Milieuhandhavingscollege

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Milieuhandhavingscollege"

Transcriptie

1 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/30-VK van 9 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] in faling verklaard bij vonnis van 18 september 2012 van de Rechtbank van Koophandel van Antwerpen, vertegenwoordigd door de curator, mr. Kjell SWARTELÉ, voor en namens wie optreden mrs. Tom MALFAIT en Tania VAN LAER, advocaten, met kantoor te 9000 GENT, Kasteellaan 141, bij wie keuze van woonplaats is gedaan, hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, voor en namens wie optreedt mr. Filip VINCKE, advocaat, met kantoor te 8580 AVELGEM, Kasteelstraat 13, bij wie keuze van woonplaats is gedaan, hierna de verwerende partij te noemen, ingeschreven in het register van de beroepen op 8 juni 2012 onder nummer 12/MHHC/21-M, MHHC-13/30-VK 9 april

2 heeft het Milieuhandhavingscollege het volgende overwogen: 1. Voorwerp van het beroep Het beroep is gericht tegen de beslissing 11/AMMC/533-M/ARO van 2 april Met deze beslissing legt de gewestelijke entiteit aan de verzoekende partij een alternatieve bestuurlijke geldboete op van 885 euro, vermeerderd met de opdeciemen die ten tijde van het opleggen van de geldboete van toepassing waren voor strafrechtelijke geldboeten, aldus gebracht op euro, dit wegens het aanvaarden en verwerken, als biogasinstallatie, van dierlijke bijproducten (glycerine) van categorie 1 zonder de vereiste milieuvergunning en erkenning en met schending van toepasselijke exploitatievoorwaarden betreffende de aanvaarding van afvalstoffen. 2. Verloop van de rechtspleging 2.1. Op 11 mei 2011 beslist de procureur des Konings te Antwerpen om de milieumisdrijven niet strafrechtelijk te behandelen. Met een brief van 10 juni 2011 brengt de gewestelijke entiteit de verzoekende partij op de hoogte van haar voornemen om een alternatieve bestuurlijke geldboete, al dan niet vergezeld van een voordeelontneming, op te leggen en nodigt zij de verzoekende partij uit om schriftelijk haar verweer mee te delen. Met een brief van 22 juni 2011 bezorgt de verzoekende partij haar verweer aan de gewestelijke entiteit. Op haar vraag wordt zij op 28 juli 2011 door de entiteit gehoord. Op 2 april 2012 legt de gewestelijke entiteit de voormelde bestuurlijke geldboete op. De kennisgeving van deze beslissing aan de verzoekende partij gebeurt op 4 mei Met een brief van 5 juni 2012 stelt de verzoekende partij beroep in tegen de beboetingsbeslissing. Het verzoekschrift bevat een inventaris van de overtuigingsstukken. De geïnventariseerde stukken zijn eraan toegevoegd. De verwerende partij dient op 18 juni 2012 bij de griffie een dossier in met een kopie van de bestreden beslissing en de stukken op grond waarvan de gewestelijke entiteit haar beslissing heeft genomen. De verwerende partij dient op 23 juli 2012 een memorie van antwoord in. De verzoekende partij dient op 3 september 2012 een memorie van wederantwoord in. De verwerende partij dient op 19 september 2012 een laatste memorie in Bij beschikking 12/MHHC/21-M/B1 van 25 oktober 2012 heeft de kamervoorzitter de behandeling van het beroep vastgesteld op de zitting van 29 november De verzoekende partij is op de zitting vertegenwoordigd door mr. Tom MALFAIT en mr. Tania VAN LAER, haar raadslieden. De verwerende partij is vertegenwoordigd door de heer Pieter CALLEBAUT, beleidsmedewerker van de afdeling Milieuhandhaving, Milieuschade en Crisisbeheer van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie van de Vlaamse overheid. Bestuursrechter Carole M. BILLIET brengt verslag uit. MHHC-13/30-VK 9 april

3 De behandeling van het beroep wordt voor onbepaalde tijd uitgesteld Bij brief van 3 januari 2013 bezorgt de verzoekende partij het Milieuhandhavingscollege een kopie van: - het vonnis van 18 september 2012 van de Rechtbank van Koophandel van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, dat haar in staat van faillissement verklaart en mr. Kjell SWARTELÉ als curator aanstelt; - de instructies van 21 december 2012 van de curator aangaande de voortzetting van de procedure voor het College. Bij brieven van 21 januari 2013 roept de griffier de partijen op voor de behandeling van het beroep, vastgesteld op de zitting van 21 februari De verzoekende partij is op de zitting vertegenwoordigd door mr. Tom MALFAIT, die optreedt in eigen naam en loco mr. Tania VAN LAER, haar raadslieden. De verwerende partij is vertegenwoordigd door mr. Filip VINCKE, haar raadsman. Bestuursrechter Carole M. BILLIET brengt verslag uit. De partijen worden gehoord. De debatten worden gesloten en de zaak wordt voor uitspraak in beraad genomen. 3. Ontvankelijkheid Het beroep, dat op 5 juni 2012 is ingediend met een aangetekende brief, is tijdig en regelmatig naar vorm. Er stellen zich geen problemen met betrekking tot andere aspecten van de ontvankelijkheid van het beroep en de verwerende partij werpt desbetreffend geen excepties op. Het beroep is ontvankelijk. 4. Feiten De feiten die vaststaan en relevant zijn voor de beoordeling van het beroep zijn de volgende De verzoekende partij exploiteerde een inrichting voor de productie van groene stroom en voor de co-verwerking (vergisting) van mest samen met plantaardige en dierlijke bedrijfsafvalstoffen en energiegewassen tot bodemverbeterend middel. Voor deze activiteiten beschikt zij over een milieuvergunning en over een specifieke erkenning in toepassing van de Europese regelgeving. De milieuvergunning werd verleend op 26 juli 2007, voor een termijn van twintig jaar (artikel 5, tweede lid, vergunning). Het voorwerp ervan omvat onder meer de opslag en verwerking van dierlijke bijproducten (categorie 3 materiaal en reeds gesteriliseerd categorie 2 materiaal) door pasteurisatie en vergisting (2.2.4.b c.2) (artikel 1 vergunning). De milieuvergunning was toegekend aan de heer [ ]. Op 5 februari 2009 gebeurde een melding van gedeeltelijke overdracht ervan aan de verzoekende partij. Het voorwerp van de overname omvat onder meer de opslag en verwerking van dierlijke bijproducten (categorie 3 materiaal en reeds gesteriliseerd categorie 2 materiaal) door pasteurisatie en vergisting (2.2.4.b c.2). Ten tijde van de feiten die, zoals hierna toegelicht, plaatsvonden in maart 2011, beschikte de verzoekende partij over een Erkenning in het kader van de Verordening (EG) nr.1774/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten. Deze erkenning werd haar MHHC-13/30-VK 9 april

