Addendum bij nota Fietsen in Lelystad: Voldoen de gestelde voorrangsregels aan CROW-richtlijnen Aanleiding Tijdens de raadsbehandeling van de nota Fietsen in Lelystad op 15 maart 2016 is door het college toegezegd een overzicht te maken van de verschillende omschreven voorrangssituaties in de nota, waarbij wordt aangegeven of er wordt voldaan aan de CROW-richtlijnen. In de nota Fietsen in Lelystad; Van visie tot realisatie van een veilige en aantrekkelijke fietsinfrastructuur is een opsomming van voorrangssituaties opgenomen welke wij in Lelystad toepassen. Door de verschillende situaties te benoemen streven wij naar éénduidigheid qua voorrangssituaties binnen de gemeente Lelystad. Het doel van deze éénduidigheid is de verkeersveiligheid voor verkeersdeelnemers in Lelystad te vergroten. Bij nagenoeg alle voorgestelde voorrangssituaties wordt voldaan aan de richtlijnen van het CROW; hierbij is het belangrijk om te benadrukken dat de richtlijnen enkel richtlijnen zijn en dat ook het CROW zelf benadrukt dat voor iedere locatie de voor die locatie veiligste maatregel getroffen moet worden. Lelystad wijkt daarom op één punt van de algemene CROW-richtlijnen af, zoals te lezen op pagina 12 van de nota: Lelystad wijkt af van de landelijke richtlijn wat betreft de voorrangssituaties bij rotondes binnen de bebouwde kom. De gemeente wijkt echter wel gefundeerd af van deze Er is namelijk gebleken dat het aantal fietsongevallen significant is gedaald nadat de voorrangsregelingen voor de fiets nabij de rotondes Groene Carré zijn aangepast. Hieronder is per situatie het uitgangspunt uit de nota omschreven, worden vervolgens relevante passages van het CROW benoemd, waarna de conclusie volgt. Tenslotte is in een samenvatting weergegeven of de verschillende beschreven voorrangssituaties uit de nota voldoen aan de CROWrichtlijnen. 1. Kruisingen buiten de bebouwde kom Buiten de bebouwde kom wordt het fietsverkeer op vrijliggende- en solitaire fietspaden in de regel uit de voorrang afgewikkeld. Bij vrijliggende fietspaden buiten de bebouwde kom dient het fietspad bij kruisingen te worden uitgebogen volgens de landelijke CROW-richtlijnen. Indien er onvoldoende ruimte is om het fietspad uit te buigen, wordt van de regel fietsers uit de voorrang afgeweken. In deze (uitzonderings)gevallen dient het fietspad waar mogelijk te worden ingebogen en worden de fietsers in de voorrang afgewikkeld. Ontwerpwijzer Fietsverkeer (publicatie 230; 2006): o Ver uitbuigen fietspad wordt o.a. toegepast bij gebiedsontsluitingswegen buiten de bebouwde kom. o Inbuigen fietspad wordt o.a. toegepast bij erftoegangswegen buiten de bebouwde kom. o Solitaire fietsoversteken uit de voorrang worden o.a. toegepast bij kruisingen met erftoegangswegen buiten de bebouwde kom.
