dienen steeds afgetoetst te worden aan de voorliggende voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan. De grafische gegevens van het ruimtelijk uitvoeringsplan en de voorliggende reglementaire stedenbouwkundige voorschriften vullen elkaar aan. art.1.2. Bestaande vergunde verkavelingen De bepalingen van de vergunde, niet vervallen verkavelingen die op het grafisch plan worden aangeduid, worden opgeheven en verliezen hun rechtsgeldigheid. : op te heffen verkaveling De vergunde, niet vervallen verkavelingen die niet op het grafisch plan aangeduid zijn behouden hun rechtsgeldigheid ongeacht eventuele tegenstrijdigheden met de voorschriften of bepalingen van dit RUP. Wanneer de verkavelingsvergunning komt te vervallen of wanneer een wijziging van de verkavelingsvergunning wordt aangevraagd dienen de voorschriften van het ruimtelijk uitvoeringsplan gevolgd worden. art.1.3. Nutsleidingen, voorzieningen voor openbaar nut en installaties voor hernieuwbare energie Het oprichten, in stand houden en het uitvoeren van aanpassingen aan nutsleidingen, constructies en voorzieningen voor openbaar nut is steeds toegelaten binnen de bestemmingen van het RUP. Mits een akkoord van het College van Burgemeester en Schepenen en op voorwaarde dat deze ruimtelijk en vormelijk in de omgeving geïntegreerd worden. art.1.4. Technische ruimtes en constructies op het dak Technische ruimtes en constructies voor de uitbating van het gebouw (zoals liftenkokers, koelinstallaties en zonneboilers) kunnen op het dak voorkomen indien deze architecturaal geïntegreerd worden in het bouwvolume. De elementen dienen teruggetrokken voor te komen met minstens de hoogte van de ruimte en/of constructie en dit ten opzichte de onderliggende bouwlaag. Deze voorzieningen mogen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare wegenis en het Denderpark. art.1.5. Aan het wonen complementaire functies In alle bestemmingszones die resulteren onder de gebiedsaanduiding Wonen Woongebied zijn aan het wonen complementaire functies toegelaten. Aan het wonen complementaire functies zijn activiteiten die worden uitgeoefend in het woongebouw en die een wisselwerking vertonen met het woonweefsel, zoals kantoorfuncties, vrije beroepen, handel, horeca, dienstverlening en ambachten. Deze functies worden enkel toegelaten mits aan alle volgende vereisten voldaan is: geen aantoonbare hinder op de verkeersafwikkeling; geen aantoonbare stijging van de parkeerdruk; geen hinder verwekken voor het woonkarakter en de privacy van omwonenden respecteren; BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 5 / 21

7 een harmonieuze inpassing in het straatbeeld en omgeving en een landschappelijk verantwoorde inrichting van de onbebouwde zones; niet groter zijn dan 100m² bruto vloeroppervlakte en beperkt tot de gelijkvloerse verdieping; geen imagoverlagende activiteiten omvatten. art.1.6. Waardevol bouwkundig erfgoed (overdruk) Het 'waardevol bouwkundig erfgoed wordt indicatief aangeduid op het grafisch plan. Ongeacht de bestemming dienen deze gebouwen en constructies aan zowel de buitenzijde als interieur in hun huidige vormgeving behouden te blijven. De karakteristieke elementen en het silhouet van de aanwezige bebouwing, of in het geval van de burgerschuilkelder de ondergrondse verschijningsvorm, worden bestendigd. Het karakteristieke materiaalgebruik wordt gerespecteerd. Aanpassingen aan het exterieur, noodzakelijk voor het functioneren van de vergunde bestemmingen, kunnen worden toegelaten. Deze ingrepen dienen te gebeuren in hoogwaardige materialen in harmonie en/of in contrast met het huidige materiaalgebruik en de historische architectuur. De burgerschuilkelder wordt bewaard als een zichtbaar en toegankelijk artefact vanaf het publiek domein. Bij de aanvraag tot de stedenbouwkundige vergunning voor het in standhouden, uitbreiden en aanpassen van het exterieur en interieur van het waardevol bouwkundig erfgoed dient zowel grafisch als tekstueel het behoud van de bestaande beeldwaarde en het typerende silhouet of in het geval van de burgerschuilkelder de ondergrondse verschijningsvorm toegelicht te worden. Alsook de versterking van de historische en esthetische karakteristieken van het waardevol bouwkundig erfgoed en de stedenbouwkundige samenhang binnen de aangrenzende bestemmingszones. Elke stedenbouwkundige aanvraag dient voorgelegd te worden aan de bevoegde dienst voor het onroerend erfgoed. art.1.7. Detectieonderzoek archeologisch erfgoed De bouwheer dient bij realisatie van werken onverminderd rekening te houden met de geldende wetgeving betreffende de bescherming van het archeologische patrimonium. Voorafgaand aan de werken met een grondverzet van meer dan 250 m³ moet een archeologisch detectieonderzoek worden uitgevoerd aan de hand van proefsleuven en boringen, op alle zones waar ondergrondse graafwerken noodzakelijk zijn, in overleg met de bevoegde dienst archeologie van de Vlaamse Overheid, om te vermijden dat bij de realisatie werken moeten worden stilgelegd overeenkomstig de geldende wetgeving. art.1.8. Kwalitatieve eisen en stedenbouwkundige duurzaamheid Waterhuishouding Bij bebouwing geldt in alle bestemmingszones dat het hemelwater dient te worden opgevangen, passend gebufferd en verplicht herbruikt te worden. In niet bebouwde zones moeten landschappelijk ingekaderde ingrepen voor de opvang/retentie en vertraagde afvoer van hemelwater worden geïntegreerd. Het gebufferde lozingsdebiet voor het aandeel hemelwater op de Dender bedraagt maximum 10 l/s/ha. De aanleg van een gescheiden rioleringsstelsel is verplicht. Bij de afwatering van verharde oppervlakte in de buitenruimte dienen de nodige maatregelen genomen te worden om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Voor toegangswegen, pleinen en parkeerzones moeten de verhardingen worden beperkt tot het strikte minimum, zoals bij zones voor zware belastingen en/of veelvuldig gebruik, verhardingen boven ondergrondse constructies en dergelijke. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 6 / 21

