spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep

Vergelijkbare documenten
spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep SPECIMEN

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

Het Tafelboekje. De tafels van 1 t/m 10

spiekboek De beste basis voor het rekenen groep

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek rekenen de ultieme voorbereiding op de Citotoets groep

spiekboek rekenen spiekboek rekenen plus beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep LEERHULP.NL

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Het Metriek Stelsel. Over meten, omtrek, oppervlakte en inhoud

spiekboek De beste basis voor het rekenen

wat is de som zie ik een instinker bij de antwoorden? het goede antwoord aan

spiekboek rekenen beter rekenen op de entreetoets van het Cito groep

spiekboek spiekboek rekenen plus de beste basis voor het rekenen groep LEERHULP.NL

spiekboek spiekboek rekenen plus de beste basis voor het rekenen groep LEERHULP.NL

Het Breukenboekje. Het Klokkijk boekje. Alles over breuken. Minuten, uren, dagen, maanden

Deel 2. Zelfstandig aan de slag

Deel 1. het complete zakboek voor groep 7 & 8 deel 1 hele getallen, kommagetallen en breuken

DIT IS HET DiKiBO-BOEK VAN

Strategiekaarten. Deze strategiekaarten horen bij de ThiemeMeulenhoff-uitgave (ISBN ): Rekenen: een hele opgave, deel 2

spiekboek de beste basis voor het rekenen groep

KAPSTOK REKENEN inhoud

De laatste loodjes...

Spiekboekje. Knowledgebridge Onderwijs Hein v.d. Velden

1.Tijdsduur. maanden:

Klok dag en nacht. Hulpkaart OPTELLEN/AFTREKKEN

Overstapprogramma 6-7

Het metriek stelsel. Grootheden en eenheden.

Het Breukenboekje. Alles over breuken

Bij het meten van breedte, dikte, diepte, hoogte en afstand bepaal je de lengte. De eenheid van lengte is de meter.

0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

DIT IS HET DiKiBO-ZAKBOEK VAN

REKENEN Hfst 1-3 PROCENTEN. Procenten betekent per honderd.

Doorgaande lijn rekenen - een voorbeeld

Bij het cijferend optellen beginnen we bij de eenheden en werken we van rechts naar links:

Stenvertblok Rekenen 4 Antwoorden

2016 W. Danhof / P. Bandstra Bandstra Speciaal Rekenadvies

' --+-~-+ ) C I J F ERE N. leerjaar/groep 7 ) ) ajodakt

Onderwijsassistent REKENEN BASISVAARDIGHEDEN

Kommagetallen. Twee stukjes is

Leerstofoverzicht groep 3

handelingswijzer rekenen

Onthoudboekje rekenen

Meting. Werkbladen, antwoorden, scoring, interpretatie

Tijd: seconden, minuten, uren, dagen, weken, maanden, jaren

Bloemlezing uit 36 bladzijden voor een eerste indruk. inzicht in het complete metriek stelsel. Op een eenduidige

drs. W.M.F. Beuker, training en begeleiding in onderwijs

Rekenportfolio. Naam: cm 2. m 3 + = 1 _ 12

Overzicht rekenstrategieën

Tafelkaart: tafel 1, 2, 3, 4, 5

Het weetjesschrift. Weetjesschrift Galamaschool

TOELICHTING METRIEK STELSEL

Leerlijnen groep 7 Wereld in Getallen

Kennis van de telrij De kinderen kunnen tellen en terugtellen tot 10 met sprongen van 1 en van 2.

Meten is weten ANTWOORDENBOEK Meten is weten. Antwoordenboek. = 95 mm 6 cm = 60 mm 10 cm = 100 mm. 1 cm = 15 mm 9 cm

tafels van 6,7,8 en 9 X

Groep 3. Getalbegrip hele getallen. Optellen en aftrekken. Geld

2 REKENEN MET BREUKEN Optellen van breuken Aftrekken van breuken Vermenigvuldigen van breuken Delen van breuken 13

Leerlijnen rekenen: De wereld in getallen

11 Meten en maten. Er zijn nog meer maten. Die gebruik je minder vaak. uit het hoofd

1 Inleiding 2 Lengte en zijn eenheden 3 Omtrek 4 Oppervlakte 5 Inhoud. Meten is weten. Joke Braaksma. November 2010

Leerstofoverzicht groep 6

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Duizend 3 getallen achter de komma 230 duizend duizend Andersom ,6 duizend ,5 duizend

Rekentermen en tekens

Reken zeker: leerlijn kommagetallen

Opdracht 2.1 a t/m c. Er zijn veel mogelijkheden. De vorm hoeft dus niet gelijk te zijn om toch een vierkant van dezelfde grootte te krijgen.

