Lesbrief Jong en Oud 3 e druk
|
|
- Julia de Wit
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Hoofdstuk C. School of baantje 1.17 a. 200/ 10 = 20 keer. b. Zie figuur. c. Zie figuur. d. 15 keer naar de bioscoop kost hem 150. Er blijft dan nog 50 over voor tijdschriften. Hij kan nog 50/5 = 10 tijdschriften kopen. e. Zie figuur. f. Zie figuur. g. Hij kan nu nog 50/6,25 is 8 tijdschriften kopen. h. Zie figuur a. Als Nasira bekent, zal Gemma ook bekennen omdat ze liever een 4 haalt dan een 1 (die ze krijgt als ze zou ontkennen). Maar doordat Gemma bekent, gaat dit ten koste van Nasira die geen 9 maar slechts een 4 krijgt. Als Nasira ontkent, zal Gemma bekennen omdat ze liever een 9 haalt dan een 8 (die ze krijgt als ze zou ontkennen). Maar doordat Gemma bekent, krijgt Nasira geen 8 maar slechts een 1. Overeenkomstig is de reactie van Nasira op Gemma: Als Gemma bekent, zal Nasira ook bekennen, zodat Gemma een 4 scoort en geen 9. Als Gemma ontkent, zal Nasira bekennen, zodat Gemma een 1 scoort en geen 8. b. Beiden bekennen, waardoor ze allebei een 4 krijgen. c. Ja. Als de afspraak is ontkennen, krijgen beiden een 8.
2 Hoofdstuk C C A C De jeugd 2.17 a. basisbeurs 95,61 aanvullende beurs 222,84 lenen 100,00 collegegeldkrediet 142,75 + totaal 561,20 b. basisbeurs 266,23 collegegeldkrediet 142,75 + totaal 408,98 c ,75 =
3 Hoofdstuk 3. Werken en belasting betalen B A 3.14 a. bruto inkomen aftrekpost rente 0, = _ belastbaar inkomen schijf ,329 = over schijf ,3685 = over in schijf ,42 = totale heffing over de schijven totaal heffingskortingen = = _ Te betalen inkomensheffing b. Het tarief over zijn laatstverdiende euro: 42%. c. Gemiddeld tarief = / % = 23,9%. d. De heffing stijgt met 0, = 420 naar Het inkomen wordt Gemiddeld tarief wordt / % = 24,2%. e. Het is een progressief stelsel omdat het gemiddelde belastingtarief stijgt naarmate je meer verdient. f. Degressief. Boven een belastbaar inkomen van blijft het premiebedrag gelijk bij een stijgend belastbaar inkomen. De gemiddelde premiedruk daalt en dus is de heffing boven een belastbaar inkomen van degressief a. De heffing van Cas over een stuk van de eerste schijf is 0, = 1.003,45. De heffingskorting is Hij krijgt dus de hele betaalde loonheffing terug. b. De heffing van Sam over een stuk van de eerste schijf is 0, = Hij moet dus betalen: = 276. Omdat hij nog niets betaald heeft, moet hij alsnog 276 betalen.
4 Hoofdstuk D A C A B 2.29 a. personen van laag naar hoog inkomen Inkomensongelijkheid personen in % van het totaal maandbedrag in maandbedrag in % van het totaal cumulatief % personen cumulatief % maandbedrag Alex 20% % 10% Jason 20% % 25% Maarten 20% % 45% Nigel 20% % 70% Pieter 20% % 100% totaal 100% % b. c. Uitspraak 1 onjuist; de lorenzcurve zegt niets over de absolute hoogte van de inkomens. Uitspraak 2 juist; hoe verder de Lorenzkromme verwijderd is van de diagonaal, des te groter zijn de inkomensverschillen. Uitspraak 3 onjuist; over wat rechtvaardig is, kunnen economen geen uitspraak doen.
