Besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Besluit omgevingsrecht)

Transcriptie

1 Besluit mgevingsrecht (Tekst geldend p: ) Besluit van 25 maart 2010, hudende regels ter uitvering van de Wet algemene bepalingen mgevingsrecht (Besluit mgevingsrecht) Wij Beatrix, bij de gratie Gds, Kningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de vrdracht van Onze Minister van Vlkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 16 nvember 2009, nr. BJZ , Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Gelet p de artikelen 1.1, derde lid, 2.1, eerste lid, nder d, 2.1, derde lid, 2.4, tweede en derde lid, 2.8, eerste lid, 2.12, eerste lid, nder a, nder 2, en derde lid, 2.14, tweede en zesde lid, 2.22, derde en zesde lid, 2.23, tweede lid, 2.24, eerste lid, 2.25, tweede en derde lid, 2.26, derde lid, 2.27, eerste lid, 2.30, tweede lid, 3.1, vierde lid, 3.9, eerste lid, nder b, 3.12, tweede lid, nder a en b, vierde en zesde lid, 3.15, eerste lid, nder b, 5.2, vierde lid, 5.3, eerste lid, 7.1, 7.6 en 8.2, tweede lid, van de Wet algemene bepalingen mgevingsrecht, artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, artikel 40, tweede lid, van de Mijnbuwwet en artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder; De Raad van State gehrd (advies van 13 januari 2010, nr. W /IV); Gezien het nader rapprt van Onze Minister van Vlkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 23 maart 2010, nr. BJZ , Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; Hebben gedgevnden en verstaan: Hfdstuk 1. Algemeen Artikel 1.1. Definities 1. In dit besluit en de daarp berustende bepalingen wrdt verstaan nder: aanvraag: aanvraag m een mgevingsvergunning; adviseur: bij f krachtens artikel 2.26 van de wet aangewezen bestuursrgaan f andere instantie; BBT-cnclusies: dcument met de cnclusies ver beste beschikbare technieken, vastgesteld vereenkmstig artikel 13, vijfde lid en zevende lid, van de EU-richtlijn industriële emissies; bijlage: bij dit besluit behrende bijlage; de betrkken wetten: de wet, de in artikel 5.1 van de wet genemde wetten vr zver in die wetten de artikelen 5.3 tt en met 5.9 van de wet van tepassing zijn verklaard, alsmede de EGverrdening verbrenging van afvalstffen, de EG-verrdening registratie, evaluatie en autrisatie van chemische stffen en de EG-verrdening PRTR; EU-richtlijn industriële emissies: Richtlijn 2010/75/EU van het Eurpees Parlement en de Raad van 24 nvember 2010 inzake industriële emissies (geïntegreerde preventie en bestrijding van verntreiniging) (herschikking) (PbEU L 334); geslten bdemenergiesysteem: installatie waarmee, znder grndwater te nttrekken en na gebruik in de bdem terug te brengen, gebruik wrdt gemaakt van de bdem vr de levering van warmte f kude ten beheve van de verwarming f keling van ruimten in buwwerken, dr middel van een geslten circuit van leidingen, met inbegrip van een bijbehrende warmtepmp circulatiepmp en regeneratievrziening, vr zver aanwezig; landelijke vrziening: landelijke vrziening, bedeld in artikel 7.6, eerste lid, van de wet; pen bdemenergiesysteem: installatie waarmee van de bdem gebruik wrdt gemaakt vr de levering van warmte f kude ten beheve van de verwarming f keling van ruimten in buwwerken, dr grndwater te nttrekken en na gebruik in de bdem terug te brengen, met inbegrip van bijbehrende brnpmpen en warmtewisselaar en, vr zver aanwezig, warmtepmp en regeneratievrziening; wet: Wet algemene bepalingen mgevingsrecht. 2. In dit besluit en de daarp berustende bepalingen wrdt, behudens vr zver daarin gesprken wrdt van strafrechtelijke handhaving, nder «handhaving» verstaan bestuursrechtelijke handhaving van het bij f krachtens de betrkken wetten bepaalde. 3. In dit besluit en de daarp berustende bepalingen wrdt verstaan nder nderscheidenlijk afvalstffen, afvalwater, delmatig beheer van afvalstffen, EG-verrdening verbrenging van afvalstffen, EGverrdening PRTR, EG-verrdening registratie, evaluatie en autrisatie van chemische stffen, emissie, emissiegrenswaarde, hergebruik, inspecteur, kaderrichtlijn water, nuttige tepassing, preparaten, recycling, stffen en verwijdering, hetgeen daarnder wrdt verstaan in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer.

2 Hfdstuk 2. Aanwijzing van categrieën inrichtingen, vergunningplichtige en vergunningvrije activiteiten en planlgische gebruiksactiviteiten 2.1. Aanwijzing van diverse categrieën inrichtingen en gevallen waarin een mgevingsvergunning is vereist Artikel 2.1. Inrichting 1. Als categrieën inrichtingen als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer wrden aangewezen de categrieën inrichtingen in bijlage I, nderdeel B, en nderdeel C. 2. Als categrieën vergunningplichtige inrichtingen wrden aangewezen de categrieën inrichtingen waarte een IPPC-installatie behrt en de categrieën inrichtingen die als zdanig zijn aangewezen in bijlage I, nderdeel B, en nderdeel C. 3. Als categrieën inrichtingen als bedeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen verrzaken, wrden aangewezen de categrieën inrichtingen in bijlage I, nderdeel D. 4. In afwijking van het eerste lid heeft de aanwijzing geen betrekking p inrichtingen vr de uitefening van detailhandel, vr zver die aanwijzing uitsluitend zu gelden mdat in de inrichting stffen, preparaten f andere prducten wrden p- f vergeslagen, die zijn genemd in bijlage I, nderdeel C, nder de categrieën 4.1, nder b tt en met f, 6.1, 8.1, 9.1, 11.1, met uitzndering van asbest en asbesthudende prducten, 12.1, 15 f Artikel 2.2. Brandveilig gebruiken van een buwwerk 1. Als categrieën gevallen als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder d, van de wet wrden aangewezen: a. het in gebruik nemen f gebruiken van een buwwerk waarin bedrijfsmatig f in het kader van verzrging nachtverblijf zal wrden verschaft aan meer dan 10 persnen, dan wel het in afwijking daarvan bij de buwverrdening, bedeld in artikel 8 van de Wningwet, bepaalde aantal persnen; b. het in gebruik nemen f gebruiken van een buwwerk waarin dagverblijf zal wrden verschaft aan: 1. meer dan 10 persnen jnger dan 12 jaar, f 2. meer dan 10 lichamelijk f verstandelijk gehandicapte persnen. 2. Bij de tepassing van het eerste lid wrdt nder buwwerk mede verstaan delen van een buwwerk die zijn ntwrpen f aangepast m afznderlijk te wrden gebruikt. Artikel 2.2a. Activiteiten die van invled kunnen zijn p de fysieke leefmgeving 1. Als categrieën activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet, vr zver deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, niet zijnde een inrichting waarin zich een IPPC-installatie bevindt, wrden aangewezen: a. de activiteit, bedeld in categrie 18.4, 22.2, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.8, 35, 36, 37.1, 37.2, 38.1, 38.2 en 38.3 van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; b. de activiteit, bedeld in categrie 18.8 van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; c. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hgste 100 paarden f pny s, behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 12, van categrie 14, wrden gehuden, waarbij het aantal bijbehrende dieren in pfk jnger dan drie jaar niet wrdt meegeteld, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; d. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hgste schapen f geiten, behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 11, van categrie14, wrden gehuden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; e. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste en ten hgste stuks pluimvee behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 1, van categrie 14, wrden gehuden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; f. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hgste 2000 mestvarkens behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 2, van categrie 14, wrden

3 gehuden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; g. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hgste 750 zeugen behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 3, van categrie 14, wrden gehuden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; h. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D, van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste 500 en ten hgste gespeende biggen behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 4, van categrie 14, wrden gehuden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is; i. de activiteit, bedeld in categrie 14, van nderdeel D van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapprtage, in de gevallen waarin ten minste 51 en ten hgste vleesrunderen, behrend tt de diercategrieën genemd in klm 2, nder 10, van categrie 14, wrden gehuden, met dien verstande dat deze aanwijzing niet van tepassing is in de gevallen waarin artikel 7.18 van de Wet milieubeheer van tepassing is. 2. Als categrieën activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet, vr zver deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, niet zijnde een inrichting waarin zich een IPPC-installatie bevindt, wrden tevens aangewezen: a. het pslaan, verdichten, herverpakken, verkleinen en ntwateren van afvalstffen vr zver daarmee uitvering wrdt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer en vr zver deze activiteiten zijn gericht p de verwijdering van afvalstffen; b. het pslaan van afvalstffen van de gezndheidszrg bij mens en dier en van gebruikte hygiënische prducten, afkmstig van buiten de inrichting; c. het pslaan van ten hgste tn van buiten de inrichting afkmstige afvalstffen, zijnde banden van vertuigen; d. het demnteren van autwrakken als bedeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer, anders dan de activiteiten met autwrakken, bedeld in artikel 4.84, tweede lid, van dat besluit; e. het pslaan en pbulken van ten hgste tn kunststfafval, ingezameld bij f afgegeven dr een andere persn dan degene die de inrichting drijft, vr zver er geen sprake is van: 1. kunststf die binnen de inrichting geschikt wrdt gemaakt vr materiaalhergebruik, en 2. activiteiten waarmee uitvering wrdt gegeven aan titel 10.4 van de Wet milieubeheer; f. het mengen van afvalstffen vr het vervaardigen van betnmrtel f betnwaren binnen een inrichting als bedeld in categrie 11.1, nder b, van nderdeel C van bijlage I. 3. Als categrie activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet, vr zver deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, niet zijnde een inrichting waarin zich een IPPC-installatie bevindt, wrdt tevens aangewezen: a. het prichten, het veranderen f veranderen van de werking f het in werking hebben van inrichtingen als bedeld in categrie 27.3 van nderdeel C van bijlage I; b. het prichten, het veranderen f veranderen van de werking f het inwerking hebben van een inrichting als bedeld in categrie 11.3, nder c, nder 2 en 3, van nderdeel C van bijlage I. 4. Als categrieën activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet, vr zver deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, niet zijnde een inrichting als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de wet, wrdt tevens aangewezen: a. het prichten f wijzigen van een dierenverblijf vr het huden van landbuwhuisdieren f het uitbreiden van het aantal landbuwhuisdieren in een f meer diercategrieën als bedeld in de regeling p grnd van artikel 1 van de Wet ammniak en veehuderij vr zver sprake is van het huden van: 1. ten minste 500 en ten hgste vleesrunderen behrend tt de diercategrieën A4 tt en met A7; 2. ten minste stuks pluimvee behrend tt de diercategrieën E1 tt en met E5, F1 tt en met F4, G1, G2 en J1; 3. ten minste 900 varkens behrend tt de diercategrieën D1 tt en met D3, f 4. ten minste stuks pluimvee behrend tt de diercategrieën E1 tt en met E5, F1 tt en met F4, G1, G2 en J1, 500 gespeende biggen behrend tt de diercategrie D.1.1, f 500 landbuwhuisdieren anders dan pluimvee en gespeende biggen indien binnen de inrichting landbuwhuisdieren van meer dan een hfdcategrie als bedeld in de regeling p grnd van artikel 1 van de Wet ammniak en veehuderij wrden gehuden; b. het vervaardigen van betnmrtel en de daarbij behrende p- en verslag van grind, zand, cement en vulstf, het vervaardigen en bewerken van betnprducten met behulp van persen, triltafels f bekistingstrillers met een capaciteit ten aanzien daarvan van kg per dag f meer en het breken van restprducten ten beheve van de vervaardiging van betnmrtel. 5. Als categrie activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet, vr zver deze plaatsvinden binnen een inrichting als bedeld in artikel 1.1, derde lid, van de Wet milieubeheer, wrdt tevens aangewezen: het verwerken van plyesterhars.