12 Tijd. Klokkijken. Een plank van 3 m en 20 cm wordt in 4 gelijke stukken gezaagd. Hoe lang is elk stuk? 3 m en 20 cm = 320 cm. 320 cm : 4 = 80 cm

SAMENVATTING BASIS & KADER

Inhoud kaartenbak groep 8

Verkorte versie van de SYLLABUS REKENEN 2F EN 3F (VO en MBO, versie mei 2015) Aanpassing van product van CvTE

Aanvulling hoofdstuk 1 uitwerkingen

Metriek stelsel. b. Grootheden. b-1. Lengte. Uitgangspunt (SI-eenheid): meter ; symbool: m. Gebruikte maten: mm-cm-dm-m-dam-hm-km

De teller geeft hoeveel stukken er zijn en de noemer zegt wat de 5. naam is van die stukken: 6 taart geeft dus aan dat de taart in 6

Leerlijnen groep 5 Wereld in Getallen

Rembrandt College Veenendaal. Protocol medicijnverstrekking. Begeleiding van leerlingen met dyscalculie Rembrandt College

2 BBL. Oppervlakte. 5.1 Eenheden van oppervlakte

Handboek Rekenen 3. hele getallen, kommagetallen en breuken bewerken. Extra uitleg bij Zakboek Rekenen 3

11 Meten en maten VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Meten en maten

2.2 Ongelijknamige breuken en vereenvoudigde breuken Gemengde getallen optellen en aftrekken Van breuken naar decimale getallen 28

Voorkennis : Breuken en letters

Breuken. Tel.: Website:

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Optellen IT1 Antwoord M3 IT6 Antwoord M

Ouderbijeenkomst Rekenen

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Wat betekenen de getallen? Samen bespreken. Kies uit kilometer, meter, decimeter of centimeter.

RekenWijzer, uitwerkingen hoofdstuk 2 Gebroken getallen

De waarde van een plaats in een getal.

12 Tijd VOORBEELDPAGINA S. Bestelnr Het grote rekenboek - overzicht - Hoofdstuk Tijd. Klokkijken

Vrijdag 3, maandag 6 en dinsdag 7 april Kinderen vrij ivm met Pasen en studiedag team

Deel C. Breuken. vermenigvuldigen en delen

2.1 Kennismaken met breuken Deel van geheel. Opdracht 1 Welk deel van deze cirkel is zwart ingekleurd?

Aanbod rekenstof augustus t/m februari. Groep 3

Voorkennis : Breuken en letters

7 a. naam Hulp blad 1. 1 Reken uit (kolomsgewijs) 2 Reken uit met (cijferen) Je mag de hulpsommen opschrijven

handleiding pagina s 678 tot Handleiding 1.2 Huistaken huistaak 20: bladzijde Werkboek 3 Posters 4 Scheurblokken

Leerlijnenpakket STAP incl. WIG. Rekenen Rekenen. Datum: Schooltype BAO (Regulier) Herkomst Landelijk Periode DL -20 t/m 200

Taak na blok 1 startles 8

Panamaconferentie Verbanden herkennen en begrijpen. verhoudinge n. vermenigvuldigen. optellen. gestructureer d tellen.

Transcriptie:

spiekboek rekenen bereid je goed voor op de entreetoets van het Cito groep

3 COLOFON DiKiBO presenteert het spiekboek complete reken-zakboek rekenen voor groep voor 7 groep 5 & 6 (een uittreksel van DiKiBO Rekenen Compleet groep 7-8) 3 Auteur: Nicolette de Boer Auteur: Nicolette de Boer Vanderwel B.V. Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com www.nicolettedeboer.com info@nicolettedeboer.com nicolette@nicolettedeboer.com 06 816 25430 06 816 25430 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch of door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur. LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 1114-22 - 18 kommagetallen optellen 1922-23 - 20 totaal optellen schema s onder elkaar 2124-39 - 26 metriek aftrekken stelsel 2740-46 - 30 datum aftrekken en tijd onder elkaar 3147-50 - 32 optellen tabblad en keer- aftrekken en deelsommen 3351-44 vermenigvuldigen keersommen 4552-54 - 54 delen deelsommen 55 55-63 winstberekening de tafels 64-71 de deeltafels Als je op het onderwerp klikt, zie je de sub-onderwerpen TIP LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 2 stappenplan breuken algemeen verhaalsommen 9-10 3 tabblad teller en optellen noemer en aftrekken 11-18 4 optellen gemengd getal 19-20 5 optellen breuken onder gelijknamig elkaar maken 21-26 6 aftrekken helen uit een breuk halen 27 7- - 30 8 verhouding aftrekken onder elkaar 31 9-14 - 32 rekenen tabblad met keer- procenten deelsommen 3315-21 - 44 kommagetallen keersommen 4522-23 - 54 totaal deelsommen schema s 5524-39 - 63 metriek de tafels stelsel 6440-46 - 71 datum de deeltafels en tijd 47-50 optellen en aftrekken 51 vermenigvuldigen 52-54 delen Als je op het onderwerp klikt ga je direct naar die pagina toe TIP LEERHULP LEERHULP.NL

