UMC Utrecht. Standard Operating Procedure: Opvang kindercardiochirurgische patiënten

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UMC Utrecht. Standard Operating Procedure: Opvang kindercardiochirurgische patiënten"

Transcriptie

1 UMC Utrecht Standard Operating Procedure: Opvang kindercardiochirurgische patiënten

2 1 Titel Standard Operating Procedure (SOP): Soort procedure Opvang kindercardiochirurgische patiënten Opvang Auteur Medebeoordelaars Verantwoordelijke afdeling Datum autorisatie Laatste revisiedatum 19 januari 2018 Correspondentieadres Alex Wilbrink Erik Koomen, Afke Robroch, Brigitte Timmers, Sjef van Gestel Eenheid intensieve zorg

3 2 Inhoud INHOUD... 2 DEFINITIE EN DOEL... 4 AFKORTINGEN... 5 TELEFONISCHE OVERDRACHT VAN OK... 6 BRIEFING VOLGENS ISOBAR... 6 IDENTIFICATIE VAN PATIËNT EN HET TEAM: TEAM-SAMENSTELLING - WIE DOET WAT TIJDENS DE PROCEDURE?... 6 IDENTIFICATIE PATIËNT... 6 TEAMLEDEN... 6 TAAKVERDELING:... 6 SITUATIE: INDICATIE EN CONTRA-INDICATIES?... 7 OBSERVATIES: VOORBEREIDING PATIËNT EN TEAM... 7 BACKGROUND: EERDERE OPNAMES GEWEEST OF RELEVANTIE VOORGESCHIEDENIS?... 8 ACTIES: BENODIGDE MATERIALEN... 8 RISICOMANAGEMENT: WAT ALS (SITUATIONAL AWARENESS)... 8 PROCEDURE... 9 VOOR DE OPNAME... 9 MEDICATIE... 9 INFUSEN EN CONTROLES INTAKE LABORATORIUMBEPALINGEN ACUTE BLAD OPNAME OP DE PICU RESPIRATIE CIRCULATIE NEUROLOGIE INFECTIE VOCHTBALANS NIERFUNCTIE GASTRO-INTESTINAAL MILIEU INTERIEUR EXTREMITEITEN HUID PSYCHOSOCIAAL OVERIGE CONCLUSIE EERSTE 24 UUR POSTOPERATIEF... 14

4 3 TOP 11 VAN POSTOPERATIEVE PROBLEMEN (BIJLAGEN): DEBRIEFING CHECKLIST DEBRIEFING COMMUNICATIELIJST REFERENTIES BIJLAGE 1: LAGE SATURATIE BIJLAGE 2: HYPOTENSIE BIJLAGE 3:HYPERTENSIE BIJLAGE 4: PULMONALE HYPERTENSIE DEFINITIE: RISICOFACTOREN: TEKENEN VAN EEN PULMONAAL HYPERTENSIEVE CRISIS BEHANDELING PULMONALE HYPERTENSIE CHRONISCHE BEHANDELING VAN PULMONALE HYPERTENSIE BIJLAGE 5: RITME- EN GELEIDINGSSTOORNISSEN ECG-BEOORDELING BIJLAGE 6: TAMPONADE BIJLAGE 7: OPEN STERNUM HET STERNUM WORDT OPENGELATEN OM DE VOLGENDE REDENEN: BIJZONDERE MAATREGELEN: BIJ EEN REANIMATIE WANNEER WORDT HET STERNUM GESLOTEN? BIJLAGE 8: BLOEDVERLIES BIJLAGE 9: OLIGURIE BIJLAGE 10: ACIDOSE BIJLAGE 11: ANTISTOLLING INLEIDING ANTISTOLLINGSBELEID NA NORWOOD (INCLUSIEF SANO-SHUNT) ANTISTOLLINGSBELEID NA AP-SHUNT (CENTRALE SHUNT, BT-SHUNT, DUCTUS-STENT) ANTISTOLLINGSBELEID NA PARTIËLE CAVO-PULMONALE CONNECTIE (PCPC, BIDIRECTIONELE GLENN-SHUNT).. 31 ANTISTOLLINGSBELEID NA TOTALE CAVO-PULMONALE CONNECTIE (TCPC, FONTAN) ANTISTOLLINGSBELEID BIJ GEDILATEERDE CARDIOMYOPATHIE ANTISTOLLINGSBELEID BIJ KLEPIMPLANTATIE... 34

5 4 Definitie en doel Deze SOP beschrijft de procedure van aanmelding, opvang en eerste postoperatieve periode na chirurgie bij aangeboren hartafwijkingen. Deze SOP beschrijft de leden van het team van de EIZ, de taken en de communicatielijnen. De procedure bevat verwijzingen naar specifieke problemen na hartchirurgie bij kinderen.

6 5 Afkortingen AA Arts-assistent ACT Activated Clotting Time CFM Cerebral Function Monitoring CVD Centraal Veneuze Druk CVL Centraal Veneuze Lijn ECG ElectroCardioGram ECLS Extra Corporal Life Support MS Medisch Specialist NIRS Near InfraRed Spectrometry NO Nitric Oxide (Stikstofmonoxide) NPO Niets Per Os PA Physician Assistent PAio Physician Assistent in opleiding PEEP Positive End Expiratory Pressure PICU Pediatric Intensive Care Unit POC Point Of Care PRVC Pressure Regulated Volume Controlled SST Samenstelling (infuusvloeistof) VA Verpleegassistent VP 1 Verpleegkundige 1 VP 2 Verpleegkundige 2

7 6 Telefonische overdracht van OK Telefonische overdracht van anesthesioloog naar PICU minuten voor aankomst op de PICU Bel voor verpleegkundig coördinator en voor assistent PICU I Identificatie Naam, geboortedatum, gewicht S Situatie en status Soort operatie, gecompliceerd (indien ja, welke complicaties) of ongecompliceerd verlopen O Observaties Tube maat, diepte Ventilator instellingen Pacemaker Lijnen Medicatie (inotropie Temperatuur B Background A Acties R Risicomanagement Tijdsindicatie van aankomst op PICU Komt patiënt beademd naar de PICU? Briefing volgens ISOBAR Briefing wordt geleid door Arts-assistent of PA(io). Aanwezigen: Arts-assistent of PA(io), Verpleegkundige 1 (primaire opvang), Verpleegkundige 2 (assisterende) en Verpleegassistent. Identificatie van patiënt en het team: Team-samenstelling - Wie doet wat tijdens de procedure? Identificatie patiënt Naam en geboortedatum patiënt of patiëntennummer, actueel gewicht Teamleden Kinderintensivist (MS) Arts-assistant (AA) of PA(io) Opvangende verpleegkundige (VP1) Assisterende verpleegkundige (VP2) Verpleegassistent (VA) Taakverdeling: Kinderintensivist 1. Verantwoordelijk voor de briefing bij hoog risico 2. Verantwoordelijk voor de scholing van de arts-assistent en PAio bij de opvang 3. Schat het risico in

8 7 4. Houdt het overzicht 5. Houdt contact met cardioloog/cardiochirurg Arts-assistent (AA) of Physician Assistant (PA): 1. Is verantwoordelijk voor de eerste afspraken 2. Stelt de beademingsafspraken in op de ventilator 3. Belt de röntgenlaborant 4. Is verantwoordelijk voor het eerste klinisch onderzoek Opvangend verpleegkundige (VP1): 1. Zet de monitor over 2. Nult de invasieve drukken 3. Neemt bloed af uit arterielijn Assisterend verpleegkundige (VP2): 1. Zet de medicatiepompen over 2. Zet op vraag van de VP1 de invasieve drukken open om te nullen 3. Sluit de drains aan op het vacuüm 4. Markeert de drains op de plek waar de drains het lichaam verlaten met een zwarte marker Verpleegassistent (VA) 1. Zet een PICU-bed klaar met een monitor 2. Zet een ventilator klaar bij de plaats waar het bed komt te staan 3. Haalt het ECG-apparaat 4. Haalt twee POC s en ACT-meter en doet de bepalingen 5. Maakt een ECG als VP2 klaar is met zijn/haar taken Situatie: Indicatie en contra-indicaties? De situatie beperkt zich tot: 1. De aangeboren hartafwijking 2. De huidige operatie 3. Eventuele problemen die telefonisch gemeld zijn door de anesthesioloog Observaties: Voorbereiding patiënt en team Indien bekend preoperatieve vitale parameters benoemen Streefwaarden voor mean bloeddruk en saturatie bepalen. Maximale drainproductie benoemen (1,5 ml per kg per minuut bloedverlies gedurende 20 minuten.)