8 In de bestemmingszone Denderpark dienen, omwille van het landschappelijk karakter, de parkeerzones en de paden die voorzien worden voor uitsluitend voetgangersverkeer verplicht uitgevoerd te worden in waterdoorlatende materialen. In de grafisch aangeduide zones effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten dienen maatregelen genomen worden om waterschade bij overstromingen te verhelpen. In deze zone dienen er maatregelen genomen te worden om erosie en uitspoeling van verhardingen en beplantingen te voorkomen. Het is tevens verboden om in het effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten om: ondergrondse verdiepingen te voorzien zoals (kruip)kelders, parkeergarages ; woonruimtes, opslag van materiaal (uitgezonderd stalplaatsen voor auto s en fietsen), sanitair en keukenvoorzieningen in te richten op de gelijkvloerse verdieping, tenzij verhoogd tot op een hoogte van minimum 10,68m TAW; opslag van milieuschadelijk stoffen zoals (zoals een mazouttank, meststoffen, strooizout ), tenzij verhoogd tot op een hoogte van 10,68m TAW; Eventuele ruimte voor water die wordt ingenomen in het effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten dient te worden gecompenseerd in het aangeduide overstromingsgevoelige gebied en dit zowel in oppervlakte als volume. Hier geldt dat enkel compensaties boven de grondwatertafel in aanmerking kunnen komen. Het College van burgemeester en schepen kan steeds beslissen om de overstromingsdrempel te verhogen en dit omwille van nieuwe inzichten ten aanzien van het overstromingsgevaar. De verhoging van de overstromingsdrempel en eventuele wijzigingen in oppervlakte van het overstromingsgevoelige gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten zal vastgelegd worden in een gemeentelijk reglement. Voor de bepaling van de overstromingsdrempel van 10,68 TAW worden op het grafisch plan referentiehoogtes aangeduid. : aanduiding Effectief overstromingsgevoelig gebied zoals aangeduid op de watertoetskaarten. : referentiehoogte Architecturale kwaliteiten en beeldwaarde Iedere constructie of groep van constructies dient architecturaal ingepast te worden in de omgeving. Een groep van constructies moet op zichzelf een harmonieus geheel vormen door hun vormgeving, volumegebruik, kleur en duurzaamheid van de materialen. Alle definitief zichtbaar blijvende delen van de constructie moeten als voorgevel worden behandeld voor wat de keuze van materialen en de afwerking betreft. Ook daken worden omschreven als zichtbare gevels. In principe zijn alle gevelmaterialen toelaatbaar indien ze esthetisch, zowel voor het betreffende gebouw, gebouwengroep als voor de omgeving, verantwoord zijn en getuigen van duurzaamheid en kwaliteit Minimale woonkwaliteiten bij meergezinswoningen Bij elke woongelegenheid dient een buitenruimte voorzien te worden van minimaal 4,5 m². Bij aanleg van terrassen dient steeds de privacy van de omwonenden gegarandeerd te worden. Om een aangenaam binnenklimaat te verkrijgen, dient een woonkamer minstens 2.60 m hoog te zijn. Bij elke woongelegenheid dient een (gemeenschappelijke) bergruimte voorzien te worden voor het verzamelen van huishoudelijk afval en dergelijke. Meergezinswoningen dienen gedurende heel het jaar een minimum tijd bezond te worden. Geen enkele appartement is alleen op het noorden georiënteerd. De appartementen hebben steeds natuurlijk en goed verlichte inkomhallen, gangen en trappenhallen. Wanneer een bouwvolume met meergezinswoningen BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 7 / 21

9 gecombineerd wordt met een ondergrondse parking hebben de trappenhallen van de appartementen steeds rechtstreekse toegang tot deze ondergrondse parking. art.1.9. Recht van voorkoop In de grafisch aangeduide projectzones, de gearceerde zone met vermelding specifieke zone met voorkooprecht en de gebieden die behoren tot het Denderpark geldt een recht van voorkoop zoals bedoeld in hoofdstuk IV van de Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening. Het voorkooprecht heeft een geldingsduur van 15 jaar. Begunstigd zijn volgende overheden en instanties in aangegeven volgorde: (1) de gemeente; : specifieke zone met voorkooprecht art Minimumnormen inzake parkeren De nadere bepalingen van de individuele bestemmingszones legt de verplichting tot het realiseren van parkeerplaatsen vast. Wanneer dit het geval is dienen volgend aantallen voorzien te worden per bruto vloeroppervlakte: functie minimum aantal minimum aantal autoparkeerplaatsen fietsstallingen Wonen minstens 2 per eerste minstens 1 per slaapkamer en 1 extra per woongelegenheid bijkomende slaapkamer Handelsinrichtingen; vanaf 700 m² 1 per 50 m² 1 per 100 m² Handelsinrichtingen; vanaf 400 m² 1 per 100 m² 1 per 50 m² Kantoren; vanaf 400 m² 1 per 100 m² 1 per 50 m² Horeca; vanaf 400 m² 1 per 20 m² 1 per 100 m² Onderwijsinstellingen 1 per klas 15 per klas Kinderopvang 1 per 75 m² 1 per 25 m² tentoonstellingsruimte, bibliotheek, gemeentehuis, publiek loketten; vanaf 400 m² 1 per 75 m² 1 per 50 m² Serviceflats 1 per 3 serviceflats plus 1 per 1 per serviceflat schijf van 10 serviceflats Rust en verzorgingstehuis 1 per 4 bedden plus 1 per 1 per 5 bedden en 1 per 5 schijf van 10 bedden werknemers Voor een geparkeerde fiets dient er 1,10m² tot 2,85m² gereserveerd te worden inclusief keerruimte. Wanneer er, omwille van de beschikbare ruimte of bij gesloten bebouwing, niet kan worden voldaan aan de minimumnormen inzake parkeren kan de gemeente een billijke compensatoire vergoeding opleggen voor het ter beschikking stellen van publieke parkeerzones. Het bedrag van de billijke compensatoire vergoeding zal nader bepaald worden in het gemeentelijk belastingsreglement. art Parkeergarage onder de openbare wegenis Onder de volledige zone voor pleinen en aangrenzende bestemmingzones kan een parkeergarage met bijhorende toegangen en aanhorigheden worden ingericht. Het totaal van de ondergrondse parkeervoorzieningen dient als één gezamenlijke en samenhangend geheel ontworpen te worden met maximaal 1 in en uitgang voor het autoverkeer die toegang geeft tot de zone voor pleinen. Deze in en uitrit BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 8 / 21

