Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs



Vergelijkbare documenten
STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM STICHTING HET ZELFSTANDIG GYMNASIUM. Protocol Collegiale Visitaties

Wie is er bang voor zijn pensioen? Pleidooi voor een vraaggerichte aanpak van pensioenvoorlichting

Salarisschaal: LC Werkterrein: Onderwijsproces -> Leraren. Salarisschaal: LB. Werkterrein: Onderwijsproces -> Leraren Activiteiten: Beleids- en

64% 70% 94% 85% 87% 73% 67% 75% 93% 60% 70% 100% 90% 100% 75% 70% 85% 100% Groen Vrij Internet Partij. Stelling CDA VVD D66 PvdA Groen Links

Outsourcing. in control. kracht geworden. Ad Buckens en Dennis Houtekamer

Master data management

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Financiële hulpaanvragen, hoe gaat u er mee om? Keuzewaaier: Handleiding voor de diaconie, ZWO- of zendingscommissie

Zeven stappen naar succesvolle offshore uitbesteding

Rekenen banken te veel voor een hypotheek?

De essenties van drie jaar NK ICT Architectuur

Testen aan de voorkant

Hoofdstuk 1 - Exponentiële formules

Er zijn deeloplossingen voor de verschillende architectuurterreinen beschikbaar, zoals de Unified Modeling Language (UML) voor softwaremodellering

Impressie bijeenkomst provinciaal netwerk d.d

Testgedreven projectvoering

Uw auto in 3 simpele stappen

Efficiënter zakendoen en innoveren met mobiele communicatie

Door middel van deze memo informeren wij u over de stand van zaken met betrekking tot het dossier hoogspanningslijnen.

Transparantie: van bedreiging tot businessmodel

Gebruiksvriendelijke compiler voor het onderwijs

Simulatiestudie naar Methodebreuken in het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland

Softwarearcheologie als basis voor strategie

Hoe goed bent u in control over de robuustheid van uw ICT-keten?

Evolueren met portfoliomonitoring

Studiekosten of andere scholingsuitgaven

Aandacht voor allochtone studenten in het hoger onderwijs

haarlemmerolie van de IT? Tobias Kuipers en Per John

CONVE NANT KI N DEROPVANG EN ONDERWIJS

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Uitslagen voorspellen

Lans Bovenberg, Roel Mehlkopf en Theo Nijman Techniek achter persoonlijke pensioenrekeningen in de uitkeringsfase. Netspar OCCASIONAL PAPERS

Maatschappelijk verantwoorde

Privacy en cloud computing

Hoofdstuk 2 - Overige verbanden

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Blok 1 - Vaardigheden

Tuinstijlen. Tuinstijlen. Het ontstaan van tuinstijlen. Formele tuinstijl. Informele tuinstijl. Moderne tijd

Hoofdstuk 2 - Overige verbanden

Wat is een training? Het doel van een trainingssessie is om met het team en de spelers vastgestelde doelstellingen te bereiken.

Toelichting Hoe gebruikt u deze toelichting? Correspondentieadres Wat is een schenking? Voor meer ontvangers samen aangifte doen

Antwoordmodel VWO wa II. Speelgoedfabriek

lsolatieboxen met of zonder sluis?

Cloud computing: waar begin je aan?

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Studiekosten of andere scholings uitgaven

C. von Schwartzenberg 1/11

Voorwoord. nuoktober. 1 Voorwoord voorzitter pensioenfonds. 2 Update van de financiële positie. 3 Eerste baan?

Ernst de Boer en Albert Kleinjan

Multidisciplinair veranderen

Examen VWO. Wiskunde B1 (nieuwe stijl)

Belasting en schenken 2013

ZZP ERS EN HUN PENSIOEN

Waarom de globale belastingdruk niet daalt

Van grijs naar groen. Richtlijnen voor energiebesparingen in het rekencentrum. groene IT MVO. Esther Molenwijk

Correctievoorschrift VWO 2015

Uitwerkingen Toets 1 IEEE, Modules 1 en 2

Juli Canonpercentages Het vaststellen van canonpercentages bij de herziening van erfpachtcontracten

Correctievoorschrift VWO

Herziening van de WWB-raming voor het Centraal Economisch Plan 2012

Hoofdstuk 2 - Formules voor groei

t-toets met één steekproef Onderzoeksmethoden: Statistiek 3 t obs = s N Marjan van den Akker Tweezijdige t-toets met één steekproef

Hoofdstuk 3 Exponentiële functies

Gemeente Geertruidenberg

Gebruik van condensatoren

wiskunde A bezem havo 2017-I

Belasting en schenken 2012

Noordhoff Uitgevers bv

mei 2015 Basiscijfers Jeugd informatie over de arbeidsmarkt, het onderwijs en leerplaatsen in de regio Midden-Holland Een gezamenlijke uitgave van:

Leveringsvoorwaarden voor werken van beeldende kunst Beroepsvereniging van Beeldende Kunstenaars BBK Amsterdam

Woninglijken in de G4

digitale signaalverwerking

Basiscijfers Jeugd. mei informatie over de arbeidsmarkt, het onderwijs en leerplaatsen in de regio Stedendriehoek en Noordwest Veluwe

Wind en water in de Westerschelde. Behorende bij de Bacheloropdracht HS

Lees deze bijsluiter op een rustig moment aandachtig door, ook als dit geneesmiddel al eerder aan u werd toegediend. De tekst kan gewijzigd zijn.

SAMENVATTING. trlsg rf *b+ -Fffu. rfdd..r.a & & rëcà- Ll' rkb.í e baé!da. ï:r bcrocp. r.rr- J9en rrrrrrgzl6n

2.4 Oppervlaktemethode

Het wiskunde B1,2-examen

OVERZICHT. De Raad Aanvang: 19:00. Vermeerzaal Tijd. Molendijkzaal Raadzaal Het Plein 19:00

Integratiepracticum III

Achter de schermen Hoe Ontstaat een Geologische Kaart

Labotekst. Meetsystemen

De Woordpoort. De besteksverwerker van Het Digitale Huis

Seizoencorrectie. Marcel van Velzen, Roberto Wekker en Pim Ouwehand. Statistische Methoden (10007)

Screen. Voordelen van de fusie zoveel mogelijk benutten. mei Highlights

mei 2015 Basiscijfers Jeugd informatie over de arbeidsmarkt, het onderwijs en leerplaatsen in de regio Haaglanden Een gezamenlijke uitgave van:

mei 2015 Basiscijfers Jeugd informatie over de arbeidsmarkt, het onderwijs en leerplaatsen in de regio Flevoland Een gezamenlijke uitgave van:

Studiekosten en andere scholings uitgaven

Niet door de overheid bekostigde ICT-hogescholen in Nederland: een toekomstperspectief

COLLECTIEVE WOONVORMEN VOOR OUDEREN

De Droomstroom. Het project/document-beheerprogramma van Het Digitale Huis

Gebouwautomatisering. Science Park. Drie gebouwen, één systeem, of toch niet?

mei 2015 Basiscijfers Jeugd informatie over de arbeidsmarkt, het onderwijs en leerplaatsen in de regio Food Valley Een gezamenlijke uitgave van:

Van metadata naar kennis

Bij het bewerken van plaatmateriaal ontstaat vaak de situatie dat materiaal langs

nu Voor een profielwerkstuk over de aarde Tweede Fase havo/vwo Leerlingenboekje wiskunde

. Tijd 75 min, dyslecten 90min. MAX: 44 punten 1. (3,3,3,3,2,2p) Chemische stof

Deel 2. Basiskennis wiskunde

Examen VWO. Wiskunde B1,2 (nieuwe stijl)

Transcriptie:

Aandach voor allochone sudenen in he hoger onderwijs

Inhoudsopgave Samenvaing en conclusies 5 1 Inleiding 15 1.1 Achergrond van he onderzoek 15 1.2 Opze van he onderzoek 16 1.3 Analyse van de nonrespons 17 1.4 Leeswijzer 18 2 Conex van he onderzoek 21 2.1 Verschillen ussen allochone en auochone sudenen 21 2.2 He sudiesucces bevorderen 25 3 Onderzoeksresulaen 31 3.1 Inleiding 31 3.2 Beleid voor allochone sudenen 31 3.3 Acivieien en voorzieningen voor alle sudenen 34 3.4 Acivieien en voorzieningen voor allochone sudenen 37 3.5 Successen en knelpunen 41 3.6 Verbanden ussen maaregelen en sudenenpopulaie 43 Lierauur 47 Bijlage(n) I Onderzoekseam 51 II Afkoringen 53

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Samenvaing en conclusies Inleiding He ekor aan goed opgeleid personeel in Nederland is di jaar op he hoogse niveau sinds de jaren 70 en zal door de pensionering van babyboomers en de economische opleving alleen maar groer worden. He kabine wil da meer mensen een sudie beginnen èn afronden: de helf van de sudenen heef na vijf jaar suderen nog geen einddiploma. Allochone sudenen zijn exra kwesbaar. (...) We ween ook da me name onder allochonen nog veel onbenu alen aanwezig is. We zullen de komende jaren ook deze alenen aan moeen spreken. Daar zijn nie alleen zijzelf, maar is ook de hele samenleving bij gebaa. 1 De posiie van allochone sudenen in he hoger onderwijs heef al jarenlang de maaschappelijke en poliieke aandach. Toegankelijkheid van he hoger onderwijs voor iedereen die daar de capacieien voor heef is geen weelijke verpliching, maar wel een belangrijke doelselling van overheid en onderwijsinsellingen. He Nederlandse hoger onderwijs vorm echer geen afspiegeling van de groep poeniële sudenen: ui cijfers over 2005 blijk da ruim de helf van de auochone jongeren hoger onderwijs volg, erwijl ongeveer een derde deel van de Turkse en Marokkaanse jongeren aan he hoger onderwijs deelneem. Deze cijfers liggen in he verlengde van de relaief lagere deelname van allochone jongeren aan vormen van voorgeze onderwijs die oegang bieden o he hoger onderwijs. De deelnamecijfers van vooral Turkse, Marokkaanse en Surinaamse sudenen zijn in de loop van he afgelopen decennium wel serk gesegen; mede daardoor is he absolue aanal ingeschreven allochone sudenen (wesers en nie-wesers) in de afgelopen ien jaar verdubbeld. Veel allochone sudenen hebben een achersand, bijvoorbeeld omda zij de eersen zijn in hun familie die beginnen aan een opleiding in he hoger onderwijs. Zij vallen daardoor ies vaker ui dan hun auochone medesudenen, me name in he hbo. Ook he diplomarendemen van allochone sudenen is lager dan van auochone sudenen. De veranderende samenleving vraag om een acieve aanpak van de insellingen voor hoger onderwijs, deels om meer allochoon alen e ineresseren voor een opleiding in he hoger onderwijs, deels om deze groep onderwijs op maa e kunnen bieden. Daarvoor is van belang e ween welke acivieien binnen de universieien en hbo-insellingen worden onplooid voor allochone sudenen. De Inspecie van he Onderwijs heef dergelijke acivieien in kaar gebrach en hoop me di onderzoek een bijdrage e leveren aan he vergroen van de aandach voor allochone sudenen in he hoger onderwijs 2. De onderzoeksvraag luid: Welke maaregelen worden er binnen de insellingen voor hoger onderwijs genomen om de in- en doorsroom van allochone sudenen e bevorderen? 1 Samen werken samen leven. Beleidsprogramma Kabine Balkenende IV 2007-2011, pagina 22. 2 De onderliggende gegevens zijn e vinden in he Technisch rappor, da beschikbaar is via de websie van de Inspecie van he Onderwijs (www.owinsp.nl). 5

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Door middel van een inernevragenlijs zijn op opleidingsniveau acivieien en voorzieningen geïnvenariseerd, die o doel hebben om de insroom en he sudiesucces van allochone sudenen e bevorderen. Tevens word aandach beseed aan he beleid van opleidingen voor allochone sudenen en aan evenuele knelpunen. To slo zijn de resulaen van de vragenlijs gekoppeld aan gegevens van CFI over de sudenenpopulaie. Deelvragen zijn: 1. Welk beleid voeren opleidingen er bevordering van in- en doorsroom van allochone sudenen? 2. Welke acivieien en voorzieningen worden onplooid er bevordering van inen doorsroom van alle sudenen, allochoon of auochoon? 3. Welke acivieien en voorzieningen worden onplooid er bevordering van inen doorsroom van allochone sudenen? 4. Welke knelpunen zien de opleidingen voor he sudiesucces van allochone sudenen en welke maaregelen achen zij me name succesvol er besrijding van dergelijke knelpunen? 5. Kan er verband worden aangeoond ussen enerzijds he beleid en he aanal voorzieningen van opleidingen en anderzijds samenselling en sudiesucces van de sudenenpopulaie? De vragenlijs is aangeboden aan een represenaieve seekproef van 384 opleidingen in hbo en wo. De respons lag me 188 opleidingen op bijna 50 procen; de responsverdeling over hbo en wo is nagenoeg gelijk aan de verdeling in de seekproef. De gehaneerde definiie voor allochone sudenen is onleend aan de definiie van he CBS. Een suden word gerekend o deze groep als enminse één van diens ouders in he buienland is geboren. Iemand die zelf in he buienland is geboren, maar wee in Nederland geboren ouders heef, word o de auochonen gerekend. De groep sudenen me een nie-nederlandse achergrond is uieraard zeer divers. He CBS maak een onderscheid ussen weserse en nie-weserse allochonen; nie-weserse allochone sudenen zijn sudenen van wie en minse één ouder in Afrika, Laijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije is geboren. He onderzoek van de inspecie is gerich op de groep nie-wesers allochone sudenen die (permanen) in Nederland wonen. De meese van deze sudenen komen oorspronkelijk ui Turkije, Marokko, de Anillen of Suriname. Vanwege de leesbaarheid duiden we de groep nie-wesers allochone sudenen in di rappor seeds aan me allochone sudenen, enzij anders is aangegeven. He onderzoek is nie gerich op sudenen die ijdelijk naar Nederland komen om een sudie e volgen. Deze laase groep sudenen word soms wel genoemd, omda acivieien en voorzieningen voor allochone sudenen in een aanal gevallen breder oegankelijk zijn. 6