9 8 Background: eerdere opnames geweest of relevantie voorgeschiedenis? Relevante voorgeschiedenis Comorbiditeit Thuismedicatie Acties: Benodigde materialen Welke monitoring is extra gewenst (NIRS, CFM, extra pulsoximeter, extra CVD-meting) Noodmedicatie klaar? (zie noodmedicatielijst) Opbouw NO? Opbouw ECLS? Risicomanagement: Wat als (situational awareness) Specifieke risico s bij specifieke congenitale hartafwijkingen (Zie hartafwijkingen) Rode vlaggen: werkdruk, stress, vermoeidheid, tijdstip Veiligheidsverklaring Iedereen is verplicht om een onveilige situatie te melden aan het team

10 9 Procedure Voor de opname Medicatie Maak de volgende medicatie-afspraken met gebruik van de standaardoplossingen: Continu Morfine 0,25 mg/kg/dag Midazolam 0,1 mg/kg/uur (op indicatie van de cardioanesthesioloog) OF Propofol 1% (= 10 mg/ml) 1-3 mg/kg/uur (op indicatie van de cardioanesthesioloog) Heparine volgens standaardoplossing indien geïndiceerd (zie antistolling) Discontinu Cefazoline IV : < 1 week, < 2000 gram: 50 mg/kg/dag in 2 doses < 1 week, > 2000 gram: 100 mg/kg/dag in 2 doses 1-4 weken: 150 mg/kg/dag in 3 doses 1mnd-18jr: 150 mg/kg/dag in 3 doses Maximum dosis: 6 gram/dag. Staph. aureus profylaxe Start bij opname of na bekend worden van de positieve uitslag van de sneltest. Mupirocine (Bactroban) 20 mg/g neuszalf: 3 dd in beide neusgaten. Duur: 5 dagen. Chloorhexidine (Hibiscrub) 40 mg/ml, 4%: dagelijks gehele lichaam, ook haren wassen. Duur: 5 dagen. Paracetamol IV (kinderformularium): Prematuren weken Dosering Oplaad: 20 mg/kg eenmalig Onderhoud: 20 mg/kg/dag in 2 doses. Medicatie in 10 ml in 15 minuten laten inlopen via spuitenpomp. Vanaf weken Dosering Oplaad: 20 mg/kg eenmalig Onderhoud: 30 mg/kg/dag in 3 doses. Medicatie in 20 ml in 15 minuten laten inlopen via spuitenpomp.

11 10 A terme neonaat Dosering Oplaad: 20 mg/kg eenmalig Onderhoud: 40 mg/kg/dag in 4 doses Medicatie in 20 ml in 15 minuten laten inlopen via spuitenpomp. Vanaf 1 maand 18 jaar Dosering Oplaad: 20 mg/kg eenmalig, max gift 1 g per doses. Onderhoud: 60 mg/kg/dag, max 4 g/dag. Medicatie in 15 minuten laten inlopen: minder dan 500 mg in 20 tot 50 ml via spuitenpomp vanaf 500 mg overmaat uit flacon verwijderen en flacon aanhangen. Infusen en controles Intravasale toegang Arterielijn CVL-lumen I: meting + flush CVL-lumen II: medicatie (in principe alleen de inotropie) Perifeer infuus: Samenstelling, morfine en sedatie) Aanvullende afspraken Catheter a demeur ECG Thorax drain, -15 cm H 2 O X-thorax: zet de aanvraag in HIX Pupilcontroles: om de 4 uur Maagretentie: om de 4 uur Cuff bloeddruk: om de 4 uur Sedatie volgens Comfort Scale Pacemaker Instellingen overnemen zodra deze bekend zijn. Intake Sonde: Hevelen Voeding: NPO SST1: Tot 1 maand: Glucose 10% Vanaf 1 maand Glucose 5% / NaCl 0,9% (voorkeur) kg: Glucose 5% / NaCl 0,9% >40 kg: NaCl 0,9%

12 11 Om overvulling te voorkomen wordt op dag 1 postoperatief 50% van de uitgerekende vochtbehoefte gegeven. Vochtbehoefte a terme neonaten <1 week (ml/kg/dag)* dag 1 dag 2 dag 3 dag 4 dag 5 dag 6 dag *Bij temperatuurverhoging >38 o C 12% extra vocht afspreken Vochtbehoefte voor onderhoudstherapie per dag voor kinderen >1 week* < 6 kg 150 ml/kg 6-8 kg 120 ml/kg 8-10 kg 100 ml/kg kg 1000 ml + 50 ml/kg voor iedere kg >10 kg >20 kg 1500 ml + 20 ml/kg/ voor iedere kg >20 kg (max ml) *Bij temperatuurverhoging >38 o C 12% extra vocht afspreken Laboratoriumbepalingen Bij opname: Bloedgas, Na/K, Glucose, Hb/Ht, Trombocyten, Calcium, Magnesium, lactaat bij (verwachte) hemodynamische instabiliteit ACT (Activated Clotting Time: normaal ) Om 14:00: Bloedgas, Na/K, Glucose, Hb/Ht, Calcium, lactaat bij (verwachte) hemodynamische instabiliteit Om 19:00: Bloedgas, Na/K, Glucose, Hb/Ht, Calcium, lactaat bij (verwachte) hemodynamische instabiliteit Om 24:00: Bloedgas, Na/K, Glucose, Hb/Ht, Calcium, lactaat bij (verwachte) hemodynamische instabiliteit Om 06:00: Bloedgas, Na/K, Glucose, Hb/Ht, Calcium, lactaat bij (verwachte) hemodynamische instabiliteit Bij hemodynamische instabiliteit: bloedgas en lactaat elk uur. Elektrolyten bij ritmestoornissen: Kalium, Calcium, Magnesium. Acute blad Let op: bij een gewicht >40 kg, wordt adrenaline 1 mg gegeven bij reanimaties

13 12 Opname op de PICU Respiratie Luchtwegen Controleer tubemaat en tubediepte en cuffdruk Beademing Startinstellingen conventionele beademing Kies modus PRVC Teugvolume (Vt): start 6-8 ml/kg (bij PRVC), PEEP 5 cm H2O, FiO2 0,4 (= 40% O2), Ademfrequentie: normale frequentie voor leeftijd, let op air-trapping, I:E ratio = 1:1,5 Zet instellingen in beademingsafspraken van metavision Ausculteer beide longvelden Monitor Saturatie End-tidal CO2 Bepaal arterieel bloedgas Markeer thoraxdrain en of mediastinale drain op de plaats waar de drain uit de huid komt. (dislocatie kan eerder worden opgemerkt) Vraag X-thorax aan in HIX en bel röntgenlaborant (75377) Circulatie Monitor Hartfrequentie Soort ritme Bloeddruk Centraal veneuze druk Controleer ECG Sinusritme heeft positieve P-top in afleiding I, II en avf Zie protocol ritmestoornissen indien geen sinusritme Controleer ST-afwijkingen Controleer inotropica (let op standaardoplossingen voor medicatie) Adrenaline 0,05 2 microgram/kg/min Noradrenaline 0,05 2 microgram/kg/min Dopamine 5-15 microgram/kg/min Milrinone 0,15 0,7 microgram/kg/min Controleer externe pacemaker Controleer drainstand en drainproductie Bloedverlies met een snelheid van 10 ml/kg/uur is een indicatie voor re-thoracotomie

14 13 Neurologie Start sedatie en pijnstilling Morfine bolus 0,1 mg/kg, zo nodig herhalen en Morfine 0,25 mg/kg/dag continu Midazolam bolus 0,1 mg/kg, zo nodig herhalen en Midazolam 0,1-0,2 mg/kg/uur OF Propofol 1% 20ml 1-3 mg/kg/uur Paracetamol IV Infectie Continueer Cefazoline (Kefzol) gedurende 48 uur postoperatief of tot een opengelaten sternum chirurgisch is gesloten. Vochtbalans Nierfunctie Intake Dag 1: 50% normale vochtbehoefte Dag 2: 75% normale vochtbehoefte Dag 3: 100% normale vochtbehoefte Streeft diurese Neonaat: > 1,5 ml/kg/uur 1 maand 1 jaar minimaal: >1 ml/kg/uur > 1 jaar: > 0,5 ml/kg/uur Gastro-intestinaal Eventuele maagsonde op hevelen. Indien hemodynamisch stabiel, dan na 24 starten met enterale voeding met 8 x 5 ml en indien goed verdragen, dan kan dit uitgebreid worden tot 100% van volledige voeding. Indien het sternum open is, de voeding ophogen tot 75% en na het sluiten van het sternum kan volledige voeding worden gegeven indien hemodynamisch stabiel. Milieu Interieur Labcontrole op point of care (POC) Arterieel bloedgas: po 2, pco 2, BE, Bloedbeeld: Hb/Ht Elektrolyten: Na/K Stolling: ACT Glucose Lactaat Antistollingsbeleid Afhankelijk van het soort operatie en aandoening (zie Antistollingsbeleid na kindercardiochirurgie en specifieke cardiologische aandoeningen.

15 14 Extremiteiten Huid Let op oedeem Let op drukplekken Psychosociaal De ouders worden door de chirurg ingelicht over de OK Overige Antistollingsbeleid indien noodzakelijk Noteer andere bijzonderheden Conclusie Noteer volgens ISOBAR: I Patiënt X is oud en weegt kilo S Patiënt is geopereerd aan op (datum). De procedure is ongecompliceerd/gecompliceerd verlopen. Met goed/onvoldoende resultaat. O Patiënt wordt respiratoir ondersteund met en hemodynamisch stabiel/instabiel met (inotropie) B Patiënt is/was bekend met en heeft als nevendiagnose A Acties die reeds zijn ondernomen. (bv vulling, extra protamine, ophogen/afbouwen inotropica R Beleid bij specifieke problemen afhankelijk van soort afwijkingen en chirurgie Wanneer start antistolling Eerste 24 uur postoperatief Top 11 van postoperatieve problemen (bijlagen): 1. Lage saturatie 2. Hypotensie 3. Hypertensie 4. Pulmonale hypertensie 5. Ritme- en geleidingsstoornissen 6. Tamponade 7. Open sternum 8. Bloedverlies 9. Oligurie 10. Acidose 11. Antistollingsbeleid

16 15 Debriefing De debriefing vindt direct plaats na de handeling met alle teamleden en duurt maximaal 5 minuten. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de checklist debriefing. Indien nodig kan de debriefing op een later tijdstip verder worden uitgebreid. 1. Hoe functioneerde het team? 2. Wat ging er goed? 3. Wat ging er niet goed? Hoe kunnen we zaken voor een volgende keer verbeteren? 4. Rondvraag Checklist debriefing Item Check Opmerking Taakverdeling Is het hele team aanwezig? Was er een duidelijke taakverdeling? Was voor iedereen duidelijk wie de leiding had? Effectieve communicatie Was er closed loop communicatie? Was de communicatie eenduidig en simpel? Gebruik van resources Was het werk goed verdeeld onder de team leden? Hadden alle teamleden de juiste verantwoordelijkheid? Heeft iedereen het juiste materiaal gebruikt? Situation awareness? Is alle mogelijke informatie gebruikt? Was het Wat als-plan duidelijk voor iedereen? Is er een 10 seconds for 10 minutes geweest? Overig Wat ging er goed (wat nog niet is besproken) Wat moet volgende keer beter Rondvraag Conclusie en doel Wie doet Wat voor Wanneer en hoe Controleren we dat?