5 Hoofdstuk 5. Werken in een eigen bedrijf a 5.14b A C* C B C * ( ) 5.15 a. Omzet = = b. Toegevoegde waarde = = c. De winst = = Balans op ( ) activa passiva kiosk eigen vermogen computer lening pa kassa 500 voorraden bank kasgeld 200 totaal totaal a. Werkgelegenheid = ,5 = 8 arbeidsjaren (volledige banen). b. Bij (1) resultatenrekening; bij (2) balans. c. D. d. Toegevoegde waarde = =
6 Hoofdstuk C C Verzekeren 6.21 a. Bij particuliere verzekeringen is de premie gebaseerd op risico en kunnen mensen geweigerd worden. Sociale verzekeringen zijn gebaseerd op solidariteit. De premie is afhankelijk van het inkomen. Mensen zijn niet uitsluitbaar, iedereen moet geaccepteerd worden. b. Bij een particuliere verzekering kunnen mensen met hoge risico's de hoge premie niet betalen als ze een laag inkomen hebben. Sommige mensen zullen bij particuliere verzekeringen niet geaccepteerd worden en moeten dan het hoge risico zelf dragen. c. Bij het omslagstelsel betalen de werkenden van nu premie voor de uitkering van de huidige AOW'ers. Als er in verhouding meer AOW'ers komen moet het premiepercentage omhoog. Bij kapitaaldekking bouwen werkenden door premiebetaling recht op een uitkering op. Als de groep AOW-gerechtigden groter wordt, is er door die groep ook meer gespaard voor later a. Door de acceptatieplicht kan de verzekerde elk jaar van verzekeraar wisselen en zullen de verzekeraars om klanten te behouden en te lokken hun premie zo laag mogelijk vaststellen. Door de verplichte verzekering moeten ook de goede risico's zich verzekeren. Zij betalen meer premie dan ze kosten, waardoor de gemiddelde premie lager kan zijn. b. Goede risico's zijn ook verplicht verzekerd, waardoor verzekeraars niet alleen met de slechte risico's blijven zitten.
7 Hoofdstuk a. onjuist; b. juist; c. juist. Het huishouden 7.16 a. Budgetonderzoek. b. CPI2008 = ( )/100 = 109,5. c. Beschikbaar voor vakantie = 1, = d. Goedkoper. Volgens de onderste tabel is het prijsniveau van de categorie 'Restaurant' in Portugal lager dan in Nederland a. Er worden te weinig nieuwe huizen gebouwd. Tegelijkertijd willen steeds meer mensen een eigen huis kopen. b. Als de rentekosten van de hypothecaire lening lager wordt, kunnen huizenkopers bij hetzelfde inkomen meer lenen. Ze kunnen dus meer betalen voor een huis. Dat stimuleert de vraag naar huizen, waardoor de prijzen zullen stijgen. c. bedrag van de lening: 1, = rentevoordeel bij uitstel: (0,053 0,044) = 5.527,80. d. Dit specifieke huis blijkt een half jaar later al verkocht te zijn. De verkoopprijs van het huis kan gestegen zijn doordat de vraag naar koopwoningen is gestegen. De wereldreis is duurder uitgevallen dan ze hadden gedacht en daarvoor hebben ze een deel van hun spaargeld moeten aanspreken, waardoor het te lenen bedrag is gestegen. Het rentepercentage kan hoger zijn doordat er meer vraag naar hypothecaire leningen is gekomen. e. Bij 1: verhogen; bij 2: daalt. Vermogen = Bezittingen Schulden. Bij een eigen huis stijgt het reële vermogen om twee redenen. 1. Huizenprijzen die sterker stijgen dan de inflatie verhogen het reële vermogen van huiseigenaren. 2. Door inflatie daalt de reële hypotheekschuld. Als er gespaard wordt bij een bank blijft het reële vermogen ongeveer gelijk. De renteopbrengst is nodig om de daling van de reële waarde van het spaargeld door de inflatie te compenseren.