10 dient zodanig voorzien te worden zodat beide verkeerstromen niet bij elkaar komen ter hoogte van de Geallieerdenstraat. De inrichting van een parkeergarage kan gefaseerd gebeuren. Toegangen naar de ondergrondse garage dienen op een eenduidige en verkeersveilige wijze ingericht te worden en dienen een visueel samenhangend geheel te vormen met de openbare wegenis en de omliggende bebouwing. Bij de inrichting van de ondergrondse parkeergarage dient de burgerschuilkelder geïntegreerd te worden bij de organisatie en beleving van de ondergrondse parking. Aansluitend de ondergrondse parkeergarage kan een fuifzaal ingericht worden van minder dan 400 m² bruto vloer oppervlakte inclusief aanhorigheden. De fuifzaal dient afdoende akoestisch geïsoleerd te worden en dit zowel naar plafond en wandisolatie als naar verluchting. De toegang tot de fuifzaal dient inpandig te worden geïntegreerd in de zones voor gemeenschapsvoorzieningen/wonen zoals aangeduid op het grafisch plan in overdruk. art. 2. Projectzones (overdruk) art.2.1. Globaal richtplan De projectzones worden bestemd voor de ontwikkeling van een samenhangend project. De projectzones worden grafisch aangeduid op het grafisch plan en worden van elkaar onderscheiden door een cijferaanduiding. In het RUP worden volgende projectzones aangeduid: P1. Projectzone stedelijke schakel: De projectzone wordt bestemd voor de configuratie van vier nieuwbouwvolumes, geclusterd rond een centrale publieke verblijfsruimte. Onder de stedelijke schakel wordt een ondergrondse parking voorzien. P2. Projectzone randafwerking Bouchtplein noord: De projectzone wordt bestemd voor het afwerken van het Bouchtplein als een volwaardige en representatieve aaneengesloten pleinwand. P3. Projectzone Kerkplein: De projectzone wordt bestemd voor de ontwikkeling van gemeenschapsvoorzieningen aansluitend op het voormalig klooster. Hierbij dient het geheel te harmoniëren met de bestaande gebouwen, het bestaande kloostergebouw, de zone voor pleinen, het Denderpark en het beschermde dorpsgezicht. P4. Projectzone Guido Gezellestraat Fonteinstraat: De projectzone wordt bestemd voor de inrichting van een kernversterkend woonproject met minstens 25wo/ha. Er dient een samenhangende visie ontwikkeld te worden aansluitend op de zone voor pleinen. P5. Projectzone Fonteinstraat Denderpark: De projectzone wordt bestemd voor de inrichting van een kernversterkend woonproject met minstens 25wo/ha. Er dient een samenhangende visie ontwikkeld te worden aansluitend op het Denderpark. Bij een nieuwbouwproject in de projectzones dient een globaal richtplan toegevoegd te worden. Het globaal richtplan is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid, dat gehanteerd wordt voor de beoordeling van voorliggende en latere vergunningsaanvragen. Het globaal richtplan dient aan te tonen dat aan volgende elementen voldaan is: kennisname van het detail masterplan Centrum zoals goedgekeurd in het college dd. 27/09/2011. Het globaal richtplan dient duidelijk eventuele afwijkingen op het detail masterplan Centrum te motiveren; een goede ruimtelijke ordening en het respecteren van de intrinsieke bepalingen van voorliggend RUP, een kwalitatieve vormgeving en architectuur met hoge beeldwaarde en afstemming tussen bebouwing, infrastructuur en omgevingsaanleg; een goede onderlinge ruimtelijke samenhang en functionele afstemming tussen de zone voor pleinen en/of zone voor Denderpark ; BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 9 / 21

11 een verantwoorde verenigbaarheid met de omgeving en een kwalitatieve overgang met het bestaande woonweefsel. Het globaal richtplan dient zowel grafisch als tekstueel de verantwoording van de potentiële ingrepen en te wijzigen elementen weer te geven. Het globaal richtplan dient een gezamenlijke visie te bevatten voor de toegankelijkheid van de desbetreffende gebieden, ontsluiting, architectuur en vormgeving, gabarieten, bezonning, duurzaam materiaalgebruik, afwatering, de kwalitatieve inrichting van de omgeving en de eventuele fasering. Het globaal richtplan vormt het referentiekader voor de stedenbouwkundige en architectonische vormgeving. Grafisch dient er minstens een inrichtingsplan en twee doorsnedes te worden opgemaakt voor geheel de projectzone met inbegrip van de aangrenzende bestemmingen. Het globaal richtplan dient op een duidelijke wijze de bebouwde oppervlakte en functies te illustreren per bouwlaag. Het globaal richtplan geeft inzicht in de gewenste beeldkwaliteiten van desgevallend het individueel project en de volledige projectzone. Deze beeldkwaliteiten geven in woord en beeld de uitgangspunten aan voor het te ontwikkelen architectonisch en stedenbouwkundig ontwerp. Het globaal richtplan verschaft duidelijkheid over eventuele fasering(en). Bij een gedeeltelijke invulling van een projectzone dient de realisatie van de volledige projectzone niet gehinderd te worden. Gebiedsaanduiding Wonen Woongebied art. 3. Wonen in het kerngebied art.3.1. Bestemming De zone wonen in het kerngebied is bestemd voor wonen met inbegrip van aanhorigheden, tuinen, ondergrondse parkings, toegangen en ontsluitingen. Appartementen worden niet toegelaten langsheen de Kiekenborrestraat en Fonteinstraat met uitzondering van de hoekpercelen grenzend aan de G.Gezellestraat en Dorp. De grafisch aangeduide projectzones P4 en P5 zijn bestemd voor wonen in groepsbouw met inbegrip van aanhorigheden, tuinen, terrassen, groenzones, parkings, toegangen en openbare wegenis. Enkel langsheen de G. Gezellestraat kunnen appartementen voorkomen. art.3.2. Inrichting Harmonieregel voor de inpassing van verbouwingen, herbouw en nieuwbouw In de bestemmingszone dient een gekoppelde of aaneengesloten bebouwingsvorm gerealiseerd te worden. Hierbij dient een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde aansluiting te gebeuren met de naastliggende woning(en). Elke verbouwing, herbouw of nieuwbouw dient zodanig ontworpen te worden dat ze in harmonie zijn met de kenmerken van de omgeving. Bij toepassing van de harmonieregel kijkt men naar de aangrenzende gebouwen en/of naar de straatwand. De bouwhoogte, bouwdiepte, kroonlijsthoogte en de inplanting op het woonperceel van de naastliggende woningen zijn bepalend voor de opgenoemde uiterlijke kenmerken van de betreffende verbouwing, herbouw of nieuwbouw. En dit in zover de naastliggende woningen niet getroffen zijn door de rooilijn. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 10 / 21

