Een man met FIP1L1-PDGFRA-positieve chronische eosinofiele leukemie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Een man met FIP1L1-PDGFRA-positieve chronische eosinofiele leukemie"

Transcriptie

1 Patiënt A, een 39-jarige Surinaamse man, had een blanco medische voorgeschiedenis. In zijn familie kwamen geen bloedziekten of maligniteiten voor. Sinds 8 maanden had hij last van algehele malaise, nachtzweten en kortademigheid. Hij had tot voor kort één pakje sigaretten per dag gerookt en hij dronk nauwelijks alcohol. Hij was 8 kg afgevallen en ervoer af en toe een stekende pijn dan wel een drukcasuïstische mededelingen Een man met FIP1L1-PDGFRA-positieve chronische eosinofiele leukemie O.C.Leeksma, G.S.de Ruiter, V.P.M.van der Hulst, W.E.Terpstra, J.Cools en P.Vandenberghe Een 39-jarige man werd verwezen uit Suriname naar het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis vanwege een tumor in de rechter ventrikel, een hypereosinofilie en een lichte trombopenie. Hij bleek een chronische eosinofiele leukemie te hebben die positief was voor het gen FIP1-like-1-platelet-derived growth factor receptor α (FIP1L1-PDGFRA). Bovendien had hij tekenen van een al meer dan 6 maanden bestaande trombus in zijn rechter ventrikel. Patiënt werd behandeld met orale antistollingsmiddelen en met de tyrosinekinaseremmer imatinib. Deze laatste behandeling resulteerde in een volledige normalisatie van het leukocytenaantal en de differentiatiewaarden. Na 3 maanden therapie was het FIP1L1-PDGFRA-fusietranscript in zijn perifere bloed niet meer aantoonbaar en na 1 jaar behandeling was patiënt in complete hematologische en moleculaire remissie van zijn chronische eosinofiele leukemie. De cardiale massa bleef ongewijzigd, maar gaf geen hemodynamische problemen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150: Bij diverse vormen van kanker is overactiviteit van tyrosinekinase een oorzakelijke factor. 1 Tyrosinekinasen zijn fosforyleringsenzymen die, indien geactiveerd, tyrosinen in bepaalde eiwitten kunnen voorzien van een fosfaatgroep door gebruik te maken van adenosinetrifosfaat (ATP) als fosfaatdonor. Fosforylering van deze substraateiwitten leidt veelal tot hun activering. Zo kan bijvoorbeeld binding van een groeifactor aan een receptor op het oppervlak van een cel leiden tot fosforylering van die receptor, hetzij door de tyrosinekinaseactiviteit van de receptor zelf, hetzij door de activiteit van een aan de receptor gebonden tyrosinekinase. Door deze activering van de receptor wordt een signaal doorgegeven via een zogenaamde signaaltransductieroute aan het cytoplasma en de kern van de cel, waardoor onder andere processen als celgroei en -differentiatie in gang kunnen worden gezet. Het belang van tyrosinekinasen voor het ontstaan van kanker is het laatste decennium steeds duidelijker geworden en heeft geleid tot de ontwikkeling van medicijnen die deze enzymen kunnen remmen, veelal door de binding van ATP aan het actieve centrum van deze enzymen tegen te gaan. Recent werd ontrafeld waardoor voor sommige patiënten met een idiopathisch hypereosinofiel syndroom de tyrosinekinaseremmer imatinib een effectieve behandeling is. 2 Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Oosterpark 9, 1090 HM Amsterdam. Afd. Inwendige Geneeskunde: hr.dr.o.c.leeksma en hr.dr.w.e.terpstra, internisten-hematologen. Afd. Cardiologie: hr.g.s.de Ruiter, cardioloog. Afd. Radiologie: hr.dr.v.p.m.van der Hulst, radioloog. Universitaire Ziekenhuizen Leuven, Centrum voor Menselijke Erfelijkheid, afd. Moleculaire Genetica, Leuven, België. Hr.prof.dr.J.Cools, moleculair bioloog; hr.prof.dr.p.vandenberghe, internist-hematoloog. Correspondentieadres: hr.dr.o.c.leeksma (o.c.leeksma@olvg.nl). Bij deze patiënten was een nieuw fusiegen, genaamd FIP1- like-1-platelet-derived growth factor receptor α (FIP1L1- PDGFRA), aantoonbaar. Als gevolg van een interstitiële deletie op de lange arm van chromosoom 4 waren 2 elkaar nietflankerende genen, te weten het PDGFRA-gen en het FIP1L1- gen gefuseerd. Het fusie-eiwit, dat door dit fusiegen wordt gecodeerd, is een constitutief actief FIP1L1-PDGFRA-tyrosinekinase. Van imatinib is bekend dat het het abelson-tyrosinekinase remt, dat een gevolg is van de genfusie bij chronische myeloïde leukemie, 3 maar het is ook een krachtige remmer van een aantal andere tyrosinekinasen, zoals het c-kit-eiwit, de PDGF-receptoren α en β en het eiwit gecodeerd door het abelson-related gen. 4 5 Vandaar dat dit medicament door het remmen van het FIP1L1-PDGFRA-tyrosinekinase een gunstig effect heeft bij sommige patiënten met een idiopathisch hypereosinofiel syndroom. Het vinden van het FIP1L1-PDGFRA-fusiegen heeft geleid tot reclassificatie van een belangrijk deel van de idiopathische hypereosinofiliesyndromen tot chronische eosinofiele leukemie. 6 Wij beschrijven in dit artikel een uit Suriname afkomstige man met dit fusiegen, die zich presenteerde met een cardiale trombusmassa als gevolg van een FIP1L1-PDGFRApositieve chronische eosinofiele leukemie. ziektegeschiedenis 1936 Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35)

2 kend gevoel op de borst. Dit laatste was reden de polikliniek Cardiologie van het Academisch Ziekenhuis te Paramaribo te bezoeken. Met echocardiografie werd een ruimte-innemend proces in de rechter ventrikel gezien. Bij laboratoriumonderzoek viel een leukocytose met eosinofilie op, waarop patiënt verwezen werd naar de lokale polikliniek Interne Geneeskunde. Het beenmerg van patiënt werd in Suriname als mogelijk passend bij een T-cel-non-hodgkinlymfoom geduid en voor revisie en aanvullend onderzoek naar het Leids Universitair Medisch Centrum gestuurd. Aldaar werd een lymfoom echter onwaarschijnlijk geacht. Men kon op grond van het materiaal geen onderscheid maken tussen een reactieve eosinofilie dan wel een eosinofiele leukemie. Het leek hier om een zeldzame aandoening te gaan, waarvoor een snelle analyse en verdere behandeling in een centrum op hun plaats waren. Derhalve werd patiënt in het kader van de Regeling laagfrequente aandoeningen naar Nederland gestuurd (onder die overheidsregeling kunnen in levensgevaar verkerende Surinamers medische behandeling ondergaan in Nederland of op Curaçao). Bij lichamelijk onderzoek zagen wij een niet acuut zieke, niet-dyspnoïsche, Creools-Surinaamse man. De centraalveneuze druk was niet verhoogd, de bloeddruk bedroeg 130/80 mmhg, de pols 76 slagen/min. Zijn lichaamstemperatuur was 37,6 C. Aan de huid werden geen afwijkingen waargenomen. Over het hart waren er niet-afwijkende tonen zonder souffles. Lymfomen werden niet gevonden; lever en milt waren niet palpabel. Een ecg toonde een sinusritme met een intermediaire hartas. De geleidingstijden waren niet-afwijkend en er waren geen ST-T-segmentafwijkingen of repolarisatiestoornissen. Een röntgenfoto van de thorax toonde een vergroot hart met een cor-thoraxratio van 17,5:31, maar verder geen afwijkingen. Een echocardiogram van het hart van patiënt liet een gelobde echodichte massa in de rechter ventrikel zien, vastzittend aan de laterale wand en de tricuspidalisklep (figuur 1). De rechter ventrikel was niet gedilateerd; het rechter atrium was sterk gedilateerd met uitbochting van het interatriale septum naar links, passend bij een sterk verhoogde druk in het rechter atrium. Er was een geringe tricuspidalisinsufficiëntie. De linker harthelft toonde normale dimensies, kleppen en functie, behoudens diastolische afplatting van het interventriculaire septum, de eerdergenoemde uitbolling van het interatriale septum naar links en een geringe centrale aortaklepinsufficiëntie. Figuur 2 toont een MRI-opname van het hart. Er was een massa in de rechter ventrikel zichtbaar, net onder het niveau van de tricuspidalisklep. Na toediening van contrastmiddel kleurde deze massa in geringe mate aan, met name perifeer. Het rechter atrium was conform het echocardiografische beeld fors vergroot. De laboratoriumuitslagen bij presentatie in Nederland staan in de tabel. Het opvallendst waren de hypereosinofilie, met voorts in de leukocytendifferentiatie enkele jongere myeloïde cellen, en sterk verhoogde waarden van tryptase en vitamine B 12. Er was een lichte normocytaire anemie, een lichte trombopenie en een geringe verhoging van de serumactiviteit van lactaatdehydrogenase (LDH). Figuur 3 toont het beenmerg en een botbiopt. Het beenmerg was celrijk en toonde een uitgesproken toename van cellen van de eosinofiele reeks. In de weefselvlokken, met name aan de randen, was ook een toename van mestcellen. rechter atrium interatriale septum linker atrium rechter ventrikel linker ventrikel plaats van de tricuspidalisklep figuur 1. Transoesofageaal echocardiogram toont een gelobde massa vanaf de apex van de rechter ventrikel over de anterolaterale wand van de rechter ventrikel tot aan de tricuspidalisklep. De rechter boezem is fors gedilateerd met uitbochting van het interatriale septum naar links. Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35) 1937

