Jaarstukken 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 28 mei 2014

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarstukken 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 28 mei 2014"

Transcriptie

1 Jaarstukken 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 28 mei 2014

2 2

3 Inhoudsopgave Leeswijzer... 5 Bestuurlijke inleiding... 7 Financieel Beeld Programma's Programma 1 Groen en Water Doel 1.1 Zuid-Holland veilig tegen overstromingen Doel 1.2 Voldoende schoon en zoet water Doel 1.3 Toename recreatie in het groen binnen de provincie Doel 1.4 Behoud van biodiversiteit Doel 1.5 Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen Programma 2 Mobiliteit en Milieu Doel 2.1 Zorg voor de kwaliteit van provinciale infrastructuur Doel 2.2 Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid Doel 2.3 Een adequaat regionaal openbaar vervoersaanbod Doel 2.4 Een beter leefmilieu met minder hinder Programma 3 Ruimte, Wonen en Economie Doel 3.1 Een deskundig geordende ruimte met kwaliteit Doel 3.2 Vraag naar en aanbod van woningen in balans Doel 3.3 Een schonere bodem en optimaal bodemgebruik in Zuid-Holland Doel 3.4 Een sterke regionale economie Doel 3.5 Een duurzame energievoorziening in Zuid-Holland Programma 4 Bestuur en Samenleving Doel 4.1 Krachtige en slanke provincie Doel 4.2 Slagvaardig en robuust lokaal en regionaal bestuur Doel 4.3 Kwalitatief goede en tijdige jeugdzorg Doel 4.4 Bevorderen van participatie van (kwetsbare) burgers Doel 4.5 Een beschermd, bekend en beleefbaar cultureel erfgoed Doel 4.6 Mediavoorzieningen met een goed bereik Programma 5 Integrale Ruimtelijke Projecten Doel 5.1 Aantrekkelijke en bereikbare kust Doel 5.2 Integrale en duurzame ontwikkeling van de Zuidplaspolder Doel 5.3 Integrale ontwikkeling van de Oude Rijnzone Doel 5.4 Integrale ontwikkeling Zuidvleugel Zuid Doel 5.5 Integrale (ruimtelijke) ontwikkeling op Goeree-Overflakkee Programma 6 Middelen Doel 6.1 Financieel gezonde huishouding Doel 6.2 Een belastingdruk voor de burger die past bij het provinciale voorzieningenniveau

4 Paragrafen Paragraaf Lokale heffingen Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen Paragraaf Financiering Paragraaf Bedrijfsvoering Paragraaf Duurzaamheid Paragraaf Verbonden partijen Paragraaf Grondbeleid Paragraaf Taakstellingen en reserveringen Paragraaf Subsidies Paragraaf EU-subsidies Jaarrekening Overzicht van baten en lasten in de jaarrekening Balans Vaste Activa Vlottende activa Vaste Passiva Vlottende passiva Niet uit de balans blijkende verplichtingen (NUBBV) Rechtmatigheid Bijlagen Bijlage 1 Staat van activa-specificatie geactiveerde kapitaaluitgaven Bijlage 2 Investerings- en financieringsstaat Bijlage 3 Verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen (SISA) Bijlage 4 Overzicht reserves naar de stand van de Jaarrekening Bijlage 5 Motie 200: Actualisatie financiële consequenties en terugverdienperiode RUD-vorming Bijlage 6 Controleverklaring Bijlage 7 Kerngegevens provincie Zuid-Holland Bijlage 8 Afkortingenlijst Bijlage 9 Amendementen en moties

5 Leeswijzer Voor u liggen de Jaarstukken Met de jaarstukken leggen Gedeputeerde Staten integraal verantwoording af over zowel het beleid (doelen en prestaties) als de financiën (rekeningresultaat en balans). De jaarstukken zijn ingericht conform het Besluit Begroting en Verantwoording gemeenten en provincies (BBV). Dit betekent onder meer dat de opzet van de Begroting 2013 leidend is voor de Jaarstukken Wat voorop staat is dat de jaarstukken een leesbaar document moet zijn. Dit is een continu kwaliteitsproces waarbij de informatiewaarde van de jaarstukken en de voorschriften van het BBV gewaarborgd moeten blijven. De jaarstukken bestaan uit het Jaarverslag 2013 en de Jaarrekening Het Jaarverslag bestaat uit: De bestuurlijke inleiding met de belangrijkste bestuurlijke ontwikkelingen en resultaten van Het financieel beeld met de financiële resultaten van 2013 en in het bijzonder de analyse van het rekeningresultaat. De programmaverantwoording, met daarin: de verantwoording over de realisatie van de doelen (Wat hebben we bereikt?) op basis van effectindicatoren; de toelichting op de realisatie van de taken (Wat hebben we gedaan?) op basis van prestatieindicatoren; de verantwoording over de besteding van budgetten (Wat heeft het gekost?) op basis van afwijkingen van meer dan 0,3 mln. 1 De verantwoording in de voorgeschreven paragrafen en de aanvullende Paragraaf Duurzaamheid. De jaarrekening bestaat uit: De programmarekening met een toelichting per programma op de begrotingswijzigingen (voorjaarsnota en najaarsnota) en de afwijking ten opzichte van de begroting na wijziging. De balans en de toelichting op de balans. De SISA-bijlage met de verantwoordingsinformatie over specifieke uitkeringen. In de jaarrekening zijn vele optellingen opgenomen. Voor deze tabellen geldt dat als gevolg van afronding de som der delen kan afwijken van het totaal. De controle van de accountant op getrouwheid en rechtmatigheid richt zich op de jaarrekening. Door de samenvoeging van alle onderdelen, waarvan de meeste zijn voorgeschreven in het BBV, vormen de jaarstukken een omvangrijk boekwerk. De jaarstukken worden ook digitaal beschikbaar gesteld via de website van de provincie. De door Gedeputeerde Staten vastgestelde Productenrealisatie 2013 is ter kennisneming beschikbaar gesteld aan de statengriffie. 1 De grondslag voor de hoogte van de minimale afwijking is gebaseerd op de prestatie-indicator behoedzaam ramen waarbij de maximale afwijking tussen budget en realisatie 5% mag zijn. De gekozen grens van 0,3 mln is 5% van het doel met het kleinste budget. 5

6 6

7 Bestuurlijke inleiding Met de Jaarrekening van 2013 legt het bestuur van de provincie Zuid-Holland verantwoording af over het begrotingsjaar In de Begroting voor 2013 presenteerden wij de verdere uitwerking van onze ambities in concrete beleidsmatige en financiële keuzes voor Ook gaven we een doorkijk naar de jaren 2014 tot en met De provincie richt zich op de volgende vier opgaven: ruimte scheppen voor economische groei, verbetering van de mobiliteit, behoud en ontwikkeling van natuur en recreatie en een evenwichtige verdeling van de ruimte. Daarnaast blijven wij, zolang wij daarvoor wettelijk verantwoordelijk zijn, jeugdzorgtaken uitvoeren waarbij goede kwaliteit en toegankelijkheid voorop staan. De Begroting voor 2013 gaf een robuust financieel kader waarmee we onze kerntaken krachtig kunnen blijven uitvoeren. Ze stond in het teken van onzekere economische vooruitzichten en de inspanningen die geleverd moeten worden om de internationale concurrentiepositie van Zuid-Holland te behouden en te versterken. Uit de in 2013 door Provinciale Staten vastgestelde Halfwegevaluatie blijkt dat, ondanks de dynamiek rond een aantal dossiers, verwacht mag worden dat de meeste doelstellingen uit het Hoofdlijnenakkoord medio 2015 gerealiseerd zijn. De provincie Zuid-Holland heeft de laatste jaren moeten anticiperen op diverse maatschappelijke en financiële ontwikkelingen. Deze ontwikkelingen worden mede gevoed door de economische crisis en zij noodzaken tot structurele hervormingen. Dit heeft ook gevolgen gehad voor onze financiële positie. In 2013 zijn bezuinigingsmaatregelen met een omvang van 24,5 miljoen doorgevoerd. Om deze bezuinigingen te realiseren hebben we keuzes moeten maken, prioriteiten gesteld en projecten vertraagd. In een periode dat het economisch en financieel minder gaat, is het belangrijk om het economisch vestigingsklimaat te stimuleren. Een gezonde economie draagt bij aan werkgelegenheid en welvaart voor de inwoners van Zuid-Holland. De provincie concentreert haar financiële middelen, instrumenten en bevoegdheden op de uitvoering van haar kerntaken en daarbinnen maken we keuzes die bijdragen aan de versterking van de regionale economie. Al in de vorige Statenperiode heeft de provincie Zuid-Holland gekozen voor een scherpe focus op kerntaken. Deze focus is in deze collegeperiode vastgehouden. De kerntaken van de provincie zijn gericht op een goede bereikbaarheid, een uitnodigend vestigingsklimaat en een aantrekkelijke leefomgeving. Het jaar waarover nu verantwoording wordt afgelegd stond dan ook in het teken van het (nog) beter uitvoeren van deze kerntaken. De maatschappelijke en financiële ontwikkelingen maar ook de roep om goed presterende overheid vragen, naast het goed uit blijven voeren van (klassieke) taken, om beleidsmatige aanpassingen en nieuwe gedifferentieerde manieren van beleidsvoering. De afgelopen jaren is een trend zichtbaar geworden waarin de samenleving zich meer dan ooit organiseert in en via netwerken. Ook bij het openbaar bestuur zijn steeds meer voorbeelden te zien van publieke actoren die beleid maken, diensten leveren of deze uitvoeren als deel van een netwerk. Dit geldt zeker ook voor de provincie Zuid-Holland. Om deze nieuwe rol van middenbestuur als deel van een netwerk goed te kunnen vervullen, weegt de provincie wensen en belangen, verbindt zij partijen en biedt zij ruimte voor initiatief van anderen. In 2013 is op verschillende beleidsdossiers invulling gegeven aan deze nieuwe rol. De voorbeelden die hierna volgen laten zien dat wij de daad bij het woord voegen als we stellen dat we willen verbinden en ruimte willen bieden. Ze laten ook zien dat we als provincie niet opereren vanuit een hiërarchisch isolement maar, door samenwerking en de ondersteuning van kansrijke initiatieven, aansprekende resultaten behalen. 7

8 Open en transparantere beleidsvorming Ruimte bieden en keuzevrijheid geven voor mobiliteitsoplossingen en voor ruimtelijke projecten, inspelend op flexibele wensen en wisselende omstandigheden. Met die gedachte is in 2013 het proces gestart om te komen tot de Visie Ruimte en Mobiliteit. Met de Visie Ruimte en Mobiliteit wordt ingehaakt op de veranderde economische omstandigheden en op de structureel gewijzigde vraag op de kantoren-, detailhandel-, woningmarkt en mobiliteit. Ook wordt hiermee geanticipeerd op een veranderende bevolkingssamenstelling en de zich voortzettende urbanisatie. Met de Visie Ruimte en Mobiliteit is tevens een eerste stap gezet om een alomvattende integrale beleidsvisie van de provincie Zuid-Holland op te stellen. In een open proces, met externe inbreng van overheidspartijen, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven, is eind 2013 de ontwerpvisie door Provinciale Staten vrijgegeven voor de zienswijzenprocedure. Maatschappelijke krachten bundelen Economische ontwikkeling draait om het creëren van ruimte voor ontwikkeling en innovatie. Om Zuid-Holland blijvend te positioneren als Europese topregio is een effectieve samenwerking nodig. Hiervoor heeft de provincie Zuid-Holland in 2013 stappen gezet om bestaande en versnipperde activiteiten op het gebied van innovatiestimulering en op internationale marketing en acquisitie te bundelen en uit te bouwen. De provincie is er in geslaagd om - in goede samenwerking met het ministerie van Economische zaken, de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Delft, Leiden, Dordrecht en Westland, de universiteiten van Delft en Leiden en de universitair-medische centra in Rotterdam en Leiden - de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel op te richten. Eind 2013 is tijdens het drukbezochte start-event de nieuwe naam InnovationQuarter door koningin Maxima bekend gemaakt. InnovationQuarter bundelt investeringen van de deelnemende partijen en vergroot daarmee de slagkracht van investeringen in innovatie en economische structuurversterking. Werken in netwerken De provincie werkt samen met andere partijen aan een goed leef- en vestigingsklimaat in Zuid-Holland. Aantrekkelijke groene ruimte is een randvoorwaarde om van Zuid-Holland een Europese topregio te maken. Hiervoor zijn voldoende recreatiemogelijkheden en kwalitatief sterke landschappen nodig. Om de provinciale doelen voor recreatie en natuur te realiseren is samenwerking met derden onontbeerlijk. De provincie heeft in 2013 de uitvoering van de Beleidsvisie Groen op een vernieuwde werkwijze opgepakt. In verschillende projecten is met tal van partijen samengewerkt om een andere opzet, uitvoerings- en financieringsaanpak te beproeven. Veel projecten zijn in uitvoering gebracht waarvan de eerste resultaten in 2013 zijn geleverd zoals de uitbreidingen van het Provinciaal Wandelroutenetwerk op Goeree-Overflakkee en de boerenlandpaden in de Rijn- en Veenstreek. De resultaten van de inspanningen voor Groen zijn zichtbaar: de areaaluitbreiding van nieuwe recreatie is qua grondverwerving voor 85% gerealiseerd en qua inrichting voor 44%; voor vrijwel alle Natura 2000 gebieden zijn overeenkomsten met beheerders geregeld ter uitvoering van de Programmatische Aanpak Stikstof; de doelstelling van meer particulier natuurbeheer is behaald. Ook zijn gebiedsgerichte afspraken voor de realisatie van nieuwe natuur in Zuid-Holland vergevorderd. De ingebrachte projectinitiatieven zijn onderdeel geworden van het Uitvoeringsprogramma Groen Burgers, maatschappelijke organisaties, ondernemers en medeoverheden werken volop samen aan de uitvoering van projectinitiatieven. In 2013 zijn circa veertig uitvoeringsprojecten gesubsidieerd op basis van de programmering 2013 van het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG). Daarnaast is samen met publieke en private gebiedspartners gewerkt aan een twintigtal brede 'gebiedsdeals' waarmee provinciale en gebiedsdoelen in samenhang worden gerealiseerd. Voor de realisatie van deze afspraken is in het UPG miljoen gereserveerd. In 2013 zijn overeenkomsten gesloten met gebiedspartijen waarmee de projecten Recreatie om de Stad worden afgerond. Hiermee is bereikt dat, ondanks rijksbezuinigingen, deze opgave grotendeels kan worden afgerond. Gebiedspartijen zijn structureel verantwoordelijk voor het beheer. 8

9 Voor een goed leefklimaat is ook het behoud van ons erfgoed van belang. Het moet beschermd, beleefd en bij voorkeur economisch rendabel benut worden. Dat is dan ook de inzet bij de realisatie van de zeven erfgoedlijnen. Dit zijn de grote monumentale complexen, op het raakvlak van landschap, groen en water, zoals bijvoorbeeld de Romeinse Limes en de Oude Hollandse Waterlinie. Omdat de provincie Zuid-Holland deze ambitie niet alleen waar kan maken, wordt nauw samengewerkt met andere belanghebbende partijen, zoals eigenaren, vrijwilligers, beherende stichtingen, medeoverheden en bedrijfsleven. Dit heeft in 2013 geleid tot tientallen projecten en activiteiten waarbij met een provinciale subsidie van 3,5 miljoen ruim 10 miljoen aan cofinanciering is opgebracht. Grenzen tussen organisaties vervagen De provincie Zuid-Holland investeert in wegen en openbaar vervoer omdat een goede bereikbaarheid bijdraagt aan de concurrentiekracht van bedrijven. Het versterkt ook de agglomeratiekracht van het stedelijk gebied. Het project Rijnlandroute is, met het in juni 2013 door Provinciale Staten genomen uitvoeringsbesluit, in de realisatiefase beland. Het voorkeurstracé kan verder worden uitgewerkt in een definitief ontwerp en bestek op basis waarvan de uitvoering wordt aanbesteed. Voor een deel van de weg is Rijkswaterstaat opdrachtgever, voor het overige deel is de provincie dat. Om de uitvoering vlot en efficiënt te laten verlopen is gekozen voor een gemeenschappelijke projectorganisatie. De kaders voor die bijzondere samenwerking zijn afgelopen zomer vastgelegd in een bestuursovereenkomst tussen de beide overheden. De huidige concessie voor het busvervoer in de Hoekse Waard en op Goeree-Overflakkee loopt eind 2015 af. In de aanloop naar de aanbesteding van een nieuwe concessie is bestuurlijk het idee opgepakt om het reguliere busvervoer te combineren met het kleinschalige door de gemeenten gestuurde doelgroepenvervoer (AWBZ, Wmo, scholieren). Met deze voor Nederland unieke vorm van samenwerking tussen provincie en gemeenten wordt beoogd een efficiënter openbaar vervoer in het landelijk gebied te realiseren. Uitwerking van het concept, aanbesteding en gunning van de concessie zullen in 2014 hun beslag krijgen. Richting geven In 2013 is met de nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving een nieuw uitvoeringskader voor de omgevingsdiensten vastgesteld. Deze nota bevat de provinciale visie, koers en sturing en de daarbij behorende uitvoeringskaders voor vergunningverlening, toezicht en handhaving voor de komende vier jaar. De omgevingsdiensten in Zuid-Holland voeren, namens de provincie als bevoegd gezag, deze taken uit. Het stellen van regels, het houden van toezicht op de naleving van regels en het optreden tegen overtredingen zijn bevoegdheden die volgen uit de medebewindstaken van de provincie. De provincie neemt hierin haar verantwoordelijkheid en zet daarvoor de beschikbare instrumenten in. Dit gebeurt op uniforme wijze, is risicogericht en proportioneel. De provincie wil voorkomen dat het overtreden van regels de belangen van burgers, bedrijven en de publieke zaak schaadt. De eerste verantwoordelijkheid voor het beheersen van die risico's ligt bij de veroorzaker zelf, maar zonder een actieve overheid zijn deze niet onder controle te houden. Toezicht en handhaving wordt dan ook strikt uitgevoerd daar waar het moet en houdt de respectievelijke verantwoordelijkheden daar waar ze horen. Het motto daarbij is 'vertrouwen verdienen'. Voor Jeugdzorg is verder uitvoering gegeven aan de huidige wettelijke taken gericht op de verbetering van het bestaande jeugdzorgaanbod. Daarnaast is, gelet op de decentralisatie van taken, een zorgvuldige overgang van de provinciale jeugdzorgtaken aan gemeenten voorbereid. Om deze zorgvuldigheid te realiseren, hebben de provincie en de regio s elkaar gevonden en intensief samengewerkt. Ten aanzien van de transitie heeft de provincie Zuid-Holland haar verbindende en faciliterende rol verder ingevuld. 9

10 Zo faciliteerde de provincie Zuid-Holland de transitie via inhoudelijke kennisoverdracht aan gemeenten en regio s en stelde zij in 2013 subsidie beschikbaar voor pilots. De hiervoor geschetste resultaten tonen hoe wij ons in 2013 hebben ingezet om doelgericht, doelmatig en doelbewust onze ambities om te zetten in resultaten. Daarbij hebben we er niet voor geschuwd om te kiezen voor andere manieren van werken, gedreven door een open bestuursstijl en in samenwerking met burgers, bedrijven, medeoverheden en maatschappelijke organisaties. 10

11 Financieel Beeld Exploitatierekening Lasten 859 mln 811 mln Baten 903 mln 856 mln Totaal saldo baten en lasten 44 mln (v) 45 mln (v) Bijdragen uit reserves 124 mln 126 mln Stortingen in reserves 142 mln 155 mln Resultaat 26 mln (v) 15 mln (v) Investeringen Bruto investeringen (excl. inkomsten) 182 mln 194 mln Netto investeringen 118 mln 127 mln Algemene reserve Stand per 1/1 na resultaatbestemming 45 mln 55 mln Overige mutaties -2 mln -25 mln Eindstand 31/12 voor resultaatbestemming 43 mln 30 mln Programmareserves Stand per 1/ mln 319 mln Mutaties 20 mln 74 mln Eindstand 31/ mln 393 mln Voorzieningen Stand per 01/01 36 mln 57 mln Mutaties -1 mln -21 mln Stand per 31/12 35 mln 36 mln Uitkeringen van overheden met specifiek bestedingsdoel Stand per 01/ mln 451 mln Onttrekkingen -543 mln -321 mln Toevoegingen 361 mln 350 mln Stand per 31/ mln 480 mln Economische en Monetaire Unie (EMU)-saldo Referentiewaarde (norm) -45 mln -53 mln Realisatie -22,5 mln -49 mln In dit hoofdstuk volgt een toelichting op hoofdlijnen op de diverse onderdelen. 11

12 Rekeningresultaat Het rekeningresultaat is 26,3 mln voordelig. Bij Najaarsnota 2013 werd nog uitgegaan van een budgettair neutraal resultaat. Het uiteindelijke rekeningresultaat is daarmee 26,3 mln hoger dan geprognosticeerd. Het resultaat moet worden bezien in het licht van mogelijke tegenvallers als gevolg van de aanhoudende economische crisis. Deze tegenvallers konden meerdere onderwerpen betreffen, waaronder de algemene uitkering uit het Provinciefonds. Hierover bestond tot het uitkomen van de decembercirculaire onzekerheid. Hierdoor is gestuurd op terughoudendheid bij het doen van uitgaven. Uiteindelijk vielen de tegenvallers mee. Zoals aangekondigd bij Najaarsnota 2013, is de impact verwerkt in de Jaarrekening. Daarnaast was er ook op diverse specifieke dossiers, waaronder jeugdzorg, tot het laatst onzekerheid. Bij Voorjaarsnota 2014 moet in dit kader worden bezien in hoeverre de nu vrijvallende middelen nog voor de desbetreffende doelen nodig zijn. Tot slot constateren we dat op het groendossier, als gevolg van bestuurlijke besluitvorming over het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG), veel gelden nog in het beklemde deel van het rekeningresultaat zitten. Resultaatbestemming Provinciale Staten besluiten bij het vaststellen van de jaarstukken over de bestemming van het rekeningresultaat. In de regel wordt voorgesteld om het rekeningresultaat ten gunste van de algemene reserve te brengen. Bij voorjaarsnota vindt vervolgens een integrale afweging plaats voor nadere bestemming van de middelen. Onderdeel van de integrale afweging bij Voorjaarsnota 2014 betreft het bestemmen van middelen waarvoor in 2013 of eerder wel juridische verplichtingen zijn aangegaan of bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar die nog niet tot uitvoering zijn gebracht. Om deze redenen heeft 9,8 mln van het rekeningresultaat al een bestemming. Het betreft de volgende posten: Uitvoeringsprogramma Groen (UPG) (doel 1.3) Beheerskosten Zandmotor (doel 1.1) Subsidies cultureel erfgoed (doel 4.2) Gedifferentieerd belonen (bedrijfsvoering) Saldo Verkeer en Vervoer (doel 2.1 t/m 2.3) Totaal 7,3 mln 0,9 mln 0,5 mln 0,6 mln 0,5 mln 9,8 mln Voor twee andere dossiers geldt met betrekking tot de resultaatbestemming een bijzondere situatie. Het betreft het reserveren van ontvangen rijksmiddelen voor ILG in programmareserve 1 79,0 mln) en een desinvestering RijnGouwelijn ( 18,0 mln) die wordt gedekt uit programmareserve 2 (conform PS-besluit januari 2013). Voorgesteld wordt om deze resultaten al bij Jaarrekening 2013 te bestemmen. Zie voor een nadere toelichting op deze posten het onderdeel Eigen vermogen en reserves verderop in dit hoofdstuk. Toelichting rekeningresultaat In onderstaande tabel is de opbouw van het rekeningresultaat per programma weergegeven. De bedragen (baten/lasten en reserveverkeer) zijn gesaldeerd, zodat hier sprake is van een netto stand van de verschillen tussen begroting na wijziging en rekening. De realisatie van de exploitatiebegroting kent ook significante verschillen die géén invloed hebben op het rekeningresultaat. Deze verschillen worden verrekend met van het Rijk ontvangen uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel. Deze uitkeringen zijn op de balans opgenomen onder de zogenaamde overlopende passiva (meestal aangeduid als OVP). Verderop in dit financieel beeld is een beknopt overzicht van de qua omvang belangrijkste overlopende passiva opgenomen. De toelichting op de balans in de jaarrekening bevat een gespecificeerd verloopoverzicht van de overlopende passiva. 12

13 Afwijkingen per programma ten opzichte van de Begroting 2013 na wijziging Programma (bedragen x 1 mln) Verschillen tussen begroting en realisatie Saldo van baten en lasten 2 Saldo reserveverkeer Resultaat 1 Groen en Water 101,2-90,7 10,5 2 Mobiliteit en Milieu -13,4 14,4 1,0 3 Ruimte, Wonen en Economie 11,1-13,1-2,0 4 Bestuur en Samenleving 11,3-0,2 11,1 5 Integrale Ruimtelijke Projecten 0,4-0,2 0,2 6 Middelen 3,1 2,4 5,5 Totaal 26,3 Positieve bedragen zijn voordelige verschillen, negatieve bedragen zijn nadelige verschillen. Zie ook onderstaande toelichting op het saldo baten en lasten in de voetnoot. Bij de 3 e W-vraag in de programmaverantwoording wordt per doel een nadere analyse gegeven van de verschillen tussen begroting na wijziging en de rekening. De belangrijkste verschillen, groter dan 1,0 mln, zijn hieronder kort toegelicht. De belangrijkste verschillen die het rekeningresultaat hebben veroorzaakt zijn: 1. 3,7 mln (v) Apparaatslasten ( 0,6 mln beklemd) 2. 7,3 mln (v) Uitvoeringsprogramma Groen (geheel beklemd) 3. 1,4 mln (n) Exploitatiebudgetten MPI 4. 1,5 mln (n) Dekking apparaatslasten DBI 5. 6,4 mln (v) Jeugdzorg 6. 3,5 mln (v) Provinciefonds 7. 1,4 mln (v) Frictiekosten oprichting Omgevingsdiensten 8. 6,9 mln (v) Overige verschillen ( 0,1 mln - 1,0 mln) Ad 1. Apparaatslasten ( 3,7 mln voordeel) Apparaatslasten bestaan uit loonkosten en overige indirecte kosten. Deze zijn toegerekend aan de doelen en maken daarmee onderdeel uit van de resultaten per doel. De totale apparaatslasten waren 3,7 mln lager dan geraamd. Dit verschil is als volgt opgebouwd: Loonkosten Personeelsgerelateerde kosten Overige verschillen < 1 mln Totaal 1,2 mln 1,7 mln 0,8 mln 3,7 mln Het resultaat ten aanzien van de loonkosten is uitgekomen op een totale onderschrijding van 1,2 mln. Deze onderschrijding wordt deels veroorzaakt door het onderdeel gedifferentieerd belonen binnen de loonkosten ( 0,6 mln). Op grond van CAO-afspraken dient dit restant saldo beschikbaar te blijven voor gedifferentieerd belonen voor de komende jaren. Daarnaast heeft de provincie begin 2014 over het jaar 2013 van de Belastingdienst een niet te voorziene teruggaaf van 0,4 mln ontvangen ten aanzien van de premie WAO/WIA. Het restant van 0,2 mln is het gevolg van strakke sturing op de loonkosten. 2 In de Begroting 2013 is een ander uitgangspunt gehanteerd voor de verdeling van de rentelasten en de rentebaten over de programma s dan bij jaarrekening. Het betreft een omissie in de begroting, waardoor de vergelijking met de jaarrekeningcijfers een vertekend beeld geeft. De omissie in de begroting is in dit overzicht gecorrigeerd. Het betreft de begrote rentelasten in programma 2 en de begrote rentebaten in programma 6. Zowel de rentelasten als de rentebaten zijn in de jaarrekening correct verwerkt. Een en ander had/heeft geen gevolgen voor het begrotingssaldo en het jaarrekeningsaldo. 13

14 Het voordeel op de personeelsgerelateerde kosten bestaat uit een groot aantal relatief kleine mee- en tegenvallers die zijn toegelicht in de paragraaf Bedrijfsvoering. Het betreft onder andere de volgende onderdelen: externe inhuur, opleidingen, wachtgelden ambtenaren en WW, UWV-vergoedingen, declaraties interim-management en consultancy (IMC), detacheringen en naheffing loonbelasting. Ad 2. Uitvoeringsprogramma Groen ( 7,3 mln voordeel) Binnen het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG) zijn meerjarige afspraken gemaakt met regionale partners over de afronding van de RodS (Recreatie om de Stad) en is subsidie verleend aan partijen voor het verbeteren van de routenetwerken en de kwaliteit van gebieden. De totale lasten waren 35,9 mln lager dan begroot. Het in 2013 gereserveerde budget rijksmiddelen blijft voor dit doel beschikbaar (OVP 23,6 mln). Daarnaast blijft een bedrag van 5,0 mln gereserveerd in de programmareserve. Het overige ( 7,3 mln) komt vrij ten gunste van het rekeningresultaat. Deze middelen zijn beklemd. Ad 3. Exploitatiebudgetten MPI ( 1,4 mln nadeel) De algemene kosten voor de uitvoering van het fietsplan zijn 1,8 mln hoger dan geraamd (nadelig). Dit komt omdat we voorlopen in de uitvoering van het fietsplan. Dit blijkt ook uit de prestatie-indicatoren. Het fietspad F330.1 Hillekade-EZH Bos kon eerder in uitvoering worden genomen ( 0,3 mln nadelig) en voor het fietspad F446.1 Noordwijk-Station Sassenheim is de verwachte subsidieaanvraag niet meer in 2013 ontvangen ( 0,4 mln voordelig). De resterende onderschrijding van 0,3 mln (voordelig) betreft relatief beperkte afwijkingen bij exploitatieprojecten uit het MPI. Ad 4. Dekking apparaatslasten DBI ( 1,5 mln nadeel) In de nota Lange termijn inzicht kapitaal en beheerlasten (paragraaf ) is opgenomen dat er een technische korting van 1,5 mln is met betrekking tot de dekking van de apparaatslasten in programma 2. Ook in de Begroting 2013 was er rekening mee gehouden dat een deel van de apparaatslasten DBI ( 1,5 mln) gedekt zouden worden uit investeringsbudgetten binnen doel 2.2. Uiteindelijk zijn de apparaatslasten van DBI volledig gedekt in doel 2.1 en 2.2 en heeft geen doorbelasting plaatsgevonden naar investeringsprojecten binnen dit doel. Ad 5. Jeugdzorg ( 6,4 mln voordeel) In 2013 zijn lagere subsidies verleend als gevolg van verbeterde efficiency en stabilisatie van vraag en aanbod. De subsidies jeugdzorg worden gedekt uit zowel de rijksmiddelen (doeluitkering) als de provinciale middelen. Op 18 februari 2014 is in de Eerste Kamer de nieuwe Jeugdwet aangenomen. De overgang van de taken jeugdzorg naar de gemeenten zal per 1 januari 2015 plaatsvinden, afhankelijk van besluitvorming over de Invoeringswet Jeugdwet en de Wmo. Vanwege eventuele vertraging en vanwege afwikkeling van de Wet op de jeugdzorg in 2015 (artikel 11.7 Jeugdwet) moeten deze middelen mogelijk alsnog ingezet worden in Ad 6. Provinciefonds ( 3,5 mln voordeel) Voor 2013 wordt ten aanzien van het Provinciefonds uitgegaan van een positief resultaat van 3,5 mln. Dit is op basis van de inzichten uit de September- en Decembercirculaire Hierbij dient te worden opgemerkt dat pas in de Meicirculaire 2014 er definitieve zekerheid is over deze inkomsten. Dan stelt het Rijk de definitieve uitkering uit het Provinciefonds vast over het begrotingsjaar De uitkomsten van de jaarrekening van het Rijk (met daarbij het eventuele risico van onderuitputting op de Rijksbegroting) is daar van invloed op. 14

15 Ad 7. Frictiekosten oprichting Omgevingsdiensten ( 1,4 mln voordeel) Voorgesteld wordt om bij de jaarrekening de gereserveerde middelen voor frictiekosten als gevolg van de oprichting van de Omgevingsdiensten van 1,4 mln te laten vrijvallen in de financiële ruimte. Ad 8. Overige verschillen ( 0,1 mln - 1,0 mln) Het resterende deel van het rekeningresultaat ( 6,9 mln) bestaat uit een relatief groot aantal verschillen t/m 1,0 mln. In 2013 werden aanvankelijk veel nadelige gevolgen verwacht als gevolg van rijksbezuinigingen. Hierdoor is terughoudend omgegaan met het doen van uitgaven. De effecten voor 2013 van de rijksbezuinigingen vielen voor de provincie uiteindelijk mee, wat op diverse dossiers tot onderuitputting van de budgetten heeft geleid. Doel Omschrijving Verschil Kapitaallasten en bespaarde rente -1,0 1.1 Zandmotor - beklemd 0,9 1.3 Natuur- en Recreatieschappen 0,7 1.5 Afrekening POP2 subsidies 0,5 2.1 Groot onderhoud (bruggen) -0,8 2.2 N210-Rotondes Ammerstol en Wetering; (BDU)-bijdrage -0,6 2.4 Hogere inkomsten dwangsommen 0,6 2.4 Minder lasten opheffing directie Omgevingsdiensten 0,7 2.4 Milieukaderstelling 0,5 3.1 Ruimte, diverse kleine onderuitputtingen 0,3 3.4 Afrekening subsidies Pieken in de Delta ,2 4.1 Uitvoering algemene bestuurstaken GS en PS 0,4 4.1 Bijdrage IPO 0,2 4.2 Subsidies cultureel erfgoed - beklemd 0,5 4.4 Definitieve vaststelling boekjaarsubsidies Stichting Meander 1,0 4.5 Maatregelenpakket erfgoedlijnen ,4 4.6 Subsidies molens en subsidieregeling restauratie rijksmonumenten 0,3 6.1 Reservering FmA 1,0 6.1 Stelpost onvoorzien 0,3 6.1 Transitie subsidies 0,3 6.1 Verkoop provinciale eigendommen 1,0 6.2 Motorrijtuigenbelasting 0,3 Verschillen t/m 0,1 mln en afrondingen -0,8 Totaal 6,9 Van deze verschillen is 1,4 mln beklemd. Het betreft: 1. Beheerskosten Zandmotor ( 0,9 mln). De provincie is verantwoordelijk voor het beheer van de Zandmotor. Er zijn bestuurlijke afspraken gemaakt, maar de daadwerkelijke verplichtingen zijn nog niet aangegaan. Dit betreft de kosten voor de afkoop van het beheer dat door Dunea zal worden uitgevoerd. 2. Subsidies cultureel erfgoed ( 0,5 mln). Dit betreft subsidiebeschikkingen met een meerjarig karakter, die in 2013 zijn verstrekt. 15

16 Eigen vermogen en reserves Het eigen vermogen van de provincie is in 2013 met 59,3 mln toegenomen (inclusief resultaat Jaarrekening 2012 ad 15,1 mln) ten opzichte van de stand per 1 januari 2013 en bedraagt op 31 december ,1 mln. Mutaties reserves Reserve (bedragen x 1 mln) Stand per Mutaties Begroot na wijziging Realisatie Verschil Stand per Algemene reserve 29,7 13,2 13,2 0 42,9 Programmareserves 393,1-67,5 19,8-87,3* 412,8 Rekeningresultaat ,0 26,3 26,3 26,3 Eigen vermogen 422,8-54,3 59,3-61,0 482,1 * inclusief 79,0 mln die vanuit de OVP ILG is toegevoegd aan programmareserve 1. De toename van het eigen vermogen is het gevolg van: Mutaties algemene reserve (conform begroting) Programmareserve 1 (Decentralisatieakkoord natuur) Programmareserve 2 (RijnGouwelijn) Overige gerealiseerde mutaties in programmareserves Rekeningresultaat 2013 Totaal 13,2 mln 79,0 mln - 18,0 mln - 41,2 mln 26,3 mln 59,3 mln Mutaties algemene reserve (conform begroting) De mutaties in de algemene reserve zijn verwerkt conform de begroting na wijziging. Het betreft de volgende mutaties: Rekeningresultaat 2012 Bestemming rekeningresultaat 2012 Saldo Begroting 2013 Reservering Kadernota Dekking Najaarsnota 2013 Totaal 15,1 mln - 6,8 mln 3,9 mln 5,9 mln - 4,9 mln 13,2 mln Programma 1 Decentralisatieakkoord natuur; omzetting OVP ILG naar programmareserve 1 Bij Jaarrekening 2013 zijn de ontvangen rijksmiddelen voor ILG toegevoegd aan Programmareserve 1. Deze middelen waren eerder onderdeel van de overlopende passiva (OVP ILG). Het betreft 79,0 mln. Reden hiervoor is dat met de beëindiging van het ILG programma de terugbetalingsverplichting vervalt voor de ontvangen en in een overlopend passief verantwoorde rijksmiddelen. Deze rijksmiddelen zijn bedoeld voor de afwikkeling van de nog geldende ILG-verplichtingen. Programmareserve 2 RijnGouwelijn In januari 2013 hebben Provinciale Staten besloten om het HOV-Net (Hoogwaardig Openbaar Vervoer) te starten in plaats van de RijnGouwelijn. Voorgesteld wordt om 18,0 mln uit de programmareserve 2 (HOV- Net) te onttrekken om de geactiveerde voorbereidingskosten voor de RijnGouwelijn direct af te boeken (conform het PS besluit januari 2013). Het betreft kosten die op basis van het HOV-besluit wel binnen het projectbudget voor het HOV-Net vallen, maar niet direct binnen de scope van het project. Deze kosten mogen niet meer op de balans blijven staan. Daarom wordt voorgesteld om deze kosten bij de 16

17 Jaarrekening 2013 via de exploitatie ten laste van de reserve HOV-Net te brengen. Deze wijziging heeft invloed op het exploitatieresultaat ( 18,0 mln negatief),het investeringsresultaat ( 18,0 mln positief) en de onttrekking uit de reserve. De reservering HOV-Net was al in de meerjarenbegroting geoormerkt voor desinvesteringen op het project HOV-Net om kapitaallasten te drukken. Overige gerealiseerde mutaties in programmareserves In onderstaand overzicht worden de belangrijkste overige verschillen in mutaties reserves ten opzichte van de begroting na wijziging weergegeven. Belangrijkste verschillen ten opzichte van de begroting na wijziging (> 0,5 mln per onderwerp) in mutaties reserves Onderwerp (bedragen x 1 mln) Zwakke schakels Groene ambities Verschil Doel 1,7 1.1 Zuid-Holland veilig tegen overstromingen 6,4 1.3 Toename recreatie in het groen binnen de provincie 1.4 Behoud van biodiversiteit 1.5 Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen NORAH IODS Egalisatiereserve bereikbaarheid Integrale bereikbaarheid 0,6 1.4 Behoud van biodiversiteit 1,9 1.5 Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen 2,0 2.1 Zorg voor de kwaliteit van provinciale infrastructuur 0,9 2.1 Zorg voor de kwaliteit van provinciale infrastructuur 2.2 Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid Frictie algemeen 1,7 2.4 Een beter leefmilieu met minder hinder 6.1 Financieel gezonde huishouding Frictiekosten RUD -1,5 2.4 Een beter leefmilieu met minder hinder 6.1 Financieel gezonde huishouding Alternatieve locatie Hoeksche Waard Bedrijventerreinen Greendeal Zonnepanelen-asbest 9,0 3.4 Een sterke regionale economie 0,9 3.4 Een sterke regionale economie 1,0 3.5 Een duurzame energievoorziening in Zuid-Holland Investeringen Realisatie investeringen Investeringen Begroot Realisatie Verschil (bedragen x 1 mln) Uitgaven 213,5 182,0 31,5 Inkomsten 62,7 64,2 1,5 Netto investeringen 150,8 117,8 33,0 17

18 De netto investeringen zijn in totaal 33,0 mln lager dan begroot. Het verschil is veroorzaakt door: Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid Huisvesting ICT Overige verschillen (< 1 mln) Totaal 28,3 mln 2,0 mln 1,9 mln 0,8 mln 33,0 mln De investeringen zijn nader toegelicht in het Overzicht van baten en lasten. Hieronder volgt een beknopte toelichting op investeringen voor mobiliteit, huisvesting en ICT. Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid Investeringen MPI 2013 (bedragen x 1 mln) Begroot na wijziging Realisatie Verschil Uitgaven 132,4 104,4 28,0 Inkomsten 56,5 56,1-0,4 Netto investeringen 75,9 48,3 27,6 Ten opzichte van de prognose bij het opstellen medio 2013 van de najaarsnota is er een voordelig netto resultaat van 27,6 mln. De uitgaven worden echter wel gedaan binnen een ander jaar, waardoor geen sprake is van vrijval van middelen die voor andere doelen ingezet kunnen worden. Om het project volledig te kunnen uitvoeren dient het totale projectbudget beschikbaar te blijven. Over de voortgang in de projecten van het MPI wordt u separaat geïnformeerd via de Voortgangsrapportage Infrastructuurprojecten In het Overzicht van baten en lasten op blz. 58 is een overzicht opgenomen van de belangrijkste afwijkingen per project, waaronder het HOV-Net voor 16,2 mln en de MerwedeLingelijn. De daadwerkelijke onderuitputting zonder de administratieve wijziging van het HOV-Net is 10,0 mln. Investeringen beheer en onderhoud in bestaande provinciale infrastructuur De netto investeringen voor beheer en onderhoud zijn 0,8 mln lager dan geraamd. In het Overzicht van baten en lasten is een toelichting opgenomen van de belangrijkste afwijkingen per project. Investeringen beheer en onderhoud 2013 (bedragen x 1 mln) Begroot na wijziging Realisatie Verschil Uitgaven 62,0 62,8-0,8 Inkomsten 3,8 5,3 1,5 Netto investeringen 58,2 57,5 0,7 Huisvesting In 2013 is gewerkt aan de verdere uitwerking en Europese aanbesteding van een aantal grote huisvestingsprojecten die samenhangen met de strategische huisvestingsvisie. Het betreft de projecten modernisering bestuursgebouw en invoering flexibel kantoorconcept, evenals onderhoudswerkzaamheden die gelijktijdig worden uitgevoerd. De plannen zijn verder bijgesteld op basis van de beleidsnota 'Het Nieuwe Werken' die in 2013 is vastgesteld. Na uitwerken van planvorming naar definitief ontwerp en aanbesteding is de voorgenomen uitvoering doorgeschoven van 2013 en 2014 naar 2014 en ICT In 2013 is een aantal geplande automatiseringsprojecten vertraagd. Zo is de besluitvorming over de aanschaf van tablets tot 2014 uitgesteld en lopen een aantal projecten nog door tot in

19 Overlopende passiva (OVP) Uitkeringen van overheden met een specifiek bestedingsdoel worden op de balans gereserveerd als overlopende passiva (OVP). Onttrekkingen aan de OVP vinden plaats op basis van de realisatie, gekoppeld aan het specifieke bestedingsdoel. Lagere lasten leiden dus tot een lagere onttrekking, zodat de middelen voor het doel beschikbaar blijven. Ten opzichte van de stand per ( 480,4 mln) is het saldo afgenomen met 181,9 mln. Ultimo 2013 bedraagt het saldo van deze balanspost 298,5 mln. De belangrijkste wijzigingen waren: ILG (inclusief omzetting naar reserve) - 239,5 mln Jeugdhulpverlening - 10,6 mln BDU 27,6 mln 750 ha PMR 20,5 mln Rijnlandroute 15,0 mln Overige 5,1 mln Totaal - 181,9 mln In onderstaand overzicht zijn de overlopende passiva met een eindsaldo groter dan 1,0 mln weergegeven. Progr. Omschrijving (bedragen x 1 mln) Saldo per BDU 130,9 43,9 % ha PMR 93,7 31,4 % 2 Luchtkwaliteit NSL 14,7 4,9 % 2 Rijnlandroute 15,0 5,0 % 4 Jeugdhulpverlening 12,3 4,1 % 3 ISV3 10,6 3,6 % 1 Natura 2000 PAS 3,6 1,2 % 1 Zandmotor 3,2 1,1 % 3 Voordelta Maasvlakte 2 2,9 1,0 % 3 Clusterregeling PZH 2,7 0,9 % 3 ISV2 1,3 0,4 % 1 Boeren voor natuur 1,1 0,4 % Overige < 1,0 mln 6,5 2,2 % Totaal 298,5 100 % Voorzieningen Het totaalsaldo van de voorzieningen bedraagt ultimo ,9 mln. 3 Ten opzichte van de stand per begin 2013 van 35,6 mln is dit een afname van 0,6 mln. Er zijn geen nieuwe voorzieningen getroffen. Mutaties in voorzieningen zijn nader toegelicht in de toelichting op de balans in de jaarrekening, bij het onderdeel Staat van voorzieningen Dit betreft voorzieningen die zijn gevormd ter dekking van onontkoombare toekomstige uitgaven als gevolg van gebeurtenissen uit het verleden. Ze zijn verantwoord onder de passiva op de balans. Het betreft niet de voorzieningen die worden verantwoord op de balans als correctie op de activa, zoals de voorziening dubieuze debiteuren. Deze is toegelicht bij de vlottende activa in de toelichting op de balans in de jaarrekening. 19

20 EMU-saldo In de begroting en jaarstukken van de provincie is het EMU-saldo van de provincie berekend en weergegeven. Op basis van het EMU-saldo worden door het Rijk de inkomsten en uitgaven van de provincie met derden gemonitoord. Dit betekent dat bijvoorbeeld de mutaties in reserves geen onderdeel zijn van het EMU-saldo. Nederland als geheel mag een EMU-tekort hebben van 3% bbp. Op basis van afspraken met het Rijk mochten provincies in 2013 samen een EMU-tekort hebben van 0,07% bbp. Voor individuele organisaties geldt een zogeheten referentiewaarde. Voor de provincie Zuid-Holland gold in 2013 een referentiewaarde van maximaal -/- 45,1 mln. De provincie Zuid-Holland heeft in 2013 een EMU-tekort gerealiseerd van -/- 22,5 mln. Dat is dus binnen de geldende referentiewaarde. EMU-saldo provincie Zuid-Holland (bedragen x 1 mln) Realisatie 2012 Begroting 2013 na Realisatie 2013 Raming 2014 Raming 2015 wijziging -49,3-160,3-22,5-161,8-250,3 Het EMU-tekort in de realisatie is aanzienlijk kleiner dan in de begroting na wijziging. Dit is voornamelijk veroorzaakt door een positief verschil tussen enerzijds de gerealiseerde en begrote saldi van baten en lasten en anderzijds de netto-investeringen. Het verschil is voor 79,0 mln te verklaren doordat de rijksmiddelen ILG zijn omgezet van de overlopende passiva ILG naar de reserves. Reden hiervoor is dat met de beëindiging van het ILG-programma de terugbetalingsverplichting vervalt voor de ontvangen en in een overlopend passief verantwoorde rijksmiddelen. Deze rijksmiddelen zijn bedoeld voor de afwikkeling van de nog geldende ILG-verplichtingen. Het EMU-saldo was zonder deze omzetting uitgekomen op - 101,5 mln. Dit is 58,8 mln gunstiger dan begroot. Dit komt door incidentele onderuitputting van een groot aantal exploitatiebudgetten, vóór verrekening met de reserves. Deze verschillen zijn toegelicht bij de 3 e W-vraag in de programmaverantwoording. Hieronder volgt een opsomming van de belangrijkste verschillen, groter dan 3,0 mln, die hebben bijgedragen aan het hogere EMU-saldo. Netto investeringen 33,0 mln Desinvestering RijnGouwelijn - 18,0 mln Uitvoeringsprogramma Groen 12,3 mln Alternatieve locatie Hoeksche Waard 9,0 mln Overige verschillen 6,9 mln (zie bovenstaande toelichting rekeningresultaat) Jeugdzorg 6,4 mln Aankoop BBL-gronden - 6,2 mln Apparaatslasten 3,7 mln Provinciefonds 3,5 mln 20

21 Programma s 21

22 22

23 Programma 1 Groen en Water Inleiding/conclusie Dit programma bevat de volgende doelen: 1.1 Zuid-Holland veilig tegen overstromingen 1.2 Voldoende schoon en zoet water 1.3 Toename recreatie in het groen binnen de provincie 1.4 Behoud van biodiversiteit 1.5 Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen De provincie Zuid-Holland draagt zorg voor een toekomstbestendig waterveiligheidsbeleid dat duurzame ruimtelijke en economische ontwikkelingen in haar regio versterkt. De provincie Zuid-Holland streeft naar een sterke en toekomstbestendige kust en keringen die (blijven) voldoen aan de norm. De provincie Zuid-Holland wil een goede kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater en voldoende zoet water bereiken en behouden. De inzet voor alle zwemwaterlocaties is om in 2015 een aanvaardbare oppervlaktewaterkwaliteit te hebben en dat zoveel mogelijk locaties een goede of uitstekende kwaliteit hebben. Voor zoet water is het doel om te komen tot een duurzame zoetwatervoorziening voor alle afnemers. De provincie voert samen met haar partners de activiteiten en projecten uit van het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG). Veel projecten hebben een meerjarig karakter en bevatten dwarsverbanden met andere beleidssectoren. Nieuwe beleidsontwikkelingen zijn het proces van decentralisatie van natuurtaken naar de provincie en (als onderdeel daarvan) de recente vaststelling door Provinciale Staten van de uitvoeringsstrategie voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). De concrete programmering van de EHS tot 2016 maakt deel uit van het Uitvoeringsprogramma Groen De provincie zet zich in om de (herijkte) Ecologische Hoofdstructuur te realiseren. Hierbij ligt de prioriteit op de instandhouding van de doelen van de Natura-2000-gebieden en de Europese Kaderrichtlijn Watergebieden (Internationale verplichtingen). Op basis van het Hoofdlijnenakkoord van dit college investeert de provincie in het recreatieve netwerk, het agrarisch ondernemerschap en de kwaliteit van landschap en natuur. In 2013 is de provincie gestart met een nieuwe werkwijze in de gebieden: minder gericht op het realiseren van losstaande sectorale projecten en meer op het verbinden van doelen en initiatieven tot samenhangende programma s en projecten. De doelen van de provincie sluiten aan bij regionale ambities (zowel publiek-private als burgerinitiatieven) op het vlak van natuur en landschap, recreatie, waterbeheer, erfgoed, landbouw, economie en infrastructuur. De vernieuwde, gebiedsgerichte aanpak vindt weerklank bij partners in de gebieden. Dit beperkt zich niet tot overheden maar ook bedrijven, burgerinitiatieven en maatschappelijke organisaties zijn aangesloten en zijn bereid mee te investeren. De provincie Zuid-Holland legt nieuwe groengebieden aan en draagt zorg voor de bereikbaarheid en toegankelijkheid van recreatie- en natuurgebieden. Hierbij gaat het ook om recreatief gebruik van landelijk gebied en erfgoedlijnen (Landgoederenzone, Oude Hollandse Waterlinie, Waterdriehoek Kinderdijk/ Dordrecht/Biesbosch, etc.). 23

