0,6 = 6 / 10 0,36 = 36 / 100 0,05 = 5 /100 2,02 = 2 gehelen en 2 / 100

Transcriptie

1 Breuken 8 teller breukstreep 9 noemer Breukvorm - kommagetal 0,6 6 / 10 0,36 36 / 100 0,05 5 /100 2,02 2 gehelen en 2 / 100 Breuken en gehelen 1) Hoeveel keer gaat de noemer in de teller? 2) Hoeveel is de rest? 23 1) Hoeveel keer gaat de 6 in de 23? 3 keer 6 2) Hoeveel is de rest? 5 is de rest gehelen en 5 6 Stambreuken, gelijkwaardige breuken, gelijknamige breuken Stambreuken Een breuk met 1 als teller 1 / 8, 1 / 5 Gelijkwaardige breuken Breuken met dezelfde waarde 1/3 2/6 4/12 Gelijknamige breuken Breuken met dezelfde noemer 2/8, 3/8, 5/8 Procenten % Breuken en Procenten uitrekenen.. % op 100 Een breuk uitrekenen: 1) Kan ik de breuk vereenvoudigen? 2) We gaan delen door de noemer en vermenigvuldigen met de teller ¾ van 20 ( 20 : 4 ) x 3 5 x 3 15 Een procent uitrekenen: 1) Zet het procent om in een breuk ( op 100 ) 2) Kan ik de breuk vereenvoudigen? 3) We gaan delen door de noemer en vermenigvuldigen met de teller 20 % van 50 20/100 van 50 1/5 van : 5 x

2 Breuken vereenvoudigen kleiner maken delen door hetzelfde getal! 9 3 ( allebei : 3 ) 12 4 Breuken optellen + 1) Gelijknamig maken ( dezelfde noemer ) 3x5 + 2x ) Tellers optellen, noemer blijft 4x5 5x Breuken aftrekken - 1) Gelijknamig maken ( dezelfde noemer ) 3x5-2x ) Tellers aftrekken, noemer blijft 4x5 5x Breuken vermenigvuldigen x 1) Teller vermenigvuldigen 4 x ) Noemer blijft 5 5 Breuken delen : 1) Teller delen 4 : 4 1 2) Noemer blijft 5 5 3) Als je de teller niet kan delen 4 : 3 4 4) Teller blijft, vermenigvuldig de noemer 5 15 Romeinse cijfers I k I 1 V ervang V 5 X anders X 10 L ekkere L 50 C itroenen C 100 D oor D 500 M eloenen M 1000 Alleen doen als er een 4 of 9 in het getal voorkomt. Nooit 4 x hetzelfde teken achter elkaar, dan moet je - doen Ieder getal moet je telkens apart opschrijven en zoeken. Je mag alleen 1, -10 of -100 doen. 2

3 Bruto, netto en tarra Bruto 1) Alles samen : appels + kist Netto 2) appels Tarra 3) kist Gemiddelde Alles optellen en dan delen door het aantal. Toets : 8/10, 7/10, 9/10, 6/10, 8/10 Optellen : Delen : 38 : 5 (aantal toetsen) 7,6 Gemiddelde : 7,6 / 10 De mediaan Me Alle getallen van klein naar groot, het middelste getal de mediaan! Hoofdrekenen met tussenstappen. 7 x 690 ( 7 x 600 ) + ( 7 x 90 ) x 690 ( 7 x 700 ) ( 7 x 10 ) Hoofdrekenen Hulpmiddeltjes x 0,5 : 2 : 0,5 x 2 x 0,1 : 10 : 0,1 x 10 x 0,01 : 100 : 0,01 x 100 x 0,001 : 1000 : 0,001 x 1000 : 5 : 10 x 2 x 5 x 10 : 2 : 50 : 100 x 2 x 50 x 100 : 2 : 4 : 2 : 2 x 4 x 2 x 2 Hoofdrekenen : delen door een kommagetal Beide getallen x 10 of x 100 en dan uitrekenen! 24 : 0,8 240 t : 8 t 24 : 0,8 240 : 8 24 : 0,8 30 3

4 Natuurlijk getal x een kommagetal 1) 8 x ) 8 x 0,8 6,4 1 cijfer na de komma 3) 8 x 0,08 0,64 2 cijfers na de komma 4) 8 x 0,008 0,064 3 cijfers na de komma Hoofdrekenen : een kommagetal delen door een getal 5) Eerst komma weglaten 6) Uitrekenen 7) Komma terugzetten 7,7 : 7 77 : ,7 : 7 1,1 Hoofdrekenen : volgorde van bewerkingen : Het veulen draaft op en af! 1) eerst ( ) uitwerken 2) dan x en : 3) dan + en : 100 x 100 x 10 : 10 : 100 Het getal wordt 100 keer kleiner, de komma 2 plaatsen naar links : 10 Het getal wordt 10 keer kleiner, de komma 1 plaatsen naar links x 100 Het getal wordt 100 keer groter, de komma 2 plaatsen naar rechts x 10 Het getal wordt 10 keer groter, de komma 1 plaatsen naar rechts Staat er geen getal meer, dan moet je nullen bijzetten! Tussen welke twee opeenvolgende ligt het getal. Tientallen : Honderdtallen : Duizendtallen : Grootste gemeenschappelijke deler g.g.d De getallen zijn de delers zijn De g.g.d , 3, 5, 9, 15, , 2, 3, 4, 6, 9, 12, 18, en 36 1, 3,