3 rechter atrium rechter ventrikel lever aorta linker atrium linker ventrikel figuur 2. MRI-opname van het hart van patiënt A; er is een massa in de rechter ventrikel. Cytogenetisch onderzoek van 23 metafasefiguren op de afdeling Klinische Genetica van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam bracht geen afwijking aan het licht. Met fluorescentie-in-situhybridisatie werd aan de universiteit van Leuven een interstitiële deletie op chromosoom 4q aangetoond in 18 van de 20 geanalyseerde kernen (figuur 4). Als teken van het bestaan van het fusiegen werd bepaald of er een deletie was van het tussenliggende cysteine-rich hydrophobic domain 2 (CHIC2)-locus. Ook kon met behulp van een reverse transcriptase (RT)-PCR het boodschapper- RNA van FIP1L1-PDGFRA worden aangetoond. Bepaling van de basenvolgorde van het fusie- copy -DNA leerde dat bij onze patiënt exon 9 van het FIP1L1-gen plus 17 basen afkomstig van intron 9 gefuseerd waren met exon 12 van het PDGFRA-gen (figuur 5). Er werden geen herschikkingen gevonden in het gen voor de zware keten van immunoglobuline, in het gen voor het ϰ-deel van de lichte keten en in het γ-locus van de T-celreceptor. Ook kon de translocatie die leidt tot het breakpoint cluster region -abelson(bcr-abl)-fusie-eiwit niet worden aangetoond. Patiënt werd behandeld met imatinib 400 mg 1 dd. De leukocytose met eosinofilie verdween hierop in een aantal dagen (figuur 6), evenals de trombopenie. Bij herhaling van het moleculair-biologisch onderzoek na 3 maanden behandeling was het FIP1L1-PDGFRA-boodschapper-RNA niet meer aantoonbaar. Patiënt was bij follow-up na 12 maanden in een complete hematologische en moleculaire remissie en maakte het uitstekend. Bijwerkingen van het imatinibgebruik beperkten zich tot een hypopigmentatie van de huid, met name in het gelaat, een bekend verschijnsel. 7 De cardiale tumor bleef onveranderd en gaf tot de laatste follow-up geen hemodynamische problemen. Laboratoriumuitslagen van patiënt A bij presentatie in Nederland bepaling uitslag referentiewaarden Hb 7,9 mmol/l 8,5-10,7 Ht 0,37 0,41-0,50 erytrocyten 4, /l 4,2-5,4 MCHC 21,1 mmol/l 19,3-22,8 MCH 1868 amol MCV 88,4 fl leukocytenaantal 36, /l 4-10 differentiatiewaarden basofiele granulocyten 1% 0-1 eosinofiele granulocyten 77% 1-4 metamyelocyten 2% 0 staafkernige granulocyten 3% 1-4 segmentkernige granulocyten 14% lymfocyten 2% monocyten 1% 1-9 trombocyten /l creatinine 106 μmol/l LDH 610 U/l tryptase 73,1 μg/l 0,0-13,5 vitamine B 12 > 1470 pmol/l MCHC = mean corpuscular hemoglobin content ; MCH = mean corpuscular hemoglobin ; MCV = mean corpuscular volume ; LDH = lactaatdehydrogenase Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35)

4 a b c mergvlok eosinofiele myelocyt eosinofiele promyelocyt eosinofiele metamyelocyt d beenmerg botbalkje eosinofiele cellen figuur 3. Beenmergaspiraat (a, b) en botbiopt (c,d) laten een zeer celrijk beenmerg zien bij lage vergroting (a en c; HE-kleuring, circa 50 maal vergroot (a), circa 10 maal (c)). Vooral bij sterkere vergroting (circa 450 maal vergroot (b) en circa 150 maal (d)) valt de sterke toename van cellen van de eosinofiele reeks op, die herkenbaar zijn aan hun oranje korreling respectievelijk opvallend rode cytoplasma. beschouwing Precies 50 jaar geleden beschreef Piso in dit tijdschrift een patiënt met eosinofiele leukemie en pleitte hij voor het als een afzonderlijke entiteit zien van dit ziektebeeld. 8 Onze nieuwe genetische kennis onderbouwt deze gedachte. Het is overigens de vraag of de patiënt van Piso aan dezelfde aandoening leed als onze patiënt. De bevindingen bij obductie destijds suggereren namelijk dat hij aan een met een hypereosinofilie gepaard gaande acute myeloïde leukemie is overleden. Differentiaaldiagnose van hypereosinofilie. Geconfronteerd met een patiënt met een hypereosinofilie kan de arts vandaag de dag gebruikmaken van een beslisboom zoals weergegeven in figuur 7. Voordat van een echte hypereosinofilie gesproken mag worden, dient het eosinofielengetal > 1, /l te zijn gedurende tenminste 6 maanden. Bij de beschreven patiënt uit Suriname met hypereosinofilie en een cardiale tumor bevatte de differentiaaldiagnose naast chronische eosinofiele leukemie met cardiale trombus ook een primair maligne proces in het hart met secundaire myeloproliferatieve afwijkingen. Een dergelijk bloedbeeld is beschreven bij Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35) 1939

5 rabdomyosarcomen uitgaande van de hartspier. 9 Theoretisch zou ook een in het hart gelokaliseerd maligne lymfoom nog kunnen worden overwogen. 6 Het beloop van de tumor bij onze patiënt, waarvan in twee MRI-onderzoeken geen toename in grootte werd gezien, pleitte tegen een maligniteit. De aankleuring van de massa kon passen bij een cardiale tumor. Echter, de meeste cardiale tumoren kleuren veel intenser aan na toediening van gadolinium. Met name lymfomen en myxomen zijn op basis van het aankleuringspatroon goed te onderscheiden. 10 Bij onze patiënt was er een geringe, vooral perifere, aankleuring. Het is bekend dat in een trombus van oudere datum vaatingroei plaatsvindt. Dit geeft aanleiding tot enige aankleuring na toediening van contrastmiddel. 11 Een parasitaire infectie was gegeven de mate van eosinofilie onwaarschijnlijk. Gezien patiënts herkomst werd hiernaar wel uitgebreid onderzoek ingezet, maar de uitslagen waren negatief. Zeer goed passend bij een chronische eosinofiele leukemie waren de verhoogde waarden van tryptase en vitamine B De tryptase wordt toegeschreven aan het toegenomen aantal mestcellen in het beenmerg. 13 Een verhoogde concentratie van vitamine B 12 komt voor bij verschillende myeloproliferatieve aandoeningen als gevolg van een toename in de hoeveelheid transcobalamine. 14 Het vinden van jonge myeloïde cellen in de bloeduitstrijk wees ook op een myeloproliferatieve aandoening. Hoewel er geen onderzoeken bekend zijn naar FIP1L1-PDGFRAexpressie bij hypereosinofilie in het kader van een cardiaal rabdomyosarcoom, maakt het vinden van dit fusiegen de diagnose chronische eosinofiele leukemie met secundaire trombose in de rechter ventrikel wel veruit het waarschijnlijkst. Aanwijzingen voor een onderliggende monoklonale B- of T-celproliferatie waren er bij moleculair-genetisch onderzoek van het beenmerg niet. Evenmin voor een chronische myeloïde leukemie, die met name bij transformatie naar een acute leukemie soms een hypereosinofilie kan geven als gevolg van additionele chromosomale afwijkingen. FIP1L1-PDGFRA-fusiegen als oorzaak van chronische eosinofiele leukemie. De diagnose hypereosinofiliesyndroom is gestoeld op een onverklaarde hypereosinofilie met symptomatische orgaaninfiltratie. De ontdekking van het FIP1L1- PDGFRA-fusiegen heeft belangrijke consequenties voor de diagnostiek en de behandeling. Een deel van de patiënten, circa 15%, die vroeger de diagnose idiopathisch hypereosinofiliesyndroom meekregen, krijgt nu de classificatie FIP1L1-PDGFRA-positieve chronische eosinofiele leukemie De eosinofiele cellen zijn immers klonaal, dat wil zeggen afkomstig uit een en dezelfde voorlopercel. telomeer FIP1L1 CHIC2 PDGFRA KIT centromeer a 3H b figuur 4. (a) Schematische weergave van de positie van het CHIC2-gen tussen het PDGFRA-gen en het FIP1L1-gen op de lange arm van chromosoom 4; met de groen gemerkte sonde 3H20 (specifiek voor de gedeleteerde CHIC2-regio) en de rood gemerkte sonde (specifiek voor de regio aan de telomerische zijde van PDGFRA) werd vervolgens (b) fluorescentie-in-situhybridisatie verricht van interfasekernen (elke kern heeft 2 allelen); daarmee wordt een interstitiële deletie van CHIC2 gevisualiseerd als verlies van één groen signaal in de kernen (pijlen; de CHIC2-deletie is een surrogaataanwijzing voor FIP1L1-PDGFRA-fusie). Bovenaan wordt een kern met het normale groenrode signalenpatroon getoond Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35)

