GEMEENTE STEKENE BPA LOKAAL SPORTPARK STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Identificatienummer : 02423101/ksl Datum Status/beschrijving revisie Paraaf ontwerpers 12-07-2002 voorontwerp projectleider projectrunner 14-03-2003 voorontwerp rev. 1 03-07-2003 voorontwerp rev. 2 15-07-2003 voorontwerp rev. 3 02-10-2003 ontwerp 10-03-2004 ontwerp rev. 1 Opdrachtgever Gemeente Stekene Stadionstraat 2 9190 STEKENE Opdrachthouder i.s.m.
Gezien en voorlopig aangenomen door de Gemeenteraad van STEKENE, in zitting van 23 maart 2004. Namens de gemeenteraad, Dhr. D. de Vetter, Secretaris Mevr. N. Van Duyse Burgemeester Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavige voorschriften ter inzage van het publiek werden neergelegd op het gemeentehuis van 19 april 2004 tot 18 mei 2004. Namens de gemeenteraad, Dhr. D. de Vetter, Secretaris Mevr. N. Van Duyse Burgemeester Gezien en definitief aangenomen door de Gemeenteraad van STEKENE in zitting van 22 juni 2004. Namens de gemeenteraad, Dhr. D. de Vetter, Secretaris Mevr. N. Van Duyse Burgemeester KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 1
INHOUD ART. 0 ALGEMENE BEPALINGEN 3 ART. 1 ZONE VOOR SPORTINFRASTRUCTUUR 4 1.1 ZONE VOOR OPENLUCHT SPORT- EN SPEELTERREINEN 4 1.2 ZONE VOOR SPORTINFRASTRUCTUUR 5 ART. 2 ZONE VOOR BESTAANDE WONINGEN 7 ART. 3 ZONE VOOR TUINEN 9 ART. 4 ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF MET NABESTEMMING ZONE VOOR SPORTINFRASTRUCTUUR 10 ART. 5 GROENSTROOK 11 ART. 6 OPENBAAR DOMEIN 12 6.1 PARKEERTERREINEN 12 6.2 OPENBARE WEGEN 12 6.3 ONTSLUITING VOOR LANGZAAM VERKEER 13 6.4 ONTSLUITING BESTAAND BEDRIJF 13 ART. 7 RESERVATIESTROOK VOOR RETENTIE VAN HEMELWATER 14 KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 2
ART. 0 ALGEMENE BEPALINGEN Hiërarchie in voorschriften De grafische gegevens van het plan en onderhavige voorschriften vullen elkaar aan en hebben de zelfde bindende waarde. Bij eventuele niet overeenstemming, hebben voorrang in hiërarchische volgorde: 1 de maatvoering bij het plan 2 het grafisch plan Schaal en maatvoering De afmetingen op het plan werden grafisch bepaald, met behulp van kadasterplannen. De schaal en de daaruit afgeleide maten van het plan zijn derhalve indicatief. De werkelijke afmetingen zullen, daar waar noodzakelijk, door een opmeting ter plaatse worden vastgesteld. Bij te voegen plannen bij bouwaanvraag - Voor de verharde delen van het terrein zal functie en materiaalgebruik duidelijk omschreven worden; het gebruik van waterdoorlatende materialen is verplicht voor de zones die niet tot het openbaar domein behoren. - Het eventueel vellen van aanwezige bomen kan enkel toegelaten worden voor zover dit noodzakelijk is voor de inrichting van de terreinen en gebouwen en de ontsluiting ervan. Op de bouwaanvraag worden alle bomen met een stamomtrek van minimum 1m duidelijk aangeduid. Bestaande gebouwen en activiteiten Bestaande regelmatig vergunde gebouwen kunnen in hun hoedanigheid gehandhaafd blijven en dezelfde activiteiten verder ontwikkelen binnen de bestaande infrastructuur. In geval van stopzetting of wijziging van activiteiten of in het geval verbouwingswerken nodig zijn om de huidige activiteiten te handhaven, moeten de in het BPA vooropgestelde bestemmingen en voorschriften gerealiseerd worden. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 3