5 5 INHOUDSOPGAVE 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9-10 7 verhouding tabblad optellen en aftrekken 11-18 8 rekenen optellenmet de verhoudingstabel 19 9-14 - 20 rekenen optellen met onder procenten elkaar 2115-21 - 26 kommagetallen aftrekken 2722-23 - 30 totaal aftrekken schema s onder elkaar 3124-39 - 32 metriek tabblad stelsel keer- en deelsommen 3340-46 - 44 datum keersommen en tijd 4547-50 - optellen deelsommen en aftrekken 5551-63 vermenigvuldigen de tafels 6452-54 - 71 delen deeltafels 55 winstberekening Klik op: naar vorige pag. naar inhoudsopgave naar volgende pagina TIP LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 11-18 9-10 optellen van verhouding naar % 19-11 20 optellen van aantal onder naar elkaar % 21-12 26 aftrekken de 1% regel 27-13 30 aftrekken procent als onder breuk elkaar 31-14 32 tabblad procent keer- als kommagetal en deelsommen 3315-21 - 44 kommagetallen keersommen 4522-23 - 54 totaal deelsommen schema s 5524-39 - 63 metriek de tafels stelsel 6440-46 - 71 datum de deeltafels en tijd 47-50 optellen en aftrekken 51 vermenigvuldigen 52-54 delen LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 1114-22 - 18 kommagetallen optellen 19-2015 optellen kommagetal onder als elkaar breuk 21-2616 aftrekken de waarde van een kommagetal 27-3017 aftrekken kommagetallen onder elkaar vergelijken 31-3218 tabblad komma keer- verschuiven en deelsommen 33-4419 keersommen kommagetallen optellen 45-5421 deelsommen keersommen met kommagetallen 5522-23 - 63 totaal de tafels schema s 6424-39 - 71 metriek de deeltafels stelsel 40-46 datum en tijd 47-50 optellen en aftrekken 51 vermenigvuldigen LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 1114-22 - 18 kommagetallen optellen 1922-23 - 20 totaal optellen schema s onder elkaar 2124-39 - 26 metriek aftrekken stelsel 27-30 24 aftrekken lengte, inhoud, onder gewicht elkaar 31-32 25 tabblad oppervlakte keer- en deelsommen 33-44 26 keersommen inhoud 45-54 28 deelsommen formules 55-63 29 de omtrek tafels figuren 64-71 33 de oppervlakte deeltafels figuren 38 inhoud figuren 40-46 datum en tijd 47-50 optellen en aftrekken LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 1114-22 - 18 kommagetallen optellen 1922-23 - 20 totaal optellen schema s onder elkaar 2124-39 - 26 metriek aftrekken stelsel 2740-46 - 30 datum aftrekken en tijd onder elkaar 31-3240 tabblad wintertijd keer- en zomertijd en deelsommen 33-44 41 keersommen datum 45-5442 deelsommen rekenen met de datum 55-63 43 de rekenen tafels met tijd 6447-50 - 71 optellen de deeltafels en aftrekken 51 vermenigvuldigen 52-54 delen 55 winstberekening LEERHULP LEERHULP.NL

5 5 INHOUDSOPGAVE 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 1114-22 - 18 kommagetallen optellen 1922-23 - 20 totaal optellen schema s onder elkaar 2124-39 - 26 metriek aftrekken stelsel 2740-46 - 30 datum aftrekken en tijd onder elkaar 3147-50 - 32 optellen tabblad en keer- aftrekken en deelsommen 33-4447 keersommen optellen onder elkaar 45-5448 deelsommen aftrekken onder elkaar 5551-63 vermenigvuldigen de tafels 6452-54 - 71 delen deeltafels 55 winstberekening LEERHULP LEERHULP.NL