6 a FIP1L1 PDGFRA b FIP1L1 (exon 9) (intron 9) PDGFRA (exon 12) GATGGCAGATTCAATCTTTTTAAGATTTTTTCAGATAAGGTACATGAATATATTTATGTGGACCCGATGCAGCTG D G R F N L F K I F S D K V H E Y I Y V D P M Q L Hetzelfde fusiegen is echter ook beschreven bij patiënten bij wie de diagnose systemische mastocytose met eosinofilie was gesteld. 16 De vraag is dan ook of het hier wel twee wezenlijk andere ziektebeelden betreft. Bij patiënten met een chronische eosinofiele leukemie wordt in het beenmerg namelijk eveneens een toename van deels afwijkende mestcellen gevonden, zoals bij onze patiënt. Als de diagnose systemische mastocytose louter op dergelijke beenmergbevindingen berust en er geen orgaaninfiltratie met mestcellen is, is het heel wel mogelijk dat hier twee namen gegeven worden aan een en hetzelfde myeloproliferatieve ziektebeeld. Want bij systemische mastocytose zónder eosinofilie is er wel orgaaninfiltratie met mestcellen, bijvoorbeeld urticaria pigmentosa van de huid. Daarnaast wordt met de vondst van het eerdergenoemde fusiegen het belang van de PDGFRA duidelijk voor de vorming van eosinofiele granulocyten. Dat de overactiviteit van dit receptortyrosinekinase ten gevolge van de genfusie de oorzaak vormt voor de chronische eosinofiele leukemie, blijkt ook uit de bevinding dat bij sommige patiënten met een FIP1L1-PDGFRA-negatieve chronische eosinofiele leukemie inmiddels een andere fusiepartner voor de PDGFRA is aangetoond dan het FIP1L1. 15 Bij ongeveer 60% van de patiënten met chronische eosifiguur 5. (a) Schematische weergave van het PDGFRA-gen, het FIP1L1-gen en het fusieproduct. De pijlen geven de plaats weer van de breukpunten zoals die bij diverse patiënten beschreven zijn. Het breukpunt bij patiënt A is met een ster gemarkeerd; (b) sequentie van de nucleotiden in het fusie- copy -DNA van patiënt A en daaronder de bijbehorende vertaling in aminozuren, die met hoofdletters worden aangegeven. aantal 10 9 /l imatinib weken figuur 6. Effect van imatinibbehandeling op de leukocytose (A) en de eosinofilie (B) bij patiënt A. A B Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35) 1941

7 hypereosinofilie onderzoek naar oorzaken van secundaire eosinofilie allergie, infectie, solide tumor, lymfoom, acute leukemie, systeemziekte, ziekte van Addison, immunodeficiëntie reactieve eosinofilie positief negatief testen op FIP1L1-PDGFRA positief negatief klonale cytogenetische afwijking, klonale eosinofiele cellen of verhoogd percentage blasten in beenmerg (5-19%) abnormale T-cellen geen abnormale T-cellen, geen verhoogd percentage blasten in beenmerg, geen aangetoonde klonaliteit chronische eosinofiele leukemie/ systemische mastocytose met eosinofilie chronische eosinofiele leukemie, ongeclassificeerd T-cel-geassocieerd hypereosinofiel syndroom idiopathisch hypereosinofiel syndroom behandelen met imatinib conventionele behandeling met corticosteroïden, hydroxyureum, interferon α, of proefbehandeling met imatinib, eventueel met anti-interleukine-5 in studieverband figuur 7. Beslisboom van het beleid bij een patiënt met hypereosinofilie (vereenvoudiging van een eerdere beslisboom). 6 Eosinofilie in het kader van een acute leukemie hoeft niet secundair te zijn, maar kan deel uitmaken van de maligne kloon, zoals bij chronische myeloïde leukemie, polycythaemia vera, essentiële trombocytemie, idiopathische myelofibrose en myelodysplastische syndromen. Echte hypereosinofilie wordt zeer zelden gezien bij deze ziekten. De diagnose idiopathisch hypereosinofiel syndroom is er een per exclusionem; klonaliteit van de eosinofiele granulocyten, zoals bij FIP1L1-PDGFRA-positiviteit, onderscheidt chronische eosinofiele leukemie van idiopathisch hypereosinofiel syndroom. nofiele leukemie is het hart aangedaan. Infiltratie van eosinofiele cellen en hun mediatoren in het myocard leidt tot endotheelbeschadiging en hieruit voortvloeiende trombusvorming. In het verdere beloop vindt fibrosering plaats van het endomyocard, hetgeen kan leiden tot restrictieve cardiomyopathie. Ook de hartkleppen kunnen aangedaan worden en met name het posterieure blad van de mitralisklep kan hierdoor verdikt raken, waardoor mitralisklepinsufficiëntie kan ontstaan. 17 Bij onze patiënt leek echografisch vooralsnog alleen maar sprake van uitgebreide rechterventrikeltrombosering. Definitief bewijs voor een trombus is uiteraard uitsluitend met een biopt van de massa te verkrijgen. Oplossing van het vermeende stolsel met behulp van fibrinolytische therapie zou een indirecte aanwijzing voor de juistheid van deze diagnose opleveren. Echter, het lange bestaan van de afwijking met waarschijnlijk vergaande organisatie maakte een kans op succes van deze aanpak te klein in verhouding tot de risico s. Risico van resistentie. Het FIP1L1-PDGFRA-fusie-eiwit is gevoeliger dan het BCR-ABL-proteïne voor inhibitie door de tyrosinekinaseremmer imatinib en wordt bij ongeveer 50% van de patiënten met een chronische eosinofiele leukemie gevonden. Volledige remissies van chronische eosinofiele leukemie bij behandeling met 100 mg 1 dd zijn beschreven In een casuïstische mededeling in dit tijdschrift beschreven Verstappen et al. onlangs een man met hypereosinofiel syndroom en een goede respons op imatinib. 19 Toch werd vanwege het risico op mogelijke resistentieontwikkeling en vanwege een wellicht grotere kans op het bereiken van een moleculaire remissie gekozen voor een ook in de behandeling van de chronische myeloïde leukemie aanvankelijk gebruikelijke dosering van 400 mg 1 dd. 20 Mocht zich resistentie voordoen, dan zijn er overigens inmiddels 2egeneratietyrosinekinaseremmers, die tegen een aantal BCR- ABL- en naar verwachting ook FIP1L1-PDGFRA-mutaties actief zijn In een diermodel is voorts PKC412, een benzoylstaurosporine, dat in de belangstelling staat als remmer van het FMS-like tyrosinekinase 3 (Flt3) 23 en van het c-kiteiwit, 24 gebleken in staat te zijn een gemuteerd en daardoor imatinibresistent FIP1L1-PDGFRA-fusiegen te remmen. 25 De interessante vraag doet zich voor in hoeverre imatinib bij patiënten met chronische eosinofiele leukemie tot een definitieve genezing kan leiden. Ervaringen bij patiënten met chronische myeloïde leukemie tot nu toe suggereren 1942 Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35)