12 Inplanting Behalve voor het beschermde dorpsgezicht wordt de bestemmingsgrens met de openbare wegenis de verplichte inplantingsgrens. In het beschermde dorpsgezicht gelden de bestaande bouwlijnen zoals grafisch weergegeven in het beschermingsbesluit als referentie. In de grafisch aangeduide projectzones P4 en P5 dienen de straatwanden van de G. Gezellestraat en Fonteinstraat minstens voor 2/3 bebouwd te worden Bebouwbare oppervlakte De bouwdiepte wordt in de eerste plaats bepaald door de harmonieregel. Richtinggevend bedraagt de bouwdiepte maximaal 15,00 m voor een gelijkvloerse verdieping en 12,00 m voor de verdiepingen. Deze richtinggevende maat kan verruimd worden in functie van de harmonieregel. De bouwdiepte van hoekpercelen is vrij. In de grafisch aangeduide projectzones P4 en P5 mag maximaal 40% van de projectzones bebouwd worden. Aanhangende terrassen ter hoogte van de openbare wegenis zijn enkel toegelaten wanneer de openbare wegenis een wegbreedte heeft van ten minste 15,00 m gemeten van gevel tot gevel Bouwhoogte De bouwhoogte wordt in de eerste plaats bepaald door de harmonieregel. Richtinggevend bedraagt de kroonlijsthoogte maximaal 7,00 m. Op deze richtinggevende maat kan afgeweken om in een harmonieuze en kwalitatieve overgang te voorzien met de bestaande aanpalende bouwhoogtes (harmonieregel). Ongeacht de harmonieregel dient in de zone voor wonen 2 bouwlagen gerealiseerd te worden met een maximale kroonlijsthoogte van 7,00m exclusief dak of dakverdieping. Bij de grafische aanduiding specifieke bepalingen omtrent bouwhoogtes worden 3 bouwlagen toegelaten met een maximale kroonlijsthoogte van 10,50m exclusief dak of dakverdieping Open ruimte De onbebouwde ruimte dient te worden ingericht als private tuin of semi publieke groene ruimte. Ten opzichte van de totale oppervlakte van de tuin bedraagt de G/T index minimaal: 0,7 wanneer de tuin groter is dan 40 m²; 0,5 wanneer de tuin kleiner of gelijk aan 40 m². De afsluitingen van de tuinen bestaan uit hagen, al dan niet in combinatie met draadafsluitingen, of gesloten muurconstructies opgetrokken uit hetzelfde gevelmateriaal als het hoofdgebouw. De afsluitingen moeten worden opgevat als één samenhangend en esthetisch geheel met de bebouwing en de tuinzones. De hoogte van de afsluitingen bedraagt maximaal 2,00 m in de tuinzones vanaf de achtergevellijn. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 11 / 21

13 art. 4. Wonen op een commerciële sokkel art.4.1. Bestemming De zone wonen op een commerciële sokkel is bestemd voor wonen met inbegrip van terrassen en toegangen. Op de gelijkvloerse verdieping mogen handelsinrichtingen, horeca, diensten en gemeenschapsvoorzieningen worden ingericht. De gelijkvloerse bouwlaag wordt benoemd als sokkel. art.4.2. Inrichting Bebouwbare oppervlakte De totale bestemmingszone dient op de gelijkvloerse verdieping bebouwd te worden. Per bestemmingszone kan er bovengronds maximaal 4000 m² bruto vloeroppervlakte gerealiseerd worden Inplanting De bestemmingsgrens geld als verplichte inplantingsgrens. Aanhangende terrassen ter hoogte van de openbare wegenis zijn enkel toegelaten wanneer de openbare wegenis een wegbreedte heeft van ten minste 15,00 m gemeten van gevel tot gevel Bouwhoogte De hoogte van de sokkel een bedraagt maximaal 4,50 m, de daaropvolgende bouwlagen bedragen elk maximaal 3,50 m. Bovenop de hoogste bouwlaag kunnen geen (dak)verdiepingen ingericht worden. Enkel een platte dakvorm wordt toegelaten. Een tweede en derde bouwlaag dient gerealiseerd te worden over maximaal 70% van de footprint van het gebouw. Een vierde bouwlaag wordt toegelaten in de gearceerde delen van de bestemmingszones. De vierde bouwlaag dient ter hoogte van de grafische aanduiding teruggetrokken bouwlaag teruggetrokken voor te komen met minstens de hoogte van de bouwlaag en dit ten opzichte van de onderliggende bouwlaag. De bovenzijde van de sokkel die niet ingenomen wordt door een bouwlaag wordt bestemd als semi publieke buitenruimte. Deze gezamenlijke buitenruimte dient te worden ingericht als een toegankelijke groene ruimte en/of als terrasruimte. De verschillende buitenruimten op de sokkel en op de bovenliggende verdiepingen dienen zowel vanaf de openbare wegenis als vanop de sokkel als één samenhangend en esthetisch geheel voor te komen. Hierbij dient er bijzondere aandacht te gaan naar het totaalbeeld van de bebouwing en de integratie van de buitenruimten en groendaken. Afsluitingen in de buitenruimten op de sokkel en op de bovenliggende verdiepingen worden toegelaten onder de vorm van: borstweringen opgericht in een samenhangende en eenvormige materiaalkeuze. Hagen en houten schuttingen worden niet toegestaan. De hoogte van de borstweringen wordt beperkt tot 1,20 m. scheidingswanden. De hoogte van de scheidingswanden wordt beperkt tot 1,50 m. De scheidingswanden mogen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare wegenis. Met uitzondering van de buitenruimte op de sokkel en de terrasruimtes dienen de daken verplicht afgewerkt te worden als groendak. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 12 / 21

