6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4

Vergelijkbare documenten
Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;

Samenvatting Economie Leesbrief welvaart

Relatieve schaartste (met productie factoren bereikt(prijs)) Vrij goed (zonder de mens bereikt (gratis))

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector

Meso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke

De overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens

Grootverdiener zwaarder belast

4.1 Het begrip collectieve sector.

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5

A. Collectieve lastendruk (overheidsinkomsten) = Belastingen en soc. Premies/Nationaal inkomen X 100%

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2

Samenvatting Economie Welvaart

4.1 Klaar met de opleiding

Begrippenlijst door een scholier 3417 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Ec, begrippen hoofdstuk 4 lesbrief Welvaart.

3,2. Samenvatting door een scholier 4463 woorden 16 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4 : De collectieve sector

Collectieve sector = Publieke sector Collectieve sector = Overheid + de instellingen voor de sociale zekerheid.

Dé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

ALGEMENE ECONOMIE /04

Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4

Overheid in ruime zin - centrale overheid + lagere overheden (provincies en gemeenten)

Begrippenlijst Economie Levensloop H1,H2,H3

7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?

Het primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.

Scriptie Economie Welvaart

7.5. Boekverslag door Een scholier 2475 woorden 19 januari keer beoordeeld

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan euro.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

Samenvatting Economie Collectieve sector

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

ECONOMIE. Begrippenlijst H6 VMBO-T2. PINCODE 5 e editie vmbo-kgt onderbouw. Bewerkt door D.R. Hendriks. Sint Ursula Scholengemeenschap, Horn

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

Economie Elementaire economie 3 VWO

De winkelier ontvangt dus meer btw dan dat hij betaald. Het verschil van 29,40 21,- = 8,40 draagt de winkelier af aan de belastingdienst.

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen

Samenvatting Economie Jong & Oud

8.2. Boekverslag door D woorden 10 januari keer beoordeeld

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

De CPI geeft aan hoeveel de kosten van levensonderhoud in een jaar stijgen en is daarmee een maatstaaf voor de inflatie.

Particuliere sector: Bedrijven en gezinnen. Deze sector streeft naar winst, bijvoorbeeld supermarkten, bakkers en kledingwinkels.

UIT inkomstenbelasting

Samenvatting Hoofdstuk 7 Welvaart, wie vaart er wel bij?

Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?

Samenvatting Economie Hoofdstuk 7

Lesbrief Jong en Oud 3 e druk

Begrippenlijst Economie Jong en Oud

6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon

H1: Economie gaat over..

Werkstuk Economie Lesbrief inkomen

Eindexamen economie havo II

Inkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2

Samenvatting Economie Welvaart

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Als je allemaal iets in de pot moet doen, voor bijvoorbeeld een uitje, heb je verschillende manieren om vast te stellen wie wat moet betalen:

Economie Collectieve sector hoofdstuk 1,2,3 Hoofdstuk 1

Samenvatting Economie Inkomen, H. 1-4, 6, 7

Samenvatting Economie Levensloop

Lesbrief Levensloop 1 e druk

Samenvatting Economie Hoofdstuk 23 en 24

Opdrachten belastingstelsel

6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

situatie febr 2010 Volksverzekeringen Algemene Ouderdomswet 2 Algemene Nabestaandenwet 2 ANW Algemene kinderbijslagwet 2 AKW

Werken of vrije tijd?

Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart

Opgave koppeling ambtenaren particuliere sector

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Samenvatting Economie Voor in GR: examen

Samenvatting Economie Hoofdstuk 8

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1

4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1

Belasting betalen en Hypotheekrente aftrek. Ontwerp power point; Henk Douna

Samenvatting Economie Hoofdstuk 11

Eindexamen economie 1-2 havo 2002-II

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Examen VWO. Economie 1,2 (nieuwe stijl)

Lesbrief Iedereen betaalt belasting

BIJLAGE 2: Bruto-nettotrajecten

Samenvatting Economie Welvaart (Lesbrief)

Schoolexamen 2005 Inkomen H1

7,1. Begrippenlijst door een scholier 2631 woorden 7 april keer beoordeeld

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-I

Inkomsten overheid vmbo12. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus 2006 6,9 52 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4 De collectieve sector = overheid - mogen geweld uitoefenen - mogen regels maken -> publiek rechtelijke bevoegdheid = publiekrechtelijke lichamen of publiekrechtelijke organen Vereniging kan ook geld vragen -> privaat rechtelijke bevoegdheid = je bent niet verplicht om te betalen en als niet betaald krijg je ook geen boete Overheden - overheid = nationale overheid - provincies en gemeente (waterschappen) = publiekrechtelijke bevoegdheden -> lagere overheden - de sociale zekerheidswetten = niet helemaal publieksrechtelijk -> uitgevoerd door Centra voor Werk en Inkomen (CWI)= opgericht werkgevers en werknemers -> Collectieve sector bestaat uit overheidsorganen en instellingen voor de sociale zekerheid Uitgave overheid = collectieve uitgaven Inkomsten overheid = collectieve inkomsten Collectieve goederen = kan geen prijs voor gevraagd worden (bijvoorbeeld veiligheid) Free rider of lifter = mee profiteren van een dienst zonder er voor te betalen(dijk) Individueel goederen = kan een prijs voor gevraagd worden (T-shirt) -> particuliere bedrijven Geen free riders = je moet er voor betalen wil je er gebruik van maken Quasi-collectief = als de overheid individueel leverbare goederen gaat leveren.(onderwijs) Collectieve goederen en diensten -> geen marktprijs = wel belasting Na WOII nam overheid dingen over die ze normaal niet deden = natuur beheer Nationalisering = overheid neemt particulier bedrijven over -> openbaar vervoer Privatisering = overheidsbedrijven worden overgenomen door particuliere Collectieve uitgave: - overheidsconsumptie = salaris ambtenaren, kosten die de spullen gebruiken(pen en papier) - overheidsinvesteringen = infrastructuur - inkomensoverdrachten = overheid verwacht geen tegenprestatie(belastingen en premiegeld aan uitkeringsmensen) - vermogensoverdrachten = schenkingen en aflossingen van schuld https://www.scholieren.com/verslag/25001 Pagina 1 van 6

- Sociale zekerheid = als mensen om verschillende redenen(ww,awbz) in financiële nood komen kunnen zij een uitkering aanvragen Aantal sociale uitkeringen = inkomens verlies op te vangen -> inkomensvervangende uitkering/ inkomen voor inkomensverderving Hoogte van de uitkering = sociaal minimum -> bedrag dat iemand nodig heeft om rond te komen - uitkering waardevast = koopkracht van de uitkering gelijk blijft -> uitkering even hard laten stijgen als de prijzen - uitkering welvaartvast = gemiddelde stijging van de lonen NL sociaal minimum = 70% van het minimum loon - Sociale voorzieningen = voor mensen die niet op een andere manier kunnen worden voorzien in hun levensonderhoud - voorzieningen -> belasting: ABW(algemene bijstandswet) -> 3 groepen: Echtparen of ongehuwd samenwonend = 100% minimumloon Alleenstaande ouders = 70% Alleenstaande = 50% -> Toets -> misschien nog genoeg eigenvermogen! Soms verkoop huis - verzekeringen -> premies Collectieve inkomsten 1. Belastingen: afdrachten aan overheid zonder directe prestatie -> algemene middelen - directe belasting = opgelegd aan personen, die opgelegd krijgt draagt de lasten - indirecte belasting = belasting op bijvoorbeeld koop en verkooptransacties -> BTW De persoon die belasting moet betalen geeft de lasten aan een ander -> prijzen van producten worden hoger 2. Premies: hebben een duidelijke bestemming -> verstrekken van een uitkering Samen -> collectieve lasten Collectieve lasten / binnenlandsproduct x 100 = collectieve lastendruk of lastenquote NL = 40% 3. Niet belastingontvangsten = wil je ze niet hoef je er ook niet voor te betalen -> paspoorten, vergunningen Belastingsheffing op inkomen /arbeid = box 1 Als gaat werken wordt er een brutoloon afgesproken gaan kosten vanaf - loonheffing = premies + volksverzekering - loonbelasting en andere premies Deel van de premies moet de werkgever betalen: Omdat de totale kosten voor de werkgever hoger is dan het brutoloon gaapt er een gat = wig Loonheffing voorschot op inkomensheffing: belasting wilt niet wachten. https://www.scholieren.com/verslag/25001 Pagina 2 van 6