8 dat ook bij patiënten met een moleculaire remissie de ziekte na het staken van de therapie veelal recidiveert vanwege het persisteren van leukemische voorlopercellen. Deze gedachte wordt gesteund door een mathematisch model van de dynamiek van de chronische myeloïde leukemie. 26 Er is inmiddels echter een aantal patiënten beschreven bij wie er meer dan 1 jaar na het beëindigen van het imatinibgebruik nog steeds een moleculaire remissie was. 27 Bij onze patiënt werd de behandeling met imatinib vooralsnog onverkort gehandhaafd en in principe werd elke 3 maanden de RT-PCR op het FIP1L1-PDGFRA-gen herhaald. Bij de laatste follow-up waren er geen aanwijzingen voor zich ontwikkelende resistentie. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. Aanvaard op 18 mei 2006 Literatuur 1 Kuenen BC, Pinedo HM. Nieuw oncologisch behandelprincipe met imatinib. Ned Tijdschr Geneeskd. 2003;147: Cools J, DeAngelo DJ, Gotlib J, Stover EH, Legare RD, Cortes J, et al. A tyrosine kinase created by fusion of the PDGFRA and FIP1L1 genes as a therapeutic target of imatinib in idiopathic hypereosinophilic syndrome. N Engl J Med. 2003;348: Heisterkamp N, Stephenson JR, Groffen J, Hansen PF, Klein A de, Bartram CR, et al. Localization of the c-abl oncogene adjacent to a translocation break point in chronic myelocytic leukaemia. Nature. 1983;306: Druker BJ, Tamura S, Buchdunger E, Ohno S, Segal GM, Fanning S, et al. Effects of a selective inhibitor of the Abl tyrosine kinase on the growth of Bcr-Abl positive cells. Nat Med. 1996;2: Okuda K, Weisberg E, Gilliland DG, Griffin JD. ARG tyrosine kinase activity is inhibited by STI571. Blood. 2001;97: Gotlib J, Cools J, Malone 3rd JM, Schrier SL, Gilliland DG, Coutre SE. The FIP1L1-PDGFRalpha fusion tyrosine kinase in hypereosinophilic syndrome and chronic eosinophilic leukemia: implications for diagnosis, classification, and management. Blood. 2004;103: Tsao AS, Kantarjian H, Cortes J, O Brien S, Talpaz M. Imatinib mesylate causes hypopigmentation in the skin. Cancer. 2003;98: Piso HJ. Eosinofiele leukemie. Ned Tijdschr Geneeskd. 1956;100: Lo Re 3rd V, Fox KR, Ferrari VA, Scott CH, Kossev PM, Kostman JR. Hypereosinophilia associated with cardiac rhabdomyosarcoma. Am J Hematol. 2003;74: Heitner JF, Klem I, Alexander K, Thomson L, Meine TJ, Patel MR, et al. The case of the disappearing myxoma. J Cardiovasc Magn Reson. 2005;7: Manning WJ, Pennel DJ, editors. Cardiovascular magnetic resonance. Ch 27. Philadelphia: Churchill Livingstone; p Vandenberghe P, Wlodarska I, Michaux L, Zachee P, Boogaerts M, Vanstraelen D, et al. Clinical and molecular features of FIP1L1- PDFGRA (+) chronic eosinophilic leukemias. Leukemia. 2004;18: Klion AD, Noel P, Akin C, Law MA, Gilliland DG, Cools J, et al. Elevated serum tryptase levels identify a subset of patients with a myeloproliferative variant of idiopathic hypereosinophilic syndrome associated with tissue fibrosis, poor prognosis, and imatinib responsiveness. Blood. 2003;101: Zittoun J, Farcet JP, Marquet J, Sultan C, Zittoun R. Cobalamin (vitamin B12) and B12 binding proteins in hypereosinophilic syndromes and secondary eosinophilia. Blood. 1984;63: Score J, Curtis C, Waghorn K, Stalder M, Jotterand M, Grand FH, et al. Identification of a novel imatinib responsive KIF5B-PDGFRA fusion gene following screening for PDGFRA overexpression in patients with hypereosinophilia. Leukemia. 2006;20: Pardanani A, Ketterling RP, Brockman SR, Flynn HC, Paternoster SF, Shearer BM, et al. CHIC2 deletion, a surrogate for FIP1L1-PDGFRA fusion, occurs in systemic mastocytosis associated with eosinophilia and predicts response to imatinib mesylate therapy. Blood. 2003;102: Kocaturk H, Yilmaz M. Idiopathic hypereosinophilic syndrome associated with multiple intracardiac thrombi. Echocardiography. 2005; 22: Cortes J, Ault P, Koller C, Thomas D, Ferrajoli A, Wierda W, et al. Efficacy of imatinib mesylate in the treatment of idiopathic hypereosinophilic syndrome. Blood. 2003;101: Verstappen MCHM, Mattijssen V, Reijden BA van der, Heijden AJP van der, Wahab PJ, Vries RA de. Een man met orale ulcera door hypereosinofiel syndroom en met een goede respons op de tyrosinekinaseremmer imatinib. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150: O Brien SG, Guilhot F, Larson RA, Gathmann I, Baccarani M, Cervantes F, et al. Imatinib compared with interferon and low-dose cytarabine for newly diagnosed chronic-phase chronic myeloid leukemia. N Engl J Med. 2003;348: Shah NP, Tran C, Lee FY, Chen P, Norris D, Sawyers CL. Overriding imatinib resistance with a novel ABL kinase inhibitor. Science. 2004;305: Stover EH, Chen J, Lee BH, Cools J, McDowell E, Adelsperger J, et al. The small molecule tyrosine kinase inhibitor AMN107 inhibits TEL- PDGFRbeta and FIP1L1-PDGFRalpha in vitro and in vivo. Blood. 2005;106: Stone RM, DeAngelo DJ, Klimek V, Galinsky I, Estey E, Nimer SD, et al. Patients with acute myeloid leukemia and an activating mutation in FLT3 respond to a small-molecule FLT3 tyrosine kinase inhibitor, PKC412. Blood. 2005;105: Growney JD, Clark JJ, Adelsperger J, Stone R, Fabbro D, Griffin JD, et al. Activation mutations of human c-kit resistant to imatinib mesylate are sensitive to the tyrosine kinase inhibitor PKC412. Blood. 2005;106: Cools J, Stover EH, Boulton CL, Gotlib J, Legare RD, Amaral SM, et al. PKC412 overcomes resistance to imatinib in a murine model of FIP1L1-PDGFRalpha-induced myeloproliferative disease. Cancer Cell. 2003;3: Michor F, Hughes TP, Iwasa Y, Branford S, Shah NP, Sawyers CL, et al. Dynamics of chronic myeloid leukaemia. Nature. 2005;435: Merante S, Orlandi E, Bernasconi P, Calatroni S, Boni M, Lazzarino M. Outcome of four patients with chronic myeloid leukemia after imatinib mesylate discontinuation. Haematologica. 2005;90: Abstract A man with FIP1L1/PDGFRA-positive chronic eosinophilic leukaemia. A 39-year-old man was referred from Surinam to the Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam, the Netherlands, for a right ventricular tumour, hypereosinophilia and mild thrombocytopenia. He appeared to have chronic eosinophilic leukaemia that was positive for the FIP1-like-1- platelet-derived growth factor receptor α (FIP1L1-PDGFRA) gene. In addition, he had signs of a right ventricular thrombus that had existed for at least 6 months. The patient was treated with oral anticoagulants and the tyrosine kinase inhibitor imatinib. The latter therapy resulted in normalisation of leukocyte count and differential values. After 3 months of therapy, the FIP1L1-PDGFRA fusion transcript was no longer detectable in peripheral blood. After 1 year of follow up, the patient was in complete haematological and molecular remission for chronic eosinophilic leukaemia. The cardiac mass remained unchanged, but caused no haemodynamic problems. Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150: Ned Tijdschr Geneeskd september;150(35) 1943

Hypereosinofiel syndroom

Hypereosinofiel syndroom Hypereosinofiel syndroom R. Fijnheer Meander Medisch Centrum/UMCUtrecht HES Incidentie: 2-4 per 1.000.000 per jaar Man> vrouw Leeftijd: 30-70 erg in belangstelling: glivec, mepolizumab etc. Lastig voor

Nadere informatie

Het FIP1L1-PDGFRA-fusiegen in hypereosinofiel syndroom en chronische eosinofiele leukemie

Het FIP1L1-PDGFRA-fusiegen in hypereosinofiel syndroom en chronische eosinofiele leukemie Het FIP1L1-PDGFRA-fusiegen in hypereosinofiel syndroom en chronische eosinofiele leukemie Auteurs Trefwoorden J. Cools en G. Verhoef FIP1L1-PDGFRA-fusiegen, hypereosinofiel syndroom, imatinib, tyrosinekinase-inhibitoren

Nadere informatie

Is er een rol voor het gebruik van Immunoglobulinen bij CML? M. Roeven Canisius Wilhemina Ziekenhuis Nijmegen

Is er een rol voor het gebruik van Immunoglobulinen bij CML? M. Roeven Canisius Wilhemina Ziekenhuis Nijmegen Is er een rol voor het gebruik van Immunoglobulinen bij CML? M. Roeven Canisius Wilhemina Ziekenhuis Nijmegen Opbouw Casus Bespreking literatuur Hypothesen met betrekking tot casus Voorgeschiedenis: 1957

Nadere informatie

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014

Trombocytose. Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014 Trombocytose Dr. Dimitri Breems, internist-hematoloog ZNA Stuivenberg ZNA Medisch Centrum Regatta 3 juni 2014 Casus 1 Vrouw, 25 jaar Laboratoriumonderzoek hemoglobine 11,2 g/dl 11,0-14,4 hematocriet 0,341

Nadere informatie

Kwaliteitscontrole binnen de moleculaire diagnostiek van hematologische maligniteiten

Kwaliteitscontrole binnen de moleculaire diagnostiek van hematologische maligniteiten Radboud University Medical Centre Nijmegen Centre for Molecular Life Sciences Kwaliteitscontrole binnen de moleculaire diagnostiek van hematologische maligniteiten Bert van der Reijden, PhD Laboratorium

Nadere informatie

Eosinofilie voor de Hematoloog

Eosinofilie voor de Hematoloog Eosinofilie voor de Hematoloog Hanneke Kluin-Nelemans UMCG Disclosures: geen Een casus. Een 46-jarige man wordt verwezen van elders wegens eosinofilie en splenomegalie A/: Moe, jeuk, nachtzweten, dyspnoe

Nadere informatie

Neoplastische proliferatie van mestcellen

Neoplastische proliferatie van mestcellen Mastocytose 4580403 Mastocytose Neoplastische proliferatie van mestcellen Symptomen : Constitutioneel: moe gewichtsverlies koorts, zweten Huid (pruritus, urticaria, dermatografie) Buikpijn, GI-problemen,

Nadere informatie

Hematologie: werken in teamverband!