4 toegekend als BIOGASINSTALLATIE en in toepassing van artikel 15 van de Verordening. Zij betrof de verwerking van bepaald categorie 2 materiaal (mest, inhoud maagdarmkanaal) en categorie 3 materiaal (exclusief dierlijk afval). De erkenning was geldig van 17 december 2010 tot 17 april Ingevolge een tip van de Nederlandse autoriteiten, doorgegeven door de Vlaamse Landmaatschappij, verricht de afdeling Milieu-inspectie, buitendienst Antwerpen, op 19 april 2011 een controle van de inrichting. Twee toezichthouders gaan ter plekke en kijken er de documenten na van de vrachten die in 2011 reeds werden aangevoerd. Voor de levering van 18 maart ( kg) is de 3 van cat. 3 doorstreept met een verticaal streepje. Op de weegbon wordt glycerine cat.1 vermeld. Voor de levering van 21 maart ( kg) wordt op de CMR enkel Glycerine vermeld; op het handelsdocument staat Cat. 3 glycerine, op de weegbon een code ( ). Nazicht van het overbrengingsregister van de leverancier leert dat deze vracht eveneens categorie 1-materiaal bevat. Voor de levering van 29 maart ( kg), tenslotte, wordt op de CMR duidelijk glycerine cat. 1 vermeld. Op het handelsdocument staat Glycerine uit de biodieselproductie. Uitsluitend geschikt voor verwijdering. De toezichthouders stellen vast dat er nog een 10 à 12 ton glycerine in een opslagsilo zit. De overige glycerine is reeds ingevoerd in het vergistingsproces. Ze geven de zaakvoerder, de heer [ ], mondeling en ter plaatse de raad om de nog aanwezige categorie 1 glycerine niet in het vergistingsproces in te voeren. De vaststellingen worden geverbaliseerd. Het proces-verbaal van overtreding is afgesloten op 4 mei Als bijlage bij het proces-verbaal is een bestuurlijke maatregel gevoegd, die eveneens van 4 mei 2011 dateert, strekkende tot regularisatie van de situatie De illegale leveringen zijn alle drie afkomstig van [ ]. De leveringen van 18 en 21 maart 2011 werden aangevoerd door de NV [ ]. De acceptatievoorwaarden die de verzoekende partij met de NV was overeengekomen in januari 2011, en waarvan kopie is neergelegd, bevatten een uitdrukkelijk verbod op het aanleveren van producten afkomstig van dierlijke oorsprong (categorie 1) Uit neergelegde stukken, met name kopijen van mailverkeer tussen de firma [ ] en de afdeling Milieu-inspectie, blijkt dat reeds op 19 mei 2011 de zoektocht naar een oplossing voor het gecontamineerde digestaat volop bezig is en vordert, zulks in onderling overleg In de brief van 5 mei 2011 waarbij zij het proces-verbaal van overtreding bezorgt aan de procureur des Konings te Antwerpen, vermeldt de afdeling Milieu-inspectie: Gelijkaardige vaststellingen werden gedaan bij het bedrijf [ ] te Arendonk, waarvan het proces-verbaal wordt overgemaakt aan het parket van Turnhout. 5. Beoordeling 5.1. De gewestelijke entiteit kwalificeert de vastgestelde feiten als milieumisdrijven overeenkomstig artikel , 2, van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid (hierna DABM), meer bepaald als schendingen van: - artikel 4, 1, van het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning (hierna Milieuvergunningsdecreet) dat stelt dat, zonder voorafgaande en schriftelijke vergunning van de bevoegde overheid, niemand een als hinderlijk ingedeelde inrichting die behoort tot de eerste of de tweede klasse mag exploiteren en veranderen, alsmede artikel 6bis van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststellingen van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning (hierna VLAREM I), volgens hetwelk voor een verandering van een vergunde inrichting een vergunning moet worden aangevraagd ; - de artikelen 22 Milieuvergunningsdecreet en 43 VLAREM I, volgens hetwelk de exploitant van een inrichting verplicht is om de exploitatievoorwaarden na te leven ; MHHC-13/30-VK 9 april

5 - artikel van het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne (VLAREM II) volgens hetwelk de inrichting voor de verwerking van afvalstoffen enkel die afvalstoffen mag aanvaarden waarvoor de milieuvergunning werd verleend en volgens hetwelk de exploitant verantwoordelijk is voor de aanvaarding van de afvalstoffen ; - de artikelen 12 en 32 van Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1774/2002 (verordening dierlijke bijproducten), die de verwijdering en het gebruik van categorie 1 materiaal regelen ; - punt 3 van bijlage IV, hoofdstuk IV, afdeling 3 van Verordening (EU) nr. 142/2011 van de Commissie van 25 februari 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1069/2009 tot vaststelling van de gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten en tot uitvoering van Richtlijn 97/78/EG van de Raad wat betreft bepaalde monsters en producten die vrijgesteld zijn van veterinaire controles aan de grens krachtens die richtlijn, volgens hetwelk afval zoals slib, filterinhoud, as en gistingsresiduen dat van de verwerking van dierlijke producten overeenkomstig dezelfde afdeling afkomstig is, verwijderd wordt overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1069/2009 en Verordening [(EU)] nr. 142/2011. Zij legt met toepassing van de artikelen tot en met DABM en artikel 76 van het besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het DABM de voormelde alternatieve bestuurlijke geldboete op Met haar beroep beoogt de verzoekende partij de vernietiging van de bestreden beslissing en de kwijtschelding, minstens vermindering, van de opgelegde bestuurlijke geldboete. Ter ondersteuning van dit verzoek voert zij vier bezwaren aan: - het milieumisdrijf is [haar] niet toerekenbaar ; - de bestraffing behelst een schending van het gelijkheidsbeginsel ; - schending van artikel DABM en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur ; - per analogie met artikel 21ter van de voorafgaande titel van het Wetboek van Strafvordering (hierna VT Sv), een [o]verschrijding van de redelijke termijn die noopt tot kwijtschelding, minstens vermindering, van de geldboete Aangaande het eerste bezwaar, waarin zij argumenteert dat de vastgestelde milieumisdrijven haar niet toerekenbaar zijn, laat de verzoekende partij in essentie haar goede trouw gelden. Zij was nooit op de hoogte ( ) van het feit dat glycerine categorie 1 werd aangeleverd. Zij behoorde daar eveneens niet van op de hoogte ( ) te zijn en mocht er, integendeel, op rechtmatige wijze op vertrouwen dat de glycerine die de NV [ ] leverde in geen geval categorie 1 betrof nu zij alle nodige voorzorgen heeft genomen om te voorkomen dat dergelijke glycerine zou worden aangeleverd. Om dit standpunt te staven, wijst zij nadrukkelijk op de acceptatievoorwaarden die zij met [ ] overeenkwam: het aanleveren van producten van dierlijke oorsprong (cat 1) is er uitdrukkelijk verboden. Andere feiten die zij aanvoert om haar zienswijze te onderbouwen zijn dat [ ] niet beschikte over een erkenning voor het transport van dierlijke producten categorie 1; dat zij [ ] een kopie had bezorgd van haar milieuvergunning en van haar erkenning in het kader van de Europese verordening aangaande dierlijke bijproducten, waaruit blijkt dat zij geen glycerine categorie 1 mocht aanvaarden; dat de bestellingen van 18 en 22 maart 2011 leveringen categorie 3 betroffen, zoals ook blijkt uit mails waarin [ ] haar de planning van de leveringen meedeelde; dat de laatste levering, van 29 maart 2011, geheel onverwacht kwam want oorspronkelijk bedoeld was voor een ander bedrijf. Zij argumenteert voorts dat er wel degelijk een controle van de CMR-documenten plaatsvindt maar dat er rekening mee moet worden gehouden dat er per dag een enorme hoeveelheid aan transportdocumenten wordt ondertekend, wat een gedetailleerde controle van alle transportdocumenten dan ook onmogelijk maakt. MHHC-13/30-VK 9 april