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Conclusies 1. Een inegrale beleidsaanpak onbreek bij he merendeel van de opleidingen Zowel in he wo als he hbo is he overheersende beeld da er binnen de opleidingen weinig gerich (diversieis)beleid besaa om de insroom en he sudiesucces van allochone sudenen e bevorderen. Slechs 7 procen van de wo-opleidingen en 17 procen van de hbo-opleidingen beschik over formeel beleid. Er worden vrijwel geen sreefcijfers geformuleerd en bij de evaluaie van he onderwijs spelen eniciei van de sudenen of muliculurele aspecen van he onderwijs nie of nauwelijks een rol. Ook binnen he personeelbeleid van de opleidingen is weinig aandach voor eniciei: ruim een kwar van de hbo-opleidingen en 13 procen van de wo-opleidingen sreef naar de vorming van een muliculureel personeelsbesand voor onderwijsgevend of leidinggevend personeel. In he onderzoek van de inspecie sond he beleid op opleidingsniveau cenraal. Soms besaa er wel beleid op een hoger niveau, bijvoorbeeld op he niveau van de faculei of de inselling als geheel. Faculaire of insellingsbrede maaregelen voor allochone sudenen, voor zover beschikbaar, blijken echer nog maar weinig e zijn geïncorporeerd in he opleidingsbeleid. He lijk erop da aandach voor allochone sudenen geen onderwerp is da leef binnen de opleidingen. He beeld da ui he inspecieonderzoek naar voren kom is waarschijnlijk nog wa geflaeerd: opleidingen die de vragenlijs nie hebben ingevuld lijken minder berokkenheid e hebben bij he onderwerp dan de respondenen. Ui analyse van de nonrespons blijk da de opleidingen die reageerden gemiddeld significan meer allochone sudenen kennen dan de opleidingen die de vragenlijs nie hebben ingevuld. Waarom word nu door een meerderheid van de opleidingen geen gerich beleid gevoerd om de insroom en he sudiesucces van allochone sudenen e bevorderen? De opleidingen geven daarvoor een aanal redenen. De mees genoemde reden om geen apar beleid voor allochone sudenen e implemeneren is he geringe aanal allochone sudenen binnen de opleiding. Een aanal opleidingen vind apare voorzieningen voor allochone sudenen nie nodig omda de algemene voorzieningen voldoen, zoals de individuele sudiebegeleiding voor alle sudenen. Andere opleidingen zijn bang voor sigmaisering en vinden da alle sudenen die gekwalificeerd zijn voor he hoger onderwijs gelijke rechen hebben op oegang o de opleiding. Evenuele achersanden, bijvoorbeeld op he gebied van de Nederlandse aal, dienen volgens deze opleidingen in eerdere schoolfasen e worden opgelos. Daarnaas spelen prakische en financiële oorzaken een rol: ijdgebrek bij de docenen, bezuinigingen, of een reorganisaie die alle aandach opeis. De inspecie is van mening da een gering aanal allochone sudenen binnen de opleiding, geen reden is om af e zien van beleid op di pun. Opleidingen en insellingen zouden zich in da geval moeen inzeen voor geriche voorliching en werving. Wanneer er meer allochone sudenen insromen, worden ook maaregelen er verbeering van he sudiesucces urgener. 7

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS De aansluiing ussen vooropleiding en hoger onderwijs is een gedeelde veranwoordelijkheid: in een aanal gevallen werken insellingen al samen me he scholenveld aan oplossingen voor ekoren in de voorkennis van sudenen. De inspecie heef in di onderzoek nie kunnen vassellen in hoeverre algemene voorzieningen, zoals sudiebegeleiding, aansluien bij de behoefen van allochone sudenen, aangezien he accen lag op he invenariseren van acivieien en voorzieningen. He is goed mogelijk da de opleidingen door algemene maaregelen kunnen inspelen op wa de suden nodig heef. Voor de groep allochone sudenen is he dan wel van belang da sudiebegeleiders en docenen gevoelig zijn voor culurele verschillen en voor de problemen die eerse-generaie-sudenen kunnen ondervinden. Da kan bijvoorbeeld door docenen en begeleiders e scholen, en door middel van een personeelsbeleid waarin word gesreefd naar een muliculureel samengeseld eam. Zoals eerder werd vasgeseld, blijken echer weinig opleidingen beleid e voeren om e komen o een muliculureel personeelsbesand. Ook voor deskundigheidsbevordering van docenen wa beref inerculurele kennis en (communicaie-)vaardigheden is weinig aandach: di kom voor bij een kwar van de hbo-opleidingen en bij 13 procen van de wo-opleidingen. 2. Er word veel gedaan aan voorliching voor sudenen in spe, maar er is me name in he wo weinig apare aandach voor allochone doelgroepen Ui de lierauur (zie bijvoorbeeld Wolff 2007, Severiens 2006) blijk da he sudiesucces van allochone sudenen gemiddeld lager is dan van auochone sudenen. Er zijn verschillen in sudievoorgang, sudieresulaen en uival, en allochone sudenen veranderen vaker van sudieriching dan hun auochone medesudenen. Volgens deskundigen is een weloverwogen sudiekeuze en een goede voorbereiding op de sudie van groo belang voor he laere sudiesucces. Mogelijke insrumenen om een juise sudiekeuze en een goede aansluiing op he hoger onderwijs e bevorderen zijn: voorlichingsacivieien in boven- en onderbouw van he oeleverende onderwijs, schakelcursussen voor aankomende sudenen me een nie-nederlandse vooropleiding, en een opvang- en inroducieprogramma voor sudenen die hun vooropleiding hebben gevolgd buien Nederland. Ui he onderzoek blijk da he merendeel van de opleidingen voor hoger onderwijs sudievoorliching geef aan aankomende sudenen. Daarbij lig de nadruk vooral op voorliching in de bovenbouw van he voorgeze onderwijs en - voor he hbo - in de bovenbouw van he mbo, zo blijk ui he inspecieonderzoek. Voorliching in de onderbouw van he voorgeze onderwijs, respecievelijk de onderbouw van he mbo, kom veel minder vaak voor. Er is weinig aandach voor eniciei en culurele verschillen in de voorliching, me name in he wo. Ruim eenderde deel van de hbo-opleidingen en een vijfde deel van de wo-opleidingen zeg ziende allochone sudenen e berekken bij voorlichingsacivieien. He aanal wo-opleidingen da apare voorliching organiseer voor ouders van allochone sudenen is verwaarloosbaar; in he hbo geef een op de ien opleidingen voorliching aan allochone ouders. Ruim een vijfde deel van de hbo-opleidingen geef aan da de inselling een schakeljaar of preparaion course ken voor aspiran sudenen me een buienlandse (nie-weserse) vooropleiding; in he wo word deze voorziening door één op de ien opleidingen genoemd. 8

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Deze voorziening ken verschillende verschijningsvormen en is in veel gevallen ook oegankelijk voor buienlandse sudenen die ijdelijk naar Nederland zijn gekomen om e suderen. Daarnaas ken ongeveer één op de drie ho-opleidingen een opvang- en inroducieprogramma voor sudenen die hun vooropleiding hebben gevolgd buien Nederland; er is daarbij geen verschil ussen hbo en wo. 3. Veel opleidingen kennen algemene maaregelen er bevordering van he sudiesucces, maar er zijn weinig acivieien gerich op (de binding van) allochone sudenen Om he sudiesucces van allochone sudenen e bevorderen, bevelen Severiens en Wolff (Severiens, 2006) aan om leergemeenschappen e onwerpen waarin he leren inensief word begeleid door docenen. Sleuelnoies voor verbeering van he sudiesucces zijn: begeleiding, persoonlijk conac, kleinschaligheid, en een gevoeligheid voor culurele diversiei bij medewerkers en docenen. Ui he onderzoek van de inspecie blijk da veel opleidingen inveseren in sudiebegeleiding: 80 (wo) o 90 (hbo) procen van de opleidingen verzorg individuele (sudieloopbaan)begeleiding voor alle sudenen. Wanneer sudieresulaen acherblijven word zowel in he hbo als in he wo door negen van de ien opleidingen acie ondernomen. Acivieien en voorzieningen die specifiek gerich zijn op allochone sudenen, besaan slechs op bescheiden schaal binnen he hoger onderwijs. Da geld me name in he wo: verreweg de meese acivieien en voorzieningen voor allochone sudenen worden door een kwar of minder van de wo-opleidingen aangeboden. Zo worden bijvoorbeeld bij slechs een klein deel van de ho-opleidingen ouderejaars sudenen ingeze voor individuele begeleiding aan beginnende sudenen ui dezelfde enische groep. In he hbo geef bijna een iende deel van de opleidingen aan da di gebeur, in he wo ken geen enkele opleiding deze voorziening. Een uizondering vorm de aanwezigheid van een verrouwenspersoon binnen de opleiding die zich - onder meer - bezig houd me signalen en klachen op he gebied van discriminaie: 40 procen van de wo-opleidingen en wee derde van de hboopleidingen ken deze voorziening. Daarnaas ken een aanal ho-insellingen een verrouwenspersoon op insellingsniveau. Voor he sudiesucces speel he gevoel van verbondenheid me de opleiding een rol: persoonlijke conacen me docenen en medesudenen, he gevoel serieus genomen e worden en je als suden huis e voelen. De inspecie heef in di kader onder meer he gemiddelde aanal uren per week geïnvenariseerd da een eersejaars suden aan de opleiding les krijg of werk in kleine groepen (groepen van minder dan winig sudenen). Di aanal uren blijk in he hbo me achien significan hoger e liggen dan in he wo, waar he gemiddelde rond de waalf uur lig. Ui he inspecieonderzoek naar onderwijsijd (Inspecie van he Onderwijs 2007b) kom een verschil ussen hbo en wo nie zo serk naar voren: in he eerse sudiejaar lig de gerealiseerde conacijd volgens sudenen gemiddeld op achien uur voor he hbo en zesien uur voor he wo. He verschil ussen beide onderzoeken is verklaarbaar ui de onderzoeksopze: he begrip conacijd is en behoeve van deze invenarisaie aangescherp door e vragen naar he aanal uren waarin sudenen les krijgen of werken in kleine groepen; in he onderzoek naar onderwijsijd was he nie wenselijk om rekening e houden me de groepsgrooe. Ui beide onderzoeken blijk da he aanal uren da word aangeboden serk uieen kan lopen per opleiding. 9