24 Naast de afronding van de recreatieopgave om de stad ligt de nadruk op het afronden en verbeteren van ontbrekende schakels in het recreatief netwerk. De provincie streeft naar een robuust groen netwerk waarvan het beheer structureel geregeld is en dat aantrekkelijk is voor brede doelgroepen. Het zorgen voor aantrekkelijke verbindingen tussen de stad en het groen heeft prioriteit. De provincie wil de diversiteit van de waardevolle en aantrekkelijke landschappen in Zuid-Holland, zoals de veenweidegebieden, de kleipolders en de droogmakerijen, ontwikkelen en behouden. Door een kwaliteitsimpuls te geven aan bestaande groengebieden willen we de aantrekkelijkheid van deze gebieden voor meerdere doelgroepen vergroten. Door ervoor te zorgen dat meer vrijwilligers aan de slag gaan bij aanleg en onderhoud van groengebieden, wil de provincie de betrokkenheid bij Groen versterken. De provincie investeert in initiatieven die leiden tot innovatie bij de grondgebonden landbouw en in verbetering van de agrarische structuur. De versterking van regionale keringen is ook in 2013 voortgezet. Met het oog op de lange termijn veiligheid tegen overstromingen en duurzame zoetwatervoorziening heeft de provincie zich ingezet bij diverse deelprogramma s van het Deltaprogramma en daarmee invloed uitgeoefend op de concept Deltabeslissingen. Voor 2014 is een nieuwe Strategische Agenda Deltaprogramma vastgesteld. De uitvoering van de Wateragenda ligt op schema; resultaten zijn geboekt op de thema s vaarwegen, zwemwater, ruimtelijke ordening & water, mooi & schoon water, peilbesluiten en normering wateroverlast. De voortgang in de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water is toegelicht in een separate notitie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Middeleninzet Programma 1 Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Wijzigingen Oorspronkelijke Begroting 2013 Voorjaarsnota Wijzigingen Begroting na Najaarsnota wijziging Rekening Vergelijk 2013 Begroting na wijziging - Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming

25 Doel 1.1 Zuid-Holland veilig tegen overstromingen Wat hebben we bereikt? De versterking van regionale keringen is ook in 2013 voortgezet. Met het oog op de lange termijn veiligheid tegen overstromingen en duurzame zoetwatervoorziening heeft de provincie zich ingezet bij diverse deelprogramma s van het Deltaprogramma en daarmee invloed uitgeoefend op de concept Deltabeslissingen. Voor 2014 is een nieuwe Strategische Agenda Deltaprogramma vastgesteld. De uitvoering van de Wateragenda ligt op schema; resultaten zijn geboekt op de thema s vaarwegen, zwemwater, ruimtelijke ordening & water, mooi & schoon water, peilbesluiten en normering wateroverlast. De voortgang in de uitvoering van de Kaderrichtlijn Water is toegelicht in een separate notitie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal inwoners dat getroffen wordt door overstromingen als gevolg van het falen van een waterkering Percentage regionale keringen dat per 31/12 aan de normen voldoet 52% (1.112 km) 55% 55% Verantwoording effectindicatoren Het doel is geheel gerealiseerd. Bij de effectindicator 1.2 spelen meerdere overheden een rol (waterschappen, gemeenten, Rijk en provincie). De inzet van de provincie richtte zich op de goedkeuring van dijkversterkingsplannen en kaderstelling (normering) voor het regionale watersysteem. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van waterveiligheid De prestaties zijn geheel gerealiseerd. De provinciale inzet in het Deltaprogramma heeft geresulteerd in adviezen voor de provinciale bestuurlijke vertegenwoordiging in de stuurgroepen van de verschillende deelprogramma s (Zuid-Westelijke Delta, Rijnmond-Drechtsteden, Rivieren, Kust, Veiligheid en Nieuwbouw en Herstructurering). Ook heeft de provinciale inzet bijgedragen aan concrete teksten voor de concept Deltabeslissingen. Ten slotte is de provinciale Strategische Agenda Deltaprogramma 2014 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. De voorbereiding en uitvoering van de jaargesprekken met de waterschappen heeft plaatsgevonden. Provincie en waterschappen gaven samen uitvoering aan de negen thema s van de Wateragenda. De uitvoering van de EU-Richtlijn Overstromingsrisico s (EU-ROR) heeft geresulteerd in vastgestelde overstromingsrisicokaarten. Taak Zorg dragen voor veilige regionale keringen Prestatie-indicatoren taak Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal km regionale kering dat door de provincie is getoetst aan de criteria voor wel of niet normeren (onderzoek afgerond) 4 4 Het onderzoek resulteert in aantallen km wel en niet te normeren regionale keringen (bij gebleken nut en noodzaak); de feitelijke vaststelling van veiligheidsnormen volgt daarna, indien nodig. 25

26 Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is deels gerealiseerd. Voor 2013 was de opgave om 425 km regionale kering te toetsen aan de criteria voor wel of niet normeren. Gerealiseerd is totaal 383 km. Hiervan is 308 onderzocht en een besluit genomen of het wel of niet wordt genormeerd. Voor 75 km is het onderzoek afgerond en het besluit in voorbereiding. De resterende 42 km is in een vergevorderd stadium van onderzoek. Resultaten worden in het tweede kwartaal van 2014 verwacht. Daarnaast werd verder gewerkt aan de realisatie van nieuw te onderzoeken regionale keringen; dit is een doorlopend proces. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 1.1 Zuid-Holland veilig tegen overstromingen Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves IRP Delflandse kust Ontwikkelingsplan Water Zandmotor Zwakke schakels Bijdrage uit reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 1,9 mln (v) De provincie is verantwoordelijk voor het beheer van de Zandmotor. Er zijn bestuurlijke afspraken gemaakt, maar de daadwerkelijke verplichtingen zijn nog niet aangegaan. Dit betreft de kosten voor de afkoop van het beheer dat door Dunea zal worden uitgevoerd. De onderbesteding leidt deels tot een lagere baat (OVP Zandmotor). 1,7 mln (v) Voor de Zwakke schakel Katwijk is een subsidie verleend van 2,0 mln voor aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. Conform subsidiebeschikking drukken de lasten voor 1,3 mln op 2014 en voor 0,4 mln op De middelen voor 2014 en 2015 blijven voor dit doel gereserveerd in de reserve Zwakke schakels. 0,3 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 1,0 mln (n) Zandmotor (OVP). Zie de toelichting bij de lasten. Bijdrage uit reserve 1,7 mln (n) Zwakke schakels. Zie de toelichting bij de lasten. 26

27 Doel 1.2 Voldoende schoon en zoet water Wat hebben we bereikt? Voldoende schoon en zoet water zijn belangrijk voor de gebiedskwalititeit en tegelijk onmisbare economische dragers. De afgelopen jaren is veel inzet verricht op het Kader Richtlijn Water (KRW)-dossier. De uitvoering van de maatregelen ligt op schema. Op veel plaatsen is de waterkwaliteit verbeterd, maar we zijn er nog niet: juist de komende jaren moeten de effecten van maatregelen écht zichtbaar worden. De ambitie van de provincie blijft om de KRW-doelen te halen, ook in deze financieel krappere tijden. Slim werken, samenwerken (zowel bij het realiseren van maatregelen als bij de financiering) en duidelijke prioriteiten stellen, zijn daarbij sleutelwoorden. Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal (en percentage van) KRW-waterlichamen dat aan de KRWdoelen voldoet 4 (3%) X 4 Verantwoording effectindicator Zoals gemeld bij de Najaarsnota 2013 zijn in 2013 Provinciale Staten in een notitie geïnformeerd over de voortgang van de uitvoering van de Kader Richtlijn Water (KRW). Hieruit komt het volgende beeld naar voren. Conclusie is dat van de 131 KRW-waterlichamen op dit moment 4 KRW-waterlichamen volledig aan de KRW-doelstelling voldoen. Dit betreft KRW-grondwaterlichamen. Een KRW-waterlichaam voldoet aan de KRW-doelstelling als de chemische én (voor oppervlaktewater) ecologische toestand goed zijn. De KRW-doelen moeten uiterlijk in 2027 zijn bereikt. In Zuid-Holland liggen 131 KRW-waterlichamen: 5 grondwaterlichamen en 126 oppervlaktewaterlichamen. De stand van zaken ten aanzien van de KRW-doelen eind 2013 is als volgt: - 4 van de 5 KRW-grondwaterlichamen in Zuid-Holland zijn in goede chemische toestand. - van ruim 40% van de 126 KRW-oppervlaktewaterlichamen is de chemische toestand goed. In veel andere KRW-oppervlaktewaterlichamen is weliswaar sprake van een verbetering van de chemische waterkwaliteit, maar is de doelstelling nog niet bereikt. In bijna 45% van de KRW-oppervlaktewaterlichamen is de ecologische waterkwaliteit (licht) verbeterd, maar nog nergens is de doelstelling (een goede ecologische toestand) bereikt. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van schoon en zoet water In september 2013 hebben Gedeputeerde Staten de notitie 'Uitvoering Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) - stand van zaken medio 2013 en vervolg' vastgesteld. De notitie is in 2013 ter kennisname aangeboden aan Provinciale Staten. De notitie geeft een toelichting op de Europese Kaderrichtlijn Water, informeert over de voortgang en biedt kaders voor het vervolg, op weg naar een Stroomgebiedbeheerplan (SGBP) Rijn-West Met deze KRW-voortgangsnotitie is ook het aantal te nemen maatregelen geactualiseerd. In de hiernavolgende tabellen zijn de cijfers in de kolom realisatie 2013 gebaseerd op die geactualiseerde hoeveelheden maatregelen. Deze realisatiecijfers zijn daarom niet direct vergelijkbaar met de percentages in de kolommen Nulmeting en Doelstelling Zie ook de toelichting bij de prestatieindicatoren. 27

28 Taak Afspraken maken met waterschappen over de kwaliteit van het oppervlaktewater Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage provinciale Europese Kaderrichtlijn Watermaatregelen voor oppervlaktewater dat per 31/12 is uitgevoerd 0 25% (3) 12% (2) Verantwoording prestatie-indicatoren In 2013 zijn 2 van de 17 maatregelen (inclusief 9 KRW-synergieprojecten) gerealiseerd. In de Begroting 2013 was nog uitgegaan van een doelstelling van 25%, betrekking hebbend op in totaal 12 maatregelen. In genoemde KRW-voortgangsrapportage is ten aanzien van de uitvoering van maatregelen het volgende vermeld. De afgelopen jaren is veel inzet door de provincie verricht op het KRW-dossier. De uitvoering van maatregelen, zoals vastgelegd in het SGBP , ligt grotendeels op schema. Een deel van de maatregelen is afgerond. Waterschappen, provincie en andere instanties zetten de uitvoering de komende jaren voort. Door bezuinigingen en ervaringen in de uitvoering kan echter niet het volledige maatregelenpakket voor oppervlaktewater voor eind 2015 worden uitgevoerd. Verwacht wordt dat van de vastgestelde KRW-maatregelen voor oppervlaktewater in het gebied van Zuid-Holland eind 2015 ruim 75% zal zijn gerealiseerd. Maatregelen in het oppervlaktewatersysteem worden in principe uitgevoerd door de waterschappen, maar in een aantal gevallen heeft de provincie een specifieke verantwoordelijkheid. Taak Uitvoeren maatregelen voor goede kwaliteit van het grondwater Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage van het (provinciale) Europese Kaderrichtlijn Watermaatregelenpakket voor grondwater dat per 31/12 is uitgevoerd 45% (12) 60% (16) 52% (34) Verantwoording prestatie-indicator In de Begroting 2013 was nog uitgegaan van een doel van 60%, betrekking hebbend op in totaal 27 maatregelen. In het Stroomgebiedbeheerplan zijn echter in totaal 66 grondwater(gerelateerde) maatregelen opgenomen waarvoor de provincie Zuid-Holland verantwoordelijk is (deze maatregelen moeten uiterlijk in 2015 zijn gerealiseerd). In 2013 zijn 34 van de 66 maatregelen gerealiseerd. De uitvoering van het maatregelenpakket voor grondwater ligt daarmee op schema en zal naar verwachting volledig zijn uitgevoerd in

29 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 1.2 Voldoende schoon en zoet water Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Meerjarenplan Bodemsanering Raingain Stimulering duurzame energie Bijdrage uit reserve Raingain Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,3 mln (v) Door aanpassing van een subsidiebeschikking voor ILG Water synergieprojecten is een onderuitputting ontstaan van 0,3 mln. Het betreft de subsidie voor de verbetermaatregelen Nieuwkoopse plassen, een project dat later in de tijd zal worden uitgevoerd. 0,1 mln (v) Voor het project EU Raingain zal een deel van de kosten in 2014 vallen omdat het bouwen van de radar nog niet gereed is. Daarom zijn nog niet alle declaraties voor de radar ontvangen. De middelen blijven gereserveerd in de programmareserve. 0,5 mln (n) Er waren meer lasten voor algemeen grondwaterbeheer dan geraamd met name als gevolg van verdrogingsherstelprojecten, waarbij de provincie zo veel mogelijk blijft aansluiten bij bestaande beleidstrajecten. 0,6 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 0,3 mln (n) ILG Water synergieprojecten water. Zie de toelichting bij de lasten. 29

30 Doel 1.3 Toename recreatie in het groen binnen de provincie Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Procentuele jaarlijkse groei van de bezoekersaantallen de recreatieplaatsen in Zuid-Holland % +1,5% +4% +5% 1.3.b Percentage van de inwoners in Zuid-Holland dat aangeeft dat zij tevreden zijn over groenvoorzieningen in de buurt PM PM 71% Verantwoording effectindicatoren Het doel is deels gerealiseerd. In 2013 is een nulmeting uitgevoerd voor het percentage inwoners dat in Zuid-Holland tevreden is over de groenvoorzieningen in de buurt. Deze nieuwe effectindicator is in 2013 toegevoegd. Uit de nulmeting blijkt: 71% is tevreden en geeft gemiddeld 7,2 als rapportcijfer (waardering) voor de inrichtingskwaliteit. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van groen In 2013 is het natuurdeel van de Beleidsvisie Groen vastgesteld door Provinciale Staten. Ook zijn de Uitvoeringsstrategie voor de herijkte Ecologische Hoofdstructuur en het Uitvoeringsprogramma Groen door Provinciale Staten vastgesteld. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) heeft met het Rijk het Natuurpact gesloten, waarmee de decentralisatie en financieringsafspraken zijn vastgelegd. Daartoe heeft de provincie deelgenomen in de IPO-overleggen en werkgroepen. De bij natuur en recreatie betrokken belangenorganisaties en terreinbeherende organisaties zijn door de provincie geconsulteerd bij de beleidsvoornemens voor Groen (via het zogenaamde Groene Partners-overleg en Terreinbeheerdersoverleg). Taak Verwerven en inrichten van recreatiegebieden Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijkse groei van het aantal hectare verworven recreatiegebieden 1256 ha (gerealiseerd ) 300 ha 81 ha Jaarlijkse groei van het aantal hectare ingericht recreatiegebied 1082 ha (gerealiseerd ) 350 ha 363 ha Verantwoording prestatie-indicatoren In 2013 is 81 ha recreatiegebied verworven en is 363 ha ingericht. Het recreatiegebied Eendragtspolder is feestelijk geopend door koning Willem-Alexander. Het aantal verworven gronden is minder groot dan was beoogd en was bij de Najaarsnota 2013 geschat op grond van het verloop van de onderhandelingen en de formalisering van verkoopovereenkomsten. Meer tijd bleek nodig te zijn voor de verdere uitwerking van de eerder gemaakte afspraken op hoofdlijnen. De uitwerking leidde tot nieuwe onderhandelingsgesprekken. 30

31 Voor bijna alle Recreatie om de Stad (RodS) projecten zijn de herziene uitvoeringsafspraken vastgelegd. Deze gelden als mijlpaal in de afronding van het RodS De overeenkomst voor de Groenzone moet nog worden ondertekend. En voor de Vlinderstrik moeten de afspraken nog worden vastgelegd. Pas na ondertekening van de wijzigingsovereenkomsten hebben de gebiedspartijen het grondverwervingsproces weer opgestart. Het duurt enige tijd voordat resultaten zichtbaar zijn. Bovendien is grondverwerving lastig te plannen. Zo schuift een grote aankoop in het Bentwoud door naar begin Taak Oplossen van knelpunten en vergroten van het aantal verbindingen (wandel- en fietspaden) en (vaar)routes Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijkse groei van het aantal kilometer recreatieve stad-landverbindingen: nieuw verbeterd 115 km 0 km 135 km 25 km 160 km 432 km Verantwoording prestatie-indicatoren In 2013 zijn er meer recreatieve verbindingen en routes gerealiseerd en verbeterd dan geraamd. In de Najaarsnota 2013 is uitgegaan van een totale groei van 350 km (nieuw en verbeterd). Enerzijds zijn de projecten die in voorgaande jaren vertraagd waren, opgeleverd in Anderzijds hebben Provinciale Staten besloten tot ophoging van het subsidieplafond voor recreatieve routenetwerken waardoor in verhouding meer verbindingen zijn verbeterd dan aan het begin van het jaar was voorzien. Zo zijn bijvoorbeeld 32 km vaarverbindingen in de pilot Nieuwkoop knelpuntvrij gemaakt door verbeterde afstemming in het brug- en sluisregime. Ook is een aanvulling geleverd met het Fietsknooppuntennetwerk Haaglanden waardoor circa 400 km fietsroute in kwaliteit is verbeterd. Nieuw gerealiseerde verbindingen zijn: 127 km Wandelroutenetwerk op Goeree-Overflakkee, 10 km boerenlandpaden in de Rijn- en Veenstreek. Beide zijn onderdeel van het Provinciaal Wandelroutenetwerk. Verder is 23 km Hoflandfietsroute gerealiseerd. 31

32 Taak Ontwikkelen van bestaande groengebieden Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal hectare recreatief gebied dat jaarlijks wordt heringericht 0 ha 40 ha 0 ha Verantwoording prestatie-indicatoren De doelstelling voor 2013 is niet gehaald. De herinrichtingsmaatregelen voor het Vlietland (die 40 ha betroffen) zijn tot nadere besluitvorming uitgesteld. Dit als gevolg van de koppeling die de recreatieondernemer legt tussen het tekenen van een aanvullende erfpachtovereenkomst voor de herontwikkeling met de besluitvorming over geluidsschermen voor de verbreding A4/aansluiting Rijnlandroute. Zoals gemeld in de Najaarstaakwijziging 2013 zal de verdere programmering van projecten plaatsvinden in het kader van het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG) Taak Efficiënt organiseren van recreatiebeheer In 2013 is de besluitvorming over de bestuurlijke opschaling van vier bestaande natuur- en recreatieschappen in een afrondende fase beland. De provincie heeft dit fusietraject gefaciliteerd en bestuurlijke overleggen hiertoe gevoerd met alle betrokken partijen. Een aantal gemeenten heeft al ingestemd met de opschaling van de schappen waar zij in deelnemen. De start van deze gefuseerde natuur- en recreatieschappen Groenalliantie Midden-Holland e.o. en Zuidwestelijke Delta zal naar verwachting per mei 2014 plaatsvinden. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Gemiddeld aandeel in de kosten van recreatiebeheer door andere partijen 67% 70% 67% Verantwoording prestatie-indicatoren De doelstelling voor 2013 is niet gerealiseerd, zoals ook gemeld en toegelicht bij de Voorjaarsnota De oorzaak hiervan is dat het overdragen van provinciale recreatiegebieden meer tijd vergt. Wel is in 2013 het provinciaal recreatiegebied De Put overgedragen en is de aanbesteding van het gebied in Noord-Aa eind 2013 afgerond. Ter voorbereiding van de overdracht van een aantal andere gebieden in 2014 zijn verschillende trajecten gestart. 32

33 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 1.3 Toename recreatie in het groen binnen de provincie Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 2011 DP G.Z-H huisvesting DP G.Z-H wagenpark DP RodS projecten Achterstallig onderhoud provinciale recreatiegebieden Bedrijfsvoering G.Z-H Groene ambities (ILG/ niet-ilg doelen) Groene subsidies Visiebeheer Vlietland Bijdrage uit reserve DP RodS projecten Decentralisatieakkoord natuur Frictie algemeen Groene ambities (ILG/ niet-ilg doelen) Vlietland Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 35,9 mln (v) Binnen het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG) zijn meerjarige afspraken gemaakt met regionale partners over de afronding van de RodS (Recreatie om de Stad) en is subsidie verleend aan partijen voor verbeteren routenetwerken en kwaliteit gebieden. Het in 2013 gereserveerde budget rijksmiddelen blijft voor dit doel beschikbaar (OVP 23,6 mln). Daarnaast blijft een bedrag van 5,0 mln gereserveerd in de programmareserve. 0,7 mln (v) De bijdrage aan de natuur- en recreatieschappen is in 2013 lager dan geraamd ( 0,5 mln). Daarnaast zijn er verrekeningen met het Koepelschap Buitenstedelijk Groen geweest. Dit leidt tot een voordeel van 0,2 mln. De reden hiervoor is dat de natuur- en recreatieschappen in 2013 minder beroep hebben gedaan op aanvullende bijdragen dan voorzien. 1,5 mln (v) Bij voorjaarsnota was voorzien om in ,5 mln uit de reserve frictiekosten aan te wenden voor de transitie G.Z-H. Deze transitie is vertraagd, waardoor in 2013 de transitiekosten lager waren en uit lopende exploitatiebudgetten konden worden gedekt. Om die reden kunnen de voor dit doel gereserveerde middelen beschikbaar blijven voor de nog te maken transitiekosten in 2014 en latere jaren (zie doel 6.1). 33

34 Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen 9,8 mln (v) In het Project Mainport Rotterdam (PMR) waren de kosten van een van de partners 1,4 mln lager. Voor de grondverwerving wordt gestreefd naar minnelijke verwerving. Dit kost meer tijd. Daardoor is de realisatie van de kosten 1,0 mln lager. Dit werd pas in de tweede helft van 2013 duidelijk. In 2010 heeft (bij de SiSa) de overgang plaatsgevonden van kasstelsel naar baten- en lastenstelsel. Voor PMR had dat de consequentie dat niet meer de voorschotbedragen die zijn betaald conform de UWO PMR werden opgenomen, maar de werkelijk door de partners gemaakte kosten. Dit is pas in 2013 na de najaarsnota geconstateerd. Dit heeft in 2013 geleid tot een neerwaartse bijstelling van het kostenniveau van deze partner in onze boekhouding met 7,4 mln. 0,2 mln (n) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 0,1 mln (v) Kapitaallasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 79,0 mln (v) Als gevolg van de afwikkeling ILG worden de bestaande middelen in de OVP overgeheveld naar de reserve. 23,6 mln (n) Vanwege de onderschrijdingen in het Uitvoeringsprogramma Groen is de bijdrage uit de rijksmiddelen (OVP ILG) lager dan geraamd. Omdat de verplichtingen binnen het UPG in latere jaren wordt verantwoord, zal een deel van de rijksmiddelen later ingezet worden. 9,9 mln (n) Project Mainport Rotterdam (PMR) (OVP). Zie de toelichting bij de lasten. Bijdrage uit reserve 5,0 mln (n) Omdat de lasten voor het UPG in latere jaren worden verantwoord is er minder uit de reserve onttrokken. Storting in reserve 79,0 mln (n) Als gevolg van de afwikkeling ILG worden de bestaande middelen in de OVP overgeheveld naar de reserve. 34

35 Doel 1.4 Behoud van biodiversiteit Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Ontwikkeling natuurkwaliteit Zuid-Holland op basis van Alterrasystematiek (index ten opzichte van 2010) b Percentage natuurgebieden dat voldoet aan instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000 (van het areaal binnen de vastgestelde beheerplannen Natura 2000) 100% ( ha) 45% ( ha) 96% ( ha) Verantwoording effectindicatoren Het doel ten aanzien van de natuurkwaliteit is blijkens de meetgegevens 2012 gerealiseerd. Echter dient vergelijking van de biodiversiteitsgraadmeter 1.4a met 2010 met de nodige voorzichtigheid te gebeuren, omdat ook toevalsfactoren een rol kunnen spelen. Bovendien gaat het om een langjarige trend waar ook andere factoren dan het provinciale beleid op van invloed zijn. Als we deze vergelijking met 2010 toch maken dan ontstaat het volgende beeld: Ecosystemen: Met de vier ecosystemen die grotendeels in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) liggen gaat het gemiddeld beter dan in Met het ecosysteem 'agrarisch gebied (weidevogels)' gaat het in 2012 slechter dan in 2010 (hoewel beter dan in 2011). Alles bij elkaar genomen is er over 2012 sprake van een kleine vooruitgang (4%) in vergelijking met De statistische trendlijn, die zich minder laat beïnvloeden door de resultaten uit één jaar, daalt nog wel maar de daling remt af. Soorten: Het resultaat voor 'alle soorten samen' laat echter een minder positief beeld zien; voor de rodelijstsoorten gaat het om een afname met 3%. De uitbreiding van EHS-areaal door inrichting van nieuwe natuurgebieden is in de graadmeter (meting 2011) niet verdisconteerd. De werkelijke situatie is waarschijnlijk iets positiever dan de graadmeter nu aangeeft. Doelstelling was om een groter aantal Natura 2000 beheerplannen vast te stellen en daarmee een groter areaal, maar dat is niet gelukt, om de redenen die hierna verder worden aangegeven. De realisatie van het percentage natuurgebieden dat voldoet aan de Natura 2000 instandhoudingdoelstellingen is in 2013 uitgekomen op 96% betrekking hebbend op ha. De realisatie voor 2013 is bepaald aan de hand van de definitief vastgestelde Natura 2000 beheerplannen en het areaal Natura 2000 gebied dat hierin kwalitatief als goed is beoordeeld. In 2013 zijn er in Zuid- Holland 5 definitief vastgestelde beheerplannen. Het gerealiseerde percentage in 2013 ligt nog hoger dan het verwachte eindresultaat. Dat komt door het relatief zeer grote areaal van het Natura 2000 gebied Voordelta dat goed scoort, en het feit dat nog maar 5 van de 23 plannen zijn vastgesteld. Als eindresultaat voor alle 23 Natura 2000 gebieden gaan we uit van 45% van het totale areaal in Zuid-Holland met de score goed. Dat is conform de landelijke verwachting van in Zuid-Holland voorkomende habitats. Voor de Programmatische Aanpak Stikstof is het cruciaal dat de uitvoering geborgd wordt van de noodzakelijke natuurmaatregelen voor het realiseren van de Natura 2000 doelen. Dit is in 2013 voor bijna alle PZH Natura 2000 gebieden via overeenkomsten met de beheerders geregeld. Dit is deels gefinancierd via EU LIFE-subsidie en financiële bijdragen van derden. 35

36 Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Verwerven en inrichten van de ecologische hoofdstructuur Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijkse groei van het aantal hectare nieuw verworven natuurgebied Jaarlijkse groei van het aantal hectare nieuw ingericht natuurgebied Jaarlijkse groei van het aantal kilometer nieuwe provinciale ecologische verbindingen 2211 ha (gerealiseerd 2007 t/m 2011) 1939 ha (gerealiseerd 2007 t/m 2011) 29 km per (sinds 2007) 150 ha 50 ha 150 ha 39 ha 6 km 11 km Verantwoording prestatie-indicatoren De voorbereidingen van het Natuurpact (september 2013) en de nieuwe mogelijkheden voor de provinciale opgave natuur zorgden er voor dat de investeringen in de natuur tijdelijk getemporiseerd zijn. Alleen lopende afspraken zijn nagekomen. Na vaststelling van de ruimtelijke kaders in de gewijzigde Provinciale Structuurvisie (december 2013) en de Uitvoeringsstrategie EHS (januari 2014) komt de uitvoering weer op gang. In 2013 is de inrichting van 'de Bovenlanden', onderdeel van de Amendement 98-projecten afgerond. Er is grond verworven in de gebieden De Venen, Krimpenerwaard en Nieuwe Dordtse Biesbosch. In 2013 is de ecologische verbindingszone Bergvlietkade bij Vlist geopend. Er zijn geen subsidieaanvragen ecologische verbindingen ontvangen, omdat in 2013 het subsidieplafond op 0 was gezet in afwachting van de herijking EHS. Taak Op niveau houden van bestaande natuurkwaliteiten Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage bestaand natuurgebied dat per 31/12 voldoet aan vastgestelde beheerplannen Percentage agrarisch gebied dat per 31/12 voldoet aan het basisniveau in vastgestelde beheerplannen 100% ( ha) 100% (19.424) 100% 100% 100% 100% Verantwoording prestatie-indicatoren Ingeschat wordt (op basis van steekproefcontroles door Dienst Regelingen) dat het areaal aan de vastgestelde beheerplannen voldoet. In voorbereiding is de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer (SNL-)monitoring waarmee ook bepaald kan worden of aan de toekomstige kwaliteit zoals vastgelegd in beheerplannen wordt voldaan. Bij de Najaarsnota 2013 werd er nog van uitgegaan dat het agrarisch beheer buiten de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) per 2014 een verantwoordelijkheid van het Rijk zou worden. Inmiddels is tussen provincies en Rijk overeengekomen dat dit alsnog een provinciale verantwoordelijkheid wordt. 36

37 Taak Inzetten op particulier natuurbeheer Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijkse groei van het aantal hectare in beheer door particulieren 180 ha 55 ha 116,6 ha Verantwoording prestatie-indicatoren Doelstelling is ruimschoots gehaald. In 2013 zijn uiteindelijk meer gronden ingericht dan verwacht, onder andere in Aalkeetbuitenpolder, Keukenhof, Zuidplaatje en polder Oukoop. Wat heeft dat gekost? Exploitatie bedragen x Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 1.4 Behoud van biodiversiteit Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Beheerplannen Natura Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) Groene subsidies NORAH Bijdrage uit reserve Beheerplannen Natura IODS NORAH Storting in reserve Resultaat na bestemming

38 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 2,0 mln (v) Beheermaatregelen Pragmatische Aanpak Stikstof (PAS) Natura Voor de PAS-maatregelen zijn middelen ontvangen van derden, die weggezet worden via 6-jarige overeenkomsten. Voor de uitvoering van de maatregelen is per overeenkomst een planning gemaakt. Uit deze planning is gebleken dat in 2013 minder kosten worden gemaakt ( 2,0 mln). Dit is na het vaststellen van de najaarsnota bekend geworden. Dit leidt tot een lagere onttrekking uit de reserve Groene Ambities ( 0,1 mln) en een lagere onttrekking uit de rijksmiddelen (OVP Natura 2000 PAS) ( 2,2 mln). 2,4 mln (v) Het Rijk heeft het voornemen om agrarisch natuurbeheer buiten de Ecologische Hoofdstructuur per 2014 alsnog een provinciale verantwoordelijkheid te maken. Dit heeft tot vertraging in de uitvoering geleid met als gevolg lagere lasten ter grootte van 0,5 mln. Dit leidt tot meer bijdrage uit de OVP ILG van 0,1 mln en tot minder bijdrage uit reserve NORAH (NOordelijke RAndweg Haagse regio) van 0,6 mln. Daarnaast vallen door een onverwacht hogere bijdrage van de EU de lasten met betrekking tot subsidies voor agrarisch natuurbeheer voor de provincie 1,9 mln voordeliger uit. Daardoor wordt er 1,9 mln minder uit de OVP ILG onttrokken. 0,5 mln (v) SKNL - Voor de herijking EHS is het subsidieplafond van de SKNL (Subsidieregeling Kwaliteitsimpuls Natuur en Landschap) in 2013 niet opengesteld. De aanvragen worden in 2014 ingediend. De middelen blijven gereserveerd in de reserve Groene Ambities. 0,6 mln (v) Deltanatuur - Dit betreft het project Ontwikkeling Deltanatuur. Een aanbesteding is lager uitgevallen dan verwacht. Een deel van de apparaatslasten bleek vanuit EU-middelen te kunnen worden betaald. Dit leidt tot een lagere onttrekking uit de OVP ( 0,3 mln). Een deel van de middelen blijft gereserveerd in de reserve Groene Ambities ( 0,3 mln). 0,8 mln (v) Gouwe Wiericke - In het project Ontwikkeling Gouwe Wiericke is de vaststelling van het Beheerplan Nieuwkoopse Plassen en Haeck vertraagd omdat de opstelling van het beheerplan meer tijd heeft gekost. Dit had gevolgen voor het inrichten van polder Oukoop. In de 2e helft van 2013 werd bovendien bekend dat het grondwerk in polder Oukoop verschoven is naar 2014, omdat de vrijkomende grond van de polder dan gebruikt kan worden voor de kadeversterking. De middelen blijven gereserveerd in de reserve Groene Ambities. 2,8 mln (n) Als gevolg van de bestuursovereenkomst grond gaat de provincie Zuid-Holland een bijdrage leveren aan de provincie Drenthe van 2,8 mln (n). Dit wordt gedekt uit de OVP ILG. 1,5 mln (n) De kosten van inrichting EHS gemaakt in 2011, 2012 en 2013 worden als lasten verantwoord. Dit leidt tot een overschrijding op het geraamde inrichtingsbudget van 1,5 mln (n). Dit wordt gedekt uit de reserve Groene Ambities. 1,3 mln (v) Op verzoek van het waterschap is een lager bedrag aan subsidie verstrekt voor het project Holle Mare Derryvliet, wat leidt tot een vrijval van 0,8 mln (v). Dit vloeit terug in de OVP ILG. Verder zijn er diverse kleinere voordelen (onder andere ten gevolge van subsidieafrekeningen) van 0,5 mln (v). Dit leidt tot een lagere onttrekking uit de reserve Groene Ambities van 0,2 mln en de OVP ILG van 0,3 mln. 0,1 mln (n) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 2,2 mln (n) Beheermaatregelen PAS Natuur Zie de toelichting bij de lasten. 1,8 mln (n) Agrarisch natuurbeheer. Zie de toelichting bij de lasten. 2,8 mln (v) Betaling Drenthe. Zie de toelichting bij de lasten. 1,1 mln (n) Subsidievaststellingen. Zie de toelichting bij de lasten. 0,3 mln (n) Deltanatuur. Zie de toelichting bij de lasten. Bijdrage uit reserve 0,4 mln (n) Reserve Groene Ambities. Zie diverse toelichtingen bij de lasten. 0,6 mln (n) Reserve NORAH. Zie de toelichting bij de lasten agrarisch natuurbeheer. 38

39 Doel 1.5 Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Aantal wijzigingen in diversiteit landschappen b Procentuele jaarlijkse groei multifunctionele landbouwbedrijven (op basis CBS-gegevens) 3% (405 van 7246 bedrijven) 3% -2% (-107 van 6499 bedrijven) Wat hebben we daarvoor gedaan? Aantal wijzigingen in diversiteit landschappen: deze doelstelling is gehaald. Het aantal landschappen (17 legenda-eenheden) is in 2013 niet gewijzigd. In de Kwaliteitskaart zijn de kernkwaliteiten van de verschillende landschappen benoemd. In 2013 zijn vier gebiedsprofielen (vertaling van de ruimtelijke kwaliteit naar de lokale situatie) vastgesteld, door zowel provincie als betreffende gemeenten (Holland- Rijnland, Delfland, Goeree-Overflakkee en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden). Hiermee ligt een goede basis voor gezamenlijke sturing op de instandhouding van de ruimtelijke kwaliteit en diversiteit van de landschappen. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat de groei in het aantal multifunctionele landbouwbedrijven in Zuid- Holland tot 2011 gewijzigd is in een daling. Ook de multifunctionele landbouwbedrijven hebben te maken met de algemene dalende trend van bedrijven die stoppen. Met het stimuleringsbeleid wordt gestreefd om het absoluut aantal multifunctionele landbouwbedrijven te handhaven. De provinciale activiteiten blijven gericht op het vergroten van de afzetmogelijkheden van de landbouw en het binden van de stad als directe klant voor directe verkoop, recreatie, educatie, zorg en dergelijke. Dit is uitgewerkt in het Stimuleringskader voor Innovaties in de grondgebonden landbouw van Zuid-Holland. Taak Verbeteren en behouden van de landschappelijke kenmerken en kwaliteiten Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal in stand gehouden landschappelijke eenheden in Zuid- Holland (bijv. veenweiden, duinen) per 31/ Jaarlijkse groei van het aantal landschapselementen in percentage van de totale oppervlakte landelijk gebied (volgens meetnet Agrarisch Cultuurlandschap) ,3% 0,05% 0% Verantwoording prestatie-indicatoren De 17 landschappelijke eenheden in Zuid-Holland zijn in stand gehouden, zoals ook gemeld in de Najaarsnota Om de diversiteit in stand te houden is ingezet op het minimaal behouden van de karakteristieke landschapselementen. In 2013 is de rapportage over de nulmeting verschenen. Op basis van deze nulmeting is in de nieuwe Uitvoeringsregeling Groen (URG) een artikel opgenomen dat het aanleggen en herstellen van karakteristieke landschapselementen mogelijk maakt. 39

40 Taak Verbeteren van de economische vitaliteit van het landelijke gebied Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijkse groei van het aantal door de Provinciale Regeling Agrarische Structuurversterking ondersteunde bedrijven met verbeterde structuur % 3% Verantwoording prestatie-indicatoren In 2013 hebben 37 bedrijven (= 3%) gebruikgemaakt van de subsidieregeling voor kavelruil en/of voor de aanleg van kavelpaden. Taak Verduurzamen landbouw op basis van Europese regelgeving Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal bedrijven met activiteiten op het gebied van natuur, water en (cultuur) landschap per 31/ Verantwoording prestatie-indicatoren Omdat er in 2012 geen CBS-telling is gehouden is in de Voorjaarsnota 2013 het aantal van de nulmeting aangehouden. Het aantal agrarische bedrijven is in de afgelopen jaren opnieuw sterk gedaald en daarmee is ook het aantal multifunctionele bedrijven met activiteiten op het gebied van natuur, recreatie, landschap en water afgenomen. Vanaf 2013 worden in de CBS tellingen de landbouwbedrijven die aan energiewinning doen, apart weergegeven. Ook voor deze bedrijven is een dalende trend waar te nemen. In indicator zijn deze bedrijven niet meegeteld, zodat de vergelijkbaarheid met voorgaande jaren behouden blijft. Het faciliterend beleid is omgezet naar een stimulerend beleid. Het resultaat zal echter pas later zichtbaar worden omdat het Stimuleringskader voor Innovaties in de grondgebonden landbouw van Zuid-Holland nog niet in 2013 operationeel is. Het Stimuleringskader ondersteunt de verduurzaming van de landbouw. Daarbij is aangesloten bij het nieuwe Europese Gemeenschappelijke Landbouwbeleid zodat de verduurzaming en vergroening met Europese middelen extra is ondersteund. 40

41 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Doel 1.5 Ontwikkeling en behoud van waardevolle en aantrekkelijke agrarische landschappen Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 2012 DP Gemeente Boskoop waterbuffer DP Groene Hart Zuid-Holland Groene ambities (ILG/niet-ILG doelen) Groene subsidies Hof van Delfland - Glastuinbouw IODS Reservering IRP's Sanering glastuinbouw Bijdrage uit reserve DP Gemeente Boskoop waterbuffer 2012 DP Groene Hart Zuid-Holland IODS Natuurcompensatie ZW randweg Gouda Sanering glastuinbouw Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 1,9 mln (v) Met de najaarsnota is voor het programma Integrale Ontwikkeling Delft-Schiedam (IODS) de begroting verlaagd in verband met de bijdrage aan Rijkswaterstaat. In het laatste kwartaal bleek dat ook de subsidielasten voor 2013 lager zijn, onder andere als gevolg van een verrekening van een subsidie van het recreatieschap. De voor dit doel beschikbare middelen blijven gereserveerd in de programmareserve. 5,8 mln (v) Dit voordelig resultaat heeft betrekking op de Nota Ruimte projecten Greenports en Veenweide. Als gevolg van de afwikkeling ILG zijn de nieuwe afspraken met de regionale partners, over besparing op RodS-projecten, in het najaar geformaliseerd. Voor Greenports was dit nog niet vertaald in de begroting, omdat de gewijzigde beschikkingen pas in het najaar zijn vastgesteld. Deze bezuiniging was nodig omdat er minder rijksmiddelen beschikbaar kwamen vanuit het ILG. De lagere onttrekking is feitelijk de lagere ontvangst vanuit het Rijk. 41

42 Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen 0,3 mln (v) Glassaneringsprojecten zijn doorgaans meerjarig van karakter. Een deel van deze projecten kent een tragere uitvoering dan voorzien. Dit ligt in de aard van deze projecten waarbij grondverwerving soms meer tijd kan kosten. Hierdoor is in 2013 de bevoorschotting achtergebleven bij de planning. Dit heeft geresulteerd in een onderbesteding van 0,3 mln. Omdat deze subsidielasten gedekt worden uit de programmareserve (Sanering glastuinbouw) is de gerealiseerde bijdrage navenant lager. 0,7 mln (v) Dit betreft projecten ILG Grondgebonden Landbouw. De subsidie voor de Waterbuffer in de gemeente Boskoop van 0,2 mln (v) is, via de Dienst Landelijk Gebied, ten laste van 2012 gebracht. De hiervoor in de begroting opgenomen middelen zijn niet meer voor dit doel nodig en vallen vrij (in programma 6). Het restant van 0,5 mln (v) van het bedrag wordt verklaard door minder kavelruilen, mede als gevolg van vertraging in de uitvoering van natuurontwikkeling in afwachting van afrondende besluitvorming herijking EHS. De voor dit doel beschikbare middelen blijven gereserveerd in de programmareserve Groene Ambities. 0,4 mln (v) De projecten Systeem innovatie landbouw als onderdeel van het Uitvoeringsprogramma Groen (UPG) hebben in dit jaar tot minder lasten geleid dan verwacht omdat er nog onvoldoende projecten in de programmering konden worden opgenomen. De voor dit doel beschikbare middelen blijven gereserveerd in de programmareserve. 0,5 mln (v) Dit betreft de POP2 subsidies (Plattelands Ontwikkelings Programma) en Ruimtelijke kwaliteit. Het voordelig resultaat is een gevolg van afrekeningen van subsidies die in 2013 hebben plaatsgevonden. 0,1 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 5,8 mln (n) Nota ruimte (Greenports en veenweidegebieden) (OVP). Zie de toelichting bij de lasten. Bijdrage uit reserve 1,9 mln (n) IODS. Zie de toelichting bij de lasten. 0,9 mln (n) Reserve Groene Ambities. Zie diverse toelichtingen bij de lasten. 0,3 mln (n) Sanering glastuinbouw. Zie de toelichting bij de lasten. 42

43 Programma 2 Mobiliteit en Milieu Inleiding/conclusie Dit programma bevat de volgende doelen: 2.1 Zorg voor de kwaliteit van provinciale infrastructuur 2.2 Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid 2.3 Een adequaat regionaal openbaar vervoersaanbod 2.4 Een beter leefmilieu met minder hinder De provincie Zuid-Holland is wettelijk verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van de provinciale wegen en vaarwegen om deze in bruikbare en veilige toestand te houden. Dit wordt planmatig vormgegeven waarbij de infrastructuur structureel, trajectgewijs en integraal wordt onderhouden. Deze collegeperiode is 24,0 mln extra beschikbaar gesteld om het kwaliteitsniveau van wegen en vaarwegen te behouden. Deze intensivering is in de begroting vertaald naar de budgetten voor beheer en onderhoud. Bereikbaarheid is een belangrijke voorwaarde voor een economisch sterk Zuid-Holland. Zonder ingrijpen blijft het huidige mobiliteitspatroon zorgen voor files, verkeersonveiligheid en leefbaarheidsproblemen. In deze collegeperiode wordt het verkeer- en vervoerbeleid in nauwe samenhang met het ruimtelijke en economische beleid ontwikkeld en is 335,0 mln extra investeringsruimte beschikbaar gesteld. Dit betreft 200,0 mln voor het oplossen van knelpunten, 35,0 mln voor de aanpak van fietspaden en 100,0 mln voor een verbeterde inpassing van de RijnlandRoute. De provincie werkt aan een beter openbaar vervoer in Zuid-Holland door te investeren in duurzaamheid, veiligheid en toegankelijkheid. Het doel is om zoveel mogelijk reizigers gebruik te laten maken van het openbaar vervoer. Dit betekent een hoge frequentie van veel gebruikte lijnen. Ondanks de bezuiniging van het Rijk op de Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer en de onzekere economische verwachtingen, streeft de provincie Zuid-Holland naar een reizigersgroei in het openbaar vervoer. Hiervoor investeert de provincie Zuid-Holland in de ontwikkeling van een hoogwaardig openbaar vervoernetwerk door introductie van Randstadnet en door het slimmer aanbesteden van openbaar vervoer. De provincie richt zich op het verminderen van de hinder die kan worden veroorzaakt door (te) hoge niveaus van luchtverontreiniging, geluidsbelasting en risicovolle activiteiten door verkeer, bedrijven en luchtvaart. De provincie sluit aan bij de kwaliteit die vanuit de wetgeving verwacht mag worden. Doel van de vorming van de omgevingsdiensten is een kwaliteitsverbetering van vergunningverlening en handhaving, het verminderen van bestuurlijke drukte, het ontstaan van één loket voor bedrijven en burgers en een efficiënte taakuitvoering. Zuid-Holland is de eerste provincie die de uitvoeringsdiensten voor haar gehele grondgebied operationeel heeft. 43

44 Middeleninzet Programma 2 Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Wijzigingen Oorspronkelijke Begroting 2013 Voorjaarsnota Wijzigingen Begroting na Najaarsnota wijziging Rekening Vergelijk 2013 Begroting na wijziging - Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming

45 Doel 2.1 Zorg voor de kwaliteit van provinciale infrastructuur Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Percentage van het areaal dat voldoet aan de vastgestelde kwaliteit: asfalt kunstwerken oevers 85% (730 ha) 40% (574) 65% (213 km) 87% 46% 69% 91% 54% 70% Verantwoording effectindicatoren Asfalt: De doelstelling is gerealiseerd. De provincie realiseerde in km asfalt extra om achterstanden in te lopen. Hiermee voldoet 91% van het areaal aan de vastgestelde kwaliteit. Kunstwerken: In de trajectstudies wordt onderzoek gedaan naar de kwaliteit van de kunstwerken in de tracés die de komende jaren voor groot onderhoud worden opgepakt. In 2013 zijn de resultaten van de beoordeling van de technische staat van de kunstwerken wederom gunstiger dan was voorzien. In de trajectaanpak zijn kunstwerken vervangen en versterkt. Van het areaal voldoet 54% aan de vastgestelde kwaliteitsnorm. Oevers: De doelstelling is gerealiseerd. In 2013 is naast de instandhouding 6,4 km extra gerealiseerd om achterstanden in te lopen. Hiermee voldoet 70% van het areaal aan de vastgestelde kwaliteit. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen voor beheer en onderhoud provinciale infrastructuur De provincie is voor het onderdeel Beheer & Onderhoud en Assetmanagement vertegenwoordigd in het interprovinciaal Vakberaad Beheer en Bouw en het Landelijk Verkeersmanagement Beraad (LVMB) (beide viermaal per jaar). De provincie overlegde maandelijks met de partners in de regio op het gebied van (vaar)wegbeheer in Bereik! en in het landelijk platform Wegbeheerder ontmoet Wegbeheerder (WOW) en Water ontmoet Water. Verder is de voorbereiding gestart van het opstellen van het Meerjaren Programma Onderhoud (voorheen Nota Budgetbehoefte). In dit proces worden de normkosten en beheerstrategie geëvalueerd en geactualiseerd. Taak Uitvoeren van dagelijks beheer en onderhoud Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage binnen de wettelijke termijn (conform Awb) verleende ontheffingen, vergunningen en toestemmingen Percentage binnen de streeftermijn (conform vastgesteld werkproces) afgehandelde meldingen 85% (2.930 van 3.447) 85% (471 van 554) 87% 94% (2982 van 3155) 87% 88% (871 van 991) Verantwoording prestatie-indicatoren Ondanks een hoger aantal meldingen is door prioritering binnen de werkzaamheden het doel gerealiseerd. 45

46 Taak Uitvoeren van planmatig beheer en onderhoud Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal uitgevoerde trajecten per jaar voor vaarwegen (inclusief kunstwerken) en wegen (inclusief kunstwerken) Aantal binnen het tijdvenster afgeronde trajecten 80% (18) 80% 96% (22) Percentage van de planningen en werkzaamheden dat beschikbaar is via de website 90% (21) 90% 96% (22) Verantwoording prestatie-indicatoren Het onderhoud aan de provinciale wegen en vaarwegen wordt uitgevoerd volgens de systematiek van planmatig beheer en onderhoud. Hierbij wordt een integrale, trajectgewijze aanpak toegepast op de 10 vaarwegen en 118 wegtrajecten. Deze is opgenomen in de Meerjarenplanning Wegen en Vaarwegen De provincie zette de extra impuls uit het hoofdlijnenakkoord vooral in om de aanwezige achterstanden in het onderhoud van wegen, vaarwegen en kunstwerken verder weg te werken. In 2013 zijn 23 projecten gereed gekomen. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen zijn deze projecten gespecificeerd en is verantwoord welke projecten eerder dan gepland zijn gerealiseerd en welke projecten zijn vertraagd. Ondanks een aantal verschuivingen in het programma 2013 realiseerde de provincie 22 van de 23 projecten volgens planning. De doelstelling ten aanzien van de communicatie via de website over de projectplanningen en de werkzaamheden is eveneens gerealiseerd. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 2.1 Zorg voor de kwaliteit van provinciale infrastructuur Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Dekking infra projecten < 1 mln DBI Egalisatiereserve bereikbaarheid Reservering Integrale bereikbaarheid + Bijdrage uit reserve Resultaat na bestemming

47 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 3,9 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 2,1 mln (v) Minder besteding in het Dagelijks Beheer en Onderhoud van Wegen en Vaarwegen. Bij de Voorjaarsnota 2013 is 2,0 mln aangevraagd ter dekking van de extra gladheidsbestrijdingsacties en vorstschade begin 2013 (langaanhoudende grillige winter). Door de zeer zachte periode eind 2013 waren er voor 1,1 mln minder uitgaven aan strooibeurten en vorstschades dan begroot. Daarnaast is minder dan begroot uitgegeven aan gebouwen en steunpunten ( 0,4 mln), diverse onderhouds-, reparatie- en calamiteitenbestekken ( 0,2 mln) en beweegbare kunstwerken ( 0,2 mln). 0,8 (n) Meer besteding bij groot onderhoud dan geraamd bij een aantal projecten. Het betreft onder andere de projecten GO bruggen traject 6, N481a, N211a, N446a, N464a 0,2 mln (v) Kapitaallasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 0,6 mln (v) Meer inkomsten in het Dagelijks Beheer en Onderhoud van Wegen en Vaarwegen. Er zijn meer werkzaamheden voor derden uitgevoerd en doorbelast dan begroot. Het gaat om brugbediening ( 0,2 mln) en onderhoud aan verkeerslichten, DRIP s en beweegbare kunstwerken ( 0,4 mln) van andere overheden. Bijdrage uit reserve 2,0 mln (n) Bij de voorjaarsnota is 2,0 mln uit de reserve aangevraagd ter dekking van de extra gladheidsbestrijdingsacties en vorstschade begin 2013 (langaanhoudende grillige winter). Door de hierboven aangegeven onderbesteding in het Dagelijks Beheer en Onderhoud van Wegen en Vaarwegen is de reserve niet ingezet. 0,1 mln (n) De inzet van de reserve was bestemd voor groot onderhoud aan de N445. De uitgaven waren in ,1 mln lager dan begroot. De reserve is niet ingezet. 47