17 16 Communicatielijst Dienstdoende kindercardioanesthesioloog Dienstdoende kindercardioloog Felix Haas Paul Schoof Jola Evens Bram van Wijk Secretariaat kinderhartcentrum Nigel Turner Ton Schouten Kim van Loon Perfusionist Bloedtransfusie lab Referenties

18 Bijlage 1: Lage saturatie 17

19 Bijlage 2: Hypotensie 18

20 Bijlage 3:Hypertensie 19

21 20 Bijlage 4: Pulmonale hypertensie Definitie: Een druk in de arteria pulmonalis van meer dan 25 mm Hg in rust of meer dan 30 mm Hg bij inspanning. Bij kinderen is er sprake van pulmonale hypertensie wanneer de druk in de arteria pulmonalis meer dan de helft is van de systemische bloeddruk. Pulmonale hypertensie komt door een verhoogde pulmonale bloedflow, een verhoogde pulmonale vaatweerstand of door een combinatie van beide. Risicofactoren: Postoperatieve fase na correctie van: niet-restrictief Ventrikel SeptumDefect (VSD) bij kinderen ouder dan 6 maanden AtrioVentriculair SeptumDefect (AVSD) bij kinderen ouder dan 6 maanden Transpositie van de grote vaten (TGA) in combinatie met een VSD bij kinderen ouder dan 6 maanden Double Outlet Right Ventricle (DORV) bij kinderen ouder dan 6 maanden Total Anomalous Pulmonary Venous Connection (TAPVC) bij kinderen jonger dan 8 weken TAPVC met een obstructie/vernauwing Truncus arteriosus Aortopulmonaal venster Scimitar syndroom bij neonaten jonger dan 1 maand Andere risicofactoren: Syndroom van Down Bovenste luchtwegobstructie Chronische hypoventilatie Chronische hypoxie Tekenen van een pulmonaal hypertensieve crisis Stijgen van de centraal veneuze druk (CVD) Echografisch: Goed gevulde rechter kamer, naar links bewegend ventrikelseptum, relatief lege linker kamer. Bij aanwezigheid van een tricuspidaalklepinsufficiëntie kan een schatting gemaakt worden van de drukken. Dalen van de zuurstofsaturatie Discrepantie tussen pco 2 (hoog) en end-tidal CO 2 (laag) Dalen van de systemische bloeddruk Tekenen van een acuut respiratoir distress syndrome (ARDS): verminderde compliance, hogere beademingsdrukken

22 21 Behandeling pulmonale hypertensie 1. Voldoende sedatie en analgesie 2. FiO2 100% 3. Verslappen met rocuronium 0,3-0,6 mg/kg/uur 4. Hyperventilatie met streefwaarde pco2 laag-normaal (30-35 mm Hg) en ph hoog-normaal 5. Correctie metabole acidose 6. Milrinone 0,7 microgram/kg/min 7. NO-beademing met 20 ppm [protocol NoA] [protocol NO-beademing] 8. Flolan IV Flolan IV (epoprostenol) Intraveneus 0 jaar tot 18 jaar Startdosering: 0,5-2 ng/kg/minuut continu infuus Onderhoudsdosering: Dosering op geleide van effect en tolerantie langzaam titreren. Gemiddelde onderhoudsdoseringen in onderzoeken vaak rond de ng/kg/minuut continu infuus Grote variabiliteit in optimale dosering tussen patiënten. Beperkte wetenschappelijke onderbouwing. Flolan oplossing Flolan 0,5 mg poeder oplossen in 10 ml oplosmiddel (bijgevoegd). Deze oplossing toevoegen aan de resterende 40 ml oplosmiddel. De gevormde concentratie is 10 microgram/ml. De opgeloste Flolan moet toegediend worden met de bijgeleverde 0,22 micron filter. Oplossing per gewicht van patiënt: < 16 kg: (3 x kg) ml aangevuld tot 50 ml met meegeleverd oplosmiddel kg (1,5 x kg, minimaal 24) ml aangevuld tot 50 ml met meegeleverd oplosmiddel > 33 kg pure oplossing 10 microgram/ml Berekening op

23 22 Chronische behandeling van pulmonale hypertensie Sildenafil Oraal 0 jaar tot 18 jaar 1,5-6 mg/kg/dag in 3 doses, max: 8mg/kg/dag Dosering titreren op effect. Dag 0: Start met 1,5 mg/kg/dag. Dag 1: 2 mg/kg/dag indien eerdere dosering goed werd verdragen (zie bijwerkingen) Maximaal 4 mg/kg/dag in het WKZ De bovenstaande dosering is in onderzoeken de meest gebruikte, effectieve dosering. Pfizer heeft echter een veiligheidswaarschuwing afgegeven voor het gebruik van doses hoger dan de geregistreerde doses (30 mg in 3 doses bij kinderen 20 kg en 60 mg in 3 doses bij kinderen >20kg), vanwege de verhoogde incidentie van mortaliteit die is waargenomen in studieverband. Een directe relatie met het gebruik van sildenafil is echter niet vastgesteld Bijwerkingen bij kinderen Braken, misselijkheid, buikpijn, dyspepsie en hoest, hoofdpijn, blozen, spierpijn, diarree, veranderingen in het gezichtsvermogen, toegenomen erectie, hypotensie, pyrexie, infectie van de bovenste luchtwegen, bronchitis, faryngitis, loopneus, (broncho)pneumonie, rhinitis, influenza, epistaxis, hartfalen, rechts ventriculair falen, (virale) gastro-enteritis, syncope, pijn op de borst, tandcariës, cardiogene shock, urineweginfectie, dyspneu, hemoptyse, hartstilstand, pleurale effusie, convulsie, coronaire arteriële ziekte, verminderde inspanningstolerantie, hypoxie, verminderde zuurstofsaturatie, pulmonale bloeding, respiratoir falen en stridor. Bosentan De dosering bij kinderen is tweemaal daags 2 mg/kg. (4 mg/kg/dag in 2 doses)) Dosering van de Tracleer dispergeerbare tablet bij kinderen met PAH Kinderen jonger dan 2 jaar Er is beperkte ervaring bij kinderen jonger dan 2 jaar. In de FUTURE-1 studie was de jongste patiënt 2 jaar oud. Gebruik van de Tracleer dispergeerbare tablet bij kinderen jonger dan 2 jaar gebeurt volgens medische beoordeling en ervaring van de behandelend arts. Kinderen ouder dan 2 jaar Uit de FUTURE studies kan geconcludeerd worden dat 2 mg/kg twee maal daags Tracleer geschikt is als onderhoudsdosering voor pediatrische patiënten. Een onderhoudsdosering van 2 mg/kg 2dd. kan meteen gestart worden, zonder een voorgaande titratie stap. Op basis van deze farmacokinetische resultaten is het niet waarschijnlijk dat hogere doseringen effectiever zijn, en het vaker voorkomen van bijwerkingen kan bij jonge kinderen formeel niet worden uitgesloten wanneer de dosis wordt verhoogd.

24 23 In gevallen waarbij de berekende dosering, op basis van 2mg/kg, niet een exact meervoud is van 8 mg, is het veilig de dosering tot de eerstvolgende meervoud van 8 mg te verhogen. In bijgevoegd schema ziet u de aangeraden dosering naar lichaamsgewicht. Tabel 1. Dosis-berekening aan de hand van de Tracleer dispergeerbare formulering bij kinderen met een gewicht tot 30 kg. Gewicht (kg) Tracleer dosering in mg, berekend op basis van 2 mg/kg Tracleer effectieve dosering in mg Q Q T T T T + 1 Q T + 1 Q T + 1 Q T + 2 Q T + 2 Q T + 2 Q T + 3 Q T + 3 Q T T: volledige tablet; Q: 1 kwartdeel Tracleer 32 mg dispergeerbare tabletten: aantal volledige tabletten en kwartdelen die nodig zijn voor het bereiken van de benodigde dosering

25 24 Bijlage 5: Ritme- en geleidingsstoornissen ECG-beoordeling aansluiten aan monitor/ 12-kanaals ECG hartfrequentie te snel (tachycardie)/ te langzaam (bradycardie)? QRS smal (flowschema diagnose smal complex-brady/tachycadie) of breed (flowschema diagnose breedcomplex-brady/tachycardie)? zoek (de) P(s) en verhouding van P tot QRS (1:1, P>QRS, P<QRS) P(s) niet goed zichtbaar? overweeg gebruik oesophagus elektrode met FIAB transoesophageaal pacer overweeg diagnostisch gebruik adenosine Bij twijfel overleg met dienstdoende cardioloog Zie protocol ritmestoornissen

26 Bijlage 6: Tamponade 25

27 26 Bijlage 7: Open sternum Het sternum wordt opengelaten om de volgende redenen: Na complexe langdurige operatie (meer dan 6 uur) en te verwachten oedeem. Hemodynamische instabiliteit door mechanische compressie Na een Norwood operatie. Bij pompdysfunctie. Bij ECLS Bij pulmonale hypertensie met een druklijn in de arteria pulmonalis Bijzondere maatregelen: Op het sternum wordt aangegeven OPEN STERUM Kefzol wordt gegeven tot 24 uur nadat het sternum is gesloten. De thoraxdrains blijven in situ tot het sternum gesloten is. Pijnstilling moet adequaat zijn en een hogere dosis morfine is vaak nodig. Indien een vitamine K antagonist geïndiceerd is, wordt een overbruggingstherapie met heparine ingesteld tot het sternum gesloten is. Het starten met ascal is geen probleem bij een open sternum. Bij een reanimatie 1. Reanimatie moet meteen met de patch in situ gebeuren. 2. Alleen als intra thoracaal massage noodzakelijk is moet de patch weggeknipt worden. Wegknippen en intra thoracaal massage moet onder steriele omstandigheden gebeuren (ontsmetting, steriele handschoen). 3. Thoraxchirurg moet gebeld worden. Wanneer wordt het sternum gesloten? Wanneer het oedeem is weggetrokken; meestal na 2 tot 3 dagen. Het sluiten van het sternum is een beslissing van de kindercardiochirurg. Het sluiten van het sternum wordt begeleid door een kindercardioanesthesioloog/kinderanesthesioloog.