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Er is een kleine caegorie van opleidingen die erg weinig conacuren ken; bij deze opleidingen besaa he risico da sudenen zich minder berokken voelen bij hun opleiding. In he wo worden vrijwel geen acivieien onplooid om allochone sudenen acief e berekken bij de inselling of de opleiding: zij worden nauwelijks acief geworven voor opleidingsacivieien (projecen, onderzoek, docenschappen) of besuursacivieien, en voor insellingsacivieien gebeur di slechs bij 8 procen van de wo-opleidingen. He hbo is in di opzich ies aciever: daar worden allochone sudenen door bijna een vijfde deel van de opleidingen gerich geworven voor insellingsacivieien. Werving voor opleidingsacivieien kom in he hbo - evenals in he wo - nauwelijks voor. 4. Taal- en communicaieproblemen worden als de voornaamse knelpunen gezien voor he sudiesucces van allochone sudenen, maar me name binnen he wo is weinig aandach voor de Nederlandse aalvaardigheid Slechs een minderheid van de opleidingen denk da de sudieresulaen van allochone sudenen negaief worden beïnvloed door hun enische achergrond. Volgens vier van de ien hbo-opleidingen kom di wel voor, maar nie zo vaak. In he wo geef een vijfde van de opleidingen aan da sudieresulaen van allochone sudenen soms negaief worden beïnvloed door hun achergrond. Knelpunen in de sage worden alleen in he hbo gesignaleerd: bijna een vijfde deel van de hboopleidingsmanagers geef desgevraagd aan da sageproblemen van allochone sudenen soms of veel voorkomen. In he wo worden knelpunen in de sage door vrijwel geen enkele opleiding genoemd. De opleidingen die signaleren da de sudieresulaen van allochone sudenen negaief worden beïnvloed door hun enische achergrond, noemen als voornaamse knelpun aal- en communicaieproblemen. Zowel bij he suderen als bij he vinden van een sageplaas kunnen sudenen daar hinder van ondervinden. Maaregelen om de Nederlandse aalvaardigheid e bevorderen komen berekkelijk veel voor in he hbo, maar veel minder in he wo. Een ingangsoes Nederlands aan he begin van de sudie ken he wo vrijwel nie; in he hbo beschik een op de vijf opleidingen over zo n oes. In he hbo verzorg een ruime meerderheid (60 procen) van de opleidingen cursussen Nederlandse aalvaardigheid of aalbegeleiding. In he wo gebeur da bij eenderde deel van de opleidingen. Daarnaas geef een aanal opleidingen aan da aalcursussen of aalbegeleiding op insellingsniveau worden aangeboden. Ook is er binnen he hbo meer aandach voor aalvaardigheid en aalbeheersing binnen he curriculum: bijna de helf van de hbo-opleidingen en ongeveer eenderde deel van wo-opleidingen le daar op. 5. He hbo ken significan meer acivieien en voorzieningen dan he wo Zoals ui he voorgaande is gebleken, ken he hbo significan meer acivieien en voorzieningen die samenhangen me de verbeering van he sudiesucces dan he wo. Vrijwel alle genoemde maaregelen komen vaker voor in he hbo dan in he wo, en soms zijn er groe verschillen. Opvallend is da bijvoorbeeld voor he houden van exigesprekken me sudenen die de sudie gesaak hebben: in he wo worden dergelijke gesprekken door een vijfde deel van de opleidingen gevoerd, in he hbo door driekwar van de opleidingen. 10

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Me name in he wo beschikken slechs weinig opleidingen over acivieien en voorzieningen speciaal gerich op allochone sudenen: verreweg de meese maaregelen worden slechs door een kwar of minder van de wo-opleidingen aangeboden. Mogelijk hang di verschil ussen hbo en wo samen me he verschil in sudenenpopulaie (zie hoofdsuk 2). 6. De aanwezigheid van voorzieningen hang samen me de sudenenpopulaie Ui de saisische verbanden die de inspecie heef kunnen aanonen, kom een beeld naar voren van he ype opleidingen da acief is voor de doelgroep niewesers allochone sudenen. Responsopleidingen me relaief veel nie-weserse allochone sudenen kennen significan meer voorzieningen voor deze groep, zowel in he hbo als in he wo. He aanal allochone sudenen per opleiding hang daarbij samen me de grooe van de opleiding: groere opleidingen kennen relaief veel allochone sudenen, kleinere opleidingen relaief weinig. Ook is er een posiief verband aanoonbaar ussen enerzijds he aanal allochone sudiesakers en anderzijds he aanal voorzieningen voor allochone sudenen. Di wijs er mogelijk op da opleidingen geneigd zijn om concree in acie e komen wanneer de sudenpopulaie daar aanleiding oe geef. Ineressan is daarbij da responsopleidingen me veel acivieien en voorzieningen voor alle sudenen, significan vaker ook beleid en maaregelen kennen die specifiek zijn gerich op allochone sudenen. Voor de inerpreaie van de gevonden verbanden is verder onderzoek echer van belang. Dergelijk onderzoek is relevan gezien de groei van he (absolue) aanal allochone sudenen en he fei da de rendemenen van deze groep acher blijven. He is ineressan om meer zich e krijgen op de acherliggende mechanismen: onder invloed waarvan gaan opleidingen over o de inroducie van acivieien en voorzieningen voor allochone sudenen en hoe hang di samen me opleidings- en insellingsbeleid? Onder welke voorwaarden zijn acivieien en voorzieningen voor alle sudenen (ook) bevorderlijk voor he sudiesucces van allochone sudenen? Ook om he effec van beleid en maaregelen op he sudiesucces van allochone sudenen kwaniaief aan e kunnen onen is nader onderzoek gewens. Aanbevelingen Bovensaande gegevens geven aan da aandach voor de posiie van allochone sudenen nodig blijf. Me name in he wo is acie noodzakelijk om he aandeel van nie-weserse allochone sudenen e vergroen. De groei van he aanal nieweserse allochone sudenen beref vooral he hbo, in he wo blijf he aandeel insromers ui deze groep al sinds jaren vrijwel consan op ongeveer 8 procen. Wanneer er meer allochone sudenen insromen, worden ook maaregelen er verbeering van he sudiesucces urgener. Op grond van de resulaen van he onderzoek kom de inspecie o de volgende aanbevelingen: Nader onderzoek naar he effec van beleid en maaregelen op he sudiesucces van allochone sudenen is gewens. He onderzoek da de inspecie hier preseneer bied nog geen inzich in de effeciviei van bepaalde maaregelen. De inspecie sel daarom voor da zij een aanal prakijksiuaies waar blijkens de uivalcijfers effecief beleid word gevoerd, nader zal 11

