Integrale Veiligheidsmonitor Hengelo 2011

Transcriptie

1 Integrale Veiligheidsmonitor Buurtrapport Juli 202

2 Hoe leefbaar en veilig is de buurt? Integrale Veiligheidsmonitor. Inleiding In heeft gemeente voor de tweede keer deelgenomen aan de Integrale Veiligheidsmonitor. Hiervoor zijn in de aandachtsbuurt 339 willekeurig geselecteerde inwoners benaderd om deel te nemen aan de enquête. Hiervan hebben 98 respondenten deelgenomen. Dit komt neer op een respons van 29 procent. Deze buurtrapportage beschrijft de resultaten van het onderzoek onder inwoners van in vergelijking met inwoners uit heel en met de resultaten van eerder onderzoek uit. Eventuele verschillen worden benoemd als deze groter zijn dan drie procentpunten of drietiende punt bij schaalscores. Verschillen gelijk aan of kleiner dan drie procentpunten of drietiende punt bij schaalscores worden beschreven als ongeveer gelijk. 2. Leefbaarheid woonbuurt 2. Fysieke aspecten van de woonomgeving De leefbaarheid van de woonomgeving heeft onder andere te maken met de aanwezige voorzieningen. Inwoners van zijn, wat de fysieke voorzieningen betreft, het meest tevreden over de verlichting. Iets meer dan zes op de tien inwoners (6 procent) is hier positief over. In was dit nog 77 procent. Door deze afname is het aantal tevreden inwoners in vijftien procentpunten lager dan gemiddeld in. Het minst tevreden is men in over de voorzieningen voor jongeren, iets meer dan een kwart (26 procent) is hier over te spreken. Dit percentage is sinds niet veranderd, en iets hoger dan het se gemiddelde. Vergeleken met is de tevredenheid over de genoemde fysieke voorzieningen in vier van de vijf gevallen afgenomen, met daling tussen de negen en de 22 procentpunten. Op deze zelfde vier voorzieningen wijkt ook in negatieve zin af van het se gemiddelde. Tabel Overzichtstabel oordeel fysieke voorzieningen in woonbuurt (percentage (zeer) mee eens). in de buurt zijn wegen, paden en pleintjes goed onderhouden 60% 5% 64% 67% in de buurt zijn perken, plantsoenen en parken goed onderhouden 70% 48% 60% 64% in de buurt is het buiten goed verlicht 77% 6% 76% 76% in de buurt zijn goede speelplekken voor kinderen 6% 49% 50% 53% in de buurt zijn goede voorzieningen voor jongeren 26% 26% 23% 22% indicator fysieke voorzieningen buurt 6, 5, Dit is een samengestelde indicator met een waarde tussen 0 en 0, waarbij 0 laag betekent en 0 hoog Op basis van de vijf voorgelegde aspecten van de fysieke omgeving van de woonbuurt is een schaalscore fysieke voorzieningen berekend. Deze score varieert tussen 0 en 0.