28 Bijlage 8: Bloedverlies 27

29 Bijlage 9: Oligurie 28

30 29 Bijlage 10: Acidose 1 Zeker bij kleine kinderen kan er door langdurig nuchter zijn, ketonen ontstaan zonder dat er een hypoglycemie in het bloed is. 2 Er is geen noodzaak om de hyperchloremische acidose te behandelen. Wanneer diuretica gestart wordt en de chloor intake wordt verminderd, zal de acidose verdwijnen.

31 30 Bijlage 11: Antistolling Inleiding Dit antistollingsbeleid is tot stand gekomen door de werkgroep Anti-TRoMbotic TheraPy in Children with a CardiOLogIcal Anomaly ( TRAMPOLINE ). Dit is een Nederlandse werkgroep waarin de kindercardiologie, kinderhematologie en cardiothoracaalchirurgie vertegenwoordigd zijn. Het volledige document is terug te vinden op (invoer link). In overleg tussen de kinder intentensive care en de afdeling kindercardiologie is vooralsnog besloten om af te wijken van de richtlijn op een aantal gebieden. Het starten met heparine in low-dose (10 IE/kg/uur) is gebaseerd op ervaring uit andere centra wereldwijd er kon geen bewijs worden gevonden voor de toegevoegde waarde, maar ook niet dat er meer bloeding postoperatief zijn bij het gebruik van low-dose heparine. De consensus is dat er wordt gestart met 20 EH/kg/uur, en dat er vanaf dag 1 elke dag een anti- Xa spiegel wordt afgenomen met als streefwaarde 0,1-0,4. De heparine kan gestopt worden als de centrale lijn is verwijderd. In overleg met de ziekenhuisapotheker is besloten om gebruik te maken van carbasalaatcalcium. Acetylsalicylzuur is een alternatief, maar wordt anders gedoseerd. De traditie om bij aorto-pulmonale shunts te starten met Aspegic (Acetylsalicylzuur) binnen 24 uur postoperatief is verlaten. Het huidige advies is om na 24 uur te starten met voeding bij een stabiele hemodynamiek en tevens te starten met een trombocyten aggregatieremmer (TAR) in de vorm van carbasalaatcalcium of acetylsalicylzuur. Omdat in ons centrum het gebruik van ongefractioneerde heparine de voorkeur heeft ten opzichte van dalteparine, is er voor gekozen om LMWH uit het advies te laten. Door waar heparine staat, kan een LMWH gebruikt worden met de juiste streefwaarden in anti-xa spiegel. Bij ongefractioneerde heparine wordt bij therapeutische dosering altijd als streefwaarde 1,8 2,5 aangehouden ondanks de streefwaarde van de INR bij vitamine K-antagonisten. In het Wilhelmina Kinderziekenhuis wordt het meest gebruikgemaakt van Fenprocoumon. Acenocoumarol of Warfarine zijn alternatieven. De mechanische kleppen dit gebruikt worden in het Wilhelmina Kinderziekenhuis vallen onder de categorie laag risico als het om trombose gaat. Derhalve wordt de streefwaarde van INR op 2,0 3,0 gehouden. Bij risicofactoren (zie tabel 3) wordt de streefwaarde van de INR verhoogd met 0,5. In dit geval dus 2,5 3,5.

32 31 Antistollingsbeleid na Norwood (inclusief Sano-shunt) Start met profylacisch heparine 20 IE/kg/uur indien drainproductie < 3 ml/kg/uur Neem vanaf dag 1 postoperatief anti-xa spiegel af. Streefwaarde 0,1-0,4 EH/ml Stop heparinetherapie na verwijderen centrale lijn. Indien enterale voeding wordt verdragen dan starten met Carbasalaatcalcium. Indien hemodynamisch stabiel, dan na 24 starten met enterale voeding met 8 x 5 ml en indien goed verdragen, dan kan dit uitgebreid worden tot 75% van volledige voeding. Na het sluiten van het sternum kan volledige voeding worden gegeven indien hemodynamisch stabiel. Gewicht 1 6 kg 19 mg 1 dd Gewicht 6 10 kg 38 mg 1 dd Gewicht kg 50 mg 1 dd Gewicht > 20 kg 100 mg 1 dd Antistollingsbeleid na AP-shunt (Centrale shunt, BT-shunt, Ductus-stent) Indien enterale voeding wordt verdragen dan starten met Carbasalaatcalcium. Indien hemodynamisch stabiel, dan na 24 starten met enterale voeding met 8 x 5 ml en indien goed verdragen, dan kan dit uitgebreid worden tot 100% van volledige voeding. Indien het sternum open is, de voeding ophogen tot 75% en na het sluiten van het sternum kan volledige voeding worden gegeven indien hemodynamisch stabiel. Gewicht 1 6 kg 19 mg 1 dd Gewicht 6 10 kg 38 mg 1 dd Gewicht kg 50 mg 1 dd Gewicht > 20 kg 100 mg 1 dd Antistollingsbeleid na partiële cavo-pulmonale connectie (PCPC, bidirectionele Glennshunt) Bij de volgende risicofactoren: Tabel 1. Risicofactoren op trombose bij PCPC, bidirectionele Glenn Bilaterale venae cavae superiores Kleine pulmonaaltakken Stent in pulmonaaltak Blind-eindigende pulmonalisstomp Stasis van bloed in hypoplastische ventrikel Na comprehensive stage II (boogrepair-glenn)

33 32 Start heparine therapeutisch met APTT-ratio tussen 1,8 2,5 indien drainproductie < 3 ml/kg/uur De duur van de heparinetherapie wordt voor patiënten met risicofactoren geschat op 6 weken. Indien patiënt wordt behandeld met therapeutisch heparine, dan Carbasaalcalcium starten direct na het stoppen van de heparine. Indien geen risicofactoren aanwezig zijn: Start met heparine 20 IE/kg/uur indien drainproductie < 3 ml/kg/uur Neem vanaf dag 1 postoperatief anti-xa spiegel af. Streefwaarde 0,1-0,4 EH/ml Stop heparinetherapie na verwijderen centrale lijn. Indien enterale voeding wordt verdragen en er geen risicofactoren zijn, dan starten met Carbasalaatcalcium. Gewicht 1 6 kg 19 mg 1 dd Gewicht 6 10 kg 38 mg 1 dd Gewicht kg 50 mg 1 dd Gewicht > 20 kg 100 mg 1 dd Antistollingsbeleid na totale cavo-pulmonale connectie (TCPC, Fontan) Bij de volgende risicofactoren: Tabel 2. Risicofactoren op trombose bij TCPC, Fontan Ritmestoornissen Verminderde of afname ventrikel functie Aanwezigheid van niet afgesloten blinde pulmonalisstomp op het hart Protein loosing enteropathie Langdurige pleuraeffusie (Bij noodzaak tot MCT-dieet) Atriale fenestratie Abnormale trombofilie Andere redenen ter beoordeling van de behandelaar Start heparine therapeutisch met APTT-ratio tussen 1,8 2,5 indien drainproductie < 3 ml/kg/uur

34 33 Start Fenprocoumon na 24 uur met 0,1 mg/kg startdosering Overbruggingstherapie met heparine tot 2 dagen aansluitend de INR tussen 2.0 en 3.0 is. Indien geen risicofactoren aanwezig zijn: Indien enterale voeding wordt verdragen en er geen risicofactoren zijn, dan starten met Carbasalaatcalcium. Gewicht 1 6 kg 19 mg 1 dd Gewicht 6 10 kg 38 mg 1 dd Gewicht kg 50 mg 1 dd Gewicht > 20 kg 100 mg 1 dd Antistollingsbeleid bij gedilateerde cardiomyopathie Gedilateerde cardiomyopathie met een verkortingsfractie van < 20% zonder intracardiale trombus: Indien enterale voeding wordt verdragen, dan starten met Carbasalaatcalcium. Gewicht 1 6 kg 19 mg 1 dd Gewicht 6 10 kg 38 mg 1 dd Gewicht kg 50 mg 1 dd Gewicht > 20 kg 100 mg 1 dd Gedilateerde cardiomyopathie met een intracardiale trombus: Start heparine therapeutisch met APTT-ratio tussen 1,8 2,5. Start Fenprocoumon na 24 uur met 0,1 mg/kg startdosering Overbruggingstherapie met heparine tot 2 dagen aansluitend de INR tussen 2.0 en 3.0 is. Behandeling gedurende 3 maanden. 1. Na behandeling van intra-cardiale trombose bestaat de secundaire preventie van trombose uit therapeutische antistolling met LMWH of VKA. 2. Primaire en secundaire preventie van trombose kan gestaakt worden indien de verkortingsfractie gedurende 3 maanden stabiel > 20% is.