48 Doel 2.2 Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Gemiddelde snelheid autoverkeer (spits/dal) op belangrijke regionale trajecten (kilometer per uur) 47/52 (2010) 48/52,5 48/ b Fietsgebruik in Zuid-Holland (gemiddeld aantal kilometer per inwoner per dag) 2,18 ( 08-10) 2,20 2, c SCHOOL op SEEF: Totaal aantal gecertificeerde scholen in schooljaar Totally Traffic: Totaal aantal scholen op basis van meerjarenplannen % + 20% 99(+54%) 106 (+240%) Verantwoording effectindicatoren 2.2.a: De gemiddelde snelheid voor het autoverkeer voldoet in de spitsperiode aan de doelstelling. In de dalperiode ligt de snelheid net onder de doelstelling. 2.2.b: Het fietsgebruik in Zuid-Holland voldoet met 2,25 km per inwoner per dag aan de doelstelling aan het einde van de collegeperiode. 2.2.c: De programma s School op SEEF en Totally Traffic op het gebied van verkeersveiligheid en -educatie zijn in 2013 qua aantallen zeer succesvol geweest. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen voor het verbeteren van de bereikbaarheid en verkeersveiligheid De algemene kaders van het provinciale verkeer- en vervoersbeleid zijn weergegeven in het vastgestelde Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan (PVVP) en ruimtelijk verankerd in de Provinciale Structuurvisie. In het licht van het Hoofdlijnenakkoord , nieuwe rijkskaders (Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte en Omgevingswet), andere inhoudelijke prioriteringen en de noodzakelijke verruiming van de planhorizon besloten Gedeputeerde Staten (GS, 17 april 2012) om het PVVP te actualiseren. Het oorspronkelijke idee in de begroting om een Beleidsvisie Mobiliteit te ontwikkelen is uitgebreid door de ontwikkeling van een integrale visie Ruimte en Mobiliteit. Via een Koersnotitie met daarin de belangrijkste beleidswijzigingen is de Ontwerpvisie Ruimte en Mobiliteit en het Programma Mobiliteit, met daarin concrete acties, eind 2013 in concept afgerond. Samen met de partners in de Zuidvleugel heeft de provincie in 2013 afspraken gemaakt in het jaarlijks Bestuurlijk Overleg over het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport met het Rijk (BO MIRT). De belangrijkste afspraken betroffen het opzetten van de Adaptieve Agenda Zuidelijke Randstad 2040 (AAZR). Deze AAZR benoemt een gezamenlijke ambitie met bijhorende strategieën en de opgaven die nu worden voorzien richting Elk jaar actualiseren de overheden, in overleg met markt en samenleving, de opgaven. Daarnaast zijn er op basis van het BO MIRT 2013 vijf MIRT-onderzoeken gestart. In samenwerking met onder andere het Rijk werkte de provincie in 2013 verder aan de infrastructuurprojecten A13/16 en Nieuwe Westelijke Oeververbinding en is vanuit de MIRT Verkenning Haaglanden het project N211 gestart. 48

49 Taak Uitvoeren van projecten / maatregelen voor bereikbaarheid en verkeersveiligheid (Meerjarenprogramma Infrastructuur) In 2013 zette de provincie belangrijke stappen richting de uitvoering van een aantal grote provinciale infrastructuurprojecten. In juni 2013 is het uitvoeringsbesluit voor de Rijnlandroute genomen en in januari en december 2013 is besloten tot invoering van de Randstadnet-formule op diverse Openbaar Vervoercorridors, zowel van het Hoogwaardig Openbaar Vervoer-net Zuid-Holland Noord als op andere plaatsen in Zuid-Holland. Voor de Parallelstructuur A12 zijn de bestemmings- en inpassingsplannen van de Moordrechtboog en Extra Gouwekruising onherroepelijk geworden. Ook is in samenhang met de herijking van het programma van de Zuidplaspolder besloten het projectdeel Rottelaan te laten vervallen. Naast projectbesluiten hebben Provinciale Staten in oktober ook een kaderstellend besluit genomen over (beoogde) verdeling van de impuls van het hoofdlijnenakkoord en overige ruimte in het Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MPI). De impuls van 200,0 mln voor knelpunten wegen (door indexering ten tijde van het besluit 205,5 mln) wordt ingezet voor 17 wegenprojecten verspreid over de hele provincie; de overige ruimte ter waarde van 126,2 mln is verdeeld over projecten voor wegen ( 34,2 mln), OV-infra ( 25,0 mln), fietspaden ( 4,5 mln), vaarwegen ( 24,0 mln) en innovatie en duurzaamheid ( 20,0 mln). In het project 3in1 Westland zijn de Piet Struijkweg en het Vlietpolderplein geopend. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage projecten MPI binnen planning: - wegen - vaarwegen - openbaar vervoer - fiets - verkeersveiligheid 70% (2010) 75% 67% 80% 67% 70% (75%)* 70% (75%)* 70% (75%)* 70% (75%)* 70% (75%)* 89% 75% 100% 76% 81% Percentage projecten MPI binnen budget: - wegen - vaarwegen - openbaar vervoer - fiets - verkeersveiligheid 89% (2010) 100% 83% 80% 89% 85% 85% 85% 85% 85% 95% 100% 100% 91% 81% Aantal fietsverbindingen woon-werk gerealiseerd Aantal fietsverbindingen stad-land gerealiseerd * Doelstelling Begroting 2013 projecten binnen planning 70%, bij besluitvorming Voortgangsrapportage Infrastructuurprojecten en Jaarrekening 2012 in mei 2013 verhoogd naar 75%. Verantwoording prestatie-indicatoren : Binnen het programma Verkeersveiligheid komt voor 2013 de score van het aantal projecten dat binnen het projectbudget is gebleven uit onder de streefwaarde van 85%. Het programma Verkeersveiligheid bevat in totaal 16 projecten. Van deze 16 projecten kennen 3 projecten een afwijking op het projectbudget vanwege: - lagere bijdragen vanuit derden; - nadere detaillering projectraming door diverse oorzaken; - meerkosten kabels en leidingen en : In 2013 zijn vanuit het uitvoeringsprogramma Fiets 21 projecten uitgevoerd, waarvan 12 woon-werkverbindingen (4 meer dan vooraf verwacht) en 9 stad-landverbindingen. Daarmee is 25 kilometer fietspad opgewaardeerd of nieuw aangelegd. 49

50 Het betrof onder meer de oplevering van een veilig fietspad tussen Arkel en Gorinchem, waar in het verleden ernstige ongelukken met scholieren hebben plaatsgevonden. Ook zijn de snelfietsroutes tussen Den Haag en Leiden in 2013 feestelijk geopend. Metingen van afgelopen zomer wijzen uit dat het fietsgebruik op delen van deze snelfietsroutes inmiddels met enkele tientallen procenten is gestegen. Taak Uitvoeren van projecten / maatregelen voor ketens en keuzes voor goederenvervoer en logistiek Voor de stimulering van de binnenvaart heeft de provincie een aantal incidentele subsidies verleend aan gemeenten voor de verbetering van binnenhavens. Twee van deze projecten zijn in 2013 afgerond ('s-gravendeel en Zwijndrecht). Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal voorzieningen binnenvaart gerealiseerd (door middel van ontsluiting terminals) 13 (t/m 2011) a Zuid-Holland (excl. Rotterdam) Hoeveelheid goederen die over water gaat, in verhouding tot hoeveelheid wegen, zowel in aantallen als in procenten Water / Weg / % / 74% PM Water / Weg / % / 74% b Zuid-Holland Hoeveelheid goederen die over water gaat, in verhouding tot hoeveelheid wegen, zowel in aantallen als in procenten Water / Weg / % / 40% * Abusievelijk zijn bij het opvoeren van de indicator bij de nulmeting de gegevens van Rotterdam gebruikt in plaats van de gegevens van heel Zuid-Holland. Daarnaast is er een kleine correctie bij het CBS doorgevoerd. PM Water / Weg / % / 40% Verantwoording prestatie-indicatoren a: De verhouding tussen de hoeveelheid goederen vervoerd over water en de hoeveelheid goederen vervoerd over de weg is in 2012 niet veranderd. Door de recessie is het totale vervoer over water en ook het totale vervoer over de weg licht afgenomen, de verwachting is wel dat dit zal stabiliseren. 50

51 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 2.2 Een betere bereikbaarheid en verkeersveiligheid Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 1%-regeling Kunst P&R knooppunten Coolport middelen Dekking infra projecten < 1 mln DBI Dynamische reisinformatie Egalisatiereserve bereikbaarheid Fietsprojecten Milieueisen openbaar vervoer Reservering Integrale bereikbaarheid RijnGouwelijn Spoortunnel Delft Bijdrage uit reserve Coolport middelen Dynamische reisinformatie Egalisatiereserve bereikbaarheid Fietsprojecten HOV NET Zuid-Holland Noord Impuls openbaar vervoer Milieueisen openbaar vervoer Reservering Integrale bereikbaarheid - Storting in reserve Resultaat na bestemming

52 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten / Baten Zowel de lasten als de baten voor dit doel zijn 25,4 mln lager als gevolg van het verschil in tijd tussen het BDU ontvangen van de BDU-inkomsten vanuit het Rijk en de realisatie van de prestaties conform het bestedingsplan BDU. Deze middelen blijven voor dit doel beschikbaar (OVP BDU). Naast de BDU resteert voor dit doel nog een verschil van 13,6 mln -/- 25,4 mln = -/- 11,8 mln in de lasten Verschil Lasten met onderstaande toelichting. Lasten 6,6 mln (v) Kapitaallasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 0,3 mln (v) Voor de 1%-regeling Kunst is er voor een bedrag van 0,3 mln minder uitgegeven omdat de geraamde lasten van het kunstwerk Melarium in het kader van het kunstplan Landschapsparken niet zijn gerealiseerd, maar eerst in 2014 verschijnen. Hierdoor is de onttrekking aan de programmareserve (1%-regeling Kunst) navenant lager. 0,7 mln (v) De kosten van onderzoek en monitoring en regionale samenwerking zijn om diverse redenen lager uitgevallen dan begroot. In het jaar 2013 zijn er minimale inzet en middelen nodig geweest ten aanzien van modelontwikkeling. De bestedingen zijn hoofdzakelijk naar het inwinnen van monitoringsgegevens gegaan. Voor regionale samenwerking is de besteding van de middelen gegaan naar het samenwerkingsverband Stedenbaan en OV bureau Randstad. De andere regionale samenwerkingsverbanden vereisten dit jaar geen inzet van middelen. 1,4 mln (n) Het fietspad F330.1 Hillekade-EZH Bos kon eerder in uitvoering worden genomen ( 0,3 mln nadelig) en voor het fietspad F446.1 Noordwijk-Station Sassenheim is de verwachte subsidieaanvraag niet meer in 2013 ontvangen ( 0,4 mln voordelig). De verdere algemene kosten voor de uitvoering van het fietsplan zijn 1,8 mln hoger dan geraamd (nadelig). Dit komt omdat we voorlopen in de uitvoering van het fietsplan. Dit blijkt ook uit de prestatieindicatoren. De resterende onderschrijding van 0,3 mln (voordelig) betreft relatief beperkte afwijkingen bij exploitatieprojecten uit het MPI. 18,0 mln (n) In januari 2013 is het besluit genomen om het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV-net) te starten, in plaats van de RijnGouwelijn. De onttrekking uit deze reserve is bedoeld om 18,0 mln aan geactiveerde voorbereidingskosten voor de RijnGouwelijn direct af te boeken. Het betreft kosten die volgens het HOV-besluit wel binnen het projectbudget voor het HOV-net vallen, maar niet direct binnen de scope van het project. De reserve HOV-net was reeds in de meerjarenbegroting geoormerkt voor desinvesteringen op het project HOV-net om kapitaallasten te drukken. Daarom wordt voorgesteld om deze kosten ten laste van de reserve HOV te brengen. Verschil Baten Naast de BDU resteert voor dit doel nog een verschil van 27,5 -/- 25,4 = 2,1 mln in de baten met onderstaande toelichting. Baten 1,5 mln (n) In de Begroting 2013 was er rekening mee gehouden dat een deel van de apparaatslasten DBI ( 1,5 mln) gedekt zouden worden uit investeringsbudgetten binnen doel 2.2. Om dit te realiseren was deze administratieve baat opgenomen. Uiteindelijk zijn de apparaatslasten van DBI volledig gedekt in doel 2.1 en 2.2 en heeft geen doorbelasting plaatsgevonden naar investeringsprojecten binnen dit doel. 0,6 mln (n) Betreft geprognosticeerde (BDU)-bijdragen (N210-Rotondes Ammerstol en Wetering) die niet in 2013 zijn gerealiseerd. Bijdrage uit reserve 0,3 mln (n) 1%-regeling Kunst: Vanwege de lagere lasten voor de 1%-regeling Kunst is de bijdrage uit de programmareserve 0,3 mln lager dan geraamd. 0,9 mln (n) In de primitieve begroting staat ten onrechte een bijdrage uit de reserve integrale bereikbaarheid waar geen uitgaven tegenover staan. 18,0 mln (v) In januari 2013 is het besluit genomen om het HOV-net te starten, in plaats van de RijnGouwelijn. De onttrekking uit deze reserve is bedoeld om 18,0 mln aan geactiveerde voorbereidingskosten voor de RijnGouwelijn direct af te boeken. Het betreft kosten die volgens het HOV-besluit wel binnen het projectbudget voor het HOV-net vallen, maar niet direct binnen de scope van het project. De reserve HOV-net was reeds in de meerjarenbegroting geoormerkt voor desinvesteringen op het project HOV-net om kapitaallasten te drukken. Daarom wordt voorgesteld om deze kosten ten laste van de reserve HOV te brengen. 52

53 Doel 2.3 Een adequaat regionaal openbaar vervoersaanbod Wat hebben we bereikt? In 2013 investeerde de provincie Zuid-Holland verder in het openbaar vervoer. Naast het streven om de omvang van het openbaar vervoer, ondanks de bezuinigingen zoveel mogelijk in stand te houden, lag de nadruk ook op kwaliteitsverbetering. De werkzaamheden voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoernet (HOV) zijn hiervan een voorbeeld. In januari 2013 stemden Provinciale Staten in met het programma HOV-net Zuid-Holland Noord, bestaande uit zes buscorridors en twee spoorcorridors. Deze corridors zijn opgenomen in het programma R-Net, dat breed binnen Zuid-Holland gerealiseerd gaat worden. In december is het programmabesluit over R-Net genomen, waarmee nu voor de corridors in de eerste fase de middelen voor realisatie beschikbaar zijn. Het begin van het jaar stond ook in het teken van de start van de concessie Zuid-Holland-Noord door Arriva. De overgang naar de nieuwe vervoerder is niet vlekkeloos verlopen. Er waren voornamelijk aanloopproblemen met het nieuwe materiaal en het materiaal dat overgenomen is van Connexxion. Dit leidde tot onvoldoende dienstverlening en ontevreden reizigers met veel media-aandacht. Deze problemen zijn in de loop van het jaar opgelost. Gelijk met de start van de nieuwe concessie Zuid-Holland Noord schafte de provincie de sterabonnementen in Zuid-Holland af en verving deze door chipkaartproducten gebaseerd op betalen per kilometer. Hierbij is veel commotie ontstaan bij reizigers en gemeenten. Vooral in de Hoeksche Waard en Goeree-Overflakkee ontstonden onaanvaardbare kostenstijgingen voor de reiziger. Na overleg met de vervoerder is er een compensatieregeling ingevoerd, waarbij de reiziger wordt gecompenseerd door de vervoerder als de kostenstijging meer dan 25% bedraagt ten opzichte van de oude situatie. Deze regeling blijft geldig tot de introductie van de zuidvleugelproducten medio Verder is in 2013 de Ontwerpvisie Ruimte en Mobiliteit gereed gekomen. De provincie zette met deze visie onder andere in op een nieuwe aanpak voor het openbaar vervoer in de landelijke gebieden. Hierbij wordt gestreefd naar een integratie met het gemeentelijke doelgroepenvervoer. Hierdoor blijft er in deze gebieden een adequate openbaar vervoervoorziening gericht op de maatschappelijke vraag mogelijk. Ter voorbereiding op de aanbesteding van de nieuwe busconcessie Hoekse Waard/Goeree-Overflakkee is dit jaar in deze regio het proces opgestart om samen met gemeenten en maatschappelijke partijen invulling te geven aan de aanpak zoals in de visie wordt voorgestaan. In oktober bracht de provincie het bestek van de treindienst Alphen-Gouda op de markt. Het is de eerste keer dat deze concessie openbaar aanbesteed wordt. Met deze aanbesteding wordt een uitbreiding van de huidige dienstregeling nagestreefd. 53

54 Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a 2.3.b 2.3.c Procentuele jaarlijkse groei in aantal reizigerskilometers in provinciale busconcessies Procentuele jaarlijkse groei in aantal reizigerskilometers in provinciale spoorconcessie MerwedeLingelijn Procentuele jaarlijkse groei in aantal reizigers in provinciale concessies personenvervoer over water 465 mln km 2% N.B 51 mln km 1,5% N.B 1,7 mln 0% 0,7% 2.3.d Klantwaardering OV op basis van de landelijke OV-barometer provincie = 7.2 = landelijk gemiddelde =7.2 (2010) landelijk gemid (landelijk gemiddelde =7.4) Verantwoording effectindicatoren 2.3.a/b: Op 4 november 2013 zijn Provinciale Staten per brief geïnformeerd over de onbetrouwbaarheid van de indicatoren over het aantal reizigerskilometers ten gevolge van de methodische overgang van handmatige tellingen naar gegevens op basis van de OV-chipkaart. Doelstelling is om in 2014 een analyse van deze begrotingsindicatoren te presenteren voor de gehele periode van invoering van OV-chipkaart, de jaren Vanwege de onbetrouwbaarheid zijn deze indicatoren in deze jaarrekening niet ingevuld. 2.3.c: In 2013 is het aantal reizigers van de waterbus gestegen ten opzichte van De resultaten van deze indicator zijn gebaseerd op dagelijkse handmatige telling van de vervoerder. 2.3.d: De klantwaardering voor het openbaar vervoer in Zuid-Holland is gestegen naar 7,6 en ligt daarmee wederom boven het landelijk gemiddelde. De Waterbus is koploper met een waardering van 8,3. De reizigersaantallen blijven echter wel achter bij de oorspronkelijk prognoses van de Waterbus. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen voor regionaal openbaar vervoer Dit jaar stemde Provinciale Staten in met het programma HOV-net Zuid-Holland Noord. Met dit besluit is ook definitief een einde gekomen aan de RijnGouwelijn. Verder is het ontwerp van de visie Ruimte en mobiliteit gereed gekomen. Taak Aanbesteden en sturen regionale OV-concessies en- contracten Voor alle concessies verstrekt de provincie een exploitatiesubsidie, waarmee onder andere zogenaamde dienstregelinguren worden ingekocht. Dit betreft de omvang van het openbaar vervoer dat door de vervoerder wordt aangeboden. De doelstelling is dat dit aanbod in de periode gelijk blijft. In 2013 is deze doelstelling gehaald. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal aanbestede OV-concessies Procentuele jaarlijkse ontwikkeling van het aantal gerealiseerde dienstregelinguren ten opzichte van afgesproken aanbod in contracten 1,54 mln 0% 1,9% Procentuele jaarlijkse ontwikkeling van het aantal uitgevallen ritten ,5% -3,2% 54

55 Verantwoording prestatie-indicatoren : De aanbesteding van de concessie Hoekse Waard/Goeree-Overflakkee stond voor het jaar 2013 gepland. Deze concessie is met een jaar verlengd, om zo ruimte te bieden aan een innovatieve vorm van concessieverlening : In 2013 ligt dit aantal 1,9% procent hoger, dit is op basis van het aantal geplande dienstregelinguren. Het aantal dienstregelinguren is afhankelijk van het aantal werkdagen, weekenden, zon- en feestdagen in het desbetreffende jaar : De indicator voor 2013 is niet tijdig beschikbaar voor de jaarrekening, net als voorgaande jaren, daarom zijn de gegevens van 2012 opgenomen. Een vergelijking met 2011 laat zien dat de daling in % bedroeg ten opzichte van de nulmeting en in ,2%; een daling van 3,2%. Taak Uitvoeren van projecten / maatregelen voor ketens en keuzes voor personenvervoer In 2013 stimuleerde de provincie in haar regierol de gemeenten om de toegankelijkheid van de openbaar vervoerhaltes te verbeteren. Dit heeft geleid tot extra subsidieaanvragen, waarmee het percentage toegankelijke haltes in de nabije toekomst nog meer gaat stijgen. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage haltes in provinciale concessiegebieden dat toegankelijk is voor mindervaliden 38% (1160 van de 3050) 44% 54% Verantwoording prestatie-indicatoren In 2013 is al 54% van de haltes toegankelijk voor mindervaliden. Hiermee is de landelijke doelstelling voor 2015 van 50% reeds bereikt. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 2.3 Een adequaat regionaal openbaar vervoersaanbod Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Egalisatiereserve bereikbaarheid Impuls openbaar vervoer Bijdrage uit reserve Resultaat na bestemming

56 Toelichting afwijking Financiële afwijkingen Lasten / Baten BDU Resterend Verschil Lasten Lasten Toelichting / onderbouwing op afwijkingen Zowel de lasten als de baten voor dit doel zijn 10,6 mln lager als gevolg van het verschil in tijd tussen het ontvangen van de BDU-inkomsten vanuit het Rijk en de realisatie van de prestaties conform het bestedingsplan BDU. Deze middelen blijven voor dit doel beschikbaar (OVP BDU). Naast de BDU resteert voor dit doel een positief verschil van 0,5 mln met onderstaande toelichting. 0,4 mln (v) De post externe inhuur laat een onderschrijding zien ten opzichte van de begroting door bepaalde werkzaamheden niet uit te besteden en het verlengen van de concessie HWGO met een jaar. 0,4 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 0,4 mln (n) Dit betreft de rentetoevoeging aan de OVP op basis van het wettelijk vastgestelde percentage. 56

57 Doel 2.4 Een beter leefmilieu met minder hinder Wat hebben we bereikt? Provinciale Staten stelden op 27 maart 2013 de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu vast na afronding van de inspraakperiode en de besluitvorming rond de thema's toezicht en handhaving. Omdat het nog niet zeker is of er in 2015 overal aan de grenswaarde voor stikstofdioxide wordt voldaan is de programma-aanpak van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) met enkele jaren verlengd tot 1 januari In maart 2012 hebben Gedeputeerde Staten besloten het Provinciaal Actieprogramma Luchtkwaliteit te intensiveren met 20 projecten, om als provincie een bijdrage te leveren aan het halen van de luchtkwaliteitsdoelen. Het merendeel van de projecten is inmiddels gestart. Deze projecten zijn met name gericht op de binnenvaart en het (vracht)verkeer. Met deze aanvullende inzet versterkte de provincie haar bijdrage in het programma. Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Procentuele jaarlijkse afname van het aantal blootgestelden boven de grenswaarden luchtkwaliteit in Zuid-Holland (2009) 10% (8.100) 71% ( ) 2.4.b Procentuele jaarlijkse daling van: het aantal geluidgehinderden langs provinciale wegen (met (2011) 10% 8% ingang van 2012 leverbaar) het maximaal aantal (berekende) geluidgehinderden binnen de (2010) 0% n.n.b. 20 Ke rondom Rotterdam The Hague Airport aantal gehinderden (berekende) in Zuid-Holland binnen de (2005) 0% n.n.b. 48 L-den rondom Schiphol 2.4.c Jaarlijkse ontwikkeling van het aantal blootgestelden aan risicovolle activiteiten (2011) +0% +37% ( ) Verantwoording effectindicatoren 2.4.a De indicator voor luchtkwaliteit presenteert het aantal blootgestelden aan stikstofdioxide concentraties boven de Europese grenswaarde in Zuid-Holland. De doelstelling is dat dit aantal in 2015 tot nul is teruggebracht. Het berekende aantal blootgestelden is ten opzichte van 2009 (nulmeting) fors afgenomen. Deze afname is - naast de verbeterde luchtkwaliteit - ook het gevolg van een actualisatie van het verkeersmodel. Hierdoor kan het aantal blootgestelden nu beter worden ingeschat (foutmarge van 15%). 2.4.b Het percentage minder geluidgehinderden langs provinciale wegen is geschat op 8%. Dit percentage is gebaseerd op basis van de monitoring behorend bij het Actieplan Geluid (provinciale wegen met meer dan 6 miljoen motorvoertuigen per jaar). De eindevaluatie van het actieplan volgt in Gegevens over het aantal geluidgehinderden rondom Rotterdam The Hague Airport en Schiphol worden in april 2014 verwacht. 2.4.c De doelstelling bij externe veiligheid is om personen die blootgesteld worden aan het risico om te overlijden als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen niet te laten stijgen ten opzichte van Door de invoering van het Rijksbasisnet voor het vervoer van Gevaarlijke Stoffen zijn de mogelijkheden voor vervoer van gevaarlijke stoffen (met name over het spoor) toegenomen. Hierdoor is sprake van een toename van het aantal blootgestelden aan risicovolle activiteiten. 5 Cijfers

58 Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van alle milieuaspecten en het aansturen van milieudiensten Het op de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu gebaseerde uitvoeringsprogramma Milieu is op 29 januari 2013 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. De inzet van deze beleidsvisie en dit uitvoeringsprogramma is gericht op oplossingen voor het versterken van de economie en een beter milieu. Op 17 december 2013 is een nieuw uitvoeringskader voor de omgevingsdiensten, nota Vergunningen, Toezicht en Handhaving (VTH) , vastgesteld. De omgevingsdiensten in Zuid-Holland voeren namens de provincie als bevoegd gezag de VTH-taken uit. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal opgerichte regionale uitvoerende diensten per 31/12 2 (2011) 5 5 Verantwoording prestatie-indicatoren In 2013 is de omgevingsdienst Haaglanden als laatste van de Zuid-Hollandse omgevingsdiensten opgericht. Hiermee is de doelstelling gerealiseerd. Taak Uitvoeren maatregelen voor beheersbaar houden, saneren en voorkomen van externe veiligheidknelpunten In 2013 heeft de provincie Zuid-Holland zwaar ingezet op het oplossen van knelpunten, zowel bij vergunningverlening, ruimtelijke ordening en transport. De activiteiten uit het uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid waren hiervoor een belangrijk instrument. Ook is een grote inspanning gepleegd voor het vaststellen van een aantal veiligheidscontouren binnen het haven industrieel complex. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal knelpunten door overschrijding plaatsgebonden risico en groepsrisico per 31/ Aantal blootgestelden per 31/12 waarover verantwoording is afgelegd via een adequate groepsrisicoverantwoording 25 (2011) 62 (2013) (2011) Verantwoording prestatie-indicatoren : Met de vaststelling van de beleidsvisie Duurzaamheid en Milieu is de definitie van een opgelost knelpunt aangescherpt. Dit verklaart het verschil met de nulmeting van 2011, een en ander is toegelicht in de Begroting Daarnaast is de RUD s opdracht gegeven om een uitputtende inventarisatie te verrichten naar knelpunten binnen hun grondgebied. Dit heeft geleid tot een forse verhoging van het aantal knelpunten van 25 naar 62. Met het bekend worden van deze nieuwe knelpunten is ook onmiddellijk een start gemaakt met het oplossen daarvan. Het huidig beleid garandeert echter niet dat er geen nieuwe knelpunten ontstaan. Al met al zijn er 10 nieuwe knelpunten ontstaan. Daar staat tegenover dat 34 knelpunten zijn opgelost waaronder: DSM, Dupont, het LPG tankstation in Middelharnis en de spoorzones Gouda en Alexanderknoop. Per saldo dus een afname van 24 knelpunten waardoor er nog 38 knelpunten resteren. 58

59 : Het verantwoorden van blootgestelden wordt gedaan in de groepsrisicoverantwoordingen die onderdeel uitmaken van bestemmingsplannen. Het aflopen van de deadline voor de actualiseringsplicht voor bestemmingsplannen in 2013 heeft een grote impuls tot gevolg gehad. Hierdoor is er sprake van een grotere toename van het aantal verantwoord blootgestelden dan gepland waarmee het resultaat aanzienlijk positiever uitkomt. Taak Uitvoeren maatregelen voor beheersbaar houden, saneren en voorkomen van knelpunten in de luchtkwaliteit Het NSL loopt conform planning. De realisatie van de meeste projecten vallend onder het Provinciaal Actie Programma Luchtkwaliteit 2 (PAL 2) is in 2013 opgepakt. Zo is in juli 2013 de subsidieregeling van het project milieumaatregelen binnenvaart Zuid-Holland in samenwerking met de gemeente en stadsregio Rotterdam gepubliceerd. De regeling is een groot succes en was in de eerste week al overschreven. De voorbereidingen voor een subsidieregeling Actieprogramma luchtkwaliteit met een aantal integrale projecten zijn in 2013 afgerond. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijks aantal projecten uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit in procedure Jaarlijks aantal gerealiseerde maatregelen uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit 13 (2010) (2010) Jaarlijks aantal maatregelen die in eigen beheer zijn gerealiseerd 11 (2010) 1 1 Verantwoording prestatie-indicatoren : De begrotingsindicator aantal ruimtelijke projecten van het NSL in procedure is voor 2013 op 10 gesteld en voor 2015 op 50. Zuid-Holland voldoet met 70 projecten in procedure hier ruimschoots aan. Van 35 projecten is de procedure al afgerond en 8 projecten zijn al gerealiseerd : De begrotingsindicator gerealiseerde luchtkwaliteitsmaatregelen is voor 2013 gesteld op 20 en voor 2015 op 73 uitgevoerde maatregelen aan het NSL. Met 133 afgeronde maatregelen in 2013 wordt ruimschoots voldaan aan deze indicator : De provincie Zuid-Holland heeft zelf 20 maatregelen opgenomen in het NSL. Hiervan zijn er nu cumulatief 17 gerealiseerd, waarvan er 1 (aardgasvulpunten) in 2013 is afgerond. Er zijn nog 3 NSL maatregelen van de provincie Zuid-Holland in uitvoering. Taak Uitvoeren maatregelen voor beheersbaar houden, saneren en voorkomen van geluidhinder In 2013 is gewerkt aan het Actieplan geluid Deze is in november 2013 door Gedeputeerde Staten in ontwerp vastgesteld en heeft in het kader van de openbare voorbereidingsprocedure ter inzage gelegen. Ook in 2013 zijn maatregelen uit het actieplan uitgevoerd. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijks aantal opgeloste geluidshinderknelpunten langs provinciale wegen boven 65 db 6 (2011) Jaarlijks aantal kilometer gerealiseerd stil asfalt 15 (2011)

60 Verantwoording prestatie-indicatoren : De doelstelling is conform planning gerealiseerd : Op een aantal trajecten is in 2013 geluidreducerende maatregelen getroffen. Het betreft de aanleg van stil asfalt. Het gaat om wegvakken van de volgende provinciale wegen: N208a N209a N211b N440a N464a N471a Hierbij moet de volgende kanttekening geplaatst worden: doordat stiller asfalt een kortere levensduur heeft dan 'regulier asfalt' (stiller asfalt moet eens in de zes jaar vervangen worden; regulier asfalt eens in de twaalf jaar) zijn de onderhoudskosten van stiller asfalt hoger dan die van regulier asfalt. Stiller asfalt is een product in ontwikkeling. Mede daardoor is nog onvoldoende zicht op de langdurige kosten van beheer en onderhoud van wegen met stiller asfalt. In het Actieplan geluid provinciale wegen , vast te stellen eerste kwartaal 2014, wordt hierop nader ingegaan. Taak Kaders stellen, vergunningen verlenen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van (regionale) luchtvaartterreinen Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Totaal aantal vergunbare luchthavens per 31/12 22 (2011) Verantwoording prestatie-indicatoren Het aantal vergunbare luchthavens is in 2013 gelijk gebleven. Taak Beschermen en bewaken van het milieu in alle regio s van Zuid-Holland Het jaar 2013 is het eerste jaar dat alle vijf omgevingsdiensten operationeel waren (Omgevingsdienst Haaglanden per maart 2013). Eind 2013 is een start gemaakt met de aangekondigde evaluatie naar de Omgevingsdiensten. De evaluatievragen zijn in samenspraak met Provinciale Staten tot stand gekomen. 60

61 Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting* Doelstelling 2013 Realisatie Regio Rijnmond percentage op tijd verleende vergunningen voor 100% 100% 100% kortlopende procedures percentage op tijd verleende vergunningen voor 85% 90% 46% langlopende procedures actualiteitstoets lopende vergunningen 1x 1x 1x percentage toezicht (dichtheid) 100% 100% 100% percentage handhaving (naleving) > 90% > 90% 92% Regio Zuid-Holland Zuid percentage op tijd verleende vergunningen voor 100% 100% 93% kortlopende procedures percentage op tijd verleende vergunningen voor 85% 90% 56% langlopende procedures actualiteitstoets lopende vergunningen 1x 1x 1x percentage toezicht (dichtheid) 100% 100% Grijs 99%, groen 92%** percentage handhaving (naleving) > 90% > 90% Grijs 94%, groen 97%** Regio West-Holland percentage op tijd verleende vergunningen voor 100% 100% 91% kortlopende procedures percentage op tijd verleende vergunningen voor 85% 90% 53% langlopende procedures actualiteitstoets lopende vergunningen 1x 1x 1x percentage toezicht (dichtheid) 100% 100% 100% percentage handhaving (naleving) > 90% > 90% 89% Regio Midden-Holland percentage op tijd verleende vergunningen voor 100% 100% 82% kortlopende procedures percentage op tijd verleende vergunningen voor 85% 90% 60% langlopende procedures actualiteitstoets lopende vergunningen 1x 1x 1x percentage toezicht (dichtheid) 100% 100% Grijs 100%, blauw 100%** percentage handhaving (naleving) > 90% > 90% Grijs 98%, blauw 99%** Regio Haaglanden percentage op tijd verleende vergunningen voor kortlopende procedures percentage op tijd verleende vergunningen voor langlopende procedures actualiteitstoets lopende vergunningen percentage toezicht (dichtheid) percentage handhaving (naleving) > 90% > 90% 93% * De genoemde percentages bij de nulmeting betreffen streefcijfers; op dit moment zijn niet genoeg gegevens beschikbaar voor een betrouwbare nulmeting voor alle omgevingsdiensten. ** Het betreft de geconcentreerde handhavingstaken op het gebied van groene en blauwe wetgeving. *** In 2013 waren de registratiesystemen nog niet ingericht om deze gegevens te genereren. 100% 85% 1x 100% 100% 90% 1x 100% Nb *** Nb *** 1x 90% Verantwoording prestatie-indicatoren Uit de tabel blijkt dat voor een groot deel van de prestatie-indicatoren voor de omgevingsdiensten geldt dat de doelstelling 2013 gehaald is. Het percentage op tijd verleende vergunningen voor langlopende procedures blijft achter bij de doelstelling. 61

62 Hiervoor zijn verschillende oorzaken aan te wijzen, voorbeelden hiervan zijn: Op verzoek van de aanvrager kan een onderdeel van de aanvraag veranderen of uitbreiden. Hiermee was in de aanvraag geen rekening gehouden, maar inhoudelijk was het geen reden om de procedure te stoppen; Tijdens de procedure is soms onvoorzien nader onderzoek noodzakelijk om te komen tot een voor alle partijen zorgvuldige afweging, waardoor de voortgang van de procedure wordt vertraagd en termijnen worden overschreden; Bij de afhandeling van langlopende procedures in 2013 is er een aantal procedures dat qua datum van aanvraag teruggaat tot 2009 en Voor bedrijven speelt niet altijd het belang van een snelle afhandeling van revisievergunningen. Over het algemeen werd de voortgang van langlopende vergunningtrajecten in goed overleg met de bedrijven doorlopen. Dit heeft aan de ene kant als voordeel dat vergunningtrajecten hierdoor gecontinueerd werden en niet buiten behandeling gelaten of negatief beschikt zijn, aan de andere kant heeft dit als nadeel dat de vergunningtrajecten hierdoor buiten de wettelijk vastgelegde vergunningtermijn liepen. Teneinde termijnoverschrijdingen te minimaliseren zijn de omgevingsdiensten verschillende verbeteracties gestart. Zo zijn (interne) afspraken gemaakt over het strakker en formeler doorlopen van procedures (procedure stopzetten bij onvolledige aanvragen) en wordt nog meer accent op een goed vooroverleg gelegd. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 2.4 Een beter leefmilieu met minder hinder Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Frictie algemeen Frictiekosten RUD Luchtkwaliteit (NSL) Ontgrondingen Stimulering duurzame energie Bijdrage uit reserve Frictie algemeen Frictiekosten RUD Kosten/risico bestuursdwang OD's Luchtkwaliteit (NSL) Stimulering duurzame energie Storting in reserve Resultaat na bestemming

63 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,5 mln (v) De uitgaven op Wabo blijven achter door de economische ontwikkeling. Bedrijven investeren minder dan voorzien. Nieuwe vergunningen zijn grotendeels gekoppeld aan nieuwe activiteiten (zie ook de toelichting bij de baten). 0,5 mln (v) Diverse uitgaven in verband met milieukaderstelling zijn minder dan begroot, waaronder de kosten voor het programma Leren voor duurzame ontwikkeling. 1,2 mln (n) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 0,7 mln (v) De lagere lasten waren het gevolg van meevallers bij de afronding van de Directie Omgevingsdiensten ( 0,5 mln), grijze wetgevingen ( 0,1mln) en de bijdrage aan het landelijk meldpunt afval ( 0,1mln). De eerste twee hebben gevolgen voor de motie 200. In een bijlage wordt de stand van zaken betreffende motie 200 weergegeven. 3,1 mln (v) In het kader van de subsidieregeling Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL), vierde tranche, worden van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ontvangen middelen aan de regio s en gemeenten verstrekt. Geraamd was om het geheel te ontvangen bedrag dit jaar via beschikkingen en bevoorschotting te verstrekken en te verantwoorden. De daadwerkelijke uitvoering van de projecten waarvoor de provincie beschikkingen en voorschotten heeft verstrekt vindt ook plaats in 2014 en verder. Deze kosten worden om deze reden niet verantwoord in ,6 mln (v) Voor werkzaamheden van de subsidieregeling NSL is door PZH minder geld uitgegeven dan was geraamd, zie hierboven. 1,8 mln (v) De werkelijke uitvoering van de werkzaamheden in het kader van de subsidieregeling voor de binnenvaart zijn gedeeltelijk jaaroverschrijdend. Hierdoor is niet alle subsidie in 2013 uitgegeven. 0,3 mln (v) De provincie Zuid-Holland voert de programmaleiding voor het gezamenlijk uitvoeringsprogramma externe veiligheid Door onderbezetting bij verschillende provincies is dit jaar minder voortgang geboekt op het project kennisinfrastructuur externe veiligheid. De verschillende provincies hebben aangegeven deze middelen in 2014 in te willen zetten voor een intensivering van de landelijke kennisinfrastructuur voor externe veiligheid en een continuering van het verbeterprogramma groepsrisico. Baten 5,1 mln (n) In het kader van de subsidieregeling NSL, vierde tranche, worden van het ministerie van Infrastructuur en Milieu ontvangen middelen aan de regio s en gemeenten verstrekt. Geraamd was om het geheel te ontvangen bedrag dit jaar via beschikkingen en bevoorschotting te verstrekken en te verantwoorden. De daadwerkelijke uitvoering van de projecten waarvoor de provincie beschikkingen en voorschotten heeft verstrekt vindt ook plaats in 2014 en verder. Deze kosten worden om deze reden niet verantwoord in ,6 mln (v) Door het opleggen van meer dwangsommen zijn de geraamde inkomsten hoger dan geraamd. 0,5 mln (n) De opbrengsten van de Wabo leges heeft 0,5 mln minder opgeleverd dan begroot. De inkomsten blijven achter door de economische ontwikkeling. Bedrijven zijn minder gaan investeren dan was voorzien. Nieuwe vergunningen zijn, grotendeels, gekoppeld aan nieuwe activiteiten. 0,3 mln (n) Minder bijdragen voor het gezamenlijk uitvoeringsprogramma externe veiligheid (zie de toelichting bij de lasten). 63

64 64

65 Programma 3 Ruimte, Wonen en Economie Inleiding/conclusie Dit programma bevat de volgende doelen: 3.1 Een deskundig geordende ruimte met kwaliteit 3.2 Vraag naar en aanbod van woningen in balans 3.3 Een schonere bodem en optimaal bodemgebruik in Zuid-Holland 3.4 Een sterke regionale economie 3.5 Een duurzame energievoorziening in Zuid-Holland Dit programma beslaat de doelen en activiteiten die voortvloeien uit de (wettelijke) taken van de provincie op het terrein van ruimtelijke ordening (boven- en ondergronds), wonen en economie. Daarnaast wordt er kaderstellend beleid over de ontwikkeling hiervan vastgesteld. De provincie beoogt een regierol te vervullen voor een toekomstbestendig ruimtegebruik. Door een integrale afweging van ruimtelijke ontwikkelingen biedt de provincie kaders (Structuurvisie, Verordening Ruimte en dergelijke) en geeft richting voor een mooie en schone leefruimte. In samenwerking met partners wordt de verantwoordelijkheid voor ruimtelijke kwaliteit genomen. De provincie streeft naar een goede balans tussen vraag en aanbod van woningen en woonmilieus in Zuid-Holland. Gelet op de maatschappelijke behoefte, de beschikbare ruimte en de bestaande woningvoorraad, wordt beoogd te bereiken dat er voldoende woningen worden geprogrammeerd en gebouwd en dat dit op de goede locaties en binnen de juiste woonmilieus gebeurt. Dit om een kwalitatief goed, divers en duurzaam woon- en leefklimaat te waarborgen. De provincie is als regionale autoriteit eindverantwoordelijk voor het regionaal ruimtelijk-economisch beleid. Doel is de internationale concurrentiepositie van Zuid-Holland te versterken. De uitdagingen waar de regio en het hier gevestigde bedrijfsleven voor staan zijn immens. Veel sectoren bevinden zich in een transitie die hen noodzaakt krachtig te innoveren en te verduurzamen. De provincie zet daarbij in op het realiseren van een aantrekkelijk vestigingsklimaat voor bedrijven door ruimte te scheppen voor (nieuwe) economische activiteiten, het stimuleren van innovatie bij de prioritaire clusters, het verbinden van partijen en samenwerking tussen overheid en bedrijfsleven en onderzoek te faciliteren. Middeleninzet Programma 3 Exploitatie Jaarrekening Oorspron- Wijzigingen Wijzigingen Begroting na Rekening Vergelijk (bedragen x 1.000) 2012 kelijke Voorjaars- Najaarsnota wijziging 2013 Begroting na Begroting nota wijziging Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming

66 Doel 3.1 Een deskundig geordende ruimte met kwaliteit Wat hebben we bereikt? Ter vervanging van de Provinciale Structuurvisie (PSV) is in 2013 aangevangen met het opstellen van de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM), waarmee - door het samenvoegen van de PSV met de Beleidsvisie Mobiliteit - een eerste grote stap wordt gezet om te komen tot een integrale beleidsvisie van de provincie. De rode draden in de ontwerp-vrm zijn: beter benutten en opwaarderen wat er is, het vergroten van agglomeratiekracht, het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit en de transitie naar een water- en energieefficiënte samenleving in Zuid-Holland. In 2013 is de Koersnotitie VRM vastgesteld, waarmee Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten richting hebben gegeven aan de inhoud van de VRM door hierin de majeure beleidswijzigingen te beschrijven. In een open proces met externe inbreng vanuit andere overheidspartijen, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven is eind 2013 de Ontwerp-VRM vrijgegeven voor de zienswijzeprocedure, die begin 2014 wordt doorlopen. Het beleid en het instrumentarium voor het sturen op ruimtelijke kwaliteit is in 2013 verder uitgewerkt. Er zijn wederom nieuwe gebiedsprofielen opgesteld en het Handboek Ruimtelijke kwaliteit is vernieuwd. In de Ontwerp Visie Ruimte en Mobiliteit krijgt ruimtelijke kwaliteit een nadrukkelijker plek. Een aantal ambities met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit is aangescherpt. In de Ladder voor Duurzame Verstedelijking wordt ruimtelijke kwaliteit een voorwaarde bij uitleglocaties. Door het invoeren van gebiedscategorieën gekoppeld aan een specifieke ontwikkeling zoals inpassing, aanpassing of transformatie in de groene ruimte worden ruimtelijke kwaliteit, ontwikkeling en bescherming beter met elkaar verbonden. De onderstaande barometer provinciale belangen is een samenvatting van de beleidsmonitor van de PSV. De beleidsmonitor verschijnt, volgens afspraak, tweejaarlijks en dat was voor het laatst in Dit heeft tot gevolg dat er voor de Jaarstukken 2013 geen recente voortgangsinformatie beschikbaar is. Het eerstvolgende moment waarop deze informatie beschikbaar komt, zal het 4 e kwartaal van 2014 zijn, met als uiterste peildatum 1 januari De meting wordt in 2014 uitgevoerd als nulmeting van de Visie Ruimte en Mobiliteit, omdat deze de PSV zal vervangen. Barometer provinciale belangen Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel 1.1 Behouden en aantrekken van economische clusters Goed Goed 2. Duurzame en klimaatbestendige Deltaprovincie 2.1 Verbeteren van de waterveiligheid Onbekend Wisselend beeld 2.2 Robuust en veerkrachtig watersysteem Goed Wisselend beeld 2.3 Duurzame energievoorziening Goed Wisselend beeld 3. Divers en samenhangend stedelijk gebied 3.1 Versterken stedelijk netwerk Wisselend beeld Goed 3.2 Optimaal benutten van bestaande ruimte voor bedrijvigheid Onbekend Slecht 3.3 Verbeteren interne en externe bereikbaarheid Slecht Slecht 3.4 Voldoende aanbod in verschillende woonmilieus Slecht Wisselend beeld 3.5 Voorzien in een gezonde leefomgeving Onbekend Wisselend beeld 66

67 Barometer provinciale belangen Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Vitaal, divers en aantrekkelijk landschap 4.1 Ontwikkelen en behouden van een vitaal en waardevol landelijk gebied Wisselend beeld Wisselend beeld 4.2 Behouden van cultuurhistorische hoofdstructuur Onbekend Onbekend 4.3 Verbetering belevingswaarde en vermindering verrommeling Slecht Goed 4.4 Behouden en ontwikkelen ecologische hoofdstructuur Onbekend Slecht 5. Stad en land verbonden 5.1 Versterken recreatieve functie en groenstructuur Slecht Slecht Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Ontwikkelen en uitvoeren van een ruimtelijke visie en strategie Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Periodieke herziening van de provinciale ruimtelijke structuurvisie, de verordening Ruimte en de uitvoeringsagenda Aantal gebiedsprofielen vastgesteld door GS Verantwoording prestatie-indicatoren : Op 11 september 2013 hebben Provinciale Staten met het oog op de integrale herziening van de Provinciale Structuurvisie (PSV) de Koersnotitie vastgesteld. Vanwege hun inhoudelijke samenhang zijn de PSV en de Koersnotitie samengevoegd tot een Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) met handhaving van de inhoud van de beide startnotities. In december 2013 is het ontwerp van de VRM met de bijbehorende documenten zoals het Programma Ruimte, de Provinciale Verordening Ruimte (PVR) en de Plan-MER door Gedeputeerde Staten voorgelegd aan een gezamenlijke vergadering van de Statencommissies voor Ruimte en Leefomgeving, Verkeer en Milieu en Groen en Water. Begin 2014 is het ontwerp-vrm ter inzage gelegd. Provinciale Staten stellen de nieuwe visie, verordening en de programma s in juli 2014 vast. Naast de integrale herziening, die op 30 januari 2013 door Provinciale Staten is vastgesteld, is er gewerkt aan twee partiële herzieningen van de PSV en de PVR. De partiële herziening waarin de uitkomst van de herijking van de Ecologische Hoofdstructuur is vastgelegd, is op 11 december 2013 door Provinciale Staten vastgesteld. Het ontwerp van de partiële herziening van de PSV en PVR, waarmee wordt vastgelegd dat het beoogde bedrijventerrein Oostvlietpolder in de gemeente Leiden weer een agrarische aanduiding krijgt en waarmee als alternatief voor dit terrein de locatie Veenderveld 2 in de gemeente Kaag en Braassem aan de PSV en de PVR wordt toegevoegd, is op 17 oktober 2013 door Gedeputeerde Staten vastgesteld. Deze herziening is in de februarivergadering van Provinciale Staten vastgesteld : In 2013 zijn vijf gebiedsprofielen vastgesteld: Voorne Putten, Delflandse Kust, Wijk en Wouden, Hoeksche Waard en IJsselmonde. Daarnaast zijn er diverse activiteiten ondernomen ter implementatie van de gebiedsprofielen zoals het ontwikkelen van het digitale portaal waarin inmiddels drie vastgestelde gebiedsprofielen zijn opgenomen. Er zijn in drie gebieden proeflokalen gehouden om ervaring op te doen met het werken met gebiedsprofielen in de praktijk. Verder zijn er informatiebijeenkomsten gehouden voor de interne organisatie en is de Middag van de Gebiedsprofielen georganiseerd. 67