6 De verzoekende partij besluit dat zij het slachtoffer is geworden van de criminele praktijken van [ ], die handig misbruik heeft gemaakt van haar goede trouw. Bijgevolg is het milieumisdrijf [haar] niet toerekenbaar en werd de alternatieve geldboete ten onrechte aan haar opgelegd De verwerende partij verwerpt het bezwaar door te beklemtonen dat [e]lke exploitant ( ) verantwoordelijk [is] voor zijn uitbating. De controle van het aangeleverde materiaal is niet erg moeilijk. Het volstaat de CMR-documenten na te lezen en in geval van twijfel nadere informatie te zoeken, door nazicht van de weegbon, de registers van de leverancier of middels een staalname. De verzoekende partij kan in deze haar verantwoordelijkheid niet afwentelen op [ ], ook niet indien deze laatste een contractuele fout zou hebben begaan. Zij merkt op dat het DABM voor het bestaan van het weerhouden milieumisdrijf geen opzet vereist Het aangevoerde bezwaar voert een schending aan van artikel , eerste lid, DABM samengelezen met artikel , tweede lid, DABM. Luidens deze bepalingen kan een alternatieve bestuurlijke geldboete uitsluitend worden opgelegd aan de overtreder en wegens het plegen van één of meer milieumisdrijven vermeld in de artikelen tot septies DABM. De verzoekende partij betwist niet dat de vastgestelde feiten de toepasselijke milieuwetgeving schenden. Zij betwist wel, met klem, dat deze illegale feiten aan haar toerekenbaar zijn. De wijze waarop zij dit bezwaar ontwikkelt, noopt ertoe twee rechtsvragen te beantwoorden. Vooreerst moet worden onderzocht of de bestreden beslissing de verzoekende partij terecht als overtreder heeft aangemerkt. Zo ja, moet ook worden nagegaan of de bestreden beslissing, in weerwil van de aangevoerde goede trouw, terecht heeft geoordeeld dat de illegale feiten aan de verzoekende partij als overtreder verwijtbaar zijn Noch het DABM, noch enige uitvoeringsbepaling van dit decreet omschrijven het begrip overtreder. In overeenstemming met de spraakgebruikelijke betekenis van het woord, moet ervan worden uitgegaan dat de overtreder de persoon is die een gebod of verbod schendt dat zich tot hem richt. Uit de draagwijdte van het begrip volgt dat de geschonden normen, die de toerekenbaarheid kunnen beperken door een gebod of verbod te formuleren dat zich slechts tot één of een paar categorieën personen richt, mede bepalen wie rechtens als overtreder kan worden aanzien. Het Milieuhandhavingscollege stelt vast dat, te dezen, artikel , 5, VLAREM II, samen gelezen met de artikelen 22 Milieuvergunningsdecreet en 43 VLAREM I, een sleutelbepaling vormt: de schending van deze bepaling staat centraal in de zaak. Alle drie deze bepalingen leggen verplichtingen op aan de exploitant van de inrichting. Voor wat de strekking van beide laatst vermelde artikelen betreft, wordt verwezen naar randnummer 5.1. hogerop. Artikel , 5, VLAREM II bepaalt: In de inrichting voor de verwerking van afvalstoffen mogen enkel die afvalstoffen worden aanvaard waarvoor de milieuvergunning werd verleend. De exploitant is verantwoordelijk voor de aanvaarding van de afvalstoffen. De aanvaarding van de afvalstoffen gebeurt op basis van de door de milieuvergunning toegelaten afvalstoffen en steunt op de technische verwerkbaarheid van de afvalstoffen in de inrichting en, indien nodig en relevant, op regelmatige afvalstoffenanalyses en/of testen. De exploitant controleert de aangevoerde afvalstoffen op hun herkomst, oorsprong, aard en hoeveelheid. Elke vracht dient minstens visueel geïnspecteerd. De exploitant bevestigt elke aanvaarde aflevering van afvalstoffen schriftelijk. ( ) In de voorliggende zaak staat vast, en wordt overigens niet betwist, dat de verzoekende partij exploitant is van de ter sprake staande inrichting voor verwerking van afvalstoffen. Op haar rustte dan ook de verplichting om artikel , 5, VLAREM II, samen te lezen met de artikelen 22 Milieuvergunningsdecreet en 43 VLAREM I, na te leven. Deze bepalingen zijn in casu in haar inrichting en bij haar bedrijfsactiviteiten geschonden. De verzoekende partij is in de bestreden beslissing terecht als overtreder aangemerkt Te dezen oordeelde de gewestelijke entiteit, voorts, terecht dat de vastgestelde illegale feiten te verwijten zijn aan de verzoekende partij. Er is sprake van een milieumisdrijf zoals vermeld in de artikelen tot septies DABM wanneer de wederrechtelijke feiten opzettelijk of door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid zijn gepleegd. De milieumisdrijven waarvoor de bestuurlijke geldboete is opgelegd, ressorteren onder de artikelen , 1, en , 1, DABM. Daar waar de verzoekende partij aannemelijk maakt dat zij de feiten niet met opzet pleegde, is er in haren hoofde MHHC-13/30-VK 9 april