14 Parkeren De parkeervoorzieningen dienen verplicht opgevangen te worden in de gezamenlijke en gegroepeerde ondergrondse parking en zoals bepaald door de vermelde minimumnormen inzake parkeren (art.1.10). art. 5. Winkelwand (overdruk) art.5.1. Bestemming In de bestemmingszones met grafische aangeduide overdruk winkelwand mogen op de gelijkvloerse verdieping handelsinrichtingen, horeca, diensten en gemeenschapsvoorzieningen met inbegrip van toegangen en groenzones worden ingericht. De zone voor winkelwand is een bestemming in overdruk waarbij de zone voor wonen in het kerngebied de basisbestemming vormt. Indien de gelijkvloerse verdieping ingenomen wordt door een andere functie zoals aangeduid door de overdruk, geldt dat: de bouwdiepte van de gelijkvloerse verdieping wordt verruimd tot maximaal 2/3 van het perceel. Hoekpercelen en percelen die zowel aan voor als achterzijde begrensd worden door de winkelwand kunnen volledig bebouwd worden. ongeacht de harmonieregel wordt de bouwhoogte van de gelijkvloerse verdieping verruimd tot maximaal 4,50 m ; een aparte toegang dient verplicht te worden voorzien naar de hoger gelegen verdiepingen en dit vanaf de zones voor openbare wegenis; indien een pand samengevoegd of opgedeeld wordt, dient bij aanpassingen en renovaties steeds rekening gehouden te worden met het geheel. De uniformiteit van dit geheel dient zowel vormelijk als in het materiaalgebruik behouden te blijven; de onbebouwde ruimte eveneens ingericht kan worden in functie van de voorziening (bv. terrasruimte bij horeca, verkoopsruimte bij handel ). Hierbij bedraagt de minimale G/T index 0,3 ten opzichte van de totale oppervlakte van de onbebouwde ruimte. reclame en publiciteit moeten beperkt blijven tot het minimum en dienen esthetisch verantwoord te zijn. Deze mogen enkel worden aangebracht op de gevels van de gebouwen en mogen enkel betrekking hebben op de activiteiten die in het gebouw plaatsvinden; de parkeervoorzieningen dienen verplicht opgevangen te worden in de gezamenlijke en gegroepeerde ondergrondse parking en/of in een ondergrondse parking op eigen terrein. De verplicht te hanteren minimumnormen zijn bepaald door de vermelde parkeercijfers in de algemene voorschriften (art. 1.10). art. 6. Zone voor gemeenschapsvoorzieningen/wonen (overdruk) art.6.1. Bestemming In de bestemmingszone met grafische overdruk zone voor gemeenschapsvoorzieningen/wonen mogen gemeenschapsvoorzieningen met inbegrip van ondergrondse parking, toegangen, ontsluitingen en groenzones worden ingericht. De zone voor gemeenschapsvoorzieningen is een bestemming in overdruk waarbij de zone voor wonen in het kerngebied de basisbestemming vormt. Indien de zone, al dan niet deels, ingenomen wordt door gemeenschapsvoorzieningen, geldt aanvullend het volgende: BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 13 / 21

15 In de grafisch aangeduide P1. Projectzone stedelijk schakel: In de grafisch aangeduide P1. Projectzone Stedelijk schakel wordt de bouwdiepte verruimd, hierbij mag 100% van de bestemmingszone bebouwd worden. De bestemmingsgrens geld als verplichte inplantingsgrens. In de grafisch aangeduide P1. Projectzone Stedelijk schakel, wordt de gelijkvloerse verdieping benoemd als sokkel. De hoogte van de sokkel bedraagt maximaal 4,50 m. De hoogte van de bouwlagen bovenop de sokkel wordt verruimd tot maximaal 4,00 m. Bovenop de hoogste bouwlaag kunnen geen (dak)verdiepingen ingericht worden. Enkel een platte dakvorm wordt toegelaten. In de bestemmingszone dienen twee bouwlagen gerealiseerd te worden. In de gearceerde zone met grafische aanduiding specifieke bepaling omtrent bouwhoogte kan tevens een derde bouwlaag voorzien worden. De derde bouwlaag dient ter hoogte van de grafische aanduiding teruggetrokken bouwlaag teruggetrokken voor te komen met minstens de hoogte van de bouwlaag en dit ten opzichte de onderliggende bouwlaag. De bovenzijde van de sokkel die niet ingenomen wordt door een bouwlaag wordt al dan niet gedeeltelijk bestemd als semi publieke buitenruimte. Deze gezamenlijke buitenruimte dient te worden ingericht als een toegankelijke groene ruimte en/of als terrasruimte. De verschillende buitenruimten op de sokkel en op de bovenliggende verdiepingen dienen zowel vanaf de openbare wegenis als vanop de sokkel als één samenhangend en esthetisch geheel voor te komen. Hierbij dient er bijzondere aandacht te gaan naar het totaalbeeld van de bebouwing en de integratie van de buitenruimten en groendaken. Afsluitingen in de buitenruimten op de sokkel en op de bovenliggende verdiepingen worden toegelaten onder de vorm van: borstweringen opgericht in een samenhangende en eenvormige materiaalkeuze. Hagen en houten schuttingen worden niet toegestaan. De hoogte van de borstweringen word beperkt tot 1,20 m. scheidingswanden. De hoogte van de scheidingswanden wordt beperkt tot 1,50 m. De scheidingswanden mogen niet zichtbaar zijn vanaf de openbare wegenis. Met uitzondering van de buitenruimte op de sokkel en de terrasruimtes dienen de daken verplicht af gewerkt te worden als groendak. In de grafisch aangeduide P1. Projectzone stedelijk schakel dienen de parkeervoorzieningen verplicht opgevangen te worden in de gezamenlijke en gegroepeerde ondergrondse parking en zoals bepaald door de vermelde parkeercijfers. In de grafisch aangeduide P3. projectzone kerkplein: In de grafisch aangeduide P3. Projectzone kerkplein wordt de bouwdiepte verruimd, hierbij mag maximaal 70% van de bestemmingszone bebouwd worden. De bebouwing dient geordend te worden rond een binnentuin die grens aan de langste zijde van de bestaande kloostervleugel. In de grafisch aangeduide P3. Projectzone kerkplein wordt de hoogte van een bouwlaag verruimd tot maximaal 4,00m. Bovenop de hoogste bouwlaag kunnen geen (dak)verdiepingen ingericht worden. Er dienen twee bouwlagen gerealiseerd te worden. In de gearceerde zone met grafische aanduiding specifieke bepaling omtrent bouwhoogte kan een derde bouwlaag gerealiseerd worden. De bouwhoogte aansluitend op de bestaande bebouwing dient in een harmonieuze en kwalitatieve overgang te voorzien met de bestaande aanpalende bouwhoogtes. Elke verbouwing, herbouw of nieuwbouw dient te harmoniëren met bestaande gebouwen, het bestaande kloostergebouw, de zone voor pleinen, het Denderpark en het beschermde dorpsgezicht. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 14 / 21