5 INHOUDSOPGAVE 5 1 de cito-vragen stap voor stap 7 2-6 breuken stappenplan rekenen 8 7-8 verhouding stappenplan verhaalsommen 9 9-14 - 10 rekenen tabblad met optellen procenten aftrekken 1114-22 - 18 kommagetallen optellen 1922-23 - 20 totaal optellen schema s onder elkaar 2124-39 - 26 metriek aftrekken stelsel 2740-46 - 30 datum aftrekken en tijd onder elkaar 3147-50 - 32 optellen tabblad en keer- aftrekken en deelsommen 3351-44 vermenigvuldigen keersommen 4552-54 - 54 delen deelsommen 55-63 52 staartdeling tafels 64-71 53 delen deeltafels en keersom maken 54 delen door nul 55 winstberekening LEERHULP LEERHULP.NL

de o ra en a oor a 1. ik lees de opgave 2. ik kijk naar het plaatje 3. wat is de som die schrijf ik op kladpapier 4. ik kijk naar de antwoorden, antwoorden die niet kunnen streep ik in mijn hoofd weg! 5. zie ik een instinker bij de antwoorden? 6. welk antwoord lijkt goed? 7. ik reken de som uit 8. ik check mijn antwoord met stap 6 9. ik streep of klik het goede antwoord aan LEERHULP.NL

breuken een breuk ligt tussen twee hele getallen in een echte breuk is kleiner dan een hele 0 1/2 1 een gemengde breuk bestaat uit een hele en een breuk 3 31/4 4 dit zijn ook breuken: een procent een breuk met 100 als noemer 25% = 25/100 een kommagetal een decimale breuk 0,5 = 5/10 = 1/2 2

e er en n e er een breuk bestaat uit een teller en een noemer en ziet er zo uit: teller 1 1 hele delen door noemer 3 3 of zo: teller / noemer 1/3 noemer: - de naam van de breuk - het aantal stukken, waarin 1 hele is verdeeld - 1 hele delen door 3 teller: - telt het aantal delen - 1 van de 3 1/3-2 van de 3 2/3

e en e ik maak een breuk van het gemengde getal 12 12 72 3 = de som is het hele getal x de noemer + de teller de som is 3 x 2 + 1 3 x 2 = 6 6 + 1 = 7 3 =

breuken e kn ken ik maak de noemers hetzelfde HOE? 1 1 6 8 1. ik kijk naar de tafels van de noemers 2. ik zoek het kleinste antwoord dat in allebei de tafels voorkomt 3. 4 x 6 = 24 en 3 x 8 = 24 4. 1 1 4 3 7 6 8 24 24 24

e en u een breuk en als de teller groter is dan de noemer dan kan ik een hele uit de breuk halen HOE? teller : noemer 82 8 : 2 = 4 82 = 4 181 11 : 8 = 1 rest ⅜ 181 = 1 rest ⅜

er u n ik vergelijk 2 dingen met elkaar A 1 B 1 2 3 4 5 B is 5 keer zo groot als A A is 1 van de 5 A is 1/5 deel van B A : B = 1 : 5 A : B A staat tot B als 1 staat tot 5

rekenen met de verhoudingstabel Gijs fietst 7 kilometer in een uur hoeveel kilometer fietst hij in 3 kwartier? Gijs fietst 10,5 km in 3 kwartier : 2 kolom + kolom tijd (uur) afstand (km) 7 3 10 : 2 kolom + kolom getallen die naast elkaar staan, in kolommen mag ik optellen en aftrekken 8

n er u n n r verhouding verhouding tot de 100 procent 1 van de 1 100 van de 100 100 % 1 van de 2 50 van de 100 50 % 1 van de 4 25 van de 100 25 % 1 van de 8 12,5 van de 100 12,5 % 1 van de 5 20 van de 100 20 % 1 van de 10 10 van de 100 10 % 1 van de 100 1 van de 100 1 %

n er u n n r verhouding verhouding tot de 100 procent 2 van de 4 50 van de 100 50 % 3 van de 4 75 van de 100 75 % 4 van de 5 80 van de 100 80 % 5 van de 8 62,5 van de 100 62,5 % 5 van de 10 50 van de 100 50 % 6 van de 10 60 van de 100 60 % 9 van de 10 90 van de 100 90 %