8 Hoofdstuk D B D C C Senioren 8.19 a. 'De bedrijfspensioenen worden in cao's geregeld.' b. Van de AWBZ (algemene wet bijzondere ziektekosten). Ouderen maken relatief veel gebruik van zorgcentra en verpleegtehuizen a. 1048,09/1,021 = 1.026,53. b. je betaalt korter premie. je moet langer een uitkering ontvangen. c. Het gaat vooral om goede onderbouwing van je antwoord a. 0, = = 6,51 miljoen. b. 19 miljard/6,51 miljoen = 2.918,59. c. ( ,36)/ % = 201,1%. d. Benodigd bedrag = = 88,4 miljard. Aantal premiebetalers = 0, = Gemiddelde premie = 88,4 miljard/6,93 miljoen = ,13. e. Hoger. De koopkracht van de werknemers stijgt, waardoor een welvaartsvast pensioen hoger zou uitvallen dan een waardevast pensioen. Dan zouden er dus meer premie-inkomsten nodig zijn a. Als AOW-gerechtigden die samenwonen zich inschrijven op verschillende adressen, krijgen ze elk 70% van het minimumloon in plaats van 50%. b. (2 70% 2 50%) = 560 per maand.
9 Hoofdstuk C B A A C B Ruilen tussen generaties 9.15 a. Mensen betalen premie om later zelf een uitkering te krijgen. Die premie wordt in een fonds gestort. b. Grijze druk 2000 = 2.154/ % = 21,9 %. Grijze druk 2050 = 3.822/ % = 39,8 %. c. 39,8 21,9 = 17,9 procentpunt. d. Beide. De vergrijzing (toename van de grijze druk) is sterker dan in de VS, maar minder sterk dan in de andere drie landen. e. de hoogte van de pensioenen: hoe hoger de pensioenen des te hoger het premiepercentage. het percentage actieven tussen 20 en 64 jaar; hoe meer actieven des te lager het premiepercentage (de lasten worden over meer mensen gespreid). het premie-inkomen: hoe hoger het premie-inkomen waarover geheven wordt, des te lager is het percentage a. De onderwijsuitgaven beginnen pas bij 4 jaar. b. Niet alle staven gelden voor evenveel mensen. Door sterfte zitten er steeds minder mensen in de laatste drie staven. Er zijn bijvoorbeeld maar weinig mensen ouder dan 90 jaar. Het bedrag van geldt dus maar voor een klein aantal. c. De staaf zal wellicht onder nul komen als meer mensen boven 60 jaar gaan werken en belasting betalen. En de staaf kan verder naar beneden gaan. d. 'De afdrachten van de burgers meer inkomensafhankelijk maken' slaat op het draagkrachtbeginsel. e. Het profijtbeginsel houdt in dat de gebruiker van een overheidsvoorziening daarvoor betaalt. Als de overheid uitsluitend het profijtbeginsel hanteert, zullen er geen staafjes (naar boven of naar beneden) zijn.
Lesbrief Levensloop 1 e druk
Hoofdstuk 1. Kiezen 1.23 1.24 1.25 1.26 1.27 1.28 B C D D C B 1.29 a. Mannen werken gemiddeld 26,9 uur. In procenten is dat (26,9/39,6) 100% = 67,9%. Vrouwen werken gemiddeld 12,3 van de 38,9 uur, dat
Nadere informatieLesbrief Levensloop 2 e druk
Hoofdstuk 1. Kiezen 1.23 1.24 1.25 1.26 1.27 1.28 1.29 1.30 1.31 B C D B C D D C B 1.32 a. Mannen werken gemiddeld 26,9 uur. In procenten is dat (26,9/39,6) 100% = 67,9%. Vrouwen werken gemiddeld 12,3
Nadere informatieSamenvatting Economie Jong & Oud
Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door S. 1109 woorden 25 april 2017 7,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: School of baantje Budgetlijn - Geeft verschillende combinaties
Nadere informatieBegrippenlijst Economie Jong en Oud
Begrippenlijst Economie Jong en Oud Begrippenlijst door Anna 1086 woorden 21 december 2016 8,7 10 keer beoordeeld Vak Economie Aandeel: Bewijs van mede-eigendom van een onderneming. Permanent beschikbaar.
