Europese Aanbesteding Leerlingenvervoer t.b.v. de Gemeente Den Haag Nr. 2014/S

Transcriptie

1 Europese Aanbesteding Leerlingenvervoer t.b.v. de Gemeente Den Haag Nr. 2014/S Nota van Inlichtingen nr. 2 Kenmerk OCW Verzenddatum : 19 maart 2014 Uiterste inleverdatum inschrijving : 28 maart 2014 om uur Inleveradres : IDC/Inkoop Spui 70 Den Haag NL Melden aan de receptiebalie in het Atrium Historie Nota s van Inlichtingen : NvI. nr. 1 verscheen op en bevatte vraag 0 t/m 156 Geachte heer, mevrouw, Van deelnemers aan het aanbestedingstraject heeft het Intern Dienstencentrum vragen ontvangen die hieronder zijn weergegeven samen met onze antwoorden. U dient dit document te beschouwen als een aanvulling op de al eerder verzonden informatie. Vraag 39 Pagina 58 Artikel 13 Gelet op de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dient de opdrachtgever als Verantwoordelijke een bewerkersovereenkomst af te sluiten met Opdrachtnemer, als bewerker in de zin van de Wbp. Zal Opdrachtgever daartoe overgaan? Definitief antwoord: Indien noodzakelijk zal een dergelijke overeenkomst worden afgesloten. Vraag 157 Pagina 41 Paragraaf 7.28 M.b.t. het onderwerp touringcar zijn diverse vragen gesteld. Uw kernantwoord is : De Opdrachtgever gaat ervan uit dat geen midibussen/touringcars worden ingezet. Mocht, na gunning, blijken dat inzet van dergelijke voertuigen leidt tot kostenbesparing voor de opdrachtgevers, dan volgt overleg met de Opdrachtnemer. Hier staat dus NIET dat er geen touringcars mogen worden ingezet. Indien wij dat wel doen en een lager tarief kunnen aanbieden, willen wij zeker weten dat dat door u is toegestaan. Immers een hoger tarief aanbieden (door geen gebruik te maken van touringcars) kan leiden tot nietgunning. En dan valt er niks meer te kostenbesparen voor de opdrachtgever. De opdrachtgever wenst een aanbieding te ontvangen op basis van de inzet van taxi/taxibus en rolstoelbus. Op basis hiervan en de gegevens uit bijlage 19 worden de offertes beoordeeld. Indien gedurende de contactperiode blijkt dat er mogelijkheden zijn om op bepaalde routes touringcars in te zetten dan zal de opdrachtgever deze mogelijkheid per geval overwegen en middels bilateraal overleg met de vervoerder hier afspraken over maken. Vraag 158 Pagina 25 Paragraaf 6.7 Vraag m.b.t. vraag 6 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Kunt u bevestigen dat de gecontracteerde partij die op 1 september 2014 niet beschikt over het TX-keurmerk wordt uitgesloten en dat op dat moment de wachtkamerregeling in werking treed?

2 Wij verwijzen hierbij naar de aanbestedingsleidraad op pagina 26, paragraaf 6.10, 3 e alinea, waar het volgende staat: Indien uit de audit die na gunning, voor aanvang van het vervoer plaatsvindt blijkt, dat Inschrijver niet aan de eisen van deze Aanbestedingsleidraad voldoet kunnen de Opdrachtgevers de gunning intrekken en kunnen de over Opdrachtgevers overgaan tot gunning aan de opvolgende Inschrijver. Vraag 159 Pagina 27 Paragraaf 7.2 Vraag m.b.t. vraag 20 uit Nota van Inlichtingen nr.1: Stageritten wijken momenteel qua tijden en locaties af van reguliere schoolritten. Kunt u het huidig aantal stagelopende leerlingen opgeven? Het huidige aantal leerlingen die naar een stageadres vervoerd worden is niet van belang vanwege het feit dat de spelregels met betrekking tot het stagevervoer in het kader van de huidige aanbesteding anders geformuleerd zijn. Zie paragraaf 7.2. Vraag 160 Pagina 27 Paragraaf 7.2 Vraag m.b.t. vraag 20 uit Nota van Inlichtingen nr.1: U stelt stageritten als reguliere ritten. Mogen leerlingen die naar stage gaan met elkaar worden gecombineerd of worden gecombineerd met schoolritten (ook al wijken de tijden en locaties af) zodat individueel vervoer, zoals nu het geval, is wordt voorkomen, hierbij rekening houdend met de maximale individuele reistijd? Ja, dat is toegestaan mits er