35 34 Antistollingsbeleid Bij klepimplantatie Start heparine therapeutisch met APTT-ratio tussen 1,8 2,5. Start Fenprocoumon na 24 uur met 0,1 mg/kg startdosering Overbruggingstherapie met heparine tot 2 dagen (APTT-ratio 1,8-2,5) aansluitend de streefwaarde van de INR is gehaald. Zonder risicofactoren streef-inr 2,0 3,0 Met risicofactoren streef-inr 2,5 3,5 Risicofactoren: Tabel 3. Risicofactoren op trombose bij klepimplantatie Mitralisklepvervanging Tricuspidalisklepvervanging Pulmonalisklepvervanging Eerdere trombo-embolieën Atriumfibrilleren Linker atriale diameter > 50 mm Links atriaal duidelijk spontaan contrast Mitraalklepstenose ongeacht de ernst Linker ventrikel ejectiefractie < 35% Trombofilie

UMC Utrecht. Standard Operating Procedure: Opvang kindercardiochirurgische patiënten

UMC Utrecht. Standard Operating Procedure: Opvang kindercardiochirurgische patiënten UMC Utrecht Standard Operating Procedure: Opvang kindercardiochirurgische patiënten 1 Titel Standard Operating Procedure (SOP) SOP identificatienummer Opvang kindercardiochirurgische patiënten Auteur A.A.

Nadere informatie

Opvang cardiochirurgische patiënten

Opvang cardiochirurgische patiënten Opvang cardiochirurgische patiënten Voor de opname Telefonische overdracht van OK Telefonische overdracht van anesthesioloog naar PICU 15-30 minuten voor aankomst op de PICU Bel 75085 voor verpleegkundig

Nadere informatie

Standard Operating Procedure:

Standard Operating Procedure: UMC Utrecht Standard Operating Procedure: Opvang na GRID-implantatie en na hemisferectomie 1 Titel Standard Operating Procedure (SOP): SOP identificatienummer Opvang na GRID-implantatie en na hemisferectomie.

Nadere informatie

Standard Operating Procedure:

Standard Operating Procedure: UMC Utrecht Standard Operating Procedure: Intern transport op de afdeling van een beademde patiënt 1 Titel Standard Operating Procedure (SOP): Soort procedure Intern transport op de afdeling van een beademde

Nadere informatie

Standard Operating Procedure:

Standard Operating Procedure: UMC Utrecht Standard Operating Procedure: Lumbaalpunctie (LP) bij patiënt op de PICU 1 Titel Standard Operating Procedure (SOP): Soort procedure Lumbaalpunctie (LP) bij patiënt op de PICU Technisch Auteur

Nadere informatie

Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock. Medische protocollencommissie Intensive Care

Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock. Medische protocollencommissie Intensive Care Titel Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock Datum vaststelling: 04-2008 Datum revisie: 04-2010 Verantwoording: Bron document: Medische protocollencommissie Intensive Care Surviving

Nadere informatie

Left Ventriculair Assist Device

Left Ventriculair Assist Device Left Ventriculair Assist Device Hans Tempelman Tim Lisman 8 december 2011 Inhoud Inleiding Indicatie LVAD Opvang op de IC na implantatie LVAD Monitor LVAD, wat houden die getallen in Problemen (RV, trombus

Nadere informatie

Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock volwassenen. Medische protocollencommissie Intensive Care

Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock volwassenen. Medische protocollencommissie Intensive Care Titel Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock volwassenen Datum vaststelling: 02-2013 Datum revisie: 02-2015 Verantwoording: Bron document: Medische protocollencommissie Intensive

Nadere informatie

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk

ECLS: Goede en minder goede indicaties. Diederik van Dijk ECLS: Goede en minder goede indicaties Diederik van Dijk Extra Corporeal Life Support Bloedsomloop en ademhaling uit de muur Extra Corporeal Life Support De ultieme vorm van life support Maar ken uw beperkingen!

Nadere informatie

Aangeboren hartafwijkingen. Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium

Aangeboren hartafwijkingen. Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium Aangeboren hartafwijkingen Ulrike Kraemer kinderarts-intensivist / kindercardioloog Erasmus MC-Sophia, Rotterdam WES symposium 29.03.2018 Aangeboren hartafwijkingen 0.6-0.8% aller pasgeborenen kinderen

Nadere informatie

Kruispunt Diagnostiek en observaties

Kruispunt Diagnostiek en observaties Kruispunt Diagnostiek en observaties Hypoplastisch linkerhartsyndroom Tetralogie van Fallot Hypoplastisch linkerhartsyndroom Linkerhelft van het hart en de aorta onderontwikkeld Rechter ventrikel moet

Nadere informatie

Reanimatie bij Fontan. Kim Cortenbach Keuze coassistent IC 7 november 2017

Reanimatie bij Fontan. Kim Cortenbach Keuze coassistent IC 7 november 2017 Reanimatie bij Fontan Kim Cortenbach Keuze coassistent IC 7 november 2017 Inhoud Casus Fysiologie van reanimeren Fontancirculatie Reanimatie bij Fontan Vervolg casus Casus Vrouw, 29 jaar RVO/ OHCA bij

Nadere informatie

Afkappunten sedatieprotocol*

Afkappunten sedatieprotocol* Patiënt: Onrustig? Oncomfortabel? Pijn? VAS COMFORT gedragscore VAS < 4 VAS 4 "Geen distress" Afkappunten sedatieprotocol* 6 10 23 30 "Enstige distress" COMFORT gedragschaal "Grijs gebied" (11-22) Beslist

Nadere informatie

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen DOACs in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat zijn DOACs? DOACs zijn bloedverdunners: Directe Orale Anti Coagulantia Die worden gebruikt bij atriumfibrilleren (AF) en

Nadere informatie

En dan is er nog ECMO! WES symposium 2007 Rondom beademing. José Groenewold ECMO coördinator Intensive care kinderen

En dan is er nog ECMO! WES symposium 2007 Rondom beademing. José Groenewold ECMO coördinator Intensive care kinderen En dan is er nog ECMO! WES symposium 2007 Rondom beademing José Groenewold ECMO coördinator Intensive care kinderen Intensive care kinderen: 4 ECMO plaatsen, ongeveer 35 ECMO patiёnten per jaar Sinds 1991

Nadere informatie

Voorbeelden informatiepakketten

Voorbeelden informatiepakketten Bijlage 1 Voorbeelden informatiepakketten 4.3 Overdracht OK-verkoeverafdeling Hieronder wordt de overdracht van de operatiekamer naar de verkoeverafdeling besproken. De overdracht van de operatiekamer

Nadere informatie

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. 1 Samenvatting Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. Zowel arteriële trombose (trombose

Nadere informatie

Een ieder betrokken bij de toediening van remifentanil PCA (arts en klinisch verloskundige) is opgeleid en heeft kennis van:

Een ieder betrokken bij de toediening van remifentanil PCA (arts en klinisch verloskundige) is opgeleid en heeft kennis van: DISCLAIMER Protocollen geven aan hoe lokaal uitvoering wordt gegeven aan beroepskaders, -normen, standpunten en richtlijnen. Protocollen worden lokaal/plaatselijk vastgesteld, rekening houdend met de typische

Nadere informatie

Algoritmes voor sedatie en pijn bij beademde kinderen.

Algoritmes voor sedatie en pijn bij beademde kinderen. Algoritmes voor sedatie en pijn bij beademde kinderen. IC-Kinderen UMC St Radboud versie februari 2016 L. Bakker / A. Hemelaar / G. Heesen . Blz. 1 2 Waarschuwingen 3 Verpleegkundig Oordeel (VISS) 4 Bepaling

Nadere informatie

Postoperatieve (24 uur) behandeling van de volwassen cardiochirurgische patiënt. Medische protocollencommissie Intensive Care

Postoperatieve (24 uur) behandeling van de volwassen cardiochirurgische patiënt. Medische protocollencommissie Intensive Care Titel Postoperatieve (24 uur) behandeling van de volwassen cardiochirurgische patiënt Datum vaststelling: 09-2012 Datum revisie: 09-2014 Verantwoording: Brondocument: Medische protocollencommissie Intensive

Nadere informatie

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines

Nadere informatie

De waarde van het oppervlakte ECG in volwassenen met een aangeboren hartafwijking. R. Evertz Cardioloog/Elektrofysioloog

De waarde van het oppervlakte ECG in volwassenen met een aangeboren hartafwijking. R. Evertz Cardioloog/Elektrofysioloog De waarde van het oppervlakte ECG in volwassenen met een aangeboren hartafwijking R. Evertz Cardioloog/Elektrofysioloog Continuous Nursing Education Utrecht, Dinsdag 14 februari 2017 Is het ECG behulpzaam?