16 De onbebouwde ruimte wordt ingericht als verblijfsruimte van de hoofdbestemming en dient naadloos aan te sluiten bij de inrichting van het Denderpark. De parkeervoorzieningen dienen verplicht opgevangen te worden binnen de bestemmingszone en zoals bepaald door de vermelde parkeercijfers. Een toegang tot een eventuele (half)ondergrondse parking dient verplicht te worden voorzien langsheen de Fonteinstraat. Een eventuele bovengrondse parking mag geenszins het uitzicht van de onbebouwde ruimte van de bestemmingszone of van het Denderpark bepalen. Gebiedsaanduiding Gemeenschaps en nutsvoorzieningen art. 7. Zone voor gemeenschapsvoorzieningen art.7.1. Bestemming De zone voor gemeenschapsvoorzieningen is bestemd voor bebouwing, constructies en voorzieningen voor gemeenschapsvoorzieningen met inbegrip van groene ruimtes, ontsluitingen, openbare wegenis en toegangen. art.7.2. Inrichting Bebouwbare oppervlakte In de zone voor gemeenschapsvoorzieningen dient minstens 60% van de bestemmingszone bebouwd te worden Inplanting Bij uitbreidingen, herbouw of nieuwbouw dient minstens 70% van de bestemmingsgrens met de openbare wegenis bebouwd te worden en dit voor de desbetreffende uitbreidingen, herbouw of nieuwbouw. Elke uitbreiding, verbouwing, herbouw of nieuwbouw dient te harmoniëren met de bestaande gebouwen, en de zone voor pleinen. Langsheen de A. De Cockstraat dient de bebouwing gekoppeld voor te komen met de bebouwing in de zone voor wonen in het kerngebied. De uitbreiding van het gemeentehuis dient gekoppeld voor te komen met het bestaande gemeentehuis over minstens 20 % van de betreffende gevelzijde. Aanhangende terrassen ter hoogte van de openbare wegenis zijn enkel toegelaten wanneer de openbare wegenis een wegbreedte heeft van ten minste 15,00 m gemeten van gevel tot gevel Bouwhoogte In de bestemmingszone bedraagt de hoogte van de gelijkvloerse verdieping maximaal 4,50. De hoogte van de bovenliggende bouwlaag(en) bedraagt maximaal 4,00 m. Bovenop de hoogste bouwlaag kan geen (dak)verdiepingen ingericht worden. Enkel een platte dakvorm wordt toegelaten. Er kunnen drie bouwlagen gerealiseerd worden. Een vierde bouwlaag wordt toegelaten in de gearceerde delen van de bestemmingszones. De vierde bouwlaag dient ter hoogte van de grafische aanduiding teruggetrokken bouwlaag teruggetrokken voor te komen met minstens de hoogte van de bouwlaag en dit ten opzichte de onderliggende bouwlaag. De bouwhoogte aansluitend op de bestaande bebouwing dient in een harmonieuze en kwalitatieve overgang te voorzien. Hierbij dient steeds een kwalitatieve en esthetisch verantwoorde overgang plaats te vinden met de aangrenzende bebouwing. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 15 / 21

17 Bij uitbreidingen, herbouw of nieuwbouw dienen de daken van de desbetreffende uitbreidingen, herbouw of nieuwbouw verplicht af gewerkt te worden als groendak. En in zover de dakoppervlakte niet als terrasruimte wordt genuttigd Open ruimte Al de niet bebouwde ruimte dient ingericht te worden als semi private ruimte en kan aangewend worden voor pleinen, toegangen, laad en losruimte, verharde buitenruimten, fietsinfrastructuur en groenruimten. De ontsluiting voor toeleveringsverkeer wordt indicatief aangeduid op het grafisch plan. Deze doorgang dient gegarandeerd te worden in functie van de ontsluiting van het gemeentehuis en de naastgelegen handelszaak. De minimale breedte van de ontsluitingsweg bedraagt 5,00 m met een gegarandeerde bouwvrije hoogte van 4,25 m. : indicatieve aanduiding ontsluiting toeleveringsverkeer De onbebouwde ruimte dient op een kwalitatieve en samenhangende wijze te worden ingericht. Er dient bijzondere aandacht te gaan naar het totaalbeeld en integratie van de zone voor pleinen Parkeren en toegangen De parkeervoorzieningen dienen verplicht opgevangen te worden in de gezamenlijke en gegroepeerde ondergrondse parking en zoals bepaald door de vermelde parkeercijfers (1.10). Gebiedsaanduiding Overig Groen Parkgebied art. 8. Denderpark art.8.1. Bestemming Dit gebied is bestemd voor groenaanleg en de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van een multifunctioneel park. Wandel, rust, en bijhorende voorzieningen zijn toegelaten. Het parkgebied dient te voorzien in een landschappelijke, cultuurhistorische, natuurlijke en passief recreatieve functie. In het Denderpark worden vier deelzones onderscheiden zoals aangeduid op het grafisch plan. Aanvullend aan de hoofdbestemming worden eveneens volgende bestemmingen toegelaten: A. Parkgebied met jeugdinfrastructuur is bestemd voor bebouwing, constructies, parkeren en voorzieningen voor jeugdbewegingen en socio culturele functies; B. Parkgebied met recreatief medegebruik is bestemd voor constructies en voorzieningen voor sportief en recreatief medegebruik zoals kleinschalige schuilhuizen, kleinschalige sport en spelvoorzieningen, aanlegsteigers aan de Dender, bestaande wandel en fietsbrug en een trailerhelling. C. Parkgebied met culturele en toeristische recreatieve infrastructuur is bestemd voor de instandhouding van de aanwezige horecabebouwing met aanhorigheden zoals terrassen, speeltuin, minizwembad, minigolf en petanquebanen. D. De pastorietuin is bestemd voor de instandhouding van de historische waarde van de pastorietuin als onderdeel van het beschermde dorpsgezicht. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 16 / 21