voldaan wordt aan alle uitgangspunten van het vervoer. Vraag 161 Pagina 30 Paragraaf Vraag m.b.t. vraag 24 uit Nota van Inlichtingen nr.1: De vergoeding voor begeleiding zoals omschreven in paragraaf 7.28 heeft betrekking op begeleiding die door de inschrijver wordt geleverd. Indien de begeleiding in de percelen 1,2,3,4 wordt verzorgd door de gemeenten is de vergoeding voor het vervoer van deze persoon gelijk aan die van de prijs per leerling? Begeleiding houdt immers een zitplaats bezet. Nee, voor de begeleiding ontvangt de vervoerder geen vergoeding. Vraag 162 Pagina 32 Paragraaf 7.14 Vraag m.b.t. vraag 37 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Voor de duidelijkheid, heeft uw antwoord betrekking op het 1 e of 2 e deel van de vraag? Op het 1 e deel. Omdat het antwoord nee was op de 1 e vraag is er derhalve geen antwoord meer gegeven op het 2 e deel van de vraag. Vraag 163 Pagina 30 Paragraaf 7.10 Vraag m.b.t. vraag 100 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: U stelt dat er momenteel geen kinderen individueel vervoerd moeten worden. In bijlage 19 staan echter in alle percelen diverse routenummers met daarin maar één klantnummer. Kunt u toezeggen dat er in de nieuwe aanbesteding geen verplichting is om kinderen individueel te vervoeren? Dit is met name van belang voor de percelen 1, 2, 3 en 4 waar een prijs per leerling wordt gevraagd. Indien u deze toezegging niet kunt doen, bent u dan bereid een maximum te hanteren voor het aantal individuele reguliere ritten in de percelen 1, 2, 3 en 4? Zo ja, welk maximum? Nee dat kunnen wij niet toezeggen. Op dit moment zijn er inderdaad geen kinderen met de indicatie individueel vervoer. Dat er momenteel routenummers zijn met maar één klantnummer is gelegen in het feit dat dit de uitkomst is bij het maken van een efficiënte routeplanning. Het is niet uit te sluiten dat er gedurende de contractperiode voor een of meerdere kinderen individueel

3 vervoer nodig zal zijn. Met het verstrekken van deze indicatie zal zoveel als mogelijk terughoudend worden omgegaan. Vraag 164 Pagina 90 Bijlage 19 Vraag m.b.t. vraag 1 en 31 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Zoals u aangeeft in uw antwoord op vraag 1 en 31 zijn de bijlagen 19 B t/m G 7 maart op Tenderned gepubliceerd. De termijn die de inschrijvers gegeven is om een inschrijving voor te bereiden was in eerste instantie al erg krap. Doordat de meest essentiële informatie die nodig is voor het doen van een concurrerende inschrijving, namelijk de routes en leerlingendata in Bijlage 19 (B t/m G), pas op 7 maart is gepubliceerd, is de daadwerkelijke termijn die ons gegund is veel korter dan de minimumtermijn volgens de Aanbestedingswet Om die reden verzoeken wij u dringend om de termijn voor inschrijving te verlengen tot 40 dagen na 7 maart In dit verband wijzen wij u op de toelichting bij Voorschrift 3.6 van de Gids Proportionaliteit. De gemeente gaat niet akkoord met uw verzoek om de inschrijvingstermijn te verlengen tot 40 dagen na 7 maart De inschrijvingstermijn zoals aangegeven in de planning blijft derhalve gehandhaafd. Overigens is de essentiële informatie voor het maken van een eigen planning (overzichtslijst, bijlage 19A) al eerder verstrekt namelijk op Vraag 165 Pagina 41 Paragraaf 7.28 Vraag m.b.t. vraag 9 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Uit uw antwoord maken wij op dat u geen aanbiedingen wenst met touringcars/midibussen, maar u sluit deze optie ook niet uit en laat daarmee ruimte voor meerdere interpretaties. Kunt u expliciet aangeven of er met touringcars/midibussen ingeschreven mag worden of niet? Zie vraag 157. Vraag 166 Pagina 19 Paragraaf Vraag m.b.t. vraag 57 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Kunt u bevestigen dat dit ook geldt na gunning voor bewijsstukken die voor start van het contract overlegd dienen te worden zoals