Nadere informatie5.5 a. Een bezit: Natascha heeft nog geld van de klant tegoed. b. Er is nog niets verkocht, dus ook niet op rekening.
Hoofdstuk 5 Werken in een eigen bedrijf 5.1 a. De bezittingen zijn altijd door iemand gefinancierd: door de eigenaar (eigen vermogen) en/of door iemand die een lening verschaft (vreemd vermogen). b. Het
Nadere informatieEindexamen economie pilot havo 2009 - I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 ja Een voorbeeld van een juiste
Nadere informatie6,7. Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober keer beoordeeld. De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden.
Samenvatting door een scholier 1150 woorden 10 oktober 2015 6,7 9 keer beoordeeld Vak Economie De productiefactoren noemen en hun beloningen onderscheiden. Productiefactoren: arbeid, ondernemerschap, kapitaal
Nadere informatieSamenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4
Samenvatting Economie Levensloop Hst. 2/3/4 Samenvatting door A. 969 woorden 18 november 2012 4 3 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Kinderen krijgen is voor ouders liefde en vreugde en de ouders
Nadere informatieEconomie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur
Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,
Nadere informatie4.1 Klaar met de opleiding
4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,
Nadere informatieSamenvatting Economie Levensloop
Samenvatting Economie Levensloop Samenvatting door A. 1095 woorden 7 februari 2017 5,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie: levensloop Hfst 1 Consumptie: het product wordt aaneschaft door
Nadere informatieGroep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115
Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken
Nadere informatieDomein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl
Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die
Nadere informatieDOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later
DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij
Nadere informatie4,2. Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli keer beoordeeld. Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 1704 woorden 18 juli 2015 4,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1 Consumptie: het aanschaffen van producten door de eindgebruiker. Investeren: het kopen
Nadere informatieRente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen
Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen
Nadere informatieJong & Oud ECONOMIE HAVO 4
Jong & Oud ECONOMIE HAVO 4 Hoofdstuk 1: school of baantje Gevangendilemma Laat de gevolgen van een keuze zien, waarbij een ander betrokken is Twee strategieën waaruit gekozen kan worden Tabel van een gevangendilemma
Nadere informatie2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.
2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders
Nadere informatieDomein E: Concept Ruilen over de tijd
1. Het bruto binnenlands product is gestegen met 0,9%. Het inflatiepercentage bedraagt 2,1%. Bereken de reële groei van het BBP. 2. Waarmee wordt het inflatiepercentage gemeten? 3. Lees de onderstaande
Nadere informatieRendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %
Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven
Nadere informatieCPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling. Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25
CPI = 122,5 Wat zegt dit? Hoe bereken je dit? Categorieën Aandeel Prijsstijging Optelling Voeding 40% 10% Kleding 35% -5% Overig 0 CPI 102,25 ConsumentenPrijsIndexcijfer Consumenten Prijsindexcijfer in
Nadere informatieTe weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.
Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar
Nadere informatie1.6 Meer naar rechtsonder. Hoe meer naar rechtsonder, hoe meer vrije tijd.
Hoofdstuk 1 School of baantje 1.1 a. Havo afmaken of overstap naar deeltijd-mbo. Op vakantie met vrienden of met gezin. Wel een baantje of geen baantje. b. Voordeel havo: bredere opleiding met meer toekomstmogelijkheden.
Nadere informatieEen huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1.
Kopen of huren. Een huis kan je kopen of huren. De voordelen en nadelen tussen kopen en huren staan in tabel 1. Tabel 1. Het verschil tussen kopen en huren. huis kopen huis huren rente en aflossing of
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat
Nadere informatieDeelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand?