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS onderzoeken en de succesfacoren in beeld zal brengen. Daarbij kan worden voorgebouwd op besaande onderzoeken. Aangezien de problemen van deelname, rendemen en uival nie beginnen in he hoger onderwijs, sel de inspecie voor di onderzoek ook berekking e laen hebben op he voorgeze onderwijs en de BVE-secor. Daarnaas zullen regionale verschillen in de sudenenpopulaie worden berokken in he onderzoek. Aandach voor allochone sudenen zou een srucureel onderdeel moeen vormen in he beleid van alle insellingen voor hoger onderwijs. Daarbij dien he beleid op opleidingsniveau - dich bij de suden - veraald e worden naar acivieien en voorzieningen die he sudiesucces van deze groep bevorderen. Hierbij moe goed gekeken worden naar wa nu bekend is over effeciviei van maaregelen en naar de uikomsen van he hierboven aanbevolen nader onderzoek. Wo-opleidingen en -insellingen zouden serker moeen inzeen op voorliching en werving, gerich op allochone jongeren en hun ouders. Zowel in he hbo als in he wo zijn exra maaregelen nodig er bevordering van he sudiesucces van allochone sudenen. Me name in he wo beschikken nog slechs weinig opleidingen over beleid of voorzieningen die zijn gerich op allochone sudenen. Er is meer aandach gewens voor aal- en communicaievaardigheden van allochone sudenen. Opleidingen dienen na e gaan of hun sudenen in voldoende mae beschikken over deze vaardigheden. Daar waar insellingen en opleidingen consaeren da aal- en communicaievaardigheden een knelpun vormen voor he sudiesucces, dienen ze gerich aandach e beseden aan he verbeeren ervan. 12

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS 1 Inleiding 1.1 Achergrond van he onderzoek De posiie van allochone sudenen in he hoger onderwijs heef al jarenlang de maaschappelijke en poliieke aandach. Toegankelijkheid van he hoger onderwijs voor iedereen die daar de capacieien voor heef, is een belangrijke doelselling van overheid en onderwijsinsellingen. He Nederlandse hoger onderwijs vorm echer geen afspiegeling van de groep poeniële sudenen: allochone sudenen, zoals Turken, Marokkanen, Surinamers en Anillianen/Arubanen, zijn nog seeds onderveregenwoordigd in he hoger onderwijs. Anderzijds is he fei da de samenleving en daarmee de sudenenpopulaie muliculureler is geworden, een reden om aandach e schenken aan sudenen ui deze groep. De paricipaie van allochone sudenen aan he hoger onderwijs is van belang omwille van de emancipaie van de genoemde bevolkingsgroepen zelf, maar ook voor de samenleving als geheel. De overheid sreef naar een meer kennisinensieve economie en meer hoger opgeleiden; daarvoor is he nodig om he poenieel bij bevolkingsgroepen die o nu oe nie of nauwelijks aan he hoger onderwijs deelnemen, beer e benuen. Enische minderheidsgroepen vormen een seeds groer deel van de Nederlandse bevolking; ui economisch en maaschappelijk oogpun is he van groo belang om deelname aan he hoger onderwijs van deze groepen e bevorderen. Da de inspanningen om de emancipaie via een hbo- of universiaire opleiding op gang e brengen de moeie lonen, blijk bijvoorbeeld ui een onderzoek van Inermediair (Inermediair 2007). Hoewel hoogopgeleide allochone werknemers gemiddeld minder verdienen dan hun auochone collega s en langer moeen zoeken naar een baan op hun niveau, geld di in veel mindere mae voor de nieuwe generaie hoogopgeleide allochonen. Na vijf o ien jaar werkervaring zijn er geen noemenswaardige inkomensverschillen meer waar e nemen ussen hbo-ers en academici me allochone en auochone achergrond. Universieien en hogescholen zien zich geplaas voor een dubbele opdrach: he binnenhalen en binnenhouden van een groep sudenen die onderveregenwoordigd is en egelijkerijd he onderwijs aanpassen aan een sudenenpopulaie die diverser word. Daar kom voor bepaalde ypen opleidingen, me name in de zorg en he onderwijs, bij da zij hun onderwijs moeen afsemmen op een maaschappij die muliculureel is geworden. De samenleving verander, he (hoger) onderwijs kan daar nie bij acher blijven. Binnen de universieien en hbo-insellingen worden diverse acivieien onplooid voor allochone sudenen. De Inspecie van he Onderwijs heef dergelijke acivieien in kaar gebrach. Da gebeur door middel van een invenarisaie van acivieien en voorzieningen, die o doel hebben om de deelname en he sudiesucces van allochone sudenen e bevorderen. Tevens word aandach beseed aan he beleid van opleidingen in he hoger onderwijs voor allochone sudenen en aan evenuele knelpunen. De Inspecie van he Onderwijs wil me he voorliggende onderzoeksrappor een bijdrage leveren aan he vergroen van de aandach bij insellingen voor hoger onderwijs voor de posiie van allochone sudenen. 15

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS He onderzoek pas in een doorgaande lijn: de inspecie volg sinds een aanal jaren de posiie van allochone sudenen en rapporeer daar jaarlijks over in he Onderwijsverslag. 1.2 Opze van he onderzoek Vraagselling Voor he onderzoek was de volgende vraag richinggevend: Welke maaregelen worden er binnen de insellingen voor hoger onderwijs genomen om de in- en doorsroom van allochone sudenen e bevorderen? Deze vraag is uigewerk naar een aanal deelvragen: 1. Welk beleid voeren opleidingen er bevordering van in- en doorsroom van allochone sudenen? 2. Welke acivieien en voorzieningen worden onplooid er bevordering van inen doorsroom van alle sudenen, allochoon of auochoon? 3. Welke acivieien en voorzieningen worden onplooid er bevordering van inen doorsroom van allochone sudenen? 4. Welke knelpunen zien de opleidingen voor he sudiesucces van allochone sudenen en welke maaregelen achen zij me name succesvol er besrijding van dergelijke knelpunen? 5. Kan er verband worden aangeoond ussen enerzijds he beleid en he aanal voorzieningen van opleidingen en anderzijds samenselling en sudiesucces van de sudenenpopulaie? Operaionalisering van begrippen De gehaneerde definiie voor allochone sudenen is onleend aan de definiie van he CBS. Een suden word gerekend o deze groep als enminse één van diens ouders in he buienland is geboren. Iemand die zelf in he buienland is geboren, maar wee in Nederland geboren ouders heef, word o de auochonen gerekend. De groep sudenen me een nie-nederlandse achergrond is uieraard zeer divers. He CBS maak een onderscheid ussen weserse en nie-weserse allochonen; nie-weserse allochone sudenen zijn sudenen van wie en minse één ouder in Afrika, Laijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije is geboren. He onderzoek van de inspecie is gerich op de groep nie-wesers allochone sudenen die (permanen) in Nederland wonen. De meese van deze sudenen komen oorspronkelijk ui Turkije, Marokko, de Anillen of Suriname. Vanwege de leesbaarheid duiden we de groep nie-weserse allochone sudenen in di rappor seeds aan me allochone sudenen, enzij anders is aangegeven. He onderzoek is nie gerich op sudenen die ijdelijk naar Nederland komen om een sudie e volgen. Deze laase groep sudenen word soms wel genoemd, omda acivieien en voorzieningen voor allochone sudenen in een aanal gevallen breder oegankelijk zijn. 16