bijvoorbeeld het TX-keur? Zie het antwoord bij vraag 158, v.w.b. het TX-keurmerk. En het antwoord op vraag 57. Vraag 167 Pagina 20 Paragraaf 4.2 Vraag m.b.t. vraag 59 en 60 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: In de antwoorden op de vragen 59 en 60 komt het over alsof de aanbestedende dienst kan besluiten om een betreffend perceel alsnog aan een inschrijver te gunnen ondanks dat de inschrijver niet aan de gestelde eisen voldoet. Dit lijkt ons niet de intentie. Kunt u bevestigen dat een inschrijver die niet voldoet aan de gestelde eisen conform de aanbestedingsleidraad altijd zal leiden tot terzijde legging dan wel uitsluiting? Opdrachtgever ziet geen reden om de formulering zoals aangegeven in paragraaf 4.2 van de aanbestedingsleidraad aan te passen. Vraag 168 Pagina 18 Paragraaf Vraag m.b.t. vraag 88 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Kunt u precies aangeven hoe u omgaat met inschrijvingen waarbij een partij zowel als hoofdaannemer op een perceel inschrijft als ook als onderaannemer op hetzelfde perceel? Indien de hoofdaannemer zich beroept op de technische bekwaamheid en/of beroepsbekwaamheid dan wel op de economische en financiële draagkracht van een onderaannemer dan is het niet toegestaan dat deze onderaannemer op hetzelfde perceel zelfstandig inschrijft.

4 Vraag 169 Pagina 9 Paragraaf Vraag m.b.t. vraag 106 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: U geeft aan dat naar verwachting vanaf 1 augustus alleen nog vervoer aangeboden zal worden naar de locatie Kerketuinenweg 24. Gaan medewerkers van andere locaties over naar deze locatie of komt het vervoer van deze mensen te vervallen (m.a.w. wordt het volume minder)? De gegevens in bijlage 19 zijn louter gebaseerd op de toekomstige situatie vanaf augustus 2014 doch zijn indicatief. Er kunnen geen rechten aan ontleend worden. Vraag 170 Pagina 46 Paragraaf 8.2 Vraag m.b.t. vraag 132 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Naar aanleiding van de aantallen te vervoeren leerlingen voor de afzonderlijke heen- en terugritten volgens de door u opgeleverde planning constateren wij dat er een verschil bestaat tussen heen- en terugritten en vragen ons het volgende af: Kunt u bevestigen dat het voor het bepalen van de prijs per perceel de volgende formule gebruikt zal worden? : [aantal leerlingen dat gebruikt maakt van zowel heen- als terugweg per maandag] + ([aantal leerlingen dat gebruikt maakt van enkele reis per maandag]*50%) * inschrijfprijs per leerling van betreffende perceel * 40 idem en opgeteld voor alle weekdagen Correct. Vraag 171 Pagina 45 Paragraaf 8.1 Vraag m.b.t. vraag 146 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Uw antwoord op de vraag is ons helaas niet duidelijk. In Uw antwoord op vraag 154 geeft u aan dat inschrijvers alleen een volledig aan de verwachting kunnen scoren indien zij conform de aanbestedingsleidraad en met toegevoegde waarde aanbied. Uit uw antwoord op vraag 146 begrijpen wij dat we alle extra kwaliteit onder het hoofdstuk Extra kwaliteit dient te worden vermeldt. Indien wij toegevoegde waarde/extra kwaliteit aanbieden in bijvoorbeeld het hoofdstuk opleidingen, wordt deze extra kwaliteit dan tevens gewaardeerd indien wij dit ook onder het hoofdstuk extra kwaliteit vermelden? Nee, het sub/subgunningcriterium extra kwaliteit wordt één keer gewaardeerd. Extra kwaliteit wordt beschreven onder de bullit extra kwaliteit. Vraag 172 Pagina 28 Paragraaf 7.5 Vraag m.b.t. vraag 149 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: In het bestek staat dat wij contact met u dienen op te nemen indien inschrijver mogelijkheden ziet tot kostenbesparing. Dit hebben wij middels de vorige Nota van inlichtingen gedaan. U geeft aan dat wij zelf dienen te bepalen hoe daar mee om te gaan in de aanbieding. Om verwarring te voorkomen kunt u specifiek aangeven of er wel of niet gebruik gemaakt mag worden van opstapplaatsen/cq. Overstapplaatsen in de aanbieding indien daarmee een kostenbesparing voor de opdrachtgever gerealiseerd wordt? In uw aanbieding dient u ervan uit te gaan dat er geen gebruik gemaakt wordt van opstapplaatsen c.q. overstapplaatsen. Dit laat onverlet dat de opdrachtgever zicht het recht voorbehoudt om tijdens de contractperiode toch gebruik te gaan maken van opstapplaatsen en/of overstapplaatsen