4 6. Als categrie activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet wrdt tevens aangewezen het installeren van een geslten bdemenergiesysteem met een bdemzijdig vermgen van 70 kw f meer, dan wel een geslten bdemenergiesysteem met een bdemzijdig vermgen van minder dan 70 kw dat is gelegen binnen een interferentiegebied dat is aangewezen krachtens artikel 2.2b. Artikel 2.2b 1. Ter vrkming van interferentie tussen geslten f pen bdemenergiesystemen nderling f anderszins ter bevrdering van een delmatig gebruik van bdemenergie, kan bij gemeentelijke verrdening een interferentiegebied als bedeld in artikel 2.2a, zesde lid, wrden aangewezen. 2. In afwijking van het eerste lid kan een interferentiegebied bij prvinciale verrdening wrden aangewezen indien zulks bijznder aangewezen is uit een gpunt van prvinciaal beleid met betrekking tt delmatig gebruik van bdemenergie Aanwijzing van categrieën gevallen waarin geen mgevingsvergunning is vereist Artikel 2.3. Buwen en planlgische gebruiksactiviteiten 1. In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder a, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist vr de categrieën gevallen in artikel 3 in samenhang met artikel 5 van bijlage II. 2. In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder a en c, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist vr de categrieën gevallen in artikel 2 in samenhang met artikel 5 en artikel 8 van bijlage II. Artikel 2.4. Veranderen van een inrichting 1. In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder e, nder 2, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist met betrekking tt veranderingen van de inrichting f van de werking daarvan die in vereenstemming zijn met de vr de inrichting verleende vergunning en de daaraan verbnden vrschriften. 2. In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder e, nder 2, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist met betrekking tt veranderingen van de inrichting f van de werking daarvan vr zver: a. die veranderingen geen betrekking hebben p een IPPC-installatie, behudens wanneer het betreft een installatie die betrekking heeft p het aantal dierplaatsen, en b. p die veranderingen hfdstuk 3, behudens paragraaf 3.5.8, van het Activiteitenbesluit milieubeheer van tepassing is, tenzij het betreft een activiteit die is aangewezen in bijlage I, nderdeel C, categrie In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder e, nder 2, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist met betrekking tt veranderingen van de inrichting f van de werking daarvan vr zver die activiteiten betreffen die zijn aangewezen p grnd van artikel 2.2a en waarp hfdstuk 3 van het Activiteitenbesluit milieubeheer, tenzij het betreft een activiteit die is aangewezen in bijlage I, nderdeel C, categrie 1.4, van tepassing is. Artikel 2.5. Mijnbuwwerken In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder e, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist met betrekking tt mijnbuwwerken die behren tt een in artikel 4 van het Besluit algemene regels milieu mijnbuw aangewezen categrie. Artikel 2.5a. Mnumenten In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder f, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist vr de categrieën gevallen in artikel 3a van bijlage II. Artikel 2.6. Slpen In afwijking van artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder g en h, van de wet is geen mgevingsvergunning vereist vr het slpen van: a. buwwerken waarvr ingevlge artikel 2.3 geen vergunning vr het buwen daarvan is vereist; b. seizensgebnden buwwerken Aanwijzing van categrieën planlgische gebruiksactiviteiten waarvr een mgevingsvergunning kan wrden verleend als bedeld in artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 2, van de wet en van een aantal van die categrien waarvr een berdeling van de gevlgen vr de luchtkwaliteit is vereist.

5 Artikel 2.7. Planlgische gebruiksactiviteiten Als categrieën gevallen als bedeld in artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 2, van de wet wrden aangewezen de categrieën gevallen in artikel 4 van bijlage II. Artikel 2.8 Luchtkwaliteit Als categrien van gevallen als bedeld in artikel 5.16, tweede lid, nder g, van de wet milieubeheer waarbij bij het verlenen met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 2, van de wet een berdeling van de gevlgen vr de luchtkwaliteit als bedeld in artikel 5.16, eerste lid, van de Wet milieubeheer is vereist, wrden aangewezen de categrien van gevallen, bedeld in artikel 4, nderdelen 9 en 11, van bijlage II. Hfdstuk 3. Bevegd gezag Artikel 3.1. Ruimtelijke rdening Gedeputeerde staten van de prvincie waar het prject in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, zijn bevegd te beslissen p een aanvraag indien het prject bestaat uit activiteiten als bedeld in: a. artikel 2.1, eerste lid, nder a, b, c f g, van de wet in gevallen waarin tepassing is gegeven aan artikel 3.26, vierde lid, van de Wet ruimtelijke rdening; b. artikel 2.1, eerste lid, nder c, van de wet en waarbij ten beheve van de verwezenlijking van een prject van prvinciaal ruimtelijk belang, met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 3, van de wet, van het bestemmingsplan f de beheersverrdening wrdt afgeweken. Artikel 3.2. Ruimtelijke rdening Onze Minister f Onze Minister wie het aangaat in vereenstemming met Onze Minister, is bevegd te beslissen p een aanvraag indien het prject bestaat uit activiteiten als bedeld in: a. artikel 2.1, eerste lid, nder a, b, c f g, van de wet in gevallen waarin tepassing is gegeven aan artikel 3.28, vierde lid, van de Wet ruimtelijke rdening; b. artikel 2.1, eerste lid, nder c, en waarbij ten beheve van de verwezenlijking van een prject van natinaal ruimtelijk belang, met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 3, van de wet, van het bestemmingsplan f de beheersverrdening wrdt afgeweken. Artikel 3.3. Inrichting en mijnbuwwerk 1. Gedeputeerde staten van de prvincie waar het betrkken prject in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, zijn bevegd te beslissen p een aanvraag die betrekking heeft p activiteiten met betrekking tt een inrichting die behrt tt een categrie ten aanzien waarvan dat in bijlage I, nderdeel C, is bepaald. De eerste vlzin geldt slechts vr activiteiten met betrekking tt een inrichting waarte een IPPC-installatie behrt f waarp het Besluit risic s zware ngevallen 1999 van tepassing is. 2. Onze Minister is bevegd te beslissen p een aanvraag die betrekking heeft p activiteiten met betrekking tt een inrichting als bedeld in categrie 29 van bijlage I, nderdeel C. 3. Onze Minister van Verkeer en Waterstaat is bevegd, in vereenstemming met Onze Minister, te beslissen p een aanvraag die betrekking heeft p activiteiten met betrekking tt een inrichting die behrt tt een categrie die in bijlage I, nderdeel C, is aangewezen en die geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen p f in de territriale zee p een plaats die niet deel uitmaakt van een gemeente f prvincie, tenzij het vierde lid van tepassing is. 4. Onze Minister van Ecnmische Zaken is bevegd te beslissen p een aanvraag die betrekking heeft p: a. een inrichting die in hfdzaak een mijnbuwwerk is, en b. mijnbuwwerken, niet zijnde inrichtingen. Artikel 3.3a Gedeputeerde staten van de prvincie waarin het betrkken prject in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, zijn bevegd te beslissen p een aanvraag m een mgevingsvergunning die betrekking heeft p activiteiten met betrekking tt een inrichting type B f C als bedeld in het Activiteitenbesluit milieubeheer, vr zver dit een inrichting is als bedeld in categrie 28.4 f 28.5 van bijlage 1, nderdeel C, en vr die activiteiten p grnd van artikel 2.2a een mgevingsvergunning als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en nder i, van de wet, is vereist. Artikel 3.4. Geslten strtplaats Gedeputeerde staten van de prvincie waar het prject in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, zijn bevegd te beslissen p een aanvraag die betrekking heeft p een activiteit in, p, nder f ver een plaats waar de in artikel 8.49 van de Wet milieubeheer bedelde zrg met betrekking tt een geslten strtplaats wrdt uitgeverd.

6 Artikel 3.5. Gevallen waarin het bevegd gezag wijzigt Indien de bevegdheid te beslissen p een aanvraag vergaat naar een ander bestuursrgaan, zendt het bestuursrgaan dat het bevegd gezag wrdt, hiervan een kennisgeving aan de aanvrager f de vergunninghuder. Hfdstuk 4. De aanvraag 4.1. Wijze waarp een aanvraag wrdt ingediend Artikel 4.1. Aanvraag 1. Een aanvraag kan langs elektrnische weg wrden ingediend p een bij ministeriële regeling vrgeschreven wijze. Artikel 4.2. Schriftelijke aanvraag 1. Indien een aanvraag niet langs elektrnische weg wrdt ingediend, wrdt gebruik gemaakt van een dr Onze Minister vastgesteld frmulier. Het bevegd gezag stelt p verzek van de aanvrager het frmulier aan hem ter beschikking. 2. Het bevegd gezag bepaalt het aantal exemplaren dat van de aanvraag en de daarbij te verleggen gegevens en bescheiden wrdt ingediend, met een maximum van vier. 3. In gevallen waarin ingevlge hfdstuk 6 meer dan twee adviezen f verklaringen van geen bedenkingen zijn vrgeschreven, verstrekt de aanvrager p verzek van het bevegd gezag even zveel extra exemplaren van de aanvraag en de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden. Artikel 4.3. Elektrnische aanvraag 1. In afwijking van artikel 2:15, eerste en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht, neemt het bevegd gezag een aanvraag die langs elektrnische weg wrdt ingediend, in ntvangst. 2. Indien een aanvraag langs elektrnische weg wrdt ingediend, wrden de daarbij te verstrekken gegevens en bescheiden eveneens langs elektrnische weg verstrekt. De aanvrager kan de gegevens en bescheiden p schriftelijke wijze verstrekken, vr zver het bevegd gezag daarvr testemming heeft gegeven. 3. Bij ministeriële regeling wrden nadere regels gesteld met betrekking tt de wijze waarp een aanvraag langs elektrnische weg wrdt ingediend alsmede met betrekking tt het beheer van de in de landelijke vrziening pgenmen gegevens en bescheiden. 4. Bij ministeriële regeling kunnen regels wrden gesteld met betrekking tt de inrichting, instandhuding, werking en beveiliging van de landelijke vrziening Gegevens en bescheiden Artikel 4.4. Algemeen 1. Onverminderd artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht en vr zver dat naar het rdeel van het bevegd gezag ndig is vr het nemen van de beslissing p de aanvraag, verstrekt de aanvrager bij de aanvraag de bij ministeriële regeling aangewezen gegevens en bescheiden ten aanzien van de activiteiten binnen het prject waarp de aanvraag betrekking heeft. 2. De in het eerste lid bedelde gegevens en bescheiden beheven niet te wrden verstrekt vr zver het bevegd gezag reeds ver die gegevens f bescheiden beschikt. 3. De gegevens en bescheiden wrden dr de aanvrager gekenmerkt als behrende bij de aanvraag. Artikel 4.5. Gefaseerde aanvraag 1. Indien de aanvrager het bevegd gezag heeft verzcht de mgevingsvergunning in twee fasen te verlenen, kan hij bij de aanvraag m een beschikking vr de eerste nderscheidenlijk tweede fase vlstaan met het verstrekken van de gegevens en bescheiden die betrekking hebben p de activiteiten waarp de betrkken aanvraag ziet. 2. Bij de aanvraag m een beschikking met betrekking tt de eerste fase vermeldt de aanvrager uit welke activiteiten het gehele prject zal bestaan. 3. Indien ten beheve van een mgevingsvergunning een milieueffectrapprt met wrden pgesteld als bedeld in hfdstuk 7 van de Wet milieubeheer, wrdt dit milieueffectrapprt ingediend bij de aanvraag m een beschikking met betrekking tt de eerste fase. Artikel 4.6. Inrichtingen waarp BRZO van tepassing is

