Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen



Vergelijkbare documenten
Een druppel teveel. Perioperatief vochtbeleid bij kinderen. Pediatric Autumn Seminar, 29 november 2014, Nieuwegein Gersten Jonker, anesthesioloog

Vloeistofbeleid op de IC - wat zeggen de trials? MMM Circulatie 2018

Perioperatief Vochtbeleid Bij Kinderen

Infuusbeleid op recovery

Hyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere.

Vullingsbeleid volwassenen en kinderen

Refeedingsyndroom in de Oncologie Marleen Ariëns en Esther Heijkoop Diëtisten

Dr. Jenny Buijtels, specialist interne geneeskunde

Glucose-screening en Hypoglycemie

Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock volwassenen. Medische protocollencommissie Intensive Care

Glucose regulatie bij volwassen IC en MC-patiënten bij continue toediening van voeding

Protocol elektrolytstoornissen en suppletie elektrolyten IC kinderen

CVVH, hoe doen we het nu. Heleen Oudemans-van Straaten Intensive Care

Peroperatief vochtbeleid bij niertransplantatie

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Gebalanceerde vloeistoffen op de IC

Richtlijn behandeling van ernstige sepsis en septische shock. Medische protocollencommissie Intensive Care

Vulling. Hoeveel water heeft een mens en waar zit het?

Addiphos Samenvatting van Product Kenmerken

Overview. Niels Van Regenmortel ZNA Campus Stuivenberg Universitair Ziekenhuis Antwerpen

Tabel 1. : Aanbevelingen voor parenterale vochttoediening (ml/kg/dg) 1. Tabel 3a. Basisschema s parenterale voeding: indien geen enterale voeding

Hoofdstuk 3B Nieuw. Neonatale hypoglycemie. Inleiding. Adaptatiefase. Werkboek voeding pasgeborenen. Anne van Kempen

Literatuuronderzoek. Hoe lang mag een waaknaald blijven zitten?

Regionale antistolling met citraat voor CVVH. Heleen Oudemans-van Straaten. Frontiers in Critical Care Medicine 13 november 2008

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Van sportdrank tot napilsen

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Presentatie Casus 1b. Victoria Janes & Yvonne Poel

ZUURBASE. Praktisch bekeken

Titel Protocol diabetische ketoacidose (DKA) op de intensive Care Kinderen

11/01/2013. Een minuutje geduld. Geboorte.. De mens. Afklemmen van de navelstreng anno 2012 Controversieel? . andere zoogdieren

Citraat, meer dan een anticoagulans. Heleen M Oudemans-van Straaten Intensive Care VUmc

Consultatie afdeling metabole ziekten

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Dexamethasone Indicaties en potentiële neveneffecten. Vrijdagochtendkrans 10/04/2015

BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE GEBRUIK(ST)ER

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. multibic 2 mmol/l kalium, oplossing voor hemodialyse/hemofiltratie

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Sterofundin B, oplossing voor infusie

Deze procedure beschrijft de medische aanpak bij het optreden van diabetische ketoacidose of hyperglycemische hyperosmolaire ontregeling.

Skillstrainingscentrum Limburg Verpleegkundigen Wijkverpleegkundigen

Delirium protocol 2e versie (d.d ) Pagina 2

De Kindercarrousel voor huisartsen en kinderartsen

Brandwonden en voedingstherapie

Elektrolytstoornis tijdens ALS. samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH

Valérie s. Tips&Tricks #5. Suikerziekte en hypoglycemie, Somogyi, ketoacidose, hyperosmolair Syndroom

Ery transfusies Hoe minder, hoe beter?

SPC. Naam: Glucose 8,3%- Natriumchloride 0,15% 500 ml (art.nr.: ART08361)

Schorsing van de vergunning voor het in de handel brengen van Numeta G13%E en nieuwe risicobeperkende maatregelen voor Numeta G16%E

CVVH & Antistolling Directe trombine remmers. Ashley De Bie Dekker 31 januari 2019

Bloedtransfusies op PICU : Wanneer wel? Wanneer niet? 2014 Universitair Ziekenhuis Gent

Beademen: kan het nog beter? De rol van voeding

MDO september 2014 CAT: bewijs voor nimodipine bij SAB

Bijlage II. Wetenschappelijke conclusies en redenen voor de conclusies

Functie van de nieren en wat kan fout gaan

PRIMENE 10 % Deel IB1 1/5

BIJSLUITER. B. Braun Vet Care Hartmann Ringerlactaat oplossing voor infusie voor runderen, paarden, schapen, geiten, varkens, honden en katten

Disclosure belangen spreker. (poten'ële) belangenverstrengeling

Metabole acidose. Bob Zietse 15 december 2016

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN ml oplossing bevat: Natriumchloride Anhydrische glucose (als glucose monohydraat, 55,0 g) ph = 4,5 ± 1,0.