5 indien daar vanwege efficiency aanleiding toe is. Vraag 173 Pagina 7 Paragraaf 1.5 Vraag m.b.t. vraag 50 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Het op deze wijze de tweede geëindigde inschrijver verplichten om gedurende de volledige looptijd mee te moeten werken aan een 'wachtkamerconstructie', met de verplichting om binnen drie maanden het vervoer over te kunnen nemen, is niet proportioneel en als zodanig niet in overeenstemming met de Gids Proportionaliteit. Dit mede nu ook de aanbestedende dienst slechts de mogelijkheid heeft, doch dit geen garanties biedt ( kan in plaats van zal ). Gegadigde zal ook in de wachtkamerovereenkomst maatregelen moeten nemen en investeringen moeten doen om in geval de situatie zich voordoet in te kunnen spelen op de eis om binnen drie maanden het vervoer te kunnen uitvoeren. Gelieve u de mogelijkheid open te laten voor deze gegadigde om af te zien van het innemen van de plaats van de gedurende de overeenkomst afgewezen aanbieder? Aan de nummer 2 wordt in de afwijzingsbrief de vraag gesteld of zij wil deelnemen aan de wachtkamerovereenkomst. Indien betreffende partij hierin niet wenst deelnemen, dan zal de gemeente de volgende in rij (dus de nummer 3, etc.) de vraag voorleggen deel te nemen aan de wachtkamerovereenkomst. Vraag 174 Pagina 7 Paragraaf 1.4 Vraag m.b.t. vraag 11 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: De optie tot verlenging is eenzijdig, zoals ook door u bevestigd in de NvI 1. De overweging dat een vervoerder ook zijn overeenkomsten periodiek zal evalueren en daarbij geconfronteerd kan worden met onverwachte (markt)omstandigheden die hem nopen om de overeenkomst niet langer te willen uitvoeren zoals door de vragensteller geopperd, lijkt ons uiterst proportioneel. In het kader van de wederzijdse wilsovereenstemming die ten grondslag ligt aan het aangaan van een overeenkomst, anders dan de eenzijdige verhouding in een (Europese) aanbesteding, verzoeken wij u om de verlenging toch wederkerig doch in ieder geval bespreekbaar te maken. Graag uw toelichting? Opdrachtgever blijft bij het eerdere antwoord uit de Nota van Inlichtingen nr. 1, vraag 11. Bij verlenging met wederzijds goedvinden zou de opdracht opnieuw moeten worden aanbesteed (Zie Pijnacker Hordijk 2009, vierde druk blz. 136). Verlengen met wederzijds goedvinden wordt door de gemeente mede daarom niet geaccepteerd. Vraag 175 Pagina 16 Paragraaf Vraag m.b.t. vraag 32 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Dient het digitale exemplaar van de inschrijving rechtsgeldig te zijn ondertekend of kunnen wij volstaan met een ondertekende hard-copy versie? B. De digitale versie dient een kopie te zijn van de originele inschrijving, dus ook rechtsgeldig ondertekend door de tekenbevoegde persoon. Vraag 176 Pagina 25 Paragraaf 6.9 Vraag m.b.t. vraag 30 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Uw antwoord op vraag 30 uit de nota van inlichtingen d.d. 10 maart 2014 schept enige onduidelijkheid. Is het toegestaan om één en dezelfde referentie voor ieder perceel in te zetten indien deze voldoet aan de kerncompetentie personenvervoer en voldoet aan de gestelde eis ten aanzien van de omvang? Graag uw toelichting? Het antwoord bij vraag 30 geeft aan dat het toegestaan is om dezelfde referentie voor een ander perceel in te zetten, indien deze voor desbetreffende perceel te gebruiken is, gelet op de gestelde eisen.