7 echter wel sprake van een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid. De eisen die artikel , 5, VLAREM II stelt, zijn duidelijk en strikt. Zij zijn op maat gesneden van de milieurisico s en mogelijkheden tot geldgewin die inherent zijn aan de afvalstoffenhandel en -verwerking. De bestreden beslissing heeft, in het licht van de gegevens van het dossier, niet kennelijk onredelijk geoordeeld dat de gepleegde milieumisdrijven aan de verzoekende partij als overtreder verwijtbaar zijn en haar de boete opgelegd. Het bezwaar is ongegrond In een tweede bezwaar stelt de verzoekende partij dat de bestreden beslissing een schending behelst van het gelijkheidsbeginsel. Haar betoog steunt op de vaststelling van gelijkaardige feiten frauduleuze leveringen glycerine 1 door [ ] bij het bedrijf [ ] te Arendonk. Het desbetreffende proces-verbaal van overtreding werd overgemaakt aan het parket van Turnhout. Naar zij verder beweert, heeft het parket van Turnhout in de zaak van [ ], anders dan het parket van Antwerpen in haar eigen zaak, niet beslist het milieumisdrijf niet strafrechtelijk te behandelen en over te maken aan de gewestelijke entiteit. De verzoekende partij acht een sepot van het dossier niet onwaarschijnlijk. Dit leidt ertoe, vervolgt zij, dat in twee identieke zaken in het ene geval een bestuurlijke geldboete wordt opgelegd en in het andere geval niet. Verzoekende partij besluit: Het hoeft geen betoog dat dergelijke praktijken strijdig zijn met het gelijkheidsbeginsel en absoluut onaanvaardbaar. Omwille van deze reden alleen al, kan in onderhavige zaak geen boete worden opgelegd ( ) De verwerende partij repliceert in essentie dat de aangevoerde niet bewezen ongelijkheid niets te maken heeft met de bestreden beslissing maar voortvloeit uit het beleid van de betrokken parketten. De verwerende partij heeft geen mogelijkheid om hierin tussen te komen. De werking van de parketten behoort tot de federale bevoegdheid Als beginsel van behoorlijk bestuur kan het gelijkheidsbeginsel slechts zinvol worden ingeroepen met betrekking tot beslissingen die éénzelfde bestuur neemt in aangelegenheden waarin het, met discretionaire bevoegdheid, beslist ten aanzien van vergelijkbare gevallen. Los van het feit dat de vergelijkbaarheid van het geval van de verzoekende partij met dit van [ ] geenszins voldoende is gestaafd door de loutere mededeling, in een brief van de Milieu-inspectie aan het parket, dat het om vergelijkbare gevallen gaat, stelt het Milieuhandhavingscollege samen met de verwerende partij vast dat de aangevoerde ongelijkheid wortelt in het beleid van de betrokken parketten en de beslissingen die de daar bevoegde magistraten maken, en derhalve niet nuttig kan worden ingeroepen ten aanzien van de bestreden beslissing. Het bezwaar faalt in feite en rechte en is derhalve ongegrond Als derde bezwaar voert de verzoekende partij de schending aan van artikel DABM, dat voorhoudt dat de hoogte van een bestuurlijke geldboete afgestemd moet worden op de ernst van het milieumisdrijf en rekening dient te houden met de frequentie en de omstandigheden waarin het milieumisdrijf werd gepleegd of beëindigd. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete, stelt zij, is in de bestreden beslissing niet op correcte en voldoende wijze rekening gehouden met hoger vermelde factoren. Vermits de bestreden beslissing dan ook gebrekkig en onzorgvuldig is gemotiveerd, is zij tevens in strijd met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, meer bepaald het motiveringsbeginsel. Zij diept haar bezwaar uit in drie onderdelen, één per boetebepalende factor: ernst, frequentie en, tot slot, omstandigheden waarin de feiten werden gepleegd of beëindigd De kritiek die zij formuleert aangaande de beoordeling van de ernst van de milieumisdrijven, leidt zij in met navolgende samenvatting van de beoordeling die in de bestreden beslissing is geformuleerd: Bij het beoordelen van de ernst van de feiten wijst de bestreden beslissing in eerste instantie op het belang van de milieuvergunning en het opleggen van exploitatievoorwaarden om te verzekeren dat de hinder veroorzaakt door bepaalde inrichtingen tot een aanvaardbaar niveau zou kunnen worden beperkt. Door het niet naleven van de milieuvergunning zou verzoekende partij de controle op haar hinderlijke activiteit hebben bemoeilijkt. Bovendien zou verzoekende partij een MHHC-13/30-VK 9 april

8 inbreuk hebben begaan op de bijzondere voorwaarden in haar milieuvergunning, welke zijn ontwikkeld omdat de algemene en sectorale voorwaarden als onvoldoende worden beschouwd. Vervolgens overweegt de beslissing dat de verzoekende partij niet over de vereiste erkenning beschikt in het kader van Verordening 1774/2002 en Verordening 1069/2009. Verder stelt de beslissing dat de categorie dierlijke bijproducten waartoe de glycerine categorie 1 behoort het meest risicovol is voor de volksgezondheid en de dierengezondheid. Tot slot wijst de beslissing er op dat het misdrijf in professioneel verband werd gepleegd en de concurrentie wordt vervalst ten aanzien van bedrijven die wel de nodige inspanningen leveren om ervoor te zorgen dat categorie 1-glycerine niet wordt aanvaard. Haar standpunt luidt dat deze beoordeling op verschillende wijzen dient te worden genuanceerd en op foutieve wijze werd gemotiveerd. Zij staaft dit standpunt door de volgende elementen in te roepen. Vooreerst wijst zij nogmaals op de goede trouw waarmee zij handelde. Zij heeft de milieumisdrijven niet bewust gepleegd. Daarna merkt zij opdat bij de hernieuwing en uitbreiding van de milieuvergunning die zij op 24 februari 2012 bekwam, de bijzondere voorwaarde met betrekking tot de toegelaten categorie van dierlijke bijproducten die [zij] in haar inrichting mag [accepteren] niet langer voorkomt. Deze voorwaarde wordt kennelijk niet meer relevant geacht, wat naar haar mening de ernst van de schending ervan in onderhavig dossier nuanceert. Vervolgens wijst zij erop dat het proces-verbaal van overtreding de potentiële impact van de overtreding op mens en leefmilieu als minimaal inschat. De analyseresultaten van de aangetroffen glycerine, die zij heeft neergelegd, bevestigen overigens dat er geen BSE/TSE in aanwezig was, wat zij relevant acht omdat zeer precies het risico op besmetting met BSE de reden vormt waarom, onder gelding van de vroegere Verordening 1774/2002, het gebruik van glycerine categorie 1 werd verboden in het productieproces van biogas met afvoer van digestaat naar de landbouw. Aansluitend roept zij in, met toevoeging van een relatief technische discussie, dat ingevolge het van kracht worden van de nieuwe Verordening 1069/2009, die Verordening 1774/2002 vervangt, ( ) het mogelijk [is] glycerine afkomstig van categorie 1-materiaal onder bepaalde voorwaarden aan te wenden in de biogasproductie met afvoer van digestaat naar de landbouw. Zij beklemtoont bij herhaling dat de versoepeling van de regelgeving een krachtige bevestiging biedt van het gegeven dat het gevaar [op BSE/TSE besmetting] onbestaande of minder groot is. Tot slot laat zij gelden dat niet zij, maar de NV [ ], voordeel heeft gehaald uit de milieumisdrijven en dat er in haren hoofde geen sprake was van concurrentievervalsing nu zij steeds de nodige inspanningen heeft geleverd om ervoor te zorgen dat er geen glycerine categorie 1 bij haar aanvaard zou worden De verwerende partij wijst het voorgaande standpunt en zijn motivatie van de hand. Zij herinnert eraan dat de legaliteitscontrole die het Milieuhandhavingscollege toekomt aangaande de toepassing van artikel DABM een marginale toetsing inhoudt. Aansluitend argumenteert zij als volgt. De goede trouw van de verzoekende partij is een facet van de zaak dat thuishoort bij de beoordeling van de schuldfactor en als zodanig niet dient te worden betrokken bij de beoordeling van de ernst van de feiten. De omstandigheid dat de nieuwe vergunning geen bijzondere voorwaarde meer bevat aangaande het niet-aanvaarden van categorie 1 glycerine is niet relevant. De gewestelijke entiteit dient de regelgeving toe te passen die geldt op het ogenblik van de feiten, en toen stond die voorwaarde wel degelijk vermeld. Het feit dat geen BSE/TSE werd gevonden in de onderzochte stalen behelst een inductieve redenering die volledig onjuist is in de gegeven juridische context nu zij er de logica van miskent. Het standpunt van de verzoekende partij als zouden de verordeningen 1069/2009 en 142/2011 thans onder bepaalde voorwaarden toelaten dat categorie 1-glycerine zou worden aangewend met afvoer van het digestaat naar de landbouw is niet juist. Zij onderbouwt dit standpunt aan de hand van een uitgebreide juridisch-technische argumentatie. De bestreden beslissing stelt niet dat de verzoekende partij zich heeft willen verrijken. Zij wijst er enkel op dat zij maatregelen behoorde te nemen om een illegale levering te beletten en dat de ontstentenis hiervan de concurrentie vervalst met andere bedrijven die wel de norm naleven. De verwerende partij beklemtoont: MHHC-13/30-VK 9 april