n n n r Hoeveel procent van de balk is rood? Het aantal rode vakjes 2 Het totaal aantal vakjes 8 2? Van het totaal maak ik 100 8 100 hulpsom 100 : 8 = 12,5 x 12,5 De rode vakjes 2 25 Het totaal 8 100 x 12,5 25 van de 100 vakjes zijn rood, dit is 25 %

e re e ik reken via 1 % zo kan ik alle procentsommen maken 40 % van 500 = : 100 1 % van 500 = 5 x 40 40 % van 500 = 40 x 5 = 200 40 % van 500 = 200 65 % van 300 = : 100 1 % van 300 = 3 x 65 65 % van 300 = 65 x 3 = 195 65 % van 300 = 195 2

r en breuk procent breuk uitrekensom 100 % 100/100 = 1 50 % 50/100 = 1/2 : 2 25 % 25/100 = 1/4 : 4 12,5 % 12,5/100 = 1/8 : 8 33,33 % 33,33/100 = 1/3 : 3 16,66 % 16,66/100 = 1/6 : 6 20 % 20/100 = 1/5 : 5 10 % 10/100 = 1/10 :10 1 % 1/100 = 1/100 :100 nu kan ik k akkeli k an een breuk naar een r ent

r en k e procent kommagetal uitrekensom 100 % 1 100 : 100 50 % 0,50 = 0,5 50 : 100 25 % 0,25 25 : 100 12,5 % 0,125 12,5 : 100 33,33 % 0,333 33,33 : 100 16,66 % 0,166 16,66 : 100 20 % 0,20 = 0,2 20 : 100 10 % 0,10 = 0,1 10 : 100 1 % 0,01 1 : 100 als ik et r enten reken e reken a hine an aak ik er k agetallen an

k e breuk kommagetal breuk naam ik zie waar staat de 1 0,1 0,01 0,001 0,0001 1 10 1 tiende 1 nul 1 100 1 honderdste 2 nullen 1 1.000 1 duizendste 3 nullen 1 10.000 1 tienduizendste 4 nullen 1 e plaats achter de komma 2 e plaats achter de komma 3 e plaats achter de komma 4 e plaats achter de komma als ik raai kri g ik als ik raai kri g ik kan ik e naa nth u en

e r e n een k e plaats-waarde schema T E, t h d Tientallen Eenheden tienden honderdsten duizendsten 1 5, 0 8 6 1 Tiental = 10 5 Eenheden = 5 0 tienden = 0,0 8 hondersten = 0,08 6 duizendsten = 0,006

k e en er e ken welk kommagetal is groter 15,446 of 15,45 T E, t h d tientallen eenheden tienden honderdsten duizendsten 1 5, 4 4 6 1 5, 4 5 0 ik zorg dat er achter de komma evenveel cijfers staan door er een nul achter te zetten nu zie ik dat 15,450 groter is dan 15,446

k er u en als ik de komma ga verschuiven moet ik soms nullen voor of achter het kommagetal zetten 0,1 = 0,10 = 0,100 0,100 = 0,10 = 0,1 1 = 1,0 = 001,00 een nul tussen de komma en een ander cijfer in blijft staan 0,01 = 00,0100

k e en e en ik splits de getallen 3,4 + 2,5 = 3 + 0,4 + 2 + 0,5 = 3 + 2 + 0,4 + 0,5 = 5 + 0,9 = 5,9 pas op 10 tienden zijn samen 1 hele

k e en e en rekenen via een heel getal 0,2 eraf 0,2 erbij 7,4 + 0,8 = 7,2 + 1 = 8,2 0,01 eraf 0,01 erbij 5,42 + 4,99 = 5,41 + 5 = 10,41 HOE? aan de ene kant van de + iets erbij dan aan de andere kant van de + hetzelfde eraf kri g ik aan n kant een heel getal at rekent beter 2

keer en e k e en keersommen met een getal met nullen keer = rechts ik schuif de komma naar rechts HOE? per 0 1 plaats naar rechts 10 x 4,8 = 48 100 x 15,2 = 100 x 15,20 = 1 520 1000 x 627,3 = 1000 x 627,300 = 627 300 ik zet nullen achter het kommagetal dan kan ik de komma makkelijk verschuiven 2

e procent kommagetal breuk verhouding 100 % 1 1 1 van de 1 50 % 0,50 = 0,5 1/2 1 van de 2 25 % 0,25 1/4 1 van de 4 12,5 % 0,125 1/8 1 van de 8 33,33 % 0,333 1/3 1 van de 3 16,66 % 0,166 1/6 1 van de 6 20 % 0,20 = 0,2 1/5 1 van de 5 10 % 0,10 = 0,1 1/10 1 van de 10 5 % 0,05 1/20 1 van de 20 1 % 0,01 1/100 1 van de 100 22