6 Vraag 177 Pagina 45 Paragraaf 8.1 Vraag m.b.t. vraag 135, 138, 139, 142, 144, 146, 147 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Om appels met appels te kunnen vergelijken en later geen discussie te krijgen over de beoordeling en mede gelet op het aantal vragen uit nota van inlichtingen 1, is duidelijkheid over de beoordelingsaspecten van het gunningscriterium kwaliteit noodzakelijk ons inziens, een ander conform de geldende aanbestedingswetgeving en de uitleg omtrent dit onderdeel in de jurisprudentie. Op welk aspecten en op welke wijze gaat u de subgunningcriteria gedetailleerd opleidingsbeleid en plan, visie en maatregelen van de Inschrijver op het gebied van milieu, plan van aanpak en implementatie, protocol incidenten en extra kwaliteit afzonderlijk beoordelen om te komen tot een score per subgunningscriterium? In hoofdstuk 8 is toegelicht op welke aspecten beoordeeld wordt. Waar nodig is dit nog nader toegelicht in de volgende antwoorden in de Nota s van Inlichtingen (o.a. NvI nr. 1 vragen 135, 138, 139, 140, 142, 143, 144, 146 en NVI 2 vraag 171 en 182). Het onderling vergelijken van de inschrijvingen door de leden van de beoordelingscommissie met elk hun eigen professionaliteit is in deze van wezenlijk belang. De beoordelingscommissie heeft richtlijnen meegekregen hoe ze de sub-gunningscriteria moeten beoordelen. Deze richtlijnen houden in dat de beoordelingscommissie zal beoordelen in hoeverre hetgeen de inschrijver aanbiedt Specifiek, Meetbaar, Acceptabel voor de doelgroep, Realistisch en Tijdsgebonden is. Hier dient u dus bij de verwoording van uw aanbieding en presentatie rekening mee te houden. Vraag 178 Pagina 45 Paragraaf 8.1 Vraag m.b.t. vraag 135 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Welke aandachtspunten betreft het hier? Zie het antwoord op vraag 177. Vraag 179 Pagina 24 Paragraaf 6.2 Vraag m.b.t. vraag 108 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: De eis die u stelt inzake de solvabiliteit, gemiddeld over de afgelopen drie boekjaren, is, zeker gezien de economische recessie, naar ons inzicht niet in overeenstemming met wat thans in de branche behaald c.q. gebruikelijk is. We verzoeken u de eis van 20% te herzien en meer in lijn te brengen met de huidige economische marktomstandigheden? Aan dit verzoek wordt niet voldaan. Naar de mening van aanbestedende dienst is een solvabiliteit van gemiddeld 20% over de laatste drie boekjaren ( of ) een redelijke en derhalve een proportionele eis. Zie verder ook paragraaf 6.2. Vraag 180 Pagina 24 Paragraaf 6.2 Vraag m.b.t. vraag 108 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Indien gegadigde niet kan voldoen aan de eis van 20% solvabiliteit, op welke andere wijze kan hij dan zijn financieel-economische draagkracht bewijzen aan de aanbestedende dienst? Dat zou kunnen overeenkomstig de in hoofdstuk 6 (één na laatste alinea) beschreven procedure. De genoemde termijn voor het indienen van een dergelijk verzoek (zie pagina 26 4 e alinea) zal vanwege deze vraag worden verlengd van uur tot uiterlijk uur. Op de eerste datum waren er geen verzoeken ingediend zie ook het antwoord op vraag 65 uit de Nota van Inlichtingen nr. 1. Vraag 181 Pagina 15 Paragraaf Vraag m.b.t. vraag 87 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Het betreft hier een Europese aanbesteding waaraan, vermoedelijk, gegadigden uit geheel Nederland meedoen. Uw verplichting om de 5% regeling enkel in te zetten op uw eigen contract is niet in lijn met de gedachte achter het Europees aanbesteden. Daarnaast is deze eis