68 Taak Faciliteren, uitwisselen en afstemmen tussen ruimtelijke plannen van gemeenten, regio s, Rijk en provincies Om de regierol voor een toekomstbestendig ruimtegebruik in Zuid-Holland te vervullen ondernam de provincie in 2013 met name de volgende activiteiten: - ambtelijke en bestuurlijke afstemming met gemeenten, regio s en Rijk onder andere in het kader van regionale woonvisies, herijking woningprogrammering en de aanstaande herziening van de provinciale structuurvisie Ruimte en Mobiliteit; - bestendiging digitale werkwijze door selectieve plantoetsing (E-formulier en oormerking plannen); - afspraken met de regio s via halfjaarlijkse bestuurlijke tafels over de uitvoering van de PSV; - periodieke herziening van de Agenda Ruimte; - interne en externe ambtelijke en bestuurlijke afstemming bijvoorbeeld met de Zuidvleugelpartners, de stuurgroep Groene Hart, het Deltaprogramma en bij het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (jaarlijkse afspraken met het Rijk). Taak Bewaken van het provinciale belang Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage bestemmingsplannen waarop de provincie een zienswijze indient Percentage bestemmingsplannen waarop de provincie reactieve aanwijzingen geeft 9% (41 van de 447) 0,3% (1 van de 365) 10% 15% (71 van de 450) 1% 3% (17 van de 540*) Aantal provinciale inpassingsplannen in procedure per 31/ (waarvan 2 vastgesteld) * Het hogere aantal vastgestelde bestemmingsplannen in 2013 kan deels worden verklaard door het feit dat op 1 juli 2013 de mogelijkheid verviel om op basis van bestemmingsplannen ouder dan 10 jaar leges te heffen en gemeenten daardoor relatief veel nieuwe bestemmingsplannen hebben vastgesteld om dit te voorkomen. Verantwoording prestatie-indicatoren / : Het aantal uitgebrachte zienswijzen en reactieve aanwijzingen valt in 2013 hoger uit dan in Dat wil niet zeggen dat de provinciale insteek om in het voortraject met de gemeente in gesprek te gaan niet werkt. Dit vloeit voort uit het gegeven dat in de wel beoordeelde plannen vaker een provinciaal belang speelt (waardoor er bestuurlijk eerder een reden is om te reageren) en uit gerezen verschillen van inzicht tussen diverse gemeenten en de provincie over de interpretatie van de Verordening Ruimte met name op de ontwikkelingsmogelijkheden voor kantoren en detailhandel. Dit laatste wordt ook beïnvloed door economische factoren : Het instrument provinciaal inpassingsplan (PIP) wordt alleen ingezet als andere manieren om provinciale doelen te realiseren geen soelaas bieden. In 2013 zijn twee inpassingsplannen voor provinciale staten vastgesteld: het PIP voor Nieuw Reijerwaard in Ridderkerk en Barendrecht en het PIP voor de gedeeltelijke herziening Extra Gouwekruising in Waddinxveen. Voor beide inpassingsplannen liepen nog beroepsprocedures en deze plannen waren derhalve nog niet onherroepelijk. Daarnaast waren per ultimo 2013 drie PIP s in procedure: het PIP Rijnlandroute (startnotitie vastgesteld in 2011) en het PIP Bochtafsnijding Delftse Schie (startnotitie eind 2013) en de koepelstartnotitie Inpassingsplannen Windenergie, die de basis kan gaan vormen voor drie PIP s (zodra voor de betreffende locaties een exploitant is gevonden). 68

69 Taak Voorwaarden scheppen en ondersteunen van gemeenten bij saneren van verspreid glas Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal hectare per jaar te saneren verspreid glas waarover afspraken zijn gemaakt met gemeenten Aantal malen dat gebruik is gemaakt van de glas-voor-glas regeling Met ingang van Voorjaarsnota 2013 is deze prestatie-indicator geschrapt n.v.t. n.v.t. Verantwoording prestatie-indicatoren : Er is geen doelstelling geformuleerd voor 2013 aangezien de prestaties voor deze collegeperiode in voorgaande jaren al zijn gerealiseerd. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 3.1 Een deskundig geordende ruimte met kwaliteit Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Sanering glastuinbouw Bijdrage uit reserve Sanering glastuinbouw Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,3 mln (v) Dit betreft enkele onderuitputtingen op de deelproducten Advies ruimtelijke kwaliteit, implementatie Digitale Uitwisseling in Ruimtelijke Processen (DURP) en provinciaal standpunt Zuidvleugel. De redenen voor de onderuitputting zijn als volgt: - De provinciaal adviseur ruimtelijke kwaliteit is pas in maart 2013 aangesteld; door zijn kennismakings- en inwerkprogramma en het opstellen van een werkprogramma is het aantal externe opdrachten voor verkenning en verdieping ten behoeve van zijn advisering beperkt gebleven. In 2014 zullen op basis van zijn werkprogramma meer gerichte externe opdrachten ten behoeve van zijn advisering kunnen worden gegeven. - Ten aanzien van DURP kan worden opgemerkt dat de wettelijke standaarden zijn ingeburgerd bij de gemeenten. De aanpak binnen de keten professionaliseert qua inhoud en netwerk. Dit heeft tot gevolg dat er in 2013 niet ingezet hoefde te worden op communicatie/voorlichtingsbijeenkomsten. In 2014 zal de doorontwikkeling van digitale RO-producten wel weer het nodige budget vragen. - Door de discussie over de Zuidvleugel is benutting van dit budget achtergebleven. 1,4 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 69

70 Doel 3.2 Vraag naar en aanbod van woningen in balans Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Jaarlijkse woningproductie (ontwikkeling voorraad): netto toevoeging vervanging * 3.000* 3.2.b Aantal gerealiseerde / getransformeerde woningen per 31/12 dat heeft bijgedragen aan een verbetering van de woonmilieubalans: centrumstedelijk landelijk n.n.b. n.n.b. 3.2.c Netto percentage toegevoegde woningen bij StedenbaanPlus 60% 60% 53% * De aangegeven cijfers realisatie 2013 voor 3.2a zijn een schatting op basis van de BAG cijfers nieuwbouw en sloop over de eerste drie kwartalen van Verantwoording effectindicatoren 3.2.a De doelstelling is deels gerealiseerd. De aangegeven cijfers realisatie 2013 zijn een schatting op basis van de Basisadministratie Gebouwen (BAG) cijfers nieuwbouw en sloop over de eerste drie kwartalen van b De gegevens uit de BAG zijn voor deze rapportage niet beschikbaar, deze komen jaarlijks in mei/juni. 3.2.c De doelstelling is deels gerealiseerd. Het betreft de toevoeging van woningen nabij locaties met Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV). De reden is dat door de economische crisis veel bouwplannen zijn vertraagd, waaronder bouwplannen rond HOV-locaties. Wel zijn in verhouding meer woningen bij HOVlocaties gerealiseerd. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen voor wonen en verstedelijking Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal actuele regionale woonvisies 0 6 van de 8 1van de 8 Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is deels gerealiseerd. In 2013 heeft de provincie de regionale woonvisie van de regio Drechtsteden aanvaard. De samenwerkende gemeenten hebben lastige discussies gevoerd over de fasering, dosering en financiering van woningbouwplannen en de overige regionale woonvisies hebben hierdoor vertraging opgelopen. Ultimo 2013 zijn de regionale woonvisies van stadsregio Rotterdam, Hoeksche Waard, Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, Midden-Holland, stadsgewest Haaglanden en gemeente Goeree-Overflakkee (voorheen regio Goeree-Overflakkee) in concept gereed voor beoordeling door de provincie. De regio Holland-Rijnland heeft in 2013 nog geen woonvisie afgerond. 70

71 Taak Faciliteren, uitwisselen en (bovenregionaal) afstemmen van woningbouwplannen van gemeenten, regio s, Rijk en provincies Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage van de gemeenten die invulling hebben gegeven aan de ISV-bestuursovereenkomsten wonen, geluid en bodem 100% 100% 100% Verantwoording prestatie-indicatoren De provincie heeft tot en met 2014 afspraken gemaakt met gemeenten over bijdragen voor stedelijke vernieuwing vanuit het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV). De afgesproken bijdragen worden in delen uitgekeerd. De afspraken zijn vastgelegd in bestuursovereenkomsten. Taak Handhaven en toezicht houden op basis van de Huisvestingswet Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal in de plaats tredingen huisvesting verblijfsgerechtigden Verantwoording prestatie-indicatoren Het uitgangspunt is om het aantal in de plaats tredingen zoveel mogelijk te beperken. In 2013 wordt met de interventieladder gewerkt, waardoor er meer stappen te zetten zijn voordat een besluit tot in de plaats treding wordt genomen. 6 Per ultimo 2013 zitten alle gemeenten in Zuid-Holland in de fases 'signaleren' of 'informatie opvragen en valideren'. Dat is een beter resultaat dan verwacht. De zwaardere maatregelen uit de interventieladder, te weten in de plaats treding, hoefde in 2013 niet toegepast te worden. Overigens is in 2013 de taakstelling van het eerste en het tweede halfjaar tussentijds verhoogd. Dat maakt het lastiger voor gemeenten om de achterstanden verder in te lopen. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 3.2 Vraag naar en aanbod van woningen in balans Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Collectief particulier opdrachtgeverschap Bijdrage uit reserve Resultaat na bestemming De interventieladder bestaat uit de volgende fasen: signaleren, informatie opvragen en valideren, afspraken over acties en termijnen, vooraankondiging juridische interventie, waarschuwing, besluit tot indeplaatsstelling (met beroepsmogelijkheid), sanctie. 71

72 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 1,7 mln (v) In 2013 is vanuit het Provinciefonds een bedrag van 12,8 mln ontvangen in het kader ISV-3. In 2013 is voor 11,1 mln aan beschikkingen uitbetaald, verdeeld over de beleidsgebieden Bodem, Geluid en Wonen (inclusief nazorg). Het verschil wordt voornamelijk veroorzaakt doordat voor meerdere jaren verplichtingen zijn vastgelegd voortvloeiende uit de bestuursovereenkomsten met gemeenten, terwijl de jaarlijkse baten zijn gebaseerd op de jaarlijkse bijdrage van het ministerie (zie baten). 0,9 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 1,7 mln (n) De decentralisatieuitkering ISV-3 over 2013 is 1,7 mln hoger dan de uitgaven in het kader van ISV-3. Het verschil wordt in de OVP ISV-3 gestort. 0,1 mln (n) Diverse kleine budgetafwijkingen. 72

73 Doel 3.3 Een schonere bodem en optimaal bodemgebruik in Zuid-Holland Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal spoedlocaties waar per 31/12 risico s zijn verminderd dan wel weggenomen % 76 33% Verantwoording effectindicatoren De doelstelling voor 2013 is nagenoeg gehaald. Er zijn 76 locaties van de 231 afgerond. Hierbij wordt opgemerkt dat er sprake is van een dynamisch programma. Er werden locaties afgehandeld maar er kwamen incidenteel ook locaties bij. Eind 2013 waren er per saldo nog 155 spoedlocaties. Medio 2013 is een Midterm Review (MTR) gehouden en is over de voortgang gerapporteerd aan Provinciale Staten. Daaruit blijkt dat het programma op koers ligt om het bodemconvenant te realiseren. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaderstellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van optimaal bodemgebruik In maart 2013 is de Beleidsvisie Bodem en Ondergrond vastgesteld door Provinciale Staten. In de Visie Ruimte en Mobiliteit (VRM) heeft een vertaling plaatsgevonden van deze Beleidsvisie in het ruimtelijk instrumentarium. Bij definitieve vaststelling van de VRM in 2014 komt de Beleidsvisie Bodem en Ondergrond te vervallen. Het uitvoeringsbeleid voor bodemsanering en de aanpak spoedlocaties is opgenomen in de Nota Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving die in december 2013 is vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Taak Aanpak van verontreinigde locaties Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie In kaart gebrachte diffuse verontreinigingen die spoedeisend zijn 0 100% 100% Jaarlijks aantal gesaneerde spoedlocaties Mate waarin Project Hollandsche IJssel is gerealiseerd 90% 100% 98% Mate waarin de afspraken Krimpenerwaard zijn uitgevoerd 65% 75% 73% Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is gerealiseerd. Het betreft een inventarisatie van gebieden waar zich risico s kunnen voordoen vanwege een diffuse verontreiniging : De prestatie is grotendeels gerealiseerd. De doelstelling van 80 locaties betreft het aantal afgehandelde locaties ten opzichte van de nulmeting (231). Er is sprake van een dynamisch programma. Er worden locaties afgehandeld en soms worden er als gevolg van regulier onderzoek locaties toegevoegd. Eind 2013 zijn er per saldo nog 155 locaties aangemerkt als spoedeisend. 73

74 : De prestatie is grotendeels gerealiseerd. Dit betreft de bodemsaneringen Zellingwijk, Schanspolder, Geitenwei en Boele binnen het Project Hollandsche IJssel. Deze zijn uitgevoerd. In 2013 zijn de locaties voor nazorg overgedragen aan de Milieudienst Midden-Holland : De prestatie is bijna volledig gerealiseerd. De Stichting Bodembeheer Krimpenerwaard (SBK) is eind 2012 ondergebracht bij de Omgevingsdienst Midden-Holland in Gouda. In 2013 is een koersnota opgesteld en vastgesteld door de Raad van Toezicht van de SBK. Met de koersnota is een flexibilisering in aanpak en financiering, evenals optimalisatie van werkprocessen en werkwijzen mogelijk. De koersnota zal nader worden uitgewerkt in een bodembeheerplan slootdempingen Taak Nazorg gesloten stortlocaties in het kader van de Wet Milieubeheer Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal gesloten stortlocaties in nazorgfase per 31/12 2 (20%) 5 (56%) 4 (44%) Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is grotendeels gerealiseerd. De oorzaak hiervoor is dat de stortlocatie C2-deponie nog niet aan de provincie kon worden overgedragen vanwege een nog niet afgeronde plaatselijke grondwatersanering in opdracht van de exploitant van de C2-deponie. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 3.3 Een schonere bodem en optimaal bodemgebruik in Zuid-Holland Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Meerjarenplan Bodemsanering Bijdrage uit reserve Meerjarenplan Bodemsanering Storting in reserve Resultaat na bestemming

75 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,3 mln (v) De provincie verrekent de kosten van nazorg voor gesloten stortplaatsen met het Fonds Nazorg stortlocaties. De werkelijke kosten waren 0,3 mln lager dan begroot (zie ook bij de baten). 0,8 mln (n) In 2013 is 0,8 mln uitbetaald in het kader van de Bedrijvenregeling. Deze uitgaven waren niet begroot. De uitbetaalde bedragen worden in 2014 bij het ministerie van I&M geclaimd (zie ook bij de baten). 2,0 mln (v) Dit wordt veroorzaakt door de sanering van spoedlocaties en gasfabrieksterreinen. Daarnaast zijn de projecten in Ouderkerk vertraagd, omdat de onderzoeken langer duren. De projecten in Gouda liepen vertraging op, omdat de gemeente Gouda nog niet zo ver was. 1,7 mln (n) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. Baten 0,8 mln (v) Betreft de declaratie bij het ministerie van I&M inzake de Bedrijvenregeling. In 2014 zullen de uitbetaalde bedragen worden gedeclareerd. 0,3 mln (n) De provincie verrekent de kosten van nazorg voor gesloten stortplaatsen met het Fonds Nazorg stortlocaties. Lagere kosten betekenen een lagere doorbelasting. 2,8 mln (n) Op het project Ouderkerk-Zellingwijk is 2,8 mln minder afgerekend met Stichting Herontwikkeling Zellingwijk (SHZ) dan begroot; dit houdt verband met de verkoop van een appartementencomplex die in 2014 passeert (zie ook bij de storting in reserve). Bijdrage uit reserve 1,0 mln (n) De projecten Ouderkerk-Schanspolder, Ouderkerk-Geitenwei, Gouda-Stolwijkersluis en Gouda-Voetgangersbrug lopen achter bij de begroting. Hierdoor is er minder onttrokken aan de reserve Meerjarenplan Bodemsanering Storting in reserve 1,8 mln (n) Het verschil tussen de decentralisatie-uitkering Bodemsanering en de te dekken kosten (ad 3,2 mln) is in de reserve gestort; dit is 1,8 mln hoger dan bij de najaarsnota was ingeschat. 2,8 mln (v) Er is een bedrag van 2,8 mln minder gestort in de reserve Meerjarenplan Bodemsanering verband houdend met inkomsten op het project Ouderkerk-Zellingwijk; de begrote verkoop van een appartementencomplex zal feitelijk pas in 2014 plaatsvinden in plaats van

76 Doel 3.4 Een sterke regionale economie Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Procentuele jaarlijkse groei van het inkomen van de prioritaire clusters 0,1% 0,1% boven landelijk gemiddelde >0,1% 3.4.b Leegstandspercentage kantoren Zuid-Holland t.o.v. Nederland per 31/12 13,6% (landelijk 13,7%) ( m 2 ) = landelijk gemiddelde +0,2% Verantwoording effectindicatoren 3.4.a Het doel is volledig gerealiseerd. De beschikbare cijfers en methodiek leiden tot de volgende conclusies. De provincie heeft in belangrijke mate financieel, bestuurlijk en organisatorisch bijgedragen aan de totstandkoming van het publiek-private uitvoerings- en investeringsprogramma van de Economische Agenda Zuidvleugel. De inzet van het investeringsprogramma is gericht op een verdere versterking van de prioritaire clusters van de Zuid-Hollandse economie en bestaat uit een twintigtal doorbraakprojecten en programma s. Deze inspanningen hebben tot onderstaande uitkomst geleid. De omzetontwikkeling van de ondernemers in de greenports was minder negatief dan landelijk. Ditzelfde geldt voor ondernemers in de maritieme cluster die een stabiele omzet hebben gerealiseerd, terwijl de omzet landelijk is gedaald. Ondernemers in de logistiek hebben zich in Zuid-Holland parallel ontwikkeld aan de Nederlandse ondernemers in het algemeen. De logistieke sector is in 2013 gekrompen. Aangezien twee van de drie prioritaire clusters het beter hebben gedaan dan landelijk en de derde het even goed heeft gedaan mag geconcludeerd worden dat de prioritaire clusters het gezamenlijk beter dan landelijk hebben gedaan wat de omzetontwikkeling betreft. 3.4.b De leegstand in Zuid-Holland nam in absolute termen toe, conform het landelijke beeld. Het leegstandspercentage in Zuid-Holland lag begin januari 2014 echter boven het landelijke cijfer (bron: DTZ Zadelhoff). De cijfers voor januari 2014 laten zien dat het leegstandspercentage voor Zuid-Holland op 15,9% uitkomt, tegenover het landelijk gemiddelde van 15,7%. Daarmee is de doelstelling niet gerealiseerd. In de ontwerp-vrm (Visie Ruimte en Mobiliteit) zijn aanvullende maatregelen opgenomen die moeten bijdragen aan verbetering van de mismatch tussen vraag en aanbod van kantoren in Zuid-Holland, waaronder verdere planreductie met behulp van art in de Verordening, de aanpassingstermijn. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van de regionale economie De Regionale Ontwikkelings Maatschappij Zuidvleugel (m.i.v. dec. 2013: InnovationQuarter) is opgericht. De economische programmaraad Zuidvleugel is in najaar 2013 gestart. Zij gaan de inhoudelijke keuzes voor de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse economie formuleren. 76

77 Taak Voorwaarden scheppen en ondersteunen van gemeenten voor de versterking van werklocaties (bedrijventerreinen, detailhandel en kantoren) De provincie heeft vele jaren via de regeling uitvoering herstructurering bedrijventerreinen (UHB)-subsidies aan gemeenten toegekend voor de herstructurering van bedrijventerreinen. Deze regeling is beëindigd. De provincie streeft ernaar dat herstructureringsprojecten waarvoor in het verleden UHB-subsidie is toegekend ook daadwerkelijk worden opgeleverd. Hiertoe is de UHB-monitor opgezet. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal hectare in gemeenten opgeleverde geherstructureerde bedrijventerreinen Jaarlijkse afname plancapaciteit voor kantoorlocaties m m m 2 Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is geheel gerealiseerd. De doelstelling is om tijdens deze collegeperiode 600 ha, waarvan 125 ha in 2013, geherstructureerd bedrijventerrein waarvoor UHB-subsidie is toegekend door gemeenten via een accountantsverklaring bij de provincie gereed te melden. Bij Najaarsnota 2013 is aangegeven dat de realisatie met 29 ha achterbleef bij deze doelstelling. Gemeenten zijn daarom extra aangespoord om projecten af te ronden en verzoeken tot vaststelling van de subsidie in te dienen. Dit heeft ertoe geleid dat gemeenten projecten ook formeel hebben afgerond waardoor de doelstelling van 2013 ruimschoots is behaald : De prestatie is deels gerealiseerd. In 2012 was sprake van een planafname van ongeveer 0,75 miljoen m 2. Daarnaast nam de plancapaciteit af door de realisatie van kantoorplannen. In 2012 is m 2 opgeleverd. De omvang van de planafname in 2013 bedraagt naar verwachting m 2. Definitieve cijfers zijn eind eerste kwartaal 2014 beschikbaar. Naar verwachting wordt in deze collegeperiode de taakstellende reductie van 1 miljoen m 2 ruim gerealiseerd. In 2013 zijn al veel zachte plannen, zeker op niet meer gewenste locaties, geschrapt of uitgefaseerd. Het resterende planaanbod is nog omvangrijk ten opzichte van de huidige vraagniveaus, maar zal door zijn planologische hardheid veel moeilijker te schrappen zijn. Aangezien de totale vraag naar kantoorruimten ook in 2013 minder is dan in het verleden, heeft ook de planreductie van nieuw te bouwen kantoren niet geleid tot een grotere vraag naar bestaande gebouwen. Er is dus nog geen effect op vermindering van de leegstand. Taak Ondersteunen van en voorwaarden scheppen voor duurzame versterking van de regionale clusters Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijkse ontwikkeling Greenports binnen de concentratiegebieden Realisatie planning provinciale bijdrage aan de Uitvoering Economische Agenda Zuidvleugel ha 0 ha 0 ha 7 0 >80% 81% 7 Door opname van de glastuinbouw-compensatielocaties in de herziene Provinciale Structuurvisie is in ha gerealiseerd (een netto toevoeging). In 2012 zijn hiervoor meerjarige beschikkingen verleend waarbij ook de subsidielasten (kosten 2013 en verder) een meerjarig effect kennen, vandaar dat voor deze prestatie-indicator de waarde 0 is opgenomen. 77

78 Verantwoording prestatie-indicatoren : Door opname van de glastuinbouw-compensatielocaties in de herziene Provinciale Structuurvisie is in ha gerealiseerd (een netto toevoeging). In 2012 zijn hiervoor meerjarige beschikkingen verleend waarbij ook de subsidielasten (kosten 2013 en verder) een meerjarig effect kennen, vandaar dat deze prestatie-indicator ook in 2013 was opgenomen : De prestatie is geheel gerealiseerd. Er zijn 19 meerjarige projecten uit het investeringsprogramma Economische Agenda Zuidvleugel die voor medefinanciering vanuit de provincie in aanmerking wilden komen, ingediend en van start gegaan. Het betreft projecten die het Haven Industrieel Complex, de Greenports en de Campussen moeten vernieuwen en versterken en daarmee kunnen bijdragen aan groei van het inkomen in de prioritaire clusters. Er is in de projecten sprake van stevige medefinanciering vanuit het bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden. Wel is de multiplier (verhouding inzet bedrijfsleven, kennisinstellingen en andere overheden versus provincie) lager dan toen het investeringsprogramma werd afgesloten: deze was 5:1 en komt nu uit op 4:1. Taak Ondersteunen van en ruimtelijke voorwaarden scheppen voor toeristisch / recreatief ondernemerschap Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal ondersteunde kansrijke ontwikkellocaties waarvan 1 geheel afgerond Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is geheel gerealiseerd. De vijf ontwikkellocaties zijn: 1. Waterdriehoek Dordrecht: De toeristisch-recreatieve potentie van dit gebied is in de vorm van een investeringsplan versterkt. 2. Alles stroomt: De pilot bedieningstijden bruggen en sluizen is uitgevoerd. Er zijn twee versnellingskamers (Zoetermeerse Plas en sloepennetwerk Haaglanden) gerealiseerd. Er is opdracht verstrekt aan VRW voor uitvoering van vier projecten (uit te voeren in 2014). Het actieplan Rondje Rijn-IJssel is uitgebracht en wacht op verdere uitvoering. Deze impuls geeft betere gebruiksmogelijkheden van het waternetwerk en stimuleert ondernemers. 3. Zeejachthaven Katwijk: Er zijn in 2013 twee bestuurlijke bijeenkomsten georganiseerd. Hierin is overeenstemming bereikt over de hoofdlijnen van de aanpak en inhoud als mede over de vervolgaanpak (incl. marktconsultatie) in Realisatie door marktpartijen wordt verwacht binnen tien jaar. Met deze impuls wordt de economische en ruimtelijke ontwikkeling van de kust en het achterland versterkt. 4. Land van Bezinning: Er is een vergelijkende locatiestudie wellness uitgevoerd en deze is besproken met een particuliere initiatiefnemer. Dit krijgt in 2014 een vervolg met concrete uitwerking van de prioritaire locaties. Deze impuls verhoogt te zijner tijd het recreatief voorzieningenniveau inclusief het gebruik van het openbaar groen. 5. Kruiningergors: Deze ontwikkeling, met als ambitie een totaal vernieuwd verblijfsrecreatiecomplex ingebed in een recreatieve groeiomgeving, bevindt zich nog in de startfase. In 2013 is uitgebreid in- en extern overleg geweest met gemeenten en overige organisaties ter voorbereiding van een bestuurlijke bijeenkomst in

79 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 3.4 Een sterke regionale economie Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 2011 DP Coolport DP Pieken in de Delta DP Schaalsprongprogramma's Alternatieve locatie Hoeksche Waard Bedrijventerreinen Bedrijventerreinen: IRP Oude Rijnzone Deel vrije ruimte Zuidvleugelfonds programma 3 Economische agenda Zuidvleugel EFRO middelen Kennisinfrastructuur Pieken in de Delta Zuidvleugelfonds/onderdeel kennisinfrastructuur Bijdrage uit reserve Alternatieve locatie Hoeksche Waard Bedrijventerreinen Coolport middelen Economische agenda Zuidvleugel Overcommittering OP-West Pieken in de Delta ROM Zuidvleugel Storting in reserve Resultaat na bestemming

80 Toelichting afwijking Financiële afwijkingen Toelichting / onderbouwing op afwijkingen Lasten 0,4 mln (n) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 9,0 mln (v) In de begroting was rekening gehouden met een subsidieverlening aan alternatieve locatie Hoeksche Waard (bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard) van 26,8 mln. Hiervan is in 2013 alleen het gedecentraliseerde (rijks)budget ad 17,8 mln aan de Gemeenschappelijke Regeling Nieuw Reijerwaard (GRNR) uitgekeerd. De niet aangewende middelen ad 9,0 mln betreffen de provinciale bijdrage, bestemd voor de landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein. Hiervoor hebben Provinciale Staten in 2010 het subsidiekader vastgesteld. Aangezien de GRNR nog werkt aan de uitwerking hiervan zal de provinciale subsidie naar verwachting in de eerste helft van 2014 aan de GRNR worden toegekend. 0,8 mln (v) De onderbesteding ad 0,8 mln betreft meerjarige projectsubsidies Uitvoering Herstructurering Bedrijventerreinen (UHB). Een deel van de projecten kent een tragere uitvoering dan voorzien, waardoor in 2013 de bevoorschotting is achtergebleven bij de planning. Omdat deze subsidielasten gedekt worden uit de programmareserve (Bedrijventerreinen) is de hieruit gerealiseerde bijdrage navenant lager. 0,2 mln (v) Als gevolg van lagere vaststelling van in voorgaande jaren verleende subsidies cofinanciering projecten Pieken in de Delta valt een bedrag van 0,2 mln vrij. Bijdrage uit reserve 9,0 mln (n) Alternatieve locatie Hoeksche Waard (bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard). Zie de toelichting bij de lasten. 0,8 mln (n) Subsidie UHB programmareserve (Bedrijventerreinen). Zie de toelichting bij de lasten. 1,4 mln (n) In het kader van de incidentele bezuinigingen 2013 was de begrote onttrekking aan de reserve Kennisinfrastructuur begroot in programma 3. Deze middelen zijn in de realisatie ten gunste van de algemene middelen in programma 6 gekomen. 0,5 mln (n) In het kader van de incidentele bezuinigingen 2013 was de begrote onttrekking aan de reserve Zuidvleugelfonds/ onderdeel Kennisinfrastructuur begroot in programma 3. Deze middelen zijn in de realisatie ten gunste van de algemene middelen in programma 6 gekomen. 80

81 Doel 3.5 Een duurzame energievoorziening in Zuid-Holland Wat hebben we bereikt? Op Europees en nationaal niveau zijn doelstellingen afgesproken voor een CO 2 -reductie van 20% in 2020 ten opzichte van het niveau van 1990 en dat 14% van de primaire energieconsumptie in 2020 afkomstig moet zijn uit hernieuwbare bronnen. Aan deze doelen dragen alle overheidslagen bij. De provincie draagt vooral bij door de ruimtelijke voorwaarden voor de productie van duurzame energie te scheppen en de economische bedrijvigheid op dat gebied te versterken. Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Jaarlijks gerealiseerd percentage duurzame energie waaronder: jaarlijkse toename van het aantal toegevoegde megawatt gerealiseerde windenergie jaarlijkse toename van het aantal toegevoegde megawatt gerealiseerd vermogen uit warmteprojecten 5% % NNB Verantwoording effectindicatoren Percentage duurzame energie: het percentage duurzame energie over 2011 bedraagt 2,2%. Het percentage voor 2013 is nog niet bekend. Windenergie: het doel is deels gerealiseerd, eind 2013 bedroeg het opgesteld vermogen 270 megawatt (MW). In 2013 zelf is er in totaal 21 MW windenergie gerealiseerd. De oorzaken zijn: - er zijn geen makkelijke windenergie locaties meer. De benodigde inspanning ten behoeve van realisatie per locatie (onderzoeken, bezwaarprocedures) is groter waardoor de doorlooptijd langer wordt; - er is veel aandacht gegeven aan het op orde brengen van het provinciale ruimtelijke instrumentarium, waarmee de realisatie de komende jaren voortvarend ter hand kan worden genomen; - met name grote locaties, zoals Goeree-Overflakkee (max. 260 MW), vergen lange ruimtelijke procedures en worden vervolgens in relatief korte tijd gerealiseerd. We zijn op schema om deze locatie voor 2020 gerealiseerd te hebben. Het provinciale instrumentarium om windenergie-projecten te kunnen versnellen is inmiddels op orde en conform de afspraken met het Rijk. De provincie beschikt nu over voldoende mogelijkheden om realisatie actief te bevorderen. Ook besloten Gedeputeerde Staten 2013 om de inzet op dit dossier te intensiveren. Warmte: het doel is gerealiseerd, in 2013 is in totaal 100 MW warmteprojecten gerealiseerd, het totale gerealiseerde vermogen bedraagt ruim 150 MW: - op 11 oktober is het programmabureau warmte en koude Zuid-Holland opgericht, een publiek private samenwerking om te komen tot 20 petajoule (PJ) warmtelevering in De belangrijkste oorzaak is de economische crisis, waardoor kansrijke projecten niet tot een financierbare businesscase komen; - in 2013 is de 'leiding over zuid' van het warmtebedrijf Rotterdam gerealiseerd. Capaciteit 100 MW. 81

82 Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen, uitvoeren en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van energie Na de ondertekening van het SER energie-akkoord stelden Gedeputeerde Staten op 3 december 2013 de nota 'intensivering energiebeleid Zuid-Holland' vast. De intensivering richt zich met name op de doelen wind en warmte, zoals in dit hoofdstuk benoemd. Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal projecten in uitvoeringsfase* voor duurzame energie waaronder: windprojecten warmteprojecten >3 * realisatie vindt plaats door de markt Verantwoording prestatie-indicatoren Windprojecten: de prestatie is deels gerealiseerd. Voor de oorzaken zie effectindicator 3.5.a. Warmteprojecten: de prestatie is gerealiseerd. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 3.5 Een duurzame energievoorziening in Zuid-Holland Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Greendeal Zonnepanelenasbest Mitigatie/Energie Stimulering duurzame energie Bijdrage uit reserve Greendeal Zonnepanelenasbest Mitigatie/Energie Storting in reserve Resultaat na bestemming

83 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 1,0 mln (v) Doordat het subsidieprogramma 'Asbest eraf, zonnepanelen erop' in 2013 niet erg van de grond kwam, heeft er een onderschrijding van het beschikbare budget plaatsgevonden (zie ook bijdrage uit reserve). Bijdrage uit reserve 1,0 (n) Doordat het subsidieprogramma 'Asbest eraf, zonnepanelen erop' in 2013 niet erg van de grond kwam, is er geen bijdrage uit de reserve nodig (zie lasten). 83

84 84

85 Programma 4 Bestuur en Samenleving Inleiding/conclusie Dit programma bevat de volgende doelen: 4.1 Krachtige en slanke provincie 4.2 Slagvaardig en robuust lokaal en regionaal bestuur 4.3 Kwalitatief goede en tijdige jeugdzorg 4.4 Bevorderen van participatie van (kwetsbare) burgers 4.5 Een beschermd, bekend en beleefbaar cultureel erfgoed 4.6 Mediavoorzieningen met een goed bereik De provincie Zuid-Holland streeft naar een sterke en doelmatige provincie. Daartoe concentreert de provincie haar middelen, instrumenten en bevoegdheden op de uitvoering van haar kerntaken. De provincie Zuid-Holland heeft een bovenlokale systeemverantwoordelijkheid voor het functioneren van het openbaar bestuur in Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland zet zich actief in voor krachtige, slagvaardige en robuuste gemeenten die, ondanks taakverzwaring en teruglopende middelen, de lokale taken en de regionale opgaven goed kunnen oppakken. De provincie Zuid-Holland is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van de benodigde jeugdzorg. De provincie Zuid-Holland ondersteunt regio s bij de voorbereiding op de stelselwijziging. Via transitiebijeenkomsten, pilots, overleg en samenwerking met gemeenten via het Overhedenoverleg en Transitieplatform wordt aan kennis- en expertise-overdracht gewerkt. In het kader van een zorgvuldige overgang van jeugdzorgtaken naar gemeenten worden overgangsmaatregelen per regio gemaakt in de op te stellen regionale arrangementen, de huidige financiers, waaronder de provincie, worden hierbij betrokken. De provincie blijft zolang de Wet op de jeugdzorg van kracht is haar wettelijke taken en verantwoordelijkheden op het huidige kwaliteitsniveau uitvoeren en verbeteringen doorvoeren. De provincie Zuid-Holland heeft krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) de taak om gemeenten te ondersteunen bij de uitvoering van gemeentelijk beleid om de participatie en zelfredzaamheid van (kwetsbare) burgers te bevorderen. De provincie zet zich in op behoud, beleving en benutting van onze grote monumentale complexen, die op het raakvlak van groen en water liggen en over gemeente- en regiogrenzen heengaan. Tot deze doorgaande erfgoedlijnen rekenen wij de Landgoederenzone, de Romeinse Limes, de Oude Hollandse Waterlinie, onze Trekvaarten, de Atlantikwall, Goeree en de Waterdriehoek (Kinderdijk, Dordrecht en Biesbosch). Ingevolge de Mediawet hebben de provincies een instandhoudingsplicht voor minstens één regionale omroep. De kerntaak van de regionale omroep ligt bij de invulling van de functie van een rampenzender en bij de dagelijkse regionale nieuwsvoorziening. Samen met de provincie Noord-Holland houdt de provincie Zuid-Holland ProBiblio in stand, die een tweedelijnsondersteuningsfunctie vervult voor de gemeentelijke bibliotheken. 85

86 Middeleninzet Programma 4 Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Wijzigingen Oorspronkelijke Begroting 2013 Voorjaarsnota Wijzigingen Begroting na Najaarsnota wijziging Rekening Vergelijk 2013 Begroting na wijziging - Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming

87 Doel 4.1 Krachtige en slanke provincie Wat hebben we bereikt? In 2011 hebben Gedeputeerde Staten geïnventariseerd bij welke bestuurlijke overleggen, inclusief verbonden partijen, de provincie is aangesloten. Daarna is stilgestaan bij de vraag welke overleggen geschrapt konden worden om bestuurlijke drukte tegen te gaan. Gedeputeerde Staten hebben dit vervolgens besproken met de betrokken partijen. Het resultaat hiervan was een betekenisvolle vermindering van het aantal bestuurlijke overleggen waarbij het niet gaat om het aantal vergaderingen van die bestuurlijke overleggen. In het najaar van 2013 is deze exercitie nogmaals uitgevoerd. Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Daling aantal bestuurlijke overleggen waar de provincie Zuid-Holland structureel aan deelneemt 4.1.b Beoordeling provinciale dienstverlening (via tweejaarlijks klanttevredenheidsonderzoek) % 32% 6,8 7,0 - Verantwoording effectindicatoren 4.1.a Doel is ruimschoots gehaald. Dit is in de voorjaarsnota al gemeld. In 2013 waren er 14 nieuwe bestuurlijke overleggen, inclusief verbonden partijen en werden daarnaast 12 bestuurlijke overleggen afgebouwd, waarmee het totaal op 121 overleggen kwam. De daling van 32% ten opzichte van de nulmeting is conform de prognose in de voorjaarsnota en ruim meer dan de in de begroting opgenomen doelstelling van 10% t.o.v. de nulmeting in b Voor deze indicator zie de paragraaf Bedrijfsvoering. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Uitvoeren van de algemene bestuurstaken (Provinciale Staten) De doelstelling van Provinciale Staten is het waarborgen van een democratisch bestuur dat effectief, doelmatig, transparant en betrouwbaar functioneert. De betrokkenheid van de inwoners bij het bestuur van de provincie is daarbij van wezenlijk belang voor het draagvlak van genomen besluiten. Provinciale Staten en de vier Statencommissies hebben in 2013 de uitvoering gecontroleerd van het door het Gedeputeerde Staten gevoerde beleid. Ook hebben Provinciale Staten vooraf kaders vastgesteld waarbinnen Gedeputeerde Staten het beleid uitvoeren. Belangrijke dossiers in 2013 waren onder meer de Rijnlandroute en de herziening van de Provinciale Structuurvisie. Ook hebben Provinciale Staten in november een aanbeveling vastgesteld voor een nieuwe Commissaris van de Koning en is in maart een nieuwe statengriffier benoemd. Provinciale Staten worden bij hun werkzaamheden ambtelijk ondersteund door de Statengriffie op basis van het griffieplan De griffie verzorgt de inhoudelijke, procesmatige en facilitaire ondersteuning van Provinciale Staten en de fracties. De fracties worden verder politiek ondersteund door eigen fractiemedewerkers. 87

88 Provinciale Staten maken bij hun controlerende taak tevens gebruik van de rapporten van de Randstedelijke Rekenkamer. In 2013 publiceerde de rekenkamer voor de provincie Zuid-Holland drie onderzoeken: nazorg bij restverontreiniging na bodemsanering, vervolgonderzoek Grip op het Groene Hart en een quick scan naar de regionale uitvoeringsdiensten. Taak Uitvoeren van de dagelijkse bestuurstaken (Gedeputeerde Staten) Gedeputeerde Staten hebben als voornaamste taak het voorbereiden en uitvoeren van besluiten van Provinciale Staten. Gedeputeerde Staten voeren een groot aantal regelingen van de rijksoverheid uit, de zogenaamde medebewindstaak. Daarnaast hebben zij een coördinerende en plannende functie en taken als interbestuurlijk toezicht. Voorzitter van het college van Gedeputeerde Staten is de Commissaris van de Koning. In het college heeft iedere gedeputeerde zijn eigen taakgebied of portefeuille, zoals ruimte, mobiliteit, economie, groen en jeugdzorg. Zuid-Holland heeft vijf gedeputeerden. In 2013 publiceerde de provincie via onze website op internet per kwartaal de uitgaven van Gedeputeerde Staten als collectief, van de individuele gedeputeerden en van de Commissaris van de Koning, evenals de kilometervergoedingen die aan individuele PS-leden werden verstrekt. De aanleiding was de door de Provinciale Staten genomen motie van 27 april 2011 van de PVV Onderzoek naar het opzetten van een openbaar declaratieregister. Taak Adviseren en ondersteunen van bestuur en samenwerken met bestuurlijke partners Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage afspraken uit de bestuursafspraken Rijk, IPO, VNG en UvW uitgevoerd Met ingang van Najaarsnota 2013 is deze prestatie-indicator vervallen 0% (50) X X Percentage EU-subsidies (EFRO en POP) dat is benut (binnen periode ) 21% ( 18,6 mln van 88,6 mln) 55% 47% Verantwoording prestatie-indicatoren : Realisatie van het doel liep achter op schema. Dit is bij de najaarsnota al aangegeven. Bij het Platteland ontwikkelingsprogramma (POP2) is nog altijd sprake van onderuitputting door stagnerende projecten. Ook bij het Kansen voor West-1 programma loopt de realisatie van het beschikbare EU-budget voor provincie Zuid-Holland achter. Hiervoor zijn verschillende redenen: - vertraging en/of zelfs schrappen van projectactiviteiten door de crisis; - lager uitvallende totale projectkosten, waardoor EU-middelen opnieuw moeten worden beschikt en uitgegeven. Omdat beide programma s (POP2 en Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO)) landelijk wel de benodigde uitgaven realiseerden is er geen sprake van korting op het budget vanuit de Europese Commissie. De onderuitputting leidt daarom niet tot een verlaging van het voor Zuid-Holland beschikbare budget. Om de voortgang te garanderen zullen de projecten blijvend worden gemonitoord en zal van projecten waar uitgaven permanent achterblijven, budget worden overgeheveld naar projecten die wel op tijd de nog beschikbare middelen kunnen uitgeven. 88

89 Taak Verminderen administratieve lasten uit medebewind en verbetering provinciale dienstverlening Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Procentuele vermindering administratieve lasten uit medebewind 18,4 mln (score meting eind 2010) 10% X Verantwoording prestatie-indicator : De provincies en IPO hebben met het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) afgesproken dat het Rijk de maatregelen zal treffen om de lastendruk uit medebewind te verkleinen. Deze maatregelen treden in 2014 in werking. Voorjaar 2015 zullen BZK, IPO, VNG en UvW het effect van de maatregelen evalueren. Dat betekent dat er in 2015 over zal worden gerapporteerd. Dit is conform de Bestuursafspraken Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 4.1 Krachtige en slanke provincie Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 2011 DP China Bijdrage uit reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,8 mln (v) Apparaatskosten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 0,1 mln (v) De uitvoeringskosten van de dagelijkse bestuurstaken door Gedeputeerde Staten laten een budgetonderschrijding zien van 0,1 mln, vooral veroorzaakt door lagere storting in de voorziening pensioenen GS en een soberder gebruik van representatiebudgetten van GS-leden. 0,5 mln (v) De uitvoeringskosten van de algemene bestuurstaken door Provinciale Staten laten een budgetonderschrijding zien van 0,5 mln, onder andere veroorzaakt door lagere lasten van 0,2 mln voor het bureau Zuidvleugel als gevolg van het niet doorgaan van een gepland congres. 0,2 mln (v) Het voordelig verschil van 0,2 mln is het gevolg van lagere bijdragen aan het IPO (onder andere secretariaatskosten en afrekening vorig dienstjaar) en minder gemeentelijke aanvragen voor procesbegeleiding. Baten 0,2 mln (n) Als gevolg van lagere lasten van het bureau Zuidvleugel is minder verrekend met OVP Zuidvleugel middelen. 89

90 Doel 4.2 Slagvaardig en robuust lokaal en regionaal bestuur Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Aandeel Zuid-Hollandse gemeenten dat wettelijk verplichte gemeentelijke taken uitvoert conform de wet 57% (41) 80% 60% 4.2.b Aandeel Zuid-Hollandse gemeenten dat valt onder regime repressief financieel toezicht, exclusief gemeenten in Arhi- procedures 95% 85% 96% Verantwoording effectindicatoren 4.2.a Het doel is deels gerealiseerd. Dat was al geprognotiseerd in de Najaarsnota 2013, waar werd gesteld dat ondanks de doelstelling van 80% naar verwachting slechts 60% zou worden gerealiseerd. De verklaring was dat er nieuwe gemeentelijke wettelijke taken waren die nog niet volledig werden opgepakt en dat er bovendien op enkele andere terreinen achterstanden waren ontstaan. In deze situatie is tot op heden nog geen verandering opgetreden. Nieuwe cijfers zijn pas beschikbaar in het najaar van De prognose voor het jaar 2013 is een interpretatie op basis van informatie die de provincie zelf heeft verzameld op zes wettelijke taakgebieden (financiën, ruimtelijke ordening, omgevingsrecht/wabo, externe veiligheid, huisvesting verblijfsgerechtigden en archief- en informatiebeheer). De informatie wordt in 2014 bij gemeenten zelf gevalideerd. Hierover zijn afspraken gemaakt met gemeenten door middel van met alle gemeenten af te sluiten bestuursovereenkomsten. 4.2.b Het doel is ruimschoots gehaald. Dit is in de voorjaarsnota al geprognotiseerd. De provincie plaatste in 2013 drie van de 67 gemeenten onder preventief toezicht als gevolg van de overschrijding van de inzendtermijn voor de begroting. Het ging om de gemeenten Molenwaard, Goeree-Overflakkee en Nederlek. De gemeente Nederlek viel, vanwege gemeentelijke herindeling, ook onder het preventief Arhitoezicht. De andere twee gemeenten ontstonden pas op 1 januari 2013 en konden daarom de begroting niet voor 15 november (de wettelijke inzendtermijn) 2012 inzenden. Daarom viel 96% onder repressief financieel toezicht. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Risicogericht uitvoeren interbestuurlijk toezicht Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage gemeenten waar actief risicogericht toezicht is uitgeoefend op naleving van wettelijke taakuitoefening 85% 90% PM Verantwoording prestatie-indicatoren Ingevolge de op 1 oktober 2012 in werking getreden Wet revitalisering generiek toezicht heeft de provincie afspraken gemaakt met gemeenten over de implementatie van het interbestuurlijk toezicht (IBT). De wijze waarop de provincie invulling geeft aan het vernieuwde IBT is vastgesteld door een bestuurlijke werkgroep IBT, waarin naast de provincie diverse burgemeesters en wethouders en een vertegenwoordiger van de VZHG zitting hebben. Het actief risicogericht toezicht op de zes gekozen onderwerpen is opgepakt via het sluiten van bestuursovereenkomsten met gemeenten. Op basis van de overeenkomsten verplichten gemeenten zich om de gevraagde toezichtsinformatie op de zes door Gedeputeerde Staten gekozen 90

91 wettelijke taken in de gemeentelijke jaarstukken op te nemen, waarmee ook de horizontale verantwoording tussen colleges en gemeenteraden invulling krijgt. Er zijn in 2013 al 58 overeenkomsten door gemeenten getekend. Nadat de najaarsnota is verschenen is meer tijd gegund aan de gemeenten om de overeenkomst te tekenen. De nog resterende overeenkomsten worden begin 2014 retour verwacht. Op basis van de informatie die voor het eerst uiterlijk 15 juli 2014 wordt geleverd door gemeenten, kan in de tweede helft van 2014 inzicht worden gegeven in het percentage gemeenten waar actief risicogericht toezicht is uitgeoefend. Om die reden is bij de realisatie een PM-post opgenomen. Taak Risicogericht uitvoeren financieel toezicht Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage gemeenten dat onder preventief toezicht (dreigt) te vallen waarbij tijdig is geïntervenieerd 100% 100% 100% Verantwoording prestatie-indicatoren Het doel is gehaald. Op basis van risicoanalyse werden de financiële situatie en het proces om te komen tot een Begroting 2014 bij alle gemeenten gedurende het hele jaar gevolgd. Op basis van die informatie is afgelopen jaar twee keer een prognose opgesteld, welke gemeenten het mogelijk niet zou lukken een sluitende Begroting 2014 op te leveren. Bij al die gemeenten is geïntervenieerd door in een vroegtijdig stadium hoog ambtelijk of bestuurlijk overleg te voeren. Daarbij is steeds gewezen op het belang van het nemen van adequate (bezuinigings)maatregelen. In één geval is in samenwerking met het ministerie van Binnenlandse Zaken een begrotingsscan uitgevoerd om de betreffende gemeente meer inzicht te bieden in bezuinigingsmogelijkheden. Bij deze gemeente bleek de financiële opgave niet oplosbaar te zijn binnen de vierjaarsperiode. Dit ondanks additionele interventies door de provincie. De interventies bij de overige gemeenten hebben geleid tot noodzakelijke beslissingen en aanpassingen in begrotingen waarmee de noodzaak tot preventief toezicht kon worden voorkomen. Taak Begeleiden en uitvoeren lopende Arhi-procedures (herindelingen en grenscorrecties) Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Jaarlijks aantal begeleide en uitgevoerde Arhi-procedures Verantwoording prestatie-indicatoren Het doel is gehaald. In 2013 werden er drie Arhi-procedures begeleid, namelijk: Bernisse-Spijkenisse, Alphen-Rijnwoude-Boskoop en Bergambacht-Nederlek-Vlist-Ouderkerk-Schoonhoven (K5). De herindelings-procedure Alphen aan den Rijn, Boskoop en Rijnwoude is in 2013 afgerond. Op 1 januari 2014 is de nieuwe gemeente Alphen aan den Rijn van start gegaan. Taak Toezicht houden op de Zuid-Hollandse veiligheidsregio s (Commissaris van de Koning als rijksorgaan) Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage actief uitgeoefend toezicht op Zuid-Hollandse veiligheidsregio s 100% (4) 100% 100% 91

92 Verantwoording prestatie-indicatoren Het doel is gehaald. In 2013 heeft de provincie intensief contact gehad met de vier Zuid-Hollandse veiligheidsregio s door de vergaderingen van het Algemeen Bestuur bij te wonen en door deelname aan het maandelijks overleg met de directeuren. Actief toezicht op de veiligheidsregio s is opgepakt via het bevorderen van de bovenregionale samenwerking door het leveren van een inhoudelijke (deelname aan de stuurgroep en designgroep) en financiële bijdrage voor de interregionale crisisoefening 'Samen sterker!'. De vier veiligheidsregio s oefenden samen met het ministerie van Defensie en civiele partners gedurende twee weken de bestrijding van verschillende crisissituaties, zowel op bestuurlijk als op operationeel niveau. Daarnaast heeft de provincie het afstemmingsoverleg Veiligheidsberaad Zuid-Holland georganiseerd waarbij de voorzitters en de directeuren van de veiligheidsregio s waren uitgenodigd. De Commissaris van de Koning was de voorzitter van het overleg. Tot slot nam de provincie in de periodieke gesprekken met de burgemeesters het bestuurlijk functioneren van de veiligheidsregio s mee. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 4.2 Slagvaardig en robuust lokaal en regionaal bestuur Lasten Baten Resultaat voor bestemming Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,4 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 92