9 zij kan enkel vaststellen dat verzoekende partij in strijd gehandeld heeft met de milieuvergunning en met de EG-verordening. Het risico is besmetting met BSE. En hoewel dit risico door de verstrengde regelgeving zeer drastisch beperkt wordt, zouden de gevolgen van de niet-naleving dadelijk groot zijn. Overtredingen dienen dan ook als ernstig te worden aanzien. In casu was de acceptatie van categorie 1-glycerine niet vergund. De bestreden beslissing overweegt dienaangaande terecht dat dit de meest risicovolle categorie is [en] verwijst naar de volksgezondheid en de diergezondheid ( ) Artikel DABM bepaalt dat de hoogte van de bestuurlijke geldboete wordt afgestemd ( ) op de ernst van ( ) het milieumisdrijf. Tevens wordt rekening gehouden met de frequentie en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder ( ) milieumisdrijven heeft gepleegd of beëindigd. Uit de bewoordingen van dit artikel blijkt dat de gewestelijke entiteit bij het bepalen van de hoogte van de bestuurlijke geldboete in eerste orde de ernst van het milieumisdrijf in aanmerking moet nemen. Na de beoordeling van de ernst van het milieumisdrijf, moet de gewestelijke entiteit tevens de frequentie waarmee en de omstandigheden waarin de vermoedelijke overtreder het milieumisdrijf heeft gepleegd of beëindigd in aanmerking nemen. Van een mogelijke schending van artikel DABM kan alleen dan sprake zijn indien de gewestelijke entiteit op kennelijk onredelijke wijze toepassing heeft gemaakt van de waarderingscriteria die in het artikel zijn bepaald. Luidens artikel 2 Motiveringswet moeten De bestuurshandelingen van de besturen ( ) uitdrukkelijk worden gemotiveerd. Artikel 3 van de wet vereist dat de motivering in de akte de juridische en feitelijke overwegingen vermeldt die aan de beslissing ten grondslag liggen en dat deze motivering afdoende is. Het Milieuhandhavingscollege stelt vast dat de gewestelijke entiteit in de bestreden beslissing bij de bepaling van de hoogte van de geldboete de beoordelingscriteria, vermeld in artikel DABM, in aanmerking heeft genomen en dat hierbij in het bijzonder de ernst van de feiten heeft doorgewogen. Samen met de verwerende partij oordeelt het College dat de ter zake doorgevoerde beoordeling in geen enkel opzicht, voor geen van de ingeroepen aspecten, kennelijk onredelijk is. Dit is des te meer het geval nu het inherent is aan epidemieën, zoals de BSE/TSE epidemie, dat zij doorheen de tijd evolueren, waarbij periodes met hoger risico logischerwijze, dank zij gepaste maatregelen die strikte naleving behoeven, worden gevolgd door periodes met verlaagd tot onbestaand risico. In dit opzicht is het te dezen, onder meer, zeer weinig relevant dat de thans geldende milieuvergunning en regelgeving, in vergelijking tot een eerdere milieuvergunning en regelgeving, versoepelingen vertonen of zouden vertonen. Meteen is er ook geen sprake van enige schending van de Motiveringswet. Het eerste onderdeel van het bezwaar is ongegrond Aangaande de factor frequentie betreft de kritiek van de verzoekende partij het feit dat de bestreden beslissing, ingevolge de vaststelling dat het om een eenmalige schending gaat, beslist dat er ( ) geen rekening wordt gehouden met de factor frequentie bij het bepalen van de hoogte van de boete. Zij meent dat deze beoordeling ten onrechte is doorgevoerd: Zelfs indien er sprake is van een eenmalige schending, dient hiermee rekening te worden gehouden bij het bepalen van de hoogte van de boete De verwerende partij repliceert dat de factor frequentie uiteraard wel in aanmerking is genomen, maar dan in die zin dat de frequentie eenmalige schending niet tot boeteverhoging leidt en er pas vanaf een tweede overtreding sprake kan zijn van een echte frequentie die een aanleiding kan zijn om een zwaardere sanctie op te leggen Zoals de verwerende partij stelt het Milieuhandhavingscollege vast dat de gewestelijke entiteit in haar beslissing heeft gekozen voor een invulling van de factor frequentie waar een eenmalig feit neutraal blijft ten aanzien van het bedrag van de geldboete en het, bijvoorbeeld, niet verlaagt. In het licht van de ruime discretionaire bevoegdheid van de gewestelijke entiteit tot het vaststellen van het boetebedrag, kan een dergelijke waardering van de factor niet als kennelijk onredelijk worden bestempeld. Dit tweede onderdeel van het bezwaar is eveneens ongegrond. MHHC-13/30-VK 9 april

10 Wat, tenslotte, de omstandigheden betreft waarin de feiten werden gepleegd of beëindigd, werpt de verzoekende partij op dat de bestreden beslissing ten onrechte aanneemt dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die in acht moeten worden genomen bij het bepalen van de hoogte van de boete. Zij ziet, integendeel, verschillende omstandigheden die naar haar mening in de beoordeling moesten zijn meegenomen: - haar goede trouw; - haar inspanningen om de exploitatievoorwaarden na te leven, zoals bijvoorbeeld het opstellen en doen aanvaarden door haar leveranciers van specifieke acceptatievoorwaarden ; - de inspanningen die zij deed en volledige medewerking die zij verleende, onmiddellijk aansluitend bij de vaststellingen en in overleg met de Milieu-inspectie, om de glycerine categorie 1 op correcte wijze te verwijderen en te voorkomen dat zij verspreid zou raken. Nu geen van deze omstandigheden in aanmerking werden genomen, schendt de bestreden beslissing artikel DABM en het motiveringsbeginsel De verwerende partij meent dat de aangehaalde elementen geen weerslag kunnen hebben op de bestreden beslissing. - De goede trouw van de verzoekende partij wordt doorkruist door haar onachtzaamheid. Goede trouw gepaard met onachtzaamheid kan bezwaarlijk een excuus zijn. - De inspanningen om de exploitatievoorwaarden na te leven vormen geen bonus. Wie een milieuvergunning verkreeg, een uitzondering op het principiële verbod om ingedeelde inrichtingen uit te baten, dient ze immers na te leven. - De inspanningen om de glycerine 1 producten te verwijderen en de verspreiding ervan te voorkomen, gebeurden ter uitvoering van de bestuurlijke maatregel die werd opgelegd. Ondergeschikt, nuanceert de verwerende partij, kan dit element tot een mildering van het boetebedrag aanleiding geven Zoals de verwerende partij oordeelt het Milieuhandhavingscollege dat de goede trouw van de verzoekende partij en haar inspanningen om de milieuvergunning na te leven niet van aard zijn om de appreciatie die de bestreden beslissing heeft doorgevoerd van de omstandigheden waarin de feiten werden gepleegd als kennelijk onredelijk te bestempelen. Het is niet kennelijk onredelijk om geen rekening te hebben gehouden met goede trouw die gepaard ging met verwijtbare onachtzaamheid. En de verplichting om de toepasselijke milieuvoorwaarden na te leven, behoort, samen met de eerbiediging van de vergunningplicht, bij de meest elementaire verplichtingen van iedere exploitant van een ingedeelde inrichting. De omstandigheid, daarentegen, dat de beëindiging van de probleemsituatie ingevolge de milieumisdrijven gebeurde in uitvoering van een bestuurlijke maatregel, vormt als zodanig geen motief om de beëindiging van deze probleemsituatie niet ten gunste in aanmerking te nemen bij de bepaling van het boetebedrag. Naar blijkt uit de stukken waarop het College vermag acht te slaan, heeft de verzoekende partij met zeer bekwame spoed en in overleg met de afdeling Milieu-inspectie naar een oplossing gezocht. Mede gelet op de ratio legis van de betrokken wetgeving, in het bijzonder haar wezenlijke bekommernis voor de volksgezondheid en de diergezondheid, zou het kennelijk redelijk geweest zijn hier rekening mee te houden. Dit laatste onderdeel van het bezwaar is in de aangegeven mate gegrond en verantwoordt een beperkte vermindering van de opgelegde geldboete In haar vierde en laatste bezwaar beroept de verzoekende partij zich op een schending van de redelijke termijneis om, per analogie met artikel 21ter VT Sv, een kwijtschelding, minstens vermindering, van de boete te bepleiten. Haar grief spitst zich toe op de beslissings- en kennisgevingstermijnen waarin artikel DABM voorziet. Beide termijnen, stelt zij vast, werden ruimschoots overschreden, de beslissingstermijn met maar liefst bijna vier maanden. Dienvolgens acht zij de redelijke termijneis geschonden wat, naar zij aanvoert, per analogie met 21ter VT Sv tot kwijtschelding, minstens vermindering, van de opgelegde bestuurlijke geldboete noopt. Zij preciseert dat, naar haar mening, de abnormaal lange beslissingsduur niet wordt verantwoord door de omvang en complexiteit van het dossier en er geen enkele zinnige reden te bedenken valt voor de opgelopen vertraging. MHHC-13/30-VK 9 april