Hematologie: werken in teamverband! Hematologie: werken in teamverband! Hematologie Zeer intense samenwerking tussen clinicus, klinisch bioloog, anatomopatholoog en cytogeneticus is cruciaal Aan hand van twee casussen willen we het zorgpad

Nadere informatie

Een man met orale ulcera door hypereosinofiel syndroom en met een goede respons op de tyrosinekinaseremmer imatinib

Een man met orale ulcera door hypereosinofiel syndroom en met een goede respons op de tyrosinekinaseremmer imatinib casuïstische mededelingen Een man met orale ulcera door hypereosinofiel syndroom en met een goede respons op de tyrosinekinaseremmer imatinib M.C.H.M.Verstappen, V.Mattijssen, B.A.van der Reijden, A.J.P.van

Nadere informatie

Blasten in perifeer bloed

Blasten in perifeer bloed Man 50 jaar Chronische lymfatische leukemie, RAI stadium 0, zonder criteria van actieve ziekte waarvoor wait and see beleid diep veneuze trombose. 2 dagen later: presentatie op SEH in verband met veel

Nadere informatie

Bloedwaarden. Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober 2014. door Joost Lips

Bloedwaarden. Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober 2014. door Joost Lips Bloedwaarden Wat zeggen ze en wat kunnen we er mee? Landelijke contactdag Stichting Hematon 11 oktober 2014 door Joost Lips Aanvraag bloedonderzoek Bloedafname Bewerking afgenomen bloed (1) Kleuren van

Nadere informatie

Presentatie Een 24-jarige vrouw presenteert zich met hypermenorrhoea, veel hematomen en bloedneuzen. Haar vorige menstruatie verliep normaal.

Presentatie Een 24-jarige vrouw presenteert zich met hypermenorrhoea, veel hematomen en bloedneuzen. Haar vorige menstruatie verliep normaal. CASUS 2 Presentatie Een 24-jarige vrouw presenteert zich met hypermenorrhoea, veel hematomen en bloedneuzen. Haar vorige menstruatie verliep normaal. Lichamelijk onderzoek Bleek, veel hematomen, veel bloed

Nadere informatie

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014

Maligne hematologie. Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014 Maligne hematologie Asia Ropela, internist-oncoloog St.Jansdal ziekenhuis 22 maart 2014 Indeling Leukemie acuut AML (acute myeloïde leukemie) ALL (acute lymfoïde leukemie) chronisch CML (chronische myeloïde

Nadere informatie

Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD)

Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD) Myeloproliferatieve aandoeningen (MPD) van nieuwe inzichten naar nieuwe behandelingen Reinier Raymakers, internist-hematoloog UMC Utrecht Myeloproliferatieve aandoeningen Toename in bloedcelaanmaak Rode

Nadere informatie

Persisterende complete moleculaire remissie na imatinib behandeling voor chronische fase CML. wat nu?

Persisterende complete moleculaire remissie na imatinib behandeling voor chronische fase CML. wat nu? Persisterende complete moleculaire remissie na imatinib behandeling voor chronische fase CML wat nu? J.H.F Falkenburg Afdeling Hematologie Leids Universitair Medisch Centrum Geen conflicts of interest

Nadere informatie

Myelofibrose, PV en ET. Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands

Myelofibrose, PV en ET. Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands Myelofibrose, PV en ET Harry C Schouten Department of Hematology Maastricht University Medical Center Maastricht, Netherlands plt ery MSC PSC mono neutro eo baso Blympho LSC T lympho MyeloProliferatieve

Nadere informatie

PROJECT PREMIER PRECISE MUTATION ANALYSIS IN EMERGING TKI RESISTANCE

PROJECT PREMIER PRECISE MUTATION ANALYSIS IN EMERGING TKI RESISTANCE PROJECT PREMIER PRECISE MUTATION ANALYSIS IN EMERGING TKI RESISTANCE Next Generation Sequencing (NGS) BCR-ABL1 puntmutatietest voor optimale monitoring van CML en Ph+ ALL patiënten Voordelen NGS BCR-ABL1

Nadere informatie

Eosinofilie. Tom Lodewyck 9 februari 2019

Eosinofilie. Tom Lodewyck 9 februari 2019 Eosinofilie Tom Lodewyck 9 februari 2019 Eosinofiel Bilobaire kern, granules die rood-oranje aankleuren met eosine ( eosino-fiel )

Nadere informatie

WORKSHOP ANEMIE. een Maastrichtse aanpak. Michel van Gelder internist-hematoloog

WORKSHOP ANEMIE. een Maastrichtse aanpak. Michel van Gelder internist-hematoloog WORKSHOP ANEMIE een Maastrichtse aanpak Michel van Gelder internist-hematoloog met dan aan: Sacha Zeerleder(hematoloog, AMC) & Arno Gingele(1 e jaarsaios, MUMC) Na deze Workshop ben je ONGETWIJFELD in

Nadere informatie

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie

Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie Thema: Leukemie Een patiente met acute leukemie Bloed en beenmerg Acute leukemie Chronische leukemie Prof.dr. Hanneke C. Kluin-Nelemans Afdeling Hematologie Samenstelling van onstolbaar gemaakt bloed Bloedcellen

Nadere informatie

Chronische myeloproliferatieve aandoeningen

Chronische myeloproliferatieve aandoeningen Lessenreeks Hematologie Chronische myeloproliferatieve aandoeningen Chronische myeloproliferatieve aandoeningen (1) Chronische myeloproliferatieve aandoeningen (2) - overproductie van 1 of meerdere myeloïde

Nadere informatie

Een patiënt met atypische chronische myeloïde leukemie en een oncogenetische mutatie in het CSF3R-gen

Een patiënt met atypische chronische myeloïde leukemie en een oncogenetische mutatie in het CSF3R-gen CASUÏSTIEK 39 Een patiënt met atypische chronische myeloïde leukemie en een oncogenetische mutatie in het CSF3R-gen A patient with atypical chronic myeloid leukemia and an oncogenetic mutation in the CSF3R-gene

Nadere informatie

Acute myeloïde leukemie. Dimitri A. Breems, MD, PhD Internist-Hematoloog Ziekenhuis Netwerk Antwerpen

Acute myeloïde leukemie. Dimitri A. Breems, MD, PhD Internist-Hematoloog Ziekenhuis Netwerk Antwerpen Acute myeloïde leukemie Dimitri A. Breems, MD, PhD Internist-Hematoloog Ziekenhuis Netwerk Antwerpen Normale bloedcelvorming Acute myeloïde leukemie (AML) Klonale proliferatie van immature hematopoëtische

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19745 holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/19745 holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19745 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Faaij, Claudia Margaretha Johanna Maria Title: Cellular trafficking in haematological

Nadere informatie

Inhoud. Schematische voorstelling van de afname van leukemiecellen in de loop van de behandeling

Inhoud. Schematische voorstelling van de afname van leukemiecellen in de loop van de behandeling CML Patiënten Pas De behandeling van chronische myeloïde leukemie (CML) is gericht op het doden van tenminste 99,9% van de leukemiecellen in de eerste 12 maanden van de behandeling. In de meeste gevallen

Nadere informatie

WHO classificatie AML RBM 15-januari 2009

WHO classificatie AML RBM 15-januari 2009 WHO classificatie AML 2008 RBM 15-januari 2009 AML > 20% blasten in beenmerg of bloed uitzondering AML met t(8;21), inv(16),t(16;16) of t(15;17) Promonocyten worden bij de blasten gerekend AML with recurrent

Nadere informatie

Casus 4: Perifeer bloed: erytroblasten: 600/100 leukocyten

Casus 4: Perifeer bloed: erytroblasten: 600/100 leukocyten 22.06.2011 RBM 2011 Casus 4: Perifeer bloed: erytroblasten: 600/100 leukocyten Casus 4: Nederlands tijdschrift voor hematologie Casus 4 Hoeveel blasten in het NEC heb je nodig voor de diagnose erytroleukemie/aml-

Nadere informatie

Therapie op maat voor patiënt met Acute lymfatische Leukemie. Dr V. de Haas Kinderarts-oncoloog/hematoloog Hoofd SKION laboratorium

Therapie op maat voor patiënt met Acute lymfatische Leukemie. Dr V. de Haas Kinderarts-oncoloog/hematoloog Hoofd SKION laboratorium Therapie op maat voor patiënt met Acute lymfatische Leukemie Dr V. de Haas Kinderarts-oncoloog/hematoloog Hoofd SKION laboratorium Casus 8-jarig meisje wordt gezien door huisarts - Sinds een week bleek

Nadere informatie

Van transplantatie tot pil

Van transplantatie tot pil Van transplantatie tot pil Ontwikkelingen binnen de afdeling Hematologie Hanneke C. Kluin-Nelemans Afdeling Hematologie samen werken aan de zorg voor kanker Hematologen houden van bloed! Afdeling Hematologie