3 Hoe hoger de score op deze schaal, hoe tevredener inwoners zijn over de fysieke voorzieningen. Klein Driene scoort in een 5,6 op deze schaal, een half punt lager dan in en lager dan gemiddeld in. 2.2 Leefbaarheid De leefbaarheid van de buurt wordt niet alleen bepaald door fysieke aspecten, maar ook door de manier waarop inwoners met elkaar omgaan (sociale cohesie). Aan de inwoners is daarom gevraagd of de mensen in hun eigen buurt elkaar kennen en hoe zij met elkaar omgaan. Deze aspecten samengenomen levert de indicator sociale cohesie op. scoort op een schaal van 0 tot 0 voor sociale cohesie een 4,7 (tabel 2). De sociale cohesie van is relatief laag te noemen, en is anderhalve punt lager dan gemiddeld in. Sinds is de sociale cohesie wel met 0,4 punt toegenomen. Inwoners van hebben daarnaast hun waardering voor de eigen woonomgeving, de leefbaarheid en de veiligheid van de eigen buurt uitgedrukt in rapportcijfers. scoort op elk van deze aspecten gemiddeld voldoende. In vergelijking met is de waardering voor de leefbaarheid en veiligheid van de eigen buurt gelijk gebleven, en is de waardering voor de eigen woonomgeving met een half punt afgenomen. Op alle drie de aspecten scoort lager dan het se gemiddelde. Aan de inwoners is ook gevraagd of de buurt in het voorgaande jaar vooruit of achteruit is gegaan of gelijk is gebleven. Het oordeel over de ontwikkeling van de woonbuurt kan worden uitgedrukt in het verschil tussen het aandeel dat zegt dat de buurt is vooruitgegaan en het aandeel dat vindt dat die is achteruitgegaan. Netto zien inwoners van een achteruitgang van de woonbuurt (-2 procent). In was dit percentage twee keer zo hoog. Tabel 2 Leefbaarheid woonbuurt. indicator sociale cohesie buurt 4,3 4,7 6,2 6,2 gemiddeld rapportcijfer woonomgeving 6,8 6,3 7,3 7,4 gemiddeld rapportcijfer leefbaarheid 6,6 6,4 7,3 7,3 gemiddeld rapportcijfer veiligheid 6,5 6,3 7,0 7,0 oordeel ontwikkeling buurt 2-24% -2% -8% -3% Dit is een samengestelde indicator met een waarde tussen 0 en 0, waarbij 0 laag betekent en 0 hoog 2 Percentage dat vindt dat de buurt vooruitgegaan is minus het percentage dat vindt dat de buurt achteruit gegaan is. Een positieve waarde betekent dus een vooruitgang, een negatieve waarde een achteruitgang. 2.3 Buurtproblemen In een buurt kunnen inwoners allerlei grote en kleine problemen ervaren. Om inzicht te krijgen in bepaalde buurtproblemen in de buurt zijn indicatoren opgesteld. Deze indicatoren zijn gebaseerd op de antwoorden van inwoners op het wel of niet voorkomen van bepaalde voorvallen in de eigen buurt en hebben een waarde tussen 0 en 0, waarbij een lage score betekent dat dit buurtprobleem volgens weinig inwoners vaak voorkomt en een hoge score betekent dat dit buurtprobleem volgens veel inwoners vaak voorkomt. De buurtproblemen die in de hoogste score krijgen (tabel 3), zijn verkeersoverlast (score: 4,3) en fysieke verloedering (score: 3,9). Bij verkeersoverlast valt te denken aan agressief verkeersgedrag, geluidsoverlast, te hard rijden en parkeeroverlast. Bij fysieke verloedering gaat het om rommel op straat, hondenpoep, bekladding van gebouwen en vernieling van bushokjes. In vergelijking met zijn de verkeersoverlast en de fysieke verloedering in gelijk gebleven.

4 Andere problemen waar een buurt mee te maken kan hebben zijn sociale overlast (score: 2,0), dreiging (score:,3), overlast van vermogensdelicten (score: 2,5) en overige overlast (score: 2,4). Bij sociale overlast gaat het om personen die lastig worden gevallen op straat, drugs- en drankoverlast en overlast van groepen jongeren. Bij vermogensdelicten gaat het om diefstal en inbraak. Het buurtprobleem dreiging wordt gekenmerkt door onder andere bedreiging, geweld, mensen die lastig worden gevallen op straat en overlast van jongeren. Onder overige overlast valt overlast van omwonenden en horecagelegenheden, geluidsoverlast (buiten verkeer) en overlast van zwervers. In verhouding tot zijn de scores ook voor deze soorten buurtproblemen gelijk gebleven, met uitzondering van vermogensdelicten. Overlast door dit buurtprobleem is gestegen met 0,8 punt. Inwoners van hebben, in verhouding tot het se gemiddelde, meer last van de genoemde buurtproblemen. Alleen de overlast van vermogensdelicten is ongeveer gelijk. Het grootste probleem in de buurt dat volgens de inwoners van met prioriteit moet worden aangepakt (niet in tabel) is rommel op straat (27 procent), gevolgd door parkeeroverlast (9 procent) en te hard rijden (6 procent). Tabel 3 Overzichtstabel buurtproblemen. fysieke verloedering 3,6 3,9 3,0 2,9 sociale overlast 2,0 2,0,3,4 dreiging,,3 0,7 0,9 overlast vermogensdelicten,7 2,5 2,2 2,2 verkeersoverlast 4, 4,3 4, 3,9 overige overlast 2,3 2,4,3,4 Dit is een samengestelde indicator met een waarde tussen 0 en 0, waarbij 0 laag betekent en 0 hoog 3. Onveiligheidsbeleving Inwoners van voelen zich, in vergelijking met, in net zo vaak wel eens onveilig in het algemeen. Dit percentage ligt zeven procentpunten hoger dan gemiddeld in. Iets meer dan een kwart van de inwoners van (27 procent) voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt. Dit is gelijk aan het percentage in. Inwoners van voelen zich vaker onveilig in de eigen buurt dan de gemiddelde ër. Tabel 4 Onveiligheidsbeleving. voelt zich wel eens onveilig 30% 30% 24% 23% voelt zich wel eens onveilig in de eigen buurt 25% 27% 4% 6%