7 Indien de aanvraag betrekking heeft p een inrichting waarp paragraaf 2 en niet tevens paragraaf 3 van het Besluit risic's zware ngevallen 1999 van tepassing is, kan Onze Minister in vereenstemming met Onze Ministers van Binnenlandse Zaken en Kninkrijksrelaties en van Sciale Zaken en Werkgelegenheid nadere regels stellen met betrekking tt de gegevens en bescheiden die bij de aanvraag wrden verstrekt. Artikel 4.7. Uitgestelde gegevensverstrekking 1. Aan de mgevingsvergunning vr een bij ministeriële regeling aangewezen activiteit kunnen, indien gegevens en bescheiden niet ndig waren met het g p het nemen van de beslissing p de aanvraag, vrschriften wrden verbnden met betrekking tt het alsng verstrekken van die gegevens en bescheiden binnen een bij die regeling aangegeven termijn. 2. Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels wrden gesteld met betrekking tt de tepassing van het eerste lid Gegevens bij de vergang van een mgevingsvergunning Artikel 4.8. Melding Bij een melding als bedeld in artikel 2.25, tweede lid, van de wet, vermeldt de aanvrager nderscheidenlijk de vergunninghuder: a. zijn naam en adres; b. de mgevingsvergunning f mgevingsvergunningen krachtens welke de activiteiten wrden verricht; c. de naam, het adres en het telefnnummer van degene vr wie de mgevingsvergunning zal gaan gelden; d. een cntactpersn van degene vr wie de mgevingsvergunning zal gaan gelden; e. het begde tijdstip dat de mgevingsvergunning zal gaan gelden vr de nder c bedelde persn Heffen van rechten Artikel 4.9. Rechten Bij ministeriële regeling kunnen regels wrden gesteld mtrent het heffen van rechten als bedeld in artikel 2.9 van de wet, in gevallen waarin een Onzer ministers bevegd gezag is. Artikel (vrijstelling heffing rechten vr aanvraag mgevingsvergunning vr activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder i, van de wet) Als categrieën gevallen als bedeld in artikel 2.9a, eerste lid, van de wet wrden aangewezen de activiteiten, bedeld in artikel 2.2a. Hfdstuk 5. De inhud van de mgevingsvergunning 5.1. Regels met betrekking tt buwen en archelgische mnumentenzrg Artikel 5.1. Buwen Vr zver de aanvraag betrekking heeft p het buwen van een seizensgebnden buwwerk, wrdt aan de mgevingsvergunning in ieder geval het vrschrift verbnden, inhudende een verplichting het buwwerk binnen daarbij aan te geven tijdvakken nderscheidenlijk p te richten, te gebruiken en te slpen. Artikel 5.2. Archelgische mnumentenzrg 1. Vr zver de aanvraag betrekking heeft p een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder a, van de wet, kunnen, indien dit bij het bestemmingsplan is bepaald, in het belang van de archelgische mnumentenzrg in ieder geval vrschriften aan de mgevingsvergunning wrden verbnden, inhudende een verplichting: a. tt het treffen van technische maatregelen waardr mnumenten in de bdem kunnen wrden behuden, b. tt het den van pgravingen in de zin van artikel 1, nder h, van de Mnumentenwet 1988, f c. de activiteit die tt bdemverstring leidt, te laten begeleiden dr een deskundige p het terrein van de archelgische mnumentenzrg die vldet aan bij die vrschriften te stellen kwalificaties.

8 2. Vr zver de aanvraag betrekking heeft p een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder b f c, van de wet, kunnen in het belang van de archelgische mnumentenzrg in ieder geval vrschriften aan de mgevingsvergunning wrden verbnden, inhudende een verplichting: a. tt het treffen van technische maatregelen waardr mnumenten in de bdem kunnen wrden behuden, b. tt het den van pgravingen in de zin van artikel 1, nder h, van de Mnumentenwet 1988, f c. de activiteit die tt bdemverstring leidt, te laten begeleiden dr een deskundige p het terrein van de archelgische mnumentenzrg die vldet aan bij die vrschriften te stellen kwalificaties. 3. Vr zver de aanvraag betrekking heeft p een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder h, van de wet, kunnen in het belang van de archelgische mnumentenzrg vrschriften wrden verbnden met betrekking tt de wijze van slpen Regels met betrekking tt inrichtingen en mijnbuwwerken Aan een vergunning te verbinden vrschriften Artikel 5.3. Begripsbepaling 1. Deze subparagraaf heeft betrekking p een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet. 2. In deze paragraaf wrdt nder bevegd gezag verstaan: bestuursrgaan dat bevegd is tt het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag m een mgevingsvergunning f ten aanzien van een al verleende mgevingsvergunning, dan wel, in gevallen waarin een vergunning krachtens artikel 6.2 van de Waterwet is aangevraagd, bestuursrgaan dat bevegd is die vergunning te verlenen. Artikel 5.4. Bepalen van de beste beschikbare technieken 1. Het bevegd gezag hudt bij de bepaling van de vr een inrichting f met betrekking tt een lzing in aanmerking kmende beste beschikbare technieken rekening met BBT-cnclusies en bij ministeriële regeling aangewezen infrmatiedcumenten ver beste beschikbare technieken. 2. Indien p een activiteit f p een type prductieprces binnen de inrichting, waarvr een vergunning is aangevraagd, geen BBT-cnclusies f infrmatiedcumenten als bedeld in het eerste lid van tepassing zijn, f indien de van tepassing zijnde BBT-cnclusies f infrmatiedcumenten niet alle mgelijke milieueffecten van de activiteit f het prces behandelen, stelt het bevegd gezag de beste beschikbare technieken vast. 3. Bij het vaststellen van de beste beschikbare technieken hudt het bevegd gezag in ieder geval rekening met: a. de tepassing van technieken die weinig afvalstffen verrzaken; b. de tepassing van stffen die minder gevaarlijk zijn dan stffen f mengsels als mschreven in artikel 3 van de EG-verrdening indeling, etiketteringenverpakkingvanstffenenmengsels;. c. de ntwikkeling, waar mgelijk, van technieken vr de terugwinning en het pnieuw gebruiken van de bij de prcessen in de inrichting uitgestten en gebruikte stffen en van afvalstffen; d. vergelijkbare prcessen, apparaten f wijzen van bedrijfsvering die met succes in de praktijk zijn beprefd; e. de vruitgang van de techniek en de ntwikkeling van de wetenschappelijke kennis; f. de aard, de effecten en de mvang van de betrkken emissies; g. de data waarp de installaties in de inrichting in gebruik zijn f wrden genmen; h. de tijd die ndig is m een betere techniek te te gaan passen; i. het verbruik en de aard van de grndstffen, met inbegrip van water, en de energie-efficiëntie; j. de ndzaak m het algemene effect van de emissies p en de risic s vr het milieu te vrkmen f tt een minimum te beperken; k. de ndzaak ngevallen te vrkmen en de gevlgen daarvan vr het milieu te beperken. 4. Bij regeling van Onze Minister wrden nadere regels gesteld mtrent de wijze waarp aan dit artikel uitvering wrdt gegeven. Artikel 5.4a. Gelgische pslag van kldixide 1. Vr zver de aanvraag m een mgevingsvergunning betrekking heeft p een stkinstallatie met een nminaal elektrisch vermgen van 300 MW f meer, berdeelt het bevegd gezag f het afvangen en cmprimeren van kldixide en het transprteren daarvan naar een geschikte pslaglcatie in technisch en ecnmisch pzicht haalbaar is. Bij de berdeling wrden de belangen van de bescherming van het milieu en de vlksgezndheid in acht genmen. 2. Indien het bevegd gezag van rdeel is dat het afvangen, cmprimeren en transprteren van kldixide haalbaar is, verbindt het aan de vergunning het vrschrift dat binnen de inrichting geschikte ruimte wrdt vrijgemaakt f vrijgehuden m kldixide af te vangen, te cmprimeren en te transprteren.

9 Artikel 5.5. Delvrschriften 1. De vrschriften die aan een mgevingsvergunning wrden verbnden, geven de deleinden aan die de vergunninghuder in het belang van de bescherming van het milieu dient te verwezenlijken p een dr hem te bepalen wijze. 2. Bij de vrschriften wrden emissiegrenswaarden gesteld vr de stffen, genemd in bijlage II bij de EU-richtlijn industriële emissies, en vr andere stffen die in aanmerkelijke heveelheden uit de inrichting kunnen vrijkmen en die direct f dr verdracht tussen milieucmpartimenten nadelige gevlgen vr het milieu kunnen verrzaken. 3. Bij het vaststellen van de emissiegrenswaarden wrdt uitgegaan van de emissies p het punt waar zij de brn, in vrkmend geval na reiniging, verlaten, tenzij dat redelijkerwijs niet mgelijk is. De emissiegrenswaarden wrden vastgesteld znder rekening te huden met een mgelijke vrafgaande verdunning. Bij het vaststellen van emissiegrenswaarden vr afvalwater dat in een vrziening vr de inzameling en het transprt van afvalwater wrdt gebracht, kan rekening wrden gehuden met het effect van een zuiveringstechnisch werk waarp die vrziening is aangeslten, vr zver daarvan geen nadeliger gevlgen vr het milieu zijn te verwachten. 4. Aan een mgevingsvergunning kunnen vrschriften wrden verbnden, en vr zver die vergunning betrekking heeft p een IPPC-installatie wrden daaraan in ieder geval vrschriften verbnden, inhudende dat: a. dr mnitring f p een andere wijze wrdt bepaald f aan de vergunningvrschriften, bedeld in het eerste en tweede lid, wrdt vldaan, waarbij: 1. de wijze van bepaling wrdt aangegeven, die ten minste betrekking heeft p de methde en frequentie van de bepaling en de prcedure vr de berdeling van de bij die bepaling verkregen gegevens, en die tevens betrekking kan hebben p de rganisatie van die bepalingen en berdelingen en p de registratie van die gegevens en de resultaten van die berdeling; 2. mnitringseisen wrden gebaseerd p vr die IPPC-installatie relevante BBTcnclusies en bij ministeriële regeling aangewezen infrmatiedcumenten ver beste beschikbare technieken; b. de bij die bepaling verkregen gegevens aan het bevegd gezag regelmatig en ten minste jaarlijks meten wrden gemeld f ter inzage gegeven f anderszins ter beschikking meten wrden gesteld van het bevegd gezag. 5. In afwijking van het vierde lid, nder b, wrden geen vrschriften aan de mgevingsvergunning verbnden met betrekking tt het ter beschikking stellen van gegevens als bedeld in dat nderdeel, vr zver die gegevens krachtens titel 12.3 van de Wet milieubeheer meten wrden pgenmen in een PRTR-verslag dat ten beheve van een bestuursrgaan met wrden pgesteld, f daardr anderszins strijd ntstaat met het gestelde bij f krachtens die titel. 6. De ingevlge het tweede f derde lid vastgestelde emissiegrenswaarden waarbrgen dat de emissies nder nrmale bedrijfsmstandigheden niet hger zijn dan de met de beste beschikbare technieken geasscieerde emissieniveaus zals vastgesteld in BBT-cnclusies. 7. In afwijking van het zesde lid kan het bevegd gezag in specifieke gevallen minder strenge emissiegrenswaarden vaststellen, indien het halen van de met de beste beschikbare technieken geasscieerde emissieniveaus zals vastgesteld in de BBT-cnclusies zu leiden tt buitensprig hgere ksten in verhuding tt de milieuvrdelen, als gevlg van: a. de gegrafische ligging van de betrkken inrichting, b. de lkale milieumstandigheden, f c. de technische kenmerken van de betrkken installatie. 8. Vr de tepassing van het zesde en zevende lid wrdt nder met de beste beschikbare technieken geasscieerde emissieniveaus verstaan: bandbreedte van emissieniveaus verkregen in nrmale bedrijfsmstandigheden met gebruikmaking van een beste beschikbare techniek f een cmbinatie van beste beschikbare technieken als mschreven in de BBT-cnclusies, uitgedrukt als een gemiddelde ver een bepaalde peride, in specifieke referentiemstandigheden. Artikel 5.6. Technische maatregelen 1. Het bevegd gezag verbindt p basis van de aanvraag aan de mgevingsvergunning vrschriften, inhudende de verplichting tt het treffen van technische maatregelen f de naleving van gelijkwaardige parameters. Vr zver die vrschriften betrekking hebben p een IPPC-installatie, wrdt daarbij niet het gebruik van bepaalde technieken f technlgieën vrgeschreven. 2. Indien vrschriften als bedeld in het eerste lid aan de mgevingsvergunning wrden verbnden in plaats van vrschriften als bedeld in artikel 5.5, eerste en tweede lid, leiden de technische maatregelen f gelijkwaardige parameters tt een gelijkwaardige bescherming van het milieu. 3. Vr zver aan een mgevingsvergunning vrschriften wrden verbnden als bedeld in het eerste lid, kunnen daaraan in ieder geval k vrschriften wrden verbnden, inhudende dat: a. ver de uitvering van technische maatregelen waarte die vrschriften verplichten, verslag wrdt gedaan aan het bevegd gezag; b. daarbij aangegeven metingen, berekeningen f tellingen meten wrden verricht ter bepaling van de mate waarin de inrichting de nadelige gevlgen vr het milieu verrzaakt, ter vrkming f beperking waarvan die vrschriften zijn bedeld. 4. Vr zver aan een mgevingsvergunning vrschriften wrden verbnden als bedeld in het derde lid, is artikel 5.5, vierde lid, aanhef en nder b, van vereenkmstige tepassing.

10 Artikel 5.7. Overige vrschriften 1. Aan de mgevingsvergunning wrden in ieder geval de in aanmerking kmende vrschriften verbnden met betrekking tt: a. een delmatig gebruik van energie en grndstffen; b. de bescherming van bdem en grndwater, alsmede het regelmatig bijhuden en bewaken van maatregelen die wrden genmen ter vrkming van emissies in de bdem en het grndwater, gebaseerd p een systematische evaluatie van het risic p nadelige gevlgen vr het milieu; c. het vrkmen van het ntstaan van afvalstffen en afvalwater en, vr zver dat niet mgelijk is, het delmatig beheer alsmede de mnitring van afvalstffen en afvalwater; d. het beperken van de nadelige gevlgen vr het milieu van het verkeer van persnen f gederen van en naar de inrichting; e. het vrkmen dan wel z veel mgelijk beperken van dr de inrichting verrzaakte grtschalige f grensverschrijdende verntreinigingen; f. het vrkmen dan wel z veel mgelijk beperken van de nadelige gevlgen vr het milieu, die kunnen wrden verrzaakt dr pstarten, lekken, stringen, krte stilleggingen, definitieve bedrijfsbeëindiging f andere bijzndere bedrijfsmstandigheden; g. het vrkmen van ngevallen en het beperken van de gevlgen van ngevallen; h. het treffen van maatregelen m bij definitieve beëindiging van de inrichting f de IPPCinstallatie de nadelige gevlgen die de inrichting nderscheidenlijk de IPPC-installatie heeft verrzaakt vr het terrein waarp zij was gevestigd, ngedaan te maken f te beperken vr zver dat ndig is m dat terrein weer geschikt te maken vr een vlgende functie; i. vrwaarden vr het berdelen van de naleving van de emissiegrenswaarden f een verwijzing naar de elders mschreven tepasselijke eisen. 2. Aan de mgevingsvergunning kunnen in het belang van de bescherming van het milieu andere vrschriften wrden verbnden. Die vrschriften kunnen in ieder geval inhuden: a. dat daarbij aangegeven metingen, berekeningen f tellingen andere dan bedeld in de artikelen 5.5 en 5.6 meten wrden verricht ter bepaling van de mate waarin de inrichting nadelige gevlgen vr het milieu verrzaakt; b. dat in een mate als bij het vrschrift aangegeven, nderzek met wrden verricht naar mgelijkheden tt verdergaande bescherming van het milieu dan waarin de andere aan de mgevingsvergunning verbnden vrschriften vrzien; c. dat de uitkmsten van daarbij aangegeven metingen, berekeningen, tellingen f nderzeken meten wrden geregistreerd en bewaard dan wel meten wrden gemeld f ter beschikking gesteld van bij het vrschrift aangewezen bestuursrganen; d. dat met wrden vldaan aan daarbij aangegeven eisen ten aanzien van de vakbekwaamheid van in de inrichting werkzame persnen; e. dat aan de in de inrichting werkzame persnen schriftelijk instructies wrden gegeven m handelen in strijd met de mgevingsvergunning, de daaraan verbnden vrschriften f bij f krachtens artikel 8.40 van de Wet milieubeheer gestelde regels tegen te gaan, en dat tezicht wrdt gehuden p het naleven van die instructies; f. dat met betrekking tt in het vrschrift geregelde, daarbij aangegeven nderwerpen met wrden vldaan aan nadere eisen die dr een bij het vrschrift aangewezen bestuursrgaan wrden gesteld; g. dat van daarbij aangegeven veranderingen van de inrichting f van de werking daarvan, binnen een in het vrschrift te bepalen termijn schriftelijk mededeling wrdt gedaan aan het bevegd gezag f een dr hem aangewezen instantie; h. dat met het g p het kunnen vlden aan de andere aan de mgevingsvergunning verbnden vrschriften vr de betrkken activiteiten mtrent de inrichting, daarbij aangegeven rganisatrische en administratieve maatregelen meten wrden getrffen; i. dat met betrekking tt een bij het vrschrift aangegeven nderwerp waarver geen andere vrschriften aan de mgevingsvergunning zijn verbnden, vldende zrg in acht met wrden genmen. 3. Indien vanuit een inrichting f mijnbuwwerk afvalwater f andere afvalstffen in een vrziening vr de inzameling en het transprt van afvalwater wrden gebracht, kunnen aan de mgevingsvergunning in het belang van de bescherming van het milieu vrschriften wrden verbnden mtrent: a. de delmatige werking van het zuiveringstechnisch werk, f b. de krachtens hfdstuk 5 van de Wet milieubeheer gestelde grenswaarden vr de kwaliteit van het ppervlaktewater. 4. In afwijking van het tweede lid, nder c, wrden geen vrschriften aan de mgevingsvergunning verbnden met betrekking tt het melden f ter beschikking stellen van uitkmsten als bedeld in dat nderdeel, indien die uitkmsten als gegevens krachtens titel 12.3 van de Wet milieubeheer meten wrden pgenmen in een PRTR-verslag dat ten beheve van een bestuursrgaan met wrden pgesteld, f daardr anderszins strijd ntstaat met het gestelde bij f krachtens die titel. 5. Bij een vrschrift inzake nadere eisen als bedeld in het tweede lid, nder f, kan wrden aangegeven he van die eisen dr het aangewezen bestuursrgaan penbaar wrdt kennisgegeven. 6. Indien maatregelen als bedeld in het eerste lid, nderdeel h, zijn getrffen, stelt het bevegd gezag vr het publiek relevante infrmatie ver die maatregelen vr eenieder elektrnisch beschikbaar.

11 Artikel 5.8. Nuttige tepassing f verwijdering van afvalstffen 1. Indien een mgevingsvergunning betrekking heeft p een inrichting waarin afvalstffen nuttig wrden tegepast f wrden verwijderd, bevat de mgevingsvergunning ten minste de verplichtingen: a. tt het registreren van: 1. daarbij aangewezen afvalstffen die in de inrichting nuttig wrden tegepast f wrden verwijderd: naar heveelheid, aard en rsprng; 2. stffen die bij de nuttige tepassing f verwijdering van die afvalstffen wrden gebruikt f verbruikt: naar aard en heveelheid; 3. stffen, preparaten en andere prducten, hiernder mede begrepen afvalstffen, die bij de nuttige tepassing f verwijdering ntstaan: naar aard en heveelheid; 4. de wijze waarp de nder 3 bedelde afvalstffen nuttig wrden tegepast f wrden verwijderd; 5. stffen, preparaten en andere prducten die de inrichting verlaten, vr zver deze bij de nuttige tepassing f verwijdering zijn ntstaan: naar aard en heveelheid, en b. tt het bewaren van de geregistreerde gegevens gedurende ten minste vijf jaren. 2. Onze Minister kan regels stellen mtrent de wijze waarp de registratie plaatsvindt. Artikel 5.9. Afwijkende inwerkingtreding en geldingsduur van de vrschriften 1. In een mgevingsvergunning kan wrden bepaald dat daarbij aangewezen vrschriften niet gelden gedurende een termijn van ten hgste negen maanden vr het testen f gebruiken van technieken in pkmst. a. eerst in werking treden p een daarbij aangegeven tijdstip, dan wel wanneer een daarbij aangegeven mstandigheid zich vrdet; b. slechts gelden tt een daarbij aangegeven tijdstip, dan wel mstandigheid; c. niet gelden gedurende een termijn van ten hgste negen maanden vr het testen f gebruiken van technieken in pkmst; d. nadat de mgevingsvergunning haar gelding heeft verlren, gedurende een daarbij aangegeven termijn van kracht blijven. 2. In het eerste lid, nderdeel c, wrdt nder techniek in pkmst wrdt verstaan: nieuwe techniek die, als zij cmmercieel zu wrden ntwikkeld, hetzij een hger algemeen beschermingsniveau vr het milieu, hetzij ten minste hetzelfde beschermingsniveau vr het milieu, en grtere kstenbesparingen kan pleveren dan de vr de desbetreffende activiteit bestaande beste beschikbare technieken. Artikel Actualisatieplicht 1. Binnen vier jaar na de publicatie in het Publicatieblad van de Eurpese Unie van, vr de hfdactiviteit van de betreffende IPPC-installatie, relevante BBT-cnclusies: a. tetst het bevegd gezag f de vergunningvrschriften vlden aan deze nieuwe BBTcnclusies, aan verige relevante BBT-cnclusies en aan bij ministeriële regeling aangewezen infrmatiedcumenten ver beste beschikbare technieken, die sinds het verlenen van de vergunning f de laatste tetsing zijn vastgesteld f herzien, b. actualiseert het bevegd gezag, indien ndzakelijk, de vergunningvrschriften, en c. cntrleert het bevegd gezag dat de inrichting na actualisatie van de vergunningvrschriften aan die vrschriften vldet. 2. Het bevegd gezag geeft vrts in ieder geval tepassing aan het bepaalde in artikel 2.30, eerste lid, en artikel 2.31, eerste lid, aanhef en nder b, van de wet indien: a. de dr de inrichting f nderdelen daarvan verrzaakte verntreiniging van dien aard is dat de emissiegrenswaarden die zijn vastgesteld in de aan de vergunning verbnden vrschriften, gewijzigd meten wrden f daarin nieuwe emissiegrenswaarden vastgesteld meten wrden; b. geen BBT-cnclusies van tepassing zijn, maar belangrijke veranderingen in de beste beschikbare technieken een aanmerkelijke beperking van de emissies mgelijk maken; c. de ndzaak m ngevallen te vrkmen en de gevlgen daarvan vr het milieu te beperken de tepassing van andere technieken vereist; d. aan een nieuwe f herziene grenswaarde als bedeld in artikel 2.14, eerste lid, nder c, sub 2, van de wet met wrden vldaan. Artikel Relatie BRZO bedrijven natuurgebieden Als categrie inrichtingen als bedeld in artikel 2.14, tweede lid, van de wet, wrden aangewezen de inrichtingen waarp het Besluit risic s zware ngevallen 1999 van tepassing is Verbd m bepaalde vrschriften aan een mgevingsvergunning te verbinden Artikel Breikasgasemissies f energiegebruik

12 1. Aan een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, wrden, indien het een inrichting betreft waarp tevens de in artikel 16.5, eerste lid, van de Wet milieubeheer vervatte verbden betrekking hebben, geen vrschriften verbnden: a. inhudende een emissiegrenswaarde vr de directe emissie van breikasgassen, tenzij zulks ndzakelijk is m te verzekeren dat geen significante gevlgen vr het milieu in de nmiddellijke mgeving van de inrichting wrden verrzaakt; b. ter bevrdering van een zuinig gebruik van energie in de inrichting. 2. Vr zver aan een mgevingsvergunning die betrekking heeft p een inrichting als bedeld in het eerste lid vrschriften zijn verbnden als in dat lid bedeld, vervallen die vrschriften. Artikel 5.12a. energieverbruik 1. Aan een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, wrden, indien het een inrichting betreft als bedeld in artikel van de Wet milieubeheer, geen vrschriften verbnden: a. inhudende een emissiegrenswaarde vr de directe emissie van CO 2, tenzij zulks ndzakelijk is m te verzekeren dat geen significante gevlgen vr het milieu in de nmiddellijke mgeving van de inrichting wrden verrzaakt; b. ter bevrdering van een zuinig gebruik van energie in de inrichting. 2. Vr zver aan een mgevingsvergunning die betrekking heeft p een inrichting als bedeld in het eerste lid vrschriften zijn verbnden als in dat lid bedeld, vervallen die vrschriften. Artikel Overbrenging van afval naar f uit de prvincie Aan een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, wrden geen vrschriften verbnden, die het naar f uit de prvincie brengen van afvalstffen beperken f uitsluiten. Artikel 5.13a Aan een mgevingsvergunning vr een activiteit die is aangewezen in artikel 2.2a wrden geen vrschriften verbnden a. Grnden tt verlening f weigering Artikel 5.13b. Weigeringsgrnden mgevingsvergunning vr activiteiten als bedeld in artikel 2.2a 1. Een mgevingsvergunning vr de categrieën activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, eerste lid, nder a tt en met i, wrdt geweigerd indien het bevegd gezag p grnd van artikel 7.17, eerste lid, van de Wet milieubeheer, heeft beslist dat een milieueffectrapprt met wrden gemaakt. 2. Een mgevingsvergunning vr de categrieën activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, tweede lid, nder a tt en met f, kan wrden geweigerd in het belang van het delmatig beheer van afvalstffen. 3. Een mgevingsvergunning vr de categrie activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, derde lid, wrdt geweigerd indien de activiteit niet vldet aan de grenswaarden vr geluid, bedeld in artikel 2.14, eerste lid, nder c, nder 2 en 3, van de wet. 4. Een mgevingsvergunning vr de categrieën activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, eerste lid, nder b, en tweede lid, nder c tt en met f, kan wrden geweigerd in het geval en nder de vrwaarden, bedeld in artikel 3 van de Wet bevrdering integriteitsberdelingen dr het penbaar bestuur, met dien verstande dat vr de tepassing van artikel 3 van die wet, vr zver het de wet betreft, nder betrkkene mede wrdt verstaan degene die p grnd van feiten en mstandigheden redelijkerwijs met de aanvrager van de mgevingsvergunning gelijk kan wrden gesteld. 5. Vrdat tepassing wrdt gegeven aan het vierde lid, kan het Bureau bevrdering integriteitsberdelingen dr het penbaar bestuur, bedeld in artikel 8 van de Wet bevrdering integriteitsberdelingen dr het penbaar bestuur, m een advies als bedeld in artikel 9 van die wet wrden gevraagd. 6. Een mgevingsvergunning vr de categrieën activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, vierde lid, nder a, wrdt geweigerd, indien de activiteit leidt tt verschrijding van de grenswaardenvr zwevende deeltjes (PM10), bedeld in bijlage 2, vrschrift 4.1, van de Wet milieubeheer, vr zver de verplichting tt het in acht nemen daarvan is vastgelegd bij f krachtens artikel 5.16 van die wet. 7. Een mgevingsvergunning vr de categrieën activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, vierde lid, nder b, wrdt geweigerd, indien de activiteit leidt tt verschrijding van de grenswaarden, bedeld in bijlage 2 van de Wet milieubeheer, vr zver de verplichting tt het in acht nemen daarvan is vastgelegd bij f krachtens artikel 5.16 van die wet. 8. Een mgevingsvergunning vr de categrieën activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, vijfde lid, wrdt geweigerd, indien de activiteit leidt tt een niet aanvaardbaar niveau van geurhinder. 9. Een mgevingsvergunning vr de categrie activiteiten, bedeld in artikel 2.2a, zesde lid, wrdt geweigerd indien het bdemenergiesysteem zdanige interferentie kan verrzaken met een ander bdemenergiesysteem, met inbegrip van een pen bdemenergiesysteem waarvr een vergunning krachtens artikel 6.4, eerste lid, nder b, van de Waterwet is vereist, dat het delmatig functineren van een

13 van de desbetreffende systemen kan wrden geschaad dan wel anderszins sprake is van een ndelmatig gebruik van bdemenergie Vrschriften ter uitvering van een verdrag Artikel Bij ministeriële regeling kunnen vr daarbij aangewezen categrieën activiteiten f gevallen regels wrden gesteld met betrekking tt het verbinden van vrschriften aan de mgevingsvergunning vr activiteiten met betrekking tt een inrichting als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, mits die regels uitsluitend strekken ter uitvering van een vr Nederland verbindend verdrag f een vr Nederland verbindend besluit van een vlkenrechtelijke rganisatie. 2. Het ntwerp van een ministeriële regeling als bedeld in het eerste lid wrdt ten minste vier weken vrdat de regeling wrdt vastgesteld tegeznden aan de beide kamers der Staten-Generaal Vrschriften ten aanzien van activiteiten in prvinciale milieuverrdeningen Artikel 5.15 Indien de mgevingsvergunning betrekking heeft p een activiteit als bedeld in artikel 1.3a, eerste lid, van de Wet milieubeheer, zijn de bepalingen die ten aanzien van het verbinden van vrschriften aan een ntheffing vr die activiteit zijn pgenmen in de prvinciale milieuverrdening, bedeld in artikel 1.2, eerste lid, van die wet, van vereenkmstige tepassing Aanwijzing van categrieën gevallen waarin een tijdelijke f een persnsgebnden mgevingsvergunning wrdt verleend - een termijn aan de mgevingsvergunning wrdt verbnden - de plicht geldt m na het verstrijken van die termijn de vr de verlening van de mgeingsvergunning bestaande testand hersteld te hebben - een persnsgebnden mgevingsvergunning wrdt verleend Artikel Buwen 1. In een mgevingsvergunning vr het buwen, bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder a, van de wet, van een tijdelijk buwwerk als bedeld in artikel Buwbesluit 2012, wrdt bepaald dat de vergunninghuder na het verstrijken van een bij de mgevingsvergunning aangegeven termijn van ten hgste vijftien jaar verplicht is de vr de verlening van de mgevingsvergunning bestaande testand hersteld te hebben: a. van een buwwerk, bestemd m in een tijdelijke behefte te vrzien; b. van een buwwerk dat slechts telaatbaar is ingevlge een vrlpige bestemming, wrdt bepaald dat zij slechts geldt vr een daarin aangegeven termijn. 2. Indien de in de mgevingsvergunning aangegeven termijn krter is dan vijftien jaar, kan die termijn wrden verlengd tt ten hgste vijftien jaar. In de categrie gevallen, bedeld in het eerste lid, aanhef en nder a, is de termijn ten hgste vijf jaar. 3. In de categrie gevallen, bedeld in het eerste lid, aanhef en nder b, wrdt de termijn bepaald vereenkmstig hetgeen bij het bestemmingsplan mtrent de duur van de bestemming is bepaald. 4. De in de mgevingsvergunning aangegeven termijn kan wrden verlengd, met dien verstande dat: a. de termijn ten aanzien van een buwwerk als bedeld in het eerste lid, nder a, vr zver het betreft een wning, slechts kan wrden verlengd, indien een krtere termijn dan vijf jaar is gesteld, en wel tt ten hgste vijf jaar; b. de termijn ten aanzien van een buwwerk als bedeld in het eerste lid, nder b, slechts kan wrden verlengd, indien de duur van de vrlpige bestemming inmiddels is verlengd. 5. In de categrieën gevallen, bedeld in het eerste lid, is de vergunninghuder na het verstrijken van de in de mgevingsvergunning aangegeven termijn gehuden het buwwerk terstnd te zijner keuze hetzij te slpen, hetzij in vereenstemming te brengen met de van tepassing zijnde vrschriften. Artikel Werken 1. In een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder b, van de wet, wrdt, indien het werk f de werkzaamheid slechts telaatbaar is ingevlge een vrlpige bestemming f vrlpige gebruiksregel, bepaald dat zij slechts geldt vr een daarin aangegeven termijn. Die termijn wrdt bepaald vereenkmstig hetgeen bij het bestemmingsplan mtrent de duur van de bestemming is bepaald. 2. Na het verstrijken van de in de mgevingsvergunning, bedeld in het eerste lid, aangegeven termijn is de vergunninghuder gehuden terstnd te zijner keuze hetzij de vr de verlening van de