e 2 procent kommagetal breuk uitrekensom 87,5 % 0,875 7/8 : 8 x 7 75 % 0,75 3/4 : 4 x 3 66 2/3 % 0,67 2/3 : 3 x 2 62 1/2 % 0,625 5/8 : 8 x 5 40 % 0,40 = 0,4 2/5 : 5 x 2 37 1/2 % 0,375 3/8 : 8 x 3 75 % van 16 3/4 van 16 = 16 : 4 x 3 = 12 2

e r ek e e groot klein lengte km hm dam m dm cm mm inhoud kl hl dal l dl cl ml gewicht kg hg dag g dg cg mg 1 vak naar rechts 0 erbij of komma 1 plaats naar rechts 1 vak naar links 0 eraf of komma 1 plaats naar links 2

er k e groot klein km 2 hm 2 dam 2 m 2 dm 2 cm 2 mm 2 ha a ca 1 vak naar rechts 00 erbij of komma 2 plaatsen naar rechts 1 vak naar links 00 eraf of komma 2 plaatsen naar links 2

n u groot klein kl hl dal l dl cl ml m 3 dm 3 cm 3 1000 cc 1 cc 1 vak naar rechts 0 erbij of komma 1 plaats naar rechts 1 vak naar links 0 eraf of komma 1 plaats naar links van m 3 dm 3 000 erbij cm 3 000 erbij of de komma verschuiven van cm 3 dm 3 000 eraf m 3 000 eraf of de komma verschuiven 2

dm 3 er 1 dm 3 = 1 liter zo kan ik oppervlakte naar inhoud omrekenen 1 m 3 = 1.000 liter 1 dm 3 = 1 liter = 1.000 cc 1 cm 3 = 0,001 liter = 1 cc? een kuub hout = een kubieke meter hout = 1m 3 1 m hoog x 1 m breed x 1 m diep 2

n e r u e omtrek = 2 x (lengte + breedte) O = 2 x (L + B) oppervlakte = lengte x breedte Opp. = L x B inhoud = lengte x breedte x hoogte I = L x B x H 2

rek n een re ek 9 6 6 een rechthoek heeft 2 lange zijden en 2 korte zijden de omtrek is de totale lengte van alle zijden 9 + 6 + 9 + 6 = 18 cm + 12 cm = 30 cm omtrek = (2 x lengte) + (2 x breedte) omtrek = 2 x (lengte + breedte) 9 2

rek n een r e ek 6 8 een driehoek heeft 3 zijden omtrek: 10 + 6 + 8 = 24 cm 10 HOE? omtrek van een driehoek = zijde 1 + zijde 2 + zijde 3 zijde 1 kan ik ook de basis noemen

rek n een erk n 9 9 9 een vierkant heeft 4 gelijke zijden omtrek: 9 + 9 + 9 + 9 = 4 x 9 cm = 36 cm 9 HOE? omtrek van een vierkant = 4 x zijde

rek u rekenen omtrek van een rechthoek = 2 x (lengte + breedte) HOE? omtrek van een driehoek = zijde 1 + zijde 2 + zijde 3 omtrek van een vierkant = 4 x zijde omtrek: ik trek er een touw omheen zo kan ik ook de omtrek van een cirkel meten 2

er k e n een re ek 5 9 HOE? de lange zijde van de rechthoek heet de lengte de korte zijde van de rechthoek heet de breedte de oppervlakte is de lengte x de breedte 9 x 5 = 45 cm 2 oppervlakte = lengte x breedte oppervlakte heeft 2 dimensies (l en b) 2 ik noem 1 cm 2 1 vierkante centimeter

er k e n een r e ek 4 9 een rechthoekige driehoek is een halve rechthoek ik bereken de oppervlakte van de rechthoek lengte x breedte 4 x 9 en deel deze door 2 (4 x 9) : 2 = 18 cm 2 oppervlakte van een rechthoekige driehoek = (lengte x breedte) : 2

er k e n een erk n 9 9 9 9 een vierkant heeft 4 gelijke zijden oppervlakte = zijde x zijde 9 x 9 = 81 cm 2 HOE? oppervlakte van een vierkant = zijde x zijde