Nadere informatie

Pharmacogenomics: een uitdaging voor de Moleculaire Diagnostiek in de Pathologie

Pharmacogenomics: een uitdaging voor de Moleculaire Diagnostiek in de Pathologie Pharmacogenomics: een uitdaging voor de Moleculaire Diagnostiek in de Pathologie Winand Dinjens Afdeling Pathologie Josephine Nefkens Instituut Erasmus MC, Rotterdam w.dinjens@erasmusmc.nl Werkgroep Moleculaire

Nadere informatie

Chronische myeloïde leukemie: moleculaire aspecten en resistentieontwikkeling

Chronische myeloïde leukemie: moleculaire aspecten en resistentieontwikkeling T H E R A P I E Chronische myeloïde leukemie: moleculaire aspecten en resistentieontwikkeling tegen imatinib Auteurs Trefwoorden G.J. Ossenkoppele en J.J.W.M. Janssen chronische myeloïde leukemie, imatinib,

Nadere informatie

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE BEENMERGONDERZOEK

GLOBAAL RAPPORT EXTERNE KWALITEITSEVALUATIE VOOR ANALYSEN KLINISCHE BIOLOGIE BEENMERGONDERZOEK ISSN 0778-8363 FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN

Nadere informatie

CHRONISCHE MYELOÏDE LEUKEMIE (CML) Wat is chronische myeloïde leukemie (CML)? Algemeen

CHRONISCHE MYELOÏDE LEUKEMIE (CML) Wat is chronische myeloïde leukemie (CML)? Algemeen CHRONISCHE MYELOÏDE LEUKEMIE (CML) Wat is chronische myeloïde leukemie (CML)? Algemeen Chronische Myeloïde Leukemie (CML) is een kwaadaardige ziekte van het bloed waarbij alle bloedcellijnen betrokken

Nadere informatie

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Claudia Ootjers

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Claudia Ootjers Dhr O., 60 jaar Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Claudia Ootjers Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen Claudia Ootjers Geen (potentiële) belangenverstrengeling Klinische Dag NVvH 2 Relevante

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nieuwe vooruitzichten in de karakterisering en behandeling van acute myeloïde leukemie Nederlandse samenvatting 134 Acute myeloïde leukemie (AML) is een vorm van bloedkanker, een kwaadaardige aandoening

Nadere informatie

Chronische myeloïde leukemie: moleculaire aspecten en resistentieontwikkeling

Chronische myeloïde leukemie: moleculaire aspecten en resistentieontwikkeling REPRINT JAARGANG 1, NR. 5 DECEMBER 2004 Chronische myeloïde leukemie: moleculaire aspecten en resistentieontwikkeling tegen imatinib Auteurs Trefwoorden G.J. Ossenkoppele en J.J.W.M. Janssen chronische

Nadere informatie

Effectieve behandeling met imatinib van een FIP1L1-PDGFRα-positieve patiënt met systemische mastocytose en hypereosinofilie

Effectieve behandeling met imatinib van een FIP1L1-PDGFRα-positieve patiënt met systemische mastocytose en hypereosinofilie Effectieve behandeling met imatinib van een FIP1L1-PDGFRα-positieve patiënt met systemische mastocytose en hypereosinofilie Auteurs Trefwoorden L.L.A. Bisschops en R. Fijnheer c-kit, FIP1L1-PDGFRα-fusiegenmutatie,

Nadere informatie

Acute myeloïde leukemie in het tweede en derde trimester van de zwangerschap

Acute myeloïde leukemie in het tweede en derde trimester van de zwangerschap Acute myeloïde leukemie in het tweede en derde trimester van de zwangerschap Moderator Judith van Deursen 1st author / speaker Leonie van der Burg, fellow hematologie VUmc Co-authors Dr. M. van Marwijk

Nadere informatie

MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM. Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)?

MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM. Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)? MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM Wat is Myelodysplastisch Syndroom (MDS)? De benaming Myelodysplastisch Syndroom (MDS), ook wel myelodysplasie genoemd, staat voor een groep van beenmergstoornissen waarbij de

Nadere informatie

c-met amplificatie/ exon14 skippingpatiënt L. Hijmering/Harry J M Groen Longarts UMCG

c-met amplificatie/ exon14 skippingpatiënt L. Hijmering/Harry J M Groen Longarts UMCG c-met amplificatie/ exon14 skippingpatiënt L. Hijmering/Harry J M Groen Longarts UMCG Voorgeschiedenis 2000 Femoralis stent. 2016 ct2bn3m1b adenocarcinoom van de long uitgaande van de LBK met o.a. hersenmetastasen

Nadere informatie

Myelodysplastisch syndroom

Myelodysplastisch syndroom Inwendige geneeskunde Myelodysplastisch syndroom www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl INW022 / Myelodysplastisch syndroom / 20-07-2013 2 Myelodysplastisch

Nadere informatie

Myelodysplastisch syndroom

Myelodysplastisch syndroom Myelodysplastisch syndroom Dr. A.H.E. Herbers Hematoloog-Oncoloog 7 februari 2018 Myelodysplastisch syndroom Masterclass 7/2/18 Myelodysplastisch syndroom= MDS Opbouw presentatie: Meeste informatie is

Nadere informatie

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64.

hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Polycythemia Vera Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Inleiding U heeft

Nadere informatie

In het algemeen duidt een RPI < 2 op onvoldoende tijd of vermogen van het beenmerg om te reageren op de anemie.

In het algemeen duidt een RPI < 2 op onvoldoende tijd of vermogen van het beenmerg om te reageren op de anemie. Mededelingen MDC-Amstelland voor (huis)artsen en verloskundigen. november 2011 MDC-Amstelland is sinds 1 juli j.l. een feit, maar hiermee zijn nog niet alle bepalingen met de daarbij behorende referentiewaarden

Nadere informatie

Leukemie/Lymfoom Immunofenotypering. bespreking najaar 2018 Sectie IMCD 22 November 2018 Zwolle

Leukemie/Lymfoom Immunofenotypering. bespreking najaar 2018 Sectie IMCD 22 November 2018 Zwolle Leukemie/Lymfoom Immunofenotypering bespreking najaar 2018 Sectie IMCD 22 November 2018 Zwolle Woord vooraf: 1. De minimale panels zijn leidend in de beoordeling. 2. Pre-analytische fase wordt in MUSE-rapport

Nadere informatie

MULTIPLE MYELOOM Doneer voor genezing

MULTIPLE MYELOOM Doneer voor genezing MULTIPLE MYELOOM Doneer voor genezing Luister en leer Marlies Van Hoef, MD, PhD, MBA Multiple Myeloom Ziekte van Kahler werd aanvankelijk gediagnostiseerd in 1848 Kwaardaardige abnormaliteit van plasmacellen;

Nadere informatie

STI571: een nieuwe dimensie in de behandeling van chronische myeloïde leukemie

STI571: een nieuwe dimensie in de behandeling van chronische myeloïde leukemie 15 Schuppan D, Jia JD, Brinkhaus B, Hahn E. Herbal products for liver diseases: a therapeutic challenge for the new millennium. Hepatology 1999;30:1099-104. 16 Escher M, Desmeules J, Giostra E, Mentha

Nadere informatie

ONBEHEERDE AFDRUK. Kwaliteitshandboek CKHL Bijlage 4-4: Referentiewaarden en Meetonzekerheid. Pagina 1 van 10. Alleen geldig op: vrijdag 17 april 2015

ONBEHEERDE AFDRUK. Kwaliteitshandboek CKHL Bijlage 4-4: Referentiewaarden en Meetonzekerheid. Pagina 1 van 10. Alleen geldig op: vrijdag 17 april 2015 LUMC\4. Zorgondersteunend\LSH ONBEHEERDE AFDRUK Kwaliteitshandboek CKHL Bijlage 4-4: Referentiewaarden en Meetonzekerheid Versie 20 Publicatiedatum woensdag 26 maart 2014, 16:16:08 Status Gepubliceerd

Nadere informatie

CML Stoppen van TKI behandeling

CML Stoppen van TKI behandeling CML Stoppen van TKI behandeling Nicole Blijlevens, internist-hematoloog Doelen van CML behandeling 1. Overleving - voorkomen progressie - voorkomen CML-gerelateerde dood 2. Tolereerbare behandeling 3.