Samenvatting door een scholier 2055 woorden 10 oktober 2001 7,3 256 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Inkomen Deelvraag van hoofdstuk 1 = Hoe komen de verschillende inkomens tot stand? Looninkomen,
Nadere informatieSamenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari keer beoordeeld. Hoofdstuk 4.3 t/m & 4.4 begrippen;
Samenvatting door een scholier 1202 woorden 10 januari 2002 6 104 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4.3 t/m 5 4.3 & 4.4 begrippen; arbeidsinkomen voor werknemers is dit het loon en voor zelfstandigen
Nadere informatie2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.
2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders
Nadere informatieInkomstenbelasting. Module 7 hoofdstuk 2
Inkomstenbelasting Module 7 hoofdstuk 2 Verschillende vormen inkomen, verschillende vormen belasting Verschillende boxen Box 1 Bruto inkomen uit arbeid (denk aan brutoloon) Inkomen uit koophuis Aftrekposten
Nadere informatieAntwoorden Lesbrief Waar voor je geld
Antwoorden Lesbrief Waar voor je geld Deze lesbrief (derde druk, 2015) is een uitgave van De Nederlandse Bank en tot stand gekomen met medewerking van Gerrit Gorter en Han van Spanje (VECON). 1. Prijzen
Nadere informatieIn de economie is een goed schaars als er een offer of inspanning geleverd moet worden om het te krijgen -> relatieve schaarste
Samenvatting door C. 2442 woorden 29 mei 2016 4,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Samenvatting economie Levensloop H.1 Kiezen *consumeren= als producten worden aangeschaft door de eindgebruiker
Nadere informatieDé arbeidsmarkt bestaat niet. Het bestaat uit een groot aantal deelmarkten die min of meer met elkaar in verbinding staan.
Samenvatting door Marit 1960 woorden 24 januari 2016 7,2 16 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO economie H.4 1 klaar met de opleiding Als je klaar bent met je opleiding ga je op zoek naar een werkkring.
Nadere informatieEindexamen vwo economie I
Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing
Nadere informatieBoek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen
Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar
Nadere informatieSamenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector
Samenvatting Economie Hoofdstuk 4, De collectieve sector Samenvatting door een scholier 1511 woorden 10 juni 2004 7 78 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting SO Economie Hoofdstuk 4, De collectieve
Nadere informatieKoopkracht van 65-plussers
Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking
Nadere informatieWelvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?
1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte
Nadere informatieMicronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden
Samenvatting door een scholier 1037 woorden 19 augustus 2003 5,5 126 keer beoordeeld Vak Economie H1. Micronieveau: dat wil zeggen naar de productie van een bedrijf of het inkomen van een huishouden Macroniveau:
Nadere informatie3,3. Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari keer beoordeeld. Lesbrief Inkomen Economie 1,2. Oefenopgave H1
Opdracht door een scholier 3194 woorden 23 januari 2002 3,3 64 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief Inkomen Economie 1,2 Oefenopgave H1 Opgave 1 In 1995 waren de bestedingen van een bepaalde sociale groep
Nadere informatieIedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.
Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste
Nadere informatieEconomie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen
Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente
Nadere informatieAWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij
CPB Notitie 17 juni 2014 AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij. CPB Notitie Aan: SP, Henk van Gerven Datum: 17-6-2014 Betreft: AWBZ-premie over vier schijven
Nadere informatieEindexamen havo economie oud programma I
Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat mensen met een hoog
Nadere informatie5.1 Het speelkwartier
5.1 Het speelkwartier Economie gaat over het maken van keuzes. Iedereen maakt in het leven constant keuzes. Deze keuzes hebben economische gevolgen: Welke studie ga je volgen? Wanneer ga je op jezelf wonen?
Nadere informatie6.1 De AOW. Een alleenstaande krijgt 70% van het minimumloon. Gehuwden of samenwonenden krijgen 100% van het minimumloon.