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Werkwijze De inspecie heef eind 2006/begin 2007 een represenaieve seekproef van 384 opleidingen in hbo en wo bevraagd door middel van een inernevragenlijs. De respons lag me 188 opleidingen op bijna 50 procen; de responsverdeling over hbo en wo is nagenoeg gelijk aan de verdeling in de seekproef. De uikomsen van he onderzoek geven de sand van zaken weer in he sudiejaar 2005/2006. De kern van de vragenlijs besond ui een invenarisaie van acivieien en voorzieningen die door de insellingen worden ingeze er bevordering van de insroom en he sudiesucces van allochone sudenen. De beoogde respondenen waren opleidingsmanagers. Er is gekozen voor he opleidingsniveau, omda aanwezige acivieien en voorzieningen voor (allochone) sudenen naar verwaching vooral op opleidingsniveau hun beslag krijgen. De vragenlijs is o sand gekomen op basis van lierauuronderzoek en gesprekken me deskundigen, voorbouwend op eerder onderzoek van de inspecie. De inspecie heef in de voorbereidingsfase gesproken me veregenwoordigers van ECHO (Experisecenrum Diversieisbeleid) 3, UAF 4, VSNU en HBO-raad. Een deel van de vragenlijs besond ui vragen over acivieien en voorzieningen voor alle sudenen (auochoon of allochoon). Hiervoor is gekozen vanui de gedache da he sudiesucces van allochone sudenen mede word beïnvloed door maaregelen die nie speciaal zijn gerich op deze doelgroep. Daarnaas zijn vragen geseld over de beleidskeuzes die binnen de opleiding en/of de inselling worden gemaak. Ook is aan de opleidingen gevraagd hun mening e geven over mogelijke knelpunen die allochone sudenen ondervinden en over succesvolle maaregelen die binnen de opleiding worden ingeze. Aanvullend op de invenarisaie heef de inspecie gegevens over de sudenen van de responsopleidingen geanalyseerd. Daarbij werd gebruik gemaak van gegevens van CFI. 1.3 Analyse van de nonrespons De inspecie vroeg zich af of opleidingen die de vragenlijs hebben ingevuld, gemiddeld meer allochone sudenen kennen dan de opleidingen die nie reageerden, en daardoor wellich meer berokkenheid hebben bij he onderwerp. Om di e bepalen is he gemiddelde aanal (nie-weserse) allochone sudenen per opleiding voor beide groepen vergeleken. Di gemiddelde blijk inderdaad significan hoger e liggen in de responsgroep dan in de nonresponsgroep: opleidingen in de nonresponsgroep ellen gemiddeld achien nie-weserse allochone sudenen; die in de responsgroep achenwinig. Ook de grooe van de opleiding blijk significan e verschillen ussen de respons- en de nonresponsopleidingen: he gemiddelde sudenenaanal is in de responsgroep 237, in de nonresponsgroep 157 sudenen. He aanal allochone sudenen per opleiding hang overigens in hoge mae samen me he oale aanal sudenen, zo blijk ui de analyse: groe opleidingen kennen relaief veel allochone sudenen, kleine opleidingen relaief weinig. 3 ECHO werd opgeze als een kennis-, advies- en innovaiecenrum me als doel de deelname van allochonen aan he hoger onderwijs e vergroen. Sinds 2002 hee ECHO Experisecenrum Diversieisbeleid en rich zich ook op de overheid en he bedrijfsleven (bron: www.echo-ne.nl). 4 De Siching voor Vlucheling-Sudenen UAF begeleid hoogopgeleide vluchelingen die (willen) deelnemen aan he Nederlandse hoger onderwijs. 17

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS 1.4 Leeswijzer In he volgende hoofdsuk word eers de conex van di onderzoek gesches: feien en cijfers over de deelname van allochone sudenen aan he hoger onderwijs en de verschillen die er zijn in sudiesucces ussen allochone en auochone sudenen. Vervolgens worden maaregelen genoemd die volgens onderzoekers en deskundigen kunnen bijdragen aan he sudiesucces. In hoofdsuk drie worden de onderzoeksresulaen gepreseneerd. Achereenvolgens gaan we in op de mae waarin binnen de insellingen voor hoger onderwijs beleid word geformuleerd voor deze groep, en op de acivieien en voorzieningen die er zijn om he sudiesucces e bevorderen. He gaa daarbij zowel om maaregelen die voor alle sudenen zijn bedoeld, als om speciale voorzieningen voor allochone sudenen. Ook worden de knelpunen voor allochone sudenen geïnvenariseerd en komen de maaregelen aan bod die de opleidingen zelf als succesvol beschouwen. De inspecie heef de resulaen van de vragenlijs gekoppeld aan gegevens van CFI over de responderende opleidingen; de resulaen van deze analyse worden besproken in de laase paragraaf van hoofdsuk drie. Onderliggende gegevens en analyses bij di rappor zijn e vinden in he Technisch rappor, da beschikbaar is via de websie van de Inspecie van he Onderwijs (www.onderwijsinspecie.nl). 18

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS 2 Conex van he onderzoek 2.1 Verschillen ussen allochone en auochone sudenen Deelname aan he hoger onderwijs In he sudiejaar 2006/2007 sonden bijna 125.000 allochone sudenen ingeschreven in he hoger onderwijs, waarvan 38.000 nie-weserse allochone vrouwen en 34.000 nie-weserse allochone mannen (CBS 2007). He aanal ingeschreven allochone sudenen (nie-wesers en wesers) is in de afgelopen ien jaar verdubbeld, waarmee deze groep nu ongeveer een vijfde deel uimaak van alle sudenen in he hoger onderwijs. De insroom van nie-weserse allochone sudenen is in he hbo ussen 1997 en 2005 meer dan verdubbeld: van rond de 3100 naar 7800 sudenen (Wolff, 2007). In he wo is eveneens sprake van groei, al is de absolue sijging hier minder groo: van 1280 nie-weserse allochone sudenen in 1997 naar 2350 in 2005. De oename van he aanal sudenen is in beeld gebrach in ondersaande grafieken. Grafiek 2.1a: hbo-insroom naar herkomsgroepering in absolue aanallen (volijd) 60000 50000 40000 30000 20000 Auochoon W allochoon Nw allochoon 10000 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Bron: Wolff, 2007 21

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Grafiek 2.1b: wo-insroom naar herkomsgroepering in absolue aanallen (volijd) 25000 20000 15000 10000 Auochoon W allochoon Nw allochoon 5000 0 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Bron: Wolff, 2007 Ui he verloop van de relaieve insroom blijk da he aandeel ingesroomde niewesers allochone sudenen in he wo me ongeveer 8 procen al sinds jaren vrij consan blijf (abel 2.1d). De relaieve insroom van deze groep is in he hbo wel gesegen: van 7 procen in 1997 naar 12 procen in sudiejaar 2005/2006 (abel 2.1c). Tabel 2.1c: hbo-insroom in procenen naar herkomsgroepering (volijd) 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Auochoon 85 83 82 80 79 76 75 76 77 W allochoon 7 7 7 7 7 7 6 7 6 Nw allochoon 7 7 8 9 9 11 10 11 12 Onbekend 2 3 4 4 5 7 8 6 5 Bron: Wolff, 2007 Tabel 2.1d: wo-insroom in procenen naar herkomsgroepering (volijd) 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 Auochoon 82 81 80 79 78 76 72 71 71 Wa llochoon 9 9 9 9 9 8 8 8 8 Nwa llochoon 7 7 7 8 8 8 9 9 8 Onbekend 2 3 3 4 5 8 11 13 13 Bron: Wolff, 2007 De insroom van nie-wesers allochone sudenen in he (gehele) hoger onderwijs neem in absolue zin serk oe, maar en opziche van de relevane populaieomvang is nog seeds sprake van een achersand. Tabel 2.1e laa zien da de deelname van allochonen aan he hoger onderwijs (hbo en wo) groei, me name onder Turkse, Marokkaanse en Surinaamse jongeren. He aanal auochone jongeren da aan he hoger onderwijs deelneem, groei in dezelfde periode echer eveneens. 22