11 De verwerende partij werpt op dat het bezwaar niet op ontvankelijk wijze is voorgedragen. Hiertoe diende de verzoekende partij immers aan te tonen dat zij getuigt van het rechtens vereiste belang. Meer bepaald moest zij minstens redelijkerwijze aanneembaar maken dat zij in concreto is benadeeld door de vertraging bij het nemen van de bestreden boetebeslissing. De verzoekende partij liet na dit te doen. Wel integendeel, zij vermeldt daaromtrent niets Samen met de verzoekende partij stelt het College vast dat de beslissings- en de kennisgevingstermijnen, bepaald in artikel , eerste lid, DABM, te dezen inderdaad werden overschreden, de beslissingstermijn met haast vier maanden. Anders dan de verzoekende partij, is het College evenwel van oordeel dat de vertraging in de besluitvorming, de relatieve complexiteit van het dossier in acht genomen, echter niet van aard is om tot een schending van de redelijke termijneis te besluiten. Het bezwaar is ongegrond Ambtshalve bezwaar. Artikel , tweede lid, DABM bepaalt dat een opgelegde bestuurlijke geldboete vermeerderd wordt met de opdeciemen die van toepassing zijn voor de strafrechtelijke geldboeten. Het aantal opdeciemen waarmee de strafrechtelijke geldboeten moeten verhoogd worden, is geregeld bij de wet van 5 maart 1952 betreffende de opdécimes op de strafrechtelijke geldboeten. Artikel 2 van de wet van 28 december 2011 houdende diverse bepalingen inzake justitie (II) heeft in artikel 1, eerste en tweede lid, van de wet van 5 maart 1952, zoals gewijzigd bij de wetten van 26 juni 2000 en 7 februari 2003, het woord vijfenveertig telkens vervangen door het woord vijftig. Deze bepaling is op 1 januari 2012 in werking getreden. Dit brengt concreet mee dat elke strafrechtelijke geldboete, opgelegd voor feiten gepleegd vanaf 1 januari 2012, moet vermenigvuldigd worden met een factor 6 daar waar voordien een factor 5,5 van toepassing was. Overeenkomstig artikel , tweede lid, DABM moet bijgevolg ook in de bestuurlijke beboeting voor feiten gepleegd vanaf 1 januari 2012 een vermenigvuldigingsfactor 6 worden toegepast. Het Milieuhandhavingscollege stelt vast dat de bestreden beslissing aan de verzoekende partij een bestuurlijke geldboete heeft opgelegd van 885 euro ( ) vermeerderd met de opdeciemen (x6) overeenkomstig artikel DABM, samen euro, daar waar de weerhouden feiten nochtans van maart en april 2011 dateren. Door aldus te beslissen heeft de bestreden beslissing het algemeen rechtsbeginsel van de non-retroactiviteit van de strafwet, zoals tevens verwoord door artikel 7.1. van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, geschonden. Het beginsel van de non-retroactiviteit raakt de openbare orde gezien het berust op de noodzaak de stabiliteit en de zekerheid van de bestaande rechtsverhoudingen, zoals onder meer deze tussen de rechtsonderhorigen en de overheid, te vrijwaren en aldus eveneens de naleving van het rechtszekerheidsbeginsel te garanderen. Precies dit rechtszekerheidsbeginsel is een van de meest fundamentele rechtsbeginselen die aan de gehele rechtsorde en dus aan de rechtstaat ten grondslag liggen. Nu het bezwaar de openbare orde raakt is het Milieuhandhavingscollege van oordeel dat zij de plicht heeft dit ambtshalve in het geding te brengen. Uit het proces-verbaal van de zitting van 21 februari 2013 blijkt dat beide partijen in de gelegenheid zijn gesteld om omtrent dit ambtshalve bezwaar standpunt in te nemen. De verzoekende partij heeft het Milieuhandhavingscollege hierbij gevraagd om een correcte berekening van de opdeciemen toe te passen. De verwerende partij, harerzijds, heeft het College gevraagd om zich in de plaats te stellen voor wat de correcte berekening van de opdeciemen betreft. Het ambtshave bezwaar is gegrond. De partiële vernietiging van de bestreden beslissing, met in de plaatstelling zoals in onderhavig dictum bepaald, dringt zich op De behandeling van het beroep door het Milieuhandhavingscollege heeft geen kosten met zich gebracht, zodat een beslissing over de kosten van het geding zonder voorwerp is. MHHC-13/30-VK 9 april

12 Om deze redenen beslist het Milieuhandhavingscollege: 1. Het door de verzoekende partij ingestelde beroep is ontvankelijk en in de aangegeven mate gegrond. 2. De beslissing 11/AMMC/533-M/ARO van 2 april 2012 van de gewestelijke entiteit wordt vernietigd in zoverre zij een alternatieve bestuurlijke geldboete oplegt van 885 euro en deze vermeerdert met de opdeciemen die van toepassing waren ten tijde van het opleggen van de geldboete, aldus gebracht op euro. 3. De alternatieve bestuurlijke geldboete wordt verminderd tot 800 euro en vermeerderd met de opdeciemen die van toepassing waren ten tijde van het plegen van de feiten, aldus gebracht op euro. Dit arrest is uitgesproken in Brussel op de openbare zitting van 9 april 2013 door het Milieuhandhavingscollege, dat samengesteld is uit: Jan HEYMAN Carole M. BILLIET Ludo DE JAGER Luk JOLY Josef NIJS Peter SCHRYVERS voorzitter ondervoorzitter bestuursrechter bestuursrechter bestuursrechter bestuursrechter, wettig verhinderd bij de uitspraak bijgestaan door Xavier VERCAEMER griffier. De griffier, De voorzitter, Xavier VERCAEMER Jan HEYMAN MHHC-13/30-VK 9 april