er k e n een kubu 2 2 een kubus heeft 6 vierkante vlakken de oppervlakte van 1 vlak = zijde x zijde 2 x 2 ik bereken de oppervlakte van 1 vlak en vermenigvuldig deze met 6 (2 x 2) x 6 = 24 cm 2 oppervlakte van een kubus = (zijde x zijde) x 6

er k e nre e e uur 5 2 5 7 een onregelmatig figuur bestaat uit verschillende vierkanten, rechthoeken en driehoeken aan elkaar HOE? 1. ik verdeel de figuur in vierkanten, rechthoeken en driehoeken 2. hiervan reken ik de oppervlaktes uit 3. ik tel alle oppervlaktes bij elkaar op

n u n een b k 2 9 3 inhoud = 9 x 3 x 2 = 54 cm 3 HOE? inhoud = lengte x breedte x hoogte inhoud heeft 3 dimensies (l en b en h) 3 ik noem 1 cm 3 1 kubieke centimeter

n u n een kubu 2 2 2 bij een kubus zijn lengte, breedte en hoogte hetzelfde inhoud = zijde x zijde x zijde 2 x 2 x 2 = 8 cm 3 HOE? inhoud van een kubus = zijde x zijde x zijde

n er en er wintertijd is de standaardtijd de zon staat op het hoogst aan de hemel om 12.00 uur s middags de laatste zondag in maart - in het voorjaar zetten we de klok een uur vooruit de zon staat op het hoogst aan de hemel om 13.00 uur s middags dit noemen we de zomertijd de laatste zondag van oktober - in het najaar zetten we de klok terug naar de wintertijd dit kan ik zo onthouden voorjaar is in het Engels spring de tijd springt vooruit najaar is in het Engels fall de tijd valt terug

e u DiKiBO is geboren op 17 juli 2008 dat is op de 17e dag van de 7e maand van deze eeuw een datum schrijf ik zo DD - MM - JJJJ DagDag - MaandMaand - JaarJaarJaarJaar het jaar noemen we ook wel een jaartal een datum kan ik ook verkort opschrijven: 17-07 - 2008 17-07 - 08 17-7 - 08 de 0 voor een dag en een maand mag je weglaten de 0 in het jaartal blijft staan

rekenen e e u het is vandaag 14 juli ik ben jarig op 22 augustus over hoeveel dagen is dat? 1. ik begin bij de maand juli 2. hoeveel dagen telt deze maand juli heeft 31 dagen 3. ik tel van 14 juli naar 31 juli dat zijn 17 dagen 4. ik tel van 1 augustus naar 22 augustus, dat zijn 22 dagen 17 + 22 = 39 ik ben over 39 dagen jarig 2

rekenen e de vertrektijd van de trein is 8.47 uur vandaag heeft de trein een vertraging van 5 min hoe laat vertrekt de trein? 8.47 + 0.05 = 8.52 als de vertraging niet 5 maar 15 minuten is hoe laat vertrekt de trein dan? 8.47 + 0.15 = 8.62 = 9.02 de reis duurt 70 minuten hoe laat is de trein op het station? 9.02 + 0.70 = 9.72 = 10.12

rekenen e als ik ga rekenen met gewone sommen vul ik aan tot een tiental een honderdtal een duizendtal als ik ga rekenen met tijdsommen vul ik aan tot 60 tot 60 sec = 1minuut tot 60 minuten = 1 uur analoge tijd vul ik aan tot 12.00 uur middag of middernacht digitale tijd vul ik aan tot tot 24.00 uur 1 etmaal

rekenen e in digitale tijdgetallen zet ik een punt 20.08 op digitale schermen /horloge, wekker, computer/ staat een dubbele punt 05:17 digitaal schrijf ik de tijd zo op UurUur.MinuutMinuut als seconden meetellen dan schrijf ik de tijd zo op UurUur.MinuutMinuut.SecondeSeconde de hardloper liep 3 uur, 25 minuten en 40 sec schrijf ik als 03.25.40

rekenen e de voetbalwedstrijd is afgelopen om 22.18 uur de wedstrijd duurt 2 x 45 minuten, de pauze 15 minuten de blessuretijd was 18 minuten en de verlenging 15 minuten hoe laat is de wedstrijd begonnen? HOE? 1. moet ik terugtellen of doortellen? 2. ik weet de eindtijd en de begintijd wordt gevraagd ik ga terugtellen. 3. hoeveel ga ik terugtellen? 2 x 45 minuten = 90 minuten = 1 uur en 30 minuten 2 x 15 minuten = 30 minuten 18 minuten totaal is dat 2 uur en 18 minuten 02.18 uur 22.18-02.18 = 20.00 de wedstrijd is om 20.00 uur begonnen