5 4. Slachtofferschap Iets meer dan drie op de tien inwoners van (3 procent) is naar eigen zeggen in de voorgaande 2 maanden slachtoffer geworden van een delict (tabel 5). Dit is gelijk aan het percentage in, en iets hoger dan gemiddeld in. Inwoners van werden relatief het vaakst slachtoffer van een vermogensdelict. Dit is tevens het enige delict dat in vaker voorkomt dan gemiddeld in. Er zijn geen veranderingen in het percentage slachtofferschap van de verschillende delicten sinds. Tabel 5 Slachtofferschap. geweldsdelict 8% 7% 4% 5% vermogensdelict 8% 9% 2% 4% vandalismedelict 9% 6% 5% 4% totaal 32% 3% 25% 27% 5. Functioneren van de politie Aan de inwoners is ook gevraagd hoe zij tegen de politie aan kijken. Meer dan vier op de tien inwoners van (43 procent) is tevreden over het functioneren van de politie in de buurt (tabel 6). Dit is een afname van vier procentpunten ten opzichte van, en vrijwel gelijk aan het se gemiddelde. Voor de houding ten opzichte van de politie zijn een aantal indicatoren opgesteld, namelijk: functioneren politie in de buurt, beschikbaarheid politie, vertrouwen in politie, politie als crimefighter, wederkerigheid politie en burgers en communicatie politie en burgers. Inwoners van geven de hoogste gemiddelde score op de indicator vertrouwen in de politie, namelijk een 6,5. Op de overige indicatoren scoort de politie rond de 5,5. De laagste gemiddelde score is er voor de beschikbaarheid van de politie met een 4,7. Sinds zijn inwoners van de politie meer gaan zien als crimefighter, en zijn meer tevreden over zowel de wederkerigheid als de communicatie tussen politie en burgers. Door deze toenames is op alle indicatoren een doorsnee buurt ten opzichte van totaal. Tabel 6 Functioneren van de politie. tevredenheid totale functioneren politie in de buurt 47% 43% 47% 46% functioneren politie in de buurt 2 4,8 5, 5,4 5,4 beschikbaarheid politie 2 4,5 4,7 4,5 4,6 vertrouwen in politie 2 6,5 6,5 6,4 6,5 politie als crimefighter 2 4,9 5,4 5,3 5,5 wederkerigheid politie-burgers 2 4,7 5,5 5,3 5,4 communicatie politie-burgers 2 4,9 5,7 5,6 5,7 Percentage (zeer) tevreden 2 Dit is een samengestelde indicator met een waarde tussen 0 en 0, waarbij 0 laag betekent en 0 hoog

6 6. samengevat is een buurt binnen de se wijk Noord, en wordt in het gemeentelijk beleid beschouwd als een aandachtsbuurt. De kwaliteit van fysieke voorzieningen en de leefbaarheid worden door de bewoners van deze buurt in lager gewaardeerd dan gemiddeld in andere se buurten. Buurtproblemen doen zich in aanmerkelijk vaker voor dan gemiddeld in. Bewoners van deze buurt voelen zich vaker dan gemiddeld in onveilig in de eigen buurt en in het algemeen. Ook hebben buurtbewoners een grotere kans dan gemiddeld om slachtoffer te worden van een delict. Ten opzichte van de meting van kan niet gesteld worden dat sprake is van een eenduidige ontwikkeling in het veiligheidsbeeld. Aan de ene kant daalt de tevredenheid over fysieke voorzieningen, daalt het rapportcijfer voor de woonomgeving, stijgen de buurtproblemen fysieke verloedering en overlast door vermogensdelicten. Aan de andere kant neemt de sociale cohesie toe, daalt het percentage inwoner dat negatief is over de ontwikkeling van de buurt en daalt het slachtofferschap van vandalisme.