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/53-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], zaakvoerder, hierna de verzoekende

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/35-VK van 18 april 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Albert COPPENS, advocaat, met kantoor te 9300

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/100-VK van 5 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/25-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen hierna de

hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Arrestt MHHC-12/18-VK van 24 april 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/31-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/14-K7 van 12 maart 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen 6/24, hierna de

hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/30-VK van 5 juli 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Greg JACOBS, advocaat, met kantoor te 1831 DIEGEM,

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/2-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/82-VK van 10 oktober 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/4-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ], wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012

52-VK van. hierna de. tegen. voor wie. hierna de. 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 52-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/56-VK van 13 juni 2013 In de zaak van de VZW [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bart D HAENE, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/37-VK van 12 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mary VANDE ROSTYNE, advocaat, met kantoor te 9950 WAARSCHOOT, Molenstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/49-VK van 29 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/63-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/19-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/33-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege 14_PS_ Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/50-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de

Beslissing. tegen. hierna de. hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-10/3-VK van 15 december 2010 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ], hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/12-K7 van 26 februari 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sarah BERNAERS, advocaat, met kantoor te 9100 SINT-NIKLAAS,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/60-VK van 27 juni 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/56-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sam DULLAERT, advocaat, met kantoor te 9100

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/99-VK van 27 november 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Louis CHRISTOFFELS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/5-VK van 23 januari 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC/M/1516/0030 van 26 november 2015 In de zaak van de bvba 10POND, met maatschappelijke zetel te 9770 Kruishoutem, Duifhuisstraat 21, voor en namens wie optreedt mr. Koen

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/49-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Yves TORFS, advocaat, met kantoor te 2200

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/45-VK van 10 juli 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/74-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/34-K7 van 31 augustus 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/71-VK van 20 oktober 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Luc RYCKAERT, advocaat, met kantoor te 9900 EEKLO, Koningin Astridplein

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/104-VK van 19 december 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/55-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip SOETAERT, advocaat, met kantoor te 8500 KORTRIJK, Doorniksewijk

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/41-VK van 30 april 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Kris DHAENE, advocaat, met kantoor te 9000 GENT, Sint-Lievenspoortstraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/10-K7 van 19 februari 2015 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Mario DEKETELAERE, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/65-VK van 25 september 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreden mrs. Thierry WILLEMS en William WILLEMS, advocaten,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/29-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Sabine WULLUS, advocaat met kantoor te 8630

Nadere informatie

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012

35-VK van. hierna de. tegen. hierna de. 9 augustus 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/3 35-VK van 9 augustus 2012 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Willem SLOSSE, advocaat, met kantoor te 2018

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/18-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/40-VK van 18 juni 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/16-K6 van 2 april 2015 In de zaak van de STAD [ ] vertegenwoordigd door haar college van burgemeester en schepenen, met adres te [ ] hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/90-VK van 18 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0113 van 26 april 2016 in de zaak MHHC/1415/0065/M/0053 In zake: de nv AGROTECH BELGASIA, met zetel te 8870 Izegem, Gentse Heerweg 78 waar woonplaats wordt

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/92-VK van 7 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Pierre VANDE MAELE, advocaat, met kantoor te 8780 OOSTROZEBEKE,

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/4-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0085 van 31 maart 2016 in de zaak MHHC/1415/0022/M/0019 In zake: de gemeente WELLEN, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen, met

Nadere informatie

mevrouw hierna de tegen hierna de 16 februari 2012

mevrouw hierna de tegen hierna de 16 februari 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/ /4-VK van 16 februari 2012 In de zaak van mevrouw [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Bert VERHAEGHE, advocaat, met kantoor te 8870 IZEGEM, Kasteelstraat

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0109 van 21 april 2016 in de zaak MHHC1415/0063/M/0051 In zake: de bvba GREENERGY bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaten Isabelle LARMUSEAU en Alison

Nadere informatie

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012

51-VK van. mevrouw. raadsman, hierna de. tegen. voor wie. hierna de. noemen, 6 november 2012 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/5 51-VK van 6 november 2012 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] samenwonende te [ ] bijgestaan door de heer Luc BUSSCHAERT, raadsman, hierna de verzoekende

Nadere informatie

advocaat hierna de tegen hierna de

advocaat hierna de tegen hierna de Milieuhandhavingscollege Beslissing MHHC-11/6-VK van 16 juni 2011 In de zaak van de NV [ ] met vennootschapszetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], raadsman-niet advocaat met kantoor gevestigd

Nadere informatie

de BVBA advocaat, hierna de tegen 6/24, hierna de

de BVBA advocaat, hierna de tegen 6/24, hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/23-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Stijn DE MEULENAER, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/90-VK van 7 november 2013 In de zaak van mevrouw [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013

hierna de tegen voor wie hierna de 24 januari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/1-VK van 24 januari 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan SURMONT, advocaat, met kantoor te 2300 TURNHOUT, de Merodelei

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST van 16 mei 2017 met nummer MHHC/M/1617/0076 in de zaak met rolnummer 1516/MHHC/0109/M Verzoekende partij de bvba JACQUES GHEYSENS vertegenwoordigd door advocaat Thomas BAILLEUL

Nadere informatie

de BVBA hierna de tegen wie optreedtt afdelingshoofd Energie hierna de

de BVBA hierna de tegen wie optreedtt afdelingshoofd Energie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/23-VK van 8 mei 2012 In de zaak van de BVBA [ ] met vennootschapszetel te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/25-VK van 3 april 2014 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jean-Paul ROELAND, advocaat, met kantoor te 9000

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/25-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de NV [ ], met maatschappelijke zetel te [ voor en namens wie optreedt mr. Steven VAN GEETERUYEN, advocaat, met kantoor

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de

hierna de tegen voor wie hierna de Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/24-VK van 21 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122

hierna de tegen voor wie hierna de 29 maart 20122 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/14-VK van 29 maart 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Marc DECRAMER, advocaat, met kantoor te 8940 WERVIK, Nieuwstraat

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2015/0033 van 4 augustus 2015 in de zaak 1415/0262/A/2/0254 In zake: 1. de heer Marc DE SMET 2. de heer Marnix DECOCK beiden wonende te 8500 Kortrijk,

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/43-VK van 7 mei 2013 In de zaak van de heer [ ] en mevrouw [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreden mr. Ivan DEWEVER en mr. Kristin DEWEVER, advocaten, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/97-VK van 21 november 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor wie optreedt de heer Frédérick VAN KERREBROECK, raadsman, hierna de verzoekende partij

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/67-VK van 16 juli 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] hierna de verzoekende partij te noemen, tegen het VLAAMSE GEWEST, vertegenwoordigd door de Vlaamse

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/52-VK van 25 augustus 2014 In de zaak van De heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Raoul KERSTENS, advocaat, met kantoor te 8310 ASSEBROEK, Dhoorestraat