Meten caloriebehoefte door middel van indirecte caloriemetrie van de IC-patiënt met een endotracheale tube of canule.

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN

Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek

Dehydratie bij kinderen

# Doel* # Toepassingsgebied. # Indicatie. # Definities. # Aard handeling # Materiaal* # Werkwijze* Voorkómen van constipatie bij IC-patiënten.

Topics in Chronic Disease. Chronische Nierschade en de huisarts

Erytrocytentransfusie: van literatuur naar praktijk.

Glucosescreening neonatale en beleid bij hypoglykemie

Overview. Osmolaliteit 29/05/ L. Extracellulair 1/3. Intracellulair 2/3. 14u00 14u45 Basisconcepten Vochtgerelateerde morbiditeit

De behandeling van ernstige diabetische ketoacidose bij kinderen: magie of wetenschap?

De incidentie van chylothorax post cardiochirurgie ligt tussen 0,9 en 4,7%. Er zijn ook andere

Janneke Horn. Calcium Antagonists in Stroke Wasted experiments on humans and animals

Midazolam. Benzodiazepinen. Volwassenen Intramusculair/subcutaan: onverdund, 5 mg/ml Intraveneus als bolusinjectie: onverdund, 1 mg/ml, de

De navolgende vier bladzijdes bevatten richtlijnen voor de continue toediening van intraveneuze medicatie. Belangrijk is dat het hier om richtlijnen

Hyperglycemie Keto-acidose

Postoperatieve Intensive Care behandeling van een oesophagus(cardia)resectie. Werkgroep Klinisch Pad Oesophagus(cardia)resectie

Een ernstige metformine intoxicatie

De navolgende vier bladzijdes bevatten richtlijnen voor de continue toediening van intraveneuze medicatie. Belangrijk is dat het hier om richtlijnen

ANESTHESIE TIJDENS LACTATIE

Glucose 20 %, oplossing voor infusie Patiëntenbijsluiter 1/3 BIJSLUITER: INFORMATIE VOOR DE PATIËNT. Glucose 20 %, oplossing voor infusie.

(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar)

Patiënteninformatie. Diabetische ketoacidose

Diabetische ketoacidose (DKA) of Hyperglycemisch Hyperosmolair

SAMENVATTING VAN DE PRODUCTKENMERKEN. 1 NAAM VAN HET GENEESMIDDEL Natriumchloride 0,9%, oplossing voor intraveneuze infusie.

bloedgassen Snelle interpretatie

VSV Zoetermeer. Ketenprotocol. Diabetes gravidarum. Auteurs: Esther van Uffelen Ingrid Mourits. Versie 1.0

APO 4-02 SPC Voorraadproducten

Kritische reflectie over alternatieve geneeswijzen voor rugpijn

Summary of Product Characteristics / 1 van 6

Oseltamivir. Herjan Bavelaar AIOS MMB

Kaliumchloride 10%, concentraat voor oplossing voor intraveneuze infusie 100 mg/ml

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker. Hartmann B. Braun, oplossing voor infusie Natriumchloride, natriumlactaat, kaliumchloride, calciumchloride

Vullen! Waarmee? Steven Winkel IC verpleegkundige, Reanimatie coördinator

Voorbeelden informatiepakketten

Ketogeen dieet bij refractaire epilepsie. Liesbeth Rietveld Carly Jansen

Bijsluiter: informatie voor de gebruiker

Hygiënische voorzorgsmaatregelen

SAMENVATTING VAN DE KENMERKEN VAN HET PRODUCT

Zittingsdocument B7-0000/2011 ONTWERPRESOLUTIE

Transcriptie:

Protocol vochtbeleid kinderen < 40 kg IC kinderen Datum vaststelling: 15 okt 2015 Auteurs Kinder IC Versie: 1.1 Datum revisie: 15 okt 2018 Verantwoording: Medische protocollencommissie Kinder IC Brondocument: Literatuurstudie Coördinator: Carin Verlaat Inleiding Vochtbehoefte: De onderhoudsbehoefte is het vocht dat een gemiddeld niet-ziek kind nodig heeft, voor het metabolisme inclusief insensible loss en urineproductie. Dit protocol gaat uit van een kortdurend onderhoudsinfuus (<24 u) in een normale situatie, dwz geen dehydratie, geen diabetische keto-acidose, geen neurotrauma, geen doorgaande verliezen, normale nierfunctie, normale hartfunctie etc. Indien een kind gedurende meerdere dagen niet enteraal gevoed kan worden en afhankelijk blijft van een onderhoudsinfuus, moeten regelmatig controles plaatsvinden van electrolyten, glucose en moet parenterale voeding worden overwogen. Voor vrijwel alle richtlijnen geldt een niveau van aanbeveling E. 1

Aanbevelingen 1. Onderhoud vocht De onderhoudsbehoefte aan water wordt gebaseerd met de 4-2-1 regel (Tabel 1) 1. Tabel 1: de 4-2-1 regel Gewicht Onderhoud vocht / uur (inclusief flow voor lijnen, medicatie etc) 5-10 kg 4 ml/kg 11-20 kg 40 ml + 2 ml/kg voor elke kg van 11-20 kg 20-40 kg 60 ml + 1 ml/kg voor elke kg boven de 20 kg Voor neonaten tot 5 kg gelden de regels in tabel 2 Tabel 2: Vochtbehoefte (ml/kg/u) a terme neonaat Levensdag >36 weken postconceptioneel 1 1.5 ml/kg/u 2 2.5 ml/kg/u 3 3.5 ml/kg/u 4 4 ml/kg/u 5 4.5 ml/kg/u 6 5.5 ml/kg/u 7 6 ml/kg/u Na dag 7, tot gewicht 5 kg 5-6 ml/kg/u Bij doorgaande verliezen bv bij postoperatieve patiënten met aanhoudend bloedverlies, interstitiële vochtverplaatsing, en bij koorts moet het onderhoud worden bijgesteld. 2

2. Type vloeistof Het toedienen van hypotone vloeistoffen kan leiden tot hyponatriëmie. Hierdoor kan onder andere cerebraal oedeem ontstaan. Kinderen zijn hiervoor extra gevoelig. Daarom wordt aanbevolen om in ieder geval vanaf de leeftijd van 3 maanden isotone vloeistoffen te geven. In standaardgevallen wordt gekozen voor NaCl 0.9% 2-5. Risico bij het toedienen van fysiologisch zout als onderhoudsinfuus indien dit gedurende langere tijd wordt gegeven is het ontstaan van een hyperchloremische acidose. In die gevallen kan worden gekozen voor een gebalanceerde zoutoplossing (ringerlactaat). Ringerlactaat bevat echter een lager Na gehalte en bevat K (tabel 3). Het lactaat uit ringerlactaat kan in de lever worden omgezet naar glucose en bicarbonaat of naar CO2 en H2O. Indien gekozen wordt voor fysiologisch zout, overweeg dan het toevoegen van Kaliumchloride (20-40 mmol/l) aan de infuusvloeistof indien er sprake is van risico op hypokaliemie of langdurige toediening van fysiologisch zout. Voorwaarde is wel, dat de nierfunctie normaal is. Tabel 3. Samenstelling isotone iv vloeistoffen Type vloeistof Na K Cl Ca Overig (mmol/l) (mmol/l) (mmol/l) (mmol/l) NaCl 0.9% 154 154 Ringer s lactaat 131 5 111 2 Lactaat 28 mmol/l Er zijn in de literatuur onvoldoende gegevens voorhanden voor zuigelingen < 3 maanden. De Natriumbehoefte voor kinderen < 10 kg is ongeveer 3 mmol/kg/dag. Een eventuele druklijn met bijvoorbeeld heparine/zout moet worden meegerekend bij de Natriumbehoefte (druklijn van 48 ml/dag = 7 mmol Na/dag). 3