ART. 1 ZONE VOOR SPORTINFRASTRUCTUUR 1.1 ZONE VOOR OPENLUCHT SPORT- EN SPEELTERREINEN Het gebied is bestemd voor spel, sport en dagrecreatie in openlucht, in het bijzonder voor de aanleg en de inrichting van sport- en speelterreinen. De terreinen kunnen voorzien worden van de nodige accommodatie noodzakelijk voor de directe beoefening van de sport- en spelactiviteiten, zijnde: speeltoestellen, schuilplaatsen, goals, netten, balustrade, verlichting, Het oprichten van functieondersteunende constructies en gebouwen zoals een tribune, kleedkamers, kantine, materiaalopslag,... is hier niet toegestaan; deze vallen onder artikel 1.2. Het inrichten van toegangen, interne ontsluitingswegen voor langzaam verkeer alsook het aanleggen, nutsvoorzieningen en leidingen zijn toegestaan. De aanleg van een parking is niet toegelaten; parkeerplaatsen vallen onder artikel 6.1. Inrichting van het terrein De delen van het terrein ingericht als speel- en sportterrein of ontsluitingsweg kunnen worden verhard in functie van de beoefende activiteit; verharding dient indien technisch mogelijk te gebeuren met waterdoorlatende materialen. De omvang van de toegelaten constructies wordt bepaald door de technische voorschriften hieromtrent. Specifiek voor verlichtingsmasten dient de hoogte beperkt te blijven tot een maximum van 20m. De zone die niet voor de aanleg van sport- en speelterreinen of weginfrastructuur in aanmerking komt, dient als groenzone te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Publiciteit Reclamepanelen tot een max. hoogte van 1m zijn toegelaten op afsluitingen aan de randen van het speelveld en enkel indien deze naar het sportterrein zijn gericht. Reclame geplaatst in functie van het buitenaanzicht of langs ontsluitingswegen zal worden geweerd. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 4
1.2 ZONE VOOR SPORTINFRASTRUCTUUR De zone is bestemd voor sport en dagrecreatie, in het bijzonder voor de aanleg en de inrichting van sportinfrastructuur (zowel openlucht als overdekt), voorzien van de nodige accommodatie zoals kleedruimten, sanitair, tribunes, kantine, materiaalopslag. Het inrichten van toegangen, interne ontsluitingswegen voor langzaam verkeer alsook het aanleggen, nutsvoorzieningen en leidingen zijn toegestaan. De aanleg van een parking is niet toegelaten; parkeerplaatsen vallen onder artikel 6.1. Inrichting van het terrein De oprichting van constructies en gebouwen die rechtstreeks verband houden met de bestemming van het gebied kunnen vrij opgericht worden binnen de voorziene zone. Een zuinig ruimtegebruik is een vereiste waarbij de integratie van de verschillende onderdelen voorop wordt gesteld. De delen van het terrein ingericht als toegang of bedieningsweg kunnen worden verhard; verharding dient indien technisch mogelijk te gebeuren met waterdoorlatende materialen. De niet-bebouwde en niet verharde delen van het terrein dienen hetzij ingericht te worden als sport- en speelterrein, hetzij als groene ruimte te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. Bouwvolume De bouwhoogte gemeten vanaf het maaiveld tot de onderkant van de kroonlijst bedraagt min. 3m. De maximum kroonlijsthoogte bedraagt 9m voor een sporthal of tribunes en 6m voor de overige gebouwen. De dakvorm is vrij; bij hellende daken bedraagt de maximale dakhelling 30. De omvang van de constructies die noodzakelijk zijn voor de directe beoefening van de sport- en spelactiviteiten (zie art. 1.1) wordt bepaald door de technische voorschriften hieromtrent. Specifiek voor verlichtingsmasten dient de hoogte beperkt te blijven tot een maximum van 20m. Materiaalgebruik Alle gebouwen en constructies worden opgericht in duurzame materialen; voor de gevels zichtbaar vanaf het openbaar domein moeten esthetisch verantwoorde materialen gebruikt worden zoals gevelsteen, sierbepleistering of sierbeton. Combineren met hout, metaal of natuursteen is toegelaten op voorwaarde dat deze toegevoegde materialen een decoratieve functie hebben. Het dakmateriaal bestaat uit pannen, leien, profielplaten, koper of zink; voor platte daken kunnen gemodificeerd bitumen (eventueel bedekt met een laag grint), of vegetatiematten (extensief groendak) gebruikt worden. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 5
Schuilplaatsen en tribunes dienen eveneens opgericht in degelijke en waardevolle materialen, waarbij tevens plexi of kunststof kunnen gebruikt worden, indien de keuze gemotiveerd wordt. Het materiaalgebruik dient zo te gebeuren dat het ontwerp zich op harmonische wijze in zijn omgeving integreert. Publiciteit Eventuele publiciteitsborden dienen zich te beperken tot de bekendmaking van de activiteiten die op die plaats uitgeoefend worden. Reclamepanelen zijn enkel toegelaten indien deze naar het sportterrein zijn gericht. Reclame geplaatst in functie van het buitenaanzicht of langs ontsluitingswegen zal worden geweerd. Reclame is toegelaten : indien in overeenstemming met het gemeentelijk reglement hieromtrent. op tribunes, enkel op gesloten gevelwanden en dient beperkt tot een totale o oppervlakte van max. 20 m² o de reclame dient zich verplicht te bevinden onder de kroonlijst. op afsluitingen aan de randen van het speelveld tot een max. hoogte van 1m KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 6
ART. 2 ZONE VOOR BESTAANDE WONINGEN Deze zone is bestemd voor behoud van de bestaande eengezinswoningen en eventuele uitbreiding ervan tot maximum 100% van het huidige bouwvolume, met een maximum bruto bouwvolume van 1.000m³. De niet bebouwde gedeelten van de zone dienen ingericht te worden als tuin conform artikel 3. Plaatsing van gebouwen en constructies Binnen de zone aangeduid op het plan kunnen bestaande woningen verbouwd, herbouwd of uitgebreid worden. De plaatsing is vrij binnen de voorziene zone. De vloerpas van de woning bevindt zich op maximum 0,35m boven het maaiveld of boven het niveau van de as van de weg. Bouwvolume De bouwhoogte gemeten van op de vloerpas van de gelijkvloerse verdieping tot de onderkant van de kroonlijst bedraagt max. 4m. De woning telt daarbij maximaal één bouwlaag. De maximale nokhoogte bedraagt 8m. Als dakvorm zijn enkel hellende daken toegelaten met een helling van min. 30 en max. 50. Bij het aanbouwen aan de woning dient de aansluiting harmonisch te gebeuren, zowel wat volume als wat materiaalgebruik betreft. Materiaalgebruik Voor alle gevels: gevelsteen (baksteen), eventueel geverfd in een lichte kleur, of sierbepleistering. Combineren met hout, metaal of natuursteen is toegelaten op voorwaarde dat deze toegevoegde materialen een decoratieve functie hebben. Het dakmateriaal bestaat uit pannen, leien, koper of zink voor hellende daken. Het materiaalgebruik dient zo te gebeuren dat het ontwerp zich op harmonische wijze in zijn omgeving integreert. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 7
Dakkapellen, erkers en balkons Dakkapellen Dakkapellen zijn toegelaten maar dienen ondergeschikt te zijn aan het dakvolume: Ze bevinden zich op minimaal 1m van de zijdelingse dakranden. De hoogte bedraagt maximum 2/3 van de hoogte van het dakvlak, gemeten vanaf de kroonlijst. De totale breedte van de dakkapel is hoogstens 1/3 van de totale gevelbreedte met een maximum van 3m per dakkapel. Dakkapellen met een dakvlak evenwijdig aan de nok zijn slechts toegestaan bij een achteruitstand van de dakkapel ten opzichte van de voorgevel van min. 40 cm. Dakvlakken haaks op de voorgevel hebben een minimale helling van 30. Erkers Erkers zijn toegelaten en onder de volgende voorwaarden: De totale breedte bedraagt maximum 1/3 van de gevelbreedte, met een maximum van 3m. De uitsprong ten opzichte van de voorgevel bedraagt maximum 60 cm. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 8
ART. 3 ZONE VOOR TUINEN De zone is bestemd voor de aanleg van een privé-tuin; woningbijgebouwen zoals stallingen, hokken, bergplaatsen, kleine serres en garages zijn daarbij toegelaten. Reeds bestaande constructies kunnen in stand gehouden worden. Voor nieuwbouw geldt de beperking dat in de zone voor tuinen per woonperceel maximaal één bijgebouw mag worden opgericht, mits cumulatief voldaan wordt aan volgende voorwaarden: - op het betrokken woonperceel werden nog geen andere bijgebouwen opgericht; - de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing en verharding is kleiner dan 20% van de oppervlakte van de desbetreffende tuin, met een maximum van 75m² per woonperceel. Inplanting van constructies Vrijstaand t.o.v. het hoofdgebouw inplanting op minstens 2m van de perceelsgrenzen; inplanting op minder dan 2m van de perceelsgrenzen, of op de perceelsgrens mits koppeling is toegelaten op voorwaarde dat een schriftelijk akkoord van de eigenaar van het aanpalende perceel bij de bouwaanvraag gevoegd wordt. Bouwvolume Bouwdiepte en oppervlakte: zoals aangegeven in onder bestemming en inplanting Bouwhoogte: maximum kroonlijsthoogte 3,30 meter. Dakvorm: Plat dak Bij een vrijstaande inplanting is ook een zadeldak met een helling van max. 30 toegelaten. Materiaalgebruik Dezelfde materialen als voor het hoofdgebouw of glas. Bij vrijstaande inplanting kan hout of glas worden toegelaten. Voor de bedekking van de schuine daken zijn pannen, leien, zink, koper, of in de massa gekleurde golfplaten toegestaan; voor platte daken bitumineuze dakbekleding. Perceelsafsluiting De afsluiting van de achterste en zijdelingse perceelsgrenzen (gelegen binnen de zone voor tuinen) dient te bestaan uit een levend groenscherm, een houten afsluiting of een afsluiting van groen geplastificeerde draad met een maximum hoogte van 1,90m. Tuinmuren of betonplaten zijn verboden. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 9
ART. 4 ZONE VOOR LOKAAL BEDRIJF MET NABESTEMMING ZONE VOOR SPORTINFRASTRUCTUUR De zone is bestemd voor het behoud en eventueel beperkte uitbreiding van de bestaande bedrijfsgebouwen. Aanvullende bedrijfsactiviteiten kunnen worden toegelaten op voorwaarde dat ze de hinder t.o.v. de omgeving (verkeersoverlast, geluid, trillingen, enz.) niet vergroten. Na verval van de milieuvergunning kan deze verlengd of vernieuwd worden, ook als het bedrijf overgenomen wordt. Bij niet-vernieuwing van de milieuvergunning of bij definitieve stopzetting van de huidige bedrijfsactiviteiten, bekomt de zone de bestemming volgens art. 1.2 (zone voor sportinfrastructuur). Tot zolang dient men te beantwoorden aan de onderstaande bouwvoorschriften. Inrichting van het terrein De zone mag worden bebouwd met constructies die rechtstreeks verband houden met de bestaande activiteiten of mag worden verhard, met inbegrip van de verharding voor parkeerplaatsen. Het niet bebouwde of verharde gedeelte dient als groene ruimte te worden ingericht en gehandhaafd. Bouwvolume De bouwhoogte gemeten vanaf het maaiveld tot de onderkant van de kroonlijst bedraagt max. 6m. De maximale nokhoogte bedraagt 9m. De dakvorm is vrij; bij hellende daken bedraagt de maximale dakhelling 30. Materiaalgebruik Alle gebouwen en constructies worden opgericht in duurzame materialen; voor de gevels moeten esthetisch verantwoorde materialen gebruikt worden zoals gevelsteen, sierbepleistering of sierbeton. Combineren met hout, metaal of natuursteen is toegelaten op voorwaarde dat deze toegevoegde materialen een decoratieve functie hebben. Het dakmateriaal bestaat uit pannen, leien, profielplaten, koper of zink; voor platte daken kan ook gemodificeerd bitumen gebruikt worden. Het materiaalgebruik dient zo te gebeuren dat het ontwerp zich op harmonische wijze in zijn omgeving integreert. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 10
ART. 5 GROENSTROOK De groenstroken dienen als overgangszone tussen gebieden die omwille van de plaatselijke goede ruimtelijke ordening van elkaar worden gescheiden. Deze gebieden zijn bestemd voor: - het creëren van groene ruimten; - het behoud en compensatie van natuurlijke elementen en beplanting; - de opvang, retentie en afvoer van hemelwater. Ook de integratie van onverharde of halfverharde wandel-, fiets- of ruiterpaden is mogelijk binnen deze zone. Inrichting De realisatie van de groenstroken dient te geschieden gelijktijdig met de inrichting van de terreinen, gebouwen en constructies. Tenzij het bestemmingsplan een smallere strook voorziet, worden de groenstroken aangelegd met een beplantingsstrook van min. 3m breedte, beplant met laag- en hoogstammig groen. Daarnaast kunnen de groenstroken tevens grazige bermen bevatten. Van de totale oppervlakte van de groenstroken wordt minimum 8.000m² beplant met inheems loofhout (cf. bijlage I bij het besluit van de Vlaamse regering van 16 februari 2001 tot vaststelling van de nadere regels inzake ontbossing en ontheffing van het verbod op ontbossing); dit ter compensatie van de te rooien bosoppervlakte elders in het plangebied. De groenstroken worden ingericht en gehandhaafd als groene ruimten. Binnen deze zone zijn er geen verhardingen, noch constructies (zoals bvb. publiciteitsborden en vlaggenmasten) toegelaten, met uitzondering van deze noodzakelijk voor de aanleg van: - retentie- of afwateringsgrachten Met betrekking tot de (her)aanleg van deze grachten dient een minimale capaciteit van 1m³ te worden voorzien per strekkende meter gracht. De totale bergingscapaciteit dient minimaal 1.200m³ te bedragen. - halfverharde wandel-, fiets- of ruiterpaden Als halfverharding zijn volgende materialen toegestaan: boskiezel, boomschors, dolomiet. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 11
ART. 6 OPENBAAR DOMEIN 6.1 PARKEERTERREINEN De zone is bestemd voor de aanleg van parkeerterreinen. De zone openbare wegen vervult een verkeers- en verblijfsfunctie voor gemotoriseerd en niet gemotoriseerd verkeer. De stroken die op het plan aangeduid zijn, worden voor zover ze nog niet tot het openbaar domein behoren, erbij ingelijfd. Inrichting De parkeerterreinen worden aangelegd in waterdoorlatende en opbreekbare materialen (bvb. grasdalen of geperforeerde klinkers), voor zover als mogelijk binnen de milieuwetgeving. De parking wordt als een groene parking aangelegd waarbij 1 hoogstam per 100m² parkeerruimte wordt gerealiseerd. Alle constructies zijn er verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair, e.d. Ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering kunnen wel aangelegd worden. 6.2 OPENBARE WEGEN De zone is bestemd voor de aanleg van openbare weginfrastructuur. De zone vervult een verkeers- en verblijfsfunctie voor gemotoriseerd en niet gemotoriseerd verkeer. De stroken die op het plan aangeduid zijn, worden voor zover ze nog niet tot het openbaar domein behoren, erbij ingelijfd. Inrichting De weginfrastructuur wordt aangelegd overeenkomstig de goedgekeurde reglementeringen van de wegbeheerder. Bij voorkeur wordt gebruik gemaakt van waterdoorlatende en opbreekbare materialen (halfverharding of elementverharding); indien noodzakelijk vanuit de functie van de weg kan hier van afgeweken worden. Alle constructies zijn er verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur, straatmeubilair, e.d. Ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering kunnen wel aangelegd worden. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 12
6.3 ONTSLUITING VOOR LANGZAAM VERKEER Deze zone is bestemd om ingericht te worden als ontsluiting voor voetgangers en fietsers zodra de bevoegde overheid tot de inrichting van het achterliggend gebied heeft besloten. De betrokken zones fungeren tevens als noodontsluiting van het binnengebied en als erftoegangsweg voor omwonenden die geen andere ontsluitingsmogelijkheid naar het openbaar domein hebben. De stroken die op het plan aangeduid zijn worden voor zover ze nog niet tot het openbaar domein behoren, erbij ingelijfd. Inrichting De weginfrastructuur wordt aangelegd met een breedte van minimum 3m in waterdoorlatende en opbreekbare materialen (halfverharding of elementverharding) en wordt ingericht overeenkomstig de goedgekeurde gemeentelijke reglementeringen. Alle constructies zijn er verboden, met uitzondering van verlichtingsapparatuur en straatmeubilair. Ondergrondse nutsleidingen zoals elektriciteit, gas, water, distributie, telefoon en riolering kunnen aangelegd worden, indien noodzakelijk voor de werking van de achtergelegen zone. 6.4 ONTSLUITING BESTAAND BEDRIJF De overdruk 'ontsluiting bestaand bedrijf is bestemd om de toegang tot het huidige bedrijf te blijven verzekeren zolang hiertoe nood is omwille van een gebrek manoeuvreerruimte bij ontsluiting via de straatzijde (Heistraat). De zone vormt hierdoor één geheel met de zone voor lokaal bedrijf met nabestemming zone voor sportinfrastructuur (art. 4). Zodra de nood tot behoud van deze ontsluiting vervalt, gelden de voorschriften van de onderliggende bestemmingen (respectievelijk art. 3 zone voor tuinen en art. 5 groenbuffer). Inrichting De weginfrastructuur wordt aangelegd in waterdoorlatende en opbreekbare materialen. De maximale wegbreedte stemt overeen met de begrenzing van de aangeduide zone op plan. Alle constructies zijn er verboden. KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 13
ART. 7 RESERVATIESTROOK VOOR RETENTIE VAN HEMELWATER De reservatiestrook is bestemd voor de aanleg van retentie- en afwateringssystemen en dient gerealiseerd te worden van zodra meer dan de helft van de aansluitende zones bebouwd of verhard is. Tot zolang gelden de voorschriften van de onderliggende zone (art. 1.2 zone voor sportinfrastructuur). Inrichting De realisatie dient te geschieden gelijktijdig met de inrichting van de terreinen, gebouwen en constructies. Het bergingssysteem dient een minimale capaciteit te bevatten van 1m³ per strekkende meter en dient aangesloten te worden op de meest nabije afwateringsgracht. Gezien de ligging binnen een zone die volledig verhard of bebouwd kan worden, zijn de bouwvorm en het materiaalgebruik van het systeem vrij. Wel moet men de nodige maatregelen treffen ter voorkoming van ongevallen (bvb. overdekken met betreedbare roosters of fysisch scheiden van het publiek d.m.v. draadafsluitingen). KSL 02423101.doc - stedenbouwkundige voorschriften pagina 14