Handboek wegontwerp 2013 Gebiedsontsluitingswegen (publicatie 330; 2013): Uitsluitend vanwege verkeersveiligheid is het in het algemeen beter het fiets-/bromfietspad niet in de voorrang op te nemen. Dit geldt vooral voor fiets-/bromfietspaden met (brom)fietsers in twee richtingen. Fietsers en bromfietsers uit de niet-verwachte richting worden vaak over het hoofd gezien. Bovendien gaat de aandacht van het verkeer op de zijweg vooral uit naar het kruispunt met de hoofdweg. ( ) Het fiets-/bromfietspad moet worden uitgebogen ( ). 2. Kruisingen met stadshoofdwegen binnen de bebouwde kom Fietsers uit de voorrang bij kruisingen met stadshoofdwegen (al dan niet gecombineerd met een verkeersregelinstallatie). Het Groene Carré maakt deel uit van de stadshoofdwegen-structuur. Ontwerpwijzer Fietsverkeer (publicatie 230; 2006): Kruispunten van solitaire fietspaden met gebiedsontsluitingswegen zijn op eenzelfde manier te behandelen als kruispunten tussen erftoegangswegen en gebiedsontsluitingswegen. Het verkeer op de gebiedsontsluitingsweg is in principe voorrangsgerechtigd. Stadshoofdwegen zijn gebiedsontsluitingswegen. De in de nota Fietsen in Lelystad voorgestelde voorrangsregelingen voldoen aan de CROW-richtlijnen. 3. Rotondes Fietsers bij rotondes met vrijliggende fietsvoorziening uit de voorrang. Handboek wegontwerp 2013 Gebiedsontsluitingswegen (publicatie 330; 2013): Binnen de bebouwde kom: Fietsers in de voorrang. Buiten de bebouwde kom: fietsers uit de voorrang. NOOT: In de nieuwste CROW-publicaties staat bovenstaande richtlijn geschreven. Er worden geen uitzonderingen meer gemaakt. Echter in de Ontwerpwijzer Fietsverkeer (2006) staat (nog) de zinsnede: Het wordt afgeraden om fiets-/bromfietspaden in twee richtingen in de voorrang uit te voeren. In Lelystad wijken wij, net als een aantal andere gemeenten in het land, af van de nieuwste richtlijnen van het CROW aangezien wij ook binnen de bebouwde kom fietsers uit de voorrang afwikkelen op rotondes. Reden van afwijking is de aantoonbaar verbeterde verkeersveiligheid voor fietsers na het uit de voorrang halen van de fietsers.
4. Fietspaden parallel aan stadshoofdwegen Fietsers uit de voorrang indien het fietspad parallel aan een stadshoofdweg loopt en aansluitingen van wijkontsluitingswegen kruist. Voor dergelijke situaties worden dezelfde richtlijnen toegepast als omschreven bij punt 1 Kruisingen buiten de bebouwde kom, de punten Ver uitbuigen en Solitaire fietsoversteken. NOOT: Bovenstaand uitgangspunt uit de nota heeft nadrukkelijk de voorkeur om zoveel mogelijk de éénduidigheid en verkeersveiligheid te waarborgen (het autoverkeer op de stadshoofdwegen heeft op veel plaatsen snelheden die qua verkeersveiligheid lijken op wegen buiten de bebouwde kom). Er zijn echter onontkoombare uitzonderingen waarbij het uitbuigen van een fietspad ruimtelijk niet inpasbaar is. In deze uitzonderingsgevallen worden de fietsers (gelijk aan de hoofdrijbaan) in de voorrang afgewikkeld (bijvoorbeeld de fietspaden langs de Binnenhavenweg op bedrijventerrein Oostervaart). In alle gevallen is optimalisatie van verkeersveiligheid leidend. 5. Hoofdfietsroutes binnen 30 km-zones Fietsroutes die deel uitmaken van het HFN (hoofdfietsnetwerk) binnen de 30 km-zones in de voorrang mits deze paden duidelijk herkenbaar zijn als hoofdfietsroute. Daar waar het HFN niet herkenbaar is als hoofdfietsroute geen voorrangsregeling toepassen. Basiskenmerken kruispunten en rotondes (publicatie 315a, 2015): Indien het voorrangskruispunt een solitair fietspad betreft, dan kan het fietspad bij het kruispunt met een erftoegangsweg in de voorrang worden gezet. In verblijfsgebieden zijn solitaire fietspaden voorrangsgerechtigd. Bij een solitair fietspad in de voorrang bij een erftoegangsweg, is de kleur van de fietsoversteek rood en daarmee onderscheidend. 6. Fietsroutes binnen 30 km-zones met de uitstraling van een hoofdfietsroute Fietsroutes die géén deel uitmaken van het HFN, maar wél de uitstraling hebben van een hoofdfietsroute worden binnen de woongebieden in de voorrang afgewikkeld. Voor dergelijke situaties kunnen dezelfde richtlijnen toegepast worden als omschreven bij punt 5 Hoofdfietsroutes binnen 30 km-zones.