2. Glucose intake of niet? Grotere kinderen en ook de meeste zuigelingen kunnen gedurende beperkte tijd hun glucosespiegel op peil houden zonder intraveneuze glucosetoediening. Indien er risico bestaat voor het ontstaan van hypoglycaemieën, moet de infuussnelheid van de NaCl 0.9% worden verminderd en extra glucose worden bijgegeven in de vorm van glucose 10% (indien perifeer infuus) of glucose 20% of gluc 50% (alleen over centrale lijn). De literatuur geeft geen harde grenzen 6. De volgende kinderen zijn at risk voor hypoglycaemie 6 : - Kinderen met cachexie - Kinderen met metabole stoornissen - Kinderen met ernstige infecties of sepsis - á terme geboren zuigelingen tot de leeftijd van 3 maanden - ex-prematuren met een postconceptionele leeftijd < 60 weken - kinderen die lang hebben gevast Controleer de glucose-waarden bij risico-kinderen de eerste 12 uur frequent (bijvoorbeeld a 4 uur). Indien de glucose-waarden stabiel blijven, kunnen de controles worden verminderd. Geef bij risico-kinderen 2-3 mg/kg/min bij gezonde kinderen en 3-5 mg/kg/min bij a terme neonaten. Indien er sprake is van een metabole aandoening, kan het zijn dat een hogere glucose intake nodig is (bv 5-8 mg/kg/min). REKENVOORBEELD: Zuigeling 3 kg Gewicht 3 kg Intake /uur Intake Totale vochtintake / uur 15 ml/u = 5 ml/kg/u NaCl 0.9% 7 ml/u = 8 mmol Na/kg/dag Gluc 10% 8 ml/u = 4 mg/kg/min gluc Hoewel de Na intake hier hoger is dan de gebruikelijke aanbevelingen, zijn in de literatuur geen evidente risico s beschreven van hyperna bij gebruik van isotone vloeistoffen. Indien een zuigeling voor langere tijd afhankelijk is van een onderhoudsinfuus, moeten zowel de glucose- als Natriumwaarden worden gecontroleerd en het infuusbeleid hierop zo nodig worden bijgesteld. 4

Niveau aanbevelingen A. Ondersteund door tenminste twee grote prospectief gerandomiseerde gecontroleerde klinische onderzoeken of een meta-analyse met een kleine kans op een vals positief of een vals negatief resultaat B. Ondersteund door één groot prospectief gerandomiseerd gecontroleerd klinisch onderzoek met een kleine kans op een vals positief of een vals negatief resultaat C. Ondersteund door één of meerdere kleine prospectief gerandomiseerde gecontroleerde klinische onderzoeken of een meta-analyse met een matige tot grote kans op een vals positief of een vals negatief resultaat D. Ondersteund door alleen een niet-gerandomiseerd maar wel gecontroleerd klinisch onderzoek, een cohort studie of een patiënt-controle onderzoek E. Ondersteund door alleen niet-vergelijkend onderzoek, historische controles, case reports of de mening van deskundigen Literatuur 1. Holliday MA, Segar WE. The maintenance need for water in parenteral fluid therapy. Pediatrics 1957;19:823-32. 2. McNab S, Duke T, South M, et al. 140 mmol/l of sodium versus 77 mmol/l of sodium in maintenance intravenous fluid therapy for children in hospital (PIMS): a randomised controlled double-blind trial. Lancet 2015;385:1190-7. 3. McNab S, Ware RS, Neville KA, et al. Isotonic versus hypotonic solutions for maintenance intravenous fluid administration in children. The Cochrane database of systematic reviews 2014;12:CD009457. 4. Foster BA, Tom D, Hill V. Hypotonic versus isotonic fluids in hospitalized children: a systematic review and meta-analysis. The Journal of pediatrics 2014;165:163-9 e2. 5. Padua AP, Macaraya JR, Dans LF, Anacleto FE, Jr. Isotonic versus hypotonic saline solution for maintenance intravenous fluid therapy in children: a systematic review. Pediatric nephrology 2015;30:1163-72. 6. Peroperatief vochtbeleid bij kinderen. http://www.anesthesiologie.nl/uploads/kwaliteit/ska_protocol_perioperatiefvochtbeleid_201308.p df.) 5