93 Doel 4.3 Kwalitatief goede en tijdige jeugdzorg Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Percentage jeugdzorgcliënten waarbij de ernst van de problematiek is verminderd 87% (uitstroom = 1660) 65% 86% 4.3.b Maximale procentuele afwijking tussen zorgaanbod en vraag naar jeugdzorg 2,8% (30/9-2011) (vraag 6227 aanbod 6052) 5% 2,5% Verantwoording effectindicatoren 4.3.a Het doel is geheel gerealiseerd. Per 4 e kwartaal 2013 bleek dat bij 86% van de jeugdzorgcliënten de vooraf gestelde doelen zijn gerealiseerd. Jeugdzorginstellingen rapporteren per kwartaal aan de provincie over de gerealiseerde doelen. 4.3.b De prestatie is geheel gerealiseerd. Middels de kwartaalrapportages zijn gedurende het jaar ontwikkelingen van het zorgaanbod en vraag naar jeugdzorg gemonitoord en zo nodig bijgestuurd. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van jeugdzorg De provincie Zuid-Holland heeft de jeugdzorgaanbieders gefinancierd op basis van P x Q. Daarmee is gestuurd op kostenefficiency. Eveneens is gestuurd op het effect E = realisatie van vooraf gestelde doelen. Zie ook effectindicator 4.3.a. Taak Afspraken maken over adequate toegang tot zorgaanbod met bureau Jeugdzorg Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage waarbij indicatiestelling binnen 77 dagen plaatsvindt 75% (30/9/ indicaties) 90% 78% Gemiddeld aantal dagen doorlooptijd van aanmelding naar indicatiestelling Percentage kinderen met een indicatiestelling krijgen casemanagement 54 (30/9/ indicaties) 100% (30/9/ indicaties) % 100% Aantal wachtenden bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling Gemiddelde caseload binnen de organisaties bij jeugdbescherming en jeugdreclassering 1:15 en 1:17 1:15 en 1:17 1:15 en 1:17 93

94 Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is deels gerealiseerd. De provincie heeft bij Bureau Jeugdzorg (BJZ) aangekoerst op realisatie van gemiddeld 90% in 2013 en dit onderwerp in elk kwartaaloverleg met BJZ geagendeerd. Doordat er meer cliënten met zware problematiek zijn, zijn er gemiddeld meer dagen nodig/nodig geweest voor een indicatiestelling, zoals bij de Najaarsnota 2013 is gemeld. Door extra inzet (personeel) vanuit BJZ op het verminderen van de bureaucratie en het vereenvoudigen van de indicatiestelling probeerde BJZ het aantal indicatiestellingen binnen 77 dagen te verhogen : De prestatie is geheel gerealiseerd. BJZ heeft in 2013 een indicatiestelling kunnen afgeven over de eerste drie kwartalen in gemiddeld 46 dagen na een aanmelding van een cliënt bij BJZ. Bij elk ambtelijk kwartaaloverleg met BJZ was realisatie van deze indicator onderwerp van gesprek : De prestatie is geheel gerealiseerd. BJZ heeft over 2013 voor alle aangemelde cliënten casemanagement beschikbaar gehad en geboden. De doelstelling om alle cliënten casemanagement te geven is net als voorgaande jaren gerealiseerd door middel van subsidieverlening. Bij elk ambtelijk kwartaaloverleg met BJZ is deze indicator onderwerp van gesprek : De prestatie is geheel gerealiseerd. Wachtlijsten bij het Advies- en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) zijn onacceptabel. Ook in 2013 was er geen wachttijd voor hulp bij het AMK. De doelstelling om geen wachttijden te hebben bij het AMK is net als voorgaande jaren gerealiseerd door middel van subsidieverlening afgestemd op het aantal aanmeldingen en uit te voeren onderzoeken : De prestatie is geheel gerealiseerd. Evenals voorgaande jaren is BJZ voor 2013 gesubsidieerd op basis van deze gemiddelde caseload. Bij elk ambtelijk kwartaaloverleg met BJZ was deze indicator onderwerp van gesprek. Taak Afspraken maken over een efficiënt en effectief zorgaanbod met zorgaanbieders Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Maximaal aantal weken wachttijd voor geïndiceerd jeugdzorgaanbod Gemiddelde kosten per cliënt bij regionale aanbieder (inclusief indexering) Gemiddelde kosten per cliënt bij bovenregionale aanbieder (inclusief indexering) 9 (30/9/2011) (2010) (2010) 9 >9 < < Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is deels gerealiseerd. Op 30 september 2013 bedroeg de wachtlijst > 9 weken 163 cliënten ten opzichte van 215 cliënten op 30 september In het 4 e kwartaal was zichtbaar dat de vraag naar geïndiceerde jeugdzorg in de zin van de aantallen nieuwe cliënten geleidelijk afneemt. Het aantal te behandelen cliënten en het aantal behandelde cliënten lijkt steeds meer in evenwicht te zijn. In het Afsprakenkader jeugdzorg tussen Rijk en IPO is afgesproken dat wachten kan als dat volgens BJZ verantwoord is. Alle wachtenden in Zuid-Holland zijn verantwoord, in crisissituaties werd binnen 24 uur geplaatst. 8 Berekend op basis van de toegekende subsidie (niet de financiële verantwoording resp. vastgestelde subsidie), inclusief cliënten ambulante zorg zonder indicatie. 94

95 en : De prestaties zijn geheel gerealiseerd. Samen met de zorgaanbieders heeft BJZ Perspectief gericht werken ontwikkeld. In 2013 heeft de provincie met zorgaanbieders afspraken gemaakt om het perspectief van de cliënt leidend te laten zijn in het zorgtraject. Uitgangspunt is een zo spoedig mogelijke uitstroom uit de jeugdzorg met een duidelijk perspectief voor school, werk, inkomen, wonen, relaties met familie/vrienden en andere voor de cliënt belangrijke leefgebieden, waardoor de kosten per cliënt zijn gedaald ten opzichte van wat bij Voorjaarsnota 2013 was gemeld. Taak Bevorderen goede aansluiting tussen jeugdzorg en lokaal preventief jeugdbeleid Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage cofinanciering voor bestuurlijke afspraken met gemeenten over de inzet van preventief jeugdbeleid 100% provincie 0 0% Verantwoording prestatie-indicatoren Provinciale Staten hebben eind 2012 besloten om geen subsidie meer te verstrekken na het eindigen van de bestuursovereenkomst RAS , zoals bij Voorjaarsnota 2013 was gemeld. Taak Zorgvuldige overdracht naar gemeenten van provinciale jeugdzorgtaken Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage gemeenten dat voldoet aan kwaliteits- en veiligheidseisen voor jeugdzorgtaken 0% 0% 0% Verantwoording prestatie-indicator Tot 2015 wordt door de provincie in samenwerking met gemeenten en (jeugd)zorgorganisaties voorbereid om te kunnen voldoen aan de kwaliteits- en veiligheidseisen van de nieuwe wet Zorg en Jeugd. De provincie faciliteerde de transitie via inhoudelijke kennisoverdracht en uitwisseling aan gemeenten en regio s. Viermaal per jaar kwam het Transitieplatform bijeen om de leden te informeren over de plannen van de Zuid-Hollandse regio s ten aanzien van transitie en worden best practices met elkaar gedeeld. In het Overhedenoverleg werd tussen provincie en transitieregio's gesproken over de voortgang van de transitie en wordt gesproken over een zorgvuldige overgang van verantwoordelijkheden en financiering. Op 13 september 2013 heeft de conferentie 'Transitie in praktijk plaatsgevonden in het provinciehuis met workshops over integrale zorg en toegang. De provincie had een faciliterende rol op de inhoud. De landelijke transitieagenda is leidend voor het provinciale programmaplan transitie jeugdzorg, zowel voor de inhoud als voor de planning. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport wil de decentralisatie van jeugdzorg, na aanname van de Jeugdwet, per 1 januari 2015 realiseren. 95

96 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 4.3 Kwalitatief goede en tijdige jeugdzorg Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 2010 DP Jeugdzorg Bijdrage uit reserve Bestrijding wachtlijsten in de jeugdzorg - Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,2 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 3,4 mln (n) De verhoging van de rijksbijdrage jeugdzorg 2013 van 2,4 mln in verband met OVA 2013 (Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling) en 1,0 mln ten behoeve van bureau jeugdzorg met betrekking tot justitiële taken wordt doorgegeven aan de jeugdzorginstellingen (zie ook de toelichting bij de baten). 4,7 mln (v) De subsidielasten vallen per saldo 4,7 mln lager uit. Het gaat hierbij voornamelijk om projectsubsidies, onder meer als gevolg van verbeterde efficiency bij de subsidieontvangers en vanwege de stabilisatie vraag-aanbod. 0,3 mln (v) Als gevolg van een lagere vaststelling van in voorgaande jaren verleende subsidies innovatiemiddelen preventief jeugdbeleid ( 0,2 mln) en RAS-regio s ( 0,1 mln) valt er in totaal een bedrag van 0,3 mln vrij. Baten 3,4 mln (v) Op basis van eind december 2013 ontvangen definitieve beschikkingen van het Rijk heeft de provincie 3,4 mln meer rijksbijdragen Jeugdzorg ontvangen dan was geraamd. De hogere uitkeringen zijn het gevolg van aanpassing OVA 2013 en een aanpassing van cliëntenaantallen en normprijzen betreffende de uitkering van het ministerie van Veiligheid en Justitie voor justitiële zaken ten behoeve van de bureaus jeugdzorg. Deze bijdragen worden uitgekeerd aan de jeugdzorginstellingen (zie de toelichting bij de lasten). 1,4 mln (v) Het voordeel van 1,4 mln is ontstaan door de hogere lasten van de wettelijke taken uitvoering jeugdzorg (projectsubsidies 2012 en 2013 van Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) te dekken uit het OVP Jeugdzorg. Hierdoor zijn de provinciale middelen voor een bedrag van 1,4 mln niet benut. 96

97 Doel 4.4 Bevorderen van participatie van (kwetsbare) burgers Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Participatie van kwetsbare burgers op basis van regionale barometer sociale kwaliteit (index) Verantwoording effectindicatoren De prestatie is deels gerealiseerd. Tympaan Instituut meet een aantal prestaties 9 in het sociaal domein op de aspecten jeugd, leefomgeving en participatie van kwetsbare groepen. Hoger scoorden: leerlingen succesvol op school (105) en ondersteuning mantelzorg (126). Nagenoeg gelijk bleven jeugdcriminaliteit (100); meer eenoudergezinnen en meer kinderen die opgroeien in armoede, lichte stijging instroom jeugdbescherming, toename vermogensdelicten en vernielingen en meer cliënten in de extramurale AWBZ-zorg (alle 98). Oplopende werkloosheid onder jongeren en langer wachten op de sociale werkvoorziening (beide 92) en ten slotte toename werkzoekenden (91). De provincie heeft met name Stichting Expertisecentrum voor jeugd, samenleving en omgeving (JSO) en Zorgbelang ingezet op ondersteuningsvragen die door de regionale en lokale overheid zijn gesteld. De uitvoering van een aantal prestaties is een verantwoordelijkheid van de lokale overheid. Oplopende werkeloosheid en vergroting van het aantal werkzoekenden hebben een duidelijke relatie met de huidige economische situatie. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen ten behoeve van maatschappelijke participatie en uitvoeren van wettelijke taken ambulancezorg De volgende prestaties zijn gerealiseerd: - Uitvoeringsprogramma Maatschappelijke participatie 2013 opgesteld; - Afspraken gemaakt over de inzet van JSO, Tympaan Instituut en Zorgbelang Z-H op basis van het Uitvoeringsprogramma Maatschappelijke participatie Per regio zijn afspraken gemaakt over de ondersteuning van JSO; - De provincie heeft vanaf 1 januari 2013 geen betrokkenheid meer bij de vergunningverlening in het kader van de Wet ambulancevervoer. Taak Ondersteunen van samenwerkende gemeenten bij het kunnen participeren van (kwetsbare) burgers Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage van het beschikbare budget voor ondersteuningsinstellingen dat wordt besteed ten behoeve van kwetsbare groepen 30% 45% 65% 9 Weergegeven in indexcijfers. 97

98 Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is gerealiseerd. Op basis van regionale programma s is in acht regio s ondersteuning geboden aan (samenwerkende) gemeenten, ingevolge artikel 13 en 14 van de Wet maatschappelijke ondersteuning, op de prestatievelden jeugd, leefomgeving, participatie en transities in het sociaal domein. Stichting Expertisecentrum Jeugd, Samenleving en Ontwikkeling te Gouda heeft vooral tweedelijnsondersteuning geboden in het sociale domein. Tympaan heeft door middel van monitors en fact sheets, informatie opgesteld ten behoeve van provincie, regio en gemeenten. Deze informatie was ook toegankelijk voor burgers en maatschappelijke organisaties. De uitvoering vindt plaats op basis van overeenkomsten tussen JSO en betreffende regio s en heeft vaak een meerjarig karakter. Taak Ondersteunen van collectieve belangenbehartiging van zorgvragers Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage van het beschikbare budget voor collectieve belangenbehartiging dat wordt besteed ten behoeve van kwetsbare groepen 60% 75% 75% Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is gerealiseerd. Op basis van het toegestuurde werkprogramma 2013 waren met Zorgbelang Zuid-Holland afspraken gemaakt over inzet voor collectieve belangenbehartiging door versterken van netwerken van en voor zorgvragers, kwaliteitsverbetering door inbreng cliëntervaringen en afstemming met zorgaanbieders en zorgverzekeraars. Veel activiteiten waren gericht op de transities in het kader van de Algemene wet bijzondere ziektekosten (AWBZ) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Bijzondere aandacht heeft de ziekenhuisproblematiek Voorne-Putten gevergd en de handreikingen voor zorgvragers in het kader van de zogenaamde keukentafelgesprekken. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 4.4 Bevorderen van participatie van (kwetsbare) burgers Lasten Resultaat voor bestemming Reserves 2011 DP WMO frictiekosten Bijdrage uit reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,8 mln (v) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 1,0 mln (v) Als gevolg van de definitieve vaststelling van in 2010 en 2011 verleende boekjaarsubsidies aan Stichting Meander valt er een bedrag van 1,0 mln vrij. 98

99 Doel 4.5 Een beschermd, bekend en beleefbaar cultureel erfgoed Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Barometer culturele kwaliteit conform meetinstrument Tympaan instituut Verantwoording effectindicatoren De prestatie is geheel gerealiseerd. Het aantal bezoekers aan het Werelderfgoed Kinderdijk en aan het Archeologiehuis Zuid-Holland laat daarbij gunstige ontwikkelingen zien. Het aantal bezoekers aan Kinderdijk bedraagt personen. Dit betekent een stijging van 22% ten opzichte van Het aantal bezoekers aan het Archeologiehuis is maar liefst 28% gestegen ten opzichte van het vorige jaar. In verband met het beleidsprogramma Cultureel erfgoed zijn enkele indicatoren het afgelopen jaar vernieuwd, zoals het aantal aantastingen cultuurhistorische kroonjuwelen en het multipliereffect van de modernisering monumentenzorg (MoMo). In 2013 is een nulmeting van deze indicatoren verricht. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Kaders stellen en de provincie vertegenwoordigen ten behoeve van cultureel erfgoed In de beleidsvisie Cultureel Erfgoed zijn de kaders en ambities voor het provinciale cultuurbeleid vastgelegd. Het accent ligt bij erfgoed voortaan op beleven en benutten naast beschermen. De middelen voor restauratie voor rijksmonumenten zijn voor 50% ingezet op de gehele provincie via een open subsidieregeling en met de eis van 50% cofinanciering. De overige 50% is, aangevuld met provinciale middelen, ingezet op zeven erfgoedlijnen, waarmee tevens een gebiedsontwikkeling rondom het erfgoed wordt gerealiseerd. Taak Behouden en herstellen van cultureel erfgoed Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage bestemmingsplannen, waarin het provinciale erfgoedbelang goed is meegenomen 75% (250) 80% 78% Aantal gerestaureerde monumenten waarbij de provincie de objectkeuze heeft gemaakt (MoMo) Volume aan het provinciaal Archeologisch Depot overgedragen geconserveerde en gedocumenteerde archeologische vondsten (gemeten in dozen) Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is deels gerealiseerd. In totaal zijn in bestemmingsplannen en overige ruimtelijke plannen voorgelegd ter advisering op provinciaal belang op het gebied van erfgoed. Bij 78% van de plannen is in de definitieve versie het cultureel erfgoed behouden en waar mogelijk, in het geval van molenbiotopen, hersteld. 99

100 : De prestatie is geheel gerealiseerd. Omdat het om een nieuwe taak gaat was de doelstelling voor 2013 voorzichtig ingeschat. Buiten en binnen de erfgoedlijnen zijn er in restauraties van rijksmonumenten gestart. Bij de inzet van het restauratiebudget was cofinanciering aan de orde. Op deze wijze werd het restauratiebudget verbonden met dat van regionale en lokale partners. Hierdoor bereikte men het multipliereffect, waarbij geld met geld gemaakt werd. Buiten de erfgoedlijnen zijn aan veertien monumenten subsidies verleend, waarvan negen voor religieuze gebouwen en drie voor molens. Binnen de erfgoedlijnen is er voor negen rijksmonumenten restauratiesubsidie verleend: Atlantikwall (1), Goeree-Overflakkee (1), Waterdriehoek (1, Kinderdijk), Landgoederenzone (3, zoals landgoed Berbice), Oude Hollandse Waterlinie (2) en Trekvaarten (1) : De prestatie is geheel gerealiseerd. Er zijn meer dozen dan verwacht aangeleverd en verwerkt. Door de recessie wordt er minder gebouwd, waardoor er minder grondwerkzaamheden plaats hebben. Als gevolg hiervan hadden de aanleverende bureaus die zich bezig houden met archeologisch onderzoek meer tijd voor uitwerking en overdracht van de archeologische vondsten. Ten opzichte van de Najaarsnota 2013 is het aantal naar boven bijgesteld. Taak Bevorderen van de ontsluiting en ontwikkeling van cultureel erfgoed Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal herbestemde monumentale gebouwen (zoals molens, kerken en landgoederen), waarbij de provincie een initiërende rol heeft gespeeld Aantal gestarte gebiedsontwikkelingen met erfgoed als vertrekpunt (zoals de Limes, Atlantikwall en historische vaarwegen) Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is geheel gerealiseerd. Omdat het om een nieuwe taak gaat was de doelstelling voor 2013 voorzichtig ingeschat. Binnen de erfgoedlijnen zijn in 2013 drie herbestemmingsopgaven gestimuleerd middels subsidieverlening; een op Goeree-Overflakkee (Cichoreidrogerij) en twee in de Landgoederenzone (Landgoed Ockenburgh en Landgoed Hofwijck). Buiten de erfgoedlijnen, dus via de open subsidieregeling, zijn drie herbestemmingsopgaven gestimuleerd: een kerkgebouw, een molen en een grafkapel : De prestatie is geheel gerealiseerd. Bij vier Erfgoedlijnen is met de gebiedsontwikkeling in 2013 begonnen. Bij de Limes werd in de zomer het archeopark Matilo (een reconstructie van het gelijknamige Romeinse fort te Leiden, bekend van 'het masker van Gordon ) feestelijk geopend. Op Goeree is in november een start gemaakt met een beborde route. De aftrap van de Oude Hollandse Waterlinie vond plaats bij de onthulling van de Vuurensche Sluis. De Landgoederenzone is eind van het jaar van start gegaan met de restauratie van Berbice te Voorschoten. In juni hebben Provinciale Staten het Uitvoeringsprogramma Erfgoedlijnen vastgesteld. Daarna is voor de ruim vijftig projecten uit het Maatregelenpakket 2013 subsidie aangevraagd. Met de provinciale subsidie van 3,5 mln is in 2013 ruim 10,0 mln aan cofinanciering binnen gehaald. Doelstelling was om een deel van de eigen inleg met cofinanciering te matchen. Met dit resultaat is ruimschoots voldaan aan de verwachting bij de decentralisatie van de rijksmiddelen voor monumentenzorg. 100

101 Taak Efficiënt en effectief uitvoeren van cultuurparticipatie Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal in stand gehouden tweedelijnsorganisaties cultuurparticipatie op basis van het Bestuursakkoord Percentage kinderen in Zuid-Holland dat via provinciale tweedelijnsorganisatie in aanraking komt met cultureel erfgoed PM PM PM Verantwoording prestatie-indicatoren : De prestatie is geheel gerealiseerd. Cultuureducatie en cultuurbereik zijn naar aard en inhoud van de vraagstukken primair de verantwoordelijkheid van gemeenten. Deze collegeperiode bouwt de provincie de subsidies voor de vijf genoemde instellingen af tot het niveau van een minimale basisvoorziening. In 2013 subsidieerde de provincie nog vijf organisaties: Kunstgebouw, PopUnie, Jeugdtheaterhuis Zuid- Holland, Stichting Educatieve Orkest Projecten en Stichting Koorbegeleiding. Het jaar 2013 diende daarbij nadrukkelijk als overgangsjaar om de organisaties op de nieuwe situatie per 2014 voor te bereiden. Dit overgangsjaar is succesvol verlopen omdat de organisaties in staat zijn gebleken om hun eigen transitie vorm te geven : In de Voorjaarsnota 2013 is gemeld dat in de beleidsvisie Cultureel Erfgoed erfgoededucatie wordt gekoppeld aan de erfgoedlijnen. Het Erfgoedhuis Zuid-Holland is de provinciale tweedelijnsorganisatie die kinderen in contact brengt met cultureel erfgoed. Educatieve leerlijnen worden vanaf 2013 ontwikkeld; streefwaarden voor 2013 zijn daarom PM ingevuld. In 2013 zijn de producten ontwikkeld die vanaf 2014 in lesprogramma's worden ingeplugd. Effecten/realisatie worden vanaf 2014 merkbaar. 101

102 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 4.5 Een beschermd, bekend en beleefbaar cultureel erfgoed Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 2011 DP Actualisatie archeologische beleidskaart DP Basisregistratie provinciaal archeologisch depot 2011 DP Diefdijk Cultuurbereik Fort Wierickerschans Bijdrage uit reserve Cultuurbehoud Restauratie rijksmonumenten en erfgoed - Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,3 mln (n) Apparaatslasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 0,4 mln (v) De lasten van de uitvoering van activiteiten in het Maatregelenpakket erfgoedlijnen 2013 vallen lager uit dan geraamd doordat een deel van de projecten, voornamelijk grote restauraties, een meerjarig karakter heeft. Eind 2013 zijn juridische verplichtingen aangegaan in verband met subsidieverleningen 2013 en Dit heeft geresulteerd in een verschuiving van subsidielasten naar 2014 van 0,3 mln ten gunste van het budget Verder is er sprake van een onderbesteding van 0,1 mln doordat er minder opdrachten en onderzoek voor erfgoed en ruimte zijn verstrekt. 0,2 mln (v) De subsidielasten die voortvloeien uit de subsidieregeling restauratie rijksmonumenten Zuid-Holland 2013 zijn lager dan geraamd als gevolg van vertraging in de projectuitvoering. 0,1 mln (v) Het voordelig verschil wordt veroorzaakt door lagere subsidies voor instandhouding en onderhoud Zuid-Hollandse molens dan geraamd. Bijdrage uit reserve 0,2 mln (n) In 2013 is duidelijk geworden dat het ministerie van OCW de uitvoeringskosten van de regelingen Cultuurbereik conform de opgaven van de provincie Zuid-Holland heeft vastgesteld. De middelen uit de deelreserve Cultuurbereik zijn in de realisatie ten gunste van de algemene middelen in programma 6 gekomen. 102

103 Doel 4.6 Mediavoorzieningen met een goed bereik Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Aantal uren radio op regionale zender per etmaal b Aantal uren unieke tv op regionale zender per etmaal c Ontwikkeling van het aantal deelnemende leerlingen aan het project 'bibliotheek op school' Verantwoording effectindicatoren 4.6.a Het doel is geheel gerealiseerd. De Mediawet vereist 24 uur radio per etmaal. De provincie heeft de zorgplicht (bekostiging door middel van subsidieverlening) om de omroepen hiertoe in staat te stellen. 4.6.b Het doel is geheel gerealiseerd. De Mediawet vereist minimaal 1 uur unieke tv per etmaal. De provincie heeft de zorgplicht (bekostiging door middel van subsidieverlening) om de omroepen hiertoe in staat te stellen. 4.6.c Het doel is geheel gerealiseerd. Het project bibliotheek op school bood bibliotheken een strategische aanpak voor de invulling van de educatieve functie voor het primair onderwijs. Aan deze aanpak wordt een dienstenpakket gekoppeld. De Bibliotheek op school is gebaseerd op de programma's: Kunst van lezen, de bibliotheek in de basisschool, Biebsearch junior, Boek1Boek en Schoolbieb. Het project was na een eerdere vertraging in 2013 van start gegaan met een deelname van ongeveer leerlingen en is gelijk succesvol uitgegroeid tot een uiteindelijk deelnemersaantal van leerlingen eind Het grotere bereik was te danken aan de versterkte samenwerking tussen de partners op lokaal, provinciaal en landelijk niveau waardoor scholen sneller enthousiast werden voor het project. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak In stand houden van minimaal één regionale omroep Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Aantal ondersteunde regionale omroepen Verantwoording prestatie-indicator De prestatie is geheel gerealiseerd. Op basis van wettelijke zorgplicht zijn boekjaarsubsidies verstrekt aan Omroep West en RTV Rijnmond. 103

104 Taak Uitvoeren tweedelijnsondersteuning van bibliotheekvoorziening Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Percentage bibliotheken dat deelneemt aan programma s 65% (15 van 24) 75% 90% Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie is geheel gerealiseerd. Samen met Noord-Holland houdt de provincie ProBiblio in stand, die een tweedelijns ondersteuningsfunctie vervult voor de gemeentelijke bibliotheken. Het gaat hier om netwerktaken (zoals ondersteuning bij digitaliseringsprocessen, human resource management, vervoer en marketing) en kennistaken op het gebied van lezen, educatie en informatie. Deze taken zijn in 2013 vastgelegd in het door het ministerie van OCW, IPO en VNG ondertekende bestuursakkoord als uitwerking van de Wet op specifiek cultuurbeleid. Het percentage bibliotheken dat deelneemt aan een of meer programma s van ProBiblio bedraagt 90%. Bij de Najaarsnota 2013 was de verwachte realisatie bij nader inzien te optimistisch ingeschat (95%). Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 4.6 Mediavoorzieningen met een goed bereik Lasten Resultaat voor bestemming Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Gezien de beperkte omvang van de afwijking is geen toelichting opgenomen. 104

105 Programma 5 Integrale Ruimtelijke Projecten Inleiding/conclusie Dit programma bevat de volgende doelen: 5.1 Aantrekkelijke en bereikbare kust (dit voormalig Integraal Ruimtelijk Project is met ingang van de Begroting 2013 opgenomen in programma 1, Groen en Water (taak 1.1.1) 5.2 Integrale en duurzame ontwikkeling van de Zuidplaspolder: bedrijventerreinen, woningbouw en glastuinbouw met daaraan voorafgaand aanleg van infrastructuur en groen 5.3 Integrale ontwikkeling van de Oude Rijnzone: herstructurering van bedrijventerreinen met daaraan voorafgaand aanleg van infrastructuur 5.4 Integrale ontwikkeling Zuidvleugel Zuid: gericht op de economische vitaliteit en verbeterde leefomgeving 5.5 Integrale (ruimtelijke) ontwikkeling op Goeree-Overflakkee 5.6 Integrale projecten algemeen Conform het Hoofdlijnenakkoord wordt gewerkt aan vier Integrale Ruimtelijke Projecten (IRP). De al langer lopende projecten Zuidplaspolder en Oude Rijnzone, het nieuwe IRP Goeree-Overflakkee, een stimulerend programma voor de (ruimtelijke) ontwikkeling en het coördinerend programma Zuidvleugel Zuid, waarbinnen een groot aantal projecten wordt gecoördineerd qua planning en communicatie. Een integraal ruimtelijk project is altijd een boven-sectoraal programma dat wordt uitgevoerd met verschillende andere partijen, die ook belangen hebben in het programma. De rol van de provincie in de integrale ruimtelijke projecten kan verschillen. Soms is de provincie trekker, soms een van de andere partijen. De nadruk moet continu op de gezamenlijkheid liggen, zodat alle partijen zich medeverantwoordelijk voelen. De integrale ruimtelijke projecten in dit programma zijn hierna per doel nader uitgewerkt. Middeleninzet Programma 5 Exploitatie Jaarrekening Oorspron- Wijzigingen Wijzigingen Begroting na Rekening Vergelijk (bedragen x 1.000) 2012 kelijke Voorjaars- Najaarsnota wijziging 2013 Begroting na Begroting nota wijziging Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming

106 Doel 5.1 Aantrekkelijke en bereikbare kust Dit voormalig Integraal Ruimtelijk Project is met ingang van de Begroting 2013 opgenomen in programma 1, Groen en Water (taak 1.1.1). Doel 5.2 Integrale en duurzame ontwikkeling van de Zuidplaspolder: bedrijventerreinen, woningbouw en glastuinbouw met daaraan voorafgaand aanleg van infrastructuur en groen Wat hebben we bereikt? De uitvoering van de ontwikkeling van de Zuidplaspolder staat als gevolg van de economische crisis onder druk. De Regionale Ontwikkelingsorganisatie Zuidplas (ROZ) verwerkte dit onder andere in het Ontwikkelingsstrategiekader (OSK) 2013/2014 waarin de woningbouwprogrammering fors is getemporiseerd. Omdat ook op andere terreinen sprake was van gewijzigde omstandigheden deed de provincie een herijkingsstudie naar de programmering van de Zuidplaspolder en stelde die in het najaar vast. Met deze studie bepaalde de provincie opnieuw de ambities in de Zuidplaspolder en de daarbij te hanteren invoeringsstrategieën. Het gaat daarbij om zowel de woningbouw, het onderdeel werken, de mobiliteit en bereikbaarheid, het groen en blauw en de duurzaamheid en kwaliteit. De herijkingsstudie is een belangrijke bouwsteen voor de Visie Ruimte en Mobiliteit. De provincie maakte alternatieve afspraken met de gemeente Zuidplas over hun bijdrage aan de hoofdplanstructuur. Uitgangspunt was een ontvlechting van de verantwoordelijkheden waarbij de gemeente verantwoordelijkheid draagt voor de ontwikkelingen op haar grondgebied en de ruimte krijgt om de investeringen pas dan te doen als deze ook uit de gebiedsontwikkeling kunnen worden terugverdiend. Afgesproken werd onder andere het niet meer aanleggen van de Rottelaan; de gemeente is nu zelf verantwoordelijk voor eventuele verbeteringen van ontsluiting van Zevenhuizen-Noord. Ook nam de gemeente de verantwoordelijkheid voor enkele groenstructuren over. Op basis van een uitgevoerde evaluatie stelde het Algemeen Bestuur van de ROZ voor om de ROZ per 1 januari 2015 op te heffen. Nadat duidelijke afspraken waren gemaakt over het behoud van de aan de ROZ beschikte rijkssubsidies, de afstemming tussen de partijen na de opheffing en de wijze waarop de kwaliteitsambities werden nagestreefd, stemden alle deelnemers in met dit besluit. De aanbesteding van de Parallelstructuur A12 vond plaats. De laatste procedures bij de Raad van State werden afgerond. De provincie verwierf diverse gronden, benodigd voor de aanleg van de Extra Gouwekruising en Moordrechtboog. De provincie rondde de laatste discussies met de gemeente Waddinxveen over de scope van de Vredenburghlaan en Bentwoudlaan 1 e fase af. De afspraken over bijdragen vanuit de gemeente en de gebiedsontwikkeling aan de infrastructuur kwamen in de afrondende fase. Wat hebben we daarvoor gedaan? Middels een concurrentiegerichte dialoog vond de aanbestedingsprocedure voor de Parallelstructuur A12 plaats. De aanbesteding van de werkzaamheden is in februari 2014 gegund. De uitvoering is inmiddels gestart. De provincie verwierf minnelijk een deel van de benodigde gronden, de resterende gronden worden middels onteigeningsprocedures verworven. 106

107 De provincie discussieerde met de gemeente Waddinxveen over de scope van de Vredenburghlaan en Bentwoudlaan 1 e fase en over bijdragen aan de infrastructuur. De gemeente Zuidplas tekende een overeenkomst voor de realisatie van de 1e fase van de woningbouw in Zevenhuizen-Zuid. De gemeente stelde het uitwerkingsplan vast. Voor realisatie van de glastuinbouwbedrijvenlandschappen sloot de gemeente Zuidplas een overeenkomst met een projectontwikkelaar voor de ontwikkeling van Knibbelweg Oost (40 ha glastuinbouw en 30 ha bedrijventerrein op 60 ha in platte vlak). De gemeente Waddinxveen stelde ten behoeve van de realisering van de Glasparel+ (100 ha duurzame glastuinbouw) het voorontwerp-bestemmingsplan vast. Voor het Restveen besloot de provincie om een gebiedsstudie uit te voeren om te beoordelen welke gebruiksfunctie(s) in de toekomst het best passend zijn, rekening houdend met het feit dat verdere peilverlaging niet meer zal plaatsvinden en het gebied daardoor verder vernat. De provincie schortte de acties ten behoeve van het verwerven en inrichten van de Groene Waterparel op in afwachting van duidelijkheid over de financiële mogelijkheden. Dekking van verwerving, inrichting en beheer zou worden bekostigd uit de verkoop van gronden in bezit van het Bureau Beheer Landbouwgronden (BBL) elders in de Zuidplaspolder, aangevuld met middelen uit de nota Ruimtebudget. Naar verwachting zal in de eerste helft van 2014 zekerheid komen over de benodigde middelen en daarna kan de uitvoering verder ter hand worden genomen. Voor het Boogpark werd in het kader van de ontvlechting met de gemeente Zuidplas de afspraak gemaakt dat zij verantwoordelijk is voor de verdere ontwikkeling van dit gebied. Dat gebeurde in nauwe samenspraak met de provincie om ook te kijken waar synergie kan worden bereikt, bijvoorbeeld in relatie tot de aanleg van gewenste fietspaden door het gebied en de gebiedsontsluiting. De provincie maakte afspraken met de gemeente Zuidplas en de gebiedsontwikkelaar over de verdeling van verantwoordelijkheden en de financiële bijdragen, waarbij ook de insteek ontvlechting van verantwoordelijkheden was. De afspraken worden in 2014 in overeenkomsten vastgelegd, waarna een uitvoeringsbesluit voor dit project kan worden genomen. Taak Integrale programmatische aanpak Zuidplaspolder Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Realisatie: uitvoeren herijkt programma Zuidplaspolder X Deels Verantwoording prestatie-indicatoren De realisatie van de Parallelstructuur A12 (extra Gouwekruising, Moordrechtboog en aansluiting A12) ligt op koers. De aanleg van de Rottelaan is komen te vervallen. De realisatie ligt deels op koers voor de fietspaden F263, F278 en F340, de Vredenburghlaan en Bentwoudlaan tot en met de Verlengde Beethovenlaan, de Groene Waterparel en de Glasparel+. De uitkomsten van de herijkingstudie geven een nieuwe richting aan voor de woningbouw en bedrijfsontwikkeling. De ontwikkeling Knibbelweg Oost loopt achter, al heeft Zuidplas in 2013 wel een overeenkomst met een ontwikkelaar getekend. De verantwoordelijkheid voor de inrichting van het Boogpark is met de ontvlechtingsafspraken overgedragen aan de gemeente Zuidplas. 107

108 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 5.2 Integrale en duurzame ontwikkeling van de Zuidplaspolder Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Gezien de beperkte omvang van de afwijking is geen toelichting opgenomen. 108

109 Doel 5.3 Integrale ontwikkeling van de Oude Rijnzone: herstructurering van bedrijventerreinen met daaraan voorafgaand aanleg van infrastructuur Wat hebben we bereikt? De provincie zette in het afgelopen jaar belangrijke stappen ten behoeve van de kwaliteitsimpuls die de provincie samen met de regionale partners wil geven aan het gebied langs de Oude Rijnzone, door verstedelijking te koppelen aan infrastructuur en te verbinden met de groen-blauwe structuur. In alle uitvoeringsclusters (deelgebieden) startte de uitvoering in Gemeenten stelden de benodigde bestemmingsplannen vast (Maximabrug, Alphen, Bodegraven-Oost) en startten met de uitvoering van herstructurerings- en transformatieprojecten (Broekvelden in Bodegraven en Hoogewaard en Rijnhaven in Alphen aan den Rijn). De aanbestedingsprocedure voor de Maximabrug loopt. De gemeente Leiderdorp sloot een overeenkomst met een recyclingbedrijf voor de verplaatsing van het bedrijf. De gemeente Bodegraven startte de groene afronding van Bodegraven-Oost. Wat hebben we daarvoor gedaan? De provincie legde samen met de regionale partners de afspraken vast in het Ontwikkelstrategiekader. Door het stellen van deadlines en door intensieve gesprekken met de gemeente Leiderdorp en een recyclingbedrijf bewerkstelligde de provincie versneld de overeenkomst over verplaatsing van het bedrijf. Ten behoeve van de uitvoering door de gemeenten zijn alle subsidies beschikt. Als laatste in juni 2013 de subsidie voor de Maximabrug en de subsidie voor de herstructurering Hoogewaard. Taak Integrale programmatische aanpak Oude Rijnzone Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Realisatie: monitoren van de uitvoering Oude Rijnzone X X Verantwoording prestatie-indicatoren In alle uitvoeringsclusters (deelgebieden) is de uitvoering inmiddels gestart. De subsidies voor zowel de Maximabrug als de herstructurering Hoogewaard zijn beschikt. Daarnaast is ook de overeenkomst voor de verplaatsing van het recyclingbedrijf afgesloten. 109

110 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 5.3 Integrale ontwikkeling van de Oude Rijnzone Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Reservering IRP's Bijdrage uit reserve Reservering IRP's Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Gezien de beperkte omvang van de afwijking is geen toelichting opgenomen. 110

111 Doel 5.4 Integrale ontwikkeling Zuidvleugel Zuid: gericht op de economische vitaliteit en verbeterde leefomgeving Wat hebben we bereikt? De provincie formuleerde de problematiek van het gebied Zuidvleugel Zuid scherper. Daarnaast werd een aantal projecten en activiteiten van de provincie in beeld gebracht en gedeeld. Hiermee ligt er een goede basis voor de coördinatie. Wat hebben we daarvoor gedaan? Gedeputeerde Staten stelden in 2013 het plan van aanpak/de gebiedsagenda vast in de vorm van een position paper. De provincie koos daarbij voor een programmatische aanpak die vooral een sterkere interne coördinatie beoogt. Dit moet leiden tot een effectievere en meer integrale uitvoering van provinciaal beleid, gericht op het versterken van de economie, het verbeteren van de bereikbaarheid en het vergroten van de leefbaarheid. De provincie versterkte de interne coördinatie door het organiseren van versnellingskamers voor de projectleiders van de bereikbaarheidsprojecten en van het Buijtenland van Rhoon (leefbaarheid vergroten), Deltapoort (leefbaarheid vergroten), Hollandse Biesbosch (leefbaarheid vergroten), Nieuw Reijerwaard (economie versterken) en Westelijke Dordtse Oevers (economie versterken). Eveneens definieerde de provincie interventies voor de bovengenoemde projecten. Er werd een besluit genomen over financiering van de aansluiting op de N3, deze aansluiting is nodig voor de ontwikkeling van de Westelijke Dordtse Oevers. Door een studie naar een bypass goederenspoor Dordrecht uit te voeren werd de agendering van de Rotterdam-België lijn (RoBel-lijn) ingevuld. Deze studie werd afgerond en draagt bij aan het op de agenda zetten van de problematiek van het groepsrisico bij andere partijen. De actuele problematiek was onder andere aanleiding geweest voor een bijdrage van 12,0 mln vanuit het ministerie van Infrastructuur en Milieu voor maatregelen aan het spoor. Met een agenderingsstudie A4 zuid werd een begin gemaakt. Taak Integrale programmatische aanpak Zuidvleugel Zuid Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Realisatie: plan van Aanpak/Gebiedsagenda; coördinatie Projectplannen Bereikbaarheid; coördinatie van de uitvoering van: Buijtenland van Rhoon, Gebiedsvisie Deltapoort en Hollandse Biesbosch Bedrijventerreinontwikkeling (Nieuw Reijerwaard, Westelijke Havens Dordrecht) Agenderen RoBel-lijn en A4 zuid evaluatie X X X X X X X 111

112 Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie werd gerealiseerd. Naast de coördinatie van de projectplannen Bereikbaarheid en de coördinatie van de uitvoering van bovenstaande projecten, werd een agenderende studie naar een bypass voor het goederenspoor bij Dordrecht afgerond en werd gestart met een agenderingsstudie voor de A4 zuid. Deze agenderingen waren gepland als doelstelling voor het jaar De evaluatie staat gepland voor 2014 en Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 5.4 Integrale ontwikkeling Deltapoort Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves Reservering IRP's Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Gezien de beperkte omvang van de afwijking is geen toelichting opgenomen. 112

113 Doel 5.5 Integrale (ruimtelijke) ontwikkeling op Goeree-Overflakkee Wat hebben we bereikt? In april 2013 stelden Gedeputeerde Staten het programmaplan voor het gehele IRP Goeree-Overflakkee vast. Het IRP droeg er in ieder geval toe bij dat de nieuwe gemeente Goeree-Overflakkee na de herindeling vol energie doorging met de gebiedsontwikkelingen uit het beeldverhaal. Voor het project Noordrand Goeree-Overflakkee ligt er een concept intentieovereenkomst gereed. In het concept Uitvoeringsprogramma Groen is de provinciale bijdrage aan de Noordrand gereserveerd. Het project Ouddorp Duin, een al langer lopend dossier bij de provincie, is herzien in overleg met de initiatiefnemer. Het innovatieteam, een wens van het innovatieplatform Goeree-Overflakkee, presenteerde zich eind december in een brede bijeenkomst met ondernemers van het eiland, het Deltanetwerk. Wat hebben we daarvoor gedaan? De provincie organiseerde bijeenkomsten om te komen tot een concrete uitvoering van de projecten. De projectorganisatie voor het project Getijdencentrale werd opgezet. In deze projectorganisatie werkt de provincie samen met Rijkswaterstaat, de provincie Zeeland en de gemeenten Goeree-Overflakkee en Schouwen-Duiveland. De publieke belangen werden in beeld gebracht als opmaat naar een investeringsbeslissing voor het opstarten van een competitie tussen consortia. Eveneens werd samen met de Noordelijke kustprovincies een Action Group European Innovation Partnership Water opgezet en werden in dat verband inmiddels eerste contacten gelegd met de Europese Investeringsbank en het Europese programma Horizon2020. Daarnaast nam de provincie deel aan het EU Interreg-project Pro-Tide (workshops publiek-private samenwerking en onderzoek turbinetechnieken). Vanuit het project Noordrand Goeree-Overflakkee waren intensieve contacten met het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M) in verband met de samenhang met het project compenserende maatregelen Kierbesluit. Taak Integrale programmatische aanpak Goeree-Overflakkee Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Ontwikkeling: Uitvoeringsprogramma voor gehele IRP Voorbereiding uitvoering deelprojecten IRP Start uitvoering div. (nader te bepalen) deelprojecten IRP Realisatie integrale gebiedsontwikkeling Noordrand Goeree Planvorming Getijdencentrale/TTC Start uitvoering Getijdencentrale/TTC Realisatie afspraken uit Bestuursakkoord 'Duurzame energie op GOF' Evaluatie X X X X Verantwoording prestatie-indicatoren In april stelden Gedupeerde Staten het uitvoeringsprogramma vast. Voor de realisatie van de Noordrand Goeree stelde de provincie met de andere gebiedspartijen (gemeente, Natuurmonumenten en Wereldnatuurfonds) een concept intentieovereenkomst op die begin 2014 zal worden getekend. 113

114 Conform afspraken tussen de minister van I&M en Stuurgroep Zuidwestelijke Delta op 5 juni 2013 werd het programmabureau Getijdencentrale Brouwersdam opgericht. Het programmabureau werkte een aanpak uit volgens vijf sporen gericht op onderbouwing van technische en financiële haalbaarheid van de centrale en besluitvorming over herstel van getijde op het Grevelingenmeer. Het gaat daarbij om de sporen Governance (trekker provincie Zuid-Holland), Marktbenadering, Maatschappelijke verankering (trekker provincie Zuid-Holland) en Kennis en Innovatie. Het Tidal Testing Centre (TTC) valt onder het spoor Kennis. Het ministerie van I&M heeft 5,0 mln gereserveerd om de Flakkeese Spuisluis in gebruik te stellen; een belangrijke voorwaarde voor de start van de uitvoering van het TTC. De provincie onderzocht met I&M de samenhang (financieel en organisatorisch) van de gebiedsontwikkeling met de maatregelen in het kader van het kierbesluit. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 5.5 Integrale ontwikkeling Goeree Lasten Resultaat voor bestemming Reserves IRP Goeree-Overflakkee Bijdrage uit reserve IRP Goeree-Overflakkee Storting in reserve Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,3 mln (n) Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werd de samenhang (financieel en organisatorisch) van de gebiedsontwikkeling met de maatregelen in het kader van kierbesluit onderzocht. Voor de uitvoering van dit complexe onderzoek werd meer tijd gebruikt dan vooraf werd verwacht. Dit leidde tot lagere lasten dan waarmee in de begroting rekening werd gehouden. Bijdrage uit reserve 0,3 mln (n) Met het ministerie van Infrastructuur en Milieu werd de samenhang (financieel en organisatorisch) van de gebiedsontwikkeling met de maatregelen in het kader van kierbesluit onderzocht. Voor de uitvoering van dit complexe onderzoek werd meer tijd gebruikt dan vooraf werd verwacht. Dit leidde tot lagere lasten dan waarmee in de begroting rekening werd gehouden. 114

115 Programma 6 Middelen Inleiding/conclusie Dit programma bevat de volgende doelen: 6.1 Financieel gezonde huishouding. 6.2 Een belastingdruk voor de burger die past bij het provinciale voorzieningenniveau. In dit programma zijn de algemene middelen opgenomen. Deze dienen als algemeen dekkingsmiddel voor de uitvoering van provinciale taken. De algemene middelen bestaan onder andere uit: lokale heffingen (opcenten Motorrijtuigenbelasting, precario en leges); Provinciefonds; resultaten uit vermogen en deelnemingen; taakstellingen en reserveringen. Middeleninzet Programma 6 Exploitatie Jaarrekening Oorspron- Wijzigingen Wijzigingen Begroting na Rekening Vergelijk (bedragen x 1.000) 2012 kelijke Voorjaars- Najaarsnota wijziging 2013 Begroting na Begroting nota wijziging Rekening 2013 Lasten Baten Resultaat voor bestemming Onttrekking reserves Storting reserves Resultaat na bestemming

116 Doel 6.1 Financieel gezonde huishouding Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Weerstandsvermogen 2,0 2,0 2,0 Verantwoording effectindicatoren Het doel is gerealiseerd. Uit de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing blijkt dat de provincie voldoende middelen beschikbaar heeft c.q. kan maken om zowel de incidentele als structurele gevolgen van risico s op te kunnen vangen. Het weerstandsvermogen drukt uit in welke mate de provincie in staat wordt geacht om de financiële gevolgen van risico s op te kunnen vangen. Hiervoor worden risico s in kaart gebracht en daar waar mogelijk gekwantificeerd. Verder wordt in kaart gebracht welke middelen de provincie beschikbaar heeft of kan maken om de financiële gevolgen van risico s op te kunnen vangen (dit wordt aangeduid als weerstandscapaciteit). De uitkomsten hiervan worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing van de begroting respectievelijk jaarrekening. Het weerstandsvermogen wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de gekwantificeerde omvang van de risico s. Zuid-Holland streeft naar een weerstandsvermogen van twee. Dat wil zeggen dat voor elke euro aan risico s minimaal twee euro aan weerstandscapaciteit beschikbaar is. Uit de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing blijkt dat voor elke euro aan risico s met structurele financiële gevolgen circa 3,00 aan structurele weerstandscapaciteit beschikbaar is c.q. gemaakt kan worden. Verder blijkt dat voor elke euro aan risico s met incidentele financiële gevolgen circa 23,28 aan incidentele weerstandscapaciteit beschikbaar c.q. beschikbaar te maken is. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Behoedzaam ramen en adequaat uitvoeren financieel-strategisch beleid Prestatie-indicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie In de jaarrekening ligt de totale budgetuitputting van alle programma s tussen de 95 en 100% Percentage structurele lasten dat wordt gedekt door structurele baten (dient minimaal 100% te bedragen) 96,5% ,2% 117% 100% 107% Verantwoording prestatie-indicatoren De prestatie 'budgetuitputting' is gerealiseerd. Bij deze indicator is het resultaat gerelateerd aan de lasten bij begroting na wijziging (najaarsnota). Tussentijdse bijstellingen van de begroting (bij voorjaarsnota en najaarsnota) zijn van invloed op de hoogte van deze indicator. Indien met deze bijstellingen rekening wordt gehouden, ontstaat het volgende beeld: - Resultaat gerelateerd aan lasten in Begroting 2013: 97,1%; - Resultaat gerelateerd aan lasten na Voorjaarsnota 2013: 97,3%; - Resultaat gerelateerd aan lasten na Najaarsnota 2013: 97,2%. 116

117 Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Doel 6.1 Financieel gezonde huishouding Lasten Baten Resultaat voor bestemming Reserves 1%-regeling Kunst DP Onderhoud recreatiegebieden 2011 DP Project Lentevreugd DP Gemeente Boskoop waterbuffer 2012 DP RodS projecten Algemene reserve Collectief particulier opdrachtgever Cultuurbereik Fort Wierickerschans Frictie algemeen Frictiekosten PNS/OvT Frictiekosten RUD Hollandsche IJssel-Mooie oevers IRP Delflandse kust Kennisinfrastructuur Ontwikkelingsplan Water Ruimtelijke projecten: Merwedezone Zuidvleugelfonds/onderdeel Driehoek RZG Zuidvleugelfonds/onderdeel Kennisinfrastructuur Zwakke schakels Bijdrage uit reserve Algemene reserve Frictie algemeen Transitie subsidie Storting in reserve Resultaat na bestemming