1. Elke maand ingehouden -> verwachting hele jaar werken NIET dan: teruggave Schijvensysteem: 2. Totaal inkomen arbeid - aftrekposten (bijv.hypotheek) ------------------------------------ = belastbaar inkomen Belastingsheffing op inkomen/vermogen = Box 3 Opbrengsten uit vermogen -> spaarrekening, huur en pacht: 1. Opgegeven inkomen begin en einde van het jaar -> gemiddelde = vermogen - waarde bezittingen (NIET waarde huis!) 2. Daar gaat een deel van af = heffing vrijvermogen - alleenstaande = 19522 - samenwonend dubbele = 39044 3. rest vermogen -> wordt belast met 1,2% = vermogensrendementheffing 4. Daar gaat nog heffingskorting van af = 1894 -> kan nog meer heffingskorting van af tot 2019 Belastingen: Directe - successierechten Deel van erfenis is belasting vrij, rest moet belasting over betaald worden. Naaste verwante = lager - kansspelbelasting Prijzen tot 454 vrijgesteld -> 25% - vennootschapbelasting Moet belasting betalen over de winst = 22689 -> 27% daar boven 31,5% Indirecte - BTW = als je iets koopt 1. 19% meeste goederen en diensten -> niet alledaagse 2. 6% noodzakelijke levensbehoefte 3. 0% medische diensten, onderwijs en huur - Accijnzen: middel om het gebruik van bepaalde goederen te ontmoedigen = alcohol, benzine, tabak - milieuheffing Heffing op aardgas en elektriciteit, energieheffing = ecotaks -> Om het belastingstelsel te vergroenen en de duurzaamheid van producten te vergrote. - invoerrechten Producten uit het buitenland worden aan de grens duurder gemaakt - motorrijtuigbelasting Gebruik van overheidsvoorzieningen -> hoogte hangt af van hoe zwaar je auto is Niet belasting ontvangsten - retributies Als de overheid een individuele prijs vraagt voor een producten = marktgeld, havengeld, parkeergeld https://www.scholieren.com/verslag/25001 Pagina 3 van 6