14 mgevingsvergunning bestaande testand te herstellen, hetzij die met de van tepassing zijnde vrschriften van het bestemmingsplan f de beheersverrdening in vereenstemming te brengen. Artikel Planlgische gebruiksactiviteiten 1. In een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder c, van de wet, die vrziet in een tijdelijke behefte, wrdt bepaald dat zij slechts geldt vr een daarin aangegeven termijn van ten hgste vijf jaar. 2. Na het verstrijken van de in de mgevingsvergunning, bedeld in het eerste lid, aangegeven termijn is de vergunninghuder gehuden terstnd te zijner keuze hetzij de vr de verlening van de mgevingsvergunning bestaande testand te herstellen, hetzij die met de van tepassing zijnde vrschriften van het bestemmingsplan f de beheersverrdening in vereenstemming te brengen. 3. Vr zver de activiteit waarp de mgevingsvergunning, bedeld in het eerste lid, betrekking heeft tevens een activiteit is als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder a, van de wet, geeft de vergunninghuder uitvering aan het tweede lid dr het buwwerk terstnd te zijner keuze hetzij te slpen, hetzij in vereenstemming te brengen met de van tepassing zijnde vrschriften. 41. Als geval als bedeld in artikel 2.25, derde lid, van de wet waarin de mgevingsvergunning slechts geldt vr degene aan wie zij is verleend, wrdt aangewezen de mgevingsvergunning vr het bewnen van een recreatiewning die met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 2, van de wet in samenhang met artikel 4, nderdeel 10, van bijlage II is verleend. In een mgevingsvergunning als bedeld in de eerste vlzin wrdt bepaald dat zij slechts geldt vr de termijn gedurende welke degene aan wie de vergunning is verleend de desbetreffende recreatiewning nafgebrken bewnt. Artikel Relatie met Grndwaterrichtlijn In een mgevingsvergunning vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet vr een inrichting waar activiteiten wrden verricht als bedeld in artikel 4 f 5 van richtlijn nr. 80/68/EEG van de Raad van de Eurpese Gemeenschappen van 17 december 1979 betreffende de bescherming van het grndwater tegen verntreiniging verrzaakt dr de lzing van bepaalde gevaarlijke stffen (PbEG 1980, L 20) wrdt bepaald dat zij geldt vr een daarin aangegeven termijn van ten hgste vijf jaar Regels met betrekking tt planlgische gebruiksactiviteiten Artikel Inhud en ruimtelijke nderbuwing Vr zver de mgevingsvergunning wrdt verleend met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 3, van de wet zijn de artikelen 3.1.2, en 3.3.1, eerste lid, van het Besluit ruimtelijke rdening van vereenkmstige tepassing. Hfdstuk 6. Advies, verklaring van geen bedenkingen en bijzndere bestuurlijke verplichtingen 6.1. Advies ver de aanvraag Artikel 6.1. B&W f GS 1. Met betrekking tt een aanvraag wrden als adviseur aangewezen burgemeester en wethuders van de gemeente waar het prject geheel f gedeeltelijk zal wrden f wrdt uitgeverd. 2. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 1.3a, eerste lid, van de Wet milieubeheer wrden als adviseur aangewezen gedeputeerde staten van de prvincie waar het prject geheel f gedeeltelijk zal wrden f wrdt uitgeverd, alsmede de bestuursrganen en instanties die ingevlge de prvinciale milieuverrdening zijn aangewezen m advies uit te brengen mtrent een ntheffing vr die activiteit. Artikel 6.2. Welstand 1. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder a, van de wet vragen burgemeester en wethuders, ingeval zij het inwinnen van advies ndzakelijk achten m te kunnen berdelen f het uiterlijk f de plaatsing van het buwwerk waarp de aanvraag betrekking heeft in strijd is met redelijke eisen van welstand als bedeld in artikel 2.10, eerste lid, nder d, van de wet, advies aan de welstandscmmissie dan wel de stadsbuwmeester. 2. In gevallen waarin burgemeester en wethuders niet het bevegd gezag zijn, betrekken zij, indien zij tepassing hebben gegeven aan het eerste lid, het advies van de welstandscmmissie dan wel de stadsbuwmeester bij het advies dat zij ingevlge artikel 2.26, derde f vierde lid, van de wet uitbrengen aan het bevegd gezag. Artikel 6.3. Inrichting f mijnbuwwerk

15 1. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, in gevallen waarin burgemeester en wethuders het bevegd gezag zijn, wrden als adviseur aangewezen: a. het bestuur van de veiligheidsregi binnen wiens gebied de betrkken inrichting geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen, indien de aanvraag betrekking heeft p een inrichting die behrt tt een categrie die is genemd in bijlage I, nderdeel C, nder 3.1 f 17; b. gedeputeerde staten van de prvincie, waarin de inrichting geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen, indien de inrichting f een nderdeel daarvan is gelegen in een gebied, waarvr bij prvinciale milieuverrdening regels zijn gesteld ter bescherming van de kwaliteit van het grndwater met het g p de waterwinning; c. gedeputeerde staten van de prvincie waarin de betrkken inrichting geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen, indien de inrichting is gelegen p een industrieterrein waarmheen ingevlge hfdstuk V van de Wet geluidhinder een zne is vastgesteld en waarvan is bepaald dat het van reginaal belang als bedeld in artikel 163, tweede lid, van de Wet geluidhinder is, d. gedeputeerde staten van de prvincie waarin de betrkken inrichting geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen, indien de aanvraag betrekking heeft p een inrichting als bedeld in artikel 6.7 en sprake is van een geval als bedeld in artikel 3.10, derde lid, van de wet. 2. Met betrekking tt het ntwerp van een beschikking p een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet wrdt de inspecteur als adviseur aangewezen, indien de aanvraag betrekking heeft p een inrichting die behrt tt een van de in bijlage III aangewezen categrieën. 3. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, in gevallen waarin gedeputeerde staten het bevegd gezag zijn, wrdt als adviseur aangewezen het bestuur van de veiligheidsregi binnen wiens gebied de betrkken inrichting geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen, indien de aanvraag betrekking heeft p een inrichting die behrt tt een categrie die is genemd in bijlage I, nderdeel C, nder Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 3.3, vierde lid, wrdt als adviseur aangewezen de inspecteur-generaal der mijnen. Artikel 6.4. Mnumenten 1. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder f, van de wet, wrden als adviseurs aangewezen: a. Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, indien de activiteit betrekking heeft p: 1. het slpen van een beschermd mnument f een deel daarvan vr zver van ingrijpende aard, 2. het ingrijpend wijzigen van een beschermd mnument f een belangrijk deel daarvan, vr zver de gevlgen vr de waarde van het beschermde mnument vergelijkbaar zijn met de gevlgen van het geval, bedeld nder 1, 3. het recnstrueren van een beschermd mnument f een belangrijk deel daarvan, waarbij de staat van het mnument wrdt teruggebracht naar een eerdere staat f een vernderstelde eerdere staat van dat mnument, f 4. het geven van een nieuwe bestemming aan een beschermd mnument f een belangrijk deel daarvan; b. gedeputeerde staten, indien het beschermde mnument buiten de krachtens de Wegenverkeerswet 1994 vastgestelde bebuwde km ligt en het een activiteit betreft als bedeld in nderdeel a, nder 1 tt en met Indien de adviseurs, bedeld in het eerste lid, advies uitbrengen, geschiedt dit schriftelijk binnen acht weken nadat het bevegd gezag de gegevens, bedeld in artikel 3:7 van de Algemene wet bestuursrecht, ter beschikking heeft gesteld. 3. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 2.2, eerste lid, nder b, van de wet, wrden gedeputeerde staten als adviseur aangewezen, indien het een mnument betreft dat krachtens een prvinciale verrdening is aangewezen dan wel een mnument waarp, vrdat het is aangewezen, een zdanige verrdening van vereenkmstige tepassing is Verklaring van geen bedenkingen Artikel 6.5. Afwijken bestemmingsplan f beheersverrdening 1. Vr zver een aanvraag betrekking heeft p een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder c, van de wet, wrdt de mgevingsvergunning, waarbij met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 3, van de wet wrdt afgeweken van het bestemmingsplan f de beheersverrdening, niet verleend dan nadat de gemeenteraad van de gemeente waar het prject geheel f in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft, tenzij artikel 3.2, aanhef en nder b, van dit besluit f artikel 3.36 van de Wet ruimtelijke rdening van tepassing is. 2. De verklaring kan slechts wrden geweigerd in het belang van een gede ruimtelijke rdening. 3. De gemeenteraad kan categrieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist. 4. In gevallen waarin artikel 3.1, aanhef en nder b, van dit besluit f artikel 3.34 van de Wet ruimtelijke rdening van tepassing is, wrdt in het eerste lid in plaats van «gemeenteraad van de gemeente» gelezen