118 Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Lasten 0,5 mln (n) Kapitaallasten. Zie paragraaf Bedrijfsvoering. 2,0 mln (n) Bij Voor- en Najaarsnota 2013 zijn geen nieuwe kostenverdelingen opgesteld. Als gevolg hiervan blijft er in het onderhavige doel een saldo over van onverdeelde indirecte lasten of baten. In de realisatie zijn wel alle kosten aan de programma s toegerekend, waardoor ten opzichte van de begroting bij het onderhavige doel een nadelig verschil zichtbaar is. Dit nadeel wordt gecompenseerd door de voordelige verschillen in de overige programma s, waarmee het geen gevolgen heeft voor het rekeningresultaat. 1,0 mln (v) Op basis van de rekeninggegevens van de loonkosten in 2013 kan worden geconcludeerd dat er geen noodzaak is de reservering frictiekosten FmA aan te spreken. De gereserveerde middelen ad 1,0 mln kunnen vrijvallen naar de financiële ruimte. Ten tijde van de voorbereiding van de najaarsnota was er nog onvoldoende zicht op de reductie van de loonkosten en dus was een eerdere heroverweging van de reservering frictiekosten FmA niet opportuun. Door een aantal factoren zoals een terughoudend vacaturebeleid, het tragere verloop van de FmAreorganisatie door de duur van de onderhandelingen rondom het Sociaal Convenant en de strakke sturing op de loonkosten, is er wel minder loonbudget gebruikt. Gezien de besluitvorming bij kadernota inzake de 2 keer 2,5 mln om de frictiekostenreserve te vullen, is het niet nodig om deze 1,0 mln additioneel te reserveren. 0,3 mln (v) De stelpost Onvoorzien ad 0,5 mln was bedoeld ter dekking van onvoorziene ontwikkelingen. Een bedrag van 0,2 mln is gebruikt ter dekking van de incidentele bezuiniging 2013 in de najaarsnota. Er is gedurende het jaar 2013 verder geen gebruikgemaakt van de stelpost Onvoorzien. 0,2 mln (v) De begrote middelen voor Transitie Subsidies vielen in de najaarsnota grotendeels vrij ten gunste van de algemene reserve. Dit was besloten door Provinciale Staten bij de behandeling van de Kadernota Het restant was aangehouden als behoedzaamheidsbuffer. Er is gedurende het jaar 2013 geen gebruikgemaakt van deze buffer. Baten 1,0 mln (v) De (niet-begrote) opbrengst van de verkoop van de steunpunten ( 0,5 mln), verspreide eigendommen ( 0,2 mln) en voormalige dienstwoningen ( 0,3 mln) bedraagt in totaal 1,0 mln. 3,5 mln (v) De septembercirculaire en de decembercirculaire Provinciefonds komen te laat om via de najaarsnota op te nemen in de begroting. Als gevolg van deze circulaires zijn de baten ten opzichte van de begroting 3,5 mln hoger. Het betreft: 0,3 mln voor agrarisch natuurbeheer; 0,2 mln voor de green deal warmte; 0,1 mln jaarlijkse bijdrage in verband met de inwerkingtreding van de Wet revitalisering generiek toezicht (dit bedrag dient ter compensatie van de bestuurskosten bij de uitvoering van deze taak) 0,1 mln als onderdeel van de eindafrekening van de inkomsten uit het Provinciefonds over 2012; 1,3 mln als gevolg van intensiveringen op de rijksbegroting op het gebied van onderwijs, die het negatieve effect op het accres van onderuitputting op de rijksbegroting overstijgen; 1,5 mln vrijval van de raming van de behoedzaamheidsmarge op deze inkomsten. 7,4 mln (n) Er is een nadelig saldo op de post 'Bespaarde rente'. De oorzaak van dit verschil is een aanname bij de renteberekening bij het opstellen van de Begroting Hierdoor is het budget voor de aan de programma s toegerekende rentelasten (kapitaallasten) en de in programma 6 geraamde bespaarde rente, te hoog. Dit had geen gevolgen voor het begrotingssaldo, omdat de bedragen volledig tegen elkaar wegvallen. In de jaarrekening zijn hierdoor op programmaniveau afwijkingen tussen de begrote en gerealiseerde bedragen ontstaan. De gerealiseerde bedragen zijn gebaseerd op de herziene renteberekening. Net als in de begroting vallen de afwijkingen in de jaarrekening tegen elkaar weg en heeft dit geen gevolgen voor het rekeningsaldo. Bijdrage uit reserve 1,4 mln (v) In verband met de afronding van de oprichting Omgevingsdiensten zijn de gereserveerde frictiemiddelen ad 1,4 mln niet meer benodigd en vallen deze vrij ten gunste van de financiële ruimte. 1,6 mln (n) Bij voorjaarsnota was voorzien om in ,5 mln uit de reserve frictiekosten aan te wenden voor de transitie Groenservice Zuid-Holland. Deze transitie is vertraagd, waardoor in 2013 de transitiekosten lager waren en uit lopende exploitatiebudgetten konden worden gedekt. Om die reden kunnen de voor dit doel gereserveerde middelen beschikbaar blijven voor de nog te maken transitiekosten in 2014 en latere jaren. Daarnaast zijn de frictiegerelateerde kosten afgerond 0,1 mln lager uitgevallen. 0,2 mln (v) De subsidie voor de Waterbuffer in de gemeente Boskoop is, via de Dienst Landelijk Gebied, ten laste van 2012 gebracht. De hiervoor in de begroting opgenomen middelen zijn niet meer voor dit doel nodig en vallen vrij. 118

119 Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen 0,4 mln (v) In 2013 is duidelijk geworden dat het ministerie van OCW de uitvoeringskosten van de regelingen Cultuurbereik conform de opgaven van de provincie Zuid-Holland heeft vastgesteld. Dit betekent dat de gereserveerde middelen ad 0,4 mln niet meer benodigd zijn en kunnen vrijvallen. 1,4 mln (v) In het kader van de incidentele bezuinigingen 2013 was de begrote onttrekking aan de reserve Kennisinfrastructuur opgenomen in programma 3. Deze middelen vallen feitelijk vrij in programma 6. 0,5 mln (v) In het kader van de incidentele bezuinigingen 2013 was de begrote onttrekking aan de reserve Zuidvleugelfonds/onderdeel Kennisinfrastructuur opgenomen in programma 3. Deze middelen vallen feitelijk vrij in programma

120 Doel 6.2 Een belastingdruk voor de burger die past bij het provinciale voorzieningenniveau Wat hebben we bereikt? Effectindicatoren Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie a Tarief provinciale opcenten in relatie tot wettelijk maximum 90,4% 88,5% 88,5% Verantwoording effectindicatoren Jaarlijks wordt het wettelijk maximumtarief door het Rijk vastgesteld. Voor 2013 bedroeg dit 107,3 opcenten. Wat hebben we daarvoor gedaan? Taak Heffen van opcenten Motorrijtuigenbelasting Prestatie-indicatoren taak Omschrijving Nulmeting Doelstelling 2013 Realisatie Procentuele jaarlijkse ontwikkeling van het tarief van de opcenten 95 opcenten 0% 0% Verantwoording prestatie-indicatoren Het tarief voor de provinciale opcenten is in 2013 niet gestegen ten opzichte van Het tarief ligt al sinds 2009 op hetzelfde niveau. Het was binnen de financiële kaders mogelijk om inflatiecorrectie achterwege te laten. Wat heeft dat gekost? Exploitatie (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Oorspronkelijke Begroting 2013 Wijzigingen VJN Wijzigingen NJN Begroting na wijziging Doel 6.2 Belastingdruk van de burger die past bij het provinciale voorzieningenniveau Rekening 2013 Vergelijk Begroting na wijziging - Rekening 2013 Baten Resultaat voor bestemming Resultaat na bestemming Toelichting afwijking Financiële Toelichting / onderbouwing op afwijkingen afwijkingen Baten 0,3 mln (v) De inkomsten Opcenten Motorrijtuigenbelasting ad 305,0 mln hebben geen aanleiding tot bijstelling gegeven. De ontwikkelingen in het wagenpark in 2013 (aantal auto s, gemiddeld gewicht, aantal energiezuinige auto s) zijn daarop direct van invloed. De definitieve opbrengst is 0,1% hoger dan de bijgestelde raming en laat zien dat de aframing van het budget in de Voorjaarsnota 2013 correct is geweest. 120

121 Paragrafen 121

122 122

123 Paragraaf Lokale heffingen Inleiding De paragraaf Lokale heffingen bevat informatie over de heffingen die Zuid-Holland heft op basis van door Provinciale Staten vastgestelde verordeningen. Het gaat hierbij achtereenvolgens om de opcenten op de Motorrijtuigenbelasting, precario, Wabo-leges, de heffing voor grondwaterbeheer en de heffing voor de nazorg van stortlocaties. De opbrengsten uit de opcenten en precario dienen als algemeen dekkingsmiddel; de inkomsten uit de overige drie heffingen dienen als dekkingsmiddel voor de uitvoering van specifieke activiteiten. De provincie heeft geen beleid voor het kwijtschelden van opgelegde heffingen. Meerjarenraming De meerjarenraming van de opbrengsten uit de lokale heffingen is opgenomen in onderstaande tabel. Opbrengsten (bedragen x 1.000) Jaarrekening 2012 Primaire Begroting 2013 Gewijzigde Begroting 2013 Jaarrekening 2013 Verschil gewijzigde Begroting - Jaarrekening Opcenten MRB Precario Wabo-leges Grondwaterbeheer Nazorg Totaal Toelichting op de heffingen Verordening op de heffing van de opcenten op de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting Op grond van de Provinciewet en de betreffende door Provinciale Staten vastgestelde Verordening heft de provincie opcenten over de hoofdsom van de Motorrijtuigenbelasting (MRB). Jaarlijks stellen Provinciale Staten (tegelijkertijd met het vaststellen van de begroting) het opcententarief vast voor het eerstvolgende begrotingsjaar. Dit tarief is gekoppeld aan een wettelijk voorgeschreven maximum dat jaarlijks door het Rijk wordt geïndexeerd op basis van de zogeheten tabelcorrectiefactor. Het maximale tarief voor 2013 bedraagt 107,3 opcenten. Ontwikkelingen in het wagenpark in 2013 die direct van invloed zijn op de inkomsten uit de MRB zijn het aantal auto s, het gemiddeld gewicht en het aantal energiezuinige auto s. In de voorjaarsnota is de raming naar beneden bijgesteld. De definitieve opbrengst (= 0,1% hoger dan de bijgestelde raming) laat zien dat deze aframing van het budget terecht is geweest. Verordening precariobelasting Zuid-Holland Precariobelasting wordt geheven over het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond van de provincie Zuid-Holland. In de verordening precariobelasting zijn de belastbare feiten en tarieven opgenomen. Voor het belastingjaar 2013 zijn de tarieven voor de precariobelasting niet geïndexeerd. 123

124 Legesverordening Omgevingsrecht (Wabo) Met de inwerkingtreding van de Wabo (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) per 1 oktober 2010 heft de provincie leges voor het in behandeling nemen van aanvragen voor een omgevingsvergunning. De provincie was al bevoegd gezag voor het milieudeel (IPPC/BRZO), maar met de inwerkingtreding van de Wabo is de provincie ook het bevoegd gezag voor de zogeheten BRIKS-taken. 10 Voorheen waren deze taken de bevoegdheid van gemeenten. Voor de uitvoering hiervan heeft de provincie niet zelf de expertise in huis gehaald. De provincie geeft gemeenten de opdracht om te adviseren over de BRIKS-onderdelen van een vergunning. De provincie int hiervoor leges, die in belangrijke mate de kosten moeten dekken. De Wabo-legesverordening is in 2012 herzien en benoemd als Legesverordening omgevingsrecht provincie Zuid-Holland Heffingsverordening grondwaterbeheer Zuid-Holland Op grond van de Waterwet en de Heffingsverordening Grondwaterbeheer Zuid-Holland heft de provincie een belasting per kubieke meter onttrokken grondwater. Het tarief van de heffing is zodanig vastgesteld dat de opbrengst de gemaakte kosten niet te boven gaat. Het tarief bedraagt 0,0113 per kubieke meter onttrokken hoeveelheid water. Verordening Nazorgheffing gesloten stortplaatsen Sinds 1 april 1998 zijn de provincies op grond van de Wet Milieubeheer verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van provinciale stortplaatsen, waarop na 1 september 1996 nog afvalstoffen zijn of worden gestort. Aan stortplaatsexploitanten wordt een heffing opgelegd om de kosten voor nazorg na sluiting van de stortplaats te dekken. De hoogte van de heffingen wordt afgeleid van het doelvermogen dat bij sluiting van een stortplaats in het fonds dient te zijn opgebouwd. Dit doelvermogen wordt gebaseerd op het nazorgplan dat door Gedeputeerde Staten wordt vastgesteld. De opbrengst van de heffingen wordt gestort in het Fonds Nazorg. Het fonds is een zelfstandig rechtspersoon. Provinciale Staten stellen jaarlijks het tarief van de heffing vast. In het begrotingsjaar 2013 is geen heffing opgelegd (uitgangspunt hierbij is dat de behaalde rendementen op het fonds gelijk zijn aan de gehanteerde rekenrente). Lokale lastendruk De lokale lastendruk wordt voor veruit het grootste deel bepaald door de opcentenheffing. In onderstaande tabel staat de lokale lastendruk (als gemiddelde belastingsom per auto) weergegeven. Tabel gemiddelde lastendruk per auto door heffing opcenten Jaar Gemiddelde lastendruk per auto door opcentenheffing (in ) De lastendruk is gedaald door het grote aantal milieuzuinige auto s dat is vrijgesteld van de opcentenheffing. Per 31 december 2013 betrof dit ruim auto s. 10 IPPC staat voor Integrated Pollution Prevention and Control ; BRZO staat voor Besluit Risico Zware Ongevallen. BRIKS staat voor Bouw, Reclame, Inrit, Kap en Sloop. 124

125 Paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing 1. Inleiding De paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing gaat in op de vraag in welke mate de financiële positie van de provincie toereikend is om de financiële gevolgen van risico s die de provincie loopt op te kunnen vangen. Tweemaal per jaar (bij begroting en jaarrekening) wordt de paragraaf geactualiseerd. De paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing is als volgt opgebouwd: relevante beleidskaders (2) samenvattend beeld ultimo 2013 (3) overzicht van relevante risico s (4) 2. Relevante beleidskaders Relevante beleidskaders voor de paragraaf worden gevormd door het Besluit begroten en verantwoorden provincies en gemeenten (BBV), dat door het Rijk is vastgesteld en begrotingsspelregels bevat voor decentrale overheden. Het BBV schrijft onder meer voor dat de begroting en jaarrekening een paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing bevat en dat hierin dient te worden ingegaan op de risico s (die van materiële betekenis kunnen zijn in relatie tot de financiële positie) en de weerstandscapaciteit (dat wil zeggen de middelen waarover de provincie beschikt c.q. kan beschikken om niet-begrote kosten te dekken) en het beleid omtrent risico s en weerstandscapaciteit. Het weerstandsvermogen beschrijft de mate waarin de provincie in staat is om met (beschikbare of beschikbaar te maken) weerstandscapaciteit, de financiële gevolgen van de onderkende risico s op te kunnen vangen (en wordt berekend door de beschikbare weerstandscapaciteit te delen door de omvang van de gekwantificeerde risico s). De voorschriften uit het BBV zijn door de provincie nader uitgewerkt in de Financiële verordening en de beleidsnota weerstandsvermogen en risicomanagement (beide door Provinciale Staten vastgesteld). De Financiële verordening bepaalt onder meer, dat Provinciale Staten eenmaal in de vier jaar de beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement vaststellen (die ten minste uitgangspunten bevat met betrekking tot het risicomanagement, het opvangen van risico s en het bepalen van het gewenste weerstandsvermogen). De beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement bevat vervolgens een aantal concrete bepalingen met betrekking tot de methodiek van risico-inventarisatie/-analyse, de samenstelling van de weerstandscapaciteit en een streefwaarde voor de minimale omvang van het weerstandsvermogen (de provincie streeft naar een weerstandsvermogen van minimaal twee ; dat betekent dat de provincie ernaar streeft om voor elke euro aan onderkende risico s circa twee euro aan weerstandscapaciteit beschikbaar te hebben). Verder bepaalt de beleidsnota dat als een risico zich voordoet eerst onderzocht moeten worden welke oplossingen er beschikbaar zijn binnen het betreffende begrotingsdoel/-programma, alvorens er een beroep gedaan mag worden op de algemene middelen van de provincie. De beleidsnota weerstandsvermogen en risicomanagement maakt een onderscheid tussen structurele weerstandscapaciteit (die primair bedoeld is om de structurele financiële gevolgen van risico s op te kunnen vangen) en de incidentele weerstandscapaciteit (die primair bedoeld is om de incidentele financiële gevolgen van risico s op te kunnen vangen). In lijn hiermee wordt dit onderscheid in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing ook gemaakt. 125

126 Belangrijke bepaling uit de beleidsnota is verder dat als een risico zich feitelijk voordoet, dat dan (alvorens er een beroep mag worden gedaan op de algemene middelen) eerst een oplossing dient te worden gevonden binnen het betreffende begrotingsdoel/-programma. 3. Samenvattend beeld ultimo 2013 Structurele weerstandscapaciteit en risico s De totale gekwantificeerde omvang van risico s met structurele financiële gevolgen wordt ingeschat op 22,8 mln. De structurele weerstandscapaciteit wordt ingeschat op 68,3 mln. Dat is dus ruim voldoende om de structurele gevolgen van risico s op te kunnen vangen (voor elke euro aan gekwantificeerde structurele risico s is circa 3,00 euro aan structurele weerstandscapaciteit beschikbaar c.q. beschikbaar te maken). Hierbij dient echter wel te worden opgemerkt dat de structurele weerstandscapaciteit voor het grootste deel is opgebouwd uit onbenutte belastingcapaciteit. Dat is het verschil tussen de inkomsten die Zuid-Holland nu haalt uit het heffen van opcenten op de Motorrijtuigenbelasting en de inkomsten die Zuid-Holland zou hebben als het door het Rijk maximaal toegestane tarief zou worden geheven. De beleidsnota Weerstandsvermogen en risicomanagement schrijft voor dat voordat er een beroep gedaan kan worden op de onbenutte belastingcapaciteit, er eerst bezuinigingen worden verkend en voorgesteld aan Provinciale Staten. Structurele weerstandscapaciteit 11 Bedrag (bedragen x 1mln) Post onvoorzien 0,5 Financiële ruimte ,8 Onbenutte belastingcapaciteit 12 55,0 Totaal 68,3 Voor een overzicht van de risico s met structurele financiële consequenties, zie onder 4. Incidentele weerstandscapaciteit en risico s De totale gekwantificeerde omvang van risico s met incidentele financiële gevolgen wordt ingeschat op 12,9 mln. De omvang van de incidentele weerstandscapaciteit wordt ingeschat op 300,3 mln. Dit is dus ruim voldoende om de incidentele gevolgen van risico s op te kunnen vangen (voor elke euro aan gekwantificeerde incidentele risico s is 23,28 aan incidentele weerstandscapaciteit beschikbaar c.q. beschikbaar te maken). Hierbij dient te worden opgemerkt, dat de incidentele weerstandscapaciteit voor veruit het grootste deel bestaat uit programmareserves, voor zover deze niet juridisch verplicht zijn. Voor deze programmareserves geldt wel dat ze bestuurlijk verplicht zijn (in die zin dat er bestuurlijke afspraken onder liggen). Deze reserves kunnen dus alleen worden ingezet als weerstandscapaciteit door deze afspraken te heroverwegen. 11 Het bedrag aan financiële ruimte is berekend door het gemiddelde te nemen van de financiële ruimte in de jaren 2014, 2015, 2016 en 2017 zoals opgenomen in de begroting 2014 (pagina 12). De onbenutte belastingcapaciteit is berekend door het gemiddelde van de onbenutte belastingcapaciteit, zoals opgenomen in de begroting 2014 (pagina 132). 12 De actuele onbenutte belastingcapaciteit is berekend als het gemiddelde van de onbenutte belastingcapaciteit in de jaren 2014 t/m 2017 (zie p.132, Begroting 2014). De financiële ruimte is berekend als gemiddelde van de financiële ruimte in de jaren 2014 t/m 2017 (zie p. 12, Begroting 2014). 126

127 Tabel: incidentele weerstandscapaciteit (bedragen x 1 mln) 13 Totaalstand Juridisch verplicht Totaalstand minus juridisch verplicht Incidenteel: Algemene reserve 42,8 mln 0,0 mln 42,8 mln Rekeningresultaat 2013 (niet beklemd) 16,5 mln 0,0 mln 16,5 mln Programmareserves 412,9 mln 171,9 mln 241,0 mln Totaal 472,2 mln 171,9 mln 300,3 mln Voor een overzicht van de risico s met structurele financiële consequenties, zie onder Overzicht van risico s In 2013 hebben zich de volgende belangrijke ontwikkelingen voorgedaan. Risico s die in 2013 zijn komen te vervallen zonder financiële consequenties: Geen of verminderde afdracht gebiedsontwikkeling Zuidplas ( 25 mln): Eind 2013 hebben de gemeente Zuidplas en de provincie een overeenkomst gesloten waarin alternatieven voor de bijdrage aan de hoofdplanstructuur zijn opgenomen. Daarbij is onder andere gekozen voor het anders verdelen van verantwoordelijkheden. De gemeente hoeft geen grote voorinvesteringen meer te doen en de provincie ziet af van verdere ontwikkeling van de Rottelaan als regionale verbinding. Op basis van de overeenkomst hoeft Zuidplas geen afdracht meer te leveren voor de projecten, die onder de verantwoordelijkheid van de provincie worden uitgevoerd. Het risico dat deze afdracht niet of niet volledig beschikbaar komt is daarmee vervallen. Claim Hornbach ( 18,5 mln): Het schadeverzoek naar aanleiding van het niet verkrijgen c.q. schorsen van een bouwvergunning is ingetrokken. Het risico dat Zuid-Holland alsnog subsidie moet verstrekken aan Stadsgewest Haaglanden en Stadsregio Rotterdam voor preventief jeugdbeleid is door gerechtelijke uitspraken komen te vervallen. Risico s die in 2013 zijn komen te vervallen met financiële consequenties: Volledige honorering subsidieaanvraag Voordelta: Gedeputeerde Staten hebben aangegeven bereid te zijn een subsidie te verstrekken van maximaal 2,5 mln. Afgesproken is dat de aanvrager, nadat de Europese Commissie de aanvraag heeft getoetst op staatssteunaspecten en Gedeputeerde Staten een herziene beslissing op bezwaar hebben vastgesteld, geen rechtsmiddelen zal aanwenden tegen een (al dan niet lagere) vaststelling van de subsidie door Gedeputeerde Staten. De financiële consequenties van deze afspraak worden opgevangen binnen programma 3 (incidentele middelen die nog beschikbaar zijn binnen de Tijdelijke verordening stimulering Voordelta). Financieel risico uittreding Delft-noord: Er zijn afspraken gemaakt over de voorwaarden waaronder Zuid-Holland uittreedt. De financiële afwikkeling wordt gedekt vanuit programma 1 (voorziening grondwaterheffing). 13 De programmareserves maken deel uit van de weerstandscapaciteit voor zover deze niet juridisch verplicht zijn (bijvoorbeeld in de vorm van niet uit de balans blijkende verplichtingen). 127

128 Structureel / incidenteel Max. Schade (bedragen x 1 mln) Kans van optreden Omvang/jaar (bedragen x 1 mln) Termijn (kwartalen) Begrotingsdoel Risico s die niet komen te vervallen maar wel in 2013 financiële consequenties hebben gehad: Bij de Jaarrekening 2012 (in mei 2013 vastgesteld door Provinciale Staten) is een voorziening van 8,0 mln getroffen in verband met het Fonds Nazorg gesloten stortlocaties. De oorzaak ligt in meerkosten voor de provincie (als eindverantwoordelijke voor de stortplaatsen) als gevolg van een lagere rendementsverwachting. Door deze beheersmaatregel wordt het risico ten aanzien van de inmiddels gesloten stortplaatsen beheerst. Monitoring van het risico vindt plaats via de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. In 2013 zijn de inkomsten uit de algemene uitkering van het Provinciefonds 2,5 mln lager uitgevallen. De oorzaak ligt in het doorwerkeffect van onderuitputting op de Rijksbegroting In 2013 zijn de inkomsten uit de opcenten Motorrijtuigenbelasting 5,0 mln lager uitgevallen. De oorzaak ligt in autonome ontwikkelingen in het wagenpark (zoals het aantal belastingplichtige auto s). Daarnaast zijn de volgende risico s toegevoegd: Deelname aan ROM-Z (m.i.v. dec. 2013: InnovationQuarter): De provincie neemt deel aan de regionale ontwikkelingsmaatschappij Zuidvleugel. Het risico bedraagt maximaal de omvang van het gestorte aandelenkapitaal ( 10,0 mln). Het risico van waardedaling van het aandelenkapitaal zal pas na enkele jaren manifest kunnen worden, omdat de ROM zich nog in een opstartfase bevindt. Ter beheersing van het risico van waardedaling is er een reserve ingesteld die door middel van jaarlijkse stortingen wordt opgebouwd tot een bedrag van 10,0 mln in Risico deelname gemeenschappelijke regelingen: GR Midden-Delfland. Het Rijk is een juridische procedure gestart tegen het besluit van de Midden-Delflandraad voor vaststelling van een kostendekkende uittreedvergoeding. Indexering BDU: De minister heeft aangegeven de Brede Doeluitkering Verkeer & Vervoer niet meer te gaan indexeren, terwijl de provincie daar in een aantal concessies juridisch bindende afspraken over heeft gemaakt. Voor een bedrag van 1,6 mln zijn er in 2013 nieuwe claims ingediend bij de provincie. Tabel 1: informatie over risico s 1. Lagere uitkering Provinciefonds s/i > 20, % 12,5 > Lagere opbrengsten MRB s/i 15, % 5,6 < a. Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen i 10,0 0-25% 1, b. Mogelijke schadeclaim ontgronding Zevenhuizerplas i 20,0 0-25% 2,5 4. Gevolgen waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas i 17,0 0-25% 2, Risico s ontwikkelopgave EHS/recreatiegebieden beheer EHS s 3, % 2,0 >4 1.3/1.4 beheer recreatiegebieden n.t.b n.t.b. PM >4 6. Afvalverwerkende en BRZO/IPPC-bedrijven kunnen i 15,0 0-25% 1,9 niet meer aan vergunningplicht voldoen Garantstelling personenvervoer over water i 7,0 0-25% 1,9 > Risico deelname GR Midden-Delfland s 15,0 0-25% 1, Deelname Ontwikkelingsmaatschappij Nieuw Westland i 1, % 1,

129 Structureel / incidenteel Max. Schade (bedragen x 1 mln) Kans van optreden Omvang/jaar (bedragen x 1 mln) Termijn (kwartalen) Begrotingsdoel 10. De Europese commissie kan subsidiabiliteit uitgaven betwisten: lopende projecten inmiddels afgeronde projecten 11. Niet tot uitvoering komende infrastructurele projecten i 9,0 0-25% 1, Renterisico s/i 2, % 0,8 > Omgevingsrisico s vergunningverlening en- handhaving i 5,0 0-25% 0, Maatregelen Rijk EMU-saldo i 100,0 0 0,0 > Onvoldoende middelen voor nazorg gesloten stortlocaties (nog niet overgedragen stortplaatsen) i 10,2 13,9 0-25% 0 1,2 0,0 i 18,5 0 0,0 > > Meerkosten PMR 750 ha i 15,3 0 0, Deelname risico ROM-D Capital BV i 10,0 0 0,0 > Deelname risico ROM Zuidvleugel BV (m.i.v. dec. 2013: InnovationQuarter) i 10,0 0 0,0 > Geen aflossing gegarandeerde leningen derden i 8,5 0 0,0 > Onvoldoende solvabiliteit/liquiditeit regionale omroepen i 2,0 0 0,0 > Ontwikkeling bezuiniging regionale omroepen i 2,0 0 0, Herinrichting Meeslouwerplas i 7,2 n.t.b. PM Noodzakelijk beroep aansprakelijkheidsverzekering i 2,2 n.t.b. PM Afschaffen indexatie BDU s n.t.b % PM > Derde Merwedehaven i n.b 0-25% PM > Inlenersaansprakelijkheidsrisico i n.b. 0-25% PM Doorlevering gronden TBO s i n.t.b. n.t.b. PM > Bezwijken bijzondere constructies wegen s/i n.t.b. n.t.b. PM Totaal structurele risico s 22,8 Totaal incidentele risico s 12,9 1. Lagere uitkering Provinciefonds Omschrijving Risico is dat de inkomsten uit het Provinciefonds afwijken van wat is geraamd. Relevant hierbij zijn de volgende ontwikkelingen: 1. De ontwikkeling van het Provinciefonds is via het zogeheten accres gekoppeld aan de ontwikkeling van de Rijksuitgaven. Zo leiden bezuinigingen op de Rijksbegroting indirect (via het accres) tot een afname van de inkomsten uit het Provinciefonds (en vice versa bij intensiveringen op de Rijksbegroting); 2. Het Rijk kan als onderdeel van een bezuinigingsoperatie een eenzijdige korting opleggen op het Provinciefonds; 3. Bij re- en decentralisatie (taakmutaties) kan sprake zijn van verschillen tussen de aan het Provinciefonds te onttrekken/toe te voegen middelen en de werkelijke kosten; 4. Het Provinciefonds wordt verdeeld op basis van zogeheten maatstaven (zoals inwoneraantal en aantal woonruimten). Tussentijdse ontwikkelingen hierin kunnen van (beperkte) invloed zijn op de inkomsten uit het Provinciefonds; 5. Met ingang van 2015 geldt er voor provincies (en gemeenten) een plafond voor de BTWdeclaraties die worden vergoed uit het BTW-compensatiefonds. Over- en onderschrijdingen worden verrekend met het Provincie- en Gemeentefonds. Impact De impact van financiële risico s kan sterk variëren van enkele tonnen tot meer dan 20,0 mln (bijv. bij kortingen en grote taakmutaties). 129

130 Maatregelen Status Inkomsten worden behoedzaam geraamd. Voor het opvangen van reguliere onzekerheden wordt een behoedzaamheidsmarge gehanteerd van 1% van de omvang van de algemene uitkering uit het Provinciefonds (circa 1,5 mln); Ontwikkelingen in het Provinciefonds worden op de voet gevolgd. In IPO-verband is de provincie betrokken bij verdeelvraagstukken en taakmutaties; Vanwege de aanhoudende economische crisis en de blijvende onzekerheid over aanvullende bezuinigingen van het Rijk is (in afwijking van circulaires van het Rijk) in de meerjarenbegroting uitgegaan van een neutrale ontwikkeling van het accres; De gevolgen van taakmutaties worden indien mogelijk budgetneutraal verwerkt in de begroting. In de Najaarsnota 2013 is de raming van het Provinciefonds met 5,5 mln (op basis van de Meicirculaire 2013) naar beneden bijgesteld door ontwikkelingen in het accres. Een bedrag van 3,0 mln hiervan had betrekking op het accres in 2013; een bedrag van 2,5 mln op het doorwerkeffect van lagere Rijksuitgaven in De Decembercirculaire 2013 meldt een positieve ontwikkeling van het accres voor 2013 ( 1,5 mln). Dit komt door een intensivering van het Rijk in onderwijs, die het nadelige effect van onderuitputting op de Rijksbegroting overstijgt. De bij de raming gehanteerde behoedzaamheidsmarge van 1,5 mln komt te vervallen en valt vrij in het resultaat. In de Kadernota wordt een actualisatie gegeven van de meerjarenraming van de inkomsten uit het Provinciefonds en de onzekerheden die zich daarbij voordoen. Hierbij wordt uitgegaan van informatie over de ontwikkeling van het accres, mogelijke aanvullende informatie over nieuwe Rijksbezuinigingen en relevante ontwikkelingen met betrekking tot kortingen en taakmutaties. 2. Lagere opbrengsten Motorrijtuigenbelasting (MRB) Omschrijving Risico is dat de inkomsten uit de opcenten op de MRB afwijken van wat is geraamd. Oorzaken zijn te vinden in: 1. ontwikkelingen die direct van invloed zijn op de inkomsten uit de MRB (zoals het aantal auto s dat belastingplichtig is, het gemiddelde gewicht, aantal energiezuinige auto s waarvoor vrijstelling geldt). In 2013 is het aantal auto s (in vergelijking met eerdere jaren) afgenomen en de verkoop van nieuwe auto s in vergelijking met 2012 sterk gedaald; 2. ontwikkelingen in wet- en regelgeving. Met ingang van 1 januari 2014 komt (op basis van het door de Eerste en Tweede Kamer aangenomen herziene Belastingplan) het vrijstellingsregime voor energiezuinige auto s te vervallen. Uitzondering hierop vormen de auto s met een uitstoot tot 50 gr/km. Voor deze laatste categorie blijft de vrijstelling tot en met 2015 bestaan. Deze categorie is echter beperkt in omvang; 3. In het herziene Belastingplan is verder de afschaffing van de vrijstelling voor jonge oldtimers opgenomen. Door deze maatregel nemen de inkomsten uit de MRB naar verwachting toe; de mate waarin is echter nog niet bekend. Impact Ad 1: De impact van deze ontwikkelingen wordt ingeschat op maximaal 15,0 mln (circa 5% van de totale omvang van de inkomsten uit de MRB). Als de economische crisis nog langer aanhoudt, dan is de verwachting dat autobezitters bij vervanging zullen kiezen voor kleinere, goedkopere auto s en hun tweede auto van de hand zullen doen. Dit heeft negatieve gevolgen voor de inkomsten uit de MRB voor de provincie. Ad 2/3: Met de impact van de beperking van het vrijstellingsregime is rekening gehouden in de lopende Meerjarenbegroting ( ). De gevolgen van de beperking van de vrijstelling voor oldtimers is nog niet bekend. 130

131 Maatregelen - Bij het ramen van de inkomsten wordt een behoedzaamheidsmarge gehanteerd van 1% (dat is een bedrag van circa 3,0 mln); - In de Begroting 2014 zijn de meerinkomsten als gevolg van de beperking van de vrijstelling van energiezuinige auto s behoedzaam geraamd (circa 85% van de verwachte meerinkomsten). Status In de Voorjaarsnota 2013 is de raming voor de inkomsten uit de MRB structureel met 5,0 mln verlaagd (op basis van gegevens van de Belastingdienst over de aantallen belastingplichtige auto s). Over geheel 2013 komen de inkomsten nagenoeg overeen met de stand van de gewijzigde begroting. In de Kadernota wordt een actualisatie gegeven van de ontwikkelingen in de opcenten MRB, waarbij ook wordt ingegaan op de onzekerheden die er voor de komende jaren spelen. 3a. Schadeclaims vergunningverlening voor ontgrondingen Omschrijving In de Ontgrondingenwet is een regeling voor nadeelcompensatie opgenomen. Nadeelcompensatie houdt in dat de overheid aan belanghebbenden de schade vergoedt die zij ondervinden van een op zichzelf rechtmatig overheidsbesluit. De regeling in de Ontgrondingenwet houdt in dat de provincie aan de aanvrager van de vergunning of aan andere belanghebbenden de schade moet vergoeden die deze lijden als gevolg van een ontgrondingvergunning, indien deze schade redelijkerwijs niet voor hun rekening hoort te blijven. Ook buiten het geval van nadeelcompensatie is het mogelijk dat de provincie wordt geconfronteerd met een claim van schade die is ontstaan als gevolg van een vergunde ontgronding. In het bijzonder bij grote actuele ontgrondingen, zoals zandwinningen, is het risico op schade aan de omgeving reëel aanwezig. Impact Per geval kan de schadeclaim hoog zijn. Dit wordt beïnvloed door de aard en de omvang van de ontgronding en het karakter van de omgeving. Voor een grote zandwinning moet de omvang van de mogelijk te vergoeden schade worden gesteld op circa 10,0 mln. Maatregelen De vergunningverlening is sinds 1 januari 2013 ondergebracht bij Omgevingsdienst Haaglanden; toezicht en handhaving gebeuren door de omgevingsdienst waarbinnen de desbetreffende ontgronding plaatsvindt. Beperking van dit risico door de provincie vergt adequaat toezicht op een zorgvuldige uitvoering van deze taken door de omgevingsdiensten. Status Het betreft hier een doorlopend risico. Op dit moment zijn er twee claims (Zevenhuizerplas en Stort van Troost, zie 3b en 23). 3b. Schadeclaims ontgronding Zevenhuizerplas Omschrijving Op 11 januari 2011 is een eerder aan de zandwinner van de Zevenhuizerplas (Boskalis) verstrekte vergunning door de provincie aangepast in verband met oevervallen. Gevolg hiervan is dat de totale hoeveelheid te winnen zand minder wordt. De vergunninghouder heeft beroep aangetekend en heeft de provincie aansprakelijk gesteld voor derving van inkomsten (circa 2,0 mln). De Raad van State heeft inmiddels geoordeeld dat het besluit op twee punten na rechtmatig is geweest. De mogelijkheid bestaat dat de vergunninghouder op basis van de ontgrondingenwet nog een verzoek tot schadevergoeding indient bij Gedeputeerde Staten, dan wel een civielrechtelijke claim neerlegt. Eerder heeft de vergunninghouder een claim aangekondigd van 10 mln à 20 mln. Daarnaast hebben de voormalige eigenaren van de grond waar de Zevenhuizerplas is aangelegd een claim ingediend in verband met de verminderde zandopbrengst (zij deelden in 131

132 Impact Maatregelen Status de opbrengst van het zand). Het gaat om een bedrag van circa 0,2 mln. Het betreft een beroep op nadeelcompensatie (in verband met schade als gevolg van rechtmatig handelen). Reden voor de claim is dat zij stellen inkomsten te derven aangezien zij naast de koopprijs een bedrag hebben bedongen per gewonnen kubieke meter zand (het gaat om 3,5 mln m 2 ). Op 16 juli 2013 hebben Gedeputeerde Staten besloten om op voorstel van de bezwarencommissie het bezwaar ongegrond te verklaren. De maximale impact wordt ingeschat op 10 mln à 20 mln. De kans dat de zandwinner en voormalige eigenaren een procedure winnen wordt klein geacht. Niet van toepassing. De zaak van de voormalige grondeigenaren ligt inmiddels bij de Raad van State. Deze zal medio 2014 uitspraak doen. De claim van de zandwinner zelf is nog niet geconcretiseerd. 4. Gevolgen waardeontwikkeling grondaandeel Zuidplas Omschrijving De provincie neemt voor 40% deel aan de Gemeenschappelijke Regeling (GR) Grondbank Rotterdam Zoetermeer Gouda (RZG) Zuidplas. Het risico bestaat dat de daadwerkelijke waarde van de bij de Grondbank in eigendom zijnde grond lager is dan de boekwaarde. Een tijdelijk negatief eigen vermogen bij de GR Grondbank is toegestaan mits er voldoende perspectief is op herstel. Op grond van de in opdracht van de ROZ en Grondbank uitgevoerde berekeningen is geconstateerd dat dit perspectief er (deels) is. De onzekerheden en afhankelijkheden zijn echter zeer groot. Nieuwe ontwikkelingen in de Zuidplas kunnen overigens op termijn zowel een positief als een negatief effect hebben op de waardeontwikkeling van de gronden. Ook kan aanpassing van het provinciaal ruimtelijk beleid ertoe leiden dat op deelgebieden bepaalde ontwikkelingen niet meer wenselijk zijn. Dit kan leiden tot verminderde opbrengst bij verkoop. Impact Per 1 januari 2013 bezit de Grondbank circa 300,8 ha grond met een boekwaarde van circa 97,3 mln. De provincie is voor 40% risicodragend. De GR Grondbank loopt tot 1 januari Bij de berekening van de maximale waardedaling wordt uitgegaan van een situatie waarin de waarde van de grond daalt tot agrarische waarde. Deze maximale waardedaling is aanvullend op het bedrag waarvoor al een voorziening is getroffen. Maatregelen 1. Elk jaar wordt 1/3 deel van de gronden opnieuw getaxeerd door een onafhankelijke taxateur. De uitkomst wordt geëxtrapoleerd naar het totale grondbezit. Eventuele waardedalingen of -stijgingen worden verrekend met de deelnemers. Op grond van de eind 2013 uitgevoerde taxaties is geconstateerd dat de marktwaarde 30,0 mln lager lag dan de boekwaarde. Dit bedrag is ten opzichte van eind 2012 niet gewijzigd. De Grondbank heeft voor dit bedrag een verliesvoorziening getroffen; de provincie heeft een verliesvoorziening getroffen van 12,0 mln (op basis van het provinciale aandeel in het risicodragend deel). 2. Het bestuur van de Grondbank stelt jaarlijks een UitnamestrategieKader vast. Hierin zijn onder andere het beleid voor gronduitgifte, het beheer en de stimulering van gebiedsontwikkeling vastgelegd. 3. Het risico kan daarnaast beheerst worden door het in ontwikkeling brengen van gronden op basis van de afspraken die de samenwerkende partijen daarover maken. Vanaf 2012 worden de rente- en organisatiekosten niet meer aan de boekwaarde toegerekend, maar verwerkt in de deelnemersbijdrage. 132

133 Status Het Algemeen Bestuur van de Grondbank heeft besloten tot het maken van een nadere analyse per deelgebied waarin beoordeeld zal worden of de gronden niet meer, wellicht of zeker nodig zijn voor de gebiedsontwikkeling. Naast inhoudelijke worden hierbij ook de financiële aspecten meegenomen. Tevens zal in kaart worden gebracht wat het mogelijke effect is van de keuzes uit de Visie Ruimte & Mobiliteit (VRM) op de mogelijke financiële gevolgen voor de waarde van de grondbank. In de door de DB s vastgestelde concept jaarrekening van de Grondbank staat aangegeven dat de (taxatie)waarde van de gronden ultimo 2013 niet is gewijzigd ten opzichte van ultimo Het concept heeft een goedkeurende verklaring van de accountant. 5. Financiële risico s ontwikkelopgave EHS / recreatiegebieden Omschrijving Risico is dat de provincie niet tijdig voldoende middelen beschikbaar heeft om de ontwikkelopgave voor de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) te kunnen realiseren. Voor de provincie geldt een inspanningsverplichting met betrekking tot de realisatie van de EHS. Na het decentralisatieakkoord natuur (eind 2011 afgesloten tussen Rijk en provincies) heeft Zuid-Holland de EHS herijkt. Prioriteit van de herijkte EHS ligt (gezien de omvang van de beschikbare middelen) bij het aanleggen en beheren van natuurgebieden, waarbij sprake is van noodzakelijkheid voor het behalen van internationale verplichtingen. Voor de periode 2011 t/m 2027 is een bedrag van 257,8 mln beschikbaar voor verwerving en inrichting. Het aandeel van Zuid-Holland in de middelen die provincies uit het Provinciefonds ontvangen op basis van het Natuurpact 2013 is bepaald op basis van het advies van Janssen 2. Impact De ontwikkelopgave EHS is in november 2013 door Provinciale Staten via de uitvoeringsstrategie EHS vastgesteld en in december 2013 via een wijziging van de Provinciale Structuurvisie planologisch vastgelegd. Deze besluiten vormen de basis voor het provinciale beleid voor EHS. De uitvoering van de EHS wordt gedekt met (via het Provinciefonds) gedecentraliseerde middelen, beschikbare ruilgronden, overige provinciale middelen en bijdragen van regionale gebiedspartijen. De impact van het risico heeft betrekking op het (tijdig en in voldoende mate) beschikbaar komen van: 1. Middelen voor de ontwikkelopgave EHS: middelen via het Provinciefonds komen later beschikbaar dan eerder voorzien; de bijdrage over 2014 en 2015 valt lager uit, wat in 2016 en 2017 wordt gecompenseerd door een hogere bijdrage; 2. Middelen voor het beheer van EHS: afgesproken is dat het Rijk voor 2/3 (via het Provinciefonds) bijdraagt aan de beheerslasten en de provincies voor 1/3 deel; in verband met het beheer kan er een tekort ontstaan dat oploopt naar 3,5 mln. Conform bestaande afspraken dient de dekking hiervoor eerst binnen het bestaande programma gevonden te worden. Voor een bedrag van circa 1,5 mln kan dekking worden gevonden, voor het resterende bedrag van 2,0 mln structureel dient voor de langere termijn (na 2017) een oplossing te worden gevonden. 3. Voor een aantal beheersmaatregelen (zoals faunabeheer, PAS, uitvoeringskosten) loopt de provincie het risico van incidentele tegenvallers. Daarbij komt dat nog niet duidelijk is of er onvoldoende EU-middelen beschikbaar zijn voor de additionele taak agrarisch natuurbeheer. De subsidieperiode moet namelijk nog worden vastgesteld. 133

134 Maatregelen Status De volgende beheersmaatregelen zijn/worden genomen: Conform de uitvoeringsstrategie EHS geldt het uitgangspunt dat doelen en middelen in balans dienen te zijn; in de realisatiestrategie EHS worden drie fasen onderscheiden ( , en ) met elk een eigen ijkpunt met als doel om weloverwogen keuzes te kunnen maken ten aanzien van de inzet van middelen in relatie tot de beschikbaarheid ervan en de programmering; De genoemde incidentele risico s kunnen worden beperkt door heldere afspraken te maken met partijen, waarbij eventueel in nieuwe overeenkomsten taakstellende budgetten worden afgesproken. Dit geldt eveneens voor de EU-middelen voor agrarisch natuurbeheer. Nieuwe overeenkomsten worden voorbereid. Wanneer de bijdragen van regionale partijen in de periode achterblijven zal de programmering voor de periode worden aangepast. Naast risico s op het gebied van EHS speelt nog een risico op het terrein van recreatie. De afronding van het RodS-programma kan leiden tot een toename van de beheerslasten op korte of lange termijn, omdat mogelijk niet voor alle gebieden overdracht van de provinciale verantwoordelijkheid geregeld zal kunnen worden met een afkoopsom. Dit is dus nog een onzekerheid voor de (nabije) toekomst. 6. Afvalverwerkende en BRZO / IPPC-bedrijven kunnen niet meer aan vergunningplicht voldoen Omschrijving De provincie is onder meer bevoegd gezag voor de vergunningverlening aan afvalverwerkende en zogeheten BRZO- en IPPC-bedrijven en is in die hoedanigheid maatschappelijk verantwoordelijk voor de gevolgschade als dergelijke bedrijven niet meer aan de vergunningsplicht kunnen voldoen. 14 Dit kan zich met name voordoen ingeval van een faillissement en/of calamiteiten (zoals brand). Bij gevolgschade kan gedacht worden aan de kosten van verwijdering van afvalstoffen of sanering. Impact Op basis van het aantal potentiële bedrijven waar het om gaat wordt de maximale schade ingeschat op 15,0 mln (circa 0,12 mln per bedrijf). Maatregelen Met ingang van 2013 vindt het toezicht op betreffende bedrijven plaats vanuit de omgevingsdiensten: door goed toezicht te houden en scherp te handhaven op naleving van de voorschriften voor omvang en soorten afval, wordt het risico beperkt tot de vergunde afvalstoffen. Daarnaast wordt bij bedrijven die hoeveelheden afval opslaan met een negatieve waarde van meer dan 1,0 mln jaarlijks de financiële positie beoordeeld op basis van de jaarrekeningen. Indien de financiële positie als zwak wordt beoordeeld, wordt het toezicht op de omvang van de opgeslagen afvalstoffen geïntensiveerd; de BRZO/IPPC-bedrijven worden periodiek gecontroleerd op de wijze van opslag van de (gevaarlijke) stoffen. Verder wordt in het stadium van vergunningverlening extra gelet op de dekkingsgraad van de milieuaansprakelijkheidsverzekering. Indien de provincie (buiten haar schuld) opdraait voor de (verwijderings)kosten kan (deels) een beroep worden gedaan op de provinciale aansprakelijkheidsverzekering. Status Het betreft hier een doorlopend risico. De kans van optreden van het risico wordt zeer klein ingeschat. In 2013 heeft het risico zich niet voorgedaan. 14 IPPC (integrated pollution prevention control) verwijst naar de gelijknamige richtlijn van de EU, die bestaat uit een set regels om industriële installaties te controleren; BRZO staat voor bedrijven met een verhoogd risico op zware ongevallen. 134

135 7. Garantstelling Contract Personenvervoer over Water (POW) Omschrijving Het Contract Personenvervoer over Water (POW) betreft een veerverbinding tussen Dordrecht en Rotterdam en binnen de Drechtsteden. Dit contract is op 1 januari 2010 afgesloten. Hierin is opgenomen dat de in te zetten schepen aan het einde van de contractperiode overgaan naar de nieuwe vervoerder tegen het voorgeschreven restant van de boekwaarde van 3,0 mln in Tegenover de vreemd-vermogenverstrekker staat de provincie garant voor het verschil tussen de opbrengst en de boekwaarde van de schepen bij tussentijdse beëindiging vanwege betalingsproblemen van de vervoerder. Impact Maximale impact van het risico op basis van stand ultimo 2013 is 7,9 mln. Maatregelen In de aanbestedingsleidraad zijn door de provincie diverse aanvullende maatregelen opgenomen die de kans op een succesvolle exploitatie van POW vergroten. Status Het contract is met ingang van 1 januari 2010 ingegaan. 8. Risico deelname gemeenschappelijke regelingen: GR Midden-Delfland Omschrijving De provincie loopt bij alle gemeenschappelijke regelingen (GR) financiële risico s, omdat zij naar rato van de deelneming kan worden aangesproken op financiële tekorten. Deze tekorten kunnen ontstaan op het moment dat het weerstandsvermogen van de betreffende regeling van onvoldoende omvang is om de financiële risico s af te dekken. Bij het recreatieschap Midden-Delfland speelt het volgende. Het Rijk heeft aangegeven uit te willen treden uit deze GR. Vanuit de GR is de uittreedvergoeding berekend op 50,0 mln (vastgesteld door de Midden-Delflandraad op 20 juni 2012). Er manifesteert zich een risico als met het Rijk geen overeenstemming wordt bereikt over het betalen van deze vergoeding en de GR niet in staat blijkt te zijn om de structurele uitgaven zodanig te beperken, dat de financiële gevolgen hiervan binnen de eigen begroting kunnen worden opgevangen. Impact Voor Zuid-Holland is de maximale impact 15,0 mln (dat is het bedrag van 50,0 mln naar rato van de deelname van Zuid-Holland in deze GR). De kans van optreden wordt ingeschat als beperkt, 0-25%). Maatregelen - Er is een uittreedvergoeding bepaald die kostendekkend is; - Indien nodig/mogelijk zullen herprioriteringsmaatregelen getroffen moeten worden om de individuele deelnemersbijdrage niet te laten stijgen. Status Door het Rijk is een juridische procedure gestart tegen het besluit van de Midden-Delflandraad. Op 18 maart 2014 doet de Rechtbank naar verwachting uitspraak. 9. Deelname risico Ontwikkelingsmaatschappij Nieuw Westland Omschrijving De provincie Zuid-Holland neemt deel in de Ontwikkelingsmaatschappij Nieuw Westland (ONW), een publiek-private samenwerking, waarin verder de gemeente Westland, het Hoogheemraadschap Westland en BNG Gebiedsontwikkeling participeren. De ONW is bedoeld als instrument om de ambities van het Integraal Ontwikkelingsprogramma Westland (IOPW) te realiseren, waaronder een aantal woningbouwlocaties. Ten gevolge van de kredietcrisis staan de resultaten onder druk en beperkt ONW zich meer en meer tot slechts het realiseren van de woningbouwlocaties. De risico s zijn aanzienlijk met name omdat al grote grondposities zijn ingenomen, deels ondergebracht bij de gemeente Westland, deels rechtstreeks bij de ONW. Impact Uittreden kan grote financiële consequenties hebben die op kunnen lopen tot de omvang van het aandelenkapitaal van Zuid-Holland. Dat is een bedrag van 1,35 mln. Hiervan is momenteel een bedrag van 0,98 mln volgestort. Inmiddels is aan de provincie gevraagd om een aanvullende storting te doen, zodat de omvang van het volgestorte kapitaal 1,2 mln zal bedragen. 135