Nadere informatie

Standaardhandeling Intra-aortaleballonpomp (IABP), bewaking en verzorging van patiënt met

Standaardhandeling Intra-aortaleballonpomp (IABP), bewaking en verzorging van patiënt met Definitie Bewaking en verzorging van een patiënt met een intra-aortale ballonpomp (IABP). Doel Een optimale werking van de IABP bewerkstelligen Voorkomen van verontreiniging met en verwijderen van micro-organismen

Nadere informatie

Bronchoscopie: voorbereiding en nazorg. Ingel Demedts, MD, PhD Longarts, Dienst Longziekten UZ Gent Eindejaarsmeeting BVP La Hulpe, 30 november 2008

Bronchoscopie: voorbereiding en nazorg. Ingel Demedts, MD, PhD Longarts, Dienst Longziekten UZ Gent Eindejaarsmeeting BVP La Hulpe, 30 november 2008 Bronchoscopie: voorbereiding en nazorg Ingel Demedts, MD, PhD Longarts, Dienst Longziekten UZ Gent Eindejaarsmeeting BVP La Hulpe, 30 november 2008 Inleiding 1. Wat is bronchoscopie? 2. Evidentie 3. Veiligheid

Nadere informatie

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie

Nadere informatie

Oorzaken shock. Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing)

Oorzaken shock. Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing) Oorzaken shock Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing) Diagnose Klinische omstandigheden Klinisch onderzoek Hemodynamisch

Nadere informatie

FICB: Fascia Iliaca Compartiment Blok bij heup-/proximale femurfracturen

FICB: Fascia Iliaca Compartiment Blok bij heup-/proximale femurfracturen FICB: Fascia Iliaca Compartiment Blok bij heup-/proximale femurfracturen Leonieke Groot, spoedeisende hulparts i.o. Inhoud Waarom dit praatje? Stukje achtergrond Doelstellingen Studie ontwerp Eindpunten

Nadere informatie

Ernstige pneumococcen pneumonie. MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven

Ernstige pneumococcen pneumonie. MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven Ernstige pneumococcen pneumonie MMM beademing 2018 J.G. van der Hoeven Case record Man, 69 Blanco voorgeschiedenis Griepachtige symptomen gedurende 8-10 D Opgenomen EH ziekenhuis elders - ernstige pneumococcen

Nadere informatie

Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter. Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis

Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter. Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis 5-6-2019 Inhoud Introductie Instabiele patiënten Stabiele patiënten Rhythm control vs rate control ECV vs

Nadere informatie

Invoering van een beademingsprotocol verkort de beademingsduur

Invoering van een beademingsprotocol verkort de beademingsduur Invoering van een beademingsprotocol verkort de beademingsduur Ben de Boer Ventilation Practitioner i.o. Mw. Y van Zwol,verpleegkundig manager Dhr. R.M. Determann en Mw A. Tacx, medisch begeleider Westfriesgasthuis

Nadere informatie

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde

Antitrombotisch beleid. Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde Antitrombotisch beleid Karina Meijer ochtendrapport Interne Geneeskunde 300616 Achtergrond Initiatief door NIV, geschreven door multidisciplinaire werkgroep internisten, huisartsen, orthopeden, longartsen,

Nadere informatie

Indeling. Congenitale pathologie. B. Verhoogde pulmonaal flow (links - rechts shunt) A. Obstructieve aandoeningen

Indeling. Congenitale pathologie. B. Verhoogde pulmonaal flow (links - rechts shunt) A. Obstructieve aandoeningen Congenitale Indeling Congenitale pathologie Current surgical diagnosis and treatment 10th edition L. Way Obstructieve aandoeningen Aandoeningen met verhoogd pulmonaal debiet Aandoeningen met verminderd

Nadere informatie

Prostin. Wegverbreding

Prostin. Wegverbreding Prostin Wegverbreding Casus A terme baby, bleek, cyanotisch, lage saturaties, slecht drinken, verhoogde ademarbeid Opname NICU Echo cor Casus Wat zou hier aan de hand kunnen zijn? Back to basic! We gaan

Nadere informatie

operatiekamer grote te helpen, het operatiecomplex problemen zijn b. met

operatiekamer grote te helpen, het operatiecomplex problemen zijn b. met De control room op de versie 7 2 2018 operatiekamer Opdrachtgever Teus Kappen Anesthesioloog, Fellow Intensivee Care T.Kappen@umcutrecht.nl Inleiding Het Universitair Medisch Centrum Utrecht heeft ca.

Nadere informatie

Ynlieding fan ien beademings protokol bekoartje de beademings lingte

Ynlieding fan ien beademings protokol bekoartje de beademings lingte Ynlieding fan ien beademings protokol bekoartje de beademings lingte Ben de Boer Ventilation Practitioner i.o. Mw. Y van Zwol,verpleegkundig manager Dhr. R.M. Determann en Mw A. Tacx, medisch begeleider

Nadere informatie

PPHN pathofysiologie en ontwikkelingen. Robin van der Lee Kinderarts neonatoloog AMC

PPHN pathofysiologie en ontwikkelingen. Robin van der Lee Kinderarts neonatoloog AMC PPHN pathofysiologie en ontwikkelingen Robin van der Lee Kinderarts neonatoloog AMC Q s Hoe zit de pathofysiologie in elkaar? Waarom is dit ziektebeeld zo uitdagend? Wat zijn de ontwikkelingen de laatste

Nadere informatie

bloedgassen Snelle interpretatie

bloedgassen Snelle interpretatie bloedgassen Snelle interpretatie Wat is de Ph Het aantal waterstofionen (H+) geteld per ml water. Hoeveel waterstofionen komen er bij een reactie vrij of gaan er verloren en/of hoeveel waterstofionen worden

Nadere informatie

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie

Bloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De

Nadere informatie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding

Nadere informatie

Trombosedienst Leiden en omstreken

Trombosedienst Leiden en omstreken Trombosedienst Leiden en omstreken Saskia van Foeken Verpleegkundige Trombosedienst Leiden Doelstelling Met deze voorlichting willen we bereiken: Dat de cliënt een zo optimaal mogelijke antistollingsbehandeling

Nadere informatie

PharmaCool PK/ PD studie. Verpleegkundige formulieren. NB bladzijde 1 voor arts.

PharmaCool PK/ PD studie. Verpleegkundige formulieren. NB bladzijde 1 voor arts. Pat.nr.: / Screening m/v* : / / Datum Informed Consent ouders getekend: / / Zo nee, waarom niet: Voldoet aan in- en exclusie criteria (zie werkblad) ja / nee* Geboorte: / / Geboortegewicht: gram zwangerschapsduur:

Nadere informatie

Anesthesie Gelrebreed

Anesthesie Gelrebreed Trefwoord Pijnbestrijding Epidurale pijnbestrijding PCA (Patiënt Controlled Analgesia) PCA pomp (Numeric Rating Scale) Sedatiescore Bestemd voor Verpleegkundigen van de verpleegafdelingen waar patiënten

Nadere informatie

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE TRANSMURAAL PROTOCOL Inleiding De incidentie van diepe veneuze trombose () is ongeveer 2 per 1.000 patiënten per jaar. Voor longembolie gelden vergelijkbare getallen. De huisarts wordt dan ook niet vaak

Nadere informatie

Perioperatieve bewaking na endovasculaire/gecombineerde behandeling van een distaal thoracaal of thoraco-abdominaal aneurysma

Perioperatieve bewaking na endovasculaire/gecombineerde behandeling van een distaal thoracaal of thoraco-abdominaal aneurysma Titel Perioperatieve bewaking na endovasculaire/gecombineerde behandeling van een distaal thoracaal of thoraco-abdominaal aneurysma Datum vaststelling: 09-2014 Datum revisie: 09-2016 Verantwoording: Brondocument:

Nadere informatie

NOAC BEHANDELING EN BEGELEIDING. Stappenplan (uitgebreide versie) Stap Verantwoordelijk Opmerkingen. HA / Specialist

NOAC BEHANDELING EN BEGELEIDING. Stappenplan (uitgebreide versie) Stap Verantwoordelijk Opmerkingen. HA / Specialist NOAC BEHANDELING EN BEGELEIDING Stappenplan (uitgebreide versie) HA=huisarts S=Specialist TD= Trombosedienst A=Apotheker Stap Verantwoordelijk Opmerkingen 1 Verdenking non-valvulaiir atriumfibrilleren.

Nadere informatie

Waar staat de afkorting PiCCO voor?

Waar staat de afkorting PiCCO voor? Waar staat de afkorting PiCCO voor? Pulse Contour Cardiac Output..en de i..die is verzonnen Hemodynamische monitoring d.m.v. PiCCO is a) Invasief b) Minimaal invasief c) Niet invasief Antwoord: B CVL PULSIOCATH

Nadere informatie

PT HEEFT NIEUWE ARTERIELIJN GEKREGEN, LI ART RAD

PT HEEFT NIEUWE ARTERIELIJN GEKREGEN, LI ART RAD PT HEEFT NIEUWE ARTERIELIJN GEKREGEN, LI ART RAD Pt krijgt donker gekleurde vingers maar is ook gestart met norepinefrine 10 mg/50 ml st 8 inmiddels. Wat doe je? De curve op de monitor is Figuur 1. De

Nadere informatie

Behandeling van hemangiomen met bètablokkers (propranolol en timolol) bij uw kind

Behandeling van hemangiomen met bètablokkers (propranolol en timolol) bij uw kind UMC St Radboud Behandeling van hemangiomen met bètablokkers (propranolol en timolol) bij uw kind Patiënteninformatie Bij uw kind is besloten of wordt overwogen om te starten met propranolol als behandeling

Nadere informatie

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Hoeveel water heeft een mens en waar zit het? Vulling Lichaamswater Bij mannen 60%; vrouwen 50% ECV: iets minder dan de helft ICV: iets meer dan de helft Intravasculair (plasma): onderdeel van

Nadere informatie

Chance@home Hartcentrum cardiologie nazorg. Isala

Chance@home Hartcentrum cardiologie nazorg. Isala Chance@home Hartcentrum cardiologie nazorg Isala Auteur: Joke Breukelman Datum: 20 november 2015 Inleiding Organisatie Doel Chance@home Voorwaarden Chance@home Patiëntencategorie Meetinstrumenten Werkwijze

Nadere informatie

Longembolie Onderzoek en behandeling.