16 «prvinciale staten van de prvincie» en wrdt in het derde lid in plaats van «De gemeenteraad kan» gelezen: De prvinciale staten kunnen. Artikel 6.6. Afwijken van regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, f 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke rdening 1. Vr zver een aanvraag betrekking heeft p een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder c, van de wet, wrdt de mgevingsvergunning, waarbij met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder c, van de wet wrdt afgeweken van regels gesteld krachtens artikel 4.1, derde lid, f 4.3, derde lid, van de Wet ruimtelijke rdening, niet verleend dan nadat gedeputeerde staten hebben verklaard dat zij daartegen geen bedenkingen hebben, nderscheidenlijk Onze Minister f Onze Minister wie het aangaat in vereenstemming met Onze Minister, heeft verklaard dat hij daartegen geen bedenkingen heeft. 2. De verklaring kan slechts wrden verleend indien de betrkken activiteiten niet in strijd kmen met de regels inzake afwijking die zijn pgenmen in de betrkken prvinciale verrdening f algemene maatregel van bestuur. Artikel 6.7. Vrmalige prvinciale inrichtingen 1. Vr zver een aanvraag betrekking heeft p activiteiten met betrekking tt een inrichting wrdt de mgevingsvergunning niet verleend dan nadat gedeputeerde staten van de prvincie waar het prject geheel f in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, hebben verklaard dat zij daartegen geen bedenkingen hebben. De eerste vlzin geldt slechts vr activiteiten met betrekking tt een inrichting die behrt tt een categrie ten aanzien waarvan in bijlage I, nderdeel C, is bepaald dat gedeputeerde staten bevegd zijn mtrent een verklaring van geen bedenkingen te beslissen. De eerste vlzin geldt niet vr activiteiten met betrekking tt een inrichting waarte een IPPC-installatie behrt f waarp het Besluit risic s zware ngevallen 1999 van tepassing is. 2. De verklaring kan slechts wrden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu. 3. Ten aanzien van inrichtingen als bedeld in het eerste lid hebben gedeputeerde staten mede tt taak zrg te dragen vr de bestuursrechtelijke handhaving, bedeld in artikel 5.2, eerste lid, nder a, van de wet. 4. Gedeputeerde staten kunnen categrieën gevallen aanwijzen waarin een verklaring niet is vereist. Artikel 6.8. Opslaan afvalstffen f gevaarlijke stffen 1. Vr zver een aanvraag als bedeld in artikel 3.3, vierde lid, nder a, waarvr Onze Minister van Ecnmische Zaken bevegd is te beslissen, betrekking heeft p het ndergrnds pslaan van afvalstffen die van buiten het betrkken mijnbuwwerk afkmstig zijn, dan wel gevaarlijke stffen, wrdt de mgevingsvergunning niet verleend dan nadat gedeputeerde staten van de prvincie waar het prject geheel f in hfdzaak zal wrden f wrdt uitgeverd, hebben verklaard dat zij daartegen geen bedenkingen hebben. 2. De verklaring kan slechts wrden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu. Artikel 6.9. Inrichting tevens mijnbuwwerk 1. Vr zver een aanvraag betrekking heeft p een inrichting die tevens een mijnbuwwerk is en waarp artikel 3.3, vierde lid, nder a, niet van tepassing is, wrdt de mgevingsvergunning niet verleend dan nadat Onze Minister van Ecnmische Zaken heeft verklaard dat hij daartegen, vr zver het de mijnbuwactiviteiten betreft, geen bedenkingen heeft. 2. De verklaring kan slechts wrden geweigerd in het belang van de bescherming van het milieu. 3. In gevallen als bedeld in het eerste lid heeft Onze Minister van Ecnmische Zaken mede tt taak zrg te dragen vr de bestuursrechtelijke handhaving, bedeld in artikel 5.2, eerste lid, nder a, van de wet. Artikel 6.10 De artikelen 6.7, eerste, tweede en vierde lid, 6.8 en 6.9 zijn niet van tepassing in gevallen als bedeld in 3.10, derde lid, van de wet Bijzndere gevallen van bestuurlijke verplichtingen Artikel Aanvraag 1. Indien een inrichting belangrijke nadelige gevlgen vr het milieu in een andere lidstaat van de Eurpese Unie kan verrzaken, dan wel indien een andere lidstaat van de Eurpese Unie die belangrijke nadelige gevlgen vr het milieu van een inrichting kan ndervinden, daarm verzekt, verstrekt het bevegd gezag een afschrift van de aanvraag met de daarbij behrende gegevens en bescheiden aan die lidstaat p het tijdstip waarp daarvan in Nederland kennis wrdt gegeven dan wel de aanvraag met de daarbij behrende gegevens en bescheiden in Nederland ter inzage wrdt gelegd.

17 2. Indien een aanvraag met betrekking tt een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder c, van de wet betreft: a. een antenne-installatie als bedeld in artikel 4, nderdeel 5, van bijlage II in een in het bestemmingsplan f de beheersverrdening pgenmen bstakelbeheergebied rndm een militaire luchthaven, f b. het gebruiken van grnden f buwwerken ten beheve van evenementen, bedeld in artikel 4, nderdeel 8, van bijlage II, in een A- f B-veiligheidszne rndm een munitiepslag, 2. In gevallen als bedeld in het derde lid verstrekt het bevegd gezag een afschrift van de aanvraag met de daarbij behrende gegevens en bescheiden aan Onze Minister van Defensie p het tijdstip waarp: a. kennis wrdt gegeven van de aanvraag, f dan wel b. de aanvraag met de daarbij behrende gegevens en bescheiden ter inzage wrdt gelegd. 3. het tweede lid is van tepassing p een aanvraag vr een activiteit als bedeld in artikel 2.1 eerste lid, nder c, van de wet: a. die plaatsvindt in een in het bestemmingsplan f de beheersverrdening pgenmen bstakelbeheergebied rndm een militaire luchthaven en betrekking heeft p een antenne-installatie als bedeld in artikel 4, nderdeel 5, van bijlage II; b. die plaatsvindt in een A- f B-veiligheidszne rndm een munitiepslag en betrekking heeft p: 1. Een bijbehrend buwwerk f uitbreiding daarvan als bedeld in artikel 4, nderdeel 1, bijlage II, vr zver het betreft een gebuw ten beheve van mantelzrg als bedeld in artikel 1, vierde lid van die bijlage; 2. het gebruiken van buwwerken, eventueel in samenhang met buwactiviteiten die de bebuwde ppervlakte f het buwvlume niet vergrten en van bij die buwwerken aansluitend terrein, bedeld in artikel 4, nderdeel 9, van bijlage II, vr zver het betreft een buiten de bebuwde km gelegen lgiesfunctie vr werknemers. 3. Ander gebruik van grnd f buwwerken vr een termijn van ten hgste 10 jaar als bedeld in artikel 4, nderdeel 11, bijlage II, vr zver dat gebruik strekt tt het mgelijk maken van het verblijf van persnen. Artikel Tezenden ntwerpbesluit 1. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder c, van de wet, waarbij tepassing wrdt gegeven aan artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 3, f nder c, van de wet, zendt het bevegd gezag het ntwerpbesluit met de daarp betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs ndig zijn vr de berdeling van het ntwerp, te aan gedeputeerde staten en de inspecteur. 2. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, die p het grndgebied van twee f meer prvincies plaatsvinden, in gevallen waarin gedeputeerde staten het bevegd gezag zijn, zenden zij het ntwerpbesluit met de daarp betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs ndig zijn vr een berdeling van het ntwerp, te aan gedeputeerde staten van de prvincies waarin de betrkken inrichting gedeeltelijk zal zijn f is gelegen. 3. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, in gevallen waarin Onze Minister van Ecnmische Zaken het bevegd gezag is, zendt deze het ntwerpbesluit met de daarp betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs ndig zijn vr een berdeling van het ntwerp, te aan gedeputeerde staten van de prvincie waarin de betrkken inrichting geheel f gedeeltelijk zal zijn f is gelegen. 4. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder f, van de wet, zendt het bevegd gezag het ntwerpbesluit met de daarp betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs ndig zijn vr een berdeling van het ntwerp, te aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Artikel Tezenden afschrift beschikking 1. Het bevegd gezag zendt een afschrift van de beschikking p de aanvraag te aan de persnen f bestuursrganen, bedeld in de artikelen 6.1, 6.3, 6.4 en Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder a f b, van de wet, welke betrekking heeft p een beschermd stads- f drpsgezicht respectievelijk een archelgisch attentiegebied als bedeld in de Mnumentenwet 1988, zendt het bevegd gezag gelijktijdig met de tezending aan de aanvrager een afschrift van de beschikking te aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap respectievelijk aan gedeputeerde staten. 3. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder f f h, van de wet, zendt het bevegd gezag gelijktijdig met de tezending aan de aanvrager een afschrift van de beschikking te aan Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. 4. Met betrekking tt een aanvraag ten aanzien van een activiteit als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet met betrekking tt een inrichting als bedeld in bijlage I, nderdeel C, nder 3.6, nder a f b, zendt het bevegd gezag langs elektrnische weg gelijktijdig met de tezending aan de aanvrager een afschrift van de beschikking te aan Onze Minister. Bij ministeriële regeling wrden nadere regels gesteld met betrekking tt de wijze waarp het afschrift wrdt verznden. 5. Het eerste tt en met vierde lid is van vereenkmstige tepassing p ambtshalve gegeven beschikkingen tt wijziging van een mgevingsvergunning f vrschriften van een mgevingsvergunning f tt gehele f gedeeltelijke intrekking van een mgevingsvergunning, met dien verstande dat in het tweede tt en met vierde lid in plaats van «aanvrager» wrdt gelezen «degenen tt wie de beschikking is gericht».

18 Artikel Publicatie Staatscurant 1. Een kennisgeving als bedeld in de artikel 3:12 en een mededeling als bedeld in artikel 3:44 van de Algemene wet bestuursrecht wrden in de Staatscurant geplaatst, vr zver het betreft een besluit tt verlening van een mgevingsvergunning waarbij sprake is van een geval als bedeld in artikel 2.12, eerste lid, aanhef en nder a, nder 3, van de wet. De mededeling, bedeld in de eerste vlzin, wrdt tevens langs elektrnische weg gedaan en aan eenieder beschikbaar gesteld p de landelijke vrziening, bedeld in artikel 1.2.1, tweede lid, van het Besluit ruimtelijke rdening. 2. Bij ministeriële regeling kunnen regels wrden gesteld ver de wijze waarp de mededeling, bedeld in het eerste lid, elektrnisch wrdt gedaan f beschikbaar wrdt gesteld. Artikel BRZO-inrichting 1. Vr zver een aanvraag betrekking heeft p activiteiten als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet, waarp paragraaf 3 van het Besluit risic's zware ngevallen 1999 van tepassing is, zendt het bevegd gezag uiterlijk twee weken na ntvangst van de aanvraag, een afschrift daarvan en van de daarbij behrende gegevens en bescheiden, aan: a. Onze Minister; b. de daarte dr Onze Minister van Sciale Zaken en Werkgelegenheid aangewezen tezichthuder, bedeld in artikel 1, derde lid, nderdeel d, van de Arbeidsmstandighedenwet; c. de burgemeester van de gemeente waar de inrichting geheel f gedeeltelijk zal zijn f is gelegen; d. het bestuur van de veiligheidsregi binnen wier gebied de inrichting geheel f gedeeltelijk zal zijn f is gelegen; e. vr zver de nderdelen van het veiligheidsrapprt betrekking hebben p de risic s vr een ppervlaktewaterlichaam: het bestuursrgaan dat bevegd is tt het verlenen van de vergunning krachtens artikel 6.2 van de Waterwet, behudens in een geval als bedeld in artikel 3.16 van de wet. 2. In gevallen als bedeld in het eerste lid zendt het bevegd gezag uiterlijk twee weken na de bekendmaking van de mgevingsvergunning een afschrift daarvan aan: a. Onze Minister; b. de inspecteur; c. de arbeidsinspectie; d. het cllege van burgemeester en wethuders van de gemeente waarin de inrichting geheel f gedeeltelijk is gelegen; e. het bestuur van de veiligheidsregi. 3. Het bevegd gezag zendt, indien tijdens de behandeling van de aanvraag een aanvulling p het veiligheidsrapprt, bedeld in artikel 10 van het Besluit risic's zware ngevallen 1999, is ntvangen, deze aanvulling uiterlijk twee weken na ntvangst aan de in het eerste lid genemde bestuursrganen en aan de daar bedelde tezichthuder. Artikel Samenvatting van de risicanalyse Het bevegd gezag zendt in een geval als bedeld in bijlage I, categrie 21, 28.4, nder g, f 29.1, nder k, met het g p de vrbereiding van de bestrijding van rampen en zware ngevallen een exemplaar van de schriftelijke samenvatting van de risicanalyse aan: a. de burgemeester van de gemeente waar de inrichting geheel f in hfdzaak zal zijn f is gelegen; b. de cmmissaris van de Kningin in de prvincie waar een gemeente als bedeld nder a is gelegen; c. het bestuur van de veiligheidsregi waar een gemeente als bedeld nder a is gelegen. Artikel Veiligheidsrapprt 1. Het bevegd gezag zendt in een geval als bedeld in artikel 6.15 met het g p de vrbereiding van de bestrijding van rampen en zware ngevallen de daarin bedelde nderdelen van het veiligheidsrapprt en, indien tijdens de behandeling van de aanvraag een aanvulling p het veiligheidsrapprt is ntvangen, deze aanvulling aan: a. de burgemeester van de gemeenten waarvan het grndgebied is gelegen binnen de lijn van 10-8 individueel risic, bedeld in bijlage III, nder 2, nder c, van het Besluit risic's zware ngevallen 1999; b. de cmmissaris van de Kningin in de prvincie waar een gemeente is gelegen waarin de inrichting geheel f gedeeltelijk zal zijn f is gelegen; c. de cmmissaris van de Kningin in de prvincie waarin een gemeente als bedeld nder a is gelegen; d. het bestuur van de veiligheidsregi binnen wier gebied een gemeente als bedeld nder a f c is gelegen. 2. Het bevegd gezag zendt een exemplaar van de stukken, bedeld in het eerste lid, aan Onze Minister.