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS In 2005 volg ruim de helf (54 procen) van de auochone jongeren hoger onderwijs, erwijl ongeveer een derde deel van de Turkse en Marokkaanse jongeren aan he hoger onderwijs deelneem (respecievelijk 29 en 33 procen). Ondanks de oename van Turkse, Marokkaanse en Surinaamse sudenen is de deelname van auochone jongeren daarmee 10 o 25 procen hoger dan de deelname onder nie-weserse allochone jongeren. De groep Anillianen laa na een aanvankelijke sijging een scherpe daling in aanal zien, omda deze jongeren vaker op de Anillen hoger onderwijs zijn gaan volgen. De samenselling van de groep Anillianen in Nederland is veranderd: de laase jaren komen relaief veel kansarme Anilliaanse jongeren naar Nederland. De sudenenpopulaie kan serk verschillen per inselling: nie-weserse allochone sudenen suderen vooral in de Randsad en vormen daar inmiddels een subsanieel deel van de sudenenpopulaie. He percenage overig nie-wesers in abel 2.1e is voor 2005 nog onder voorbehoud (zie Jennissen e al., 2007). Tabel 2.1e: Insroom in he hoger onderwijs als percenage van he gemiddelde van he aanal 18-, 19- en 20-jarigen naar herkomsgroepering 1995 2000 2005 Auochoon 43 51 54 Wesers allochoon 45 57 54 Toaal nie-wesers allochoon, 41 49 51 waarvan: Turkije 14 22 29 Marokko 15 27 33 Suriname 31 42 42 Nederlandse Anillen/Aruba 48 66 36 Overig nie-wesers 37 44 38 Bron: Jennissen e al., 2007 Sudiesucces He sudiesucces van allochone sudenen is, wanneer we de groep als geheel beschouwen, op een aanal punen lager dan van auochone sudenen: er zijn verschillen in sudievoorgang, sudieresulaen en uival. Ui recen onderzoek van Severiens en Wolff (Severiens, 2007) blijk da auochone sudenen in he eerse sudiejaar meer sudiepunen behalen dan hun allochone medesudenen, zowel in hbo als in wo. In he eerse jaar van he wo halen auochone sudenen gemiddeld bovendien hogere cijfers dan allochone sudenen. Ui onderzoek kom naar voren da ook de uival onder allochone sudenen hoger is dan onder auochone sudenen, me name in he hbo (Wolff, 2007; Inspecie van he onderwijs, 2006; de Graaf e.a., 2005; Wolff en Crul, 2003). Daarbij moe worden aangeekend da he begrip uival een conainerbegrip is da nadere analyse noodzakelijk maak: wanneer een suden de opleiding verlaa kan da beekenen da hij of zij sop me suderen, maar he kan ook zijn om van sudie e veranderen of om aan een andere hogeschool of universiei dezelfde sudie voor e zeen. Zo blijk ui onderzoek aan de Haagse Hogeschool da allochone sudenen vaker van sudie veranderen, zowel binnen de hogeschool als ussen insellingen (De Graaf e.a., 2005). Daarnaas zijn er groe verschillen in uival ussen hbo en wo. 23

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Tabel 2.1f: hbo-uival binnen de eerse wee sudiejaren naar herkomsgroepering, in percenages (volijd) 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Auochoon 14 15 15 14 13 W allochoon 20 19 18 17 15 Nw allochoon 19 18 18 16 14 Bron: Wolff, 2007 12 15 15 Tabel 2.1g: wo-uival binnen de eerse wee sudiejaren naar herkomsgroepering, in percenages (volijd) 1997 1998 1999 2000 2001 2002 Auochoon 3 2 2 2 2 W allochoon 5 3 3 4 3 Nw allochoon 3 2 3 2 3 Bron: Wolff, 2007 2 3 3 In bovensaande abellen is he percenage uivallers binnen de eerse wee sudiejaren weergegeven. He gaa daarbij om sudenen die zich daarna nie meer opnieuw hebben ingeschreven aan een opleiding of sudie in he hoger onderwijs. Sudenen die van he wo naar he hbo oversappen worden nie als uivallers beschouwd (Wolff, 2007). Ui de abellen blijk da de uival in he hbo onder auochone sudenen lager is dan onder (nie-weserse) allochone sudenen, maar de verschillen lijken kleiner e worden. In he wo zijn de uivalpercenages (veel) lager dan in he hbo, bovendien is er nauwelijks verschil in uival ussen auochone en nie-weserse allochone sudenen. De groep allochone sudenen in he wo blijk wa beref een aanal belangrijke kenmerken, zoals leefijd en de genoen vooropleiding, seeds meer op de groep auochone sudenen e gaan lijken (Wolff en Crul, 2003; Wolff, 2007). Di zou een reden kunnen zijn voor de kleine uivalverschillen in he wo. In he hbo spelen de genoemde verschillen nog wel een rol bij de verklaring voor he uivalverschil ussen allochone en auochone sudenen. De abellen 2.1h en 2.1k geven de percenages geslaagden binnen zes sudiejaren weer voor de cohoren 1997 o en me 1999. Wolff (Wolff, 2007) consaeer da zowel in he hbo als in he wo he diplomarendemen van auochone sudenen hoger is dan he rendemen van allochone sudenen. He rendemenspercenage van nie-wesers allochone sudenen in he wo neem snel oe, maar he verschil me auochone sudenen is ook in de laase meing nog meer dan 10 procen. Tabel 2.1h: diplomarendemen in hbo binnen 6 jaar, naar herkomsgroepering in percenages (volijd) 1997 1998 1999 Auochoon 69 68 68 W allochoon 57 59 57 Nw allochoon 50 50 51 Bron: Wolff, 2007 Tabel 2.1k: diplomarendemen in wo binnen 6 jaar, naar herkomsgroepering in percenages (volijd) 1997 1998 1999 Auochoon 54 54 55 W allochoon 44 45 45 Nw allochoon 38 40 43 Bron: Wolff, 2007 24

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Verschillen in rendemen hangen onder meer samen me vooropleiding (me name in he hbo) en aanvangsleefijd. Daarnaas speel geslach een rol in he succesvol afronden van een opleiding; zo blijk he rendemen van allochone meisjes hoger e zijn dan van allochone jongens. Wolff merk hierbij he volgende op. Verwach mag worden da uival in de eerse wee sudiejaren selecie o gevolg heef, waarbij de groep sudenen die overblijf in de hogere sudiejaren relaief goede rendemenen zal behalen. Echer, ondanks de hogere uival van allochone sudenen in de eerse wee sudiejaren, blijf he rendemen van allochone sudenen in de hogere sudiejaren acher bij he rendemen van auochone sudenen. Wolff beveel aan om nader onderzoek e doen naar deze laere sudiefase, om zo e acherhalen welke facoren van invloed zijn op he lagere rendemen onder allochonen. Een aanal facoren voor he verschil ussen auochone en allochone sudenen lig buien de invloedssfeer van he hoger onderwijs. De uigangsposiie van allochone sudenen is in veel gevallen minder gunsig: zij hebben vaker laagopgeleide ouders, er kunnen problemen zijn me de Nederlandse aalvaardigheid of de omsandigheden huis kunnen he suderen minder makkelijk maken (Severiens, 2006). He lijk erop da sudenen me een minder gunsige uigangsposiie serker afhankelijk zijn van de leeromgeving voor hun sudievoorgang dan reguliere sudenen; da geld dus ook voor veel allochone sudenen. Wa kunnen insellingen en opleidingen doen om he sudiesucces van hun sudenen - en dan vooral die sudenen me een minder goede uigangsposiie - zo veel mogelijk e bevorderen? Ui de onderzoekslierauur en ui gesprekken die de inspecie voerde me een aanal deskundigen, komen maaregelen naar voren die he sudiesucces kunnen bevorderen. We gaan daar in de volgende paragrafen op in. 2.2 He sudiesucces bevorderen Voorbereiding op de sudie Een goed begin is he halve werk: he sudiesucces word bij de sar van de sudie beïnvloed door de sudiekeuze en de voorbereiding op he hoger onderwijs. Vrijwel alle hogescholen en universieien verzorgen voorliching aan aankomende sudenen en beginnen daar veelal mee in de hogere klassen van de aanleverende scholen. He val echer e overwegen om voorliching al in de onderbouw van he voorgeze onderwijs e saren. Ui onderzoek in de VS blijk da leerlingen ui achersandsgroepen, waaronder leerlingen ui enische minderheden, veelal nie de kans krijgen om naar he hoger onderwijs e gaan (Tupan, 2004). Di kom enerzijds door de sociale omgeving, waarin leerlingen onvoldoende worden gewezen op hun mogelijkheden en nauwelijks worden voorbereid op he maken van keuzes die oelaing o he hoger onderwijs mogelijk maken. Anderzijds blijk de financieeleconomische siuaie van de familie vaak een belemmering voor doorsuderen e zijn. De VS kennen daarom al sinds 1965 programma s die zijn gerich op vergroing van de insroom in he hoger onderwijs en besrijding van uival ijdens de sudie. Binnen deze zogenaamde Trio programs is aandach voor samenwerking in he voorrajec en worden leerlingen begeleid in he maken van een opimale sudieen beroepskeuze. Allochone leerlingen en hun ouders maken zo al in een vroeg sadium kennis me de mogelijkheden van he hoger onderwijs en he belang van doorsuderen. Ook in Nederland zijn veel allochone sudenen de eersen binnen de familie die hoger onderwijs gaan volgen (de eerse-generaie-sudenen ). 25