Longembolie Onderzoek en behandeling. Longembolie Onderzoek en behandeling www.nwz.nl Inhoud Wat is een longembolie? 3 Welke onderzoeken krijgt u? 4 Behandeling van een longembolie 5 Behandeling met bloedverdunnende medicijnen 7 Naar huis

Nadere informatie

2 Patiëntspecifieke informatie Totale Cavo Pulmonale Connectie (TCPC)

2 Patiëntspecifieke informatie Totale Cavo Pulmonale Connectie (TCPC) 2 Patiëntspecifieke informatie Totale Cavo Pulmonale Connectie (TCPC) 2.1 Bouw en werking van het normale hart 2 2.2 Totale Cavo Pulmonale Connectie (Fontan-operatie) 2 - Na de operatie op de Intensive

Nadere informatie

perinatologie Perinatologie is de derde lijns zorg rondom zwangerschap en bevalling naast de neonatale zorg voor de pasgeborene

perinatologie Perinatologie is de derde lijns zorg rondom zwangerschap en bevalling naast de neonatale zorg voor de pasgeborene OHC+ Waarom OHC en OHC+ Uit onderzoek van de gezondheidraad is gebleken dat de zorg aangepast moest worden op de toegenomen complexe zorg Ieder perinatologisch centrum dient een OHC en OHC+ unit te hebben.

Nadere informatie

Interklinische PCI. Verpleegafdeling cardiologie (tel ) / CCU (tel ) * Naam verpleegkundige:

Interklinische PCI. Verpleegafdeling cardiologie (tel ) / CCU (tel ) * Naam verpleegkundige: Verpleegafdeling cardiologie (tel 010-461 6338) / CCU (tel 010-4616218) * Naam verpleegkundige: Patiënten Identificatiesticker verwijzend ziekenhuis *svp doorhalen wat niet van toepassing is Medium care

Nadere informatie

Opnames wegens acute exacerbatie COPD

Opnames wegens acute exacerbatie COPD Opnames wegens acute exacerbatie COPD Acute exacerbatie COPD /Longaanval Toename dyspnoe Toename hoest Toename sputum 2 1 Opname criteria Onvoldoende reactie op thuis ingestelde behandeling met prednisolon

Nadere informatie

10-9-2014. r.ars 2013 1. Leerdoelen. BLS/Assisteren ALS module 1. Vaststellen circulatiestilstand. Circulatiestilstand vastgesteld.

10-9-2014. r.ars 2013 1. Leerdoelen. BLS/Assisteren ALS module 1. Vaststellen circulatiestilstand. Circulatiestilstand vastgesteld. BLS/Assisteren ALS module 1 Volgens de laatste richtlijnen van de ERC en NRR 2010 Leerdoelen Belang van vroegtijdige herkenning verslechterende patiënt/ ABCDE benadering Het ALS algo Belang van goed uitgevoerde

Nadere informatie

CASE STUDY MASSAAL BLOEDVERLIES NA REVISIE HEUP ASTRID NOOR CIRCULATION PRACTITIONER I.O.

CASE STUDY MASSAAL BLOEDVERLIES NA REVISIE HEUP ASTRID NOOR CIRCULATION PRACTITIONER I.O. CASE STUDY MASSAAL BLOEDVERLIES NA REVISIE HEUP ASTRID NOOR CIRCULATION PRACTITIONER I.O. INLEIDING VOORSTELLEN CASUS VOORGESCHREVEN BEHANDELING PARAMETERS EN LABUITSLAGEN HEMOSTASE BELEMMERENDE FACTOREN

Nadere informatie

Bijlage III. Wijzigingen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter

Bijlage III. Wijzigingen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter Bijlage III Wijzigingen in de relevante rubrieken van de Samenvatting van de Productkenmerken en de Bijsluiter Opmerking: De relevante rubrieken van de Samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter

Nadere informatie

Propofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016

Propofol infusie syndroom. Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Propofol infusie syndroom Maartje de Gier AIOS anesthesiologie MDO praatje oktober 2016 Man, 54 jaar RvO: sedatie bij wilsonbekwamepatient met glioblastoom Sedatie met o.a propofol: stand 20-25ml/uur gedurende±

Nadere informatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN = PATIENTENBIJSLUITER NAAM VAN HET GENEESMIDDEL FLOLAN 0,5 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing voor infusie FLOLAN 1,5 mg, poeder en oplosmiddel voor oplossing

Nadere informatie

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014 Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen

Nadere informatie

Resultaten Kinderhartchirurgie

Resultaten Kinderhartchirurgie Wilhelmina Kinderziekenhuis Resultaten Kinderhartchirurgie 2012 Resultaten Kinderhartchirurgie Klinische resultaten 1 Operaties bij aangeboren hartafwijkingen 1 Sterfte per leeftijdscategorie 1 Hoogcomplexe

Nadere informatie

PROTOCOL RIJBEWIJSKEURING CBR

PROTOCOL RIJBEWIJSKEURING CBR PROTOCOL RIJBEWIJSKEURING CBR Maart 2018 Voor de geschiktheidbeoordeling zijn bij hart- en vaatziekten van belang: de actuele lichamelijke conditie (al of geen klachten optredend bij deelname aan het verkeer),

Nadere informatie

ACUUT CORONAIR SYNDROOM. 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis

ACUUT CORONAIR SYNDROOM. 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis ACUUT CORONAIR SYNDROOM 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis Doelen Behandeling van ACS - Medicamenteus - Invasief Complicaties Prognose 2 Behandeling:

Nadere informatie

Voorschriften Radboudumc 5.13 versie 5 Definitief / okt Opname- en ontslagcriteria voor volwassenen op IC/MCafd.

Voorschriften Radboudumc 5.13 versie 5 Definitief / okt Opname- en ontslagcriteria voor volwassenen op IC/MCafd. Documentgebied: Document: Status: Titel: Voorschriften Radboudumc 5.13 versie 5 Definitief / okt 2016 Autorisator: Beheerder Auteur: Beheerder Opname- en ontslagcriteria voor volwassenen op IC/MCafd. En

Nadere informatie

PROTOCOL DREIGENDE PARTUS

PROTOCOL DREIGENDE PARTUS PROTOCOL DREIGENDE PARTUS PREMATURUS Definitie We spreken van een dreigende partus prematurus wanneer er sprake is van gebroken vliezen en/of contracties bij een amenorroeduur tussen de 24 en 36+6 weken.

Nadere informatie

Obesitas op de recovery

Obesitas op de recovery Obesitas op de recovery Marlous Huijzer AIOS anesthesiologie UMC Utrecht Inzichten Toegenomen arbeid hart en longen Verhoogde kans metabool syndroom Verhoogde kans op DVT of longembolie Obesitas hypoventilatie

Nadere informatie

1 MONTELUKAST p.o. 10 mg 1 DEXAMETHASON iv 20 mg bolus 1 PARACETAMOL p.o mg. 1 CLEMASTINE iv 2 mg bolus

1 MONTELUKAST p.o. 10 mg 1 DEXAMETHASON iv 20 mg bolus 1 PARACETAMOL p.o mg. 1 CLEMASTINE iv 2 mg bolus In studieverband :.. Buiten studieverband:.. MDS00 ARM B: Kuur Therapielijst\ aftekenlijst\aanvraag cytostatica Patiëntsticker: Datum aanvraag Afdeling -NAT: 04 Gefaxt naar apotheek Ja/Nee Lengte (cm)

Nadere informatie

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten 2015 Agenda Historie Ondervoeding en oncologie Refeeding Casus tijdens de presentatie 1ste lijn Refeeding? Historie Belegeringen

Nadere informatie

Hyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere.

Hyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere. Hyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere. patient 34 jarige dame G3P1, : 37 wkn2d Voorgeschiedenis: DM type 1 sinds 1983 1 miskraam in 1999 Start insulinepomp 1999 1 ste kindje in 2009 HbA1c 2010: 8.9%,

Nadere informatie

adressogram Voorwaarden FASTRACK: (invullen door ass E-kern): akkoord voor fastrack door supervisor: Transport naar PAZA: (invullen door ass E-kern)

adressogram Voorwaarden FASTRACK: (invullen door ass E-kern): akkoord voor fastrack door supervisor: Transport naar PAZA: (invullen door ass E-kern) k. PERIOPERATIEF SCHEMA FASTTRACK CARDIALE HEELKUNDE adressogram Voorwaarden FASTRACK: (invullen door ass E-kern): akkoord voor fastrack door supervisor: leeftijd < 80 j en > 6 j en BMI < 40 Kg/m² en single

Nadere informatie

NOAC s: Antistolling bij atriumfibrilleren

NOAC s: Antistolling bij atriumfibrilleren NOAC s: Antistolling bij atriumfibrilleren Uitgangspunten Handige websites NHG standaard Atriumfibrilleren M79 European Society of Cardiology Atrial Fibrillation (ESC) Leidraad begeleide introductie NOAC

Nadere informatie

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers Aspirine en/of ADP receptor inhibitor (Plavix of clopidogrel, Efient of

Nadere informatie

Postoperatieve Intensive Care behandeling van een oesophagus(cardia)resectie. Werkgroep Klinisch Pad Oesophagus(cardia)resectie

Postoperatieve Intensive Care behandeling van een oesophagus(cardia)resectie. Werkgroep Klinisch Pad Oesophagus(cardia)resectie Titel Postoperatieve Intensive Care behandeling van een oesophagus(cardia)resectie Datum vaststelling: 01-03-2016 Datum revisie: 01-03-2018 Verantwoording: Brondocument: Werkgroep Klinisch Pad Oesophagus(cardia)resectie

Nadere informatie

Een druppel teveel. Perioperatief vochtbeleid bij kinderen. Pediatric Autumn Seminar, 29 november 2014, Nieuwegein Gersten Jonker, anesthesioloog

Een druppel teveel. Perioperatief vochtbeleid bij kinderen. Pediatric Autumn Seminar, 29 november 2014, Nieuwegein Gersten Jonker, anesthesioloog Een druppel teveel Perioperatief vochtbeleid bij kinderen Pediatric Autumn Seminar, 29 november 2014, Nieuwegein Gersten Jonker, anesthesioloog Disclaimer Ingangsvragen Wat weet jij ervan? - Lees de vraag

Nadere informatie

QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie

QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie 01-11-2018 Waarom QT-tijd? - Verhoogd risico op levensbedreigende ritmestoornissen - Verlenging van QT-tijd bij veel medicijnen, derhalve

Nadere informatie

Wanneer is een circulatie slecht?