Nadere informatie

Folliculair Lymfoom graad 3B (FL3B)

Folliculair Lymfoom graad 3B (FL3B) Nederlandse samenvatting Folliculair Lymfoom graad 3B (FL3B) Inleiding Een maligne lymfoom is een kwaadaardige woekering van witte bloedcellen die zich meestal manifesteert in lymfeklieren en zich verspreidt

Nadere informatie

Juveniele myelomonocytaire leukemie. Andrica de Vries

Juveniele myelomonocytaire leukemie. Andrica de Vries Juveniele myelomonocytaire leukemie Andrica de Vries CMMol bij kinderen, anders dan bij volwassenen? Andrica de Vries Casus 2 jaar oud meisje Symptomen: moeheid, recidiverende infecties, bleek, hepatosplenomegalie

Nadere informatie

CHAPTER 10. Nederlandse samenvatting

CHAPTER 10. Nederlandse samenvatting CHAPTER 10 Nederlandse samenvatting Om uit te groeien tot een kwaadaardige tumor met uitzaaiïngen moeten kankercellen een aantal karakteristieken verwerven. Eén daarvan is het vermogen om angiogenese,

Nadere informatie

APPENDIX. Samenvatting voor medisch niet-ingewijden

APPENDIX. Samenvatting voor medisch niet-ingewijden APPENDIX S Samenvatting voor medisch niet-ingewijden 146 Samenvatting voor medisch niet-ingewijden INTRODUCTIE Het onderzoek beschreven in dit proefschrift is uitgevoerd bij patiënten met de ziekte chronische

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting 11 Samenvatting Bloedarmoede, vaak aangeduid als anemie, is een veelbesproken onderwerp in de medische literatuur. Clinici en onderzoekers buigen zich al vele jaren over de oorzaken en gevolgen

Nadere informatie

Geneesmiddelentherapie

Geneesmiddelentherapie https://www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro Geneesmiddelentherapie Versie 2016 13. Biologische geneesmiddelen Er zijn de laatste jaren nieuwe perspectieven geïntroduceerd met stoffen biologische

Nadere informatie

'From the cradle to the grave' : novel therapeutic approaches to attack the microenvironment in chronic lymphocytic leukemia Hallaert, D.

'From the cradle to the grave' : novel therapeutic approaches to attack the microenvironment in chronic lymphocytic leukemia Hallaert, D. UvA-DARE (Digital Academic Repository) 'From the cradle to the grave' : novel therapeutic approaches to attack the microenvironment in chronic lymphocytic leukemia Hallaert, D. Link to publication Citation

Nadere informatie

Essentiële Trombocytose

Essentiële Trombocytose Essentiële Trombocytose Uw hoofdbehandelaar is: hematoloog dr. Uw specialist is op werkdagen tussen 08.30 17.00 uur bereikbaar via de polikliniek Interne geneeskunde, tel. (078) 654 64 64. Inleiding U

Nadere informatie

Twee patiënten met hypereosinofiel syndroom

Twee patiënten met hypereosinofiel syndroom casuïstische mededelingen Twee patiënten met hypereosinofiel syndroom S.van Ruth, H.M.Lokhorst en C.A.F.M.Bruijnzeel-Koomen Zie ook het artikel op bl. 1188. Bij een 19-jarige vrouw met algehele malaise,

Nadere informatie

Gastro-intestinale stromacel tumor: Risico classificatie en mutatie analyse door de patholoog. Dr. Judith V.M.G. Bovee Patholoog LUMC

Gastro-intestinale stromacel tumor: Risico classificatie en mutatie analyse door de patholoog. Dr. Judith V.M.G. Bovee Patholoog LUMC Gastro-intestinale stromacel tumor: Risico classificatie en mutatie analyse door de patholoog Dr. Judith V.M.G. Bovee Patholoog LUMC GastroIntestinale Stromacel Tumor 11-15 GISTen per 100.000 mensen (Scandinavië)

Nadere informatie

Zin of onzin van moleculaire onco-hematologie in een perifeer labo

Zin of onzin van moleculaire onco-hematologie in een perifeer labo Zin of onzin van moleculaire onco-hematologie in een perifeer labo een kwestie van service! 06 januari 2004 Pieter De Schouwer 1 periferie??? Waar is het centrum? 06 januari 2004 Pieter De Schouwer 2 Leuven?

Nadere informatie

Klinische Dag. 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling

Klinische Dag. 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker. (potentiële) belangenverstrengeling Klinische Dag 3 oktober 2013 Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Geen Reversibele cardiale betrokkenheid bij multipel myeloom met AL-amyloidose Klinische hematologiedag 2013

Nadere informatie

Synergie: cytologie+immunologie+histologie

Synergie: cytologie+immunologie+histologie Synergie: cytologie+immunologie+histologie Grieks: synergia,samenwerking De meeropbrengst die ontstaat bij het samengaan van delen ten opzichte van de som van die delen. Wikepedia Wat is de meeropbrengst

Nadere informatie

Dysplasie in AML en (cyto)genetische. afwijkingen: Chromosoom 3q26 afwijkingen en EVI1

Dysplasie in AML en (cyto)genetische. afwijkingen: Chromosoom 3q26 afwijkingen en EVI1 Dysplasie in AML en (cyto)genetische afwijkingen: Chromosoom 3q26 afwijkingen en EVI1 patient 0390606 BM H11-172 8-2-2011 patient 0390606 dag 24 kuur I H11-428 4-4-2011 patient 0390606 dag 24 kuur I H11-428

Nadere informatie

Chronische myeloïde leukemie (CML)

Chronische myeloïde leukemie (CML) Interne geneeskunde Patiënteninformatie Chronische myeloïde leukemie (CML) U ontvangt deze informatie, omdat bij u chronische myeloïde leukemie (CML) is geconstateerd. Bij deze aandoening is er iets mis

Nadere informatie

Myelo-Dysplastisch Syndroom

Myelo-Dysplastisch Syndroom Myelo-Dysplastisch Syndroom 1938 Refractory anemia, Rhoades 1949 Chronic erythremic myelosis, Dameshek 1963 Smoldering acute leukemia, Rheingold 1973 Pre-leukemic syndrome, Saarni 1982 Myelodysplastic

Nadere informatie

Chronische Lymfatische Leukemie. anno 2015

Chronische Lymfatische Leukemie. anno 2015 Chronische Lymfatische Leukemie anno 2015 Marten R. Nijziel, internist-hematoloog Máxima Medisch Centrum Eindhoven/Veldhoven Hematon Leukemiedag Soesterberg, 3 oktober 2015 Wat is CLL? Wat is nodig voor

Nadere informatie

Thrombo-embolie. Wouter Jacobs, longarts. John van Putten, longarts

Thrombo-embolie. Wouter Jacobs, longarts. John van Putten, longarts Thrombo-embolie Wouter Jacobs, longarts John van Putten, longarts Patiënt 1 53 jarige man Voorgeschiedenis 1968 appendectomie Dec 2011 pijnlijke rechter voet waarvoor strassburger sok Anamnese 3 weken

Nadere informatie

Myelodysplasie. Ellen Kramer, Isala Zwolle 7 maart 2013

Myelodysplasie. Ellen Kramer, Isala Zwolle 7 maart 2013 Myelodysplasie Ellen Kramer, Isala Zwolle 7 maart 2013 WHO, afgrenzing met andere beelden Kenmerken van MDS, algemeen Beenmerg cellulariteit doorgaans toegenomen, soms normocellulair, soms hypocellulair

Nadere informatie

Reeks 13 Vergeten Organen Avond 5: Het bloed Prof.dr. Schouten

Reeks 13 Vergeten Organen Avond 5: Het bloed Prof.dr. Schouten Reeks 13 Vergeten Organen Avond 5: Het bloed Prof.dr. Schouten Hematologie voor de Dummies Gezondheidsuniversiteit PSC MSC plt ery mono neutro eo baso LSC Blympho T lympho PSC SCF MSC IL3 LSC GM-CSF MPL

Nadere informatie

Welkom. Bloedwaarden. Hematondag 3 oktober 2015. Jan de Jong, arts np

Welkom. Bloedwaarden. Hematondag 3 oktober 2015. Jan de Jong, arts np Welkom Bloedwaarden Jan de Jong, arts np Hematondag 3 oktober 2015 Laboratoriumonderzoek Programma Getallen zijn maar getallen Rol laboratoriumonderzoek Normale waarden Veel voorkomende bepalingen Lab

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 169 Nederlandse samenvatting Het aantal ouderen boven de 70 jaar is de laatste jaren toegenomen. Dit komt door een significante reductie van sterfte op alle leeftijden waardoor een toename van de gemiddelde

Nadere informatie

Moleculaire revolutie in de pathologie: next generation sequencing

Moleculaire revolutie in de pathologie: next generation sequencing Moleculaire revolutie in de pathologie: next generation sequencing John Hinrichs, klinisch moleculair bioloog in de pathologie UMC Utrecht, afdeling pathologie De (moleculaire) pathologie maakt op dit

Nadere informatie

Prognostische toepassing van flowcytometrie bij het myelodysplastisch syndroom

Prognostische toepassing van flowcytometrie bij het myelodysplastisch syndroom Workshop Flowcytometrie in MDS 5 september 2012 Prognostische toepassing van flowcytometrie bij het myelodysplastisch syndroom Canan Alhan VU Medisch Centrum Cancer Center Amsterdam Klinische prognostische

Nadere informatie

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven

Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven Klinische Dag NVvH 2 oktober 2014 Disclosure belangen M. Roeven Geen (potentiële) belangenverstrengeling Azacitidine, een gekke oorzaak van crazy paving M. Roeven; M. Cruijsen; W. van der Velden, Casus