6.1 De AOW In 1957 is in Nederland de AOW ingevoerd door premiers Willem Drees (PVDA). Iedereen die 65 jaar of ouder is, krijgt een uitkering van de staat. Deze uitkering hangt af van het aantal jaren
Nadere informatieEindexamen economie vwo I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave maximumscore 2 Door de vermindering van
Nadere informatieKoopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009
Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 gelijk Uit de verklaring moet blijken dat in
Nadere informatie1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatieDe overheid. Uitgaven: uitkeringen en subsidies. De overheid. Ontvangsten: belasting en premies. De grote herverdeler van inkomens
Overheid H2 De overheid De grote herverdeler van inkomens Ontvangsten: belasting en premies De overheid Uitgaven: uitkeringen en subsidies De grote herverdeler van inkomens 2 De Nederlandse overheid Belangrijke
Nadere informatieKoopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014 In opdracht
Nadere informatieSamenvatting Economie Jong & Oud
Samenvatting Economie Jong & Oud Samenvatting door een scholier 3630 woorden 4 februari 2012 5,9 180 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Inhoudsopgave hoofdstuk 1 1.1 De keuzes van Sofie 1.2 Samenwerken
Nadere informatieDe drie manieren van pensioen sparen noemen we de 3 pijlers van het pensioensysteem.
De toekomst is onbekend. Er komt een leeftijd dat werken niet meer gaat. Je hebt dan wel geld nodig om van te leven. Geld voor de oude dag wordt deels door de overheid geregeld. De overheid heeft een staatspensioen
Nadere informatieZacco. bekennen 10 jaar, 10 jaar 1 jaar, 22 jaar zwijgen 22 jaar, 1 jaar 2 jaar, 2 jaar
LESBRIEF JONG & OUD Hoofdstuk 1 School of baantje? 1.1 Keuze maken Het maken van de juiste keuze is niet altijd makkelijk. Sofie staat voor de keuze de havo afmaken en daarna een hbo-opleiding te volgen
Nadere informatieKoopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008
Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkrachtberekeningen 2007-2008/ 2 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden,
Nadere informatieHet primaire inkomen is de beloning voor het ter beschikking stellen van productiefactoren.
Samenvatting door R. 1396 woorden 17 februari 2014 5,4 5 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 personele inkomensverdeling Het besteedbaar uitkomen per huishouding. De besteedbarde inkomens
Nadere informatieSectorwerkstuk Economie Economische crisis
Sectorwerkstuk Economie Economische crisis Sectorwerkstuk door A. 2214 woorden 2 februari 2013 6,6 119 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Deelvraag 1: Wat zijn de oorzaken van de Economische
Nadere informatieVerantwoord lenen bij OHRA
OHRA Hypotheken 2 Verantwoord lenen bij OHRA Inhoud 1. Belastingregels 5 2. Wilt u meer zekerheid over het terugbetalen? 7 2.1 Een deel van uw lening eerder terugbetalen 8 2.2 Een andere aflosvorm kiezen
Nadere informatieEindexamen vwo economie 2013-I
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit
Nadere informatie6,9. Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus keer beoordeeld. Hoofdstuk 4
Samenvatting door een scholier 1342 woorden 12 augustus 2006 6,9 52 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 4 De collectieve sector = overheid - mogen geweld uitoefenen - mogen regels maken -> publiek rechtelijke
Nadere informatieCoöperatieve Burgerbank
Coöperatieve Burgerbank Probleem Private banken en de rijkste 1% teveel macht en eigenbelang Structureel veel te hoge rente Structureel teveel (speculatieve) misbruik van het geldsysteem Oplossing Invoeren
Nadere informatieGrootverdiener zwaarder belast
4 september 2009 Grootverdiener zwaarder belast AMSTERDAM - De PvdA zint op de terugkeer van een toptarief van 60 procent in de inkomstenbelasting. Het toptarief is nu 52 procent. Acht jaar geleden was
Nadere informatieHoofdstuk 1: 7.3. Boekverslag door L woorden 27 november keer beoordeeld. Samenvatting economie Jong en Oud
Boekverslag door L. 5049 woorden 27 november 2015 7.3 25 keer beoordeeld Vak Economie Samenvatting economie Jong en Oud Hoofdstuk 1: Keuze maken Het maken van de juiste keuze is niet altijd makkelijk.