Wanneer is een circulatie slecht? Wanneer is een circulatie slecht? Prof. Dr. J.G. van der Hoeven Afdeling Intensive Care UMC St Radboud Venticare 2010 1 Analyse Inotropicum Vaatverwijder Combinatie Geen actie Nee Is er een probleem met

Nadere informatie

Complica)ebespreking Pediatric Autumn Seminar 2015

Complica)ebespreking Pediatric Autumn Seminar 2015 Complica)ebespreking Pediatric Autumn Seminar 2015 Doel complicatiebespreking Leren complicaties te presenteren Leren te discussiëren in een open sfeer Kwaliteitsverbetering Twee casusbesprekingen Een

Nadere informatie

Trombolyse. Acute behandeling van een herseninfarct

Trombolyse. Acute behandeling van een herseninfarct Trombolyse Acute behandeling van een herseninfarct In deze folder vindt u informatie over de behandeling van een herseninfarct met een stolseloplossend medicijn (Alteplase). Deze behandeling wordt trombolyse

Nadere informatie

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019 stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe

Nadere informatie

Ballon Pulmonalis Angioplastiek (BPA)

Ballon Pulmonalis Angioplastiek (BPA) Ballon Pulmonalis Angioplastiek (BPA) U wordt binnenkort opgenomen voor een Ballon Pulmonalis Angioplastiek (BPA) procedure. In deze folder krijgt u uitleg over deze procedure en informatie over de opname.

Nadere informatie

Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018

Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018 Non-invasieve beademing op MC MC Congres 2018 Ton Haans Verpleegkundig Specialist IC Ria Hanenberg MC Verpleegkundige Ton.Haans@radboudumc.nl Ria.Hanenberg@radboudumc.nl Inhoud workshop Inleiding Respiratie

Nadere informatie

Behandeling van hemangiomen met bètablokkers (propranolol en timolol) bij uw kind

Behandeling van hemangiomen met bètablokkers (propranolol en timolol) bij uw kind Behandeling van hemangiomen met bètablokkers (propranolol en timolol) bij uw kind Bij uw kind is besloten of wordt overwogen om te starten met propranolol als behandeling voor het hemangioom. Deze behandeling

Nadere informatie

Aortadissecties. Wie A zegt. H.P. Lok, cardio-thoracale chirurgie OLVG

Aortadissecties. Wie A zegt. H.P. Lok, cardio-thoracale chirurgie OLVG Aortadissecties Wie A zegt Definitie Dissectie: middeleeuws latijn dissectio, van dissecare (verl. deelw. dissectum), van dis- [uiteen] + secare [snijden]. Dissectie: proces waarbij de lagen van de aorta

Nadere informatie

DiaCamschaal 2019 Venticare Reanimatie Competitie

DiaCamschaal 2019 Venticare Reanimatie Competitie DiaCamschaal 209 Venticare Reanimatie Competitie Inleiding De Diacamschaal is een beoordelingsinstrument voor Advanced Life Support (ALS) en een initiatief van Venticare. De schaal wordt gebruikt voor

Nadere informatie

CASE REPORT FORM. (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein.

CASE REPORT FORM. (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein. CASE REPORT FORM Patientgegevens Ziekenhuis (1) Bronovo (2) MCH (3) Haga Ziekenhuis (4) LUMC (5) Maasstad zks (6) Lucas Andreas (7) St. Antonius Nieuwegein Studienummer patient Patientidentificatie in

Nadere informatie

Hoe coupeer je anticoagulantia?

Hoe coupeer je anticoagulantia? Hoe coupeer je anticoagulantia? COIG klinische farmacologie 18-6-2019 Jenneke Leentjens, internist-vasculair geneeskundige klinisch farmacoloog DISCLOSURE BELANGEN (potentiële) belangenverstrengeling Voor

Nadere informatie

Lange termijn follow up van coarctatio aorta

Lange termijn follow up van coarctatio aorta Diagnostiek en chirurgie in de levensloop van een patiënt met een aangeboren hart-afwijking. Coarctatio Aortae Lange termijn follow up van coarctatio aorta Toon (A.L.) Duijnhouwer, cardioloog Take home

Nadere informatie

Het verwijderen van een nier

Het verwijderen van een nier Het verwijderen van een nier Albert Schweitzer ziekenhuis februari 2015 pavo 0127 Inleiding Binnenkort wordt u in het ziekenhuis opgenomen voor het verwijderen van een nier. In deze folder leest u over

Nadere informatie

Midazolam. Benzodiazepinen. Volwassenen Intramusculair/subcutaan: onverdund, 5 mg/ml Intraveneus als bolusinjectie: onverdund, 1 mg/ml, de

Midazolam. Benzodiazepinen. Volwassenen Intramusculair/subcutaan: onverdund, 5 mg/ml Intraveneus als bolusinjectie: onverdund, 1 mg/ml, de Midazolam Afleveringsvorm F.T.G. Toedieningsroute Toedieningscategorie Ampul met 5 mg = 5 ml (1 mg/ml) midazolam (als hydrochloride) Ampul met 5 mg = 1 ml, 15 mg = 3 ml en 50 mg = 10 ml (5 mg/ml) midazolam

Nadere informatie

BLOEDSERIEUS de toediening van bloedproducten aan neonaten versus volwassenen

BLOEDSERIEUS de toediening van bloedproducten aan neonaten versus volwassenen BLOEDSERIEUS de toediening van bloedproducten aan neonaten versus volwassenen Carla van Ginkel-Brunke Disclosure Ik heb geen belangenconflict Onderwerp Reguliere transfusie, bekeken vanuit het verpleegkundig

Nadere informatie

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA Dr. Anna Vantilborgh Hematologie - UZ Gent 13 september 2013 ALGEMENE PRINCIPES IN BEHANDELING VAN BLOEDINGEN AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER ORALE DIRECTE

Nadere informatie

Non-Invasieve Beademing

Non-Invasieve Beademing Non-Invasieve Beademing cursus Pulmonologie Hans Verberne Teamleider Intensive care Non - invasieve Beademing Wat is het? Wanneer? Waarom? Hoe? Waar? Beademing Mechanische Ventilatie Beademingsindicaties

Nadere informatie

SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING

SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING SAMENVATTING RICHTLIJN NEURAXISBLOKKADE EN ANTISTOLLING Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie 1 INLEIDING Een neuraxiaal hematoom na neuraxisblokkade is een zeldzame, maar ernstige complicatie. Onder

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Inleiding pag. 2. 2010 door: P. Rensen-Grabijn, Opleidingsadviseur. 2. Procenten pag. 3

Inhoudsopgave. 1. Inleiding pag. 2. 2010 door: P. Rensen-Grabijn, Opleidingsadviseur. 2. Procenten pag. 3 Inhoudsopgave Alle hoofdstukken beginnen met een stukje uitleg gevolgd door een voorbeeld som. Elk hoofdstuk wordt vervolgens afgesloten met een aantal oefen opgaven. 1. Inleiding pag. 2 2010 door: P.

Nadere informatie

BE HOT: COOL DOWN. Gerjon Loop Special Care midden Limburg 25 januari 2007

BE HOT: COOL DOWN. Gerjon Loop Special Care midden Limburg 25 januari 2007 BE HOT: COOL DOWN Gerjon Loop Special Care midden Limburg 25 januari 2007 Koelen na reanimatie Bij comateuze patiënten na cardiac arrest Doel van de presentatie Deskundigheidsbevordering Achtergrondinformatie

Nadere informatie

Reanimatie bij hypothermie / verdrinking. Marlies Morsink SEH-arts KNMG Radboudumc

Reanimatie bij hypothermie / verdrinking. Marlies Morsink SEH-arts KNMG Radboudumc Reanimatie bij hypothermie / verdrinking Marlies Morsink SEH-arts KNMG Radboudumc Hypothermie Na expositie aan kou! Wanneer hypothermie? lichaamstemperatuur < 35 gr. C. Classificatie: Lichte hypothermie

Nadere informatie

Schakels in de zorg14 en 31 oktober 2013 Medicatietoediening op Intensive Care

Schakels in de zorg14 en 31 oktober 2013 Medicatietoediening op Intensive Care Schakels in de zorg14 en 31 oktober 2013 Medicatietoediening op Intensive Care Dr. Nicole Hunfeld ziekenhuisapotheker Intensive Care Volwassenen De keerzijde? 1250 doden per jaar door geneesmiddelen voorgeschreven

Nadere informatie

Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Voorraadproducten. Nitroprusside dinatrium 2H2O 50 mg = 2 ml (ZI-15901661)

Apotheek Haagse Ziekenhuizen. SPC Voorraadproducten. Nitroprusside dinatrium 2H2O 50 mg = 2 ml (ZI-15901661) 1. Naam van het geneesmiddel Nitroprusside dinatrium 2H 2 O 50 mg = 2 ml 2. Kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling Bevat per ampul van 2 ml: Nitroprussidedinatrium.2-water : 50 mg (=25 mg/ml) Voor

Nadere informatie