19 3. Onze Minister zendt een exemplaar van de stukken, bedeld in het eerste lid, indien de lijn van 10-8 individueel risic, bedeld in bijlage III, nder 2, nder c, van het Besluit risic's zware ngevallen 1999 zich uitstrekt ver het grndgebied van een andere staat, aan die staat. In dat geval zendt hij tevens een exemplaar aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Kninkrijksrelaties. In afwijking van de eerste vlzin zendt Onze Minister, indien krachtens artikel 19.3 van de Wet milieubeheer een tweede tekst is vergelegd, een exemplaar van deze tekst aan de betrkken staat. Artikel Overlegverplichting planlgische gebruiksactiviteiten Op de vrbereiding van een mgevingsvergunning die wrdt verleend met tepassing van artikel 2.12, eerste lid, nder a, nder 3, van de wet is artikel van het Besluit ruimtelijke rdening van vereenkmstige tepassing Bijzndere prcedurevrschriften Artikel 6.19 Als categrie van gevallen als bedeld in artikel 3.9, derde lid, tweede vlzin, van de wet wrdt aangewezen de beslissing p een aanvraag m een mgevingsvergunning vr activiteiten als bedeld in artikel 2.2a, eerste lid, nder a tt en met i, tweede lid, nder a en b, vierde en vijfde lid. Hfdstuk 7. Handhaving Artikel 7.1. Definitie bestuursrgaan In dit hfdstuk wrdt verstaan nder bestuursrgaan: bestuursrgaan als bedeld in artikel 5.3, tweede lid, van de wet. Artikel 7.2. Handhavingsbeleid 1. Het bestuursrgaan stelt het handhavingsbeleid vast in een f meer dcumenten waarin gemtiveerd wrdt aangegeven welke delen het zichzelf stelt bij de handhaving en welke activiteiten het daarte zal uitveren. Het bestuursrgaan beziet regelmatig, maar in elk geval naar aanleiding van de evaluatie, bedeld in artikel 7.7, tweede lid, f dit beleid met wrden aangepast en past het zndig aan. Het bestuursrgaan draagt er zrg vr dat dit beleid en het handhavingsbeleid van de andere betrkken bestuursrganen en de rganen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving nderling wrden afgestemd. 2. Het handhavingsbeleid is gebaseerd p een analyse van de prblemen die zich naar het rdeel van het bestuursrgaan kunnen vrden met betrekking tt de naleving van het bij f krachtens de betrkken wetten bepaalde in de gevallen waarin de zrg vr de handhaving daarvan aan hem is pgedragen. 3. Het handhavingsbeleid geeft inzicht in: a. de pririteitenstelling met betrekking tt de uitvering van de krachtens het eerste lid vrgenmen activiteiten; b. de methdiek die het bestuursrgaan hanteert m te bepalen f de krachtens het eerste lid gestelde delen wrden bereikt. 4. Het handhavingsbeleid geeft vrts inzicht in de strategie die het bestuursrgaan hanteert met betrekking tt: a. de wijze waarp het tezicht p de naleving van het bij f krachtens de betrkken wetten bepaalde wrdt uitgeefend m de krachtens het eerste lid gestelde delen te bereiken; b. de rapprtage van de bevindingen van degenen die tezicht hebben uitgeefend en het vervlg dat aan die bevindingen wrdt gegeven; c. de wijze waarp bestuurlijke sancties alsmede de termijnen die bij het geven en uitveren daarvan wrden gehanteerd, en de strafrechtelijke handhaving nderling wrden afgestemd, en waarbij tevens aandacht wrdt besteed aan de aard van de gecnstateerde vertredingen; d. de wijze waarp het bestuursrgaan mgaat met vertredingen die zijn begaan dr f in naam van dat bestuursrgaan f van andere rganen behrende tt de verheid. 5. Het handhavingsbeleid geeft tevens inzicht in de afspraken die het bestuursrgaan heeft gemaakt met de andere betrkken bestuursrganen en de rganen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving, ver de samenwerking bij en de afstemming van de werkzaamheden. 6. Burgemeester en wethuders maken het handhavingsbeleid bekend aan de gemeenteraad. Gedeputeerde staten maken het handhavingsbeleid bekend aan prvinciale staten. Artikel 7.3. Uitveringsprgramma 1. Het bestuursrgaan werkt het handhavingsbeleid jaarlijks uit in een uitveringsprgramma waarin wrdt aangegeven welke van de vrgenmen activiteiten het bestuursrgaan het kmende jaar uitvert. Daarbij hudt het bestuursrgaan rekening met de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde delen en de krachtens artikel 7.2, derde lid, nder a, gestelde pririteiten.

20 2. Het bestuursrgaan stemt het uitveringsprgramma af met de andere betrkken bestuursrganen en de rganen die belast zijn met de strafrechtelijke handhaving. 3. Burgemeester en wethuders maken het uitveringsprgramma bekend aan de gemeenteraad. Gedeputeerde staten maken het uitveringsprgramma bekend aan prvinciale staten. Artikel 7.4. Uitveringsrganisatie 1. Het bestuursrgaan richt zijn rganisatie zdanig in dat een adequate en behrlijke uitvering van het handhavingsbeleid, bedeld in artikel 7.2, en het uitveringsprgramma, bedeld in artikel 7.3, gewaarbrgd is. Daarte draagt het bestuursrgaan er in ieder geval zrg vr dat: a. de persneelsfrmatie ten beheve van de handhaving en de bij de nderscheiden functies behrende taken, bevegdheden en verantwrdelijkheden wrden vastgelegd; b. de persnen die zijn belast met de vrbereiding van besluiten ten aanzien van aanvragen m een mgevingsvergunning vr zver deze betrekking hebben p activiteiten met betrekking tt een inrichting als bedeld in artikel 2.1, eerste lid, nder e, van de wet f met de vrbereiding van beslissingen als bedeld in artikel 8.40a, derde lid, van de Wet milieubeheer f het stellen van vrschriften als bedeld in artikel 8.42, eerste lid, van de Wet milieubeheer niet wrden belast met: 1. het tezicht p de naleving van het bij f krachtens de betrkken wetten bepaalde met betrekking tt een inrichting, en 2. het vrbereiden f uitveren van bestuurlijke sancties met betrekking tt een inrichting; c. een krachtens artikel 5.10 van de wet aangewezen ambtenaar niet vrtdurend feitelijk wrdt belast met het uitefenen van tezicht p de naleving van het bij f krachtens de betrkken wetten bepaalde met betrekking tt dezelfde inrichting; d. de rganisatie van het bestuursrgaan k buiten de gebruikelijke kantruren bereikbaar en beschikbaar is. 2. Het bestuursrgaan draagt er tevens zrg vr dat: a. een beschrijving van de werkprcessen, de prcedures en de bijbehrende infrmatievrziening inzake het tezicht p de naleving van het bij f krachtens de betrkken wetten bepaalde en het vrbereiden, geven en uitveren van bestuurlijke sancties wrdt vastgesteld; b. de uit te veren werkzaamheden plaatsvinden vereenkmstig deze beschrijving. Artikel 7.5. Brging van de middelen Het bestuursrgaan draagt er zrg vr dat: a. de vr het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde delen en de vr het uitveren van de in dat artikellid bedelde activiteiten bendigde en beschikbare financiële en persnele middelen inzichtelijk wrden gemaakt en in de begrting wrden gewaarbrgd; b. de wijze van berekening van de bendigde financiële en persnele middelen als bedeld nder a, inzichtelijk wrdt gemaakt; c. vr de uitvering van het uitveringsprgramma, bedeld in artikel 7.3, eerste lid, vldende bendigde financiële en persnele middelen beschikbaar zijn en dat deze middelen zndig wrden aangevuld f het uitveringsprgramma z ndig wrdt aangepast. Artikel 7.6. Mnitring 1. Het bestuursrgaan bewaakt met behulp van een geautmatiseerd systeem de resultaten en de vrtgang van: a. de uitvering van het uitveringsprgramma, bedeld in artikel 7.3, eerste lid; b. het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde delen. 2. In het systeem wrden vrts in het kader van de handhaving verkregen gegevens geregistreerd. Artikel 7.7. Rapprtage 1. Het bestuursrgaan rapprteert peridiek ver: a. het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde delen; b. de uitvering van de vrgenmen activiteiten, bedeld in artikel 7.2, eerste lid, in verhuding tt de pririteitenstelling, bedeld in artikel 7.2, derde lid, nder a; c. de uitvering van de afspraken, bedeld in artikel 7.2, vijfde lid. 2. Het bestuursrgaan evalueert jaarlijks f de in het uitveringsprgramma, bedeld in artikel 7.3, eerste lid, pgenmen activiteiten zijn uitgeverd en in heverre deze activiteiten hebben bijgedragen aan het bereiken van de krachtens artikel 7.2, eerste lid, gestelde delen. 3. Burgemeester en wethuders maken de rapprtage, bedeld in het eerste lid, en het verslag van de evaluatie, bedeld in het tweede lid, bekend aan de gemeenteraad. Gedeputeerde staten maken de