Nadere informatieHoofdstuk 4 Inkomensongelijkheid 4.1. a/b/c.
Hoofdstuk 4 Inkomensongelijkheid 4.1. a/b/c. 4.2. a/b. (1) (2) (3) (4) (5) (6) bruto inkomen bruto inkomen cumulatief in % in % % van het totaal ( 1.000) van het totaal inkomensgroep van het totale inkomen
Nadere informatieBoekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld
Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten
Nadere informatieLesbrief Kopen en Werken 2 e druk Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65.
Hoofdstuk 2 Geld om van te leven 2.1 a. 64,796838. b. 64,7968. c. 64,80. d. 65. 2.2 Gemiddelde = (6,5 + 5,8 + 8,7 + 7,7)/4 = 28,7/4 = 7,175 afgerond 7,2. 2.3 a. Gemiddelde = (1 6,5 + 1 5,8 + 2 8,7 + 2
Nadere informatieeconomie havo 2017-II
Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Pretkortingen 1 maximumscore 2 (1) oligopolie (2) heterogeniteit
Nadere informatieModule 8 havo 5. Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging
Module 8 havo 5 Hoofdstuk 1 conjunctuurbeweging Economische conjunctuur hoogconjunctuur Reëel binnenlands product groeit procentueel sterker dan gemiddeld. laagconjunctuur Reëel binnenlands product groeit
Nadere informatieMeso-economie De totale productie van een bedrijfskolom kun je vinden door de toegevoegde waarde van afzonderlijke
Samenvatting door een scholier 1938 woorden 28 januari 2006 6,4 14 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 1 Welvaart Hoofdstuk 1 vakantie en werken Mensen voorzien in hun behoefte door goederen en diensten
Nadere informatie5,5. Samenvatting door een scholier 1286 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 5.
Samenvatting door een scholier 1286 woorden 3 maart 2015 5,5 1 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 5.1 Levensfasen Stroomgrootheden= inkomen en consumptieve goederen
Nadere informatie4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd
Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober 2016 4,1 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco H5 Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Ruilen over de tijd Prijs = rente Financiële
Nadere informatie9,6. Samenvatting door N woorden 15 oktober keer beoordeeld. Hoofdstuk 1. Begrippen
Samenvatting door N. 1514 woorden 15 oktober 2016 9,6 4 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Begrippen bindende afspraak Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt/niet onderuit kunt. budget
Nadere informatieOefentoets Klas: havo 4
Oefentoets Klas: havo 4 Vak: economie Toets over: h1 tot en met h6 Lesbrief: jong & oud Hulpmiddelen: gewone rekenmachine DEZE TOETS BESTAAT UIT 6 OPGAVEN! Opgave 1 Stel er zijn twee softwarebedrijven
Nadere informatieEindexamen economie 1 havo 2008-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) primair bij (2) directe
Nadere informatieEindexamen vwo economie pilot I
Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat de principaal te maken kan krijgen met keuzemogelijkheden en daardoor kosten moet maken om de kwaliteit van de zorgproducenten te kunnen beoordelen
Nadere informatieKoopkrachtverandering van ouderen 2014-2015
Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 In opdracht
Nadere informatieSamenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5
Samenvatting Economie Lesbrief Welvaart H1-H5 Samenvatting door een scholier 1321 woorden 23 januari 2011 6 2 keer beoordeeld Vak Economie ECO H1 Schaarste = Als er middelen bv geld geoffert moeten worden
Nadere informatieEindexamen havo economie 2013-I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 bij (1) monopolie bij (2) toe
Nadere informatieRuilen over de tijd (havo)
1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?
Nadere informatie7.6. Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 5.2 COLLECTIEF OF PARTICULIER?
Boekverslag door I. 1977 woorden 22 april 2007 7.6 10 keer beoordeeld Vak Economie Inkomen HOOFDSTUK 5 SOCIALE ZEKERHEID 5.1 GESCHIEDENIS VAN DE SOCIALE ZEKERHEID o Sociale zekerheid is eigenlijk het stelsel
Nadere informatieOpdracht Levensbeschouwing AOW-leeftijd
Opdracht Levensbeschouwing AOW-leeftijd Opdracht door een scholier 2333 woorden 17 december 2009 6,4 14 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing Inhoudsopgave Inleiding 3 Welke feiten spelen een rol? 4 +
Nadere informatieHET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!!