INSPECTIE VAN HET ONDERWIJS Naas voorliching aan aankomende sudenen, is ook he berekken van de ouders bij de sudiekeuze een middel da kan worden ingeze om de kans op doorsuderen e vergroen. Ouders me een migraie-achergrond zijn gemiddeld lager opgeleid dan auochone ouders, hebben over he algemeen minder inzich in de srucuur van he Nederlandse hoger onderwijs en de verschillende opleidingen, en kunnen hun kinderen daarom minder vanzelfsprekend seunen bij he kiezen van een vervolgsudie. Naas inhoudelijke informaie is ook prakische voorliching aan ouders nuig, bijvoorbeeld over mogelijkheden om een sudielening af e sluien. Om aalproblemen e voorkomen en in e spelen op de vragen die bij allochone sudenen in spe en hun ouders leven, berekken sommige insellingen hun eigen allochone sudenen bij de voorliching. De inspecie heef onderzoek gedaan naar de aansluiing ussen mbo en hbo in een hemaonderzoek naar de beroepskolom (Inspecie van he Onderwijs, 2006); daarnaas is de afsemming ussen mbo en hbo meegenomen in een onderzoek naar de onderwijsvernieuwingen in he mbo (Inspecie van he Onderwijs, 2007c). Geen van beide onderzoeken is gerich op allochone sudenen, maar gezien he relaief groe aanal allochone sudenen in he mbo is een goede aansluiing me he hbo wel van groo belang voor deze groep. Ui de onderzoeken blijk da in de voorliching aan mbo-sudenen zonder uizondering aandach word beseed aan de mogelijkheid om door e sromen naar he hbo: er besaan diverse mogelijkheden voor snuffelsages en kennismakingsdagen. Over de afsemming ussen mbo en hbo is de inspecie echer kriisch: de inhoudelijke afsemming behoef verbeering me he oog op de doorlopende leerlijnen. Daarbij is nie alleen aandach voor de inhoudelijk-programmaische aansluiing, maar vooral ook voor didacische aspecen, zorg en begeleiding van belang. De aansluiing op he hoger onderwijs is soms lasig voor sudenen die buien Nederland hun vooropleiding hebben gevolgd, zoals sudenen ui Suriname, Aruba of de Anillen, maar ook (kinderen van) vluchelingen. Om de overgang e vergemakkelijken organiseren insellingen soms apare inroducieprogramma s voor deze groep. Vluchelingsudenen kunnen een beroep doen op de Siching voor Vlucheling-Sudenen UAF voor financiële onderseuning, advies en begeleiding. Ui een gesprek da de inspecie in 2006 voerde me veregenwoordigers van de siching blijk da er relaief veel uival is onder deze groep: een aanal vluchelingen sop al in he eerse jaar me de sudie. Een goede voorbereiding op de sudie is van groo belang: ui eigen onderzoek van he UAF blijk da sudenen die eers een voorbereidingrajec hebben gevolgd (aalonderwijs en/of een schakeljaar) minder vaak uivallen dan zij die da nie hebben gedaan. Tijdens de sudie De groep allochone sudenen is uieraard zeer divers, er zijn groe individuele verschillen, ook binnen de subgroep nie-weserse allochonen. Voor de uigangsposiie van sudenen zijn bijvoorbeeld de onderwijskundige voorgeschiedenis, Nederlandse aalvaardigheid en leefijd bepalende facoren (zie bijvoorbeeld Crul en Wolff, 2002). 26

AANDACHT VOOR ALLOCHTONE STUDENTEN IN HET HOGER ONDERWIJS Ook he herkomsland en de reden van migraie zijn van invloed op he sudiesucces (Levels 2006), evenals he kunnen beschikken over maeriële (financiële) hulpbronnen en de combinaie van sudie me parime werk (Jennissen, 2007). Juis bij een diverse sudenenpopulaie is he van belang da he onderwijs maawerk bied en kan inspelen op de verschillen in uigangsposiie. Een belangrijk insrumen daarvoor is (sudie)begeleiding. Zo bevelen Severiens en Wolff (Severiens, 2006) aan om leergemeenschappen e onwerpen waarin he leren inensief word begeleid door docenen: in leergemeenschappen draai he onderwijs rondom he leren van de suden, is he onderwijs kleinschalig en word de sociale en academische inegraie gesimuleerd en overbrugd. Sociale facoren zijn van invloed op de leerpresaies en kunnen voorkomen da sudenen vroegijdig de opleiding verlaen: goede conacen me medesudenen en docenen, he gevoel je huis e voelen op een opleiding, erbij e horen en serieus e worden genomen. Jammer genoeg schor he daar soms aan: zowel in he hbo als in he wo voelen allochone sudenen zich over he algemeen minder huis dan auochone sudenen (Severiens, 2006). Een apar onderzoek onder allochone sudiesakers van de pabo bevesig di beeld: een opleidingsklimaa da door allochone sudenen als negaief word ervaren, blijk een belangrijke reden e zijn om e soppen me de sudie (Severiens, 2007). He gaa dan om aspecen als: een algemeen gevoel van zich huis voelen, sociale inegraie en de congruenie ussen de culuur huis en op de Pabo. Ook hebben allochone pabo-sudenen relaief veel moeie me he vinden van een sageplek. Zij geven aan behoefe e hebben aan een goede begeleiding en lijken meer dan auochone sudenen de dupe e worden van een sleche organisaie van he onderwijs en van onduidelijke eisen. Een beere onderseuning vanui de opleiding zou er volgens de onderzoekers oe kunnen leiden da minder allochone sudenen soppen me de pabo. De ervaringen van he UAF sluien aan bij de gepreseneerde onderzoeksresulaen: ook voor deze groep zijn me name begeleiding, persoonlijk conac, kleinschaligheid, en een gevoeligheid voor culurele diversiei bij medewerkers en docenen van ho-insellingen van belang. De oorzaken van uival van vluchelingsudenen zijn divers, maar naas persoonlijke omsandigheden spelen me name gevoelens van eenzaamheid en zich nie huis voelen op de inselling een rol. He UAF organiseer daarom groepsacivieien, waarbij sudenen hun ervaringen kunnen delen. Ook he ype onderwijs speel een rol: nieuwe vormen van leren, zoals probleemgesuurd onderwijs, zijn vaak minder geschik voor deze groep. Veel vluchelingen zijn gewend aan een radiioneel hiërarchisch ype onderwijs, bovendien kan reflecie op doelen en eigen vermogens confronerend zijn, gezien hun verleden. Daarnaas vorm de sage soms een probleem voor sudenen die verplichingen hebben naas hun sudie, zoals werk of een gezin. Hulp bij he vinden van een geschike sageplaas en een goede sagebegeleiding zijn voor deze groep daarom van groo belang. Er zijn veel verschillende maaregelen denkbaar waarmee opleidingen maawerk kunnen bieden en he sudiesucces kunnen bevorderen. Vanui de gedache da allochone sudenen zich huis zouden moeen voelen in hun opleiding, heef de inspecie onder meer gevraagd naar begeleidingsvormen en de mae waarin allochone sudenen gerich berokken worden bij insellings- of opleidingsacivieien. 27