Nadere informatie

Myelodysplastisch syndroom

Myelodysplastisch syndroom Myelodysplastisch syndroom Regionale richtlijn IKW, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd: 11-02-2002 Methodiek: Consensus based Verantwoording: Regionale tumorwerkgroep haemato-oncologie Inhoudsopgave Algemeen...1

Nadere informatie

Trastuzumab (Herceptin )

Trastuzumab (Herceptin ) Trastuzumab (Herceptin ) Borstkanker (mammacarcinoom) De diagnose borstkanker is bij u vastgesteld. Dit wordt ook wel een mammacarcinoom genoemd. De behandeling van een mammacarcinoom bestaat uit een operatieve

Nadere informatie

GENETISCHE ONDERZOEKEN Art. 33bis pag. 1 officieuze coördinatie

GENETISCHE ONDERZOEKEN Art. 33bis pag. 1 officieuze coördinatie GENETISCHE ONDERZOEKEN Art. 33bis pag. 1 "Artikel 33bis. 1. Moleculaire Biologische testen op menselijk genetisch materiaal bij verworven aandoeningen." "K.B. 31.8.2009" (in werking 1.11.2009) "A." + "

Nadere informatie

INFOBLAD MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM (MDS)

INFOBLAD MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM (MDS) INFOBLAD MYELODYSPLASTISCH SYNDROOM (MDS) Stichting Contactgroep Leukemie, najaar 2008 De Stichting Contactgroep Leukemie brengt (ex) leukemiepatiënten en hun naasten met lotgenoten in contact, informeert

Nadere informatie

Minimal Residual Disease (MRD)) onderzoek. bij hematologische maligniteiten

Minimal Residual Disease (MRD)) onderzoek. bij hematologische maligniteiten Minimal Residual Disease (MRD)) onderzoek bij hematologische maligniteiten MRD Principe, doel en eigenschappen Technieken voor MRD analyse Klinische toepassingen Minimal Residual Disease Bij diagnose:

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 175

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 175 Samenvatting Chapter 11 174 Samenvatting In dit hoofdstuk worden de studies die in dit proefschrift worden beschreven samengevat en bediscussieerd. Dit proefschrift richt zich op kankercel specifieke middelen,

Nadere informatie

CML Chronische Myeloide Leukemie

CML Chronische Myeloide Leukemie CML Chronische Myeloide Leukemie Dr. Peter E. Westerweel, Internist-hematoloog Albert Schweitzer Ziekenhuis Dordrecht Hematon patientvereniging Landelijke contactdag 10 mei 2014 Lezing Wat is CML? Enige

Nadere informatie

PAROXYSMALE NACHTELIJKE HEMOGLOBINURIE

PAROXYSMALE NACHTELIJKE HEMOGLOBINURIE PAROXYSMALE NACHTELIJKE HEMOGLOBINURIE Henk Wind Afdeling Immunologie Erasmus MC Woerden 30-10-2008 INTRODUCTIE PNH is het gevolg van een klonale expansie van een gemuteerde hematopoëtische stamcel. Klinisch

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In dit proefschrift worden diagnostische en therapeutische aspecten van acute leukemie bij kinderen beschreven, o.a. cyto-immunologische en farmacologische aspecten en allogene

Nadere informatie

Interpretatie labo-resultaten

Interpretatie labo-resultaten Interpretatie labo-resultaten hematologie Sylvia Snauwaert, MD PhD Overzicht A. Trombocytopenie B. Leucocytose Bespreking casussen A. Trombocytopenie Man, 63 jaar, routinebloedafname, asymptomatisch Help

Nadere informatie

Casus 1. Man, 52 jaar. Pancytopenie. Hb: 5,4 WBC: 3,8 granulo s 1.68 Plt: 98 LDH: 450. Casus 1

Casus 1. Man, 52 jaar. Pancytopenie. Hb: 5,4 WBC: 3,8 granulo s 1.68 Plt: 98 LDH: 450. Casus 1 Casus 1 Man, 52 jaar. Pancytopenie Hb: 5,4 WBC: 3,8 granulo s 1.68 Plt: 98 LDH: 450 Casus 1 Difje Casus 1 Wat is de volgende stap? Vit B12 / foliumzuur Bloedkweek Beenmerg aspiraat Direkte antiglobuline

Nadere informatie

belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten

belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van hematologische kankersoorten gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie

Nadere informatie

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling.

Bloedplaatjes of trombocyten die belangrijk zijn voor de bloedstolling. Flowcytometrie bij PNH PNH is het gevolg van een genetische verandering in een bloedstamcel. Als gevolg hiervan ontbreken bij afstammelingen van deze cel bepaalde eiwitten. Deze eiwitten hebben gemeenschappelijk,

Nadere informatie

Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp. Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes)

Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp. Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes) Cardiogenetische testing (probands) - Antwerp 800 800 700 700 600 500 400 300 600 500 400 300 Cardiomyopathy panel (n=51 genes) Arrhythmia panel (n=51 genes) Aneurysm panel (n=30 genes) 200 200 100 100

Nadere informatie

Overzicht van DNA technieken in de onco-hematologie

Overzicht van DNA technieken in de onco-hematologie Overzicht van DNA technieken in de onco-hematologie Cytogenetica en moleculaire diagnostiek Friedel Nollet, PhD Moleculair Bioloog AZ Sint-Jan Brugge-Oostende AV Overzicht Chromosomen DNA (RNA) Genoom

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE

FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE FEDERALE OVERHEIDSDIENST, VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU COMMISSIE VOOR KLINISCHE BIOLOGIE DIENST VOOR LABORATORIA VAN KLINISCHE BIOLOGIE COMITE VAN DESKUNDIGEN GLOBAAL RAPPORT

Nadere informatie

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende

Nadere informatie

K.B In werking B.S

K.B In werking B.S K.B. 18.3.2011 In werking 1.5.2011 B.S. 30.3.2011 Artikel 33bis GENETISCHE ONDERZOEKEN Wijzigen Invoegen Verwijderen 1. Moleculaire Biologische testen op menselijk genetisch materiaal bij verworven aandoeningen.

Nadere informatie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van chronische myeloïde leukemie

Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van chronische myeloïde leukemie Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van chronische myeloïde leukemie naar 1. Onderzoek 236 2. Behandeling 236 2.1 Algemeen 236 2.2 Specifiek 237 3. Chronische myeloïde leukema blastencrise 242 3.1

Nadere informatie

1 Algemene inleiding. Casus

1 Algemene inleiding. Casus 1 Algemene inleiding Prof.dr. J.C. Kluin-Nelemans en M.F. de Brouwer Casus De heer J., geboren in 1960 en ambtenaar bij de gemeente, wordt opgenomen op de afdeling Hematologie wegens een onbegrepen pancytopenie:

Nadere informatie

Nieuwe. behandelingen. bij inhl/cll. Ann Janssens, MD, PhD Hematology, Leuven 14 oct 2016

Nieuwe. behandelingen. bij inhl/cll. Ann Janssens, MD, PhD Hematology, Leuven 14 oct 2016 Nieuwe behandelingen bij inhl/cll Ann Janssens, MD, PhD Hematology, Leuven 14 oct 2016 Indicaties voor behandeling CLL/iNHL Diagnose Behandeling Uitgebreide ziekte aantal en grootte klieren Grootte milt,

Nadere informatie

Maligne pleura exsudaat

Maligne pleura exsudaat Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2

Nadere informatie

Acute myeloïde leukemie. Annoek Broers 7e nascholing hematologie 20-03-2014

Acute myeloïde leukemie. Annoek Broers 7e nascholing hematologie 20-03-2014 Acute myeloïde leukemie Annoek Broers 7e nascholing hematologie 20-03-2014 Bloedcelvorming - hematopoiese selfrenewal Multilineage differentiation Acute myeloïde leukemie - AML Normaal beenmerg Bloedarmoede

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het multipel myeloom of de ziekte van Kahler is een kwaadaardige celwoekering van plasmacellen in het beenmerg die een monoklonale zware of lichte keten immunoglobuline produceren.

Nadere informatie

Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II. Geachte collegae,

Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II. Geachte collegae, Aan: Opleiders Inwendige Geneeskunde Regio Amsterdam II Geachte collegae, Op 27 september is de ROIG over nefrologie gepland. Bij deze ontvangt u het programma. Het is de bedoeling dat een AIOS uit het

Nadere informatie

Casus 11. Geen klinische gegevens ingevuld Man, 45 Jaar. Hb: 8,9 WBC: 25,2. Plt: 159 MCV 89,1. Neutro s 13,6 Mono s: 2,52. Casus 6

Casus 11. Geen klinische gegevens ingevuld Man, 45 Jaar. Hb: 8,9 WBC: 25,2. Plt: 159 MCV 89,1. Neutro s 13,6 Mono s: 2,52. Casus 6 Casus 11 Geen klinische gegevens ingevuld Man, 45 Jaar Hb: 8,9 MCV 89,1 WBC: 25,2 Neutro s 13,6 Mono s: 2,52 Plt: 159 Casus 6 Bloed uitstrijkje Casus 6 Wat nu? Anamnese Beenmergonderzoek t(9;22) Bloedkweek

Nadere informatie