Werkstuk door een scholier 2095 woorden 18 december 2002 7,3 109 keer beoordeeld Vak Economie HET BEROEP VAN MAKELAAR IN ONROEREND GOED VIND IK ONTROEREND GOED!!!!! 1. Inleiding. Het onderwerp makelaardij
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2007-II
Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%
Nadere informatieEindexamen economie havo 2011 - I
Opgave 1 AWBZ-zorgen Havo-leerling Dick besluit voor economie een profielwerkstuk te maken over de stijgende uitgaven van de AWBZ (Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten). Hieronder staan drie delen van
Nadere informatie6,1. Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni keer beoordeeld. De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2
Samenvatting door een scholier 2162 woorden 3 juni 2010 6,1 13 keer beoordeeld Vak Economie De collectieve sector blauwe boekje H1 + H2 De rijksoverheid is onderdeel van de collectieve sector. Om de uitgaven
Nadere informatieHoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:
www.jooplengkeek.nl Vreemd vermogen op lange termijn Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: 1. Onderhandse lening. 2. Obligatie lening. 3.
Nadere informatieWijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016
Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon
Nadere informatieONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN
ONDERWERP PRESENTATIE IS EEN STELSELWIJZIGING IN BELANG VAN U ALS DEELNEMER? GENOEMDE ONTWIKKELINGEN / PROBLEMEN OM ONS PENSIOEN STELSEL TE WIJZIGEN 1 GEVOLGEN DEMOGRAFISCHE ONTWIKKELINGEN 2 REKENRENTE,
Nadere informatieEindexamen economie havo I
Opgave 1 Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. 1 Voorbeeld van een juiste berekening: 47,5 27,5 100% = 72,73% 27,5
Nadere informatie6,6. Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Hoofdstuk Bruto- en nettoloon
Samenvatting door een scholier 768 woorden 3 maart 2015 6,6 2 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Hoofdstuk 1 1.1 Bruto- en nettoloon Loonstrook/Salarisspecificatie -> krijg je elke
Nadere informatieSparen of lenen Waarom?
Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Sparen of lenen Waarom? 1 Als tijd duur is betaal je veel rente Als de rente hoog is zullen mensen minder lenen en meer sparen! 2 Investeren in je toekomst Door
Nadere informatieBelasting betalen en Hypotheekrente aftrek. Ontwerp power point; Henk Douna
Belasting betalen en Hypotheekrente aftrek Ontwerp power point; Henk Douna De grootste financiële beslissing in een mensenleven 2 520.000.000.000,- ( 520 mrd) Totale hypotheekschuld van Nederlandse huishoudens
Nadere informatieOpgave koppeling ambtenaren particuliere sector
Opgave koppeling ambtenaren particuliere sector In 1990 werden ambtenarensalarissen gekoppeld aan de gemiddelde stijging van de lonen in het bedrijfsleven. Een argument voor deze koppeling houdt verband
Nadere informatieAntwoorden Economie index hoofdstuk 1 & 2
Antwoorden Economie index hoofdstuk 1 & 2 Antwoorden door een scholier 4442 woorden 8 november 2010 5 29 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE INDEX HAVO 4 Hoofdstuk 1 1.2 Productie en inkomen in Nederland
Nadere informatieVerplichte context Module 4 Onderwijs en menselijk kapitaal
Verplichte context Module 4 Onderwijs en menselijk kapitaal 1 a Studeren kan je beschouwen als een soort investering in jezelf. Studeren kost zowel tijd als geld. Later verdien je deze investering (ruim)
Nadere informatieGoede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen
Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte
Nadere informatieEindexamen economie 1-2 vwo 2009 - I
Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een juiste verklaring
Nadere informatie