7. Overige fietsroutes binnen 30 km-zones Fietsroutes die geen deel uitmaken van het HFN en ook niet de uitstraling hebben van een hoofdfietsroute worden binnen de verblijfsgebieden gelijkwaardig afgewikkeld. Ontwerpwijzer Fietsverkeer (publicatie 230; 2006): Uitgangspunten bij erftoegangswegen binnen de bebouwde kom zijn dat het gemotoriseerd verkeer niet harder rijdt dan 30 km/h en dat alle bestuurders gelijkwaardig zijn. De voorrang is niet geregeld: bestuurders van rechts hebben voorrang. De in de nota Fietsen in Lelystad voorgestelde kruispuntoplossing voldoet aan de CROW-richtlijnen. 8. Kruisingen tussen fietspaden onderling Geen voorrangsregelingen toepassen tussen fietspaden onderling ook al maakt een pad deel uit van het HFN. Ontwerpwijzer Fietsverkeer (publicatie 230; 2006): Een kruispunt van solitaire fietspaden onderling kan worden beschouwd als een kruispunt van twee erftoegangswegen. Evenals bij erftoegangswegen is gelijkwaardigheid van de kruisende wegen het uitgangspunt. Alleen als één van de routes een hoofdfietsroute is, kan voorrang worden overwogen ten gunste van fietsers op deze verbinding. De in de nota Fietsen in Lelystad voorgestelde kruispuntoplossing voldoet aan de CROW-richtlijnen. Samenvatting 1. Buiten de bebouwde kom wordt het fietsverkeer op vrijliggende- en solitaire fietspaden in de regel uit de voorrang afgewikkeld. Bij vrijliggende fietspaden buiten de bebouwde kom dient het fietspad bij kruisingen te worden uitgebogen volgens de landelijke CROW-richtlijnen. Indien er onvoldoende ruimte is om het fietspad uit te buigen, wordt van de regel fietsers uit de voorrang afgeweken. In deze (uitzonderings)gevallen dient het fietspad waar mogelijk te worden ingebogen en worden de fietsers in de voorrang afgewikkeld. Voldoet aan de 2. Fietsers uit de voorrang bij kruisingen met stadshoofdwegen (al dan niet gecombineerd met een verkeersregelinstallatie). Het Groene Carré maakt deel uit van de stadshoofdwegenstructuur. Voldoet aan de 3. Fietsers bij rotondes met vrijliggende fietsvoorziening uit de voorrang. Voldoet niet aan de 4. Fietsers uit de voorrang indien het fietspad parallel aan een stadshoofdweg loopt en aansluitingen van wijkontsluitingswegen kruist. Voldoet aan de 5. Fietsroutes die deel uitmaken van het HFN (hoofdfietsnetwerk) binnen de 30 km-zones in de voorrang mits deze paden duidelijk herkenbaar zijn als hoofdfietsroute. Daar waar het HFN niet herkenbaar is als hoofdfietsroute geen voorrangsregeling toepassen. Voldoet aan de 6. Fietsroutes die géén deel uitmaken van het HFN, maar wél de uitstraling hebben van een hoofdfietsroute worden binnen de woongebieden in de voorrang afgewikkeld. Voldoet aan de
7. Fietsroutes die geen deel uitmaken van het HFN en ook niet de uitstraling hebben van een hoofdfietsroute worden binnen de verblijfsgebieden gelijkwaardig afgewikkeld. Voldoet aan de 8. Geen voorrangsregelingen toepassen tussen fietspaden onderling ook al maakt een pad deel uit van het HFN. Voldoet aan de