136 Maatregelen Status Er is geen acute aanleiding om uit te treden en daarmee het verlies volledig te nemen. Gezien de huidige markt voor woningbouw is sprake van een hoog risicoprofiel met betrekking tot de waardeontwikkeling van het aandelenkapitaal. Zie maatregelen. 10. De Europese Commissie kan subsidiabiliteit van uitgaven betwisten Omschrijving De provincie loopt bij Europese projecten (voor de onderdelen waarvoor zij eindverantwoordelijk is) het risico dat uitgaven achteraf als niet-subsidiabel worden aangemerkt, omdat niet voldaan is aan administratieve eisen. Dit blijkt bij toetsing van uitgaven op basis van voortgangs- en eindrapportages. Het maximale risico is het relatieve aandeel van de Europese subsidie in de gemaakte en nog niet gecontroleerde en gecertificeerde uitgaven. Daarnaast bestaat bij een afgesloten Europees subsidieproject het risico dat achteraf uitgaven ten behoeve van het project niet-subsidiabel worden geacht naar aanleiding van een controle. Subsidies kunnen dan, zelfs vijf jaar na afsluiting van het subsidieprogramma, worden teruggevorderd. Het teruggevorderde bedrag kan oplopen tot 50% van de totale omvang van de projectkosten. Impact Voor de lopende projecten 2007 tot en met 2013 bedraagt de maximale impact een bedrag van 10,2 mln; het betreft hier de ontvangen voorschotten voor de nog niet afgerekende kosten. Het risico dat er achteraf uitgaven worden betwist betreft alle Europese financiering die Zuid-Holland in de lopende periode ( ) heeft ontvangen voor Kansen voor West, Interreg en het Zevende Kaderprogramma. Het betreft een bedrag van 13,9 mln. Maatregelen Bewaking van de subsidiabiliteit van uitgaven door goede projectvoorbereiding en -selectie. Voortdurende bewaking van de procedures voor het indienen van tussentijdse declaraties. Zorgdragen voor een goede archivering van al afgerekende projecten naar de maatstaven van de Europese Commissie. Status Voor de periode 2007 tot en met 2013 zijn momenteel drie projecten van de provincie in uitvoering (aardgasvulpunten, walstroom Zuid-Holland, Clusterregeling ZH). Het steunpunt subsidies van de provincie bewaakt op actieve wijze dat voldaan wordt aan de eisen van de Europese Unie. Het risico heeft zich in 2013 niet voorgedaan (de eindrapportages moeten nog binnenkomen en getoetst worden). 11. Niet tot uitvoering komende grote infrastructurele projecten Omschrijving De plan- en voorbereidingskosten van projecten groter dan 1,0 mln uit het meerjarenprogramma Investeringen Provinciale Infrastructuur (MPI) worden op basis van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV, art. 60) geactiveerd en in vijf jaar afgeschreven. Indien projecten onverhoopt niet worden gerealiseerd, dienen de gemaakte plan- en voorbereidingskosten te worden afgewaardeerd en komen dan in één keer ten laste van de exploitatie. Impact De vele partijen, de vaak uiteenlopende belangen, de grote mate van complexiteit, de forse investeringen, maar ook de regelgeving op het gebied van onder andere luchtkwaliteit, geven een mate van onzekerheid aan deze grote projecten, waarvan de totale plan- en voorbereidingskosten vele miljoenen bedragen. Hier staat als financieel voordeel tegenover dat er geen kapitaallasten optreden, noch vanwege plan- en voorbereidingskosten, noch vanwege de realisatie van het project. De boekwaarde van deze plan- en voorbereidingskosten bedragen eind 2013 circa 9,0 mln. 136

137 Maatregelen Status Door met de provincie en alle betrokken partijen bestuursovereenkomsten aan te gaan waarbij ook afspraken gemaakt worden over de gang van zaken bij ernstige vertragingen of het niet realiseren van het project, worden zekerheden verkregen. Als het risico zich voordoet zal het worden opgevangen binnen de reserves met betrekking tot infrastructuur. Is een doorlopend risico, omdat zich jaarlijks projecten in de plan- en voorbereidingsfase bevinden. Dit risico heeft zich in 2013 niet voorgedaan. 12. Renterisico Omschrijving De provincie trekt langlopende leningen aan om in de eigen financieringsbehoefte te voorzien. De financieringsbehoefte zal de komende jaren naar verwachting toenemen door de afloop van bestaande leningen, de omvang van voorgenomen investeringen (met name mobiliteit) en de afname van eigen financieringsmiddelen (door de geraamde benutting van reserves en voorzieningen). De jaarlijkse kosten van de financieringsbehoefte (rentelasten) worden bepaald door de omvang van de aflopende leningen, de financieringsbehoefte als gevolg van voorgenomen investeringen en het rentetarief. Impact In 2013 heeft zich geen renterisico voorgedaan omdat gedurende het verslagjaar voldoende liquiditeiten beschikbaar waren. Gezien de voorgenomen investeringen van Zuid-Holland zal er naar verwachting in de toekomst weer een financieringsbehoefte ontstaan. De lage marktrente momenteel (de rente staat historisch laag) maakt dat Zuid-Holland gevoelig is voor rentestijgingen. Bij een netto jaarlijkse financieringsbehoefte van circa 200,0 mln en een stijging van de rente van 1% bedraagt de toename van de rentelasten jaarlijks circa 2,0 mln. Maatregelen Via het zogeheten renteomslagpercentage worden de rentelasten toegerekend aan de programma s waar sprake is van een financieringsbehoefte. Voor veruit het grootste deel betreft dit programma 2 (mobiliteit). Het renteomslagpercentage wordt berekend op basis van de uitgangspunten van de door Provinciale Staten vastgestelde beleidsnota Kostprijs- en renteberekening (de ontwikkeling van de marktrente is een van de factoren die hierbij wordt meegenomen). Verder wordt de financieringsbehoefte periodiek meerjarig gemonitoord en wordt beoordeeld of incidenteel dan wel structureel tot afdekking van het renterisico dient te worden overgegaan. Status Zie omschrijving. 13. Omgevingsrisico s vergunningverlening en handhaving Omschrijving Vergunningverlening en handhaving kennen altijd omgevingsrisico s. Het is een politiek gevoelig beleidsveld. De betrokkenheid van burgers en externe partijen en daarmee de beïnvloeding van externen bij de uitvoering van de werkzaamheden, is groot. In het kader van de besluitvorming lopen de omgevingsdiensten dan wel de provincie dan ook altijd juridische risico s. Tegen menig besluit wordt bezwaar dan wel beroep aangetekend. Verder kunnen claims als gevolg van economische, milieu- of gezondheidsschade leiden tot extra kosten voor de provincie. Het nemen van bestuurlijk gecalculeerde risico s hoort een onderdeel te zijn van vergunningverlening en een actief handhavingsbeleid. Impact Het terugbetalen van griffierechten en eventuele proceskosten, evenals schadeclaims, is een financieel risico. Per geval kan de schadeclaim hoog zijn (enkele miljoenen euro s). Er wordt uitgegaan van maximaal 5,0 mln op jaarbasis. Maatregelen De vergunningverlening is ondergebracht bij de omgevingsdiensten. Beperking van dit risico door de provincie vergt adequaat toezicht op een zorgvuldige uitvoering van deze taken door de omgevingsdiensten. 137

138 Status Het betreft hier een doorlopend risico. De aandacht voor juridische kwaliteit heeft er in de afgelopen jaren toe geleid dat er, vergeleken met voorgaande jaren, procentueel minder besluiten waartegen beroep is ingesteld, zijn vernietigd. Het risico kon in 2013 in voldoende mate worden afgedekt door de verzekeringen van betreffende omgevingsdiensten. In deze paragraaf wordt het risico met betrekking tot de Derde Merwedehaven separaat toegelicht (als niet-kwantificeerbaar risico). 14. Maatregelen Rijk in verband met EMU-tekort Omschrijving Het EMU-saldo is het totaal aan inkomsten minus de uitgaven van de Rijksoverheid, Sociale Fondsen en decentrale overheden (provincies, gemeenten, waterschappen) tezamen. Als sprake is van een negatief EMU-saldo spreken we van een EMU-tekort. Op basis van Europese afspraken geldt dat Nederland als geheel een EMU-tekort mag hebben van 3,0% van het bruto binnenlands product (bbp). Tussen het Rijk en decentrale overheden is afgesproken dat decentrale overheden (als onderdeel hiervan) jaarlijks een gezamenlijk tekort mogen hebben van maximaal 0,5% van het bbp (dit is de zogeheten macronorm). Afgesproken is verder dat in 2015 wordt beoordeeld of verlaging van deze norm mogelijk en verantwoord is. Deze macronorm is onderverdeeld in een norm voor provincies tezamen. Vervolgens geldt voor elke individuele decentrale overheid een zogeheten referentiewaarde. Met de inwerkingtreding van de wet Houdbare Overheidsfinanciën (HOF) per 1 januari 2014 krijgt het Rijk de mogelijkheid om maatregelen te treffen als uit de ramingen van het CPB of de realisatiecijfers van het CBS blijkt, dat de macronorm meerjarig wordt overschreden. Als hier sprake van is, zal eerst bestuurlijk overleg worden gevoerd, alvorens het Rijk besluit om maatregelen te treffen. In het uiterste geval kan het Rijk een korting doorvoeren op de inkomsten van decentrale overheden (die op kan lopen tot de omvang van de overschrijding). De wet geeft het Rijk de mogelijkheid om de maatregelen te betrekken op individuele overheden. Impact Vooralsnog is de impact nihil, omdat tussen Rijk en decentrale overheden is afgesproken dat het Rijk gedurende de huidige kabinetsperiode geen financiële sancties zal treffen als de macronorm wordt overschreden. Bovendien heeft de minister van Financiën bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Tweede Kamer aangegeven dat de wet niet ten koste mag gaan van investeringen door decentrale overheden. Op langere termijn kan er echter wel degelijk impact zijn. Zo zal een nieuw kabinet (na 2017) weer maatregelen kunnen nemen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid dat het Rijk de macronorm voor decentrale overheden naar beneden bij wil stellen naar aanleiding van de evaluatie in Decentrale overheden hebben al aangegeven te verwachten dat een krappere norm niet toereikend zal zijn. Maatregelen In IPO-verband wordt (op onderdelen in samenwerking met VNG en UvW) samengewerkt om de nadelige effecten van de wet zoveel mogelijk te beperken. Op voorspraak van provincies is in 2013 de afspraak gemaakt dat provincies in 2014 een hoger EMU-tekort mogen hebben (0,11% in plaats van 0,07% van het bbp). Voor 2015 dienen er nog afspraken te worden gemaakt. Verder wordt samen opgetrokken om de evaluatie in 2015 voor te bereiden en daarin het belang van de provincies zo goed mogelijk voor het voetlicht te brengen. Status In 2013 geldt voor Zuid-Holland een referentiewaarde van 45,1 mln (-/-). Zuid-Holland heeft in 2013 een EMU-tekort gerealiseerd van 22,5 mln (-/-). Dit is dus 22,6 mln binnen de referentiewaarde. Bij de Begroting 2013 na wijziging werd nog uitgegaan van een EMU-tekort van 160,3 mln (-/-). 138

139 15. Onvoldoende middelen voor nazorg gesloten stortlocaties Omschrijving Met ingang van 1 april 1998 zijn provincies verantwoordelijk voor de eeuwigdurende nazorg van provinciale stortplaatsen, waarop na 1 september 1996 nog afvalstoffen zijn of worden gestort. Het Fonds Nazorg gesloten stortlocaties is ingesteld voor het beheer van het vermogen, dat beschikbaar dient te zijn om de kosten van eeuwigdurende nazorg te dekken. Als een stortplaats zich nog in de exploitatiefase bevindt dan worden aan de exploitant heffingen opgelegd totdat het definitieve doelvermogen is bereikt. In deze fase loopt de provincie een debiteurenrisico (de exploitant is niet in staat om de opgelegde heffingen te betalen). Na sluiting van de stortplaats loopt de provincie het risico dat de nazorgkosten gedeeltelijk moeten worden betaald uit provinciale middelen door: een afwijkende ontwikkeling van de rendementen, waardoor de heffingen te laag zijn en er onvoldoende vermogen wordt opgebouwd; periodiek laat Zuid-Holland onderzoeken of de rekenrente in lijn is met de feitelijke/verwachte vermogensontwikkeling (de rekenrente dient als basis voor de aan de exploitanten op te leggen heffingen); technische onvolkomenheden als gevolg van falende voorzieningen; een toe- of afname van de nazorgkosten als gevolg van prijsontwikkelingen en gewijzigde milieueisen. Impact Uit een eind 2012 uitgevoerde studie is gebleken dat de rendementsverwachting achterblijft bij eerdere ramingen. Op basis hiervan heeft het bestuur van het fonds besloten de rekenrente te verlagen. Als gevolg van de lagere rekenrente zijn de doelvermogens gestegen. Deze stijging wordt voor nog niet overgedragen stortplaatsen bereikt door een verhoging van de heffingen (vastgelegd in de tarieventabellen die worden vastgesteld bij de begroting van het Fonds Nazorg) en voor de inmiddels aan de provincie overgedragen stortplaatsen door het treffen van een voorziening. Bij Jaarrekening 2012 is hiervoor een voorziening getroffen van 7,9 mln. De risico s worden op deze wijze beheerst en de kans dat alsnog een beroep moet worden gedaan op de weerstandscapaciteit van de provincie wordt vooralsnog ingeschat als nihil. Wel kan de provincie mogelijk een debiteurenrisico lopen als gevolg van de verhoging van de heffingen. De kans hierop wordt vooralsnog als nihil ingeschat. De maximale impact ten aanzien van de niet overgedragen stortplaatsen wordt ingeschat op 18,5 mln (dit betreft een situatie waarin de provincie de financiële verantwoordelijkheid voor de exploitatie over zou moeten nemen). Maatregelen De genomen maatregelen zijn het treffen van een voorziening en het verhogen van de heffingen (zie impact). Daarnaast wordt het risico gemonitoord door het periodiek onderzoeken van de langere termijn rendementsverwachting. Tot slot worden periodiek de nazorgplannen geactualiseerd met als doel om te kunnen bepalen of het doelvermogen nog toereikend is. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om technische onvolkomenheden, prijsontwikkelingen of gewijzigde milieueisen. Actuele ontwikkelingen ten aanzien van de risico s worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Status Er is bestuurlijk overleg geweest over de aanpassing van de rekenrente. De stortplaatsexploitanten hebben de juridische mogelijkheid om een bezwaar- en beroepsprocedure te starten nadat de heffingen voor 2014 zijn opgelegd. 139

140 16. Risico s PMR ha natuur en recreatie Omschrijving De uitvoeringskosten uitwerkingsovereenkomst PMR: risico s zijn gelegen in de beheersing van de uitvoering van het project. Impact De impact van dit risico hangt af van de mate waarin zich onvoorziene omstandigheden voordoen. Op basis van een inschatting van de financiële risico s wordt de omvang van de post onvoorzien periodiek bijgesteld. Maatregelen De provincie voert het PMR-project Buijtenland van Rhoon voor eigen rekening en risico uit. Hiervoor is een taakstellend budget beschikbaar. De financiering van het project is gedekt door de gezamenlijke PMR-partners en vastgelegd in de UWO PMR 750 ha. De bijdrage van Zuid-Holland bedraagt 9,0 mln, de stadsregio Rotterdam draagt 18,0 mln bij en het Rijk 112,0 mln. In geval van onvoorziene omstandigheden (zoals excessieve grondprijsstijgingen) kan de provincie in overleg treden met het Rijk (op grond van art. 12 van de UWO). Om de financiële risico s goed te beheersen wordt risicomanagement toegepast. Met behulp van een (financiële) business case is inzichtelijk gemaakt wat mogelijke meerkosten zouden kunnen zijn als zich risico s voordoen. De verwachtingswaarde van mogelijke meerkosten, volgend uit het financieel risicoprofiel, vormt de onderbouwing van de post onvoorzien die in de business case van het project (over de gehele looptijd tot en met 2021) is opgenomen. De totale omvang van de post onvoorzien bedraagt 15,3 mln. Mocht de verwachtingswaarde stijgen dan zal de post onvoorzien daarop worden aangepast. Mocht uit nieuwe ontwikkelingen blijken dat het taakstellend budget overschreden wordt, dan dienen er beheersmaatregelen getroffen te worden (zoals besparen op andere kostenposten of zoeken van andere geldbronnen). Status Het project zit in de uitvoeringsfase en loopt tot en met Eind 2013 is een motie door de Tweede Kamer aangenomen met als doel om te zoeken naar meer draagvlak voor de plannen. De reactie van het Rijk (minister Schultz van Haegen) op deze motie moet meer duidelijkheid geven over de uitvoering van de plannen en consequenties voor de provincie Zuid-Holland. De inhoud van het antwoord op de motie is momenteel niet bekend. 17. Deelnamerisico ROM-D Capital BV Omschrijving De provincie neemt met 10,0 mln deel in ROM-D Capital BV, het publiek investeringsfonds van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij Drechtsteden. Besluitvorming hierover is in 2012 afgerond. De daadwerkelijke storting van dit bedrag is eind december 2012 gebeurd. Door deze kapitaalinbreng heeft de provincie aandelen in ROM-D Capital verworven. Het financiële risico voor de provincie is gelegen in waardevermindering van de aandelen. ROM-D Capital BV heeft (op termijn) een revolverend karakter. Dit houdt in dat het initiële vermogen ten minste in stand dient te blijven. Er worden alleen projecten gefinancierd waarvan op basis van een business case kan worden aangetoond dat deze op termijn winst of meerwaarde genereren. Om continuïteit te waarborgen en het weerstandsvermogen te versterken wordt op de lange termijn een gematigd (gemiddeld) rendement op de projecten nagestreefd van 3%. Gerealiseerde rendementen blijven binnen de vennootschap beschikbaar. Kerntaak van de ROM-D is het ontwikkelen en herstructureren van bedrijventerreinen. De andere deelnemers in ROM-D Capital BV zijn naast de provincie de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden en de gemeente Dordrecht. Impact ROM-D Capital BV stelt werkkapitaal beschikbaar aan werkmaatschappijen (de CV s). ROM-D Capital BV zal in het algemeen geen (extra) zekerheidstelling vragen en accepteert daarmee een hoger risicoprofiel dan private marktpartijen. Binnen de projectportefeuille wordt het vereveningsprincipe gehanteerd: winsten en verliezen op de projecten worden gesaldeerd. 140

141 Maatregelen Status Het maximale risico voor de provincie is dat de aan een of meer CV s door ROM-D Capital beschikbaar gestelde gelden (deels) verloren gaan. Het maximale risico is gelijk aan het gestorte aandelenkapitaal in ROM-D Capital BV ( 10,0 mln). Tot de beheersmaatregelen die zijn getroffen om de risico s zoveel mogelijk te beperken, behoort onder andere het in Drechtstedenverband vastgelegde uitgangspunt dat projecten budgettair neutraal overgaan van de betreffende gemeente naar ROM-D. Het risico voor ROM-D is dus in beginsel beperkt. Voor een aantal van deze projecten zal aan ROM-D Capital BV worden gevraagd om een bijdrage in het werkkapitaal. Dan bepaalt de provincie als aandeelhouder in ROM-D Capital BV mee waarvoor de middelen zullen worden ingezet. De aandeelhouders besluiten naar aanleiding van een advies van een onafhankelijk Investmentcommittee, dat weer adviseert op basis van een sluitende business case. Verder wordt de financiële stand van zaken periodiek beoordeeld op basis van de jaarrekening van de ROM-D (deze wordt vastgesteld door de aandeelhouders van de ROM-D waaronder ook Zuid-Holland). Het betreft hier een doorlopend risico dat mede gerelateerd is aan economische ontwikkelingen. In ROM-D Capital bevinden zich in 2013 vijf projecten, met uiteenlopende rendementen. De meeste projecten laten krappe tot negatieve rendementen zien. Dit alles wordt ruimschoots gecompenseerd door het rendement op de gebiedsontwikkeling Kil 3 te Dordrecht. De kans dat het risico van waardedaling van de aandelen zich manifesteert wordt op basis van de huidige stand van zaken op nihil bepaald. Echter, mede in verband met het economisch perspectief kunnen toekomstige rendementen tegenvallen en kan de waardeontwikkeling van de aandelen een negatieve richting inslaan. Indien het niet voorzienbaar is dat de waardevermindering zal stoppen dan dient de deelnemingswaarde op de balans van de provincie gewaardeerd te worden tegen de lagere marktwaarde. 18. Deelnamerisico ROM Zuidvleugel B.V. (m.i.v. dec. 2013: InnovationQuarter) Omschrijving De provincie neemt, samen met het ministerie van Economische Zaken, de gemeenten Rotterdam, Den Haag, Delft, Leiden, Dordrecht, Westland en de Zuid-Hollandse universiteiten en medische centra deel in de Regionale Ontwikkelingsmaatschappij (ROM) Zuidvleugel B.V. De organisatie bestaat uit twee entiteiten: de ROM Zuidvleugel B.V. en de Participatiemaatschappij ROM Zuidvleugel B.V. De Participatiemaatschappij ROM Zuidvleugel B.V. is een 100% dochter van de ROM Zuidvleugel B.V. Het kapitaal dat door de aandeelhouders in de ROM Zuidvleugel B.V. wordt gestort, wordt volledig aangewend voor het (revolverende) participatiefonds. De storting van de provincie in de eerste fase bedraagt 10,0 mln, te storten in de periode 1 oktober april In de tweede fase is een storting voorzien van 15,0 mln (2015/2016). De provincie verkrijgt door haar kapitaalinbreng aandelen in de ROM Zuidvleugel B.V. Voorwaarde voor deelneming in de ROM Zuidvleugel B.V. is dat de provincie nooit meer kosten zal maken dan de investering groot is. Om dit te beheersen zal de provincie conform staand beleid geen meerderheid van de aandelen bezitten (maximaal 49,99%). Het startkapitaal van de ROM Zuidvleugel B.V. bedraagt 27,7 mln. Daarvan is de provincie voor 36,1% aandeelhouder ( 10,0 mln). Waardevermindering van de aandelen is een risico voor de provincie. Impact Het maximale risico is gelijk aan het gestorte aandelenkapitaal in ROM Zuidvleugel B.V. (eerste fase 10,0 mln en tweede fase 15,0 mln). Maatregelen Om het risico van waardedaling van de aandelen af te dekken is een reserve voor waarderingsverschillen gevormd. De reserve wordt opgebouwd door middel van jaarlijkse stortingen totdat in 2020 een maximale omvang van 10,0 mln is bereikt. 141

142 Status Het betreft hier een doorlopend risico. De kans van optreden wordt vooralsnog nihil ingeschat. Een eventueel risico zal pas over een aantal jaren daadwerkelijk effectief worden, omdat de ROM Zuidvleugel B.V. nu in de opstartfase zit. Middelen moeten nog aan projecten worden toegekend en vervolgens moeten de activiteiten nog daadwerkelijk worden opgestart. 19. Geen aflossing gegarandeerde leningen derden Omschrijving De provincie Zuid-Holland staat in een aantal gevallen garant voor de rente en aflossing van door derden afgesloten geldleningen. Het betreft garantstellingen op het terrein van de gezondheidszorg. Er is sprake van een geleidelijke afbouw van de portefeuille gewaarborgde geldleningen vanwege de aflossing van de geldleningen en vanwege tussentijdse conversies van leningen waarbij de provinciale borgstelling komt te vervallen. Impact De te lopen maximale schade bedraagt ultimo ,5 mln. Voor een groot deel van dit bedrag (circa 98%) zijn hypothecaire zekerheden bedongen die kunnen worden uitgewonnen indien de provincie als borg wordt aangesproken. De kans van optreden van dit risico wordt dan ook ingeschat als nihil. Het uitwinnen van deze zekerheden kan echter leiden tot ernstige maatschappelijke gevolgen bij zorginstellingen. In dat geval zou kunnen worden besloten de gestelde zekerheden niet aan te spreken. Maatregelen Er worden geen nieuwe garanties meer verstrekt aan zorginstellingen. 100% van door de provincie gewaarborgde instellingen is aangesloten bij het Waarborgfonds voor de zorgsector. Status De komende jaren worden de garantstellingen verder afgebouwd. Naar verwachting resteert er in 2016 nog een bedrag van 2,9 mln aan openstaande garanties en zijn alle garanties in 2023 volledig afgebouwd. 20. Onvoldoende solvabiliteit / liquiditeit regionale omroepen Omschrijving De provincie Zuid-Holland heeft aan Omroep West en RTV Rijnmond in 2004 een achtergestelde lening verstrekt. Omdat het hier achtergestelde leningen betreft, bestaat er een zeker risico dat de leningen niet (geheel) zullen worden terugbetaald in geval van faillissement van een of beide omroepen. De financiële positie van de twee regionale omroepen is de laatste jaren structureel gezond. Ook de liquiditeit is niet langer een knelpunt. De lening aan Omroep West bedroeg 4,5 mln en aan RTV Rijnmond 2,5 mln. In de leningovereenkomst van Omroep West is opgenomen dat de lening vanaf 2007 wordt afgelost in tien jaarlijkse termijnen, waarbij de eerste twee termijnen minimaal 0,25 mln per jaar bedragen en de daarop volgende termijnen minimaal 0,5 mln per jaar. In de leningovereenkomst van RTV Rijnmond is opgenomen dat de lening wordt afgelost vanaf 2008 (eveneens in tien jaarlijkse termijnen van ten minste 0,25 mln). Conform de afspraak zijn de omroepen begonnen met het aflossen van de leningen. Impact Maximale impact (openstaande schuld) bedraagt ultimo ,0 mln (waarvan 1,2 mln voor Omroep West en 0,8 mln voor RTV Rijnmond). Maatregelen De financiële positie en liquiditeitspositie van de regionale omroepen worden door middel van periodieke rapportages gemonitoord. Status Als gevolg van recentralisatie van de zorgplicht voor de regionale omroepen door het Rijk is de subsidierelatie met de beide regionale omroepen West en Rijnmond per 1 januari 2014 beëindigd. De recentralisatie heeft geen juridische consequenties voor de status van de leningovereenkomst. Gelet op de gezonde financiële positie van beide instellingen wordt verwacht dat de leningen volledig zullen worden afgelost. 142

143 21. Ontwikkelingen bezuiniging op regionale omroepen Omschrijving Door de regionale omroepen RTV Rijnmond en Omroep West is er beroep ingesteld tegen het besluit van Gedeputeerde Staten om de boekjaarsubsidies met ingang van 1 januari 2013 met 1,0 mln (per regionale omroep) te verlagen. Dit besluit maakt deel uit van een breder pakket van bezuinigingsmaatregelen door de provincie. De omroepen hebben bezwaar aangetekend. Dit bezwaar is ongegrond verklaard en vervolgens hebben de omroepen beroep aangetekend bij de bestuursrechter. De rechter heeft op 16 april 2013 uitspraak gedaan en heeft de beroepen van de regionale omroepen tegen de aankondigingsbesluiten en de subsidiebesluiten 2012 ongegrond verklaard. De omroepen zijn in hoger beroep gegaan. De Raad van State heeft op 29 januari 2014 het door de omroepen aangevochten besluit bevestigd. Inmiddels is er door de omroepen ook beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag tegen de subsidiebesluiten 2013, nadat de Awb-commissie Gedeputeerde Staten geadviseerd heeft de bezwaren van de omroepen tegen dit besluit ongegrond te verklaren. Impact De kans dat er een beroep moet worden gedaan op de weerstandscapaciteit wordt ingeschat op nihil. Maatregelen Zorgvuldige onderbouwing van het besluit; juridische ondersteuning door landsadvocaat. Status Zie omschrijving. 22. Herinrichting Meeslouwerplas Omschrijving Op 26 augustus 2009 is de Basisovereenkomst tussen BAM Wegen regio west BV en de provincie Zuid-Holland ondertekend. De basisovereenkomst heeft betrekking op de volgende vijf projecten, samen het Werk genoemd en in het vervolg als project Meeslouwerplas aangeduid: Het verondiepen van de Meeslouwerplas (c.q. het herstel van de instabiele oevers). Het herinrichten van de oevers. Het realiseren van het krekengebied. Het verduurzamen van de eilanden tussen Meeslouwerplas en de recreatieplas. Het realiseren van twee geluidwerende voorzieningen. Bouw nieuwe brug ter vervanging van de Bailey-brug. Impact De ondertekening van de basisovereenkomst in augustus 2009 vormde de officiële start voor de uitvoeringsfase. Voor de doorlooptijd van het project wordt uitgegaan van tien jaar. De belangrijkste risico s van het project herinrichting Meeslouwerplas zijn: Het project levert niet genoeg geld op. Er komt binnen de termijn van tien jaar onvoldoende kwalitatief goede grond beschikbaar. BAM stopt met de uitvoering van het project. Het verondiepingswerk loopt vertraging op als gevolg van minder aanbod van bagger en grond. Indien deze risico s werkelijkheid worden kan dat de volgende consequenties hebben: Het project gaat langer dan tien jaar duren. Indien BAM binnen enkele jaren stopt zal de provincie Zuid-Holland met een tekort van enkele miljoenen kunnen blijven zitten. In de eerste plaats is er nu al vooruitlopend op inkomsten circa 2,0 mln uitgegeven. In de tweede plaats is er nog het probleem van de instabiele oevers hetgeen naar schatting circa 2,5 mln aan kosten met zich mee zal brengen. Daarnaast is het mogelijk dat het project onvoldoende geld oplevert ( 2,7 mln). 143

144 Maatregelen Status In de basisovereenkomst is afgesproken dat een herziening van de afspraken mogelijk is als daar aanleiding toe is (als bijvoorbeeld door marktomstandigheden niet tijdig voldoende grond beschikbaar is). Er wordt onderzoek gedaan naar de scope van het project; naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek zal er bestuurlijk overleg plaatsvinden. 23. Noodzakelijk beroep op aansprakelijkheidsverzekering Omschrijving De provincie heeft een aansprakelijkheidsverzekering gesloten bij Centraal Beheer voor vermogensschade en voor personen- en zaakschade. De aansprakelijkheidsverzekering wordt elk jaar stilzwijgend verlengd met een termijn van telkens één jaar. De verzekerde som voor vermogensschade bedraagt 2,5 mln per schadegeval (totaal per jaar: maximaal 5,0 mln, eigen risico bedraagt per geval). De verzekerde som voor personen- en zaakschade bedraagt 5,0 mln per schadegeval (totaal per jaar: maximaal 10 mln, eigen risico: per geval). Impact De provincie kan te maken krijgen met een sterkere claimbewustheid van burgers en het bedrijfsleven; belanghebbende partijen weten steeds beter de schade op de overheid te verhalen. Het risicoprofiel van de provincie is gunstig. Het aantal claims is beperkt. De hoogte van het claimbedrag vertoont geen substantiële stijging. Claims hebben veelal een omvang van kleiner dan De claims hebben in de meeste gevallen betrekking op materiële risico s. Overschrijding van de dekking heeft niet plaatsgevonden. Per claim wordt beoordeeld of deze onder de voorwaarden van de aansprakelijkheidsverzekering valt. Maatregelen Het provinciale verzekeringsbeleid wordt periodiek herzien. Adequate besluitvormingsprocedures, juridische controle, functiescheiding en interne controlemaatregelen maken deel uit van dit beleid. In 2014 wordt een herzien verzekeringsbeleid aan Gedeputeerde Staten voorgelegd. Status In 2013 zijn de eigen risico s niet overschreden. Claims met een omvang van meer dan 0,1 mln worden opgenomen in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. Claims met een omvang van meer dan 1,0 mln worden separaat toegelicht (zie 3a). Claims met een omvang tussen de 0,1 mln en 1,0 mln worden hieronder genoemd. In 2013 zijn er (na het treffen van een schikking bij een claim) geen vergoedingen betaald die qua omvang relevant zijn voor de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing (namelijk met een omvang van meer dan 0,1 mln). Actuele claims (ultimo 2013) zijn: - Claim aannemer met betrekking tot uitlopen project Alphen aan den Rijn: 0,9 mln - Verzakking woning door laag grondwaterpeil: 0,3 mln - Schade als gevolg van aanleg Velostrada fietspad Gemeente Voorschoten: 0,3 mln - Schade bedrijfspand: 0,3 mln - Schade door onvoldoende uitgevoerde sanering Veerdam Papendrecht: 0,2 mln - Breuk in Waterleiding Smalspoormuseum: 0,1 mln - Omzetderving als gevolg van wegafsluiting: 0,1 mln - Stort van Troost: niet bekend. 144

145 24. Afschaffen BDU-indexatie door Rijk Omschrijving Met haar brief van 21 oktober 2013 heeft de staatssecretaris van I&M haar voornemen kenbaar gemaakt om op grond van budgettaire redenen het systeem van forfaitaire indexering van budgetten met loon- en prijsontwikkelingen van de uitkering BDU verkeer & vervoer met ingang van 2014 te wijzigen. De voorgenomen wijziging houdt in dat geen forfaitaire index zal worden opgenomen, maar in de beschikking zal worden aangegeven dat indien de begroting van I&M tijdens het uitvoeringsjaar wordt geïndexeerd, het in de beschikking opgenomen BDU-bedrag eveneens zal worden geïndexeerd met de desbetreffende index. De verwachting is dat deze maatregel zal leiden tot een lagere indexering dan tot nu toe het geval was en mogelijk zelfs nihil. Impact Bij alle Zuid-Hollandse concessies in het kader van openbaar vervoer is tot op heden geïndexeerd. Bij een tweetal concessies zijn hier bindende afspraken over gemaakt, te weten de onlangs afgesloten concessie Zuid-Holland Noord (indexering o.b.v. het zogeheten CBSmandje overeengekomen in het Heerenveenakkoord ) en de Waterbus (o.b.v. de CPI-index van het CPB). Bij de overige drie concessies (waar indexering dus geen verplichting is) wordt jaarlijks geïndexeerd op basis van de ontvangen index van het ministerie van I&M. Bij de eerste twee concessies ontstaat er een groeiend verschil tussen de bedragen die Zuid-Holland via de BDU ontvangt en de bedragen die vervoerders van de provincie ontvangen. Bij de overige drie concessies dreigen maatregelen van de vervoerders als door het ontbreken van indexering hun exploitatiesaldo onder druk komt te staan. De financiële consequenties zijn moeilijk in te schatten, omdat loon- en prijsontwikkelingen door de tijd heen sterk in omvang kunnen verschillen. Uitgaande van een negatief scenario (namelijk: helemaal geen indexering en een index van 2,5%) bedraagt de financiële schade bij de concessie Zuid-Holland jaarlijks een bedrag van circa 0,8 mln in 2014 oplopend naar 4,0 mln in Bij de Waterbus gaat het om een bedrag van circa 0,1 mln oplopend naar 0,5 mln in 2018 (hierbij is gerekend met een index van 2%). Maatregelen 1. In IPO-verband wordt een bezwaarschrift ingediend tegen de maatregel van de Staatssecretaris; 2. Ontstane tekorten kunnen worden gedekt uit het onderwerp impuls OV binnen programmareserve 2. In de Begroting 2014 staat toegelicht dat deze middelen kunnen worden ingezet om de korting van het Rijk op de BDU deels te compenseren. 3. Als deze middelen op langere termijn ontoereikend blijken te zijn, dan dienen er maatregelen te worden doorgevoerd in nieuwe concessies en/of dient er aanvullende dekking te worden gevonden. Status Het Rijk is voornemens om de BDU over te hevelen naar het Provinciefonds. Hiermee gaan deze middelen behoren tot de algemene dekkingsmiddelen van de provincie. Het al dan niet indexeren van de budgetten voor OV gaat dan deel uitmaken van het integrale besluit van Provinciale Staten om de materiële/investeringsbudgetten het eerstvolgende begrotingsjaar al dan niet te indexeren. Voor het Provinciefonds geldt specifiek geen indexeringsregime. De ontwikkeling van het Provinciefonds is via het zogeheten accres gekoppeld aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven. 145

146 25. Derde Merwedehaven Omschrijving In februari 2011 heeft de provincie een grotere hoeveelheid gestort asbesthoudend materiaal in de Derde Merwedehaven gerapporteerd (ten opzichte van februari 2010). Naar aanleiding van aangifte door de Stichting Derde Merwedehaven is een strafrechtelijk onderzoek gestart. De uitkomst is inmiddels bekend: Zuid-Holland en anderen zullen strafrechtelijk niet vervolgd worden. Er kunnen aansprakelijkheidsrisico s volgen uit mogelijk gelopen gezondheidsrisico s (samenhangend met de stort van het asbesthoudend materiaal en de mogelijke verwaaiing ervan). Impact Negatieve gevolgen met betrekking tot publiciteit en imago. De kans bestaat dat de relatie tussen de provincie, Dordrecht en Delta onder druk komt te staan. Eventuele aansprakelijkheidsclaims kunnen financiële gevolgen hebben (de kans van optreden van deze claims wordt, gezien het feit dat de provincie of haar bestuurders en/of medewerkers niet als verdachte betrokken zijn, beperkt geacht). Maatregelen Maatregelen zijn erop gericht om het vertrouwen tussen de betrokken partijen te herstellen. Als resultaat van intensief bestuurlijk overleg zijn/worden de volgende acties uitgevoerd: 1. Er is een onafhankelijk feitenonderzoek uitgevoerd en besproken in Provinciale Staten. 2. Periodiek worden er asbestmetingen gedaan om huidige risico s expliciet en objectief te maken. 3. Er wordt structureel/intensief ingezet op communicatie met de omgeving; de stortactiviteiten zijn met ingang van 31 januari 2012 gestopt, maar de afwerking van de stortplaats dient nog plaats te vinden; het voorterrein doet nog dienst als bedrijventerrein. Status Het project Derde Merwedehaven en daarmee samenhangend de relatie met Delta en de gemeenten Dordrecht en Sliedrecht blijft vooralsnog een punt van aandacht en wordt strikt begeleid en aangestuurd. In 2023 wordt de stortplaats overgedragen aan de provincie. 26. Inlenersaansprakelijkheidsrisico Omschrijving De inlenersaansprakelijkheid is gebaseerd op art. 34 van de Invorderingswet. Deze houdt in dat in sommige gevallen de inlener van personeel aansprakelijk kan zijn voor de loon- en omzetbelasting die door de uitlener (bijvoorbeeld een uitzendbureau) niet is afgedragen. Mocht bijvoorbeeld in geval van een faillissement het uitleenbedrijf nog een schuld hebben aan de Belastingdienst, dan kan de fiscus dat bedrag verhalen op bedrijven of instellingen waar het uitgeleend personeel heeft gewerkt. De inlenersaansprakelijkheid geldt daarom niet bij diensten die een ZZP er voor Zuid-Holland verricht, zonder dat er een andere organisatie (zoals een uitzendbureau) tussen zit. Impact Het (rest)risico op de inlenersaansprakelijkheid is niet kwantificeerbaar. Door het ontbreken van ervaringscijfers, kan er geen schatting worden gegeven van de impact. Tot op heden zijn bij de provincie geen claims opgelegd met betrekking tot de inlenersaansprakelijkheid. 146

147 Maatregelen Status De aansprakelijkheid is niet voor 100% af te dekken. Wel worden de volgende maatregelen genomen om het risico te beheersen: werken met erkende en/of gecertificeerde bedrijven; sluiten van goede raamcontracten waarbij bijvoorbeeld ook gekeken wordt naar de liquiditeitspositie van betreffende ondernemingen; hanteren van adequate, algemene voorwaarden. Vooralsnog wordt er geen depotstelsel ingevoerd als maatregel om het risico te beheersen. Redenen hiervoor zijn de forse administratieve lasten van deze maatregel in relatie tot het te verwachten effect van de hierboven genoemde maatregelen. Er zijn in 2013 geen claims ontvangen met betrekking tot inlenersaansprakelijkheid. 27. Doorlevering gronden aan TBO's Omschrijving De vereniging van particuliere grondeigenaren heeft een klacht ingediend bij de Europese Commissie met als strekking dat de subsidies die eerder zijn verstrekt in het kader van de zogeheten PNB-regeling voor terreinbeherende organisaties (TBO s) in strijd zou zijn met de EU-regelgeving inzake staatssteun. Voor Zuid-Holland gaat het om subsidies die verstrekt zijn aan Zuid-Hollands Landschap en Natuurmonumenten. De Europese Commissie zal naar alle waarschijnlijkheid pas over enkele jaren uitspraak doen. Impact Als de Europese Commissie oordeelt dat sprake is van onverenigbare staatssteun, dan zal geëist worden dat het Rijk (naar nationaal recht) een bedrag terugvordert dat kan variëren van circa 0,2 mld (bij geoorloofde staatssteun) en 1,2 mld (bij ongeoorloofde staatssteun). Deze bedragen zijn inclusief gederfde rente. De uiteindelijke omvang is afhankelijk van de uitspraak van de Europese Commissie. Het Rijk zal deze vordering mogelijk neerleggen bij de provincies (als uitvoerders van de PNB-regeling). Het is niet bekend hoe de vordering verdeeld zal worden over de provincies. De provincies kunnen het steunbedrag vorderen bij de TBO s. Dit zal grote financiële maar ook beleidsmatige consequenties hebben voor de continuïteit en kwaliteit van de taakuitoefening op het gebied van natuurbeheer. Maatregelen De Uitvoeringsregeling Groen (URG) is aangepast op het principe van gelijkberechtiging. Hiermee wordt voor toekomstige situaties voldaan aan de EU richtlijnen inzake staatssteun. Status Provincies beraden zich in IPO-verband op de juridische positie en de te nemen stappen. In mei 2013 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de advocaat van de vereniging gelijkberechtiging grondeigenaren (VGG) en het bestuur van de VGG en het IPO. Een vervolggesprek is medio 2014 gepland om te zoeken naar een oplossing voor de ontstane impasse. Stand van zaken is dat gezamenlijke uitgangspunten zijn bepaald voor de overdracht van gronden. Op 17 december 2013 is de provinciale Nota Beheer EHS vastgesteld, waarin de aanpak en procedure voor grondoverdracht of aanbesteding van het beheer in de provincie Zuid-Holland zijn bepaald. 28. Meerkosten als gevolg van bezwijken bijzondere constructies onder provinciale wegen Omschrijving Het risico kan als volgt worden omschreven: - bezwijken van bijzondere constructies waarop provinciale wegen zijn gebouwd; - calamiteiten aan beweegbare kunstwerken (veroorzaakt door een achterstand in onderhoud). Impact De kosten als gevolg van het bezwijken van bijzondere constructies kunnen nu nog niet worden ingeschat. Maatregelen Een deel van de bijzondere constructies wordt momenteel al, waar nodig, gemonitoord. Er zal nader onderzoek worden verricht naar alle bijzondere constructies. Vooralsnog is geen inschatting te geven van de maximale impact en kans van optreden. 147

148 Status Het onderzoek naar de beweegbare kunstwerken is eind 2013 afgerond. Op basis hiervan kan worden geconstateerd dat de risico s zo minimaal worden geacht dat het niet nodig is hiervoor een bedrag op te nemen in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing. De programmering van de beweegbare kunstwerken wordt naar aanleiding van het onderzoek aangepast, de kosten worden verwerkt in de nieuwe meerjarenprogrammering onderhoud. Binnen de projecten wordt nu aan risicobeheersing gedaan waardoor het niet nodig is deze in de paragraaf Weerstandsvermogen en Risicobeheersing op te nemen. 148

149 Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen In januari 2005 hebben Provinciale Staten de beleidskaders vastgesteld voor het onderhoud van kapitaalgoederen onderdeel recreatiegebieden (PS-besluit 5532) en in december 2011 de beleidskaders voor onderhoud van kapitaalgoederen van infrastructuur (PS-besluit 6414) en gebouwen (PS-besluit 6407). De beleidsnota Onderhoud kapitaalgoederen (onderdeel infrastructuur) vormt het beleidskader voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau van de provinciale wegen en vaarwegen inclusief de kunstwerken. Uitvoering van dit beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze kapitaalgoederen worden onderhouden conform vastgestelde functionaliteit en kwaliteitsniveau en waarbij de totale kosten worden geoptimaliseerd. Hierbij wordt uitgegaan van een beheersystematiek voor beheer en onderhoud van de infrastructuur, waarbij het maatschappelijke belang van de infrastructuur centraal staat. De beleidsnota Onderhoud kapitaalgoederen (onderdeel recreatie) vormt het beleidskader voor de rol, functie en het prijs-, kwaliteits- en onderhoudsniveau van de provinciale recreatiegebieden. Uitvoering van dit beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze kapitaalgoederen goed worden onderhouden en de functionele kwaliteit ervan wordt gewaarborgd. Als zodanig wordt voorkomen dat er achterstallig onderhoud optreedt waardoor er extra kosten moeten worden gemaakt om dit in te lopen of dat er door achterstallig onderhoud schadeclaims binnenkomen. De beleidsnota Onderhoud Kapitaalgoederen (onderdeel gebouwen) vormt het beleidskader voor de inrichting van het planmatig beheer en onderhoud van de provinciale gebouwen met betrekking tot de bouwkundige en installatie-technische elementen. Uitvoering van het beleidskader moet leiden tot een bestendige situatie waarin deze kapitaalgoederen worden onderhouden conform vastgestelde functionaliteit- en kwaliteitniveaus, waarbij de totale kosten worden geoptimaliseerd en de structurele middelen in de begroting kunnen worden gereserveerd. Weg- en vaarweginfrastructuur De provincie is eigenaar en beheerder van wegen (520 km) en vaarwegen (137 km). Meer in detail betekent dit dat de provincie het beheer heeft over en onderhoud pleegt aan: 660 ha verhardingen 452 bushaltes openbare-verlichtingsmasten 144 km geleiderail 118 verkeersregelinstallaties 504 vaste bruggen, duikers, tunnels en viaducten 647 ha gras 782 km bermsloten 84 ha beplanting 40 km hagen bomen 199 km oevers 70 beweegbare kunstwerken (bruggen en sluizen) 149

150 4147 meerpalen 1800 bolders en dukdalven 460 ha waterbodem NB: kengetallen zijn gebaseerd op berekeningen van eind Door areaalwijzigingen kunnen de kengetallen veranderen. Beleid Het provinciale beleid voor het beheer en onderhoud van de provinciale (vaar)weginfrastructuur is vastgelegd in het Beheerplan Wegen en Vaarwegen , die in 2011 door Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten zijn vastgesteld. De beheerplannen bevatten het beleidskader voor het op het minimaal vereiste basisniveau brengen van de infrastructuur op basis van de drie vastgestelde kwaliteitsniveaus (bereikbaarheid, veiligheid en omgevingskwaliteit). De benodigde budgetbehoefte voor de komende jaren is in 2010 op basis van normkosten herberekend en vastgelegd in de nota Budgetbehoefte beheer en onderhoud die in januari 2011 door Gedeputeerde Staten is vastgesteld. Voor de uitvoering van deze nota is in het Hoofdlijnenakkoord voor de collegeperiode ,0 mln extra uitgetrokken voor het beheer en onderhoud van de provinciale infrastructuur. Genoemd bedrag dient ter dekking van de extra exploitatie- en kapitaallasten ten opzichte van de huidige meerjarenbegroting voor beheer en onderhoud. Het onderhoud wordt uitgevoerd volgens de systematiek van planmatig beheer en onderhoud, waarbij een integrale, trajectgewijze aanpak wordt toegepast op de tien vaarwegtrajecten en de 118 wegtrajecten. De extra impuls voor het budget van beheer en onderhoud wordt vooral ingezet om de aanwezige achterstanden in het onderhoud van wegen, vaarwegen en kunstwerken verder weg te werken. Uit het onderzoek Kunstwerken in control zijn negen acute problemen bij kunstwerken naar voren gekomen, die in de periode zouden worden vervangen. Inmiddels zijn zeven van deze kunstwerken aangepast. Beheer Verspreid over het gehele areaal worden, waar nodig, diverse dagelijkse beheer- en onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd. Het betreft onder meer: toezicht, inspectie en handhaving, juridisch beheer, bediening van bruggen, verkeersvoorzieningen (zoals bebording, meubilair, openbare verlichting en verkeerslichten), gladheidbestrijding, kleinschalig civieltechnisch onderhoud aan wegen, vaarwegen en kunstwerken, verwijderen van graffiti, groenonderhoud, exploitatie van steunpunten, vaartuigen, dienstvoertuigen en materieel. Projecten In 2013 is conform de meerjarenplanning Wegen grootschalig onderhoud uitgevoerd aan 15 wegtrajecten. Het betreft de trajecten: N207A Bergambacht - Gouda (km 4,8-15,1) N208A Sassenheim - Hillegom (km 5,6-7,2) N209A Rotterdam - Bleiswijk (km 0,0-14,0) (alleen wegvakken in 2013, kruispuntreconstructies in 2014) N211A s Gravenzande - Hoek van Holland (km 4,5-12,9, waarvan 4,4 in 2012 en 4,0 in 2013) N217E Passage Kiltunnel (km 27,2-30,2) N440A Den Haag - Leidschendam (km 12,4-14,0) N443A Sassenheim - Noordwijkerhout (km 0,0-4,2) doorloop 2012, eindfase in 2013 N446A Leiderdorp (km 0,3-2,1) doorloop 2012, eindfase in 2013 N446A Leiderdorp (km 2,1-3,2) doorloop 2012, eindfase in