7 discriminerend nu vervoerders uit de regio Den Haag hiermee in het voordeel zijn. Daarnaast is deze regeling beperkend op de thans geldende regel dat de vervoerder overgang van personeel moet realiseren. Wij verzoeken u derhalve de regeling in overeenstemming te brengen met de geldende wetgeving en de beginselen van het aanbestedingsrecht? Opdrachtgever(s) gaat niet mee in uw verzoek. Vraag 182 Pagina 45 Paragraaf 8.1 Vraag m.b.t. vraag 143 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Wat bedoelt u dan exact met plan van aanpak en implementatie? Zie pagina 45, paragraaf 8.1. Plan van aanpak met gespecificeerde taken en tijdsplanning, hoe de inschrijver zich uiteindelijk voorbereidt op de start van het vervoer (de implementatie van het plan van aanpak in de implementatieperiode moment tussen contractondertekening en daadwerkelijke start van de vervoersovereenkomst). Tevens dient inschrijver in het plan ook aandacht te besteden aan de eisen t.a.v. winterbanden. Vraag 183 Pagina 46 Paragraaf 8.1 Vraag m.b.t. vraag 155 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Welke aandachtspunten betreft het hier? Zie het antwoord op vraag 178. Vraag 184 Pagina 12 Paragraaf 7.10 Vraag m.b.t. vraag 70 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: De individuele ritten dient afgerekend te worden tegen het reguliere tarief. Het aantal uit te voeren individuele ritten is van essentieel belang. Dit vanwege het financiële risico voor de vervoerder (prijs per leerling in de percelen 1 t/m 4). - Hoeveel individuele ritten zijn er momenteel (graag per perceel benoemen)? - Graag een maximum aantal ritten benoemen (per perceel). Kunt u een maximum aantal ritten per perceel opgeven? - Bij overschrijding gaan partijen met elkaar in overleg. Dit om het enorme risico voor de vervoerder te beperken. Kunt u hiermee instemmen? Indien u hiermee niet kunt instemmen, dan graag een toelichting. Op dit moment heeft geen enkel kind de indicatie dat het individueel vervoerd moet worden. Een maximum benoemen vinden wij niet opportuun. Wij verwijzen u verder naar het antwoord op vraag 163. Vraag 185 Pagina 23 Paragraaf x Vraag m.b.t. vraag 148 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: U geeft aan dat de instap- en uitstaptijd genormeerd zijn. Even voor de duidelijkheid: - Mag er 1 minuut instaptijd en 1 minuut uitstaptijd berekend worden (dus totaal 2)? Dit met een maximum van 10 minuten. Is deze aanname juist? - Mag er 4 minuten instaptijd en 4 minuten uitstaptijd berekend (dus totaal 8 minuten)? Deze tijd mag over het eventueel bereikte maximum van 10 minuten worden opgeteld. Is deze aanname juist? - Indien 1 of beide aannames niet juist is graag een toelichting. Beide aannames zijn onjuist. De totale in- en uitstaptijd per rit bedraagt voor een loper 1 minuut en voor een roller 4 minuten. De maximale in- en uitstaptijd per route bedraagt 10 minuten met dien verstande dat die maximale in- en uitstaptijd met 4 minuten per rolstoeler mag worden verhoogd. E.e.a. zoals duidelijk omschreven onder e bullit. (Voorbeelden: Een route met 7 lopers (leerlingen/werknemers) geeft een totale in,-uitstaptijd van 7 minuten (7x1). Een route met

8 2 lopers en 3 rollers geeft een in- en uitstaptijd voor die rit van 14 minuten ((2x1)+(3x4)).) Vraag 186 Pagina 90 Bijlage 19 Vraag m.b.t. vraag 1, 4, 19, 31, 66, 85, 94, 96, 97, 103, 127 en 132 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: De routes zijn door u voorgeschreven. Uit de praktijk blijkt dat in de eerste periode van het schooljaar nog veel leerlingen ontbreken. Veel van deze leerlingen worden in de eerste periode na de start alsnog aangemeld. De vervoerders dienen voor het opgegeven aantal leerlingen en medewerkers voldoende chauffeurs te werven en voertuigen aan te schaffen. De vervoerders maken dus vanaf schooldag 1 veel kosten. Mocht het aantal leerlingen achterblijven (en in de eerste periode weer groeien) is er dan overleg tussen vervoerder en opdrachtgever om de gemaakte kosten te compenseren? Uw stelling dat de routes zijn voorgeschreven is niet correct. De routeplanning is gemaakt op basis van de huidige gegevens en is met name bedoeld voor een eenduidige beoordeling van de aanbiedingen. Gedurende de looptijd van de overeenkomst is de opdrachtnemer verantwoordelijk voor het opstellen van de gehele routeplanning (zie paragraaf 7.11). Aan uw verzoek wordt derhalve niet voldaan. Vraag 187 Pagina 30 Paragraaf 7.9 Vraag