5 Kleinste gemeenschappelijk veelvoud k.g.v. De getallen zijn de veelvouden kleiner dan 50 Het k.g.v. zijn 6 0, 6, 12, 18, 24, 30, 36, 42, , 8, 16, 24, 32, 40, 48 6 en 8 0, 24, Deelbaarheid door 2 Laatste cijfer : 0, 2, 4, 6, 8 door 5 Laatste cijfer : 0, 5 door 4 Laatste 2 cijfers door 4 : 00,04,08,16,24,32,36,40,44,48,52,56, 60,64,68,72,76,80,84,88,92,96 door 10 Laatste cijfers : 0 door 100 Laatste cijfers : 00 door 1000 Laatste cijfers : 000 Snelheid Snelheid Km / uur De chauffeur legt 10 km af in 6 minuten. Wat is zijn gemiddelde snelheid? Snelheid Afstand 10 km x km Tijd 6 min x 10 1 u 60 min Zijn gemiddelde snelheid is 100 km/uur. Snelheid Afstand Tijd 1 u 60 min Meten: Lengte, gewicht, inhoud km hm dam m dm cm mm l dl cl ml kg g dg cg mg Meten: Oppervlaktematen km 2 hm 2 dam 2 m 2 dm 2 cm 2 mm 2 5

6 Meten: Landmaten ha a ca km 2 hm 2 dam 2 m 2 dm 2 cm 2 mm 2 M HD TD D H T E, t h d, De eenheden RECHTS bij de juiste maat!!!!! Driehoeken Gelijkbenige Minstens 2 gelijke zijden Gelijkzijdige 3 gelijke zijden Rechthoekige 1 rechte hoek Stomphoekige 1 stompe hoek Scherphoekige 3 scherpe hoeken Loodrechte en evenwijdige loodrecht 90 evenwijdig Ze snijden mekaar nooit // Spiegelingen Zet alle hoekpunten even ver en loodrecht naar de andere kant van de spiegelas. 6

7 Omtrek en oppervlakte Omtrek Oppervlakte De lijn. Het gekleurde deel. Opp vierkant b x h Opp rechthoek b x h Opp parallellogram b x h Opp driehoek ( b x h ) : 2 Opp ruit ( D x d ) : 2 Opp trapezium Opp driehoek + opp rechthoek De hoogte staat loodrecht op de basis Kenmerken van zijden, hoeken en diagonalen Gelijke zijden De zijden zijn even lang Overstaande zijden De zijden die tegenover elkaar staan Diagonalen Van hoek tot hoek Twee gelijke diagonalen De diagonalen zijn even lang Diagonale halveren Ze snijden elkaar in de helft Hoeken meten 1) Nulpunt geodriehoek op het nulpunt van de hoek. 2) Lange zijde geodriehoek langs één been van de hoek. 3) Begin te tellen aan de kant van dat been ( scherp of stomp ) Diagonalen van hoek tot hoek Tel het aantal hoeken, doe dat getal 3 en dat getal is het aantal diagonalen die uit iedere hoek vertrekt. Symmetrie - assen De figuur precies in de helft, als je hem samenvouwt dan past die op elkaar. De figuur is gespiegeld! 7

8 Cijferen Juist onder elkaar schrijven! Evenveel cijfers na de komma schrijven (aanvullen met nullen) Altijd eerst schatten! 246 x 8,17 eerst x7, dan x1, tenslotte x ,82 2 cijfers na de komma in de opgave 2 cijfers na de komma in de uitkomst. 8

9 Rest 245, , 43 ( 2 cijfers na de komma ) 05-0 rest 0,09 ( 2 cijfers na de komma ) Proef q x d + r D 45 20,43 x ,09 245, Rekenbegrippen + Optellen Som uitkomst van een optelling - Aftrekken Verschil Aftrektal Aftrekker uitkomst van een aftrekking het getal waarvan je iets aftrekt het getal dat je aftrekt van het aftrektal + en De termen van de optelling en de aftrekking x vermenigvuldigen 3 x 5 15 Product uitkomst van een vermenigvuldiging : delen 12 : : : : 7 3 rest 4 Quotiënt (q) Deeltal (D) Deler (d) Rest (r) uitkomst van een deling het getal dat wordt gedeeld het getal waardoor het deeltal wordt gedeeld een deling die niet juist uitkomt, er is een rest. x en : 4 x : 7 5 Factoren De factoren van de vermenigvuldiging en de deling 9