- overheidsbezit Winst uit bedrijven van overheid Premies De premie bestaat uit twee delen 1. Basispremie = geld voor alle bedrijven -> bestaande WAO gevallen 2. Rekenpremie = voor nieuwe gevallen -> verschilt per bedrijf Hangt af van aantal werknemers dat in de WAO kwam Basering belasting: 1. Draagkrachtbeginsel =dat mensen met een hoger inkomen meer moeten afstaan dan de lagere inkomens -> Progressief belastingstelsel = gemiddelde belastingdruk stijgt naarmate het inkomen toeneemt, heffingsbedrag als percentage van het inkomen toeneemt. = nivellerend -> als de verhouding tussen de hoge en de lage inkomens verandert in het voordeel van de alge inkomens Kan ook: - proportioneel belastingsstelsel = iedereen betaald even veel - degressief belastingstelsel = die het meeste heeft betaald het minst -> Denivellerend Marginale belastingdruk = percentage van de hoogste schijf waar iemand met zijn inkomen komt -> Verandering heffing / verandering belastbaar inkomen = marginale druk Sommige hebben aftrek posten -> denivellerend 2. Doelmatigheidsbeginsel -> de inningkosten moeten opwegen tegen de ontvangsten Overheid houdt rekening met het belastingmoraal = de bereidheid om te betalen Drie problemen niet betalen belasting: - belastingafdrachten verkleinen -> belastingadviseur - ontduiken belasting -> fraude = verzwijgen van inkomen, opvoeren van aftrekposten of deel van omzet bedrijf niet registeren - afwenteling -> degene voor wie belasting is bedoeld afwentelen naar iemand anders = BTW Werknemers kunnen om hun nettoloon instant te houden een hoger brutoloon eisen 3. Profijtbeginsel Die het meeste gebruik maakt van een voorziening moet ook meer betalen -> motorrijtuigenbelasting Hoofdstuk 5 Twee soorten verschillen in salarissen: - Verschil tussen soort beroep (waarom een chirurg meer verdient dan een Bouwvakker) - Verschil binnen een beroep (waarom de ene bouwvakker meer verdient dan de ander) De regering, kerk, en gewone burgers vinden dat een deel van de rijkdom van rijke overgedragen moet worden aan de armen = nivellering https://www.scholieren.com/verslag/25001 Pagina 4 van 6

Econome vinden dat de inkomensverschillen moeten prikkelen = als je met een hogere opleiding meer zou verdienen, dan zou meer mensen een opleiding gaan volgen en dat is goed voor de economie. De sociale zekerheid = demotiverend, omdat als mensen denken dat ze toch wel een inkomen krijgen zullen ze er niks aan doen om bijvoorbeeld weer aan een baan te komen. Arbeid, huur/pacht, rente en winst leveren een bijdrage aan productie proces = primaire inkomens Er wordt een kolom door het CBS gemaakt waar aan je de inkomens verschillen kunt zien (zie blz. 43) Het cumulatieve percentage bereken je door: 1 1+2 1+2+3 enz. Dit kan je vervolgens tekenen, dan kan je zien hoeveel procent van de mensen, bijvoorbeeld het laagste inkomen verdient Lorenzcurve houdt geen rekening met: 1. persoenen zonder inkomen 2. met hoeveel dat inkomen verdeeld moet worden Betalingen aan de collectieve sector: Persoonsgebonden = opgelegd aan personen, premies en inkomensheffingen Consumptiegebonden = opgelegd op producten, goederen en diensten, indirecte belastingen (BTW, accijns) -> Herverdeling van inkomen Zuivere collectieve goederen = profiteert iedereen evenveel van Quasi-collectieve goederen = 1. persoonsgebonden = sociale uitkeringen, gaat naar een bepaald persoon 2. consumptiegebonden = subsidies is voordelig voor mensen die dat gebruiken, want subsidie is prijsverlaging, voor bijv. theater of musea Secundair inkomen = vrij besteedbaar inkomen Tertiair inkomen: Deze verdeling is moeilijker, omdat je niet weet wie wat waar aan uitgeeft. Inkomensbeleid: Wat doet de overheid aan om de inkomens te nivelleren? - Wet op Minimum Loon = Afgeleid van het loon voor volwassenen. - Progressie in de inkomstenbelasting = secundaire inkomen minder scheef. - Uitkeringen, zorgt ervoor dat mensen met een laag inkomen wat meer geld hebben en is hun secundaire inkomen weer wat hoger https://www.scholieren.com/verslag/25001 Pagina 5 van 6

= gekoppeld aan het minimumloon. Wordt gelet op het i/a ratio = aantal inactieve per 100 actieve. Kabinet stelt maximum, stijgt het loon daarboven, wordt het loon bevroren en de koppeling verbroken. - Huursubsidie = als de politici de laagste inkomens wat extra s willen geven, subsidie is hoger als het inkomen lager wordt Armoede: Als iemand duurzaam arm is = langer dan 4 jaar rondkomen van de laagste inkomens grens https://www.scholieren.com/verslag/25001 Pagina 6 van 6