Nadere informatie

voor wie van de Vlaamse

voor wie van de Vlaamse Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-12/38-VK van 18 september 2012 In de zaak van de heer [ ] wonendee te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Jan WEYERS, advocaat, met kantoor te 9120 BEVEREN, Vrasenestraat

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/15-VK van 7 maart 2013 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Geert AMPE, advocaat, met kantoor te 8400 OOSTENDE, Kerkstraat 38,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2006 F.05.0019.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0019.N 1. S.W., en zijn echtgenote, 2. O.W., eisers, vertegenwoordigd door mr. Pierre van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0041 van 14 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/78-M In zake : mevrouw [ ] wonende te [ ] verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-15/28-K6 van 13 augustus 2015 In de zaak van de BVBA [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Nicky VAN LAEKEN, advocaat met kantoor te

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/4.8.14/2014/0038 van 24 juni 2014 in de zaak 1314/0216/A/4/0183 In zake: de heer Daniël VANDERVELPEN bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Geert DEMIN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JUNI 2015 P.15.0224.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0224.N L S P V H, inverdenkinggestelde, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent, tegen 1. L F, burgerlijke

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 MEI 2014 P.12.2065.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.2065.N HORECA TECHNOLOGIES SOLUTIONS bvba, met zetel te 2900 Schoten, Gazellendreef 22, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Jozef

Nadere informatie

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE ARREST nr. MHHC/M/1516/0048 van 21 januari 2016 in de zaak 14/MHHC/89-M In zake:... verzoekende partij tegen: het VLAAMSE GEWEST vertegenwoordigd door de Vlaamse Regering, ten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 SEPTEMBER 2016 P.16.0556.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.16.0556.N P J G V, beklaagde, eiseres, met als raadsman mr. Laurens Van Puyenbroeck, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0423.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0423.N I D P O R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom Van Bockstaele, advocaat bij de balie te Oudenaarde, tegen Y B, burgerlijke

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662.

RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T. nr van 8 juli 2004 in de zaak A /XII-662. RAAD VAN STATE, AFDELING ADMINISTRATIE. A R R E S T nr. 133.653 van 8 juli 2004 in de zaak A. 74.255/XII-662. In zake : Daniël VAN LOOY, die woonplaats kiest bij advocaat K. Rommens, kantoor houdende te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-14/86-VK van 2 december 2014 In de zaak van de heer [ ] wonende te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Filip Van BERGEN, advocaat, met kantoor te 2018 ANTWERPEN, Lange

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

Uitspraak /1/A3

Uitspraak /1/A3 Uitspraak 201707842/1/A3 Datum van uitspraak: woensdag 22 augustus 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Den Haag Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Boete ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:2782

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 11 september 2018 met nummer RvVb/A/1819/0052 in de zaak met rolnummer 1718/RvVb/0029/A Verzoekende partij mevrouw Gerda BORREMANS vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

/11-VK van. hierna de. tegen 6/24, hierna de. 21 februari 2013

/11-VK van. hierna de. tegen 6/24, hierna de. 21 februari 2013 Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/ /11-VK van 21 februari 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Dominique DEVOS, advocaat, met kantoor te

Nadere informatie

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE

STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE STROOMDIAGRAM MILIEUHANDHAVING BEROEP BIJ HET MILIEUHANDHAVINGSCOLLEGE Art. 16.4.46 DABM: De beroepen tegen de beslissingen van de gewestelijke entiteit houdende de oplegging van een alternatieve of exclusieve

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.15.0622.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.0622.N M A H, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadsman mr. Hans Rieder, advocaat bij de balie te Gent. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 2 augustus 2016 met nummer RvVb/A/1516/1389 in de zaak met rolnummer 1516/RvVb/0046/SA Verzoekende partij mevrouw Pauline PENNE vertegenwoordigd door advocaat

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen To: CVH From: 03 2578674 Date: 24/06/ 19 Time: 13: 43 Page: 01 24. Juni 2019 13:43 REA A PEN Nr. 8712 P. 1/6 Vonnis nummer/ Griffienummer 2019 ', t,o Repertoriumnummer / Europees Datum van uitspraak 24

Nadere informatie

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011

Beslissing nr V/M 11 van 7 april 2011 Beslissing nr. 2011 - V/M 11 van 7 april 2011 Zaak MEDE-V/M-08/0021: UGC Belgium NV / Kinepolis Group NV I. Overzicht van de relevante procedurevoorgaanden 1. De procedurele voorgaanden zijn weergegeven

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 SEPTEMBER 2015 P.14.0900.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0900.N N S, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Joost Peeters, advocaat bij de balie te Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 MEI 2012 P.11.1908.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.11.1908.N I R. L. M. P., inverdenkinggestelde. eiser, met als raadsman mr. Michaël Verstraeten, advocaat bij de balie te Gent. II M. G.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 APRIL 2016 P.16.0001.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest P.16.0001.N WOONINSPECTEUR van het Vlaams Gewest, met kantoor te 1210 Brussel, Koning Albert II-laan 19 bus 22, eiser tot herstel, eiser, met

Nadere informatie

Milieuhandhavingscollege

Milieuhandhavingscollege Milieuhandhavingscollege Arrest MHHC-13/45-VK van 23 mei 2013 In de zaak van de NV [ ] met maatschappelijke zetel te [ ] voor en namens wie optreedt mr. Tom SWERTS, advocaat, met kantoor te 2800 MECHELEN,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2019 P.18.0422.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr P.18.0422.N A M G M M, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Peter Verpoorten, advocaat bij de balie Antwerpen. I. RECHTSPLEGING VOOR

Nadere informatie

MHHC-11/ /5-VK. advocaat. hierna de. tegen. hierna de

MHHC-11/ /5-VK. advocaat. hierna de. tegen. hierna de Milieuhandhavingscollege Tussenbeslissing MHHC-11/5-VK van 300 maart 2011 In de zaak van de NV [ ] met vennootschapszetel te [ ] voor en namens wie optreedt de heer [ ], raadsman-niet advocaat met kantoor

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST van 25 juni 2019 met nummer RvVb-A-1819-1144 in de zaak met rolnummer 1718-RvVb-0447-A Verzoekende partijen de gemeente SINT-KATELIJNE-WAVER, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. XIVe KAMER A R R E S T. nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK XIVe KAMER A R R E S T nr. 216.840 van 13 december 2011 in de zaak A. 198.115/XIV-32.556 In zake : XXX bijgestaan en vertegenwoordigd door advocaat Steven Hooyberghs

Nadere informatie

Voorliggende publicatie bundelt dan ook de geanonimiseerde versies van de uitspraken van het Milieuhandhavingscollege in 2010:

Voorliggende publicatie bundelt dan ook de geanonimiseerde versies van de uitspraken van het Milieuhandhavingscollege in 2010: Rechtspraak 2010 TER INLEIDING Artikel 16.4.65 van het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid voorziet een geanonimiseerde publicatie van de uitspraken van het Milieuhandhavingscollege

Nadere informatie

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.

RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST. nr van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217. RAAD VAN STATE, AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK VOORZITTER VAN DE IXe KAMER ARREST nr. 242.698 van 18 oktober 2018 in de zaak A. 217.780/IX-8773 In zake: het OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie