STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING 1 / 7

Transcriptie

1 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN BIJ DE AANVRAAG VOOR EEN VERKAVELINGSVERGUNNING Provincie Arrondissement Gemeente/Stad Verkaveling VLAAMS-BRABANT HALLE-VILVOORDE GRIMBERGEN MEERSTRAAT 1 / 7

2 1. Voorschriften bestemming 1.1. Bestemming hoofdgebouw(en) Hoofdbestemming hoofdgebouw(en) Er zijn meer dan voldoende voorzieningen Er zijn enkel ééngezinswoningen toegelaten. in de onmiddellijke omgeving. Verkeersgenererende activiteiten zijn hier Indien de ruimtelijke context en de bouwkavel het toelaten kan om sociale redenen een zogenaamde zorgwoning ongewenst. toegestaan worden. Dit moet dan ook ondubbelzinnig blijken uit de opbouw van de woning. Lot A Lot bestemd voor cabine voor nutsmaatschappijen Nevenbestemming hoofdgebouw(en) Slechts een beperkt gedeelte van de Nevenbestemmingen, complementair aan het wonen, die niet storend zijn voor de woonomgeving zijn toegelaten woning kan ingericht worden als met een maximum van 40% van de vloeroppervlakte. nevenbestemming. Het accent van de Met complementaire functies wordt bedoeld alle zelfstandige diensten die de draagkracht van de verkaveling en verkaveling ligt immers op 'wonen'. omgeving niet overschrijden. Handelszaken, ambachtelijke werkplaatsen, horeca en benzinestations zijn verboden. Indien nevenbestemmingen worden gerealiseerd kunnen parkeerplaatsen op het betreffende privaat domein ingericht worden. Enkel publiciteit die rechtstreeks verband houdt met de activiteit uitgeoefend door de bewoners is toegelaten. Publiciteitspanelen of reclameborden, al dan niet verlicht, maken het voorwerp uit van een afzonderlijke toelating. Tijdens de bouwwerken en ten laatste tot de ingebruikname van het gebouw, mag er publiciteit gemaakt worden door de firma s die betrokken zijn bij de oprichting van het gebouw. Deze bepaling slaat niet op bekendmakingen voor verkoop of vervreemding van het onroerend goed. Publiciteit kan gemaakt worden door middel van een uithangbord, bevestigd aan de gevel, een inkompilaster of afzonderlijk ingeplant op minimum 2.00m van de perceelsgrens en de rooilijn. De maximale grootte van dit uithangbord bedraagt 2m² met een maximale hoogte van 3.00m. 2 / 7

3 2. Voorschriften gebouwen 2.1. Voorschriften hoofdgebouw(en) Typologie Binnen de verkaveling wordt gekozen voor een combinatie van half open en open bebouwingen. Open bebouwingen: loten 1,6,7,14,15,18,19,26,27,34 Half open bebouwingen: loten 2 tem 5, 8 tem13, 16, 17, 20 tem 25, 28 tem Inplanting Het hoofdgebouw dient te worden gebouwd binnen de bouwzone zoals deze is aangeduid op het verkavelingsplan. Op het verkavelingsplan wordt de zone voor het hoofdgebouw vastgesteld: -De voorgevelbouwlijn ligt zoals grafisch voorgesteld op het verkavelingsplan. -De maximale bouwdiepte is zoals grafisch voorgesteld op het verkavelingsplan, vanaf de 1ste verdieping is de maximale bouwdiepte beperkt tot 12m. -De pas van de vertrekken op het gelijkvloers ligt max. 0.3m boven de peilhoogte van de aanliggende straat. De niet bebouwde delen van de bouwzone worden aangelegd als tuin als deze delen zich situeren achter de voorgevelbouwlijn en als voortuin indien deze delen zich situeren tussen de voorgevelbouwlijn en de rooilijn. De desbetreffende voorschriften zijn daar van toepassing Bouwvolume Voor de inplanting van de volumes op de kavels kan verwezen worden naar het inplantingsplan dat hieromtrent ondubbelzinnige uitspraken doet. De bouwhoogte bedraagt maximaal twee bouwlagen onder de kroonlijst en een dak. Het dak mag bewoonbaar gemaakt worden. Drie bouwlagen kunnen worden toegelaten indien het gelijkvloers een andere bestemming heeft dan wonen. In dit geval dient de derde bouwlaag worden ondergebracht in het dakvolume. De kroonlijsthoogte van deze woningen bedraagt bij: -1 bouwlaag: maximaal 3.50m -2 bouwlagen: 5.50m +0.5m of -0.5m. Bij koppelbouw zullen de nieuw te bouwen kroonlijsten aansluiten op de naastliggende reeds vergunde kroonlijsten. Het gabariet van de eerst vergunde woning is bepalend voor de latere vergunningen. Niet aangebouwde muren dienen in het zelfde materiaal gebouwd te worden als de woning. De gemene scheidingsmuur mag doorgetrokken 3 / 7

4 worden tot maximum 3.00 m. achter de achterste gevel met een maximum hoogte 2.00 m. Indien voor een groep van gekoppelde woningen WEL één gezamenlijke stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd gelden de voorgaande voorschriften. Per blok van gekoppelde woningen zullen de bouwhoogte, de kroonlijsthoogte, de dakvorm en het materiaalgebruik in harmonie zijn met elkaar. Indien voor een groep van gekoppelde woningen GEEN gezamenlijke stedenbouwkundige vergunning wordt aangevraagd gelden volgende voorschriften: -verplichte kroonlijsthoogte 5.50m -verplichte dakhelling van Verschijningsvorm Het concept van de verkaveling is dusdanig dat binnen een minimum aan grenzen een maximum aan architecturale vrijheid wordt voorzien. Het residentieel karakter van de verkaveling zal hoe dan ook door materiaalgebruik onderstreept worden. Alle constructies, zowel hoofd- als bijgebouwen, moeten opgetrokken worden uit materialen die qua duurzaamheid en uitzicht verantwoord zijn. Ze moeten harmonisch passen in de omgeving en bovendien moeten ze binnen de eigen kavel onderling een samenhorend geheel vormen. Alle zichtbaar blijvende gevels, ook die op of tegen de perceelsgrenzen, moeten in dezelfde volwaardige gevelmaterialen afgewerkt worden als de overige gevels. In geval van gekoppelde bouwvormen moet de afwerking van de zichtbaar blijvende blinde gevels uitgevoerd worden door de aanbouwende. Alle maatregelen (zonnepanelen, groendaken, en dergelijke) die bijdragen tot het verkleinen van de ecologische voetafdruk van de woning, kunnen worden toegelaten. DAKVORM Het plaatsen van zonnepanelen op de daken is toegelaten. De dakvorm is vrij. Bij hellende daken bedraagt de dakhelling tussen de 35 en 45. Schoorstenen, verluchtingsschouwen en dakkapellen mogen boven het dakvlak uitsteken. Dakkapellen mogen niet breder zijn dan ¾ van de voorgevelbreedte. De hoogte is te beperken tot max. 1.50m gemeten vanaf de voet van de dakuitbouw. Alle daken zullen afgewerkt worden met bouwfysisch verantwoorde materialen. 4 / 7

5 2.2. Voorschriften duurzaam bouwen en kwaliteitsaspecten De gewestelijke verordening hemelwater De afvoer van het hemelwater en het afvalwater dient te gebeuren volgens een gescheiden rioleringsstelsel. moet uiteraard nageleefd worden. Bijkomend worden er maatregelen Er dient eveneens een regenwaterput geplaatst te worden conform de gewestelijke verordening hemelregenwater. getroffen inzake de aan te leggen verhardingen. Alle verhardingen dienen zoveel mogelijk te gebeuren met waterdoorlatende materialen of materialen met een brede voeg. 3. Voorschriften tuin 3.1. Reliëfwijzigingen Het bestaande maaiveld wordt zoveel als mogelijk en met een maximale speling van 30cm behouden. Op de plannen van de bouwvergunningsaanvraag zal het bestaande maaiveld en de nieuwe toestand aan de gevels en aan de perceelsgrenzen duidelijk aangegeven worden. De initiatiefnemer van een niveauwijziging is verantwoordelijk en zal de gevolgen dragen van de werken, ondermeer inzake wateroverlast Voortuinstrook Verhardingen Het is de bedoeling het groene karakter van de verkaveling te bewaren. Behoudens de toegangen tot de gebouwen dient de strook als siertuin te worden aangelegd en als dusdanig gehandhaafd. In de voortuinstrook kunnen geen bouwwerken worden toegelaten met uitzondering van toegangen en opritten tot de woning, garages of bijgebouwen. De oppervlakte van toegangen en opritten is, per perceel, beperkt tot 1/2 van de oppervlakte van de voortuinstrook. De plaats van de toegangen en opritten mag, per perceel, vrij gekozen worden, tenzij de inrichting van het openbaar domein en van de wegenis daaraan beperkingen stelt. Toegangen en opritten moeten aangelegd worden in kleinschalig niet-monoliet materiaal. Beton en asfalt zijn verboden. Indien er nevenbestemmingen in de woning worden opgericht mogen de nodige parkeerplaatsen in de voortuinstrook opgericht worden. 5 / 7

6 Inrichtingselementen Het groene karakter dient optimaal gevrijwaard te worden. Het is binnen deze zone onder geen beding toegelaten producten of materialen op te slaan. Behoudens brievenbussen en afsluitmuurtjes zijn alle constructies verboden Strook voor tuinen (BPA: zone voor koeren en hovingen) Inrichtingselementen Het groene karakter dient optimaal gevrijwaard te worden. Het oprichten van tuingebouwen dienstig als tuinberging en waaronder ook serres, tuinhuisjes, vogelkooien en duiventillen zijn toegelaten op voorwaarde dat er per perceel slechts één gebouw opgericht wordt dat ten minste 2m van de perceelsgrens en ten minste 5m achter de achtergevelbouwlijn ingeplant wordt. De kroonlijst zal maximaal 2.50m zijn. De oppervlakte van het tuingebouw is beperkt tot 15m² voor percelen kleiner dan 600m². Voor percelen groter dan 600m² mag de oppervlakte van de tuingebouwen maximaal 25m² zijn. Mits schriftelijk akkoord van de gebuur mag het gebouw op minder dan 2m of op de perceelsgrens worden opgericht. In de zone voor tuinen is één garage of één carport van maximaal 21m² toegelaten. Deze constructies zullen minstens 2m van de perceelsgrens ingeplant worden. Mits schriftelijk akkoord van de gebuur mogen deze constructies op de perceelsgrens worden opgericht. Indien deze constructies met een hellend dak worden voorzien dan bedraagt de kroonlijsthoogte maximum 2.60m en de nokhoogte maximum 4m. Indien deze constructies met een plat dak worden voorzien dan bedraagt de totale hoogte maximaal 3.50m. 6 / 7

7 3.4. Afsluitingen Iedere eigenaar heeft het recht om zijn Afsluitingen langs de openbare weg mogen, evenwijdig met de as van de openbare weg, opgericht worden in de eigendom af te sluiten om voldoende voortuinstrook of op de rooilijn. De toegelaten materialen zijn levende hagen, bakstenen muurtjes of een afsluiting privacy te garanderen. in hout van maximaal 75cm hoogte Tussen private tuinen mogen op de perceelsgrens afsluitingen van maximaal 1.80m hoogte opgericht worden met levende hagen of een afsluiting met draad en palen en eventueel onderaan één volle plaat van maximaal 50cm hoogte. Dezelfde afsluitingen van maximaal 1,80m hoogte zijn toegelaten voor de hoekpercelen (6, 15, 17) op de perceelsgrens, grenzend aan het openbaar domein en de zijtuinstrook (m.n. de strook naast de zijgevel van de woning vanaf de voorbouwlijn tot de achterste perceelsgrens) Op de perceelsgrens tussen de private loten in de voortuinstrook is de hoogte beperkt tot 1.20m. 7 / 7