e en n er e k r 3 getallen optellen 12 549 236 187 + 972 1. 9 + 6 + 7 = 22 2 opschrijven, 2 onthouden 2. 2 + 4 + 3 + 8 = 17 7 opschrijven, 1 onthouden 3. 1 + 5 + 2 + 1 = 9 9 opschrijven ik controleer het antwoord door de getallen boven de streep nog een keer op te tellen nu van beneden naar boven

rekken n er e k r 538 274 - wordt 4 wordt 13 8 min 4 = 4 538 13-7 = 6 3 min 7 kan niet 4-2 = 2 274 - ik leen bij de 5 264 13 min 7 is 6 de 5 is nu een 4 4 min 2 is 2 538 274-264

lenen van 0 enen n 4 9 14 4 9 9 14 5 0 4 5 0 0 4 3 6 8-3 6 8-1 3 6 4 6 3 6 lenen van 0 kan niet lenen van 0 of 00 kan niet lenen van 50 kan wel lenen van 500 kan wel 50 tientallen 49 tientallen 500 tientallen 499 tientallen 4 eenheden 14 eenheden 4 eenheden 14 eenheden ik zet een leenstreep onder het hele getal waarvan ik er 1 leen

e en rekken 243-126 - 25-8 = ik tel de getallen die ik van 243 af moet trekken eerst bij elkaar op 126 25 + 8 + 159 243 159-84 243-126 - 25-8 = 84

keer en n er e k r 76 3 x 6 = 18 53 x 8 opschrijven, 1 onthouden 228 3 x 7 = 21 erbij 1 is 22 3800 + 22 opschrijven 4028 x tiental dus ik zet een 0 onder de 8 5 x 6 = 30 0 opschrijven, 3 onthouden 5 x 7 = 35 erbij 3 is 38 38 opschrijven ik ga optellen 8 + 0 = 8 8 opschrijven 2 + 0 = 2 2 opschrijven 2 + 8 = 10 0 opschrijven, 1 onthouden 1 + 3 = 4 4 opschrijven

e r e n 592 : 8 = 74 8 / 5 9 2 \ 74 5 6-7 x 8 = 56 3 2 3 2-4 x 8 = 32 0 592 : 8 = 74 e staart eling kan alti 2

e en ik maak er een keersom van 1404 : 9 = 156 hoe vaak past 9 in 1404? 156 keer, kijk maar: HOE? hulpsommen: ik reken de som uit: 9 1404 : 9 = 9 1x 900-100x 18 2x 504 36 4x 360-40x 72 8x 144 90 10x 90-10x 45 5x 54 900 100x 54-6x 0 156x

e en r delen door een rond getal een getal met nullen deze nullen streep ik weg: 8.500 : 100 = 85 36.000 : 1.000 = 36 540.000 : 10.000 = 54 6.500.000 : 100.000 = 65 900.000 : 90.000 = 10

n hoeveel % winst? Dikibo koopt een fiets voor 624,- hij verkoopt de fiets door voor 780,- dat is 156,- winst! hoeveel % is dat? 1. ik stel het aankoopbedrag op 100 % 2. ik zet de getallen in een kruistabel 624 156 % 100 3. ik reken de som uit: 156 x 100 : 624 = 25 de winst is 156,- dat is 25 %

n Colofon Meer DiKiBO boekjes hoeveel % winst? Dikibo koopt een fiets voor 624,- te downloaden op dikibo.nicolettedeboer.com hij verkoopt de fiets door voor 780,- Spiekboekjes: dat is 156,- winst! Werkwoordspelling deel 1-2 hoeveel % is dat? Rekenen Compleet boeken: Rekenen Compleet groep 3-4 Rekenen groep 3 Rekenen Compleet groep 5-6 Rekenen groep 4 Rekenen Compleet groep 7-8 Rekenen groep 5 1. ik stel het aankoopbedrag op Werkboek 100 % Rekenen & Taal groep 7-8 Rekenen groep 6 Rekenen groep 7 Hocus Focus Leeslat 2. Rekenen ik zet de groep getallen 8 in een kruistabel Het Metriek Stelsel Het Breukenboekje 624 156 % Het 100 Tafelboekje Nicolette 3. ik reken de Boer de som uit: 156 x 100 : 624 = 25 Vanderwel B.V. www.nicolettedeboer.com nicolette@nicolettedeboer.com winst is 156,- dat is 25 % 06 816 25430