Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Juli 202
Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Hoe leefbaar en veilig is? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft de gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor. Hiervoor zijn in de wijk 54 willekeurig geselecteerde inwoners benaderd om deel te nemen aan de enquête. Hiervan hebben 254 personen deelgenomen. Dit komt neer op een respons van 49 procent. Deze wijkrapportage beschrijft de resultaten van het onderzoek onder inwoners van in vergelijking met inwoners uit heel en met de resultaten van eerder onderzoek uit. Eventuele verschillen worden benoemd als deze groter zijn dan drie procentpunten of drietiende punt bij schaalscores. Verschillen gelijk aan of kleiner dan drie procentpunten of drietiende punt bij schaalscores worden beschreven als ongeveer gelijk. 2. Leefbaarheid woonbuurt 2. Fysieke aspecten van de woonomgeving De leefbaarheid van de woonomgeving heeft onder andere te maken met de aanwezige voorzieningen. Inwoners van zijn, wat de fysieke voorzieningen betreft, het meest tevreden over de verlichting, op de voet gevolgd door het onderhoud van wegen, paden en pleintjes (zie tabel ). Net als in de rest van vindt ruim driekwart (77%) dat het buiten goed verlicht is. Het minst tevreden zijn inwoners van over de voorzieningen voor jongeren, hier is minder dan een vijfde van de inwoners over te spreken (8%). Op deze voorziening scoort lager dan gemiddeld, waar 22 procent van de inwoners hier tevreden over is. De tevredenheid over de fysieke voorzieningen is sinds redelijk stabiel gebleven. De speelplekken voor kinderen worden in zeven procent lager gewaardeerd. Door de daling scoort wat betreft deze voorziening lager dan gemiddeld in. De tevredenheid over het onderhoud van perken, plantsoenen en parken is sinds juist zeven procent gestegen. Op basis van de vijf voorgelegde aspecten van de fysieke omgeving van de woonbuurt is een schaalscore fysieke voorzieningen berekend. Deze score varieert tussen 0 en 0. Hoe hoger de score op deze schaal, hoe tevredener inwoners zijn over de fysieke voorzieningen. scoort in een 5,9 op deze schaal, een score die vrijwel niet afwijkt van de score van of de score van totaal.
Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Tabel Overzichtstabel oordeel fysieke voorzieningen in woonbuurt (percentage (zeer) mee eens) in de buurt zijn de wegen, paden en pleintjes goed onderhouden 66% 66% 64% 67% in de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden 59% 66% 60% 64% in de buurt is het buiten goed verlicht 78% 77% 76% 76% in de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen 55% 48% 50% 53% in de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren 6% 8% 23% 22% indicator fysieke voorzieningen buurt 5,8% 5,9% 5.9 6.0 2.2 Sociale cohesie De leefbaarheid van de buurt wordt niet alleen bepaald door fysieke aspecten, maar ook door de manier waarop inwoners met elkaar omgaan (sociale cohesie). Aan de inwoners is daarom gevraagd of de mensen in hun eigen buurt elkaar kennen en hoe zij met elkaar omgaan. Deze aspecten samengenomen levert de indicator sociale cohesie op. scoort op een schaal van 0 tot 0 voor sociale cohesie een 6,3 (tabel 2). De sociale cohesie van is daarmee niet hoog en niet laag te noemen en is gelijk aan de sociale cohesie in heel. In vergelijking met is de schaalscore ongeveer gelijk gebleven. Inwoners van hebben daarnaast hun waardering voor de eigen woonomgeving, de leefbaarheid en de veiligheid van de eigen buurt uitgedrukt in rapportcijfers. scoort op elk van deze aspecten gemiddeld ruim voldoende tot goed. In vergelijking met is de waardering voor de eigen woonomgeving, leefbaarheid en veiligheid van de eigen buurt gelijk gebleven en is ongeveer gelijk aan de waardering in heel. Tabel 2 Leefbaarheid woonbuurt indicator sociale cohesie buurt 6,5 6,3 6,2 6,2 gemiddeld rapportcijfer woonomgeving 7,2 7,3 7,3 7,4 gemiddeld rapportcijfer leefbaarheid 7,2 7,4 7,3 7,3 gemiddeld rapportcijfer veiligheid 7, 7,0 7,0 7,0 oordeel ontwikkeling buurt 2-0% -0% -8% -3% 2 Percentage dat vindt dat de buurt vooruitgegaan is minus het percentage dat vindt dat de buurt achteruit gegaan is. Een positieve waarde betekent dus een vooruitgang, een negatieve waarde een achteruitgang. Aan de inwoners is ook gevraagd of de buurt in het voorgaande jaar vooruit of achteruit is gegaan of gelijk is gebleven. Het oordeel over de ontwikkeling van de woonbuurt kan worden uitgedrukt in het verschil tussen het aandeel dat zegt dat de buurt is vooruitgegaan en het aandeel dat vindt dat die is achteruitgegaan. Netto zien inwoners van een achteruitgang van de woonbuurt (-0 procent). Dit is hetzelfde percentage als in en hoger dan het gemiddelde in.
Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Inwoners van beoordelen de eigen woonomgeving, sociale kwaliteit en leefbaarheid in de eigen buurt nauwelijks anders dan inwoners van heel doen. Op geen van de aspecten is een noemenswaardig verschil te zien. Wel zijn inwoners van netto negatiever over de ontwikkeling van de buurt dan inwoners van heel. 2.3 Buurtproblemen In een buurt kunnen inwoners allerlei grote en kleine problemen ervaren. Om inzicht te krijgen in bepaalde buurtproblemen in de wijk zijn indicatoren opgesteld. Deze indicatoren zijn gebaseerd op de antwoorden van inwoners op het wel of niet voorkomen van bepaalde voorvallen in de eigen buurt en hebben een waarde tussen 0 en 0, waarbij een lage score betekent dat dit buurtprobleem volgens weinig inwoners vaak voorkomt en een hoge score betekent dat dit buurtprobleem volgens veel inwoners vaak voorkomt. De buurtproblemen die in de hoogste score krijgen (tabel 3), zijn verkeersoverlast (score: 4,3) en fysieke verloedering (score: 2,7). Bij verkeersoverlast valt te denken aan agressief verkeersgedrag, geluidsoverlast, te hard rijden en parkeeroverlast. Bij fysieke verloedering gaat het om rommel op straat, hondenpoep, bekladding van gebouwen en vernieling van bushokjes. In vergelijking met zijn verkeersoverlast en fysieke verloedering in ongeveer gelijk gebleven. Andere problemen waar een buurt mee te maken kan hebben, zijn sociale overlast (score:,2), dreiging (score: 0,6), overlast van vermogensdelicten (score: 2,) en overige overlast (score:,5). Bij sociale overlast gaat het om personen die lastig worden gevallen op straat, drugs- en drankoverlast en overlast van groepen jongeren. Bij vermogensdelicten gaat het om diefstal en inbraak. Het buurtprobleem dreiging wordt gekenmerkt door onder andere bedreiging, geweld, mensen die lastig worden gevallen op straat en overlast van jongeren. Onder overige overlast valt overlast van omwonenden en horecagelegenheden, geluidsoverlast (buiten verkeer) en overlast van zwervers. Overlast door vermogensdelicten is in sinds met 0,6 punt toegenomen. De andere delicten komen even vaak voor. Tabel 3 Overzichtstabel buurtproblemen fysieke verloedering 2,5 2,7 3,0 2,9 sociale overlast 0,9,2,3,4 dreiging 0,5 0,6 0,7 0,9 overlast vermogensdelicten,5 2, 2,2 2,2 verkeersoverlast 4,0 4,3 4, 3,9 overige overlast,3,5,3,4 Verkeersoverlast is het meest voorkomende buurtprobleem in en wordt in deze wijk iets vaker ervaren dan gemiddeld in. Alle andere vormen van overlast komen in even vaak voor als in. Het grootste probleem in de buurt dat volgens de inwoners van met prioriteit moet worden aangepakt (niet in tabel), is te hard rijden (32%), gevolgd door hondenpoep en parkeeroverlast (beide 23%).
Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport 3. Onveiligheidbeleving Bijna een kwart van de inwoners van (23%) voelt zich wel eens onveilig in het algemeen. Dit is even vaak als de gemiddelde ër. Eén op de zeven inwoners van (5%) voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Dit is iets meer dan in. Inwoners van voelen zich net zo vaak onveilig in de eigen buurt dan inwoners uit heel (tabel 4). Tabel 4 Onveiligheidbeleving voelt zich wel eens onveilig 22% 23% 24% 23% voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt % 5% 4% 6% 4. Slachtofferschap Bijna drie op de tien inwoners van (29 procent) is naar eigen zeggen in de voorgaande 2 maanden slachtoffer geworden van een delict (tabel 5). Dit is ongeveer gelijk aan het aantal slachtoffers in en aan het percentage slachtoffers in heel. Inwoners van werden relatief het vaakst slachtoffer van een vermogensdelict. Hierbij is wel sprake van een daling van zeven procentpunten sinds. Het percentage geweldsdelicten is sinds juist met vijf procentpunten toegenomen, maar komt overeen met het se gemiddelde. Het aantal vermogensdelicten is stabiel sinds en is gelijk aan het gemiddelde. Tabel 5 Slachtofferschap geweldsdelict 3% 8% 4% 5% vermogensdelict 6% 4% 2% 4% vandalismedelict 8% % 5% 4% totaal 32% 29% 25% 27% 5. Functioneren van de politie Aan de inwoners is ook gevraagd hoe zij tegen de politie aan kijken. Iets minder dan vier op de tien inwoners van (42%) is tevreden over het functioneren van de politie in de buurt (tabel 6). Dit percentage is sinds met maar liefst tien procent afgenomen. In heel is 46 procent tevreden over het functioneren van de politie. Voor de houding ten opzichte van de politie zijn een aantal indicatoren opgesteld, namelijk: functioneren politie in de buurt, beschikbaarheid politie, vertrouwen in politie, politie als crimefighter, wederkerigheid politie en burgers en communicatie politie en burgers. Inwoners van geven de hoogste gemiddelde score op de indicator vertrouwen in de politie, namelijk een 6,4. Op de overige indicatoren scoort de politie iets meer positief dan negatief. De laagste gemiddelde score is er voor de beschikbaarheid van de politie met een 4,7. In verhouding tot zijn inwoners van even tevreden over het functioneren van de politie. De scores op alle indicatoren zijn hetzelfde gebleven. is een doorsnee wijk voor wat betreft het functioneren van de politie.
Integrale Veiligheidsmonitor Wijkrapport Tabel 6 Functioneren van de politie tevredenheid totale functioneren politie in de buurt 52% 42% 47% 46% functioneren politie in de buurt 2 5,3 5,5 5,4 5,4 beschikbaarheid politie 2 4,5 4,7 4,5 4,6 vertrouwen in politie 2 6,4 6,4 6,4 6,5 politie als crimefighter 2 5,3 5,5 5,3 5,5 wederkerigheid politie-burgers 2 5,2 5,5 5,3 5,4 communicatie politie-burgers 2 5,8 5,9 5,6 5,7 Percentage (zeer) tevreden 2 6. samengevat is, naar se maatstaven, een gemiddelde wijk. Over de fysieke voorzieningen zijn inwoners van net zo tevreden als de gemiddelde ër, met uitzondering van de voorzieningen voor jongeren en de speelplekken voor kinderen. Hierover is men in minder tevreden. Wat betreft de sociale cohesie wijkt niet af van totaal. Hetzelfde geldt voor woonbuurt, veiligheid en leefbaarheid. Inwoners van zijn echter veel negatiever over de ontwikkeling van de buurt. Ook wat betreft buurtproblemen is een doorsnee wijk. Alleen verkeersoverlast komt iets vaker voor dan gemiddeld in. Sinds is de overlast door vermogensdelicten toegenomen. Alle andere buurtproblemen komen even vaak voor als in totaal en zijn stabiel gebleven sinds. Het aantal slachtoffers van een delict is in even hoog als in gemiddeld. Maar het aantal slachtoffers van een geweldsdelict is sinds meer dan verdubbeld. Slachtofferschap van een vandalismedelict is daarentegen gedaald. De tevredenheid over het functioneren van de politie is sinds met tien procentpunten gedaald, hoewel de verschillende indicatoren een stabiele score hebben en op deze punten ook niet afwijkt van gemiddeld. Inwoners van voelen zich, in verhouding tot, vaker onveilig in hun eigen buurt. Bij deze wijk dreigt het gevaar om af te glijden op het gebied van veiligheidbeleving van de inwoners. Vermogensdelicten en geweldsdelicten zijn toegenomen, wat leidt tot een toename van het onveiligheidsgevoel, een afnemend vertrouwen in de politie en de buurtontwikkeling.