18 art.8.2. Inrichting Open ruimte De G/T index van het Denderpark bedraagt minimum 0,7 ten opzichte van de totale bestemmingsoppervlakte. De samenstelling van het plantenmateriaal (bomen, heesters en hagen) dient te gebeuren op basis van streekeigen en inheemse plantensoorten al dan niet in combinatie met speelweides en streekeigen cultuurgewassen zoals hoogstamfruitbomen. De bomenrij op de bestemmingsgrens tussen de deelzones A en B dient bij het rooien gecompenseerd te worden in de bestemmingszone van het Denderpark. Het is niet toegelaten de deelzone A en B, zoals grafisch aangeduid, op te delen in verschillende geprivatiseerde delen, deze delen van het Denderpark dienen een openbaar karakter te hebben. Bij de inrichting van het parkgebied dient aandacht besteed te worden aan de wijze waarop de waardevolle elementen, beplanting en speelweides vorm geven aan de open ruimte en dit zowel historisch als toekomstgericht. De inrichting van het Denderpark dient deel uit te maken van een ruime landschappelijke inrichting, waarbij de relatie met de Dender zowel functioneel en visueel wordt aangehaald en waarbij de inrichting van het park naadloos dient over te vloeien in het naastliggende spoorlandschap. Bij een eventuele verlaging van het waterpeil van de Dender dient het visuele en fysische contact tussen het Denderpark en de Dender niet verstoort te worden. De plaatselijke aanleg van flauwe hellingen of een lager gelegen contactzone aan het water in het Denderpark dienen dit te bewerkstelligen. De padenstructuur in het Denderpark dient aan te takken op het bovenlokaal recreatief fietspad langsheen de Dender en de bestaande openbare wegenis van de Fonteinstraat, Kiekenborrestraat en Dorp. De grafische aangeduide deelzone B dient een avontuurlijke en kindvriendelijke speelomgeving te vormen waarbij boomhutten, kampen en andere natuurlijke spelelementen toegelaten worden. In deze zone worden speelweides afgewisseld met beplantingen. Zichten naar de Sint Amanduskerk en de bestaande fiets en voetgangersbrug dienen gevrijwaard en versterkt te worden door een doordachte inplanting van de beplantingen. De inrichting van de grafisch aangeduide deelzone C dient het globale open karakter van het Denderpark te onderstrepen. Er dient aandacht besteed te worden aan de visuele samenhang tussen de andere delen van het Denderpark en de grafisch aangeduide projectzone P3. Kerkplein. In de grafische aangeduide deelzone D dient het geborgen karakter van de pastorietuin gevrijwaard te worden. Bij het beheer, (her)aanleg en instandhouding dient er rekening gehouden worden met de historische waarde van het beschermde dorpsgezicht. Hierbij geldt het historisch referentiebeeld, bestaande plantencollectie, pastoriemuur, de bestaande tuinaanleg en de relatie met de Dender als uitgangspunt voor de (tuin)aanleg. Het plaatsen van verlichting in het Denderpark in functie van de veiligheid en het gebruik van de zones dient tot het minimum beperkt te worden. Bij de inplanting en keuze van de verlichtingselementen (lichtsterkte, straalrichting) dient er rekening gehouden te worden met de privacy van de omwonenden, het globale parkkarakter en de plantengroei. In de deelzone D de pastorietuin wordt verlichting enkel toegelaten voor de uitbating van het waardevol bouwkundig erfgoed en dit binnen een straal van 30,00m van de pastoriewoning. Eventuele verlichtingselementen dienen afgestemd te worden op het karakter en de erfgoedwaarden van de kloostertuin. In het Denderpark dienen landschappelijk ingekaderde ingrepen voor de opvang/retentie en vertraagde afvoer van hemelwater te worden geïntegreerd Bebouwing In de grafisch aangeduide deelzone A wordt één bouwvolume toegelaten met een maximale footprint van 400 m². De kroonlijsthoogte van het gebouw bedraagt maximaal 7,00 m gemeten vanaf het maaiveld, hierbij zijn BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 17 / 21

19 twee bouwlagen toegestaan. De maximale nokhoogte bedraagt 9,00 m gemeten vanaf het niveau maaiveld. De bebouwing dient vrijstaand te worden ingeplant met een minimale bouwafstand van 5,00m tegenover de bestemmingsgrenzen van het Denderpark. In de grafisch aangeduide deelzone C kan de bestaande horecabebouwing steeds in stand gehouden blijven. Nieuwbouw, herbouw en uitbreidingen van de horecabebouwing worden toegelaten binnen de grafisch aangeduide zone. De kroonlijsthoogte van het gebouw bedraagt maximaal 5,00 m, de maximale nokhoogte bedraagt 9,00 m gemeten vanaf het niveau maaiveld Verhardingen In de grafisch aangeduide deelzones A en C mag maximaal 50 % van bestemmingszone verhard worden in functie van ontsluitingen, parkeren, pleinen en terrassen. In de grafisch aangeduide deelzone D de pastorietuin mag maximaal 150 m² aansluitend aan het waardevol bouwkundig erfgoed verhard worden in functie van parkeren en terrassen. Het parkeren dient beperkt te blijven tot de bewoner van de pastorij en dit aansluitend de pastorijbebouwing. De verhardingen mogen geenszins het karakter of de erfgoedwaarde van de tuin in het gedrang brengen. Het uitzicht van de verhardingen dient te harmoniëren met het landschappelijk karakter van het Denderpark. Met uitzondering van fietsverbindingen worden kleinschalige verhardingsmaterialen vooropgesteld. In alle deelzones van het Denderpark worden wandel en fietspaden toegelaten Afsluitingen Afsluitingen in het Denderpark zijn enkel toegelaten in deelzones die grafisch aangeduid worden met de letter C en D. Deze afsluitingen hebben een maximale hoogte van 2,00 m en dienen te bestaan uit hagen, al dan niet in combinatie met draadafsluitingen, of gesloten muurconstructies opgetrokken uit hetzelfde gevelmateriaal als het desbetreffende hoofdgebouw. De afsluitingen moeten één samenhangend en esthetisch geheel vormen met de bebouwing en delen van het denderpark. art.8.3. Beheer Bij het beheer en instandhouding van het parkgebied dient er rekening gehouden te worden met harmonisch park en natuurbeheer, natuurtechnisch inrichting en een gedifferentieerd maaibeheer. De inrichting van het Denderpark dient te gebeuren volgens de regelgeving van beschermde monumenten en landschappen. Elke stedenbouwkundige aanvraag in de deelzone D dient voorgelegd te worden aan de bevoegde dienst voor het onroerend erfgoed. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 18 / 21