m.b.t. vraag 22 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: Is er één vaste begeleider per route? Indien er op een route een begeleider wordt ingezet is het streven dat dit zoveel als mogelijk dezelfde vaste begeleider is. Hierbij geldt hetzelfde principe van een stabiele structuur zoals dat ook is beschreven in paragraaf 7.7. voor chauffeurs. Vraag 188 Pagina 30 Paragraaf 7.9 Vraag m.b.t. vraag 99 uit Nota van Inlichtingen nr. 1: We nemen aan dat, in de percelen 1 t/m 4, een vergoeding ter grootte van de prijs per leerling per dag in rekening gebracht mag worden voor het vervoer van de begeleider. De begeleider neemt immers een zitplaats in. Is deze aanname juist? Deze aanname is niet juist. Voor het vervoeren van deze begeleider ontvangt Opdrachtnemer geen vergoeding. Vraag 189 Pagina 45 Paragraaf 8.1 kwaliteit Afhankelijk van de inhoud van de opdracht dient te worden beoordeeld of een presentatie wezenlijke informatie verschaft over de wijze waarop de opdracht zal worden uitgevoerd. De rechter heeft reeds meerdere malen geoordeeld dat het gunningscriterium presentatie alleen dan toelaatbaar kan worden geacht als een (sub)gunningscriterium, indien voldoende verband aanwezig is met het voorwerp van de opdracht. In het kader van uw Europese aanbesteding is hier geen sprake van. Hiermee wordt immers door de aanbestedende dienst geen beeld verkregen van de wijze van uitvoering door inschrijver(s) en van de kwaliteit van de aangeboden dienstverlening. Nog afgezien van het feit dat een dergelijk presentatie niets zegt over voornoemde aspecten, willen wij nogmaals benadrukken dat het stellen van een dergelijke gunningscriterium bovendien in strijd is met de aanbestedingsregels. Met inachtneming van de antwoorden die u in de 1e Nota van Inlichtingen geeft en hetgeen u hierover vermeldt in uw aanbestedingsleidraad, wil ik u, namens onze cliënt, en in het kader van transparantie en gelijke kansen voor alle gegadigden, vriendelijk doch dringend verzoeken om uw gemotiveerde reactie hieromtrent kenbaar te maken. Wij streven altijd naar eerlijke mededinging. Ook in deze aanbesteding dienen partijen ons inziens zich in te spannen om dit te bereiken. Wij vertrouwen erop dat u onze oprechtheid in deze vraag doorziet en zien uw reactie graag met

9 spoed (gezien uw aanbestedingsplanning) tegemoet. Allereerst is dit een op zichzelf staande vraag die niet 1-op-1 gerelateerd kan worden aan een antwoord uit de Nota van Inlichtingen nr. 1. In deze vraag refereert u ook niet specifiek naar een antwoord/vraag uit de Nota van Inlichtingen nr. 1. Conform de aanbestedingsleidraad is het gegadigde(n) enkel nog toegestaan om in de 2e vragenronde vragen te stellen over de antwoorden uit de Nota van Inlichtingen nr. 1. Daarnaast is overigens niet door u expliciet aangegeven in welk opzicht de punten van beoordeling van de presentatie, verwoord in hoofdstuk 8 van de Aanbestedingsleidraad, onvoldoende verband zouden houden met de opdracht en derhalve in strijd zouden zijn met de aanbestedingsregels. Los van het eerst gestelde is het derhalve (ook) niet mogelijk om deze vraag te beantwoorden. Ten overvloede in het licht van het voorgaande geldt overigens in het algemeen dat presentaties blijkens de jurisprudentie wel degelijk toelaatbaar zijn in het kader van de beoordelingssystematiek, mits voldoende verband aanwezig is met het voorwerp van de opdracht en mits de aanbestedende dienst vervolgens ook haar beslissing om punten wel of niet toe te kennen goed motiveert. In het onderhavige geval houden de punten, verwoord in hoofdstuk 8 van de Aanbestedingsleidraad, waarop de presentatie wordt beoordeeld duidelijk verband met de opdracht. Voorts zal aan de inschrijvers gevraagd worden om een kopie van hun presentatie (bijv. in de vorm van een hand-out) bij aanvang van de presentatie te overhandigen (in 5-voud). Het is evident dat aanbestedende dienst haar beslissing om punten toe te kennen goed motiveert. Met vriendelijke groet, Paul (G.P.A.) Peek IDC/Inkoop