151 N450A Voorhout - Sassenheim (km 1,5-3,0) N454A Waddinxveen - Gouda (km 0,2-2,2) N463A Nieuwkoop provincie Utrecht (km 1,7-7,0) 3,5 km in 2013, 2 e fase in 2014 N464A Poeldijk - Den Haag (km 2,2-4,6) 2 e fase 2014 N471A Rotterdam N209 (km 1,0-2,2) N471C Berkel en Rodenrijs - Pijnacker (km 10,0-10,50) N481A (km 2,5-6,7) Daarnaast zijn nog vijf niet-trajectgebonden projecten uitgevoerd: Hartelbrug (N218) Kruising N207 - N454 Gouwepark N444 - aansluiting N44 Postviaduct Teylingen (km 2,0) (afronding 2014) Rotondes N496 in Westvoorne 1 Kruising N219B, wegvakken in 2014 De volgende wegen zijn niet in 2013 uitgevoerd vanwege afstemming met de omgeving, bereikbaarheid, uitvoering in juiste seizoen en/of een langere voorbereidingstijd (planning 2014/2015). N207C Waddinxveen (km 22,0-27,8) N209B Bleiswijk - Hazerswoude-Rijndijk (14,0-26,0) Rotonde N211 - N465 Monster N219A Capelle aan den IJssel - Gouda (km 3,4-7,9) N489A Numansdorp - Maasdam (km 0,0-5,7) 1 maatregel in 2013 uitgevoerd vooruitlopend op groot onderhoud 2015 In 2013 zijn conform de meerjarenplanning Vaarwegen op diverse vaarwegtrajecten twaalf grootschalige onderhoudsprojecten uitgevoerd. De projecten die afgerond zijn in 2013 zijn: Groot onderhoud Hefbrug Boskoop Groot onderhoud Steekterbrug Hartelbrug Nieuwbouw bediencentrale Steekterpoort, Alphen aan den Rijn De projecten die doorlopen in 2014 (of verder) zijn: Vervanging oevers langs traject 2: Rijn-Schiekanaal traject 4: Oude Rijn traject 6: Oude Rijn, Heimanswetering traject 7: Aarkanaal traject 10: Merwedekanaal Groot onderhoud bruggen in Alphen aan den Rijn (inclusief afstandbediening) Baggerwerkzaamheden in regio Gouda - Alphen aan den Rijn Verbeteren nautische voorzieningen bij bruggen in regio Leiden - Den Haag Vernieuwen loswal Hazerswoude Verbetertraject afstandsbediening Kapitaal- en beheerlasten op langere termijn Met de vaststelling van de Kadernota is vastgelegd dat Gedeputeerde Staten bij de Begroting 2014 inzicht zullen verstrekken in de kapitaal- en beheerlasten op langere termijn als gevolg van investeringen in infrastructuur, groenprojecten en overige zaken. Eerste stap daartoe is een feitenanalyse. Deze moet leiden tot een volledig, chronologisch overzicht van de ontwikkeling van de kapitaallasten en de 151

152 kosten van onderhoud en beheer op langere termijn. Hierbij wordt een overzicht gemaakt van alle besluiten die de afgelopen jaren genomen zijn over dossiers die een relatie hebben met dit onderwerp. Vervolgens is dit beeld extern gevalideerd. Daarnaast is afgesproken dat in samenspraak tussen Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten nieuwe spelregels vastgesteld zullen worden met betrekking tot de financiering van infrastructurele activiteiten. Een en ander moet resulteren in een Nota Kapitaal- en Beheerlasten die in 2014 vastgesteld zal worden. Financieel De kosten voor beheer en onderhoud van wegen en vaarwegen worden in de begroting geraamd in programma 2, Mobiliteit en Milieu. De hiervoor meerjarig beschikbare materiële middelen zijn in onderstaande tabel weergegeven. Lastenbudget beheer en onderhoud Begroting Rekening Saldo (bedragen x 1.000) Onderhoud vaarwegen Onderhoud wegen Totaal Investeringen beheer en onderhoud Recreatiegebieden Beleid In het Hoofdlijnenakkoord hebben Gedeputeerde Staten te kennen gegeven dat het beheer van recreatiegebieden efficiënter kan worden georganiseerd en zij hebben besloten om in te zetten op overdracht van de provinciale recreatiegebieden aan gemeenten, terreinbeherende organisaties of private partijen. In 2013 is Jachthaven de Put verkocht aan de voormalige erfpachter. In 2014 en 2015 zullen meer provinciale recreatiegebieden worden overgedragen. De financiële consequenties hiervan kunnen in de loop van 2014 expliciet gemaakt worden. De afgelopen jaren wordt in de gebieden, door middel van een planmatige aanpak van het beheer en onderhoud, een constante kwaliteit nagestreefd. Dit heeft geresulteerd in het Meerjaren Programma Provinciale Recreatiegebieden (De basis op orde). Het terreinbeheermodel (TBM) is de basis voor de berekening van beheerkosten, evenals bij de natuur- en recreatieschappen. Inmiddels is ook voor de Provinciale Recreatiegebieden (PRG s) het TBM operationeel. Vanuit het functiegestuurde beheren (volgens TBM) wordt ieder jaar bekeken welke noodzakelijke onderhoudsactiviteiten en investeringen in het betreffende jaar moeten worden gepleegd. Deze werkwijze geeft tevens een doorkijk naar de komende periode, waardoor geanticipeerd kan worden op een eventuele structurele verhoging van de begroting dan wel of een integrale heroverweging van functies, doelen en middelen voor de PRG s noodzakelijk is. In navolging van het gewijzigde beleid van de natuur- en recreatieschappen ten aanzien van beheer en onderhoud van de recreatiegebieden zal ook het beheerbeleid voor de PRG s worden gewijzigd. Het beleid zal meer gericht zijn op structureel beheer, waarbij in de jaarlijkse lasten naast het reguliere onderhoud ook rekening wordt gehouden met groot onderhoud en vervangingsinvesteringen. 152

153 Beheer In Zuid-Holland ligt ongeveer ha openbaar buitenstedelijk recreatiegebied. Veel van deze gebieden worden beheerd door natuur- en recreatieschappen. De provincie heeft echter ook een deel van de recreatiegebieden in eigendom en beheer, de zogenaamde Provinciale Recreatiegebieden (PRG s). Deze PRG s beslaan een areaal van circa 670 ha, verspreid over 26 gebieden. 15 De bekendste gebieden zijn Vlietland (290 ha), Klinkenbergerplas (64 ha) en het Valkenburgse Meer (21 ha). Deze PRG s liggen in de meeste gevallen dicht bij het grootstedelijke gebied. Hierdoor hebben de gebieden bij de inrichting over het algemeen een intensief karakter gekregen. De intensieve inrichting vertaalt zich in relatief hoge onderhoudskosten per hectare. (bedragen x 1.000) Begroting Rekening Saldo Onderhoud provinciale recreatiegebieden De cijfers zijn geactualiseerd en in de Nota Uitgangspunten Overdracht Provinciale Recreatiegebieden gerapporteerd. Het aantal provinciale recreatiegebieden is lager dan vorig jaar gerapporteerd (29), door verkoop van Jachthaven De Put en doordat de (drie) visplaatsen aan de Alblas als één provinciaal recreatiegebied zijn opgenomen in de Nota Uitgangspunten. 153

154 Gebouwen Huisvesting en vastgoed In 2010 heeft een 'nulmeting' plaatsgevonden van de gebouwen in provinciaal eigendom. De hieruit verkregen inzichten worden gebruikt als basis voor het onderhoud, maar vooral om een systeem van planmatig onderhoud te operationaliseren. Dit systeem van planmatig onderhoud zal de basis vormen voor het geactualiseerde meerjarenprogramma onderhoud aan gebouwen, alsmede een basis bieden voor een (kosten)efficiënte aanpak van verbouwingen. Het onderhoud aan de provinciale gebouwen is zoveel mogelijk gecentraliseerd en belegd in contracten waarbij duurzaamheid, maar ook kostenreductie en doelmatigheid belangrijke uitgangspunten zijn. Vanaf 2013 is verder invulling gegeven aan het beheer en onderhoud van het provinciaal vastgoed voor wat betreft de technische, functionele en financiële kaders. Beleid Gebouwen zijn kapitaal intensief en hebben een grote invloed zowel op het feitelijk functioneren van de medewerkers als op de beeldvorming van de provinciale organisatie. In de Strategische huisvestingsvisie zijn de ontwikkelingen op het gebied van werk, digitalisering en representatie meegenomen. In december 2011 is door Provinciale Staten de Nota Onderhoud Kapitaalgoederen, onderdeel Gebouwen vastgesteld, met als beleidsuitgangspunt een sober en doelmatig kwaliteitsniveau. In het Beheerplan Gebouwen worden de beleidskaders nader uitgewerkt. Beheer Het beheer en onderhoud wordt planmatig georganiseerd en mede gericht op het actueel houden van de genoemde functionaliteiten. Het onderhoud van het provinciehuis wordt uitgevoerd op basis van het Beheerplan Gebouwen Voor het flexibele kantoorconcept is een inrichtingsmodule ontwikkeld waarin de interactie tussen het kantoorconcept (de fysieke insteek), de digitale infrastructuur en het concept Het Nieuwe Werken (houding en gedrag) samen komen. De aanbevelingen uit de evaluatie van de pilot bij de afdeling Ruimte Wonen en Bodem zijn meegenomen in de uitwerking van het flexibel kantoorconcept, dat in 2013 is voorbereid. De aanpassingen in de bouwdelen A en B start medio 3 e kwartaal 2014 en wordt in 2015 afgerond. De huisvestingsbehoefte van de provincie is veranderd mede als gevolg van de reorganisatie Focus met Ambitie en het project Het Nieuwe Werken. Reductie van de formatie en een andere manier van werken in een flexibel kantoor leveren in de komende jaren vermindering van werkplekken en daardoor besparing in ruimtegebruik op. De ruimtewinst die hierdoor ontstaat, wordt gebruikt voor het terugplaatsen van extern gehuisveste organisatieonderdelen of het aantrekken van geschikte marktpartijen. In dat kader werden de contracten voor de regiokantoren in Leiden en Dordrecht en Unie van Waterschappen flexibel gemaakt. De provinciale onderdelen die waren gehuisvest bij de Unie van Waterschappen en een gedeelte van het regiokantoor Leiden zijn centraal gehuisvest in het provinciehuis. Regiokantoor Leiden is in zijn geheel afgestoten per januari Het regiokantoor in Dordrecht wordt tot eind 2015 gehuurd. Bouwdeel D-punt van het provinciehuis is per september 2012 verhuurd aan advocatenkantoor Bird & Bird voor een periode van tien jaar. Omgevingsdienst Haaglanden is per januari 2013 eveneens gehuisvest in een gedeelte van het bouwdeel D voor een periode van vijf jaar. Daarnaast is het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid ZH (ROV-ZH) in december 2013 vanuit Zoetermeer in het provinciehuis geplaatst. Ook het Kinderdagverblijf DAK heeft eind 2013 het huurcontract voor drie jaar verlengd. 154

155 Het noodzakelijk groot onderhoud, de verbetering van de doelmatigheid en het actualiseren van de inrichting zijn vertaald in een verbouwingsprogramma voor het bestuursgebouw (bouwdeel C). De renovatie van het Bestuursgebouw betreft onder meer de technische installaties, de inrichting van de toiletgroepen, de actualisatie van de vergaderruimten, inrichting van de beveiligingsloge, brandbeveiliging conform huidige regelgeving en energiebesparende maatregelen ten behoeve van klimaatbeheersing. Door het realiseren van de verbouwing en renovatie wordt een efficiënter gebruik van de beschikbare ruimte duurzaam gerealiseerd. Waar mogelijk wordt het grootschalig onderhoud direct meegenomen, wat tot een kostenreductie leidt. Verder wordt vanaf 2013 het onderhoud aan het provinciehuis, op basis van de nulinspectie, planmatig uitgevoerd. 155

156 156

157 Paragraaf Financiering Inleiding De Paragraaf Financiering in de jaarstukken is een belangrijk instrument voor het transparant maken en daarmee voor het beheersen en controleren van de treasuryfunctie. Het treasurystatuut en de Verordening financieel beleid, financieel beheer en financiële organisatie zijn een leidraad voor de inrichting van de financieringsfunctie. Bij de inrichting en uitvoering van de financieringsfunctie staan rente- en debiteurenrisicobeheersing centraal. In het verslagjaar zijn tijdelijk overtollige middelen uit prudentieoverwegingen ondergebracht bij financiële marktpartijen die beschikken over de juiste rating, namelijk de Bank Nederlandse Gemeenten en de Rabobank. Hiermee wordt voldaan aan de normering ten aanzien van het kredietrisico, zoals vastgelegd in de Wet Financiering decentrale overheden (Fido) en de nadere uitwerking hiervan in de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo). Per 31 december 2013 zijn overtollige liquiditeiten ondergebracht bij het Agentschap van het ministerie van Financiën in het kader van het verplicht schatkistbankieren, dat per die datum in werking trad. Externe ontwikkelingen Economisch beeld Gedurende het tweede halfjaar van 2013 was sprake van aanzienlijk beter economisch nieuws. Europa lijkt uit de recessie te komen en in de V.S. zal de centrale bank geleidelijk de liquiditeitssteun terugdraaien. In Europa is besloten tot het oprichten van een gezamenlijk saneringsfonds voor in problemen geraakte banken. Volgens definitieve cijfers van Eurostat is de geldontwaarding in november op 0,9% en in december op slechts 0,8% uitgekomen. In 2014 wordt een inflatie verwacht van 1,2%. De Nederlandse economie groeit in 2014 met 0,8%, na een krimp van 1,0% in Renteontwikkeling Onder invloed van de lage inflatiecijfers en mede als gevolg van de lagere opslagen op de rentetarieven zijn de langetermijnrentetarieven in de Eurolanden inmiddels licht gedaald. Deze raakt daardoor in ons land het niveau van ongeveer 2%. De bankvoorspellingen liggen echter wat hoger. Ook de zogenoemde forward tarieven - de tarieven waartegen termijntransacties worden afgesloten - laten een lichte stijging zien. 2,5 2 1,5 3-m kasgeld 5-j gelijk 1 10-j Staat 0,5 0 jan-13 feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec jan

158 Ontwikkeling financieringsbehoefte In 2013 vonden in overeenstemming met de contractuele bepalingen aflossingen plaats op de vaste leningen voor een totaalbedrag van 35,9 mln. Daarnaast werden in 2013 renteverplichtingen voldaan voor een totaalbedrag van 25,5 mln. In het verslagjaar werden geen nieuwe leningen op de kapitaalmarkt aangetrokken. Hierdoor bedraagt de stand van opgenomen vaste geldleningen per ultimo jaar ,3 mln. Gedurende het jaar was sprake van een fluctuerend verloop van de omvang van de liquiditeiten, mede als gevolg van de vertraging die ontstond in de realisatie van voorgenomen investeringen. De beschikbare liquide middelen werden tijdelijk ondergebracht binnen arrangementen met een looptijd tot maximaal een jaar. Voor de termijnen waarvoor dit gebeurde is rekening gehouden met de verwachte overdracht van deze middelen binnen het arrangement schatkistbankieren van het ministerie van Financiën, dat per 31 december 2013 in werking trad. Onderstaand worden de standen weergegeven telkens aan het eind van iedere maand. Omvang vaste schuld De omvang van de vaste schuld verliep als volgt: stand per 1 januari ,2 mln; na aflossingen van 35,9 mln beliep deze per ultimo ,3 mln. Treasuryresultaat Het treasuryresultaat ten aanzien van kasvoorzieningen bedraagt 0,54 mln. Het resultaat van de rentebaten uit korte-termijnuitzettingen vloeit voort uit de relatief hoge financieringsoverschotten in het verslagjaar. De geldmarkttarieven stonden in 2013 sterk onder druk. Er werd in belangrijke mate gebruikgemaakt van de Wet Fido-conforme creditfaciliteiten waarvoor een relatief gunstige rentevergoeding geldt. Dit gold met name voor participaties in het Geldmarktselectfonds van de BNG. Risicobeheer De provinciale begroting is gevoelig voor zowel de korte rente op de geldmarkt als de lange rente op de kapitaalmarkt. Dit vanwege het jaarlijkse contingent kortlopende uitzettingen, de jaarlijkse omvang van de aflossingsverplichtingen van de langlopende leningen, alsmede het financieringssaldo van het lopende en van toekomstige dienstjaren. Een hogere/lagere geldmarktrente vertaalt zich op korte termijn naar een hogere/lagere opbrengst voor kortdurende uitzettingen. Hiertegenover staat het omgekeerde effect van het nadeliger/voordeliger worden van de door de provincie op te nemen kortlopende middelen. Bij het uitzetten van tijdelijk overtollige middelen wordt een prudent beleid gevoerd, waardoor niet altijd het hoogste 158

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DCZ Afdeling Financiële en Juridische Zaken Registratienummer PZH-2016-546379872 (DOS-2015-0003126) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum

Nadere informatie

Financiële begroting 2015 samengevat

Financiële begroting 2015 samengevat Financiële begroting 2015 samengevat Begrotingscyclus Het beleid en de financiën van de provincie komen op een aantal momenten in het jaar provinciebreed aan de orde. Dit wordt ook wel de begrotings- of

Nadere informatie

Vastgesteld door Provinciale Staten 29 mei 2013

Vastgesteld door Provinciale Staten 29 mei 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten 29 mei 2013 Dit is een uitgave van de provincie Zuid-Holland, Provincie Zuid-Holland Postbus 90602 2590 LP Den Haag Ontwerp Osage, Utrecht Layout Bureau Strategische

Nadere informatie

NGEKOMEN 2 2 APR Verzenddatum 2 2 APR Paraaf Provinciesecretaris

NGEKOMEN 2 2 APR Verzenddatum 2 2 APR Paraaf Provinciesecretaris NGEKOMEN 2 2 APR. 2010 5 -minuten versie voor Provinciale Staten X t HOLLAND ZUID Directie DCZ Afdeling Financiële en Juridische Zaken Registratienummer PZH-2010-167068622 (DOS-2009-0010228) Datum vergadering

Nadere informatie

Provincie Zuid Holland. Beleidsnota reserves en voorzieningen 2015

Provincie Zuid Holland. Beleidsnota reserves en voorzieningen 2015 Provincie Zuid Holland Beleidsnota reserves en voorzieningen 2015 Versie GS 26 mei 1 1. Inleiding en achtergrond Deze nota gaat in op het beleid ten aanzien van reserves en voorzieningen van de provincie

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provincie Flevoland (FL) t.a.v. de Provinciale Staten Postbus 55 8200 AB LELYSTAD DGBK/Bestuur, Democratie

Nadere informatie

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting

De begroting van de provincie Utrecht voor Een samenvatting De begroting van de provincie Utrecht voor 2012 Een samenvatting Hoeveel gaat de provincie Utrecht in 2012 uitgeven? Waaraan en waarom? Dat leest u in deze samenvatting. U zult zien dat wij voor 2012 duidelijke

Nadere informatie

Haarlem, 23 augustus 2011. Onderwerp: Begroting 2012. Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting

Haarlem, 23 augustus 2011. Onderwerp: Begroting 2012. Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting Haarlem, 23 augustus 2011 2011 77 Onderwerp: Begroting 2012 Bijlagen: ontwerpbesluit, begroting 1 Inleiding De voor u liggende begroting 2012-2015 is de eerste begroting van het nieuwe college na de verkiezingen

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

*1518441* Statenvoorstel

*1518441* Statenvoorstel Statenvoorstel ** Aan Provinciale Staten Onderwerp Zomernota 2013 Besluitvormingsronde Statendag 25 september 2013 (ov) / 16 oktober 2013 Agendapunt 1. Beslispunten 1. De Zomernota 2013 vast te stellen;

Nadere informatie

Gelet op: Artikel 105, 143 en 196 van de Provinciewet en artikel 6 van de Financiële verordening; lid van de Provinciewet;

Gelet op: Artikel 105, 143 en 196 van de Provinciewet en artikel 6 van de Financiële verordening; lid van de Provinciewet; Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Onderwerp Voorjaarsnota 2015 en bijstelling subsidieplafonds 2015 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland, Gelet op: Artikel 105,

Nadere informatie

1.10 Programma 10 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien

1.10 Programma 10 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien 1.10 Programma 10 Algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Portefeuillehouder: mevrouw J.A. de Vries Baten en lasten Bedragen x 1.000 Realisatie 2011 2012 2013 2014 2015 2016 - Baten 10.1 Provinciefonds

Nadere informatie

Vastgesteld door Provinciale Staten op 27 mei 2015. Jaarstukken 2014

Vastgesteld door Provinciale Staten op 27 mei 2015. Jaarstukken 2014 Vastgesteld door Provinciale Staten op 27 mei 2015 Jaarstukken 2014 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Leeswijzer... 5 Bestuurlijke inleiding... 7 Financieel Beeld... 11 Programma's... 21 Programma 1 Groen

Nadere informatie

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 4. Bijlage(n): Najaarsrapportage 2016

Ontwerpbesluit pag. 3. Toelichting pag. 4. Bijlage(n): Najaarsrapportage 2016 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel DATUM 13-9-2016 NUMMER PS PS2016PS17 AFDELING MAO COMMISSIE BEM STELLER Leo Donker DOORKIESNUMMER 0646994683 DOCUMENTUMNUMMER 818ACAEO PORTEFEUILLEHOUDER

Nadere informatie

Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem. Jaarverslag en jaarrekening 2013

Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem. Jaarverslag en jaarrekening 2013 Presentatie voor de gemeenteraad van Haarlem Jaarverslag en jaarrekening 2013 Algemeen: P&C cyclus Algemeen: verantwoording Terugkijken Wat hebben we bereikt? Wat hebben we gedaan? Wat heeft het gekost?

Nadere informatie

Jaarstukken 2015. Provinciale Staten d.d. 1 juni 2016

Jaarstukken 2015. Provinciale Staten d.d. 1 juni 2016 Jaarstukken 2015 Provinciale Staten d.d. 1 juni 2016 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Leeswijzer... 5 Bestuurlijke inleiding... 7 Financieel Beeld... 11 Programma's... 25 Programma 1 Groen en Water...

Nadere informatie

Onderwerp: De 10e wijziging van de begroting 2006 van de provincie Flevoland en de beschikbaarstelling

Onderwerp: De 10e wijziging van de begroting 2006 van de provincie Flevoland en de beschikbaarstelling Statenvoorstel P r o v i n c i e F l e v o l a n d Statenvoorstel *450788* Aan: Provinciale Staten Onderwerp: De 10e wijziging van de begroting 2006 van de provincie Flevoland en de beschikbaarstelling

Nadere informatie

ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015

ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015 ERRATA II OP PROGRAMMAREKENING 2015 Datum: 23 september 2016 1 Dit betreft het overzicht van de errata die zijn verwerkt in de programmarekening nadat deze door de gemeenteraad voorlopig is vastgesteld.

Nadere informatie

^Zeeland. llll lllllll lllll lllll llll llll 30 MEI viva Provincie. Gedeputeerde Staten

^Zeeland. llll lllllll lllll lllll llll llll 30 MEI viva Provincie. Gedeputeerde Staten Gedeputeerde Staten 180 ' 3428 viva Provincie ^Zeeland Voorzitter Provinciale Staten van Zeeland t.a.v. de statengriffier onderwerp Voorjaarsnota 2018, gewijzigd meerjarenperspectief en begrotingwijziging

Nadere informatie

Managementrapportage 2016

Managementrapportage 2016 Managementrapportage 2016 Gouda, 19 augustus 2016 TER VASTSTELLING Algemeen Bestuur 5 oktober 2016 Versienummer: 1.0 Datum: 19 augustus 2016 Productnummer Omschrijving Managementrapportage 2016 Status

Nadere informatie

ADVIES STUKKEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN JAARSTUKKEN 2010 GGD

ADVIES STUKKEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN JAARSTUKKEN 2010 GGD ADVIES STUKKEN GEMEENSCHAPPELIJKE REGELINGEN JAARSTUKKEN 2010 GGD Algemeen: Uit bijgevoegde checklist blijkt dat de jaarrekening 2010 GGD, op een detail na, voldoet aan het BBV. Het saldo van baten en

Nadere informatie

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015.

Voorstel van het college aan de raad. Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015. GEMEENTE OLDEBROEK Raadsvergadering d.d. 7 juli 2016 Onderwerp: Jaarverslag en Jaarrekening 2015. Voorstel van het college aan de raad Agendapunt Portefeuillehouder: mw. A.A.C. Groot Kenmerk: 247735 /

Nadere informatie

Datum : 6 september 2005 Nummer : PS2005BEM41 Dienst/sector : CS Commissies : Alle. Inhoudsopgave Samenvatting pag. 1. Ontwerpbesluit I pag.

Datum : 6 september 2005 Nummer : PS2005BEM41 Dienst/sector : CS Commissies : Alle. Inhoudsopgave Samenvatting pag. 1. Ontwerpbesluit I pag. STATENVOORSTEL Datum : 6 september 2005 Nummer : PS2005BEM41 Dienst/sector : CS Commissies : Alle Registratienummer : 2005cgc000636i Rapporteur : J.G.P. van Bergen Titel : Programmabegroting 2006 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Verzamelwijziging 2012 PS

Verzamelwijziging 2012 PS Verzamelwijziging 2012 PS CONCEPT Versie GS 8 november 2011 Inhoudsopgave Inleiding. Programma's Programma 1 Groen en Water 9 Programma 2 Mobiliteit en Milieu 11 Programma 3 Ruimte, Wonen en Economie

Nadere informatie

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur

Algemeen Bestuur. De commissie heeft geadviseerd het voorstel door te geleiden voor besluitvorming in het Algemeen Bestuur Algemeen Bestuur Onderwerp: Jaarstukken 2014 Portefeuillehouder: B. de Jong Vertrouwelijk: nee Vergaderdatum: 8 juli 2015 Afdeling: MO Medewerker: A Peek Dossiernummer: 927419 versie 7 Behandeld in Datum

Nadere informatie

advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed

advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed advies Jaarrekening 2013 Gemeenschappelijke Regeling Breed Gemeente Nijmegen Adviesfunctie Gemeenschappelijke Regelingen Danny Ederveen Peggy van Gemert RA/AA Mei 2014 1 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Datum: Informerend. Datum: Adviserend

Datum: Informerend. Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Concept jaarrekening 2018 2. Rol van het Basistaak samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Een financieel gezond samenwerkingsverband 4. Behandelschema: Datum: Informerend

Nadere informatie

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DLB Afdeling Water en Groen Registratienummer PZH-2016-547104711 (DOS-2011-0010738) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 22 maart

Nadere informatie

5 -minuten versie voor Provinciale Staten

5 -minuten versie voor Provinciale Staten 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DCZ Afdeling Financiele en Juridische Zaken Registratienummer PZH-2016-564844144 (DOS-2015-0009075) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum

Nadere informatie

Begrotingswijziging Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe 2019

Begrotingswijziging Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe 2019 Begrotingswijziging Regionale Uitvoeringsdienst Drenthe Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur d.d. Voorzitter Secretaris INHOUDSOPGAVE 1. VOORWOORD/SAMENVATTENDE INLEIDING... 3 2.

Nadere informatie

Hierbij bieden wij u de 7e wijziging op de provinciale programmabegroting voor 2007 ter vaststelling aan.

Hierbij bieden wij u de 7e wijziging op de provinciale programmabegroting voor 2007 ter vaststelling aan. Provinciale Staten van Noord-Holland ` Voordracht 103 Haarlem, 27 november Onderwerp: 7 e op de provinciale programmabegroting voor Bijlagen: - ontwerpbesluit - toelichting op de 7 e programmabegroting

Nadere informatie

Gelet op artikel 63 van het Reglement van Orde voor vergaderingen van Provinciale Staten e.a.

Gelet op artikel 63 van het Reglement van Orde voor vergaderingen van Provinciale Staten e.a. Voordracht aan Provinciale Staten Van Fractievoorzittersoverleg Vergadering Juli 2015 Nummer 6797 Onderwerp Verdeling taakvelden en thema s over de s 1 Ontwerpbesluit Provinciale Staten van Zuid-Holland,

Nadere informatie

Avalex Verkorte jaarrekening 2011 Balans, Resultatenoverzicht en beknopte toelichting

Avalex Verkorte jaarrekening 2011 Balans, Resultatenoverzicht en beknopte toelichting Avalex Verkorte jaarrekening 2011 Balans, Resultatenoverzicht en beknopte toelichting Den Haag 28 juni 2012 Inleiding Dit document bevat jaarcijfers van Avalex over het boekjaar 2011. Het bevat een balans

Nadere informatie

Jaarstukken Informatiebijeenkomst 4 april 2018

Jaarstukken Informatiebijeenkomst 4 april 2018 Jaarstukken 2017 Informatiebijeenkomst 4 april 2018 Agenda informatiebijeenkomst Welkom en opening (Bob Roelofs) Jaarstukken 2017 (Ralph Verhoeff) PwC Accountantsverslag (Sytse Jan Dul) Afsluiting (Bob

Nadere informatie

Statenvoorstel. Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenvoorstel. Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur Bestuurlijke samenvatting van het voorstel Statenvoorstel Vergadering November 2017 Nummer 7048 Onderwerp Programma Zuid-Hollandse Infrastructuur 2018-2047 Vergaderdatum GS: 2 oktober 2017 Portefeuillehouder: Vermeulen, F Uiterlijke beslistermijn:

Nadere informatie

Voorstelnummer: Houten, 1 oktober 2013

Voorstelnummer: Houten, 1 oktober 2013 Raadsvoorstel Voorstelnummer: 2013-068 Houten, 1 oktober 2013 Onderwerp: Raadsvoorstel Tweede bestuursrapportage 2013 Beslispunten: 1. De begroting 2013 te wijzigen op basis van de sheet "Financiële effecten

Nadere informatie

Jaarrekening 2013. Gemeente Bunnik. Bunnik, 5 juni 2014 Open Huis gemeenteraad

Jaarrekening 2013. Gemeente Bunnik. Bunnik, 5 juni 2014 Open Huis gemeenteraad Jaarrekening 2013 Gemeente Bunnik Bunnik, 5 juni 2014 Open Huis gemeenteraad Agenda Controle van de jaarrekening De voorschriften voor de jaarrekening Jaarrekeningcontrole 2013 Controle van de jaarrekening

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen

Nota reserves en voorzieningen Nota reserves en voorzieningen 2019 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 1. INLEIDING... 3 1.1 Waarom een nota reserves en voorzieningen?... 3 1.2 Inhoud van de nota... 3 2 Regelgeving en definities reserves

Nadere informatie

Datum: 4 juli 2014 Agendapunt: 4 Betreft: Jaarstukken 2013

Datum: 4 juli 2014 Agendapunt: 4 Betreft: Jaarstukken 2013 VERGADERING ALGEMEEN BESTUUR OMGEVINGSDIENST MIDDEN- EN WEST-BRABANT Datum: 4 juli 2014 Agendapunt: 4 Betreft: Jaarstukken 2013 Aanleiding Ter uitvoering van de artikelen 197 en 198 van de Gemeentewet

Nadere informatie

statenstukken Provinciale Staten Provincie Zeeland VOORSTEL Met dit voorstel wordt de 8 e wijziging van de begroting 2017 aan u voorgelegd.

statenstukken Provinciale Staten Provincie Zeeland VOORSTEL Met dit voorstel wordt de 8 e wijziging van de begroting 2017 aan u voorgelegd. Provinciale Staten Financiële consequenties externe inhuur: Kostensoort: Bedrag: Financiële consequenties opdracht / uitbesteding: Kostensoort: Bedrag: Gedeputeerde Vergadering PS: 3 november 2017 belast

Nadere informatie

Financiële begroting 2016

Financiële begroting 2016 Financiële begroting 2016 113 114 Voor een overzicht van de baten en lasten per programma wordt verwezen naar het overzicht opgenomen onder Begroting van Baten en Lasten in het begin van deze begroting.

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 'Uil Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Flevoland Postbus 55 8200 AB LELYSTAD Datum 20 december 2013 Betreft financieel

Nadere informatie

BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING 2002. d.d. 11-07-2001

BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING 2002. d.d. 11-07-2001 BIJDRAGE CONCERN AAN DEEL 3 BELEIDSBEGROTING 2002 d.d. 11-07-2001 1. Productgroepnummer: 0001 3. Productgroepnaam: Financieringsmiddelen Het betreft een verzameling van mogelijke financieringsmiddelen,

Nadere informatie

commissie Bestuur Commissie Economie Commissie Ruimte Commissiegriffier Margreeth Trimpe

commissie Bestuur Commissie Economie Commissie Ruimte Commissiegriffier Margreeth Trimpe Griffier van de Staten Geleidebrief Controlerend Provincie Zeeland Naam voorstel Nummer SERV-054 Statenvoorstel Jaarstukken 2015 Provincie Zeeland Betreft vergadering Gezamenlijke vergadering van de commissie

Nadere informatie

Links naar brondocumenten

Links naar brondocumenten Links naar brondocumenten PS-doelen en GS-taken Visie Ruimte en Mobiliteit Beleidsvisie Cultureel Erfgoed en Basisvoorzieningen Cultuur 2017-2020 Beleidsvisie en uitvoeringsstrategie regionale economie

Nadere informatie

Technische briefing Jaarstukken 2016

Technische briefing Jaarstukken 2016 Technische briefing Jaarstukken 2016 Provincie Gelderland 10 april 2017 Agenda Technische briefing 9.30 uur Welkom en opening (Bob Roelofs) 9.45 uur Jaarstukken 2016 (Jaap de Jong) 10.15 uur PwC Accountantsverslag

Nadere informatie

Betreft : RAADSVOORSTEL - vaststelling jaarrekening 2006

Betreft : RAADSVOORSTEL - vaststelling jaarrekening 2006 Betreft : RAADSVOORSTEL - vaststelling jaarrekening 2006 Datum voorstel : 5 juni 2007 Raadsvergadering d.d. : 5 juli 2007 Volgnummer : 2007R0031, agendanummer 6 Taakveld : Financiën Portefeuillehouder

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen

Raadsstuk. Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/ Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen Raadsstuk Onderwerp Decemberrapportage 2018 Nummer 2018/802709 Portefeuillehouder Snoek, M. Programma/beleidsveld 7.2 Algemene dekkingsmiddelen Afdeling Concerncontrol Auteur Geffen, M. van Telefoonnummer

Nadere informatie

Najaarsnota 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 2 oktober 2013

Najaarsnota 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 2 oktober 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 2 oktober Inhoudsopgave Inhoudsopgave...3 Leeswijzer...5 Bestuurlijke inleiding...7 Budgettair kader...9 Programma s...13 Programma 1 Groen en Water...15 Doel 1.1

Nadere informatie

1. Onderwerp Jaarstukken 2014 van Holland Rijnland

1. Onderwerp Jaarstukken 2014 van Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

De Begrotingscyclus. Planning en Control in Gelderland

De Begrotingscyclus. Planning en Control in Gelderland De Begrotingscyclus Planning en Control in Gelderland Wettelijk kader (verslaggevingsregels) Provinciewet Planning en Control documenten opstellen conform BBV BBV = Besluit begroting en verantwoording

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen RMH

Nota Reserves en Voorzieningen RMH Nota Reserves en Voorzieningen RMH 1. Inleiding De reserves en voorzieningen vormen een belangrijk onderdeel van de vermogenspositie van de Regio Midden Holland (RMH). Zowel vanuit bestuurlijk als bedrijfseconomisch

Nadere informatie

Prestatie I/S Omschrijving

Prestatie I/S Omschrijving 1. Voorstellen reguliere resultaatbestemmingen ten gunste van de exploitatie 2017 (en verder) 1 Decentralisatie-uitkering Green Deal 2 2.1 Realiseren van energie-infrastructuur en van projecten voor energiebesparing,

Nadere informatie

provincie jjqlland ZUID

provincie jjqlland ZUID 5 -minuten versie voor Provinciale Staten provincie jjqlland ZUID Directie DCZ Afdeling Financiële en Juridische Zaken Registratienummer 471244333 (DOS-2014-0001157) Datum vergadering Gedeputeerde Staten

Nadere informatie

Raadsvoorstel2008/19954

Raadsvoorstel2008/19954 gemeente Haarlemmermeer Raadsvoorstel2008/19954 Onderwerp Jaarstukken 2007 Portefeuillehouder J.J. Nobel steiler C. M. Bakker Collegevergadering 20 mei 2008 Raadsvergadering 26 juni 2008 1. Samenvatting

Nadere informatie

VOORJAARSNOTA 2014 Vastgesteld door Provinciale Staten op 25 juni 2014

VOORJAARSNOTA 2014 Vastgesteld door Provinciale Staten op 25 juni 2014 VOORJAARSNOTA 2014 Vastgesteld door Provinciale Staten op 25 juni 2014 Inhoudsopgave Leeswijzer... 5 Bestuurlijke inleiding... 7 Budgettair kader... 9 Programma s Programma 1 Groen en Water... 15 Doel

Nadere informatie

Specificatie wijziging balanspost Overige nog te betalen en vooruitontvangen bedragen : Omschrijving Paginanr. Was Wordt Mutatie

Specificatie wijziging balanspost Overige nog te betalen en vooruitontvangen bedragen : Omschrijving Paginanr. Was Wordt Mutatie Lochem, 9 juli 2018 ERRATUM OP DE JAARREKENING 2017 VAN DE GEMEENTE LOCHEM: Dit erratum betreft een wijziging van de balanspost Overige nog te betalen en vooruitontvangen bedragen, het overzicht specifieke

Nadere informatie

Bijlagen en meerjarenramingen

Bijlagen en meerjarenramingen Begroting 2016 provincie Overijssel Bijlagen en meerjarenramingen 2016-2019 Verbinden, versterken en vernieuwen Inhoudsopgave Productenraming 2016 2 Recapitulatie meerjarenramingen exploitatie 2016-2019

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 489473 Datum : 10 oktober 2017 Programma : Alle Blad : 1 van 6 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg

Nadere informatie

Nota Reserves en Voorzieningen

Nota Reserves en Voorzieningen Nota Reserves en Voorzieningen 1 2 Inhoud 1 Visie en wettelijke kaders 5 1.1 1.2 Visie Wettelijke kaders 2 Reserves 7 2.1 Soorten reserves 8 2.1.1 Algemene reserves 2.2 2.3 2.4 3 Voorzieningen 11 3.1 3.2

Nadere informatie

5 minuten versie voor Provinciale Staten

5 minuten versie voor Provinciale Staten 5 minuten versie voor Provinciale Staten Directie DLB Afdeling Water en Groen Registratienummer PZH-2015-513301370 (DOS-2013-0010135) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 14 april

Nadere informatie

Provinciale Staten van Overijssel,

Provinciale Staten van Overijssel, Besluit PS/2016/400 Provinciale Staten van Overijssel, gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten d.d. 24 mei 2016 - kenmerk 2016/0164733 en zoals door Provinciale Staten bij amendement gewijzigd op

Nadere informatie

gemeente roerdalen -~ ~ I Portefeuillehouder: M:H. Verh_eiL~~n ~ Gevraagd besluit:

gemeente roerdalen -~ ~ I Portefeuillehouder: M:H. Verh_eiL~~n ~ Gevraagd besluit: gemeente roerdalen Raadsvoorstel ~- --_ -- - -- - -- ---l-- ------- - - Onderwerp:. Jaarstukken 2015 ~-_------- - ----,----- --- ~ - - - ---------- ------------------1 Indiener agendapunt: College van

Nadere informatie

Bijlage: 3 Bij welk oorspronkelijk stuk hoort de bijlage: 2009i00970 discussiememo p&c cyclus

Bijlage: 3 Bij welk oorspronkelijk stuk hoort de bijlage: 2009i00970 discussiememo p&c cyclus Postregistratienummer: 2009i01003 Bijlage: 3 Bij welk oorspronkelijk stuk hoort de bijlage: 2009i00970 Onderwerp: discussiememo p&c cyclus Naam auteur: Yvonne van Halem Memo Postregistratienummer: 2009i00628

Nadere informatie

Voorjaarsnota 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 26 juni 2013

Voorjaarsnota 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 26 juni 2013 Vastgesteld door Provinciale Staten op 26 juni Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Leeswijzer... 5 Bestuurlijke inleiding... 7 Budgettair kader... 9 Programma s... 15 Programma 1 Groen en Water... 17 Doel

Nadere informatie

Inhoud voorstel aan Raad

Inhoud voorstel aan Raad 2016/91632 Inhoud voorstel aan Raad Onderwerp Jaarstukken 2015 Gevraagd besluit 1. Vast te stellen de Jaarstukken 2015; 2. Kennis te nemen van het concept Accountantsverslag van Deloitte; 3. Kennis te

Nadere informatie

provincie HQLLAND ZUID

provincie HQLLAND ZUID Lid Gedeputeerde Staten R.A.M. van der Sande Contact provincie HQLLAND ZUID Provinciale Staten van Zuid-Holland 070-441 67 82 ram.vander.sande@pzh.nl Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Nota reserves en voorzieningen 2015-2018

Nota reserves en voorzieningen 2015-2018 Nota reserves en voorzieningen 2015-2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 2. Beleidslijnen reserves en voorzieningen... 4 2.1 Definities en regelgeving... 4 2.2 Toerekening van rente... 5 3. Huidige standen

Nadere informatie

Managementrapportage 2017

Managementrapportage 2017 Managementrapportage 2017 Gouda, 15 september 2017 TER VASTSTELLING Algemeen Bestuur 29 november 2017 Versienummer: 1.0 Datum: 15 september 2017 Productnummer Omschrijving Managementrapportage 2017 Status

Nadere informatie

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing

PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr. P& / 20 J W / Ob 0 7 JAN 2G14. Dat. ontv.: Routing Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten van Overijssel Postbus 10078 8000 GB ZWOLLE PROVINCIALE STATEN VAN OVERIJSSEL Reg.nr.

Nadere informatie

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012

Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012 Agenda vergadering Provinciale Staten op 14 november 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Provinciale Staten Datum: woensdag 14 november 2012 Aanvang: 10:00 uur (de vergadering

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten Bestuur, democratie en financiën Financieel en informatie stelsel Schedeldoekshaven

Nadere informatie

HOLLAND. Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten

HOLLAND. Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten Voordracht aan Provinciale Staten HOLLAND van Gedeputeerde Staten Onderwerp Meerjarenprogramma Provinciale Infrastructuur (MP!) 2015 t/m 2029 en Meerjarenprogramma Onderhoud Infrastructuur (MPO) 2015 t/m

Nadere informatie

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr

19 mei 2015 Corr.nr , FC Nummer 36/2015 Zaaknr 19 mei 2015 Corr.nr. 2015-20.867, FC Nummer 36/2015 Zaaknr. 574002 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van de Voorjaarsnota 2015 en de daarin opgenomen

Nadere informatie

Themaraad financiën 3 april

Themaraad financiën 3 april Themaraad financiën 3 april 2017 1 Aanleiding en doelstelling P&C-cyclus Robuust financieel beleid Begroting Financiële positie Risico s Afsluiting Agenda 2 Aanleiding en doelstelling Aanleiding Vanuit

Nadere informatie

Het college van Burgemeester en Wethouders heeft ingestemd met de jaarstukken 2016 en

Het college van Burgemeester en Wethouders heeft ingestemd met de jaarstukken 2016 en Raadsvergadering Volgnummer 57-2017 Onderwerp Jaarstukken 2016 Programmanummer - Registratienummer 2017-16618 Collegevergadering 30-05-2017 Portefeuillehouder Organisatieonderdeel Wethouder Aarts BCC Concernzaken

Nadere informatie

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel *Z01633AB306* documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel Onderwerp : Jaarrekening 2015 en begroting 2017 ODBN Datum college : 21 juni 2016 Portefeuillehouder : G.M.P. Stoffels Afdeling

Nadere informatie

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen. RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 27 oktober 2016 Afdeling Middelen Voorstel nummer 2016.00077 Datum 27 september 2016 Onderwerp Tweede bestuursrapportage 2016 Programma Alle begrotingsprogramma's Inlichtingen

Nadere informatie

6e wijziging begroting 2018 Provincie Zeeland VOORSTEL

6e wijziging begroting 2018 Provincie Zeeland VOORSTEL Provinciale Staten Financiële consequenties externe inhuur: Kostensoort: Bedrag:,00 Financiële consequenties opdracht / uitbesteding: Kostensoort: Bedrag:,00 Gedeputeerde Vergadering PS: 29 juni 2018 belast

Nadere informatie

Vragen en antwoorden jaarrekening 2014 en begroting 2016 t.b.v. AAG B&M 12 mei 2016 met aanvulling na AAG

Vragen en antwoorden jaarrekening 2014 en begroting 2016 t.b.v. AAG B&M 12 mei 2016 met aanvulling na AAG Jaarrekening 2014 Blz. 13. renteopbrengsten en verdeling naar RIF Depositorenten zijn tot een laagterecord gekomen. Met welk % is gerekend in de begroting 2014? Lagere rentebaten zijn incidenteel, maar

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties .-f i -V*-*. " -re Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Provinciale Staten DGBK Programnna Krachtig Bestuur Schedeldoekshaven 200 2511 EZ

Nadere informatie

Statenvoorstel 2 e wijziging begroting provincie Zeeland Betreft vergadering Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn 29 november 2013

Statenvoorstel 2 e wijziging begroting provincie Zeeland Betreft vergadering Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn 29 november 2013 Griffier van de Staten Geleidebrief Kaderstellend Naam voorstel Nummer FIN-120 Statenvoorstel 2 e wijziging begroting provincie Zeeland 2014 Betreft vergadering Commissie Bestuur, Financiën en Welzijn

Nadere informatie

Begrotingswijziging

Begrotingswijziging Begrotingswijziging Algemeen Bestuur 30 november 2016 Versie: 1 september 2016 1 1. Inleiding In dit document vindt u de begrotingswijziging van het Servicecentrum MER. Begrotingswijziging heeft betrekking

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00509545 Onderwerp Portefeuillehouder Mevrouw drs. M. Mulder Datum raadsvergadering 27 juni 2017 Samenvatting Het Dagelijks Bestuur (DB) van Baanbrekers heeft de geactualiseerde begroting 2017,

Nadere informatie

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties

Ministerie van Binnen andse Zaken en Koninkrijksrelaties R. Anderson Contactpersoon Uw kenmerk Postbus 20120 8900 HM Leeuwarden 2016-0000754155 Kenmerk www.facebook.com/minbzk Provincie Fryslâ www.rijksoverheid.ni Provinciale Staten www.twitter.com/minbzk programmabegroting.

Nadere informatie

Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9. Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008

Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9. Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008 RAADSVOORSTEL Vergadering d.d.: 14 mei 2009 agendapunt: 9 Onderwerp: Vaststelling jaarverslag/jaarrekening 2008 Portefeuillehouder: College datum: 6 mei 2009 Samengevat voorstel 1. Het jaarverslag 2008

Nadere informatie

Begrotingswijziging 2011. Jaarstukken 2010

Begrotingswijziging 2011. Jaarstukken 2010 Bijlage IV Provincie Fryslân Begrotingswijziging 211 Jaarstukken 21 1 Behandeling bij Jaarstukken 21 Vaststelling bij 1 e Berap 211 Programma: 1. Algemene dekkingsmiddelen Onderdeel: 1. Decembercirculaire

Nadere informatie

PS2008BEM32-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Programmabegroting 2009, posten voorjaarsnota. Aan Provinciale Staten,

PS2008BEM32-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Programmabegroting 2009, posten voorjaarsnota. Aan Provinciale Staten, PS2008BEM32-1 - College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 7 oktober 2008 Nummer PS : PS2008BEM32 Afdeling : Financiën Commissie : alle Registratienummer : 2008INT228103 Portefeuillehouder

Nadere informatie

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting

bedrag * begrotingsoverschot bij begroting Actueel financieel beeld voor de jaren 2018-2022 Met dit overzicht schetsen wij het actuele financiële beeld voor de gemeente Gooise Meren voor de komende jaren. Dit overzicht dient meerdere doelen. Ten

Nadere informatie

Lange Termijn Agenda Statencommissie Groen en Water, versie 16 januari 2013

Lange Termijn Agenda Statencommissie Groen en Water, versie 16 januari 2013 Lange Termijn Agenda Staten Groen en Water, versie 16 januari 2013 Eerste kwartaal 2013 Door GS aan te bieden onderwerpen aan de Concept beheerplan Natura 2000 Nieuwkoopse Plassen 23-01-2013 13-02-2013

Nadere informatie

1. Ambities 2. Wat hebben we bereikt

1. Ambities 2. Wat hebben we bereikt Bijlage 1 Jaarstukken 2014 Veiligheidsregio Noord-Holland Noord Op grond van artikel 26 van de gemeenschappelijke regeling legt het dagelijks bestuur van de Veiligheidsregio elk begrotingsjaar verantwoording

Nadere informatie

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting.

Deze documenten treft u aan als bijlage bij de Statenbrief. Wij lichten de Bestuursovereenkomst grond toe in een separate toelichting. Bijlage bij Statenbrief Natuurpact en Bestuursovereenkomst grond Zaaknummer 2013-013508 Toelichting op het Natuurpact 1. Inleiding Aanleiding In de vergadering van uw Staten op 7 november 2012 heeft ons

Nadere informatie

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0

Besluitvorming. Plafond/streefbedrag 10.000.000. Minimumbedrag 0 Criteria Naam en nummer Soort Instellingsdatum Besluitvorming Nut en noodzaak Functie Doel Ambtelijk beheerder Voeding Toelichting B0442003 Reserve Cofinancieringsfonds Kennis en innovatie Bestemmingsreserve

Nadere informatie

Voorjaarsnota Versie PS juni 2015

Voorjaarsnota Versie PS juni 2015 Voorjaarsnota 2015 Versie PS juni 2015 Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 3 Bestuurlijke inleiding... 5 Budgettair kader... 7 Programma's... 11 Programma 1 Groen en Water... 13 Doel 1.2 Voldoende schoon en

Nadere informatie

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 13 juni 2017 Portefeuillehouder: Bom - Lemstra, AW Uiterlijke beslistermijn: n.v.t. Behandeld ambtenaar : mw L.G.J van Westbroek E-mailadres: lgj.van.westbroek@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Farid Chikar / juni 2017

Farid Chikar / juni 2017 Agendapunt commissie: 4.1 steller telefoonnummer email Farid Chikar 040-2083696 Farid.chikar@A2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 208981/269305 29 juni 2017 Portefeuillehouder Wethouder

Nadere informatie

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 31 mei Onderwerp: Jaarstukken gemeente Tholen Geachte raad,

De raad van de gemeente Tholen. Tholen, 31 mei Onderwerp: Jaarstukken gemeente Tholen Geachte raad, No.: Portefeuillehouder: Wethouder Hoek Afdeling: Middelen Behandelaar: A. Moerland De raad van de gemeente Tholen Tholen, 31 mei 2015 Onderwerp: Jaarstukken gemeente Tholen 2015 Geachte raad, Algemeen

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STTSCOURNT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20619 17 juli 2015 Regeling van de Minister van innenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 9 juli 2015, nr. 2015-0000387198,

Nadere informatie

VERGADERING VAN DE REGIORAAD. Van de Regioraad wordt gevraagd: Samenvatting CONCEPT. Dhr. Reneman

VERGADERING VAN DE REGIORAAD. Van de Regioraad wordt gevraagd: Samenvatting CONCEPT. Dhr. Reneman Vergaderdatum Regioraad (16-10-2018) Agendapunt CONCEPT Onderwerp Programmabegroting 2019-2022 Portefeuillehouder Dhr. Reneman Van de Regioraad wordt gevraagd: 1 Kennis te nemen van de ontvangen zienswijzen

Nadere informatie

Tussentijdse rapportage 2015 Realisatie januari tot en met september Outlook 2015. Algemeen Bestuur

Tussentijdse rapportage 2015 Realisatie januari tot en met september Outlook 2015. Algemeen Bestuur Tussentijdse rapportage januari tot en met Algemeen Bestuur Inleiding Voor u ligt de Tussentijdse rapportage. Deze rapportage biedt inzicht in de financiële resultaten van Holland Rijnland over de periode

Nadere informatie