20 Gebiedsaanduiding Lijninfrastructuur art. 9. Zone voor openbare wegenis art.9.1. Bestemming De zone is bestemd voor openbare wegenis met de daarbij horende vrije ruimten. De zones voor openbare wegenis zullen, in zoverre zij nog niet tot de openbare wegenis behoren, hierbij ingelijfd worden door afstand, onteigening of verwerving. De zone voor openbare wegenis wordt zowel in grondkleur als indicatief aangeduid op het grafisch plan. Bij de indicatief aangeduide wegenis wordt een maximale afwijking van 10,00 m toegestaan gemeten vanuit de middellijn van de overdruk van zone voor openbare wegenis. : Indicatieve aanduiding zone voor openbare wegenis in overdruk. art.9.2. Inrichting De openbare wegenis moet worden ingericht als een visueel samenhangend en verkeersveilig geheel. Voorzieningen eigen aan de openbare wegenis zoals verlichting, signalisatie, nutsleidingen, straatmeubilair, parkeervoorzieningen, beplantingen, voorzieningen voor openbaar vervoer... zijn toegelaten. Bij de inrichting moet voldoende aandacht worden geschonken aan verkeersveiligheid en duurzaam materiaalgebruik. De indicatieve aanduiding zone voor openbare wegenis in overdruk heeft een minimale breedte van 8,00 m en dienen aangelegd te worden met de uiterlijke kenmerken van een woonerf. De indicatieve aanduiding zone voor openbare wegenis in overdruk ter hoogte de Kiekenborrestraat mag overbouwd worden binnen de afgebakende woonzones. Hierbij dient er voldoende vrije ruimte te worden voorzien in functie een vlotte en veilige doorgang voor alle verkeerdeelnemers. art. 10. Zone voor pleinen art Bestemming De zone is bestemd voor openbare wegenis en specifiek voor pleinen met de daarbij horende vrije ruimten. De voornaamste doelstelling van de zone voor pleinen is het opwaarderen van de publieke ruimte. art Inrichting De pleinen dienen op een kwalitatieve en samenhangende wijze te worden ingericht. Er dient bijzondere aandacht te gaan naar het totaalbeeld van de wegenis, de aangrenzende bebouwing en een duurzaam materiaalgebruik. De functies die aansluiten bij het plein moeten een duidelijke relatie hebben met dit plein. Blinde gevels die grenzen aan het plein worden niet toegelaten. Bij de inrichting en/of herinrichting binnen de zone voor pleinfunctie moeten de nodige maatregelen worden genomen om het verkeer zodanig te geleiden dat de verblijfsruimte (ontmoetingsruimte, speelruimte, ) primeert boven de verkeersruimte. Hiertoe mogen wandel en terraszones, groenaanplanten en voorzieningen (verlichting, banken, meubilair...) aangebracht worden die het verblijfskarakter van het plein benadrukken. Een gemengde verkeersafwikkeling wordt vooropgesteld. Bij de (her)aanleg en instandhouding van het Kerkplein dient het historisch referentiebeeld van het beschermd dorpsgezicht gerespecteerd te worden als uitgangspunt voor de (her)aanleg. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 19 / 21

21 art. 11. Zone voor trage wegen (overdruk) art Bestemming De zone is bestemd voor openbare wegenis en specifiek voor trage wegen. Toegelaten zijn voetgangers, fietsers en onderhoudsdiensten. Het tracé van de openbare trage wegen is indicatief aangeduid op het grafische plan. Dit betekent dat het exacte traject niet vastligt. art Inrichting Het tracé van de trage wegen is minimum 2,50 m breed. De erfontsluitingen dienen op een kwalitatieve en samenhangende wijze te worden ingericht. Er dient bijzondere aandacht te gaan naar het totaalbeeld het Denderpark of de zone voor pleinen. De zone voor trage wegen mag overbouwd worden binnen de afgebakende woonzones. Hierbij dient er voldoende vrije ruimte te worden voorzien in functie een vlotte en veilige doorgang voor voetgangers en fietsers. art. 12. Zone voor Denderoevers (overdruk) art Bestemming De zone is bestemd voor de natuurlijke inrichting van de Denderoevers als een aaneengesloten blauwgroene verbinding. De bestemming is indicatief aangeduid op het grafische plan. art Inrichting De zone wordt ingericht in functie van spontane natuurontwikkeling, in zover dit het integraal waterbeheer niet in het gedrang brengt. In functie van de natuurontwikkeling zijn enkel streekeigen en inheemse groen toegelaten. De hellingsgraden van de taluds dienen verantwoord te zijn vanuit natuur technische milieubouw, het verhogen van de ecologische en landschappelijke waarde van het gebied en rekening houdende met stabiliteit technische randvoorwaarden van de oevers en de beschikbare ruimte. In geheel de zone staat het behoud en herstel van het permanente grasland met zijn bestaande kleine landschapselementen voorop. Bebouwing en verharding zijn niet toegelaten met uitzondering van de bestaande fietsbrug, ontsluiting van de trailerhelling en aanlegsteigers aan de Dender. Aanlegsteigers aan de Dender dienen een natuurlijk karakter te hebben. BUUR RUP Centrum te Denderleeuw stedenbouwkundige voorschriften ontwerp februari 2012 p. 20 / 21